













Deel 1 1965 - 1984 De verhalen achter de hits





Deel 1 1965 - 1984 De verhalen achter de hits
Artiest Petula Clark
Single Down Town
Lengte 03:05
Songwriter Tony Hatch
Platenlabel Disques Vogue
Periode in Top 40 15 weken
Hoogste notering in Top 40 #3
In top 100 van 1965 #32
Artiest Herman’s Hermits
Single No Milk Today
Lengte 02:56
Songwriter Graham Gouldman
Platenlabel Columbia
Periode in Top 40 16 weken
Hoogste notering in Top 40 #1
In top 100 van 1966 #12
Terwijl Peter Noone als jonge tiener in de skiffle-groep The Cyclones actief was, veranderde een bezoek aan de Hartford Youth Club begin jaren zestig alles voor hem. In die club stond die avond een optreden van The Heartbeats op het programma, hoewel Peter eerlijk opmerkt dat hij meer bezig was om daar meisjes te ontmoeten dan de band te zien spelen. Toch zou dit compleet anders verlopen, toen Peter door een bandlid van The Heartbeats werd benaderd. “Hij zei tegen me dat hun zanger Malcolm Lightfoot niet was komen opdagen en vroeg of ik een paar nummers wilde zingen. Dat vond ik prima. Het was best vreemd, want elk nummer dat ze speelden, kende ik. In die tijd speelden bands namelijk liedjes die het publiek kende. Dat is het verschil tussen toen en nu. Ik kende zelfs het nummer I’ll Never Dance Again, wat een B-kant was van een Bobby Rydell-plaat die mijn zus vaak draaide.” Terwijl Peter hierop terugkijkt, herinnert hij zich dat hij doodsbang was toen hij met The Heartbeats op het podium stond, maar dat het hem lukte om dit te verbergen door gekke bekken te trekken.
In dezelfde periode dat Peter bij toeval als zanger in The Heartbeats terechtkwam, zag hij een optreden van een band uit Liverpool die aan het begin van hun carrière stond. “The Beatles speelden op een veld achter de club waar ik naartoe ging. Het meest innemende aan The Beatles was hun onderlinge band op het podium, hoe ze elkaar uitlachten als iemand een fout maakte, en hoe ze het nummer daarna weer oppakten. Het was een geweldige vorm van kameraadschap.” Het optreden van The Beatles maakte diepe indruk op Peter, wiens eigen band nog lang niet op hetzelfde niveau zat. Maar dat zou snel veranderen. “Ik vond ons niet erg goed, maar dat was niemand. We speelden in de onderste regionen van de showbusiness. We deden vaak nummers die mensen kenden. Meisjes liepen dan naar voren en vroegen: Kennen jullie dit liedje? En wij zouden dan zeggen dat we die inderdaad kenden. Veel daarvan waren instrumentale nummers, zoals van The Shadows. Ik stond dan als een idioot op het podium en deed alsof ik een popster was. Die band werd uiteindelijk Pete Novak and the Heartbeats. We werden vrij populair en gingen plaatselijke tv-shows doen. Vervolgens werden we door een manager benaderd en veranderden we onze naam in Herman and the Hermits. We kregen steeds meer werk, omdat het een leuke bandnaam was. En nogal ongebruikelijk. Je had Freddie and the Dreamers en Gerry and the Pacemakers. En opeens was er Herman and the Hermits, wat je het gevoel gaf dat het geen gewone tiener-popgroep was, maar een pop comedy, makkelijk in de omgang.”
Samen met gitarist Derek Leckenby, gitarist Keith Hopwood, bassist Karl Green en drummer Barry Whitwam was de line-up van Herman and the Hermits (later ingekort tot Herman’s Hermits) compleet. Zoals eerder opgemerkt waren The Beatles een belangrijke inspiratiebron voor Peter en
1966 - Herman’s Hermits
zijn bandgenoten en bepaalden zij de sound van de band, wil de zanger graag benadrukken. “The Beatles deden iets waarmee ze de zangeressen vervingen, met [zingt met hoge stem] la la la la la, oh… Een of twee jongens in de groep deden de achtergrondzang en opeens kon je elk liedje spelen. Je moet niet vergeten dat het publiek in die tijd alleen van bands hield die nummers speelden die ze kenden en leuk vonden. Ik weet nog dat wij Mrs. Brown, You’ve Got a Lovely Daughter pas op de setlist kregen door er een verhaal over te vertellen en ervoor te zorgen dat het publiek bij het lied betrokken raakte. Anders zouden ze niet eens naar het podium kijken. En als je in een pub speelde, dan zouden ze alleen maar drinken. Dus bouwden wij dit ‘entertainment-ding’, gebaseerd op wat we van The Beatles en van andere bands hadden gezien. We moesten het publiek vermaken.” Hierna volgde een lange reeks van optredens en kreeg de band steeds meer een eigen gezicht, in plaats van een kopie te zijn van The Fab Four uit Liverpool. “Ik was nog maar vijftien jaar oud en vond vier mensen die dom genoeg waren om mij te geloven dat ze hun baan konden opzeggen en met Herman’s Hermits genoeg geld zouden verdienen. We speelden overal waar we konden. We hebben op bar mitswa’s gestaan, op bruiloften… We traden vier tot vijf nachten per week op.”
“Eigenlijk waren we muziekfans met backstage-pasjes”
Het harde werken betaalde zich al snel uit. Niet alleen tekende Herman’s Hermits in 1964 een platendeal met producer Mickie Most, die destijds met The Animals succesvol was, ook scoorde de groep met de debuutsingle I’m into Something Good gelijk hun eerste nummer 1-hit in Engeland! De inkomsten van de Hermits gingen van dertig pond naar driehonderd pond per avond, hetzelfde bedrag dat The Beatles destijds betaald kregen. “We gingen op de ladder vijf treden omhoog. Rock-‘n-roll! Toen we een optreden hadden met Gerry and the Pacemakers gingen we één trede omhoog, want we openden voor de grote sterren. En ineens stond de plaat in de hitlijst en zaten we in Top of the Pops. We waren op televisie met The Beatles en Roy Orbison en hingen rond in de kleedkamer met Jerry Kennedy die [zingt de gitaar-riff van Pretty Woman] speelde. We bevonden ons in een gezelschap van gelijkgestemden. We gingen op tournee met Del Shannon. En toen we later een vrije dag hadden op Hawaii, hebben we Elvis Presley ontmoet. En James Brown in Las Vegas. Eigenlijk waren we muziekfans met backstage-pasjes.” In rap tempo werden singles van de Hermits uitgebracht, waarvan de vijfde single Mrs. Brown, You’ve Got a Lovely Daughter in 1965 als eerste de Nederlandse hitlijst binnenkwam. Met een vierentwintigste plek in de Top 40 een bescheiden hit, maar dat zou snel veranderen.
1966 - Herman’s Hermits
Hij is een van de meest succesvolle Nederlandse producers, de songwriter van Mouth & MacNeals wereldhit How Do You Do en het creatieve brein achter de meidengroep Luv’: Hans van Hemert. Ook is Hans verantwoordelijk voor talloze andere Top 40-hits, variërend van Q65 en Zen tot American Gypsy en Kamahl. In dit interview blikken we terug op de lange en imposante carrière van Hans, met verhalen over zijn allereerste opname in een gekraakte studio, over Frank Sinatra die niet kwam opdagen en over een gouden plaat die door Jacques Chirac werd overhandigd.1
Met welk gevoel kijk je terug op het begin van je loopbaan als producer?
“Ik ben vooral blij met deze karaktertrek: I don’t take no for an answer. Ik ben begonnen op het programmabureau in Hilversum. Dat was de creatieve instelling waar alles en iedereen vandaan kwam, zoals de fameuze producer Rine Geveke die met artiesten als Wim Sonneveld, Ria Valk en Willeke Alberti heeft samengewerkt. In die tijd werkte ik op de verkoopafdeling van Phonogram. Daar had ik een baantje als overbrugging naar serieuzere zaken – ik wilde acteur worden en zou naar de toneelschool gaan – maar dat was toeval, het had net zo goed een slagerij kunnen zijn waar ik dan de plakjes ham in een zakje mocht doen. Maar het werd de muziek. Ik raakte heel erg geïnteresseerd in hits, mede door het feit dat ik een bandje had. Waarom wordt iets een hit? Ik heb dat nooit beredeneerd, maar dat zit gewoon intrinsiek in mij. Waarom vinden honderd miljoen mensen een in mijn optiek afschuwelijk nummer een wereldhit? En andersom ook? Dat is een interessant fenomeen. Een keer in de twee weken kregen we de zogenaamde releasebak mee, een koffer met alle nieuwe releases erin. Ik vond het dan heerlijk om te zeggen: Oké, Chris Montez met Let’s Dance wordt een nummer 1-hit. En als dat het dan ook echt werd, dan had ik bijna het gevoel dat ik hem zelf had gemaakt.” [lacht] “In het begin vond ik het geweldig, maar later begon het baantje mij te vervelen en ging ik allerlei kinderachtige dingen uithalen, zoals over bureaus heen springen en meisjes schrik aanjagen. Nadat ik daar werd ontslagen, dachten ze in Hilversum op het programmabureau: Hij komt uit een creatief nest, hij heeft een bandje, hij weet van muziek, er is geen aanwas van jonge producers… We moeten hem maar eens een kans
1 Op 7 opktober 2024, vlak voor het ter perse gaan van de eerste druk van dit boek, overleed Hans van Hemert op 79-jarige leeftijd.
- Hans van Hemert
geven. Want ze moesten een opvolger hebben voor een coryfee als bijvoorbeeld Rine Geveke. Toen heb ik mezelf daar een baantje bezorgd door de Amerikaanse Top 100 bij te houden. Ik heb zelf een bakje gemaakt met honderd vakjes en daar paste de hele Billboard Hot 100 in. Iedere week hield ik dat bij. Op vrijdag kwam Co de Kloet, de producer van Tijd voor Teenagers, bij me langs en zei tegen me, alsof ik de muziekgod zelf was: Heb je nog wat leuks voor ons programma? En zei ik: Co, moet je luisteren! Ik heb hier The Beach Boys met Dance, Dance, Dance… Dat moet je draaien morgen! En dat deed hij. Het stelde allemaal niets voor, maar ik vond het geweldig. Langzamerhand dacht ik: Dat kan ik ook, dat soort plaatjes maken. Toen heb ik de toenmalige baas van het programmabureau gevraagd of ik een plaatje mocht produceren. Hij zei: Nou, je bent goed bezig. Ik denk dat dit over een paar jaar wel gebeurt. Ik vroeg aan Rine Geveke: Ik zie dat u volgende week donderdag een opname heeft met Wim Sonneveld. Mag ik daar alsjeblieft bij zijn? Ze zei: Jongen, je weet hoeveel ik van je hou, je mag er altijd bij zijn, maar Wim Sonneveld is een beetje een moeilijke man… Een andere keer. Ik mocht bijna nooit ergens bij zijn!” [lacht] “Iedereen deed moeilijk. Op een gegeven moment besloot ik daar niet langer op te wachten en het te forceren. Ik heb de studio gekraakt, dat woord bestond nog niet eens, en heb ’s nachts met mijn bandje een eigen nummer opgenomen, met hulp van producer Bert Schouten. In de repertoirevergadering op maandag zei Rine Geveke: Ik heb iets heel leuks. Een van onze jonge jongens, Hans van Hemert, heeft een plaatje geproduceerd. Ik ben daar zo trots op. Dat ga ik even laten horen. Dat nummer is nooit wat geworden, maar tot mijn stomme verbazing vond iedereen het geweldig! En toen was ik producer.”
Wat maakte jouw stijl van produceren anders dan die van andere producers in die tijd?
“Het was totaal anders. Ik wist namelijk precies wat ik wilde en trok me niets aan van wat andere mensen ervan vonden. Het grote verschil is dat je de producer van toen meer kan vergelijken met de producent van een film. Een producer is iets heel anders dan een producent. Een producent is de platenmaatschappij, de geldgever, degene die het mogelijk maakt dat een opname gemaakt wordt. De producer was de schakel tussen de platenmaatschappij, de artiest, de arrangeur en de sound engineer. Hij of zij schepte een bepaalde sfeer, de verantwoordelijkheid voor de productie lag vooral bij de arrangeur en de sound engineer. Ik kan me nog herinneren dat Gerrit den Braber een productie had gemaakt met Ramses Shaffy en iemand de moed had om te zeggen: Gerrit, dat klinkt toch voor geen meter! En dat Gerrit zei: Ja, maar ik kon Albert Kos niet krijgen. Dat was een gerenommeerde sound engineer. Alsof hij daar geen enkele invloed op had. Dat heb ik totaal veranderd. Ik weet nog dat ik tegen de sound engineer zei: Sorry, maar die bassdrum klinkt voor geen meter. Hij zei: Verdomme, dat doe ik al vijfentwintig jaar zo! Ik zei: Daarom klinkt het zo verrot. Ik was zo brutaal als de beulen. Maar ik was ontzettend leergierig op dat gebied, en had net gezien in een reportage over een opname van The Beatles dat Ringo Starr het voorvel van zijn bassdrum afhaalde en er een deken in legde, met daarop een microfoon. Waardoor het niet klonk als een mislukte teil, begrijp je? En zo ging dat met alles. Ik ben helemaal niet technisch, maar juist daardoor heb ik een aantal dingen uitgevonden. Zoals het opnemen van klappen. Als je dat doet,” [klapt met zijn handen] “dan denk je:
- Hans van Hemert
“Rick [gitarist Rick Parfitt] en ik hebben jarenlang last gehad van naïviteit. En het werd erger naarmate we ouder werden. Je wilde ..zo graag de wereld van de showbusiness binnentreden, om er later achter te komen dat het compleet anders is dan de realiteit” vertelt Francis Rossi, wanneer hij terugblikt op het begin van zijn carrière. “Vervolgens moet je je snel aanpassen. Dat is wat ik deed. Het heet niet voor niets ‘showbusiness’. Het heeft een façade waar je eigenlijk niet achter wil kijken. Zoals wel vaker valt het nogal tegen wat erachter zit. Rick had er steeds meer moeite mee dat het niet de droom was die hij dacht dat het zou zijn. Dat is iets waar misschien veel andere mensen ook tegenaan lopen. Sommigen van ons leren daarmee leven, maar veel anderen niet. Daarom denk ik dat er mensen zijn die afhaken of dat het niet goed genoeg voor hen is.” Maar Francis prijst zichzelf gelukkig, waarbij hij verwijst naar de akoestische solo-tournee in Engeland waar hij ten tijde van dit interview mee bezig is. Met optredens in veel kleinere zalen in vergelijking met de grootschalige tournees van Status Quo. “Ik dacht dat het idee om voor een kleiner publiek wat deuntjes te spelen niets voor mij was. Ik dacht niet dat ik dat zou kunnen. Nu ik erachter kom dat ik dit wel kan, voelt het allemaal veel persoonlijker. Terwijl ik vroeger hoorde over de ‘intimiteit van een menigte’ kan ik ze nu horen bewegen op hun stoel. Ik kan ze bijna horen denken. Als er meer dan duizend man zijn, dan wordt het steeds minder persoonlijk. Het is leuk als je jong bent, voor je ego, om de wereld te domineren zoals The Beatles. Dat hebben we altijd nagejaagd. Elke band denk ik. Maar dan besef je dat hoe groter en groter het wordt, hoe minder persoonlijk het wordt. Ik had nooit gedacht dat ik zou zijn waar ik nu ben. Sterker nog, als ik dat wel had gedacht, dan had ik het twintig jaar eerder gedaan. Omdat het zo leuk is en een totaal andere sfeer heeft.”
Na eerdere bandnamen als The Paladins, The Spectres en Traffic – waarbij de laatste naam werd gewijzigd in Traffic Jam om verwarring met Steve Winwoods band Traffic te voorkomen – betekende 1967 het startpunt voor Status Quo. Een jaar later scoorde de band een hit met Pictures of Matchstick Men, die niet alleen in de Britse hitlijst maar ook in het buitenland goed werd ontvangen. Zoals in Nederland, waar de single de vierde plek in de Top 40 haalde. Francis schreef dit nummer thuis, op een moment dat zijn vrouw uit huis was en hij alleen gitaar speelde. “Ik had Hey Joe van Jimi Hendrix gehoord. Ik was daar wat mee aan het rommelen en daar kwam uiteindelijk Matchstick Men uit voort. Het idee was om een gedeelte te zingen, daarna gevolgd door een instrumentaal stuk, weer een gedeelte te zingen, weer een instrumentaal stuk… Om het geluid iets breder te laten klinken, heb ik de bovenste E-snaar naar beneden gestemd, naar een B, waardoor het ietwat ontstemd was en je dat ringing noise kreeg. In de gedeeltes waar niets te horen
1975 - Status Quo
was, lieten we het orgel de wah wah wah, wah wah wah doen. Dat was in die tijd best modern. Het werd psychedelica genoemd. Ik wist niet eens wat dat betekende,” vertelt Francis via Zoom, zittend in zijn tourbus in Engeland. “Als je door een nummer geïnspireerd bent, ga dan een tijdje met dat nummer spelen totdat je het idee krijgt welke kant je op moet gaan. Dat is wat mij overkwam met Matchstick Men.”
“Ik ben oprecht blij met waar ik op dit moment ben”
Tot Francis’ grote verbazing was Pictures of Matchstick Men een groot succes. Niet alleen in Engeland, waar de single een top 10-hit werd, maar ook in andere Europese landen en zelfs in Amerika. “Om daar ook maar enigszins succesvol te zijn, was iets wat je jarenlang probeerde te bereiken. Wanneer je ouder bent, lijkt de periode van het eerste optreden van de band tot succes niet zo lang. Maar wanneer je die leeftijd hebt, lijkt het een hele lange periode. En vervolgens ging het los in Nederland, België, Amerika en op al die andere plekken.” Francis herinnert zich dat de band destijds een weinig ervaren manager had die niet veel van showbusiness wist, wat heeft geleid tot gemiste kansen en momenten van teleurstelling. Maar dit heeft de band wel gemaakt tot wie ze zijn geworden, aldus Francis. “Gisteravond vroeg iemand mij of ik, als ik het allemaal opnieuw kon doen, iets in mijn leven zou veranderen. Ik heb zes jaar lang gedronken en cocaïne gebruikt. Dat zou ik waarschijnlijk niet doen. Maar al die dingen uit ons vorig leven maken ons wie we nu zijn. En ik ben oprecht blij met waar ik op dit moment ben. Dus om een kort antwoord op jouw vraag te geven: Ja, het succes verraste mij. Ze hadden je moeten waarschuwen. Ik praat veel.” Inderdaad, de inmiddels 75-jarige zanger is allesbehalve kort van stof. Wat ongetwijfeld de reden is dat de in 2019 verschenen autobiografie van Francis de alleszeggende titel I Talk Too Much heeft gekregen.
1975 - Status Quo Down Down
Na een aantal singles die met name in thuisland Engeland goed scoorden, brak Status Quo in 1974 internationaal door met Down Down. Ook in Nederland, waar de single op de tweede plek van de Top 40 terechtkwam. Hoe is dit nummer tot stand gekomen? “Ik begon ermee toen ik in Los Angeles was. Nadat ik in Londen terugkwam, wilden Bob [mede-componist Bob Young] en ik het thuis afmaken. We waren bezig met de tekst: I want all the world to see, to see you’re laughing… Het was een soort van gesprek tussen mij en mijn ex-vrouw. I can take it all from you. Again, again, again, again… En daarna door naar het tweede couplet.” De zoektocht naar een passend refrein nam iets meer tijd in beslag, totdat Francis en Bob met de korte en eenvoudige tekst ‘down down’ de oplossing hadden gevonden. “Dat was precies waar ik naar op zoek was. Ook al was het maar één woord: down, down, down, down. Ik kan me herinneren dat mensen destijds tegen mij
zeiden dat hun kinderen van twee, drie of vier jaar het geweldig vonden: dum, dum, dum, dum... Dat vond ik irritant. Maar er zit zeker iets primitiefs in, als je het zo wilt noemen.” Dat Down Down deels geïnspireerd zou zijn door de debuutsingle Deborah van T-Rex, een verhaal dat op internet rondgaat, wordt door Francis bevestigd. “Ik kon heel goed met Marc Bolan overweg. En met Tyrannosaurus Rex, voordat ze T-Rex heetten. Ik was gek op [zingt een stukje van Deborah van T-Rex].“ De Quo-frontman heeft geen idee waarom uitgerekend Down Down zo’n grote internationale hit is geworden, afgezien van het primitieve gedeelte waar hij over vertelde. “Maar het kan me niet zoveel schelen. Ik denk dat het gewoon een goed nummer is. De coupletten zijn erg goed. Het opmerkelijk is dat…” [zingt] “I want all the world to see, doo doo doo doo het intro van Matchstick Men is. Dat soort dingen gebeurde zo vaak, dat ik dacht dat er iets mis was met onze composities. Weet je, er zijn twaalf noten. Er moeten zoveel dingen zijn die raakvlakken met elkaar hebben, dat we het uiteindelijk zullen herhalen.”
“We kregen na Rockin’ All Over the World brieven van fans die de band vaarwel zeiden”
Na het succes van Down Down in 1975 en hierna verschenen hitsingles als Roll Over Lay Down en Rain komen we aan bij Rockin’ All Over the World, dat in 1977 de dertiende plek van de Top 40 haalde. Wat aan deze versie van Rockin’ All Over the World opvalt, is dat het erg populair blijkt te zijn in voetbalstadions wereldwijd. “Ja, er zijn heel veel voetbalclubs die allemaal denken dat ze de enige zijn. Over de hele wereld. Het is interessant waarom iedereen wil zeggen dat ze rocken. En die term:” [roept] “Oh yeah, rock and roll man! Ze associëren dat met een bepaalde levensstijl. Dronken worden, drugs gebruiken, eroverheen kruipen en een klootzak zijn. Dat is typisch rock-‘n-roll gedrag.” Dat Rockin’ All Over the World het goed doet bij grote mensenmassa’s bleek overigens ook uit het feit dat Status Quo in 1985 Live Aid met dit nummer opende, in een volgepakt Wembley Stadium in Londen. De Quo-versie was een cover van John Fogerty, de zanger/gitarist van Creedence Clearwater Revival die Rockin’ All Over the World in 1975 op zijn tweede solo-album uitbracht. Francis legt me uit dat het nummer op een nogal ongebruikelijke wijze op hun pad kwam, met een hoofdrol voor Quo-gitarist Rick Parfitt. “Rick reisde vroeger van en naar de studio en nam de A3 naar Surrey, waar hij woonde. Daar waren toen veel lifters langs de weg. Dus was hij aan het rijden – onder invloed, nog voordat dat verboden was – en zag hij een lifter langs de weg. Hij stopte en reed achteruit om de lifter op te pikken. Toen hij daar aankwam, zag hij dat het een brievenbus was. Hij dacht: Ik moet dronken zijn… Vervolgens zette hij de radio aan en het eerste nummer dat hij hoorde was Rockin’ All Over the World.”
132
1975 - Status Quo
Artiest Boney M.
Single Ma Baker
Lengte 04:10
Songwriters Frank Farian, George Reyam & Fred Jay
Platenlabel Hansa
Periode in Top 40 15 weken
Hoogste notering in Top 40 #1
In top 100 van 1977 #1
Artiest Dire Straits
Single Sultans of Swing
Lengte 04:10
Songwriter Mark Knopfler
Platenlabel Vertigo
Periode in Top 40 8 weken
Hoogste notering in Top 40 #10
In top 100 van 1978 #76
Het blijft een onopgelost muziek-mysterie: terwijl het Dire Straits-album Brothers in Arms in Nederland een van de bestverkochte albums aller tijden is, waren de daarvan verschenen singles So Far Away, Walk of Life en Money for Nothing slechts bescheiden hits in de Top 40. Dit in tegenstelling tot andere landen, waar met name Money for Nothing hoog in de hitlijst stond. Ook bassist John Illsley heeft hier geen verklaring voor. “Ik heb geen idee. Het mooie van muziek is dat het nog steeds een mysterie is en dat het godzijdank altijd een mysterie zal blijven. Als alles voorspelbaar was dan zouden we ons snel vervelen.” Toch was Nederland het eerste land buiten de Britse grenzen waar Dire Straits onverwacht populair was. Zo kan John zich nog herinneren dat hij in het prille begin van de band in een klein appartement in het zuiden van Londen woonde, samen met gitarist David Knopfler (de broer van frontman Mark Knopfler), en dat op een gegeven moment de telefoon ging: “Ik kreeg een belletje van Johnny Stainze van de platenmaatschappij. Hij had ons getekend bij Phonogram, dat volgens mij destijds eigendom was van Philips in Nederland. Dat zijn van die opvallende connecties met de Nederlanders, wat eigenlijk best grappig is. Hij belde me op en zei: Wil je naar Nederland gaan om een onderscheiding in ontvangst te nemen? Ik zei: Wat bedoel je, Johnny? Waarvoor? En hij zei: Nou, in Nederland zijn van het eerste album vijfentwintigduizend exemplaren verkocht. Eerder hadden we een gesprek met het platenlabel, waar ze zeiden dat ze dolblij zouden zijn als we wereldwijd vijfduizend zouden verkopen. Dus was het feit dat er in Nederland vijfentwintigduizend exemplaren verkocht waren een grote verrassing.” Met een glimlach op zijn gezicht liep John naar de woonkamer van het appartement, waar Mark zat, om hem het goede nieuws te vertellen. “Ik zei: Wil je in Nederland een onderscheiding in ontvangst nemen? We hebben daar vijfentwintigduizend exemplaren van ons album verkocht. En hij zei: Jaja, en ik ben een Nederlander... Alsof het een grap was.” Volgens John werd Nederland vaker door platenmaatschappijen als klankbord gebruikt om de reactie van het publiek op nieuwe muziek te testen. En dat klopt inderdaad, want Nederland was bijvoorbeeld ook het land waar Level 42 hun eerste succes in een buitenlandse hitlijst meemaakte, toen de single Love Games in 1981 op de zevende plek van de Top 40 terechtkwam. “Het is duidelijk dat de Nederlanders een goede smaak hebben,” merkt John lachend op.
Het succes van de debuutsingle Sultans of Swing - naast Engeland en Nederland ook een top 10-hit in Amerika, Canada en Australië - was voor een groot deel te danken aan de inzet van BBC-dj Charlie Gillett, die in 1977 zijn best deed om de demo van dit nummer onder de aandacht van het publiek én van de platenlabels te krijgen. “Hij vond het geweldig en draaide het op de radio. Hij zei dat hij het nummer net zo lang zou draaien
1978 - Dire Straits
totdat een platenmaatschappij ons zou opmerken. En hij moedigde mensen aan om ons te zien spelen.” En met succes, want een paar maanden nadat Charlie de demo talloze keren in zijn radioshow Honky Tonk had gedraaid, tekenden de jongens van Dire Straits een platendeal met Vertigo Records (onderdeel van Philips/Phonogram).
Het verhaal gaat dat de songtekst van Sultans of Swing is geïnspireerd
door een optreden van een jazzband in een vrijwel lege pub in de Londense wijk Greenwich, waarbij de zanger aan het eind van het optreden aan de weinige bezoekers meedeelt dat zij Sultans of Swing heten. Benieuwd vraag ik John of dit bijzondere verhaal klopt? Omdat John er zelf niet bij aanwezig was – alleen Mark en zijn broer David waren in die pub – weet hij dit niet zeker. “Weet je, de meeste bands zitten ergens in een hoekje te spelen en niemand luistert naar ze. Iedereen wil gewoon bier drinken en een praatje
1978 - Dire Straits
maken. Draai het volume naar beneden! Het is veel te hard! Mark heeft over deze muzikanten een verhaal gemaakt en nu zijn ze in een nummer vereeuwigd. Maar ik denk niet dat die band Sultans of Swing heette. Dat heeft Mark volgens mij bedacht. Maar ik moet zeggen dat ik dit niet honderd procent zeker weet, want ik heb het hem nooit gevraagd.” Volgens
John is Sultans of Swing een uitstekend voorbeeld van hoe een nummer tot stand kan komen, als een persoonlijke weergave van een vergelijkbare situatie die Mark heeft meegemaakt. “Ze komen voort uit nogal onbeduidende momenten in ons leven die plotseling iconische elementen in de geschiedenis van Dire Straits worden. Maar dat gebeurde [naast Sultans of Swing] ook bij een aantal andere nummers.”
“Wanneer er iets in de hitlijst terechtkwam, was dat voor ons een verrassing”
Terwijl de single Sultans of Swing in 1978 de tiende plek in de Top 40 haalde en de opvolger Lady Writer een jaar later niet verder kwam dan nummer 18, lukt het Dire Straits om met Private Investigations in 1982 hun eerste en enige nummer-1 hit in Nederland te scoren. Dit is opmerkelijk, want het nummer heeft een afwijkende sound in vergelijking met alle andere singles van de band die door de jaren heen de hitlijst hebben gehaald: het is een traag nummer, het bevat een aantal gesproken coupletten en de single-versie duurde bijna zes minuten (de album-versie is zelfs een minuut langer). Ik kan me voorstellen dat er enige discussie moet zijn geweest of dit nummer wel geschikt was om als single uit te brengen. Was dat het geval?
“Het enige dat ik me kan herinneren is dat de platenmaatschappij zich zorgen maakte over het feit dat er geen voor de hand liggende single op [het album] Love over Gold stond,” aldus John. “Maar dit was volgens mij niet echt een probleem, omdat de vorige drie albums Communiqué, Dire Straits en Making Movies eigenlijk heel goed hebben verkocht. Met als gevolg dat Love over Gold overal in de wereld op een bepaald niveau in de hitlijsten terechtkwam. Dus hadden we niet echt een single nodig, om eerlijk te zijn.” De bandleden lieten de keuze voor het uitbrengen van een single grotendeels over aan het platenlabel, wat dus ook bij Private Investigations het geval was. “We hadden gewoon mazzel dat een nummer als Private Investigations bij genoeg mensen een gevoelige snaar raakte en ze zich realiseerden dat het een ongebruikelijke benadering was van hoe het is om een schrijver te zijn. Want dat is waar het nummer over gaat: het mysterie van het schrijven, of het nu een roman, een boek, een liedje, een scenario of wat dan ook is. En het idee dat het een private investigation is. We hadden het eerder over de vraag wat het maakt dat iemand een liedje schrijft? Het is iets
1978 - Dire Straits
Artiest The Pointer Sisters
Single Fire
Lengte 03:41
Songwriter Bruce Springsteen
Platenlabel Elektra
Periode in Top 40 12 weken
Hoogste notering in Top 40 #1
In top 100 van 1979 #8
De geschiedenis van de popmuziek kent verschillende groepen die grotendeels uit familieleden bestaan. Bekende voorbeelden hiervan zijn The Isley Brothers, The Jacksons, The Carpenters en de Bee Gees. En wat te denken van The Beach Boys, waarvan drie broers en een neef de kern van de band vormden? The Pointer Sisters hoort ook in deze categorie thuis: de Amerikaanse R&B-groep die begin jaren zeventig begon als duo van June en Bonnie Pointer en kort daarna werd aangevuld met Anita en Ruth Pointer. Van deze vier zussen is alleen Ruth Pointer nog in leven, die momenteel met haar dochter Issa en kleindochter Sadako de muzikale erfenis van The Pointer Sisters levend houdt. Ruth kijkt met gemengde gevoelens terug op de beginperiode van de groep waar zij sinds 1972 deel van uitmaakte. “Het was zeker leuk, maar ook erg hectisch. We waren jong, naïef en onervaren, vooral in de muziekbusiness. Er waren zoveel dingen waar we geen weet van hadden toen we daarin terechtkwamen.” Als alleenstaande moeder van twee kinderen deed Ruth haar best om rond te komen, wat uiteindelijk lukte toen de groep steeds succesvoller werd. Maar het was het zingen met haar zussen wat Ruth het meeste plezier gaf. “We waren zo getalenteerd en we hadden allemaal een verschillend bereik wat perfect bij elkaar paste. Ik weet niet eens of we er ons destijds van bewust waren hoe gemakkelijk het voor ons was. Wanneer ik daarop terugkijk, was het een bijzondere ervaring voor me.”
“Bruce was heel vriendelijk naar ons toe en waardeerde wat we met Fire deden”
Vijf jaar na het eerste hitsucces van The Pointer Sisters in Nederland –de single Yes We Can Can haalde in 1974 de vijfentwintigste plek van de Top 40 – was het een nummer van Bruce Springsteen dat de internationale doorbraak van The Pointer Sisters betekende. Hoe kwam dit nummer van The Boss bij de vier zussen terecht? “In mijn herinnering was onze toenmalige producer Richard Perry degene die met dit nummer kwam,” vertelt Ruth over de single Fire. “Het was nog niet eerder officieel opgenomen. Toen we het hoorden, vonden we het meteen een goed nummer. Dus besloten we dat we het gingen opnemen. Het ging allemaal vrij eenvoudig. Bruce was heel vriendelijk naar ons toe en waardeerde wat we met het nummer deden.” De versie die The Pointer Sisters van Fire hebben uitgebracht, was wereldwijd een groot succes, met onder meer een tweede plek in de Amerikaanse Billboard Hot 100 en een nummer 1-hit in Nederland. Het nummer is volgens Ruth vandaag de dag nog steeds actueel, mede dankzij de songtitel. “Ook tegenwoordig horen we jonge generaties met hun eigen straattaal, en ik merk dat jongelui het woord fire gebruiken. Daarmee willen
1979 - The Pointer Sisters
Fire - Bruce Springsteen
ze zeggen dat iets geweldig is. Dat doet me aan dat liedje denken. Het ging veel verder dan ik had gedacht, omdat mijn interpretatie ervan vrijwel hetzelfde was, want het ging over liefde:” [zingt] “‘Cause when we kiss, ooh, fire. Het is een krachtig woord. Fire.”
In juni 1977 nam Bruce zelf een versie van Fire op, die bestemd was voor Darkness on the Edge of Town maar het album uiteindelijk niet haalde. Wel speelde Bruce het nummer live tijdens de Darkness Tour en de daaropvol-
gende tournees. Uiteindelijk verscheen zijn eerste studio-versie van Fire pas in 2010, op het verzamelalbum The Promise. De originele versie van Bruce kan Ruth gelet op haar enthousiaste reactie zeker waarderen. “Die is te gek! Het klinkt zo rauw. Hij is echt een geweldig mens.” Het is overigens geen verrassing dat een door Bruce Springsteen geschreven nummer met succes door een andere artiest werd uitgebracht. Zo scoorde Manfred Mann’s Earth Band in 1977 een hit met Blinded by the Light en volgde een jaar later Patti Smith met de single Because the Night. En dus ook de versie van The Pointer Sisters van Fire, een nummer dat Bruce in eerste instantie voor Elvis Presley
1979 - The Pointer Sisters
had geschreven maar wat helaas tot niets leidde omdat Elvis kort daarna overleed.
In hetzelfde jaar dat Fire bovenaan de Nederlandse Top 40 stond, waren The Pointer Sisters met een tweede grote hit in de hitlijst te vinden: de single Happiness die in 1979 op nummer 6 belandde. Het nummer is geschreven door de bekende Amerikaanse muzikant, componist en arrangeur Allen Toussaint, die ook het origineel van de debuutsingle Yes We Can Can had geschreven. “We hielden allemaal van Allen Toussaint. We hebben hem een keer ontmoet in New Orleans,” herinnert Ruth zich. “Dat was zijn thuisbasis. God rest his soul. Happiness is een van mijn favoriete nummers. Nog steeds openen we onze show meestal met dat nummer. De songtekst betekent alles voor mij. Soms moet ik halverwege het nummer tot mezelf komen, omdat de tekst me zo raakt: Happiness, You’re full of sweet surprises. Happiness, You fill my heart desire more and more and more. Ik hou zo ongelofelijk veel van dat liedje.”
Na een reeks bescheiden Top 40-hits in de daaropvolgende jaren, waren The Pointer Sisters in 1984 met Automatic weer in de hogere regionen van de hitlijst te vinden. Een nummer dat bij toeval in beeld kwam. “Zoals gewoonlijk zaten we tijdens de pauze in een van de kantoren van de studio, totdat een van de producers-assistenten binnenkwam en zei: Nu jullie hier toch zijn, waarom luisteren jullie niet naar een paar cassettebandjes die hier liggen? Misschien zit er iets bij wat voor jullie interessant is? We speelden een aantal cassettebandjes af die in een doos zaten en kwamen dit nummer tegen. We luisterden ernaar en vonden het bijzonder, dus besloten we om het te houden. Toen de assistent op kantoor terugkwam, vroeg hij of we iets hadden gevonden. We zeiden: Dit nummer is echt uniek. Mijn zus zei tegen me: Ruth, jij kunt dat lage gedeelte zingen. De assistent zei: Het klinkt alsof het meer geschikt is voor een mannelijke stem. Kun jij dat lage gedeelte zingen? Ik zei: Ja, dat kan ik.” [lacht] De combinatie van de gelaagde zanglijnen, de funky gitaarpartij en de 80’s synthesizers geven Automatic een compleet eigen sound, legt Ruth uit. “We vonden het altijd leuk om met onze stemmen te experimenteren, met verschillende muziekgenres en muziekstijlen.”
1979 - The Pointer Sisters
groep uit drie personen, wat voor Richard de ideale gelegenheid was om iets nieuws te proberen en los te komen van het eerdere imago toen de groep vier personen telde. “Hij had net zijn platenlabel opgestart en had iets in gedachten dat we graag wilden doen. We waren avontuurlijk en vonden zo’n uitdaging leuk om te kijken of we iets anders konden doen. Dat hebben we gedaan. En de rest is geschiedenis.”
Evenals bij Otis Williams (The Temptations) en Pete Agnew (Nazareth) het geval is – twee andere artiesten die in dit boek hun verhaal delen – is ook Ruth het laatste nog levende oorspronkelijke lid van de groep waar ze jarenlang succesvol mee is geweest. Een situatie die bij de 78-jarige zangeres gemengde gevoelens oproept. ”Het doet mij nog steeds veel pijn. Mijn zus Anita is afgelopen oudejaarsavond overleden, op 31 december 2022. Bonnie stierf tijdens covid en June is meer dan tien jaar geleden overleden. Dus ja, er zijn gemengde emoties en herinneringen. Er gaat geen dag voorbij dat ik er niet aan denk. We hebben Anita nog steeds niet kunnen begraven, vanwege achterstanden op de begraafplaats als gevolg van covid. Ik voel me daar best onzeker door, moet ik je zeggen. Tegenwoordig zing ik met mijn dochter Issa en mijn kleindochter Sadako, die allebei geweldig zijn. Ik heb veel plezier met hen en ze brengen een element van jeugdigheid terug in mijn ziel. En we treden nog steeds op. Geen tournees zoals we eerder deden, maar we hebben nog steeds een leuke tijd. Wanneer het tijd is om aan het werk te gaan, dan moet ik me concentreren op de muziek en me daardoor laten leiden, want ik kan mezelf niet laten meeslepen door gedachtes van hoe het vroeger was of hoe het had kunnen zijn. Het zou me belemmeren als ik dat zou toestaan.” Ondanks het verlies van haar drie zussen voelt Ruth in deze periode veel steun van de rest van haar familie, wil ze graag benadrukken. “We hebben net twee dagen Disney World in Orlando achter de rug en hadden veel plezier. De hele familie ging mee om mij te steunen, omdat ze weten dat dit pas de tweede reeks optredens was die ik had gedaan sinds ik mijn zus Anita heb verloren. Het is moeilijk en ik worstel er nog steeds vrijwel elke dag mee.”
“Ik heb de afgelopen dagen over dit bericht nagedacht, omdat Nederland een van mijn favoriete plekken is om te bezoeken. Ik heb er altijd van genoten. Voor mij voelde het alsof ik in een sprookjeswereld was. Ik kan me een aantal hotels herinneren waar ik heb verbleven en hoeveel plezier ik daar had. Volgens mij hebben we op een gegeven moment zelfs mijn moeder naar Nederland gehaald. In België is Antwerpen een van mijn favoriete plekken. We hebben daar meerdere keren Night of the Proms gedaan. Ik moet zeggen dat Nederland en België mijn meest favoriete plekken in Europa zijn. Dat meen ik echt.”
1979 - The Pointer Sisters
INTERVIEW MET billy steinberg
De naam Billy Steinberg zal niet iedereen bekend voorkomen, maar de vele hits die hij samen met zijn compagnon Tom Kelly heeft geschreven vast en zeker wel. Tijdloze popklassiekers als Like a Virgin (Madonna), True Colors (Cyndi Lauper), So Emotional (Whitney Houston), Eternal Flame (The Bangles), Alone (Heart) en I’ll Stand By You (Pretenders). Hoog tijd om met de Amerikaanse songwriter in gesprek te gaan en meer over hem en over zijn Top 40-hitsingles te weten te komen.
Het was in het begin van de jaren tachtig dat je met Tom Kelly ging samenwerken. Hoe heb je Tom ontmoet?
“Voordat ik Tom ontmoette, zat ik in een band [Billy Thermal]. Met die band heb ik een aantal nummers opgenomen, waaronder het nummer How Do I Make You. Dat nummer werd opgenomen door Linda Ronstadt en was een top 10-hit in Amerika. Ik had dat nummer zelf geschreven. Ik woon-
v.l.n.r. Billy Steinberg, Susanna Hoffs van The Bangles en Tom Kelly (1990)
- Billy Steinberg
de in die tijd in de Coachella Valley en werkte met mijn vader in de landbouw. Op een dag ging ik naar Los Angeles en nam ik contact op met Keith Olsen, een bekende platenproducer. Hij was degene die Stevie Nicks en Lindsey Buckingham aan elkaar had gekoppeld en hun eerste album mede had geproduceerd. In augustus 1981 ging ik naar een feest bij Keith Olsen thuis. En daar ontmoette ik Tom Kelly.”
Hoe is jullie samenwerking tot stand gekomen?
“Ik stelde Tom voor om samen iets te schrijven. Ik had daar weinig ervaring mee. Ik was gewend om vrijwel altijd alleen te schrijven en Tom had een prima inkomen als sessie-zanger. Hij deed de achtergrondzang voor allerlei artiesten en producers. Maar toen ik hem voorstelde om samen iets te schrijven, ging hij daarmee akkoord omdat hij mijn Ronstadt-nummer goed vond, en gingen we aan de slag. Volgens mij was Alone het eerste nummer van betekenis dat we samen schreven. Dat nummer werd een grote hit voor Heart. Hoewel deze niet als eerste werd uitgebracht. Like a Virgin was onze eerste grote hit, maar Alone was daarvoor al geschreven.”
Als jij en Tom bezig waren met het schrijven van een nummer, hadden jullie dan elk een specifieke rol in dit creatieve proces?
“Zoals ik al zei, was ik gewend om zelf nummers te schrijven. Daardoor had ik totaal geen vooropgezet plan van wie wat zou doen als we gingen samenwerken. Maar toen ik Tom gitaar en keyboard hoorde spelen, realiseerde ik me dat hij een veel betere muzikant was dan ik. Hij zei dat hij een hekel had aan het schrijven van songteksten. Ik zei toen tegen hem: Ik heb notitieboekjes vol met songteksten. En ik schrijf graag teksten. Dus gingen we steeds meer die kant op, waarbij hij de meeste muziek zou componeren en ik alle teksten zou schrijven. Hij was meer gericht op het componeren van de melodie, hoewel ik daar ook een bijdrage aan leverde.”
De eerste Top 40-hit in Nederland die jij en Tom samen hebben geschreven, was Like a Virgin van Madonna (#4 in 1984). Wat was voor jou de inspiratie om de songtekst van dit nummer te schrijven?
“Dat was iets heel specifieks. Ik zat eerder namelijk in een slechte relatie. Ik had me daaruit kunnen bevrijden en had iemand anders ontmoet. Dus als je de songtekst leest: I made it through the wilderness, somehow I made it through. Didn’t know how lost I was, until I found you. I was beat, incomplete. I’ve been had, I was sad and blue. But you made me feel shiny and new. Like a virgin. Door de woorden shiny and new kwam ik op de tekst like a virgin. Het was een liefdesverklaring aan een nieuwe liefde.”
Wat vind je van Madonna’s versie van Like a Virgin vergeleken met jullie demo?
“Haar versie is identiek aan die van de demo. Het is een perfecte blauwdruk. Ze heeft elke nuance van de demo gekopieerd. Het enige verschil is dat we op de demo een Linn-drummachine gebruikten en dat [producer] Nile Rodgers [op Madonna’s versie] een echte live-drummer had binnengehaald. En dat Madonna zong in plaats van Tom Kelly. Maar ze hebben onze demo echt gevolgd als blauwdruk voor hun versie.”
Een andere hitsingle van jou en Tom in Nederland was True Colors van Cyndi Lauper (#7 in 1986). In een eerder interview vertelde je dat je
moeite had om de songtekst te schrijven en dat je het zelfs hebt moeten herschrijven. Hoe ben je erin geslaagd om dit writer’s block te doorbreken?
“Ik heb zojuist een gedeelte van de songtekst van Like a Virgin aan je voorgedragen, om uit te leggen hoe ik aan de titel Like a Virgin kwam. Dat was bij True Colors ook het geval. Ik had een couplet geschreven dat als volgt ging: You’ve got a long list with so many choices. A ventriloquist. With so many voices. And your friends in high places say where the pieces fit. You’ve got too many faces in your makeup kit. But I see your true colors shining through. Dus het hele concept van true colors kwam voort uit de voorgaande regel, net zoals shiny and new mij op het idee van like a virgin bracht. Too many faces in your makeup kit leidde mij naar but I see your true colors shining through. Nadat we deze tekst van muziek hadden voorzien, wisten we dat een geweldig nummer hadden. Hoewel Tom zich niet vaak met songteksten bezig hield, zei hij tegen mij: We hebben een universeel refrein geschreven, maar het couplet gaat over een specifiek persoon. Zou het niet beter zijn om een eerste couplet te hebben dat net zo universeel is? En op dat moment liep ik tegen een writer’s block aan. Omdat ik sterk geloofde in het originele couplet waar de titel True Colors uit voortkwam. Bovendien wilde ik het originele couplet niet opgeven en vervangen door iets dat minder oprecht was. Maar dat heb ik uiteindelijk toch gedaan. En het werkte prima.”
Hoe kwam True Colors uiteindelijk bij Cyndi Lauper terecht?
“Net zoals bij Like a Virgin het geval was, hadden we een demo van een nummer maar geen artiest. Dus gingen we het nummer pitchen bij een aantal platenlabels en managers. In het geval van True Colors kwam het op een of andere manier in handen van Cyndi’s manager, die op dat moment ook haar vriend was. Cyndi vond het een goed nummer en besloot om het op te nemen. Ik zal dat altijd als een van grootste doorbraken van mijn carrière beschouwen, omdat het een veel saaiere single had kunnen zijn als het door een meer conventionele artiest was gedaan. Ik vind dat Cyndi een flinke dosis originaliteit in de opname heeft laten horen.”
Normaal gesproken schreven jij en Tom nummers zonder een specifieke artiest in gedachten te hebben, maar met So Emotional van Whitney Houston (#23 in 1987) gebeurde dat wel. Hoe hebben jullie dit aangepakt?
“Het klopt dat Tom en ik doorgaans geen nummers voor specifieke artiesten schreven. We deden het eigenlijk alleen voor onszelf. Maar als songwriters probeerden we natuurlijk ook om de kost te verdienen. In het geval van So Emotional kregen we een telefoontje van Whitneys [platenbaas] Clive Davis. Hij zei: Ik heb teveel ballads voor Whitney. Ik heb dringend een up-tempo hit nodig. Vervolgens schreven Tom en ik So Emotional speciaal voor Whitney. Als je de demo luistert, dan hoor je dat we tot op zekere hoogte Prince aan het imiteren waren. Al hoor je dat niet terug op de single van Whitney Houston.”
In 1987 haalde de single Alone van Heart de zesde plek van de Top 40, een paar jaar nadat jullie zelf een versie van dit nummer op jullie album Taking a Cold Look hadden uitgebracht. Was je verrast door het grote internationale succes van Alone?
- Billy Steinberg
Artiest The Police
Single Don’t Stand So Close to Me
Lengte 04:03
Songwriter Sting
Platenlabel A&M Records
Periode in Top 40 11 weken
Hoogste notering in Top 40 #3
In top 100 van 1980 #34
Soms hebben singles een tweede kans nodig om een hit te worden. Bekende voorbeelden hiervan zijn nummers als 1999 (Prince), Borderline (Madonna), Need You Tonight (INXS), Lovefool (Cardigans) en Kiss From a Rose (Seal). Hoewel het soms duidelijk is waarom de tweede release wel succesvol was – zoals de twee laatstgenoemde nummers die beide op de soundtrack van een film terechtkwamen – blijft het soms een vraagteken waarom de heruitgave beter scoorde dan de eerste release. Wordt het door een radiozender opgepikt? Past het meer in de inmiddels veranderde muziekscene? Of is het simpelweg een kwestie van geluk? Een alleszeggend antwoord hierop is niet te geven. Mogelijk is het een combinatie van verschillende factoren. Maar hoe dan ook, de betreffende band of artiest heeft alsnog hitsucces, mede als gevolg van de vastberadenheid van de platenmaatschappij die besluit om de single een nieuwe kans te geven. Zoals ook in het geval van The Police, waarvan in het begin van hun carrière maar liefst drie singles opnieuw werden uitgebracht: Roxanne, Can’t Stand Losing You en So Lonely. Het waren deze heruitgaven die de internationale doorbraak van de band uit Londen betekende. Volgens The Police-drummer Stewart Copeland was dit te danken aan de inzet van de platenmaatschappij waar de band destijds was getekend. “De opname van de nummers was het einde van onze creatieve bijdrage. Daarna gingen we verder, schreven nieuwe albums en gingen op nieuwe tournees. Waar jij het over hebt, is te danken aan het doorzettingsvermogen van de platenmaatschappij. We hebben niets opnieuw opgenomen. Zij zorgden ervoor dat het weer werd uitgebracht en het was dankzij hen dat de tweede of zelfs derde keer ons een hit opleverde. Dus geef ik het platenlabel alle eer hiervoor.” Hoewel Stewart zich verderop in het interview nogal kritisch uitlaat over A&M Records, is hij wat dit betreft vooral dankbaar. “Ze hebben een aantal dingen heel goed gedaan, zoals vasthouden aan Roxanne, Can’t Stand Losing
You en So Lonely. En jaren later met Message In a Bottle. Ze gaven niet op. Ze gaven het een tweede kans en waren succesvol.”
Het waren de nummers Roxanne, Can’t Stand Losing You en So Lonely die de sound en de muzikale richting bepaalden van de band die in 1977 in Londen werd opgericht. “Het waren nummers met een vergelijkbare muzikale en ritmische formule,” legt Stewart uit. “Deze drie nummers vormden samen een soort boeket. Ze werden in Engeland uitgebracht en deden niets.
Toen ze daarna opnieuw werden uitgebracht, ging het iets beter. Ik weet niet of dat in Nederland ook het geval was?” Nadat ik Stewart heb verteld dat de re-releases van Roxanne en Can’t Stand Losing You inderdaad de Nederlandse Top 40 hebben gehaald, respectievelijk de eenentwintigste en de negende plek, gaan we dieper in op de videoclip van So Lonely, de eerste hitsingle van de band in Nederland. In deze videoclip lopen de bandleden
1980 - The Police So Lonely
rond in Hong Kong, waarbij Stewart drums speelt op allerlei objecten die ze onderweg passeren. Dit was vooral een praktische keuze, legt Stewart uit: “Vanwege het feit dat ze in die tijd bij het opnemen van een videoclip de band vaak met een camera volgden. Dat was prima voor de zanger die kon doen alsof hij het nummer zong, of voor de gitarist die kon doen alsof hij gitaar speelde en die hij overal mee kon nemen. Maar de drummer werd aan zijn lot overgelaten, die probeerde er cool uit te zien, terwijl hij niet kon doen alsof hij op een instrument speelde. Dus speelde ik op een tramlijn of op Stings schouder. Of op Andy’s hoofd. Zijn hoofd resoneerde goed.” Terwijl we het hier over hebben, vraagt Stewart zich opeens af waarom de beelden in Hong Kong voor de videoclip van So Lonely zijn gebruikt. “We waren pas twee albums later in Hong Kong. Dus nu je het hier over hebt, raak ik in de war. Ik heb geen idee waarom we de videoclip van dat nummer zo veel later hebben opgenomen. Dat was namelijk tijdens de Zenyatta-tournee.”
“We zijn begonnen met onzinliedjes, gewoon wat baslijnen met geschreeuw”
Kort na So Lonely scoorde The Police met Roxanne hun volgende Top 40hit, een nummer dat de afgelopen jaren in de Top 2000 een van de meest populaire songs van de band is maar in 1979 niet verder kwam dan de eenentwintigste plek in de Top 40. Ook in de hitlijsten van andere landen was het geen tophit. Toch betekent Roxanne veel voor Stewart en ziet hij het als een keerpunt voor de band. “Tot dat moment deden we ons uiterste best om ons als een punkband voor te doen, maar Sting begon echt goede songs te schrijven. We zijn begonnen met onzinliedjes, gewoon wat baslijnen met geschreeuw, zodat we in de punkclubs iets te spelen hadden. Maar Sting ging echte nummers schrijven, nummers die opvielen. We wisten niet zeker of we [Roxanne] moesten doen, ook al hadden we er op gevoel een cool arrangement voor bedacht en vonden we het een goed nummer.” Het was Miles Copeland, de broer van Stewart die destijds de manager van The Police was, die een belangrijke rol in het succes van Roxanne heeft gespeeld. “Toen Miles op een avond langskwam om te horen hoe ver we met het album waren, zei hij dat het allemaal standaard nummers waren. Totdat hij Roxanne hoorde en zei: Wat is dat? Dat is het eerste wat ik van deze band heb gehoord dat iets unieks heeft. Vervolgens is de legende ontstaan die ik de wereld in heb geholpen, namelijk dat Miles al zijn kleren uittrok, door de winkelstraat rende en Eureka! uitschreeuwde. Het hoeft niet allemaal waar te zijn om een geweldig verhaal te kunnen vertellen…”
Je zou zeggen dat een single over een prostituee de nodige beroering zou veroorzaken bij – met name – de Britse media in het begin van de jaren
1980 - The Police
colofon Tekst
Godfried Nevels
Willem van Kooten en Lex Harding
Eindredactie
Machteld Smid
Ontwerp Lecturis
Uitgave
DATO (een imprint van Uitgeverij Lecturis)
Mede mogelijk gemaakt door
Stichting Nederlandse Top 40
ISBN 978-94-6226-525-7
©2024, Godfried Nevels, DATO
Tweede druk 2025
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.