















Deel 2 1985 - 2004 De verhalen achter de hits Godfried


Deel 2 1985 - 2004 De verhalen achter de hits Godfried
Artiest ZZ Top
Single Gimme All Your Lovin´
Lengte 03:24
Songwriters Billy Gibbons, Dusty Hill en Frank Beard
Platenlabel Warner Brothers
Periode in Top 40 11 weken
Hoogste notering in Top 40 #8
In top 100 van 1985 #56
Wanneer je de bandnaam ZZ Top hoort, gaan je gedachten ongetwijfeld uit naar hun videoclips die in de jaren tachtig veelvuldig op MTV te zien waren: met mooie dames op hoge hakken, de knalrode Eliminator-Hot Rod en de synchrone bewegingen van de drie bandleden. En uiteraard de lange baarden van zanger/gitarist Billy Gibbons en bassist Dusty Hill, een imago dat minstens zo krachtig is als de hitsingles die de Texaanse bluesrockers door de jaren heen hebben gescoord. Overigens is drummer Frank Beard – in tegenstelling tot wat zijn achternaam suggereert – het enige bandlid zonder baard. Maar goed, het waren de singles Gimme All Your Lovin’, Sharp Dressed Man en Legs en de bijbehorende videoclips waarmee ZZ Top begin jaren tachtig internationaal doorbrak. Hoewel de band op dat moment al ruim tien jaar actief was, zeven studioalbums had uitgebracht en een reeks bescheiden hits had gescoord in de Amerikaanse, Canadese en Australische hitlijsten.
In het begin was de sound van ZZ Top sterk geworteld in de blues. Wanneer ik Billy Gibbons vraag naar zijn eerste kennismaking met dit genre, kan hij zich dat nog goed herinneren. “Blues kwam al vroeg in mijn leven. Of rhythm and blues, kan ik beter zeggen. We hadden een huishoudster die graag naar dat soort platen luisterde. Het leek overal in huis aanwezig te zijn.” De nog jonge Billy werd het meest geraakt door de muziek van Jimmy Reed, een Amerikaanse bluesmuzikant die halverwege de vorige eeuw actief was en waarvan later veel nummers door grote bands en artiesten zijn gecoverd. Met bekende voorbeelden als Honest I Do (The Rolling Stones), I Ain’t Got You (The Yardbirds), Big Boss Man (Elvis Presley) en You’re So Fine (Steve Miller Band). “Zelfs vandaag de dag lijkt Jimmy Reed nog steeds een sterke aantrekkingskracht uit te oefenen. Zijn muziek lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar is bij nader inzien behoorlijk verfijnd en complex. Heel interessant,” mijmert Billy.
Een andere muzikant die jaren later diepe indruk op Billy maakte, was niemand minder dan Jimi Hendrix. Als bandlid van Moving Sidewalks ging Billy eind jaren zestig zelfs mee op tournee met Jimi, omdat zijn band het voorprogramma van de iconische Amerikaanse gitarist was. Een bijzonder moment voor Billy, ook omdat dit de eerste Amerikaanse tournee van Jimi als headliner was. In welke zin was Jimi´s gitaarspel een bron van inspiratie voor de jonge gitarist van Moving Sidewalks? “Je kan stellen dat de inventiviteit van Jimi Hendrix hem in staat stelde om dingen op de Fender Stratocaster te doen die de ontwerpers nooit hadden kunnen bedenken.” [lacht] “Hij liet het instrument dingen doen op manieren die veel verder gingen dan de gebruikelijke toepassing,” waar Billy gelijk dieper op ingaat. “De originele pickup selector bijvoorbeeld was voor slechts drie standen ontworpen. Met één stand voor elk van de drie pickups. Het was Hendrix die ontdekte
1985 - ZZ Top
dat hij, door de schakelaar zorgvuldig tussen twee standen in te plaatsen, twee pickups disharmonisch kon laten klinken. Dat was nog nooit eerder gedaan. En hij was linkshandig en speelde op een rechtshandige gitaar die ondersteboven was gedraaid. Dat had niet alleen invloed op zijn spel, maar ook op zijn podiumpresentatie. En op een goede manier, mag ik wel zeggen.”
Hoewel ZZ Top na de oprichting in 1969 jarenlang kleine hits wist te scoren in Noord-Amerika en Australië, duurde het tot het begin van de jaren tachtig dat de band uit Texas wereldwijd doorbrak. Uiteraard met het in 1983 verschenen album Eliminator, waarvan alleen al in Amerika meer dan tien miljoen exemplaren zijn verkocht. Mede dankzij de drie hitsingles die in het begin van dit hoofdstuk voorbijkwamen (de vierde single die van Eliminator verscheen – TV Dinners – was alleen in de Britse hitlijst succesvol). Wat opvalt is de verandering van de sound van de band, in vergelijking met de voorgaande albums die meer blues-georiënteerd waren. Eén specifiek instrument speelde in deze verschuiving van het bandgeluid een belangrijke rol, wil Billy graag toelichten. “Je moet niet vergeten dat de bedrijven die muziekinstrumenten maakten in die tijd op zoek waren naar manieren om de markt een impuls te geven. We zagen destijds de opkomst van de synthesizer. Toen we de studio binnenliepen, zagen we daar allemaal van die contraptions, zoals wij de synthesizers noemden. We waren nieuwsgierig naar wat voor dingen dat waren. Gelukkig waren de geluidstechnici waarmee we
1985 - ZZ Top
werkten ook heel benieuwd. We gooiden de handleiding aan de kant en begonnen aan de knoppen te draaien, totdat we een paar geluiden vonden die we goed vonden klinken. Dat was een zeer ongebruikelijke aanvulling op wat ZZ Top voorheen deed. We waren eerst gewoon een trio met gitaar, bas en drums. Opeens werd het geluid versterkt door de toevoeging van deze vreemde instrumenten, die eigenlijk best handig waren en een aantal geluiden maakten die bij ons kleine trio pasten,” vertelt Billy over de telefoon.
Op dit punt van het interview gaan mijn gedachten uit naar een eerder interview voor deze boekenreeks dat in het eerste deel is te lezen. Een interview met Orchestral Manoeuvres in the Dark-frontman Andy McCluskey, die het opmerkelijke verhaal deelde over hoe het synthpop-geluid van OMD het nieuwe geluid van ZZ Top op Eliminator heeft beïnvloed. Wanneer ik Billy vraag of dit verhaal klopt, wordt dat door hem bevestigd. “Inderdaad. We hebben allebei opgetreden in een Engels tv-programma. Ze hadden de synthesizer al in een vroeg stadium omarmd en de geluiden die op hun platen te horen waren, klonken fascinerend. Toen we elkaar op de set hadden ontmoet, ontstond er een levendig gesprek over hoe deze nieuwe geluiden tot stand waren gekomen. Ze waren zo vriendelijk om ons mee te nemen naar een ruimte backstage en iets te laten horen dat voor ons interessant zou kunnen zijn. En daarmee is het allemaal begonnen. Ik zei: We waren ooit een trio en nu zijn we een band die veel meer is dan drie kerels!” Het is grappig om te zien dat Billy goede herinneringen heeft aan de eerste ontmoeting met OMD, terwijl Andy mij een compleet ander verhaal vertelde: “Wij waren een jaar of twintig en zij waren ongeveer tien jaar ouder. We vonden hen fucking ancient old dinosaurs. Omdat we helemaal niets met blues hadden, weet ik nog dat we niet heel aardig tegen ze waren,” merkte Andy destijds lachend op. Zo zie je maar hoe verschillend herinneringen kunnen zijn van gebeurtenissen die jaren eerder hebben plaatsgevonden.
“Gimme All Your Lovin’ heette oorspronkelijk Troubles”
De eerste single die van Eliminator werd uitgebracht, het nummer Gimme All Your Lovin’, haalde in 1985 in Nederland de achtste plek van de Top 40. Het was een van de eerste albumtracks waarmee de mannen van ZZ Top in de studio aan de slag gingen. “Ik herinner me dat ik in de studio was en mijn gitaar ging stemmen. We hadden de rhythm track al opgenomen. En terwijl ik mijn gitaar aan het stemmen was, speelde ik wat we noemen the four chord against the one chord. Wat technisch gezien niet klopt. Maar de geluidstechnicus zei: Hou dat akkoord vast! Ik zei: Ja, maar het klopt niet. En hij zei: Nou, technisch gezien misschien niet, maar
1985 - ZZ Top
Artiest Milli Vanilli
Single Girl You Know It’s True
Lengte 03:58
Songwriters Bill Pettaway Jr, Kevin Lyles, Ky Adeyemo, Rodney Hollaman en Sean Spencer
Platenlabel Hansa
Periode in Top 40 11 weken
Hoogste notering in Top 40 #4
In top 100 van 1988 #24
Ze domineerden eind jaren tachtig wereldwijd de hitlijsten met Girl
You Know It’s True, Blame It on the Rain en Girl I’m Gonna Miss You, kregen in 1990 een Grammy Award in de categorie Best New Artist en waren een veel vertoonde act op MTV. Totdat producer Frank Farian op 14 november 1990 onthulde dat Fab Morvan en Rob Pilatus geen noot op de Milli Vanilli-platen hadden gezongen. Met grote verontwaardiging in de muziekwereld tot gevolg, een Grammy Award die werd ingenomen en diverse rechtszaken. Een situatie die Rob uiteindelijk te veel werd, toen hij op 3 april 1998 overleed als gevolg van een dodelijke combinatie van alcohol en drugs. In de media is over het lip sync scandal van Milli Vanilli veel gezegd en geschreven, van ongenuanceerde meningen tot vijandige uithalen, maar het verhaal van de mannen zelf is bij het grote publiek nauwelijks bekend. De afgelopen jaren begint het tij echter te keren, waarbij Fab steeds meer uit de schaduw stapt om zijn verhaal met de wereld te delen. Zo verscheen in 2023 de documentaire Milli Vanilli en werd een jaar later de bioscoopfilm Girl You Know It’s True uitgebracht, met de alleszeggende subtitel 10 million albums, 1 epic lie. Ook in dit tweede deel van de Top 40-boekenreeks wil Fab graag in gesprek over zijn turbulente jaren in Milli Vanilli en hoe zijn leven daarna is verlopen.
We beginnen het interview met Fab Morvan met de recentelijk verschenen film Girl You Know It’s True, waar Fab zeer over te spreken is. Met name over de acteurs Tijan Njie en Elan Ben Ali die in de film de rol van respectievelijk Rob en Fab spelen. “Ze waren in staat om de emoties te tonen, en de weg die wij hebben afgelegd. Tijdens de opname ontstond er op de filmset een vriendschap tussen hen. Je ziet hoe hecht ze met elkaar zijn geworden. Wat de casting betreft hebben ze de juiste personen gekozen, van de lichaamsbouw tot het emotionele gedrag. Elan is een Fransman, dus heeft hij bepaalde manieren die de Fransen van nature hebben. Zoals de beleefde en zachtaardige klank die de Franse taal heeft en die ook in het Engels zo overkomt. Het accent was belangrijk. En het feit dat je kon voelen dat ze machteloos waren, dat ze werden uitgebuit en nergens terecht konden. Dat hebben ze begrepen. Maar de positieve kant werd ook goed vastgelegd: over het geluk en over hoe het is om een rockster te zijn. Ze hebben een geweldige prestatie geleverd en hebben hun huiswerk goed gedaan,” blikt Fab daarop terug, die tevens opmerkt dat meerdere scènes in de film hem emotioneel hebben geraakt. Fab hoopt dat door de bioscoopfilm het publiek het ware verhaal over het duo krijgt te zien, een verhaal dat afwijkt van de berichten die vroeger in de media zijn verschenen en waarbij de schuld voor een groot deel bij Rob en Fab werd gelegd. “Frank Farian was al lang met de muziek bezig voordat hij ons ontmoette. Dat zie je ook in de film. Natuurlijk is de tijdlijn in de film
1988 - Milli Vanilli
anders, maar je kunt zien dat hij eerst de muziek maakte en vervolgens de gezichten erbij zocht. Er is ons nooit gevraagd om te zingen. Dat was niet het plan. Het plan was dat wij de nummers zouden playbacken. Ik weet dat Frank er niet meer is, moge hij rusten in vrede. Ik heb hem alles vergeven, omdat ik niet met wraakgevoelens tegen een ander kan leven. Dat heeft allemaal te maken met emotionele intelligentie. Je moet eerst jezelf vergeven dat je dit hebt laten gebeuren en daarna de dader vergeven. Er is ook een documentaire die daar dieper op inging. Als je die bekijkt, dan krijg je veel informatie over hoe het allemaal is gegaan en georganiseerd,” waarmee Fab doelt op de documentaire Milli Vanilli.
“We
waren volledig in de greep van Frank Farian”
Volgens Fab waren hij en Rob het laatste ontbrekende puzzelstukje in het plan dat Frank Farian al eerder voor ogen had. “Nadat hij ons had gevonden, activeerde hij zijn plan om Rob en Fab te gebruiken, te misleiden en
1988 - Milli Vanilli
in deze situatie terecht te laten komen. Met geld als lokmiddel. Hij zei: Je hoeft alleen maar dit contract te ondertekenen. Daar was geen advocaat of manager bij aanwezig. Het was gewoon een stuk papier. Niemand zei tegen mij: Neem dit mee naar huis, laat het aan een advocaat of manager zien, kom daarna terug en laat het ons weten. In plaats daarvan zeiden ze: Wanneer komen jullie naar de studio? En dan is er het geld dat je krijgt. In de studio kwamen ze naar ons toe en vertelden ze ons precies hoe het moest verlopen. Wij wilden dat helemaal niet doen. Maar toen wilden ze dat we alles gingen
terugbetalen, wat we niet konden. Er werd ons verteld: Doe gewoon die ene plaat. Natuurlijk hadden we geen idee dat we voor drie albums hadden getekend, omdat we alleen de laatste pagina van het contract hadden ondertekend en het verder niet hadden gelezen. Het contract was overigens opgesteld in het Duits, en ik ben een Fransman!”
1988 - Milli Vanilli
Girl You Know
It’s True
Vanaf het prille begin van Milli Vanilli zaten Rob en Fab vast in een situatie waarin geen uitweg mogelijk was. Hoe voelde dat destijds voor de beide mannen? “Dat viel niet mee,” geeft Fab eerlijk toe. “En het werd steeds lastiger. Dat was de reden dat we uiteindelijk chemical medication namen, om met de druk om te gaan en het geheim te bewaren waarmee we rondliepen. Want dat was onze taak. We moesten doorgaan. En er was niemand bij wie we terecht konden om ons verhaal te vertellen. We waren volledig in de greep van Frank Farian. Het enige wat we konden doen was doorgaan en hopen dat we mogelijk op een dag de kans zouden krijgen om uit deze situatie te ontsnappen. Later deed die gelegenheid zich voor, toen we zelf muziek wilden opnemen. Of dat dachten we tenminste. Ik weet niet of Frank dat destijds heeft gehoord, maar hij ging naar New York en vertelde de wereld dat we niet op onze platen hadden gezongen. En dat was het dan. Al onze plannen om de situatie te veranderen waren in een keer voorbij.”
Fab neemt het Frank vooral kwalijk dat hij er niet voor gekozen heeft om op een schappelijke manier uit elkaar te gaan, maar juist de aanval heeft opgezocht. “Hij koos ervoor om alle kansen die we ooit hadden om met een andere platenmaatschappij samen te werken, teniet te doen. De mensen waarmee we zaken wilden doen, waren allemaal vertrokken. En opeens werden de platina platen van de muur gehaald.”
Wat Fab ook dwarszit – en wat in de film Girl You Know It’s True mooi naar voren wordt gebracht – is het feit dat veel mensen claimden dat ze niets wisten van het playbacken door Rob en Fab. “Iedereen zei: Echt waar? Daar wisten we niets van! We kwamen er pas heel laat achter. Dat sloeg helemaal nergens op, omdat Rob en Fab een dik accent hadden. Zodra we naar Amerika gingen, of naar een ander Engelssprekend land, hoorde men dat we anders klonken dan op de plaat. Oké, bij Bono kunnen we zeggen dat hij een accent heeft dat je niet hoort als hij zingt.” [lacht] “Maar dat was bij ons niet het geval.” Zo is Fab ervan overtuigd dat het platenlabel in Amerika volledig van deze situatie op de hoogte was en daar willens en wetens mee heeft ingestemd (wat platenbaas Clive Davis in zijn autobiografie overigens ontkent). “Ze wisten wie ze tekenden en ze profiteerden van het feit dat in Europa veel platen werden verkocht. Iedereen hoopte dat Rob en Fab keurig zouden doen wat hen werd opgedragen en het spel mee zouden spelen. Maar dat is niet wat er gebeurde. We hebben Frank Farian tot een pauze gedwongen, zodat hij ons kon laten gaan en we bij een ander label konden doen wat we wilden. Maar dat is ons niet gelukt. De samenwerking met Frank werd weliswaar stopgezet, maar hij wilde ons tegelijkertijd een lesje leren. Hij was totaal niet geïnteresseerd in het talent van Rob en Fab. Het enige wat hij wilde, was zijn plan uitvoeren.”
De korte maar heftige carrière van Milli Vanilli was ongelofelijk zwaar
1988 - Milli Vanilli
Artiest Pearl Jam
Single Alive
Lengte 05:40
Songwriters Eddie Vedder en Stone Gossard
Platenlabel Epic
Periode in Top 40 7 weken
Hoogste notering in Top 40 #13
In top 100 van 1992 -
Het debuutoptreden van Pearl Jam op Pinkpop in 1992 is door luisteraars van NPO 3FM gekozen tot het hoogtepunt in de geschiedenis van het jaarlijks terugkerend popfestival in Landgraaf. Een keuze die – naast het indrukwekkende optreden van de band uit Seattle – vooral te maken had met ‘de sprong’ van zanger Eddie Vedder, die vanaf een camerakraan het publiek indook. Drummer Dave Abbruzzese kan zich het debuut op Pinkpop nog goed herinneren. “Yeah, that was a good one, wasn’t it?,” zegt hij met een glimlach op zijn gezicht. “We speelden in die tijd vooral in kleine zalen. Dit was onze eerste show voor meer dan dertigduizend man. Dat was bijzonder om mee te maken.” Het is grappig dat Dave niets opmerkt over de duik van Eddie in het publiek, maar wel over een ander moment tijdens het optreden dat hem als drummer aansprak. “Er was een jongen in het publiek, met blond haar, die op iemands schouders zat. Hij is kort in beeld te zien. Hij heeft zijn ogen dicht en zwaait met zijn armen alsof hij drums speelt. Op een gegeven moment keek hij naar mij omdat ik een drumfill moest doen zoals deze in het nummer is te horen. En ik keek naar hem. Hij reageerde zichtbaar verrast en schreeuwde het uit” [lacht] “Vanaf dat moment speelde ik alleen voor hem. Het was iets tussen ons tweeën.” Het Pinkpop-debuut van Pearl Jam roept herinneringen op aan het optreden van The Police op Pinkpop dertien jaar eerder, eveneens een geweldig debuut én een optreden waarmee de Britse band definitief in Nederland doorbrak. Volgens Police-drummer Stewart Copeland werd de band daardoor zelfs de ‘Pinkpop sensation’ genoemd, zoals is te lezen in het hoofdstuk over The Police in deel 1 van deze boekenreeks.
Pearl Jam werd in 1990 in Seattle opgericht en kende in het begin nogal wat wisselingen op de plek achter het drumstel. Nadat voormalig Red Hot Chili Peppers-drummer Jack Irons het aanbod had afgeslagen om in Pearl Jam te komen spelen, was hij wel degene die een demo van de band aan zijn vriend Eddie Vedder gaf en hiermee een belangrijke rol speelde voor de latere komst van de zanger bij de groep. De plek van drummer werd in eerste instantie ingenomen door Dave Krusen, daarna kort gevolgd door Matt Chamberlain, die vervolgens voorstelde om Dave Abbruzzese in de band te laten komen. Volgens Dave was er direct vanaf het begin een muzikale klik tussen hem en de andere bandleden.
“Ik had het voorrecht om Eddie [zanger Eddie Vedder] en Jeff [bassist Jeff Ament] op het kantoor van de mana-
1992 - Pearl Jam
ger te ontmoeten. Ik vroeg hen of ze mij de muziek noot voor noot wilden leren. Als ze hiermee hadden ingestemd zou ik zeggen dat ik geen interesse had. Maar ze zeiden: Laten we gewoon wat spelen en kijken hoe het gaat. Dat sprak me enorm aan. Toen we voor het eerst samenkwamen, speelden we
eigenlijk geen nummers maar waren we aan het jammen. Af en toe kwam een nummer van het album Ten voorbij, maar we waren meer op gevoel aan het spelen. Dus ja, er was een klik vanaf het allereerste begin.”
“Toen Alive in 1991 uitkwam, wilde MTV er niets van weten”
De debuutsingle Alive die in 1991 uitkwam deed het goed in hitlijsten wereldwijd, met name in Engeland, Ierland, Duitsland, Australië en Nieuw-Zeeland. In Nederland bereikte de single de dertiende plek van de Top 40. Omdat de single in Amerika alleen via de import verkrijgbaar was, lukte het niet om de Billboard Hot 100 binnen te komen (hoewel het nummer wel in de Amerikaanse rock charts te vinden was). “Toen de single in 1991 uitkwam, wilde MTV er niets van weten omdat de videoclip live was opgenomen, in zwart-wit, wat totaal in strijd was met waar ze destijds voor stonden. Maar wij zijn er altijd vanuit gegaan om op eigen kracht, door veel te touren en op te treden, het publiek met onze muziek te laten kennismaken. En dat gebeurde ook. Wanneer we ergens hadden opgetreden en de volgende dag doorreisden, wilden mensen onze muziek op de lokale radio horen. Zo werd het stap voor stap steeds groter.” Volgens Dave heeft
Alive een vibe die naadloos past bij het tijdsbeeld van dat decennium. “In het begin van de jaren negentig was iedereen vol hoop en steunde iedereen elkaar. Het was alsof iedereen geloofde dat de toekomst vol mogelijkheden was. Totdat halverwege de jaren negentig de keiharde realiteit binnenkwam en we allemaal het gevoel hadden dat we ten onder zouden gaan.” [lacht] “Maar Alive raakte mensen. Het was compleet anders dan de andere nummers die destijds te horen waren. Maar in die tijd stond men open voor iets nieuws.” Daarnaast is het ook aan zanger Eddie Vedder te danken dat Alive zo’n groot succes is geworden, wil Dave graag benadrukken. “Eddie had als artiest de gave om zijn gevoelens over te brengen. Toen mensen onze videoclips zagen, en onze optredens op tv-shows, zorgden zijn emoties en charisma ervoor dat het nummer steeds groter werd. Het was de energie van onze optredens waardoor mensen werden geraakt.”
Het logo van de single van Alive – een tekening van bassist Jeff Ament –is overigens ook terug te vinden als tatoeage op Daves linkerschouder. “Die heb ik na een optreden in Seattle laten zetten,” waarbij de drummer verwijst naar zijn tweede optreden ooit met de band. “Dat was in een periode waarin veel gebeurde in mijn leven, zowel binnen als buiten de band. De symboliek van de tekening die Jeff had gemaakt, paste gewoon bij mij. Het was dus geen eerbetoon aan de band, maar een eerbetoon aan het gevoel dat ik bij die tekening kreeg. Daarom heb ik deze tatoeage nog steeds, zonder dat daar een streep doorheen gaat,” vertelt de drummer lachend via Zoom. Een verhaal dat overeenkomt met een online bericht van Jeff Ament zelf, dat hij in 2013 op zijn Facebook-pagina plaatste. “Ik tekende de stickman op de avond dat Kelly Curtis me vertelde dat we artwork nodig hadden voor de weggeef-cassette van Alive. De tekening is een weergave van hoe ik me op dat moment voelde: ik speelde in de beste band waar ik ooit in had gezeten en we waren allemaal in een creatieve modus. Het had eigenlijk niets met het nummer te maken,” aldus de bassist.
Hoewel het debuutalbum geen direct succes was – pas na een jaar was het album Ten bovenaan de Amerikaanse Billboard 200 te vinden – volgde alsnog een wereldwijde doorbraak met hitsingles als Alive, Even Flow en Jeremy. Hoe kijkt Dave nu terug op die periode? “Het was interessant, want het moment dat ik bij de band kwam waren we nog niet succesvol. Toen ik auditie deed voor de band hadden we schulden en was er niemand die ons echt steunde. Het was zelfs zo dat we tijdens onze tournee een X aantal platen moesten verkopen, omdat we anders misschien niet de kans zouden krijgen om dit nog een keer te doen. Dat was de uitdaging die voor ons lag. Met z’n vijven gaven we allemaal, ieder voor zich, alles wat we als muzikant in ons hadden. De collectieve energie die hierdoor op het podium vrijkwam, was genoeg om mensen op de juiste manier te raken.” Het succes
1992 - Pearl Jam
Jeremy
Even Flow
Artiest The Offspring
Single Pretty Fly (For a White Guy)
Lengte 03:07
Songwriters Dexter Holland, Steve Clark, Joe Elliott en Robert John “Mutt” Lange
Platenlabel Columbia
Periode in Top 40 14 weken
Hoogste notering in Top 40 #1
In top 100 van 1999 #15
Het is een van de meest herkenbare videoclips van de jaren negentig: een blanke jongen die – rondrijdend in zijn lowrider en wild dansend – probeert om cool te zijn, een wanhopige poging van iemand die allesbehalve cool is. “And all the girls say I’m pretty fly,” wordt in het nummer gezongen, aangevuld met de relativerende opmerking: “for a white guy…” We hebben het hier uiteraard over de videoclip van de grootste hit van The Offspring, die in Nederland in 1999 drie weken op de eerste plek van de Top 40 stond. Maar daarover later meer, eerst gaan we met Dexter Holland terug in de tijd. Hoe kijkt de frontman van The Offspring terug op het prille begin van de carrière van de band? “Dat was een mooie tijd. We hadden nooit verwacht dat we beroemd zouden worden of dat we er geld mee zouden verdienen. We vonden het gewoon heel leuk om te doen. In de weekenden kon ik niets leukers verzinnen dan met vrienden naar een plaatselijke club gaan, de gitaren inpluggen, bier drinken en onze liedjes spelen. Dat was genieten. Ik wilde goede nummers schrijven en zien waar dit ons zou kunnen brengen. Ik ben altijd gek geweest op de energie en het rebelse van de punkrock, maar ik had het gevoel dat er in de punkrock niet veel geweldige nummers waren. Ik dacht dat wij dat misschien iets beter zouden kunnen doen.” In die vroege beginperiode werd Dexter door diverse bands en artiesten beïnvloed – variërend van Elton John en Santana tot KISS en Led Zeppelin – maar toen hij voor het eerst de punkmuziek van de Ramones en de Sex Pistols hoorde, ging er een wereld voor hem open.
In 1995 kwamen we The Offspring voor het eerst tegen in de Top 40, met de single Self Esteem die op een niet onverdienstelijke vierde plek terechtkwam. “Wanneer je liedjes schrijft, dan hoop je altijd dat je iets moois kunt verzinnen. Maar het is erg lastig om dat bewust te doen. Het gebeurt juist in een moment van pure inspiratie dat zomaar komt opdagen. Het kan mij bijvoorbeeld overkomen wanneer ik de afwas doe of als ik auto rijd. Het is net alsof ik met iets anders bezig moet zijn, totdat er iets gebeurt en ik iets kan verzinnen. Maar in dit geval herinner ik me dat ik ’s ochtends wakker werd en opeens de melodie in mijn hoofd had. Het was [zingt de eerste regel van Self Esteem] I wrote her off for the tenth time today. Dat was alles, maar ik vond het heel catchy. Ik dacht: Dit moet ik onthouden. En daar zat de baspartij ook bij.” Na een week kwam Dexter op het refrein van Self Esteem, tijdens een rit in zijn auto, en was de basis van het nummer voltooid. “Ik zong het luidkeels in de auto, voor mezelf, en kreeg kippenvel. Ik vond het zo goed! Er is een deel van het refrein dat ik pas aan het eind schreef, en dat we op een demo hadden opgenomen waar ik niet zo onder de indruk van was. Dat heb ik aangepast, vlak voordat we het nummer gingen opnemen. Dat deel begint met [zingt] When she’s saying… Dat is uit-
1999 - The Offspring
eindelijk vervangen. Ik ben blij dat ik dit heb gedaan, want de andere tekst was niet om over naar huis te schrijven.” [lacht]
Je zou het wellicht niet verwachten, maar niet alle bandleden waren enthousiast toen ze voor het eerst de demo van Self Esteem hoorden. Met name gitarist Kevin Wasserman – bekend onder zijn artiestennaam Noodles – was er niet gek op, wat Dexter totaal niet begreep. “Omdat het nummer een heel logisch akkoordenschema had. Het was niet raar of lastig om te spelen. Hij vond dat het leek op L7, een band die we allebei heel goed vonden. Hij zei: Ik weet het niet. Misschien ligt het aan de songtekst. Omdat je in die tijd ook andere nummers had met personages vol met zelfspot, zoals bij Loser van Beck.” Daarom vertelt Dexter altijd dat dit nummer niet over een specifiek persoon gaat, maar meer een mix is van persoonlijke verhalen van vrienden en bekenden van hem. “Zoals dat tweede couplet [zingt] Late at night, she knocks on my door. Drunk again and looking to score. Dat is een waargebeurd verhaal van iemand die ik kende. Maar dat was een meisje,
1999 - The Offspring
wiens vriend om twee uur ’s nachts dronken thuiskwam voor een vluggertje. Dus hoewel de verhalen deels fictief zijn, zijn ze wel gebaseerd op waargebeurde verhalen,” aldus de zanger/gitarist.
“Binnen vijf maanden van een band waarvan niemand had gehoord naar een hitsingle in Nederland!”
Na het bescheiden succes van de eerste twee albums van de groep – The Offspring en Ignition – kwam in 1994 de internationale doorbraak van The Offspring met het derde album Smash. Van dit album zijn wereldwijd meer dan elf miljoen exemplaren verkocht, wat dit het bestverkochte album aller tijden maakt dat door een onafhankelijk platenlabel (Epitaph Records) is uitgebracht. Hierdoor kregen de mannen van The Offspring opeens te maken met roem, geld en media-aandacht. Een bizarre en nogal overweldigende ervaring, herinnert Dexter zich. “Geloof het of niet, maar we waren op dat moment al tien jaar als band bij elkaar. We wisten in het begin niet zo goed hoe we onze instrumenten moesten bespelen, dus duurde het even voordat we een plaat als deze konden opnemen.” [lacht] “Daarna ging het allemaal heel snel. De single kwam uit in april. Ik weet niet precies wanneer het in Nederland in de hitlijst terechtkwam, maar dat zal ergens in september zijn geweest?” Een uitspraak die tot de verbeelding spreekt, hoewel eerlijkheidshalve wel moet worden opgemerkt dat Dexter hierin de releasedata en hitnoteringen van een aantal singles van de band door elkaar haalt. Maar dat het snel ging met The Offspring, dat was zeker het geval. “Dus veranderden we binnen vijf maanden van een band waarvan niemand had gehoord naar een hitsingle in Nederland! Dit betekende veel voor ons, omdat we uit Amerika komen. Om ergens in Europa te werken was geweldig, omdat het zo ver weg is en omdat het een andere cultuur is. Het was een rollercoaster voor ons. Elke dag kwam er weer iets nieuws en iets leuks op ons pad. Het was fantastisch.” Het commerciële succes van het album Smash was mede te danken aan de daarvan verschenen hitsingles Come Out and Play, Self Esteem en Gotta Get Away, die ook in Nederland allemaal de Top 40 haalden. Hoewel wel moet worden opgemerkt dat Come Out and Gotta Get Away
1999 - The Offspring
Play en Gotta Get Away hier slechts bescheiden hits waren vergeleken met de nummer 4-hit Self Esteem.
Dat het de bandleden lukte om met het overweldigende succes om te kunnen gaan, had volgens Dexter met name te maken door het feit dat de band al tien jaar bestond en er daardoor een stevige gezamenlijke basis was ontstaan “Ik denk dat het veel lastiger zou zijn geweest als we nog maar één jaar samen waren. We hadden die lange aanloop nodig om met alle teleurstellingen om te gaan.” [lacht] “Maar dat hoort er allemaal bij. We waren al tien jaar een band, dus wisten we hoe we met elkaar om moesten gaan. Het kan heel lastig zijn om in zo’n situatie terecht te komen wanneer je geen vrienden van elkaar bent.” Wat hier ook meespeelde, was dat de muzikanten van The Offspring niet heel jong waren toen ze met het grote succes te maken kregen. “Ik was toen achtentwintig jaar. Niet dat dit oud is, maar het is niet alsof ik nog maar twintig jaar was. We waren allemaal iets ouder, waardoor we het volgens mij beter konden behappen. We dachten: Het is nog steeds raar en geweldig, maar laten we ons er niet te veel door meeslepen. Begrijp je wat ik bedoel?”
Voor Epitaph Records was het succes van het album Smash zowel een zegen als een vloek: enerzijds werd er veel geld mee verdiend, maar anderzijds bleek het succes uiteindelijk te groot te zijn voor het kleine onafhankelijke platenlabel. Hierdoor had The Offspring geen andere keuze dan over te stappen naar het grotere Columbia Records. “Voor het hele Smash-gebeuren zijn we bij Epitaph gebleven, waar ik heel trots op ben. Het was belangrijk voor ons om deel uit te maken van de onafhankelijke muziekgemeenschap.
Ik ben daarom blij dat we zo lang zijn gebleven. Maar toen het tijd werd om het volgende album op te nemen, was alles veranderd. We verkochten uiteraard platen in Noord-Amerika en Europa, maar hadden opeens ook distributie nodig in Zuid-Amerika. Dat niveau had Epitaph nog niet volledig bereikt. We kregen steeds meer het gevoel dat het platenlabel daar meer hulp bij nodig had.” Door het succes van Smash waren de rollen omgedraaid en had The Offspring opeens de touwtjes in handen, in plaats van Epitaph. “Op het Ixnay [on the Hombre]-album hebben we als compromis afgesproken dat Epitaph het album in Europa mocht uitbrengen en Columbia in Amerika. Dat hadden we gezamenlijk besloten, maar het was duidelijk dat het voor ons tijd was om verder te gaan.”
De overstap van Epitaph naar Columbia was een logische en onvermijdelijke beslissing, hoewel dit niet door alle fans van de band werd gewaardeerd. “Dat vonden we heel vervelend. Of je bij een onafhankelijk label of bij een groot label zit, was iets wat mensen [in die tijd] heel belangrijk vonden. Tegenwoordig kan het niemand meer iets schelen, maar in die tijd wel. We dachten dat, omdat we het nooit over een groot label hadden ge-
1999 - The Offspring
DanielLanois heeft in zijn lange en indrukwekkende carrière met talloze artiesten samengewerkt, van Brian Eno en Bob Dylan tot Emmylou Harris en Sinéad O’Connor. Maar hij is vooral bekend vanwege zijn intensieve samenwerking met U2. Zo was hij betrokken bij maar liefst zes albums van de Ierse band: The Unforgettable Fire, The Joshua Tree, Achtung Baby, All That You Can’t Leave Behind, How to Dismantle an Atomic Bomb en No Line on the Horizon. Kortom, voldoende aanleiding voor een gesprek met de Canadese songwriter, muzikant en producer.
Je hebt door de jaren heen op verschillende plekken in Noord-Amerika en Europa gewerkt. Welke invloed hebben die locaties gehad op de muziek die je daar hebt opgenomen?
“Het meest belangrijke aan het werken op een exotische of ongebruikelijke locatie is dat we daar een studio in elkaar zetten. Daardoor krijgen artiesten een gevoel van betrokkenheid, een gevoel dat die plek van hen is. Daarmee bedoel ik niet een conventionele studio. Begrijp me niet verkeerd, ik vind conventionele studio’s geweldig, maar jouw vraag doelt meer op afwijkende locaties. Dat waren altijd bijzondere plekken om te werken, omdat ze speciaal naar onze wensen waren ingericht.”
Kun je hiervan een voorbeeld noemen?
“Ja. We zijn bijvoorbeeld met U2 naar Marokko gegaan en hebben daar een riad [een traditioneel Marokkaans huis] gehuurd, een groot gebouw met een prachtige binnenplaats. Je bent daar afgeschermd van de rest van de stad. We hadden daar alles opgezet, met de opnamestudio op de centrale binnenplaats van de riad.
- Daniel Lanois
Sledgehammer
- Peter Gabriel
Dat was heel leuk omdat de crew in de riad woonde en wij in het hotel om de hoek verbleven. Dat voelde heel fijn. En om dan in die fantastische exotische omgeving te zijn, is natuurlijk de kers op de taart. Dat was ook het geval toen we in Mexico een opnamestudio bouwden en we daar konden voelen hoe het was om in Mexico te zijn.”
Wat is voor jou belangrijk wanneer je voor het eerst met een artiest samenwerkt?
“De uitnodiging om met iemand samen te werken moet gebaseerd zijn op het feit dat iemand in het verleden goed werk heeft verricht. Zodat er een soort van referentiepunt is, een eerder album bijvoorbeeld, waarmee je een nieuwe plek van bezieling kunt vinden. Dat is iets om het met elkaar over te hebben. En om het vertrouwen van artiesten te krijgen. Want die willen alleen het allerbeste resultaat. Je moet goed begrijpen dat dit nooit zomaar gebeurt. Het gaat meestal via een vriend of bekende of door een aanbeveling. Zoals toen Bono, met wie ik had samengewerkt, mij had aanbevolen bij Bob Dylan. Daar was geen kantoor of iets dergelijks bij betrokken. Het ging van artiest tot artiest.”
Ik wil graag een paar Nederlandse Top 40-hits bespreken waar jij aan hebt meegewerkt. Allereerst Sledgehammer (#10 in 1986) van Peter Gabriel. In een eerder interview zei je dat er technische problemen waren toen je aan het So-album werkte. Welke technische problemen waren dit?
“Dat had te maken met een slecht ventilatiesysteem in Peters studio. Dat was het grootste technische probleem. Ik moest daardoor een aantal ventilatoren uit Canada laten overkomen. Omdat we in Canada veel bier drinken, zijn er veel mensen die deze gebruiken: je zit op de bank voor de tv, zet de ventilator een standje hoger en drinkt je biertje.” [lacht]
“Dat zijn niet van die ronde ventilatoren, maar van die grote vierkante ventilatoren die je op de grond zet. Ik had er twee uit Canada besteld. De ene stond op de grond om lucht naar binnen te blazen, de ander om lucht door de deuropening naar buiten te blazen. Dus heb ik mijn eerste technische probleem opgelost met hulp van twee beer drinking fans from Canada. Verder waren er niet veel andere technische problemen, behalve dat we op analoge tape opnamen en ik de montage daarvan met een scheermesje moest doen. Dus heb ik veel nachten tot mijn middel in two inch tape doorgebracht.” [lacht]
Op het album So zijn een aantal interessante geluiden te horen, zoals bijvoorbeeld in Sledgehammer. Hoe hebben jullie dat unieke geluid in Sledgehammer weten te creëren?
- Daniel Lanois
“Sledgehammer is begonnen met een beat die Peter eerder al had bedacht. Als basis voor het nummer hebben we een drummachine gebruikt, dus geen drums of bas. Het nummer werd ingespeeld door mij, Peter en zijn gitarist David Rhodes. Elke dag liepen we binnen, zetten onze gele veiligheidshelm op en zeiden: Okay, let’s hit it with a sledgehammer. Dat was ons soort humor. De veiligheidshelm herinnerde ons aan de reden waarom we daar waren. Niet om wat rond te
lummelen, maar om te werken! Daar kwam die uitspraak dus vandaan.”
Ik heb begrepen dat het de nodige tijd heeft gekost om met Peter Gabriel aan het So-album te werken. Dat moet een groot verschil zijn geweest met The Unforgettable Fire, het album van U2 dat je eerder had opgenomen en waarvan de opnames binnen een maand waren afgerond.
“Wat hier een rol speelde, was dat het album met Peter Gabriel in stukjes werd opgenomen. Ik werkte aan het album, ging naar huis voor kerst, werkte weer aan het album, ging naar huis voor Valentijn, enzovoort. We hadden de luxe om een aantal pauzes in te lassen, wat fijn was omdat we dan wat afstand konden nemen en naar de opnames
konden luisteren. We hebben dit album in een periode van twaalf maanden opgenomen, wat niet eens zo slecht is. Twaalf maanden, bijna tot op de dag dat Peter en ik elkaar de hand schudden en ik tegen hem zei: Laten we ons best doen om een meesterwerk te maken. En een plaat waar veel soul in zit. Peter had al een paar nummers en leuke ideeën, waarbij ik hem mocht helpen. Alles begon met een specifiek ritme. Dus is het hele album gebaseerd op een beatbox. Of beter gezegd: op metronomische ritmes. Hierdoor konden we de arrangementen eenvoudig bewerken en aanpassen. De drums en bas werden pas op het eind toegevoegd. En dat binnen twaalf maanden. Is dat te lang? Is dat te kort? Zeg het maar. Ik kan daar best mee leven.”
Een andere grote hit in de Nederlandse hitlijst was het duet van Peter Gabriel en Kate Bush, Don’t Give Up (#4 in 1986). Klopt het verhaal dat het in eerste instantie de bedoeling was dat Dolly Parton dit nummer zou zingen?
“We hebben erover nagedacht dat Dolly Parton de juiste keuze zou zijn, omdat ze Amerikaans is en het verhaal zich in een Amerikaanse setting - Daniel Lanois
Don’t Give UpPeter Gabriel & Kate Bush
Artiest Montell Jordan
Single Get It On Tonite
Lengte 04:38
Songwriters Montell Jordan, Brian Palmer, Sergio Moore, Darren Benbow, Antoine Wilson, Jörg Evers en Jürgen Korduletsch
Platenlabel Def Soul
Periode in Top 40 16 weken
Hoogste notering in Top 40 #9
In top 100 van 2000 #28
Mocht je in het verleden ooit op reis zijn geweest naar de Amerikaanse stad Atlanta en daar op een zondag de Victory World Church hebben bezocht, dan is de kans groot dat je daar een dominee hebt zien preken die je bekend voorkomt. Een man die in de jaren negentig wereldwijd de hitlijsten domineerde met popsongs als This Is How We Do It en Get It On Tonite. Inderdaad, Montell Jordan! Tegenwoordig hoef je niet meer naar Atlanta te reizen om Montell als dominee in actie te zien, aangezien zijn diensten online te volgen zijn op de website van zijn kerk Master Peace Church.1 Waarom heeft Montell deze stap in zijn leven gezet? “In 2011 voelde ik de roeping om de muziekindustrie te verlaten en fulltime in de kerk te dienen. Mijn vrouw en ik hebben jarenlang in een megakerk in Atlanta gewerkt. We hebben daar een aantal albums opgenomen, de muziek geleid, huwelijken gesloten… In 2020 kregen we de kans om iets nieuws voor onszelf op te zetten. Dat werd de Master Peace Church, een online kerk, waar we anderhalf jaar geleden mee zijn begonnen. Mensen over de hele wereld kijken hiernaar. Het is een virtuele huiskerk die ons in staat stelt om muziek te maken en een boodschap aan de wereld te geven.”
Voor veel fans zal de huidige rol van Montell een verrassing zijn, maar dat is voor de zanger zelf niet het geval. Integendeel, het was een logische stap voor hem om terug te keren naar de kerk waar hij als kind was opgegroeid. Bovendien is de grens tussen gospelmuziek en seculiere muziek minder groot dan mensen soms denken, wil Montell graag uitleggen. “Als artiest en songwriter hebben we het vermogen om dingen te creëren die hemels zijn en dingen die aards zijn. Die beide werelden zijn voor mij niet hetzelfde, maar ze lopen wel parallel aan elkaar. Anders zou iemand op aarde nooit een glimp van de hemel kunnen opvangen. Weet je, mensen in de hemelse wereld kunnen zich nooit inleven in de beweegredenen van de mensen op aarde. Het was dus geen groot levensveranderend moment, toen ik deze stap zette. Het was voor mij meer een terugkeer naar datgene wat ik als kind al wist.” Montell wil benadrukken dat zijn relatie met God vergelijkbaar is met de relatie tussen vader en zoon. “Een relatie met God betekent voor mij de erkenning dat ik een vader heb. Ik heb een vader die mij bij naam kent. Ik kan een beroep op hem doen, en hij op mij. Die nabijheid tot elkaar stelt mij in staat om een leven op te bouwen. Het stelt mij in staat om DNA te hebben en in genade te leven. Alles wat een vader aan een zoon en dochter geeft. Dat is wat God voor mij betekent. Hij is de directe toegang tot de schepper van al het goede. Dat voel ik persoonlijk door Jezus Christus. God ziet mij niet als Montell. Hij ziet mij door de ogen van zijn zoon Jezus.” Overigens is Montell Jordan niet de enige popartiest die uitein-
1 Meer informatie hierover is te vinden op: www.masterpeacechurch.com
> Montell Jordan ©Craig Obrist
delijk in de kerk is beland. Daar zijn in de geschiedenis van de popmuziek ook andere voorbeelden van bekend, uiteenlopend van Wayne Cochran en Al Green tot Richard Coles (The Communards) en David Ellefson (Megadeth).
Wanneer we terugkijken op de eerste muzikale stappen van Montell, herinnert hij zich vooral dat het een zoektocht was naar zijn eigen identiteit en zijn eigen muzikale geluid. “Evenals een kerk die heilig en onderscheidend is, probeerde ik de heilige plek in mezelf te vinden die anders was dan welke andere artiest ook. Dat was in het begin best lastig, toen ik demo’s maakte en audities deed in de stijl van andere artiesten. Ik deed mee aan talentenjachten en klonk als Luther Vandross, Aaron Hall, Freddie Jackson, Lionel Richie of Michael Jackson. Of stand-upcomedians als Eddie Murphy. Ik kon anderen vrij goed imiteren, maar de grootste uitdaging voor mij was om uit te zoeken wie ik als artiest was en wat het geluid van Montell Jordan zou zijn.” Wat voor Montell al snel duidelijk werd, was dat hij een sound moest vinden die afweek van andere artiesten in die periode. “Het was de beginperiode van het samplen van platen. Ik ging bluesplaten samplen omdat niemand anders dit deed. Op mijn demo-cassette heb ik twee platen van B.B. King gesampled. Ik zong mijn rapteksten over de loops van B.B. King heen. Je moest in die tijd veel experimenten om iets unieks te bedenken dat afweek van de andere dingen die je toen hoorde.”
“Meerdere platenlabels hadden geen enkele interesse in mij”
In december 1993 tekende Montell een platendeal met Def Jam Records, wat volgens hem om verschillende redenen bijzonder was. “Ten eerste waren er meerdere platenlabels die geen enkele interesse in mij hadden. Zoals Motown, waar ik mensen had gesproken. Ze waren niet geïnteresseerd in mijn stijl. Maar op de een of andere manier had [Def Jam Records-eigenaar] Russell Simmons de visie om te zien wat anderen niet konden zien. Ik ben hem dus dankbaar dat hij me de kans gaf om bij Def Jam te tekenen. Dit was niet eenvoudig, omdat Def Jam een rap-label was en niet bekend stond om R&B. Daarom werd ik door Russell Simmons als rap-zanger gecontracteerd, in plaats van R&B-zanger. De bedoeling was dat ik bij Def Jam het straatleven van South Central LA zou laten horen, omdat Def Jam in New York gevestigd was. Op die manier wilde Def Jam hun roster uitbreiden met artiesten met een West Coast flavor. En zo kwam ik in beeld,” aldus Montell.
De carrière van Montell ging vlammend van start met het debuutalbum This is How We Do It, waarvan alleen al in Amerika meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht. Mede dankzij het internationale succes
2000 - Montell Jordan
van het titelnummer, dat in Nederland in 1995 de elfde plek van de Top 40 haalde. Dit nummer is ontstaan in de periode dat Montell studeerde en op de campus regelmatig feesten bezocht waar dj’s draaiden. Zoals gebruikelijk werd de beste muziek pas op het eind van het feest gedraaid, waarbij Children’s Story van de Brits-Amerikaanse rapper Slick Rick vaak voorbijkwam. “Het was een nummer dat in het laatste uur was te horen, vlak voor de last call for alcohol. Telkens wanneer het werd gedraaid [zingt de beat van Children’s Story] zag ik iedereen naar de dansvloer rennen. Toen bedacht ik me, nog lang voordat ik een platencontract had getekend: Als ik ooit de kans krijg om iets te zingen, dan doe ik dat over dit nummer heen. Zo is het idee ontstaan van This Is How We Do It. Het was eigenlijk geen nummer, maar meer zang over een sample. Toen ik eenmaal aan mijn debuutalbum werkte, was dit het laatste nummer dat ik voor het album opnam.” Leuk detail is dat Montell in This Is How We Do It een dankbetuiging laat horen aan Paul Stewart, een dj die voor Def Jam werkte. Zo komt in de songtekst voorbij: “There lived a dj and Paul was his name. He came up to Monty, this is what he said. You and OG are gonna make some cash. Sell a million records and we’re making the dash.” Het was namelijk Paul die de demo van Montell aan Russell Simmons liet horen, waarna de zanger bij Def Jam gelijk een platencontract kreeg aangeboden.
2000 - Montell Jordan
Eindjaren negentig was Stockholm the place to be voor jonge en veelbelovende Amerikaanse artiesten om hun carrière succesvol te starten. De plek waar dit gebeurde was Cheiron Studios, de studio van producer Denniz Pop die met zijn team verantwoordelijk was voor de eerste hitsingles van onder meer de Backstreet Boys, NSYNC, Britney Spears en Westlife. Met Per Magnusson, een de songwriters/producers uit het team van Denniz Pop, blikken we terug op de magie van Cheiron en op de muzikale erfenis van deze legendarische Zweedse studio.
Op welke manier raakte je betrokken bij Cheiron Studios? “Dat was eigenlijk bij toeval. Soms heb je gewoon mazzel in het leven. Ik ben ooit begonnen met het produceren van muziek en probeerde in verschillende studio’s mijn plek te vinden. Op een gegeven moment kwam ik iemand tegen in een tweedehands platenwinkel. Dat was David Kreuger. Hij was dj en werkte in die platenzaak. We raakten met elkaar aan de praat. Omdat we allebei met muziek bezig waren, begonnen we met elkaar samen te werken. David was als dj bevriend met Denniz Pop, die destijds
Per Magnusson ©Hampus Hjellström
ook dj was. Volgens mij hoorde Dennis via via dat David en ik samenwerkten en vroeg hij ons of we een plek hadden om te werken. Want hij had na zijn vertrek bij SweMix [een dj-collectief] een eigen studio opgericht die Cheiron Studios heette. David zei tegen hem dat we niet echt een eigen plek hadden. Toen zei Denniz: Waarom komen jullie niet bij ons werken? En dat hebben we gedaan. Het was dus puur geluk. De eerste paar jaar hebben we ons verdiept in muziekproductie en in het samenwerken met artiesten, omdat we daar nog vrij weinig van afwisten. Maar Denniz was gedul-
- Per Magnusson
(You Drive Me)
CrazyBritney Spears
dig en gaf ons de tijd die we nodig hadden. We waren dus geen instant hit machines. Het heeft even geduurd. Maar het was voor ons een kwestie van het juiste moment op de juiste plaats.”
Hoe was het om onderdeel uit te maken van het team van Cheiron?
“Het was een geweldige tijd. Ook omdat de muziekindustrie in de jaren negentig door de introductie van de cd de wind mee had. Er waren veel platenlabels, veel studio’s, veel muziekgenres… Alles van Nirvana tot Michael Bolton. Echt alles. Dus was dat een ideale periode om in het vak te zitten. Maar Cheiron was een soort van bubbel, een kleine en allesbehalve luxe opnamestudio in Stockholm waar veel mensen werkten. Het is door de jaren heen wel veranderd. Een aantal jongens die er vanaf het begin waren, gingen weg. En een aantal anderen kwamen nieuw binnen, zoals Rami [Rami Yacoub] en Jake [Jacob Schulze]. Ik had de mazzel dat ik er vrijwel vanaf het begin bij was. Het was een creatieve plek en een creatieve periode. Hoewel er natuurlijk wel onderlinge concurrentie speelde, was het voor vrijwel iedereen een mooie en gelukkige tijd.”
Eind jaren negentig maakten veel – met name Amerikaanse – artiesten gebruik van Cheiron. Wat was er zo bijzonder aan Cheiron dat ze bereid waren om daarvoor naar Stockholm af te reizen?
“Dat is een goede vraag. Voorheen waren er weliswaar internationale artiesten die naar Zweden reisden om daar in een specifieke studio te werken, zoals Led Zeppelin in de Polar Studios [waar Led Zeppelin eind 1978 het album In Through the Out Door opnam]. Maar om naar Zweden te gaan en daar met Zweedse songwriters en producers te werken, was iets nieuws. Dat kwam voornamelijk omdat Cheiron deals had met Zumba Records in de VS – het label van de Backstreet Boys en later van Britney Spears – en met BMG in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Ook was het volgens mij praktischer om de artiest te laten overkomen. Meestal werkten artiesten met meerdere teams en producers, dus was het waarschijnlijk logischer dat ze naar Zweden kwamen.”
Toen je in Cheiron met verschillende artiesten samenwerkte, had je toen enig idee hoe groot en succesvol het allemaal zou worden?
“Nee. Zoals mijn samenwerking met Britney Spears bijvoorbeeld. Ze was nog maar zestien jaar toen ze voor het eerst bij ons kwam. Een jong en verlegen meisje. Wie had ooit kunnen verwachten… Maar goed, ik wist dat ze een prima platenmaatschappij had die haar steunde. Dat was dezelfde platenmaatschappij die een paar jaar eerder succesvol was met de Backstreet Boys. We hadden daarom wel de verwachting dat haar album in Amerika de Top 40 zou binnenkomen. Ik dacht: Misschien heb ik nu mijn eerste liedje op een Top 40-album in Amerika!” [lacht] “Dat waren mijn verwachtingen. Maar het werd uiteraard veel groter dan dat.”
Wanneer we kijken naar de Top 40-hits waar je aan hebt meegewerkt, dan moeten we het natuurlijk hebben over (You Drive Me) Crazy van Britney Spears (#2 in 1999). Wat is de achtergrond van dit nummer? En hoe is dit nummer bij Britney Spears terechtgekomen?
“Dit nummer was voor haar bedoeld, omdat we wisten dat ze bij ons langs zou komen. Dat was in de lente van 1998. We kregen dit nummer van de Amerikaanse songwriters die wilden dat ik en David het zouden
produceren. Dus gingen we ermee aan de slag, samen met Jörgen Elofsson. We wilden het nummer een iets scherper randje geven, met een meer rock-achtige beat, wat we niet vaak deden. Maar het was leuk om dat uit te proberen. Max [songwriter en producer Max Martin] raakte ook bij dit nummer betrokken. Het verhaal van Cheiron is namelijk dat iedereen naar elkaars nummers luisterde. Het was geweldig om in zo’n omgeving te werken, omdat je altijd wel iets hoorde wat je inspireerde en dat je dacht: Waarom klinkt mijn nummer niet zo? Dit is fantastisch! Toen Max het nummer hoorde, vond hij het refrein en de tekst te gek maar zei hij: Probeer het eens op deze manier. En zong hij de melodie die in het nummer is te horen. Dat was zijn bijdrage aan het nummer. De rest is door mij, David en Jörgen geschreven. Max heeft ons ook geholpen met de productie.”
Je zei net dat Britney Spears, op dat moment zestien jaar oud, nog een verlegen meisje was.
“Het was haar eerste reis buiten Amerika. Ze had toen een assistente die haar hielp met de dingen die ze voor school moest doen. Ze was weliswaar verlegen, maar heel aardig. En we konden prima met haar samenwerken in de studio. Ze klaagde nooit. Terwijl het opname-proces behoorlijk intensief was.”
Een single van Britney Spears die in Nederland nog succesvoller was dan (You Drive Me) Crazy, was Sometimes (#1 in 1999). Hoe is dat nummer ontstaan?
“Dat was allemaal in dezelfde periode, en voor hetzelfde album. Eind jaren negentig huurde Cheiron verschillende woningen in Key West in Florida. We hadden daar een kleine studio opgezet waar we konden schrijven en produceren. We konden daarheen reizen wanneer we maar wilden. Het was een combinatie van vakantie en werk. Toen we met dit nummer begonnen – omstreeks december of januari – was het weer in Zweden vreselijk. Dus kun je je voorstellen dat Key West voor ons een paradijs was vergeleken met Stockholm. Ik ging in januari 1998 voor het eerst die kant op. David en Jörgen arriveerden een paar dagen later. Ik weet nog goed dat Jörgen op een boottocht ging, om te vissen, en dat hij een gitaar bij zich had. Daar bedacht hij [zingt een stukje van het refrein van Sometimes]. Hij wilde iets schrijven voor zijn vriendin, waar hij later mee getrouwd is. Hij heeft het nummer in Key West geschreven en nam daar een demo van op. Toen we weer terugkwamen, wilden we daar verder aan werken. Nadat de mensen van Jive Records het hadden gehoord, wilden ze dat Britney het zou opnemen en dat ik en David het zouden produceren. Dat hebben we gedaan, waarbij we het nodige hebben aangepast. Ik denk dat de platenmaatschappij het kon waarderen, omdat dit het eerste nummer was met een typische vocale stijl die meer naar country neigde. Ze vonden het geweldig. En het werd ook een hit in Amerika.”
- Per Magnusson
colofon Tekst
Godfried Nevels
Lex Harding en Erik de Zwart
Eindredactie
Machteld Smid
Ontwerp Lecturis
Uitgave
DATO (een imprint van Uitgeverij Lecturis)
Mede mogelijk gemaakt door Stichting Nederlandse Top 40
ISBN 978-94-6226-538-7
©2025, Godfried Nevels, DATO
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.