*Op 3 januari 2025, een dag na het zestigjarig bestaan van de Top 40 en vlak voor het ter perse gaan van deze tweede druk, overleed Willem van Kooten op 83-jarige leeftijd.
Zaterdag 2 januari 1965 vond de eerste uitzending van de Top 40 plaats op Radio Veronica 192. Notabene vanaf het schip de Norderney voor de kust van Scheveningen. Achteraf gezien een meer dan historische gebeurtenis. Wie kon bevroeden dat de Top 40 in de jaren twintig van de 21ste eeuw nog zou bestaan. Laat staan dat ik een voorwoord, zeg maar eerste hoofdstuk zou schrijven voor een jubileumboek over mijn bedenksel. Op 2 januari 2025 is het precies zestig jaar geleden en we hebben het er nu nog over. Tot mijn eigen verbazing. En met een zekere mate van trots. De Veronica Top 40-uitzending zou al snel de ‘nationale zaterdagmiddaggebeurtenis’ gaan heten. Ik was in die tijd programmaleider bij Veronica en in die hoedanigheid bedenker van het fenomeen Top 40.
Een korte geschiedenis van het ontstaan van de Top 40, een bedenksel van een gewezen student/hospik in het begin van de jaren zestig. Amsterdam 1960/1961. “Zij aan zij voor een tunnel onder het IJ, maar voorlopig kont aan kont op de Amsterdamse Pont.” Op de Nieuwendijk en Zeedijk klonken uit de jukeboxen Soldier Boy van The Shirelles en Hotel Happiness van Brook Benton. Platen die meegebracht waren door vakantievierende Amerikaanse soldaten, gelegerd in Duitsland en met verlof in Amsterdam. Platen die toen niet in Nederland te koop waren. Ik woonde in Amsterdam en studeerde aldaar Nederlandse Taal- en Letterkunde. Studenten hadden ook toen al altijd dorst en geldgebrek. En dus baantjes. Ik in elk geval wel, want ik wilde bovenal onafhankelijk zijn.
Het zendschip Veronica verkeerde letterlijk in zwaar weer, was serieus financieel noodlijdend, en werd gered in 1960 door kousen- en sokkenfabrikant Dirk Verweij samen met zijn broers Bull en Jaap, beter bekend als de gebroeders Verweij. Met die redding kwam de zeggenschap over Veronica in handen van de textielspecialisten, de gebroeders Verweij, en werden zij de grootaandeelhouders tegen wil en dank. Radio Veronica was begonnen in 1959 als het hobbyproject van de zogenaamde vrije radio- en tv-handelaren, en tot deze overname financieel gezien een bodemloze put.
Dirk was de baas en het brein, ‘koopman’ noemde hij zichzelf bij voorkeur. Dirk was ook betrokken bij Televersum op de Elandsgracht. Televersum was onderdeel van een groep vrije radio- en tv-winkels, import en handel. En daar lag de bron voor Dirks interesse en betrokkenheid bij Veronica. De radio- en tv-handel was rond 1960 een kartel in Nederland en de vrije importeurs (bijvoorbeeld Vega tv-toestellen uit Oost-Duitsland) mochten niet adverteren in
- Hoe de Top 40 ontstond
1965 PETULA CLARK – DOWN TOWN
Artiest Petula Clark
Single Down Town
Lengte 03:05
Songwriter Tony Hatch
Platenlabel Disques Vogue
Periode in Top 40 15 weken
Hoogste notering in Top 40 #3
In top 100 van 1965 #32
In de eerste week van 1965 verscheen de allereerste editie van de Nederlandse Top 40. En wat voor een eerste editie! Met wereldhits als I Feel Fine (The Beatles), Pretty Woman (Roy Orbison), Time Is On My Side (The Rolling Stones) en Baby Love (The Supremes). Maar ook met hits uit eigen land, waaronder Mijn dagboek (Willeke Alberti), Harlekino (Imca Marina) en Ik heb genoeg van jou van ZZ en de Maskers. Op nummer 27 van de eerste editie van de Top 40 vinden we Down Town, een nummer dat werd geschreven door Tony Hatch en de hitlijst werd ingezongen door Petula Clark. Binnen drie weken klom Down Town naar de derde plek van de Top 40, waar het van de koppositie werd gehouden door I Feel Fine van The Beatles en The French Song (Quand le Soleil) van Lucille Starr. Sindsdien is het nummer door talloze artiesten gecoverd, van Frank Sinatra (1966) en The B-52’s (1979) tot Dolly Parton (1984) en Spice Girls-zangeres Emma Bunton (2006). Maar het begon allemaal met de eerste release van dit nummer aan het eind van 1964: de originele versie van Petula Clark.
Na een succesvolle start van haar carrière in Engeland, waar ze al op jonge leeftijd debuteerde als zangeres en actrice, duurde het een aantal jaar voordat Petula Clark in de rest van Europa doorbrak. Het optreden van de jongedame, die bekend stond als de ‘Britse Shirley Temple’, in het befaamde Olympia in Parijs betekende in 1957 de eerste stap naar Europees succes. “De show in Olympia was het begin van mijn carrière in Frankrijk. Ik werd verliefd op een Fransman, verhuisde naar Frankrijk en scoorde daar Franstalige hits,” vertelt Petula aan de telefoon. “Dat was een heel ander deel van mijn carrière. Weet je, mijn carrière kent allerlei verschillende periodes. Daarna ging ik verder en volgde mijn Amerikaanse carrière. De Olympia was een heel belangrijk moment. Maar er waren veel belangrijke momenten in mijn carrière.” Dat Petula uitgerekend in Frankrijk voor het eerst voet op het Europese continent zette was geen toeval, legt ze uit. “Ik werd gebeld vanuit Frankrijk dat ik daarheen moest gaan, omdat er een meisje was die mijn platen in het Frans nazong. Dat meisje heette Dalida. Ik had nog nooit van haar gehoord.” [lacht] “Ik dacht: Nou, wat leuk voor haar dat ze hits scoort met mijn liedjes. Waarom niet? Maar ik kreeg steeds van die telefoontjes uit Frankrijk. Ik wilde helemaal niet naar Frankrijk. Ik sprak geen woord Frans. En ik was erg blij met mijn carrière in Engeland. Ik had een Engels vriendje, ik had een sportwagen… Ik wilde daar niet heen.”
Hoewel Petula dus geen enkele behoefte had om Engeland te verlaten en het Kanaal over te steken, werd ze alsnog overgehaald om deze stap te zetten en stond ze kort daarna op het beroemde podium in de Franse hoofdstad. “Uiteindelijk gaf ik toe en zei ik dat ik naar Frankrijk zou gaan en daar zou gaan zingen. Ik had geen idee wat de Olympia was, hoewel dat dé nummer één-plek in Europa was. Ik had er nooit van gehoord. Maar goed, ik ging
1965 - Petula Clark
daar optreden. Ik zong in het Engels. Ik kon niet eens bon soir zeggen. En ik had ook last van een zware Engelse verkoudheid. Maar het was een groot succes.” Achteraf gezien was dit een cruciaal moment voor Petula’s nog prille Europese carrière, hoewel de daaropvolgende dag voor haar persoonlijk nog veel belangrijker zou zijn. “De volgende ochtend ging ik naar [het kantoor van] de platenmaatschappij Vogue. De baas van het label wilde me spreken. Hij zei: Zag je hoe succesvol je gisteren was? Je zou eigenlijk in de Franse taal moeten opnemen. Ik zei: Ik spreek geen Frans. Ik weet niet hoe ik in het Frans moet opnemen. Maar hij heeft me min of meer weten over te halen. Terwijl hij met mij aan het praten was, gingen opeens alle lichten in zijn kantoor uit. Hij zei iets in het Frans, wat ik natuurlijk niet verstond, en toen kwam
er een man binnen die de lampen verving. En die man was Claude Wolff.” Een toevallige ontmoeting van Petula met de man waarmee ze de rest van haar leven zou samenleven én samenwerken. Het was liefde op het eerste
1965 - Petula Clark
1969
GEORGE BAKER selection –LITTLE GREEN BAG
Artiest George Baker Selection
Single Little Green Bag
Lengte 03:21
Songwriters Hans Bouwens & Jan Visser
Platenlabel Negram
Periode in Top 40 11 weken
Hoogste notering in Top 40 #9
In top 100 van 1969 #61
Een baan in een limonadefabriek en zanger in een soulband: zo zag het leven van Hans Bouwens eruit, vlak voordat hij in 1969 met zijn debuutsingle Little Green Bag – volledig onverwacht – een internationale doorbraak maakte. “Ik had in allerlei bandjes gespeeld,” blikt Hans daarop terug. “Het ene bandje bestond twee maanden, het andere bandje bestond bij wijze van spreken twee uur. Zo ging dat in die tijd. Op een gegeven moment had ik geen band. Toen stond er een kleine advertentie in een huis-aan-huis blad: Zanger gezocht voor soulband. Ik wist niets van soul. Ik zat in een heel andere hoek, meer in de rock ’n roll. Maar goed, ik wilde die auditie wel doen. ’s Middags had ik de plaat In the Midnight Hour gekocht van Wilson Pickett. Dat vond ik wel lekkere muziek.” In de avond kwam Hans aan bij de auditie, gekleed in een witte overall omdat hij daarna weer naar de fabriek moest. “Ik denk dat het voor de jongens nogal een cultuurshock is geweest.” [lacht] Maar de auditie pakte voor Hans goed uit: hij werd aangenomen door de band die onder de naam Soul Invention actief was en trad daarna vrijwel elk weekend op in allerlei jeugdsociëteiten en dancings in de buurt.
“Onze bassist speelde altijd een beginloopje, dat later het intro van Little Green Bag werd”
Op een gegeven moment kwam bij de bandleden van Soul Invention het idee op om een plaat op te nemen. Maar dan moest er wel – in plaats van de covers die de band normaal gesproken speelde – iets origineels worden gemaakt, legt Hans uit. “Onze bassist, Jan Visser, speelde om zijn vingers wat los te maken altijd een beginloopje, het beginloopje dat later het intro van Little Green Bag werd. Op een repetitieavond in een schooltje zijn wij met z’n tweeën bij elkaar gaan zitten, in een ander klaslokaal. Daar is eigenlijk al improviserend Little Green Bag ontstaan.” Toen manager Joop Koekkoek dit nummer hoorde, wilde hij dat de band daar een demo van zou opnemen. Vervolgens kwam de demo bij platenmaatschappij Negram terecht, die eveneens van het nummer onder de indruk was en het als single uitbracht. Met groot succes: nummer 9 in de Nederlandse Top 40 en hitnoteringen in België, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en Amerika! Maar dat betekende niet dat het geld bij de bandleden binnenstroomde. “We moesten zelf de studiokosten betalen. En we kregen geen royalty’s van die plaat. Dat hadden ze goed bekeken natuurlijk. Maar wij waren allang blij dat we een contract kregen bij een platenmaatschappij.”
In dezelfde periode dat de bandnaam werd gewijzigd van Soul Invention naar George Baker Selection – het repertoire van soulcovers was inmiddels verleden tijd – ging de band onder leiding van producer Richard de Bois aan de slag in de Soundpush Studio in Blaricum. “Want Negram vond
1969 - George Baker Selection
Little Green Bag
wel dat er een producer bij moest komen. Richard heeft het liedje goed gestructureerd, percussiepartijen ingespeeld en noem maar op.” Voor Hans werd het in die periode steeds duidelijker in welke richting zijn leven moest gaan. “Terwijl Richard in de studio bezig was, dacht ik: Potverdomme, dit wil ik de rest van mijn leven doen! Die gedachte ging als een flits door mijn hoofd. Maar goed, we hadden een plaat gemaakt en na twee of drie maanden hoorden we daar niets meer over. We waren het eigenlijk al half vergeten. We dachten: Dat wordt toch niks. Maar op een zekere avond – ik stond nog onder de douche – riep mijn toenmalige vrouw : Hans, je plaat is op de radio! Dat was Lex Harding op vrijdagavond. Hij kondigde het aan: Dit is een geweldige nieuwe plaat van een nieuwe band uit de Zaanstreek: de George Baker Selection. Laten we hopen dat het geen eendagsvlieg is. Dat werd erbij verteld. En hij zei ook: En met een geweldige zanger. Nou, toen was ik natuurlijk helemaal in de bomen. Om een lang verhaal kort te maken: het nummer kwam op nummer 9 in de Top 40. Zo is het hele verhaal van Little Green Bag begonnen.”
Hans en de andere bandleden waren verbaasd over het succes van hun allereerste single, in binnen- en buitenland. “Op een gegeven moment kwam er een Amerikaan naar Nederland toe, Jerry Ross van Colossus Records. Jerry was nogal gecharmeerd van Nederlandse beatmuziek, want
1969 - George Baker Selection
Hij is een van de meest succesvolle Nederlandse producers, de songwriter van Mouth & MacNeals wereldhit How Do You Do en het creatieve brein achter de meidengroep Luv’: Hans van Hemert. Ook is Hans verantwoordelijk voor talloze andere Top 40-hits, variërend van Q65 en Zen tot American Gypsy en Kamahl. In dit interview blikken we terug op de lange en imposante carrière van Hans, met verhalen over zijn allereerste opname in een gekraakte studio, over Frank Sinatra die niet kwam opdagen en over een gouden plaat die door Jacques Chirac werd overhandigd.1
Met welk gevoel kijk je terug op het begin van je loopbaan als producer?
“Ik ben vooral blij met deze karaktertrek: I don’t take no for an answer. Ik ben begonnen op het programmabureau in Hilversum. Dat was de creatieve instelling waar alles en iedereen vandaan kwam, zoals de fameuze producer Rine Geveke die met artiesten als Wim Sonneveld, Ria Valk en Willeke Alberti heeft samengewerkt. In die tijd werkte ik op de verkoopafdeling van Phonogram. Daar had ik een baantje als overbrugging naar serieuzere zaken – ik wilde acteur worden en zou naar de toneelschool gaan – maar dat was toeval, het had net zo goed een slagerij kunnen zijn waar ik dan de plakjes ham in een zakje mocht doen. Maar het werd de muziek. Ik raakte heel erg geïnteresseerd in hits, mede door het feit dat ik een bandje had. Waarom wordt iets een hit? Ik heb dat nooit beredeneerd, maar dat zit gewoon intrinsiek in mij. Waarom vinden honderd miljoen mensen een in mijn optiek afschuwelijk nummer een wereldhit? En andersom ook? Dat is een interessant fenomeen. Een keer in de twee weken kregen we de zogenaamde releasebak mee, een koffer met alle nieuwe releases erin. Ik vond het dan heerlijk om te zeggen: Oké, Chris Montez met Let’s Dance wordt een nummer 1-hit. En als dat het dan ook echt werd, dan had ik bijna het gevoel dat ik hem zelf had gemaakt.” [lacht] “In het begin vond ik het geweldig, maar later begon het baantje mij te vervelen en ging ik allerlei kinderachtige dingen uithalen, zoals over bureaus heen springen en meisjes schrik aanjagen. Nadat ik daar werd ontslagen, dachten ze in Hilversum op het programmabureau: Hij komt uit een creatief nest, hij heeft een bandje, hij weet van muziek, er is geen aanwas van jonge producers… We moeten hem maar eens een kans
1 Op 7 opktober 2024, vlak voor het ter perse gaan van de eerste druk van dit boek, overleed Hans van Hemert op 79-jarige leeftijd.
- Hans van Hemert
geven. Want ze moesten een opvolger hebben voor een coryfee als bijvoorbeeld Rine Geveke. Toen heb ik mezelf daar een baantje bezorgd door de Amerikaanse Top 100 bij te houden. Ik heb zelf een bakje gemaakt met honderd vakjes en daar paste de hele Billboard Hot 100 in. Iedere week hield ik dat bij. Op vrijdag kwam Co de Kloet, de producer van Tijd voor Teenagers, bij me langs en zei tegen me, alsof ik de muziekgod zelf was: Heb je nog wat leuks voor ons programma? En zei ik: Co, moet je luisteren! Ik heb hier The Beach Boys met Dance, Dance, Dance… Dat moet je draaien morgen! En dat deed hij. Het stelde allemaal niets voor, maar ik vond het geweldig. Langzamerhand dacht ik: Dat kan ik ook, dat soort plaatjes maken. Toen heb ik de toenmalige baas van het programmabureau gevraagd of ik een plaatje mocht produceren. Hij zei: Nou, je bent goed bezig. Ik denk dat dit over een paar jaar wel gebeurt. Ik vroeg aan Rine Geveke: Ik zie dat u volgende week donderdag een opname heeft met Wim Sonneveld. Mag ik daar alsjeblieft bij zijn? Ze zei: Jongen, je weet hoeveel ik van je hou, je mag er altijd bij zijn, maar Wim Sonneveld is een beetje een moeilijke man… Een andere keer. Ik mocht bijna nooit ergens bij zijn!” [lacht] “Iedereen deed moeilijk. Op een gegeven moment besloot ik daar niet langer op te wachten en het te forceren. Ik heb de studio gekraakt, dat woord bestond nog niet eens, en heb ’s nachts met mijn bandje een eigen nummer opgenomen, met hulp van producer Bert Schouten. In de repertoirevergadering op maandag zei Rine Geveke: Ik heb iets heel leuks. Een van onze jonge jongens, Hans van Hemert, heeft een plaatje geproduceerd. Ik ben daar zo trots op. Dat ga ik even laten horen. Dat nummer is nooit wat geworden, maar tot mijn stomme verbazing vond iedereen het geweldig! En toen was ik producer.”
Wat maakte jouw stijl van produceren anders dan die van andere producers in die tijd?
“Het was totaal anders. Ik wist namelijk precies wat ik wilde en trok me niets aan van wat andere mensen ervan vonden. Het grote verschil is dat je de producer van toen meer kan vergelijken met de producent van een film. Een producer is iets heel anders dan een producent. Een producent is de platenmaatschappij, de geldgever, degene die het mogelijk maakt dat een opname gemaakt wordt. De producer was de schakel tussen de platenmaatschappij, de artiest, de arrangeur en de sound engineer. Hij of zij schepte een bepaalde sfeer, de verantwoordelijkheid voor de productie lag vooral bij de arrangeur en de sound engineer. Ik kan me nog herinneren dat Gerrit den Braber een productie had gemaakt met Ramses Shaffy en iemand de moed had om te zeggen: Gerrit, dat klinkt toch voor geen meter! En dat Gerrit zei: Ja, maar ik kon Albert Kos niet krijgen. Dat was een gerenommeerde sound engineer. Alsof hij daar geen enkele invloed op had. Dat heb ik totaal veranderd. Ik weet nog dat ik tegen de sound engineer zei: Sorry, maar die bassdrum klinkt voor geen meter. Hij zei: Verdomme, dat doe ik al vijfentwintig jaar zo! Ik zei: Daarom klinkt het zo verrot. Ik was zo brutaal als de beulen. Maar ik was ontzettend leergierig op dat gebied, en had net gezien in een reportage over een opname van The Beatles dat Ringo Starr het voorvel van zijn bassdrum afhaalde en er een deken in legde, met daarop een microfoon. Waardoor het niet klonk als een mislukte teil, begrijp je? En zo ging dat met alles. Ik ben helemaal niet technisch, maar juist daardoor heb ik een aantal dingen uitgevonden. Zoals het opnemen van klappen. Als je dat doet,” [klapt met zijn handen] “dan denk je:
- Hans van Hemert
1970 golden earring –Back Home
Artiest Golden Earring
Single Back Home
Lengte 03:50
Songwriter George Kooymans
Platenlabel Polydor
Periode in Top 40 20 weken
Hoogste notering in Top 40 #1
In top 100 van 1973 #2
Voordat Barry Hay in 1967 lid werd van Golden Earring (tot 1969 bekend als The Golden Earrings) had hij al ervaring opgedaan als zanger bij The Haigs. Maar na een aantal maanden hield Barry het voor gezien bij de Haagse beatband. “Ik studeerde toen op de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Omdat ik zoveel in die band moest doen – repetities, iedereen ophalen, repertoire uitzoeken – besloot ik voor mijn studie te kiezen en wat betreft de muziek de pijp aan maarten te geven. Toen ben ik bij The Haigs weggegaan en heb ik mij op mijn studie geworpen.” Maar een telefoontje van gitarist Robbie van Leeuwen, die bezig was om een nieuwe band op te zetten, zorgde voor een terugkeer van Barry in de wereld van de popmuziek. “Robbie was eigenlijk min of meer een godheid en een ongelofelijk goeie gitarist. Met een hele eigen stijl. Hij schreef goeie liedjes. Ik dacht: Mooier dan dit gaat het niet worden. Samen met Klaasje van der Wal – er was nog geen drummer – hebben we met z’n drieën een maand gerepeteerd, bijna dagelijks. Dat ging eigenlijk heel goed. Ik kon het met Klaasje goed vinden maar met Robbie was het wat minder. Toen kreeg ik een telefoontje van Freddy Haayen of ik even bij hem thuis wilde langskomen. En hij bood mij aan om bij de Earring te komen spelen. Ik was elke keer een nieuw lid in een andere band.” [lacht] “Dat was eigenlijk het summum, omdat zij al hits hadden gehad.”
Net zoals eerder bij Robbie van Leeuwen het geval was, keek Barry op tegen Golden Earring-gitarist George Kooymans. “Van hem was ik heel erg onder de indruk, ook van zijn charisma,” aldus Barry. “Nooit vermoedend dat ik ooit bij hem in een band zou zitten. Dat was heel bizar. Freddy draaide toen Sound of the Screaming Day voor mij. Dat hadden ze in Engeland opgenomen en geproduceerd. Dat was on-Nederlands goed. Ik vond het te gek dat George het ook zong. Iedereen in Den Haag wist dat Frans [zanger Frans Krassenburg] in dienst moest en ging vertrekken. Ze namen mij als zanger en als gitarist in een keer aan. Dat was het dan.” Voor de komst van Barry bij Golden Earring had de band met Please Go en That Day al twee grote Nederlandse Top 40-hits gescoord, die respectievelijk op de tiende en de
1970 - Golden Earring
Sound of the Screaming Day
Dong-Dong-DiGi-Di-Gi-Dong
Home
tweede plek van de hitlijst terechtkwamen. Nadat Barry zich bij de band had gevoegd volgden meer hits, waaronder de eerste nummer 1-hit DongDong-Di-Ki-Di-Gi-Dong in 1968. Hoe voelde het voor de zanger om voor het eerst succes in de Top 40 te hebben? “Dat was natuurlijk te gek, want zij hadden al hits en traden al op met succes. Het is alsof je in een gespreid bedje terechtkwam. Ik had het in een klap gemaakt man.” [lacht] “Zonder er al teveel voor te doen!”
Twee jaar na Dong-Dong-Di-Ki-Di-Gi-Dong lukte het Golden Earring om met Back Home nogmaals een nummer 1-hit in de Top 40 te scoren. Hoe is dat nummer tot stand gekomen? “George heeft dat nummer gewoon geschreven. Klaar,” antwoordt Barry kort en krachtig. “Hij heeft de muziek en de tekst geschreven. Denkend aan Den Haag, vermoed ik. Hij had toen zijn eerste kind. Dat komt ook voor in de tekst.” Met Back Home was een duidelijke verandering te horen in de sound van de band, die zich meer in de richting van de rock bewoog. “Dat was eigenlijk een bewuste stap toen ik bij de band kwam,” legt Barry uit. “Op de Earring werd vaak neergekeken als een soort van popgroep. Niet echt een rock ’n roll-band, weet je wel? Het was popmuziek. Ze wilden duidelijk een ander imago. Niet meer in van die kutblaadjes staan. Ze wilden serieus genomen worden. Daar kwam het op neer. En ik denk ook dat mijn stemgeluid heel anders was dan dat van Frans. Dat van hem was veel dunner en zoeter en ik heb nu eenmaal een ietwat ander geluid. Het had er allemaal mee te maken dat ze er bewust van waren om een andere kant uit te gaan. Back Home is daar inderdaad een goed voorbeeld van.”
Gouden platen uitgereikt voor Golden Earring, het album waar Back Home op staat (1970)
Het was vanaf de single Back Home dat de Earring ook in het buitenland begon door te breken, wat een doelbewust plan van de band was. “In Nederland hadden we veel succes. Dan ga je toch denken: Kunnen we dat niet even over de grens trekken? We speelden toch ook in België? We kwamen uiteindelijk bij een of ander obscuur booking agency in Duitsland terecht.
1970 - Golden Earring
Back
Alle begin is vaak moeilijk en raar, maar het werd langzamerhand steeds groter en we werden steeds populairder. We deden tv-shows. En Back Home was daar best wel een grote hit.” Ik ben benieuwd of de band in die periode ook al de wens had om in Amerika door te breken. Dat was nog niet het geval, aldus Barry. “Kijk, we waren bezig in Duitsland, maar Amerika was een droom. We wisten dat zodra we ons op Amerika gingen richten, we Duitsland wel konden vergeten. We vonden Amerika veel leuker natuurlijk. Dat sprak veel meer tot de verbeelding. Alle films uit je jeugd, alle muziek uit je jeugd, alles kwam daar min of meer vandaan.” Maar de focus bleef in eerste instantie gericht op Europa, waar Golden Earring met name populair was in België en Duitsland, aangevuld met een aantal hits in Oostenrijk, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.
“Live hadden we gelijk al succes met Radar Love, voordat de mensen dat nummer kenden”
Het vroege Europese succes van de Earring eind jaren zestig en begin jaren zeventig vormde de aanloop naar de grote doorbraak die in 1973 plaats zou vinden. Met een single die tot de dag van vandaag tot de verbeelding spreekt en tot een van de tijdloze rockklassiekers wordt gerekend: het door Barry Hay en George Kooymans geschreven Radar Love. Niet alleen scoorde de band met deze single hun derde nummer 1-hit in de Top 40, ook stond het hoog in andere Europese hitlijsten en haalde het zelfs de dertiende plek in de Amerikaanse Billboard Hot 100. De eerste hitsingle van de Earring in de Verenigde Staten! Toch kwam het grote succes van Radar Love niet als een grote verrassing voor Barry. “Wij wisten wel dat er iets aan de hand was. Live hadden we gelijk al succes met dat nummer, voordat de mensen dat nummer kenden. Dat is natuurlijk ook een bizar verschijnsel. Meestal moeten mensen wennen aan een song, zeker aan een song als Radar Love. Maar dat ging er gelijk goed in. Het was eigenlijk in Engeland waar het begon. Via Engeland ging het door naar Amerika.” Met dank aan Track Records, het platenlabel van het management van The Who waar de Earring bij terechtkwam. “Daar hebben we veel profijt van gehad. We hadden een tournee gedaan met The Who, die eindigde in Madison Square Garden. Dat was de grootste show die we toen in Amerika hebben gedaan.”
Wat is de kracht van Radar Love? En waarom heeft dit nummer zo goed gescoord? Vragen waar Barry wel het antwoord op weet. “Ik denk dat het op het goede moment uitkwam. Het was ook niet een kort nummer. Voor de populaire Amerikaanse radio werd het een beetje ingekort. Maar we hadden natuurlijk ook de stevige backing van het management van The Who. Dat waren zwaargewichten. The Who had natuurlijk al een naam. We konden dus in hun slipstream mee. We waren ‘dat bandje dat op het The Who-label
1970 - Golden Earring
Radar Love
terecht was gekomen’. Dat was een leuke binnenkomer en is voor ons heel goed geweest. En ik denk dat het nummer in het tijdsbeeld paste, door de beat en alles. Dat is toeval, weet je? Het klopte gewoon. Dan pikt één radiostation het op en dan wordt het opeens in New York gedraaid en voor je het weet… Die radiostations luisteren natuurlijk allemaal een beetje naar elkaar, die checken elkaars playlist. Op een gegeven moment worden ze nieuwsgierig en denken ze: Fuck, wat een lekker plaatje. Oh, is dit van het label van The Who? Wow! En dan gaat het balletje rollen. Met het management van The Who heb je een machine achter je. Dat is niet slecht natuurlijk.” Met als eindresultaat een internationale hitsingle die tig keer is gecoverd – de versie van White Lion haalde in 1989 de negenenvijftigste plek in de Billboard Hot 100 – en waarvan alleen al in het Verenigd Koninkrijk meer dan een kwart miljoen exemplaren zijn verkocht. Niet slecht voor een nummer waarvan het intro spontaan tot stand is gekomen, weet Barry zich te herinneren. “Het ontstond tijdens het repeteren, het half opnemen van die song in de studio. Ik weet nog dat Rinus zei dat we een intro nodig hadden. Hij begon toen op de bas iets te doen. George die deed iets. En toen speelden ze samen dat intro. Het kwam er gewoon uit. Gelijk dat. Er werd verder niet over gezeurd.” Overigens heeft bassist Rinus Gerritsen ooit opgemerkt dat het intro van Radar Love was geïnspireerd door Carlos Santana, die in de voorgaande jaren hits scoorde als Evil Ways, Black Magic Woman en Oye Como Va en waarvan de Earring later het voorprogramma zou verzorgen. Het scoren van een wereldhit is de droom van elke band of artiest, maar kent ook een keerzijde: de grote druk van het platenlabel om hierna met een minstens even grote hitsingle op de proppen te komen. Ook de Earring werd hiermee geconfronteerd. “Wij waren natuurlijk eigenwijs om iets te doen wat totaal anders was. Ze hadden eigenlijk verwacht dat wij minstens tien verschillende versies van Radar Love zouden maken, met een andere titel. Dat deden veel bands wel op die manier en die scoorden daar hits mee. Zoals Status Quo bijvoorbeeld, dat is allemaal hetzelfde rampetamp-werk en klaar. Achteraf kun je zeggen dat dit gewoon de stijl van die band was. Maar wij waren onze stijl nog een beetje aan het zoeken. We voelden ons aan de ene kant een experimentele band maar ook weer niet. Een Duitse recensent noemde ons ooit een stupid rock band from Holland.” [lacht] “Wij waren nog te wispelturig in onze zoektocht naar onszelf.”
Hoewel de single Weekend Love in 1979 de derde plek van de Top 40 haalde, had Golden Earring moeite om te wennen aan de veranderingen in de popscene die zich eind jaren zeventig en begin jaren tachtig voordeden. Het gebrek aan commercieel succes was een van de redenen dat de bandleden in 1982 van plan waren om er definitief mee te stoppen. “Weekend Love vind ik nog steeds een fantastisch nummer. Een Kooymans-nummer
- Golden Earring
1975 STATUS QUO - Down down
Artiest Status Quo
Single Down Down
Lengte 05:00
Songwriters Francis Rossi & Bob Young
Platenlabel Vertigo
Periode in Top 40 11 weken
Hoogste notering in Top 40 #2
In top 100 van 1975 #13
“Rick [gitarist Rick Parfitt] en ik hebben jarenlang last gehad van naïviteit. En het werd erger naarmate we ouder werden. Je wilde ..zo graag de wereld van de showbusiness binnentreden, om er later achter te komen dat het compleet anders is dan de realiteit” vertelt Francis Rossi, wanneer hij terugblikt op het begin van zijn carrière. “Vervolgens moet je je snel aanpassen. Dat is wat ik deed. Het heet niet voor niets ‘showbusiness’. Het heeft een façade waar je eigenlijk niet achter wil kijken. Zoals wel vaker valt het nogal tegen wat erachter zit. Rick had er steeds meer moeite mee dat het niet de droom was die hij dacht dat het zou zijn. Dat is iets waar misschien veel andere mensen ook tegenaan lopen. Sommigen van ons leren daarmee leven, maar veel anderen niet. Daarom denk ik dat er mensen zijn die afhaken of dat het niet goed genoeg voor hen is.” Maar Francis prijst zichzelf gelukkig, waarbij hij verwijst naar de akoestische solo-tournee in Engeland waar hij ten tijde van dit interview mee bezig is. Met optredens in veel kleinere zalen in vergelijking met de grootschalige tournees van Status Quo. “Ik dacht dat het idee om voor een kleiner publiek wat deuntjes te spelen niets voor mij was. Ik dacht niet dat ik dat zou kunnen. Nu ik erachter kom dat ik dit wel kan, voelt het allemaal veel persoonlijker. Terwijl ik vroeger hoorde over de ‘intimiteit van een menigte’ kan ik ze nu horen bewegen op hun stoel. Ik kan ze bijna horen denken. Als er meer dan duizend man zijn, dan wordt het steeds minder persoonlijk. Het is leuk als je jong bent, voor je ego, om de wereld te domineren zoals The Beatles. Dat hebben we altijd nagejaagd. Elke band denk ik. Maar dan besef je dat hoe groter en groter het wordt, hoe minder persoonlijk het wordt. Ik had nooit gedacht dat ik zou zijn waar ik nu ben. Sterker nog, als ik dat wel had gedacht, dan had ik het twintig jaar eerder gedaan. Omdat het zo leuk is en een totaal andere sfeer heeft.”
Na eerdere bandnamen als The Paladins, The Spectres en Traffic – waarbij de laatste naam werd gewijzigd in Traffic Jam om verwarring met Steve Winwoods band Traffic te voorkomen – betekende 1967 het startpunt voor Status Quo. Een jaar later scoorde de band een hit met Pictures of Matchstick Men, die niet alleen in de Britse hitlijst maar ook in het buitenland goed werd ontvangen. Zoals in Nederland, waar de single de vierde plek in de Top 40 haalde. Francis schreef dit nummer thuis, op een moment dat zijn vrouw uit huis was en hij alleen gitaar speelde. “Ik had Hey Joe van Jimi Hendrix gehoord. Ik was daar wat mee aan het rommelen en daar kwam uiteindelijk Matchstick Men uit voort. Het idee was om een gedeelte te zingen, daarna gevolgd door een instrumentaal stuk, weer een gedeelte te zingen, weer een instrumentaal stuk… Om het geluid iets breder te laten klinken, heb ik de bovenste E-snaar naar beneden gestemd, naar een B, waardoor het ietwat ontstemd was en je dat ringing noise kreeg. In de gedeeltes waar niets te horen
1975 - Status Quo
Pictures of Matchstick Men
was, lieten we het orgel de wah wah wah, wah wah wah doen. Dat was in die tijd best modern. Het werd psychedelica genoemd. Ik wist niet eens wat dat betekende,” vertelt Francis via Zoom, zittend in zijn tourbus in Engeland. “Als je door een nummer geïnspireerd bent, ga dan een tijdje met dat nummer spelen totdat je het idee krijgt welke kant je op moet gaan. Dat is wat mij overkwam met Matchstick Men.”
“Ik ben oprecht blij met waar ik op dit moment ben”
Tot Francis’ grote verbazing was Pictures of Matchstick Men een groot succes. Niet alleen in Engeland, waar de single een top 10-hit werd, maar ook in andere Europese landen en zelfs in Amerika. “Om daar ook maar enigszins succesvol te zijn, was iets wat je jarenlang probeerde te bereiken. Wanneer je ouder bent, lijkt de periode van het eerste optreden van de band tot succes niet zo lang. Maar wanneer je die leeftijd hebt, lijkt het een hele lange periode. En vervolgens ging het los in Nederland, België, Amerika en op al die andere plekken.” Francis herinnert zich dat de band destijds een weinig ervaren manager had die niet veel van showbusiness wist, wat heeft geleid tot gemiste kansen en momenten van teleurstelling. Maar dit heeft de band wel gemaakt tot wie ze zijn geworden, aldus Francis. “Gisteravond vroeg iemand mij of ik, als ik het allemaal opnieuw kon doen, iets in mijn leven zou veranderen. Ik heb zes jaar lang gedronken en cocaïne gebruikt. Dat zou ik waarschijnlijk niet doen. Maar al die dingen uit ons vorig leven maken ons wie we nu zijn. En ik ben oprecht blij met waar ik op dit moment ben. Dus om een kort antwoord op jouw vraag te geven: Ja, het succes verraste mij. Ze hadden je moeten waarschuwen. Ik praat veel.” Inderdaad, de inmiddels 75-jarige zanger is allesbehalve kort van stof. Wat ongetwijfeld de reden is dat de in 2019 verschenen autobiografie van Francis de alleszeggende titel I Talk Too Much heeft gekregen.
1975 - Status Quo Down Down
Na een aantal singles die met name in thuisland Engeland goed scoorden, brak Status Quo in 1974 internationaal door met Down Down. Ook in Nederland, waar de single op de tweede plek van de Top 40 terechtkwam. Hoe is dit nummer tot stand gekomen? “Ik begon ermee toen ik in Los Angeles was. Nadat ik in Londen terugkwam, wilden Bob [mede-componist Bob Young] en ik het thuis afmaken. We waren bezig met de tekst: I want all the world to see, to see you’re laughing… Het was een soort van gesprek tussen mij en mijn ex-vrouw. I can take it all from you. Again, again, again, again… En daarna door naar het tweede couplet.” De zoektocht naar een passend refrein nam iets meer tijd in beslag, totdat Francis en Bob met de korte en eenvoudige tekst ‘down down’ de oplossing hadden gevonden. “Dat was precies waar ik naar op zoek was. Ook al was het maar één woord: down, down, down, down. Ik kan me herinneren dat mensen destijds tegen mij
1976 NAZARETH - love hurts
Artiest Nazareth
Single Love Hurts
Lengte 03:49
Songwriter Boudleaux Bryant
Platenlabel Vertigo
Periode in Top 40 14 weken
Hoogste notering in Top 40 #1
In top 100 van 1976 #3
Het is een bekend fenomeen: een band of artiest die met een succesvolle single eenmalig een megahit scoort en daarna niet meer in de hitlijst is te vinden. Oftewel de eendagsvlieg, waarvoor de Engelsen de mooie term one hit wonder hebben bedacht. Voorbeelden hiervan zijn in de Nederlandse Top 40 volop te vinden. Denk maar eens aan singles als Play That Funky Music (Wild Cherry), Whiskey in the Jar (Thin Lizzy), Far From Over (Frank Stallone), One of Us (Joan Osborne) en Bitter Sweet Symphony (The Verve). Ook Love Hurts van de Schotse rockband Nazareth heeft de twijfelachtige eer om onderdeel van deze categorie uit te maken, een single die in 1976 bovenaan de Top 40 eindigde. Drie andere singles van Nazareth
– I Don’t Want to Go On Without You (1976), Place in Your Heart (1978) & Holiday (1980) – kwamen hier niet verder dan de Tipparade. Het is dan ook geen verrassing dat Nazareth voor altijd herinnerd zal worden aan die ene hit uit 1976.
Hoe komt een nummer dat is gecomponeerd door twee Amerikaanse country-songwriters en in 1960 door The Everly Brothers is uitgebracht jaren later terecht bij een rockband in Schotland? De persoon die hier alles over kan vertellen is Pete Agnew, het enige nog in leven zijnde originele bandlid van Nazareth. Volgens Pete nam de band regelmatig covers op, ook in het prille begin toen Nazareth nog onder de naam The Shadettes actief was. “Als we een nummer heel goed vonden dan deden we daar altijd een cover van. Meestal een nummer dat we speelden toen we nog The Shadettes waren, zoals My White Bicycle [van de Britse band Tomorrow] dat grappig genoeg over Nederland gaat.” Ook een albumtrack van Joni Mitchells iconische album Blue werd door de Schotse muzikanten onder handen genomen. “Zolang we er een Nazareth-nummer van konden maken, vonden we het prima om This Flight Tonight van Joni Mitchell te coveren. We hebben daar een compleet andere versie van gemaakt. Ze kon het niet geloven toen ze het hoorde. Ze was totaal verrast.” Deze anekdote is een mooi bruggetje naar Love Hurts, een nummer dat onderweg vaak werd gedraaid als de band op tournee was. Maar niet de versie van The Everly Brothers, legt Pete uit. “We hadden tapes bij ons met daarop nummers die we goed vonden. Met daarop alle albums van Crazy Horse en verder Little Feat, Joni Mitchell, Jackson Browne… We hielden van allerlei verschillende muziek. Het enige waar we in de bus niet naar luisterden was heavy rock. De versie van Love Hurts die we te gek vonden was die van Gram Parsons en Emmylou Harris, van het Grievous Angel-album. Toen we in de studio bezig waren met Hair of the Dog en we vrijwel klaar waren met het album – we hadden het in negen dagen opgenomen – besloten we om Love Hurts te doen. Met Dan en ik op zang, net zoals zij deden.”
We weten nu hoe Nazareth op het idee kwam om een cover van Love
1976 - Nazareth
Love HurtsGram Parsons & Emmylou Harris
Hurts op te nemen, maar hoe is hun versie in de studio tot stand gekomen? “Dan zong de partij van Gram Parsons en ik zong in harmonie mee, zoals Emmylou Harris,” herinnert Pete zich. “Het klonk nergens naar. Toen zei Dan: Laat ik het een octaaf hoger proberen. We dachten dat hij een geintje maakte, omdat het nummer al aardig hoog was, vooral als je bij de bridge aankomt. Maar hij ging dit zingen en het was gewoon ongelofelijk. Zijn stem was overweldigend. Het was een van de beste zangpartijen die we ooit hadden gehoord.” De bandleden hadden geen idee dat ze met hun versie van Love Hurts een potentiële hit in handen hadden. Sterker nog, het nummer was als B-kant bedoeld en kwam niet eens voor op de eerste Europese release van het album Hair of the Dog, waarop een cover van Randy Newmans Guilty als slow song was geplaatst. “Toen we ermee naar Amerika gingen en het bij A&M Records aan [platenbaas] Jerry Moss lieten horen, zei hij tegen ons: Ik wil dat je [op de Amerikaanse release] Guilty eraf haalt en dat je Love Hurts erop zet. We vroegen hem of hij dat zeker wist, omdat we het snel hadden opgenomen en er nauwelijks aan hadden gewerkt. Maar hij zei dat het zeker op het album moest komen. Dus godzijdank voor Jerry Moss! En toen kwam het album uit met Love Hurts.” Toch duurde het daarna nog een halfjaar voordat het nummer wereldwijd een hit werd. Met dank aan een kleine radiozender in het zuiden van Amerika. “Iedereen denkt dat het album gelijk na de release een groot succes was, maar dat was niet het geval. Het album kwam uit en er gebeurde niets. Zes maanden later was er een dj bij een kleine radiozender in Beaumont, Texas, die gek was op het album en de nummers constant bleef draaien. Net zolang totdat het zich naar andere radiozenders in het zuiden verspreidde. Daarna werd het een enorme hit,” aldus Pete over de single die in de Britse hitlijst –opvallend genoeg – niet verder kwam dan de vijftiende plek. Het verhaal van Pete over het succes van Love Hurts roept herinneringen op aan onze landgenoten van Vandenberg, die het succes van Burning Heart – weer een ballad van een rockband – eveneens te danken hebben aan een radiozender in Texas. In het geval van Vandenberg geen radiozender in Beaumont, maar in San Antonio. Daar werd het nummer opgepikt en werd
1976 - Nazareth
Love Hurts
1977 BONEY M. - Ma baker
Artiest Boney M.
Single Ma Baker
Lengte 04:10
Songwriters Frank Farian, George Reyam & Fred Jay
Platenlabel Hansa
Periode in Top 40 15 weken
Hoogste notering in Top 40 #1
In top 100 van 1977 #1
Toen Liz Mitchell in februari 1976 werd benaderd voor een nieuwe groep die door de Duitse producer Frank Farian was opgericht, had ze al een aardige carrière opgebouwd. Zo trad de Jamaicaans-Britse zangeres eerder in Duitsland op in de musical Hair en was ze een aantal jaren lid van Les Humphries Singers, de band die begin jaren zeventig in Nederland doorbrak met Top 40-hits als To My Father’s House en Mexico. “Van het een kwam het ander. Hair bracht me naar Les Humphries Singers en de muziek van Les Humphries Singers bracht me naar Boney M.,” aldus Liz. Het eerste wapenfeit van Frank Farians nieuwe groep was de single Baby Do You Wanna Bump. Maar dit nummer – gebaseerd op Al Capone, een single van de Jamaicaanse muzikant Prince Buster uit 1964 – was geen internationaal succes, hoewel het in Nederland wel de veertiende plek van de Top 40 wist te halen. “De platenmaatschappij dacht dat voor deze muziek een publiek te vinden was, dus kreeg Frank de ruimte om aan een aantal extra nummers te werken. Toen hij hiermee bezig was, wilde hij dat mensen erop konden dansen. Ze hadden geen andere muziek, alleen dit ene nummer. En een van de mensen die hiermee bezig was, had backing tracks van Les Humphries Singers.” Zo kwam Liz in beeld en kreeg ze plotseling een telefoontje uit Duitsland. “Ik ging er eigenlijk alleen heen voor de drie shows waarvoor ze geboekt waren. Het was niet de bedoeling om langer te blijven. Op de derde avond ontmoette ik Frank Farian. Hij vroeg me of ik met hem wilde samenwerken. Ik vertelde hem dat ik op dat moment niet meer geïnteresseerd was in showbusiness. Ik had al besloten om weer te gaan studeren. Frank vroeg me vervolgens of ik een jaar met hem wilde samenwerken en te kijken of de muziek die hij wilde produceren oké was. Als we succes hadden, hoopte hij dat ik zou overwegen om te blijven. Maar als we niet succesvol waren, was ik vrij om naar de universiteit te gaan. Daarom wilde hij dat ik mijn studie een jaar zou uitstellen.” Een interessant voorstel waar Liz uiteindelijk mee akkoord ging.
“Na Daddy Cool had ik nooit verwacht dat we nog een nummer zouden doen”
Na de moeizame start van Baby Do You Wanna Bump lukte het Boney M. met de tweede single Daddy Cool wel om internationaal door te breken. Hoewel er enige verwarring is over het feit of de B-kant van Daddy Cool –een cover van Bob Marley’s No Woman, No Cry – eveneens als A-kant was bedoeld. “Over beide nummers is altijd discussie geweest. Dat is waarschijnlijk de reden dat het als een dubbele A-kant uitkwam,” vertelt Liz, waarbij de zangeres ook een ander voorbeeld aanhaalt. “Het verschil tussen Daddy Cool / No Woman, No Cry en Rivers of Babylon / Brown Girl in the
1977 - Boney M.
Baby Do You Wanna Bump
Daddy Cool
Ring is dat Brown Girl in the Ring pas een A-kant werd nadat het publiek Brown Girl in the Ring begon te kopen in plaats van Rivers of Babylon. Ook al stond het allebei op dezelfde plaat. Het was dus een dubbele A-kant. Bij Daddy Cool was sprake van een vergelijkbare situatie. In sommige plaatsen verkoos men No Woman, No Cry boven Daddy Cool. En in andere plaatsen
Daddy Cool boven No Woman, No Cry.”
De single Daddy Cool werd in 1976 wereldwijd een hit, waaronder in Nederland waar het op de derde plek van de Top 40 terechtkwam. Dit tot verbazing van Liz, legt ze mij uit. “Na Daddy Cool had ik nooit verwacht dat we nog een nummer zouden doen, omdat de overeenkomst die ik met Frank had slechts één jaar geldig was. Hoewel het een nummer 1-hit werd, wist hij niet zeker of het platenlabel een tweede album zou toestaan. Maar om eerlijk te zijn was Nederland een cruciale plek voor het tweede nummer
Sunny.” Hiermee doelt de zangeres op het feit dat Nederland een van de plekken was waar de single Sunny – de opvolger van Daddy Cool – enorm succesvol was in de hitlijst: de eerste nummer 1-hit van de groep in de Top 40! Sunny is een nummer dat al eerder door andere artiesten was gecoverd, zoals Bobby Hebb en Cher. Waarom is uitgerekend de versie van Boney M. zo’n grote hit geworden? “Mensen vertellen mij dat wanneer ze mij Sunny horen zingen, of een van de andere liedjes, dat er licht en warmte is. Alsof de zon voor hen schijnt,” antwoordt Liz. “Als artiest weet je niet altijd wat je gave is of wat het is dat je aan het publiek geeft, afgezien van je ziel en zaligheid. En zelfs de Russen bijvoorbeeld… Ik weet dat ze momenteel in een slecht daglicht staan [in verband met de oorlog in Oekraïne] maar toen
1977 - Boney M.
Sunny
1978 dire straits - sultans of swing
Artiest Dire Straits
Single Sultans of Swing
Lengte 04:10
Songwriter Mark Knopfler
Platenlabel Vertigo
Periode in Top 40 8 weken
Hoogste notering in Top 40 #10
In top 100 van 1978 #76
Het blijft een onopgelost muziek-mysterie: terwijl het Dire Straits-album Brothers in Arms in Nederland een van de bestverkochte albums aller tijden is, waren de daarvan verschenen singles So Far Away, Walk of Life en Money for Nothing slechts bescheiden hits in de Top 40. Dit in tegenstelling tot andere landen, waar met name Money for Nothing hoog in de hitlijst stond. Ook bassist John Illsley heeft hier geen verklaring voor. “Ik heb geen idee. Het mooie van muziek is dat het nog steeds een mysterie is en dat het godzijdank altijd een mysterie zal blijven. Als alles voorspelbaar was dan zouden we ons snel vervelen.” Toch was Nederland het eerste land buiten de Britse grenzen waar Dire Straits onverwacht populair was. Zo kan John zich nog herinneren dat hij in het prille begin van de band in een klein appartement in het zuiden van Londen woonde, samen met gitarist David Knopfler (de broer van frontman Mark Knopfler), en dat op een gegeven moment de telefoon ging: “Ik kreeg een belletje van Johnny Stainze van de platenmaatschappij. Hij had ons getekend bij Phonogram, dat volgens mij destijds eigendom was van Philips in Nederland. Dat zijn van die opvallende connecties met de Nederlanders, wat eigenlijk best grappig is. Hij belde me op en zei: Wil je naar Nederland gaan om een onderscheiding in ontvangst te nemen? Ik zei: Wat bedoel je, Johnny? Waarvoor? En hij zei: Nou, in Nederland zijn van het eerste album vijfentwintigduizend exemplaren verkocht. Eerder hadden we een gesprek met het platenlabel, waar ze zeiden dat ze dolblij zouden zijn als we wereldwijd vijfduizend zouden verkopen. Dus was het feit dat er in Nederland vijfentwintigduizend exemplaren verkocht waren een grote verrassing.” Met een glimlach op zijn gezicht liep John naar de woonkamer van het appartement, waar Mark zat, om hem het goede nieuws te vertellen. “Ik zei: Wil je in Nederland een onderscheiding in ontvangst nemen? We hebben daar vijfentwintigduizend exemplaren van ons album verkocht. En hij zei: Jaja, en ik ben een Nederlander... Alsof het een grap was.” Volgens John werd Nederland vaker door platenmaatschappijen als klankbord gebruikt om de reactie van het publiek op nieuwe muziek te testen. En dat klopt inderdaad, want Nederland was bijvoorbeeld ook het land waar Level 42 hun eerste succes in een buitenlandse hitlijst meemaakte, toen de single Love Games in 1981 op de zevende plek van de Top 40 terechtkwam. “Het is duidelijk dat de Nederlanders een goede smaak hebben,” merkt John lachend op.
Het succes van de debuutsingle Sultans of Swing - naast Engeland en Nederland ook een top 10-hit in Amerika, Canada en Australië - was voor een groot deel te danken aan de inzet van BBC-dj Charlie Gillett, die in 1977 zijn best deed om de demo van dit nummer onder de aandacht van het publiek én van de platenlabels te krijgen. “Hij vond het geweldig en draaide het op de radio. Hij zei dat hij het nummer net zo lang zou draaien
1978 - Dire Straits
Walk of Life
Money for Nothing
Sultans of Swing
totdat een platenmaatschappij ons zou opmerken. En hij moedigde mensen aan om ons te zien spelen.” En met succes, want een paar maanden nadat Charlie de demo talloze keren in zijn radioshow Honky Tonk had gedraaid, tekenden de jongens van Dire Straits een platendeal met Vertigo Records (onderdeel van Philips/Phonogram).
Het verhaal gaat dat de songtekst van Sultans of Swing is geïnspireerd
door een optreden van een jazzband in een vrijwel lege pub in de Londense wijk Greenwich, waarbij de zanger aan het eind van het optreden aan de weinige bezoekers meedeelt dat zij Sultans of Swing heten. Benieuwd vraag ik John of dit bijzondere verhaal klopt? Omdat John er zelf niet bij aanwezig was – alleen Mark en zijn broer David waren in die pub – weet hij dit niet zeker. “Weet je, de meeste bands zitten ergens in een hoekje te spelen en niemand luistert naar ze. Iedereen wil gewoon bier drinken en een praatje
1978 - Dire Straits
1981 ORCHESTRAL MANOEUVRES IN THE DARK - souvenir
Artiest Orchestral Manoeuvres in the Dark
Single Souvenir
Lengte 03:37
Songwriters Paul Humphreys & Martin Cooper
Platenlabel Virgin
Periode in Top 40 4 weken
Hoogste notering in Top 40 #29
In top 100 van 1981 -
Soms kan een optreden van een band of artiest zoveel indruk op je maken, dat het je leven compleet en blijvend verandert. Dit overkwam Andy McCluskey, de frontman van Orchestral Manoeuvres in the Dark, toen hij op 11 september 1975 als tiener een optreden van Kraftwerk in de Liverpool Empire bezocht. Hij weet na al die jaren zelfs nog exact waar hij in de zaal zat. “Ik liep naar binnen en nam plaats op stoelnummer Q36. Een plek verder naar voren kon ik niet betalen.” [lacht] “Ik zat dus helemaal achterin, maar kon het podium goed zien. Volgens mij was de zaal minder dan een kwart gevuld. Dit terwijl Autobahn een grote hit op de radio was geweest, wat de reden was dat ik ze wilde zien.” Toen het concert van start ging, keek Andy zijn ogen uit. “Opeens liepen een aantal jongens het podium op die er compleet anders uitzagen dan alle andere bands die ik had gezien. Geen lang haar, flared jeans en gitaren, maar pakken en stropdassen. Twee jongens speelden op wat leek op dienbladen met elektronisch aangesloten breinaalden. En ze maakten gebruik van tl-verlichting. Ik had zoiets nog nooit gezien of gehoord. Dat was de eerste dag van de rest van mijn leven.” Aangemoedigd door deze indrukwekkende live-ervaring en de punk-attitude van eind jaren zeventig – ‘als je muziek wil maken, doe het dan’ – werd Andy, evenals talloze andere Britse jongeren. geïnspireerd om zelf muzikant te worden. Samen met toetsenist/zanger Paul Humphreys, toetsenist/saxofonist Martin Cooper en drummer Stuart Kershaw richtte Andy in 1978 de groep op met de poëtische naam Orchestral Manoeuvres in the Dark. De start van OMD kon niet op een beter moment plaatsvinden, vlak voor de start van de jaren tachtig, de periode waar dankzij technologische innovaties als de synthesizer en drumcomputer het een stuk makkelijker (en vooral goedkoper) werd om zelf muziek te maken en op te nemen. Dit leidde uiteindelijk tot het ontstaan van de synthpop, een nieuwe muziekstroming die het begin van de jaren tachtig zou domineren. Met naast OMD andere bekende voorbeelden als Soft Cell, Depeche Mode, Ultravox en Japan.
“Orchestral
Manoeuvres in the Dark? Wat een aparte naam...”
In de zomer voorafgaand aan het optreden van Kraftwerk in Liverpool had Andy een basgitaar aangeschaft, maar de Duitse sound gooide alles omver en zorgde ervoor dat hij meer de elektronische kant opging. Hierbij werd met name door Paul veel eigenhandig geknutseld, kan Andy zich herinneren. “Paul haalde stukjes uit de printplaten van zijn radio’s om nieuwe printplaten te maken, voor machines die alleen maar rare geluiden maakten. Hij had geen toetsenbord, maar loste dit op door met zijn vingers op de lege wire pads te drukken. Ze werkten gelukkig op batterijen in plaats van netstroom.” [lacht] “Hij liet al die rare geluiden door echomachines en versterkers gaan,
1981 - Orchestral Manoeuvres in the Dark
AutobahnKraftwerk
wat een sfeervol geluid creëerde. Dit was het begin van Andy en Paul die rare elektronische muziek maakten in de achterkamer van zijn moeders woning, wanneer zij op zaterdag aan het werk was.”
Andy is dankbaar voor de mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het prille begin van de carrière van OMD. Zoals Gary Numan, die hen in 1979 als voorprogramma van zijn Britse tournee liet optreden (veertien jaar later waren de rollen omgedraaid, toen Gary Numan het voorprogramma was van OMD). Ook Lindsay Reade moet hier worden genoemd, de vrouw van Anthony Wilson, een nachtclubeigenaar die een plaatselijke tv-show had waar bands konden optreden en die kort daarvoor het platenlabel Factory Records had opgericht. Het was namelijk Lindsay die tijdens een autorit met haar man op de demo van OMD stuitte, die de band eerder naar Anthony had gestuurd. “Ze stak haar hand in de tas, haalde er een [cassette] uit en zei: Orchestral Manoeuvres in the Dark? Wat een aparte naam... Hij zei: Ja, ze speelden een paar weken geleden in de club. Harige hippies uit Liverpool. Niet mijn ding. Het is geen rock, geen punk. Toen kwam Electricity voorbij en zei ze: Schat, dat is een hitsingle. Anthony herhaalde dat het niets was, maar zijn vrouw bleef aanhouden. Het verhaal gaat dat hij wat betuttelend op haar dij tikte en zei: Oké lieverd, speciaal voor jou zal ik ze tekenen. En zo kwam Electricity uit bij Factory Records.” Andy is haar uiteraard dankbaar, merkt hij met een glimlach op. “Het was Lindsay Reade die onze cassette uit de tas haalde voordat die werd weggegooid.” [lacht] “En met deze single begonnen we naam te maken.” Hoewel hier moet worden opgemerkt dat Electricity pas bij de derde release de Britse hitlijst wist binnen te komen.
Met Souvenir – de eerste single van het succesvolle studio-album Architecture & Morality – was de eerste hitnotering in de Nederlandse Top 40 een feit, met een negenentwintigste plek als hoogste notering. De basis van dit nummer bestond uit tape loops van een koor, die eerder door geluidstechnicus Dave Hughes – die in het begin als toetsenist kort deel van OMD uitmaakte
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.