Zelf je bodem testen - Eerste Hulp Bij Bodembeheer

Page 1


3 stappen om je bodem te testen, een scoreformulier en tips om je bodem te verbeteren

ZELF JE BODEM TESTEN

EERSTE HULP BIJ BODEMBEHEER

Colofon

Een gezonde bodem: alleen zo kunnen je gewassen optimaal groeien en je van een goede opbrengst voorzien. Een bodem in goede conditie is essentieel om de impact van klimaatverandering en extreme weersomstandigheden beter op te vangen. Maar wat zijn de ideale condities voor de wortels van de gewassen om voedingstoffen op te nemen? En hoe weet je of er in jouw bodem bijvoorbeeld voldoende vocht en lucht zit?

De bodemkwaliteit omvat zowel chemische, fysische als biologische aspecten. Dit boekje focust op fysische en biologische aspecten, die je zelf visueel kunt beoordelen als aanvulling op een chemische analyse (bouwvooranalyse) van een bodemstaal.

Alleen als je weet hoe het met je bodem is gesteld, kun je geschikte maatregelen nemen voor duurzaam bodembeheer. Die beoordeling toont je bovendien wat de oorzaak zou kunnen zijn van verschillen tussen de percelen op je bedrijf, of helpt je om de evolutie van de bodemkwaliteit op één perceel door de tijd op te volgen.

In dit boekje overlopen we drie stappen om zelf je bodem visueel te beoordelen:

1. Kijken naar je perceel want dat levert heel wat waardevolle informatie op. 2. De verdichting van de bodem meten met een prikstok.

3. Een put graven en een aardkluit analyseren.

Met het beoordelingsformulier op pagina 34 kan je de kwaliteit van jouw bodem in kaart brengen. Verder geven we je ook heel wat praktische tips om de bodemkwaliteit van je perceel te verbeteren

Afbeeldingen - Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw, ILVO, Inagro, Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant, Hooibeekhoeve, Bodemkundige Dienst van België & Louis Bolk Instituut. Deze publicatie werd opgesteld in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij Ontwerp & redactie - Pantarein Publishing

ZIE JE HET LIEVER

EVEN IN ACTIE?

Deze video’s tonen je hoe je het doet!

Test 1: De 3 stappen om zelf je bodem te beoordelen.

Test 2: Test om de aggregaatstabiliteit van een aardkluit te analyseren.

Voorbereiding

Verzamel wat je nodig hebt voor de beoordeling voordat je het veld ingaat.

Neem een spade, prikstok, rolmeter, zakmes, wit zeil en smartphone mee. Kies een locatie uit op minimaal 20 meter van de rand van een perceel en vermijd de kopakker. Wees alert op rijsporen: daaronder is de grond extra verdicht. Het beste beeld ontstaat in een goed ontwikkeld gewas bij redelijke vochttoestand.

1WAARNEMINGEN OP HET VELD

Door je veld te observeren, kan je al heel wat leren. Groeien de gewassen homogeen doorheen het perceel? Blijven er hier en daar plassen staan? Zie je op sommige plekken een harde korst aan de oppervlakte of sporen van afstromend water? Dat zijn meteen de zaken waar we gaan op letten. Neem het scoreformulier erbij en duid aan wat je ziet. Zo beslis je ook waar je de bodem in meer detail moet bestuderen, bijvoorbeeld door middel van een profielput.

WAT KAN JE OBSERVEREN?

• Gewasstand: hoe goed en homogeen groeit het gewas?

• Plasvorming: hoelang blijven plassen staan en hoelang blijft de bodem (te) nat?

• Verslemping: is er een harde korst aan de oppervlakte zichtbaar?

• Infiltratiecapaciteit: hoe goed kan het water in de bodem infiltreren?

• Afstromend water: is er afstromend water dat helder of troebel is?

• Gewasstand

Stap door je perceel en observeer de gewasstand. Hoe goed groeit het gewas? Staat het overal even goed doorheen het perceel of kan je ook mindere plekken zien?

Zo evalueer je het

» De gewasstand is homogeen over het perceel goed

» Er zijn wat mindere plekken over het perceel matig

» Er zijn heel wat slechte plekken slecht

Verdichting in suikerbiet zorgt voor pleksgewijze verschillen in gewasstand

• Plasvorming

Bij een bodem met een goede structuur zijn de plassen na een hevige regenbui gemiddeld na 24 uur verdwenen.1 Plassen die langer dan een dag blijven staan, kunnen wijzen op een bodem met een minder goede structuur en op bodemverdichting.

Zo evalueer je het

» Geen plasvorming

» Plasvorming op bepaalde plekken

» Overwegend plasvorming

matig slecht
1 Bolt et al. (2020), UGent et al. (2012)

• Verslemping

Bij verslemping treedt structuurbederf op en vormt zich een harde korst aan de oppervlakte waardoor gewassen moeilijker kunnen kiemen en geen goed wortelstelsel kunnen ontwikkelen. Heeft je grond een kleipercentage tussen de 10 en 20%, dan heb je meer kans op verslemping.

Zo evalueer je het2

» Geen verslemping: geen korstlaag of een dunne korstlaag (<1 mm) op maximaal 30% van het oppervlak, met duidelijk te onderscheiden aggregaten

» Matige verslemping: een dunne korstlaag (<1 mm) op meer dan 70% van het oppervlak, aggregaten zijn nog herkenbaar maar vloeien in elkaar over

» Sterke verslemping: er zit een heel dikke korstlaag (5-10 mm) over het hele oppervlak en de aggregaten zijn niet meer herkenbaar

2 Inagro en Vives (2022)

matig
slecht

• Infiltratiecapaciteit

De infiltratiecapaciteit is een maat voor de doorlaatbaarheid van de bodem.

Het is een goede indicator voor de bodemkwaliteit en leert je meer over de structuur van de bodem en macroporiën in je veld. Zie je plassen die lang blijven staan of verslemping? Dan weet je dat de infiltratiecapaciteit op die plekken laag is.

Naast deze observaties kan je de infiltratiecapaciteit ook correcter bepalen via een kwantitatieve methode. Hierbij ga je de infiltratiesnelheid gedurende een bepaalde tijd meten. Zo vergelijk je gemakkelijk verschillende plaatsen binnen een perceel of meerdere percelen met elkaar.

Hoe je het stap voor stap aanpakt, zie je op www.b3w.vlaanderen.be/bodemkwaliteit-beoordelen/infiltratiecapaciteit

Met behulp van een plastic ring kan je de infiltratiesnelheid meten

• Afstromend water

Afhankelijk van de helling van je perceel, de bodembedekking en het bodemtype kan je te maken hebben met afstromend water. Is dat het geval, check dan zeker of het afstromend water helder of troebel is.

Zo evalueer je het

» Geen afstromend water goed

Bedekte bodem

Helder water

» Afstromend water dat helder is matig

Onbedekte bodem

Troebel water

» Afstromend water dat troebel is slecht

Bodemerosie als gevolg van een hevige regenbui met concentratie van sediment onderaan het perceel

2 METEN MET

EEN PRIKSTOK

Na het kijken naar de bodem bovengronds willen we nu ook weten wat er zich in de bodem afspeelt. Om te beginnen vragen we ons af: is de bodem verdicht en op welke diepte komen storende lagen voor? Daar kunnen de wortels van de gewassen niet of moeilijk doorheen. Om die verdichting en storende lagen te ontdekken, maak je gebruik van een prikstok waarmee je op verschillende plekken een test kan uitvoeren, snel en goedkoop!

Wat is verdichting?

Verdichting treedt op als de bodem samengedrukt en vervormd wordt. Dat gebeurt bijvoorbeeld als je onder natte omstandigheden met (zware) machines over de bodem rijdt. Het gevolg is dat de bodem minder grote poriën bevat die zich kunnen vullen met lucht of water.

Op een diepte van 30 à 40 cm kan zich een verharde laag vormen: een ploegzool. De bewerkte bodem gaat daar over in de ondergrond. Die harde laag laat nog maar moeilijk water, nutriënten en wortels door. Bij grasland kan die ploegzool al op 10 cm diepte voorkomen.

Wat is indringingsweerstand?

De indringingsweerstand is de weerstand die de wortels in de bodem ondervinden. Hoe compacter de grond is, hoe moeilijker gewassen de bodem doorwortelen (en water en nutriënten vinden) en hoe moeilijker water de bodem indringt. Dit leidt tot een verminderde gewasproductie en bodemvruchtbaarheid.

Wat heb je nodig?

Een prikstok van 1 m lang met een diameter van 8 mm. Bovenaan heeft de prikstok 2 handvaten of een bol en onderaan zit er een dikker kegeltje. Heb je geen prikstok dan kan je een betonijzer of een metalen staaf gebruiken.

Zo doe je de test zelf

1

Duw de prikstok langzaam en loodrecht de bodem in met geplooide armen. Zo voel je goed wanneer de grond weerstand biedt.

2 3 4

Meet op welke diepte je de eerste weerstand voelt en vul dit in op het scoreformulier

Duw dan verder om eventueel een volgende storende laag te ontdekken. Duw zeker tot 40 cm diep om na te gaan of er een ploeg zool aanwezig is.

Herhaal deze meting een 10-tal keer binnen je perceel of delen van percelen die je onderling wil vergelijken.

De weerstand van de bodem stijgt bij het uitdrogen; een droge bodem zal dus harder zijn dan een vochtige bodem. De bodem is dus beter iets te nat dan te droog als je de verdichting wil evalueren.

Ook kan bij een verandering van textuur van een diepere horizont de weerstand van de bodem veranderen. Een overgang van klei naar zand betekent bijvoorbeeld een verhoogde weerstand. Soms kan je daardoor de prikstok niet volledig in de grond duwen.

Zo evalueer je het

» Geen verdichting over het hele perceel goed

» Plaatselijke verdichting, bijvoorbeeld op de kopakker of in rijsporen matig

» Verdichting over het hele perceel, bijvoorbeeld een ploegzool slecht

Wil je een stap verder gaan?

Je kan deze test ook laten uitvoeren door een bodemexpert met een geperfectioneerde penetrometer of penetrologger die de verschillende lagen in beeld brengt.

Meer informatie over deze penetrologger vind je op www.b3w.vlaanderen.be/bodemkwaliteit-beoordelen/penetrometer

Meten van de indringingsweerstand van de bodem met een penetrologger

3EEN PUT GRAVEN EN EEN AARDKLUIT

Naast een meting met de prikstok willen we nu een kijkje in de grond nemen door een put te graven en een aardkluit te analyseren.

WE LETTEN OP VIER ZAKEN:

• de bodemkleur

• de beworteling

• de structuur van de bodem

• het bodemleven

Hoe graaf je een kluit uit?

Om een kluit uit te graven en te analyseren, raden we aan om een put te graven. Dit doe je best wanneer de bodem niet te droog is (om bv. wormen waar te nemen) maar ook niet te nat is. Om de beworteling van het gewas te evalueren, wacht je best tot het gewas al goed ontwikkeld is. Bij grasland kan dat in principe het hele jaar door. Op andere velden doe je dat in het voorjaar als de groenbedekker nog op het veld staat, of in het groeiseizoen als de hoofdteelt goed ontwikkeld is.

Je hebt een spade, rolmeter, wit zeil en zakmes nodig. Heb je geen spade (bij)? Dan kan je ook werken met de lepels van een verreiker.

1

Begin een put te graven van 50 x 50 x 50 cm. Baken de put eerst af, bijvoorbeeld met stokjes, zodat je de zone niet verstoort door betreding.

2

Steek tijdens het graven uit de toplaag een kluit uit van 25 x 25 x 25 cm. Opgelet: op zandgrond vallen kluiten gemakkelijk uit elkaar. Steek de kluit hier bij voorkeur direct uit, in plaats van eerst een put te graven.

3

Leg die kluit op een wit zeil en kijk of je horizontale breukvlakken ziet.

Breek de kluit open. Daarvoor duw je de kluit met je handen van binnen naar buiten open.

Graaf verder en steek uit de diepere laag opnieuw een kluit uit van 25 x 25 x 25 cm.

Bekijk de put waar je net de kluit hebt uitgehaald goed: wat zeggen de kleur, de beworteling, het bodemleven en de verdichting je? Voor de beoordeling kan je gebruik maken van een mesje om grond los te krabben in de profielwand.

• De kleur van de bodem

Organische stof en eventuele ijzer verbindingen geven de aarde haar kleur. Hoe meer organische stof hoe donkerder de kleur van de bodem. Een goede bodemkwaliteit kan je herkennen aan een homogeen gekleurde bouwvoor en lagen die vloeiend in elkaar overgaan zonder vlekvorming.

Blauwverkleuring

Wijst op ijzerverbindingen en kan een onaangename geur verspreiden. Deze bodem kent een slechte beluchting en bevat weinig zuurstof waardoor wortels niet goed of niet kunnen groeien. Niet bevorderlijk voor de afbraak van organisch materiaal zoals gewasresten of mest.

Rode, gelige of roestkleur

Een teken van ijzerverbindingen en een fluctuerende grondwaterstand. In de winterperiode is dit een indicator voor de grondwaterstand.

Zo evalueer je de kleur in de bovenste laag (0-25 cm diep)

» Diepbruine kleur, homogene kleurverdeling, geen vlekken

> veel organische stof goed

» Vlekvorming en afwijkende kleuren (geen diepbruin) matig

» Veel vlekvorming of homogene kleur anders dan diepbruin slecht

• De beworteling

Wist je dat alleen de actieve punt van plantenwortels water en voedingsstoffen opneemt?

Dat doen ze gedurende enkele dagen, daarna willen ze steeds verder groeien. De beworteling van een gewas vertelt dus heel wat over de bodemkwaliteit. We willen veel, goed vertakte en diepe wortels zien. Blijft er grond kleven aan de wortels? Dat wijst op een goede bodemstructuur en een actief bodemleven. Een slechte, ondiepe beworteling geeft aan dat er storende lagen in de bodem zitten of dat de bodemstructuur niet goed is.

Elk gewas heeft haar eigen worteltype en worteldiepte. Granen en grassen wortelen intensief, terwijl ajuin, sla en spinazie veel minder wortels ontwikkelen.

Bewortelingsdiepte van enkele veel voorkomende gewassen:

Tot 40 cm gele mosterd, rode klaver, raaigras

Tot 50 cm ajuin, bloemkool

Tot 60 cm selder, prei, aardappel

Tot 70 cm maïs

Tot 80 cm wortel

Tot 100 cm granen, bieten, gras, bladrammenas, sorghum

Tot 150 cm Japanse haver, luzerne

Onderstaande foto’s tonen een normale wortelgroei (linkse bodemkolom) in vergelijking met verstoorde wortelgroei (rechtse bodemkolom) voor gewassen maïs, rode klaver, suikerbiet en sorghum. Levende wortels hebben een witte kleur.

maïs suikerbiet
rode klaver sorghum

• De structuur van de bodem

Een goede bodemstructuur is cruciaal voor een optimale gewasgroei. De bodemstructuur bepaalt namelijk hoeveel vocht en lucht er in de bodem beschikbaar is. Als de bodem te compact is, kunnen de plantenwortels bovendien minder goed groeien en minder nutriënten uit de bodem halen.

Zo doe je de test

Bekijk de uitgegraven kluit goed: zie je gladde of eerder afgeronde zijkanten?

Valt de kluit makkelijk uit elkaar als je hem op een stuk plastic zeil laat vallen?

Zie je een goede kruimelstructuur?

Je kan drie soorten structuur onderscheiden:

• Kruimelstructuur

Een kruimelstructuur met kruimels van 0,3 tot 1 cm is ideaal. Tussen de kruimels is er voldoende ruimte voor lucht en water. Plantenwortels zitten goed verspreid in de wortelzone.

• Afgerondblokkige structuur

Tref je stukken aarde aan ter grootte van 1 tot 10 cm, met afgeronde hoeken en niet vlakke zijkanten? Dan heb je te maken met een afgerondblokkige structuur. Laat je zo’n kluit vallen, dan gaat hij makkelijk over in een kruimelstructuur.

• Scherpblokkige structuur

Zie je stukken aarde met een hoekige structuur en gladde wanden? Met compacte kluiten die niet makkelijk uit elkaar vallen? De wortelgroei is niet optimaal omdat de aarde zo compact is.

Zo evalueer je het

De toplaag en de dieperliggende laag hebben elk hun eigen noden. Voor de bovengrond (0-25 cm) wil je minstens 40% kruimelstructuur, voor de ondergrond (25-50 cm) is dat 20%.3

goed

bovengrond (0-25 cm)

ondergrond (25-50 cm)

kruimel >40% en afgerondblokkig >40%

kruimel >20% en afgerondblokkig >50%

Een stap verder

matig slecht

kruimel <40% en afgerondblokkig <40% scherpblokkig >20%

kruimel <20% en afgerondblokkig <50% scherpblokkig >50%

Wil je de bodemstructuur verder beoordelen, dan kan je een test uitvoeren om de stabiliteit van de aggregaten te beoordelen. Die geeft weer hoe goed de bodem bestand is tegen verstoring door externe invloeden zoals regenval.

Bovendien verbetert de water- en luchthuishouding van de bodem door aggregaten. Dat maakt wortelgroei mogelijk, en meer wortels en bodemleven dragen op hun beurt weer bij aan de vorming van de aggregaten.

Om de aggregaatstabiliteit te beoordelen, plaats je droge kluitjes aarde in water om te zien hoe stabiel ze zijn, dan wel uit elkaar vallen. Deze test voor aggregaatstabiliteit krijgt ook wel de Engelse naam slake test Hoe je de test uitvoert, ontdek je in deze video.

3 Van Os et al. (2022)

• Het bodemleven

Onder bodemleven verstaan we alle levende organismen die je in de bodem vindt: bacteriën, schimmels, nematoden, regenwormen, insecten en mijten.

Regenwormen zijn graag geziene gasten: ze breken meststoffen, gewasresten en compost af en geven waardevolle uitwerpselen in de plaats. Ze graven gangetjes die de circulatie van water, lucht, en voedingsstoffen verbeteren. Ze maken de bodem los en kruimelig, perfect voor een goede doorlaatbaarheid, wortelgroei en waterretentie.

• Bovengronds kan je al zien dat er wormen actief zijn. Ze trekken bladeren en plantenresten de grond in, dat is hun voedselbron. Hun uitwerpselen duwen ze naar de oppervlakte, waar die bijdragen aan de vruchtbaarheid van de bodem.

• Ondergronds zal je hopelijk veel wormen zien in je aardkluit. Idealiter vind je onder grasland tussen de 10 en 20 regenwormen terug in de kluit (Valckx, 2023). Op akkerland ligt dit aantal lager, 3 tot 5 wormen per kluit. In de wanden van de put die je gegraven hebt, kan je verticale holtes of buisjes zien zitten, de wormgangen.

Een bijzondere groep bodemschimmels zijn de mycorrhiza, ofwel: schimmelwortel. Die mycorrhiza bevatten veel schimmelsoorten die in symbiose leven met de plant. Er is dus een samenwerkingsverband waar zowel de plant als de schimmel voordeel bij hebben. De schimmels groeien in en rondom de wortel van de plant, zodat ze voedingsstoffen kunnen uitwisselen.

Wist

je dat …

… er 3 soorten wormen zijn die elk in een andere bodemlaag leven? Hoe dieper, hoe dikker en langer de worm.4

• 2 tot 8 cm lang, donkerrood

• ze eten organisch materiaal in de strooisellaag

• ze zorgen voor de eerste vertering

1

Strooiselbewoners

Regenwormuitwerpselen

2

Bodemwoelers

Ondergrond

Regenwormgangen

Gedeeltelijk gevuld met regenwormuitwerpselen

Ploegzool = gecompacteerde zone

3

Pendelaars

Anecische soorten

Oude regenwormgangen

• groter en lichter van kleur (lichtroze tot lichtbruin)

• komen voor tot een diepte van ongeveer 40 cm

• ze eten bodemdeeltjes (humus)

• ze graven horizontale gangen

• groter dan 12 cm, donkere kleur aan rugzijde, lichtere onderkant en platte staart

• komen tot een diepte van 4 m voor

• graven verticale gangen en helpen zo met waterafvoer en beluchting van de bodem

• ze komen ’s nachts naar het oppervlak om organisch materiaal te verzamelen en naar hun gangen te brengen

Zelf aan de slag

Teken hier je perceel/percelen en duid aan waar je de bodemstalen genomen hebt. Noteer zo veel mogelijk. Dat is handig als je de test later opnieuw uitvoert! Zo kan je ook de evolutie van je perceel in kaart brengen.

In een profielkuil kun je verschillende waarnemingen combineren: de bodemkleur, de bodemstructuur, de beworteling door het gewas, de activiteit van het bodemleven. De profielkuil maakt het mogelijk om de verschillende waarnemingen met elkaar te linken en te kaderen.

Teken hier de profielkuil die je ziet: maak een onderscheid tussen bodemlagen met een verschillende kleur, schets de wortelgroei en markeer de diepte van de beworteling, duid verstoorde of verdichte lagen aan.

Scoreformulier

PERCEELNAAM ..........

Datum ..........

Soort test Waarop letten? Goed

Gewasstand Goed

Plasvorming Afwezig

Veldwaarnemingen

Verslemping Afwezig

Afstromend water Geen

Prikstok Verdichting Geen

Diepte verdichting Hoe diep zit de verdichting? .......... cm

0-25 cm

Bodemkleur

Beworteling

Aardkluit uit een profielput

Bodemstructuur

Diepbruine kleur, homogene kleurverdeling, geen vlekken –aanwezigheid van veel organische stof 25-50 cm

0-25 cm Goed/intensief

25-50 cm

Bovengrond 0-25 cm

Ondergrond 25-50 cm

0-25 cm

Regenwormen

Kruimel >40% en afgerondblokkig >40%

Kruimel >20% en afgerondblokkig >50%

3 à 5 regenwormen voor akkers of 10 à 20 voor weiland in kluit van 25 x 25 x 25 cm 25-50 cm

Matig Slecht

Matig

Pleksgewijs

Minder, met vaak ook 'slechte' plekken in het perceel

Overwegend plasvorming

Beetje Aanwezig

Aanwezig, maar helder

Plaatselijk

Vlekvorming, afwijkende kleuren (geen diepbruin)

Aanwezig, maar troebel

Over ganse perceel

Veel vlekvorming of homogene kleur anders dan diepbruin

Matig Slecht

Kruimel <40% en afgerondblokkig <40%

Kruimel <20% en afgerondblokkig <50%

Scherpblokkig >20%

Scherpblokkig >50%

Matig Slecht

Download een leeg formulier op b3w.vlaanderen.be

Opmerkingen

Enkele tips om de bodemkwaliteit te verbeteren!

Werken aan een betere bodemkwaliteit is een langetermijnproces. Een geheelaanpak heeft meer kans op slagen dan aspecten afzonderlijk aan te pakken. Verder heeft ieder perceel intrinsieke kenmerken zoals de ondergrond en het reliëf. Dit heb je als landbouwer niet in de hand maar je hieraan aanpassen is een belangrijk gegeven bij het werken aan de bodemkwaliteit.

→ Erosieluw telen

Wil je erosie tegengaan, dan vind je hier heel wat tips om erosieluw te telen en de gevolgen van erosie te beperken.

www.b3w.vlaanderen.be/ kennispunt/bodemkwaliteit/ erosieluw-telen

Niet-kerende bodembewerking is een beproefde maatregel tegen erosie. Het zorgt voor een betere structuur in de bovenste bodemlagen. Neerslag infiltreert sneller en er spoelen minder vruchtbare bodemdeeltjes af.

www.b3w.vlaanderen.be/ kennispunt/ bodembewerkingen/ niet-kerende-bodembewerkingen

→ Bodemverdichting vermijden

Berijd en bewerk je bodem niet als deze nat is en ga voor bredere banden die de druk beter verdelen. Opteer voor minder intensieve en minder diepe bodembewerkingen als de teelt en de bodemtoestand dit toelaten.

Heb je toch te maken met bodemverdichting en storende lagen in de bodem die de wortelgroei belemmeren? Voer een diepe bodembewerking uit en kies voor de inzaai van een diepwortelend gewas nadien.

Check de infografiek.

www.b3w.vlaanderen.be/ kennispunt/bodemverdichting

→ Ruime teeltrotatie

Streef een ruime teeltrotatie na, met teelten met een verschillende bewortelingsdiepte en oogsttijdstip, en zorg op die manier voor voldoende aanvoer van organisch materiaal.

→ Bodemleven bevorderen

Te weinig regenwormen in de aarde gevonden? Dit kan je doen om meer wormen aan te trekken.

• Laat gewasresten op het land liggen; dit is hun voedsel en schuilplaats bovengronds.

• Minder diepe en minder intensieve bodembewerkingen laten de wormgangen intact.

• Bewerk je veld bij voorkeur bij droog en koud weer, dan zijn de wormen het minst actief.

• Ook klaver in gras en bekalking bij een te lage pH bevorderen de wormenpopulatie.

Meer tips op

www.b3w.vlaanderen.be

→ Organisch koolstofgehalte bodem op peil houden

Een goede bodemkwaliteit is niet alleen de basis van een goede teelt, het draagt ook bij tot de klimaatrobuustheid van de bodem. Het organisch koolstofgehalte van de bodem speelt daarbij een sleutelrol: het heeft een positief effect op de fysische, de chemische en de biologische eigenschappen van de bodem.

Lees meer over hoe je het organische koolstofgehalte in de bodem kunt opbouwen en op peil houdt. Ontdek daarbij de rol van teeltrotatie, organische bemesting en minimale bodembewerking.

www.b3w.vlaanderen.be/ kennispunt/bodemkwaliteit/ organische-stof-de-bodem

Referenties

→ Zorg voor een goede zuurtegraad van de bodem

Een optimale pH is belangrijk voor de gewasgroei en de nutriëntenopname. De pH beïnvloedt de vorm waarin nutriënten in de bodem aanwezig zijn, en daarmee de beschikbaarheid ervan.

Bodemverzuring kan plaatsvinden via natuurlijke mechanismen, zoals ademhaling, de afbraak van organisch materiaal, gewasopname van nutriënten, maar ook via antropogene mechanismen, zoals het gebruik van meststoffen.

www.b3w.vlaanderen.be/ kennispunt/bodemkwaliteit/ zuurtegraad-van-de-bodem-ph

» Bolt, F.J.E., Cornelis, W.M., de Pue, J., Mulder, H.M., Lin, L., Thành, C.D., Volckaert, M., Heinen, M. & Hendriks, R.F.A. (2020). Bodemverdichting in Vlaanderen. Vlaamse Overheid, Departement Omgeving. [Rapport]

» FiBL & BioForum Vlaanderen (2017). Regenwormen - architecten van vruchtbare grond. [Brochure]

» Inagro & Vives (2022). Aard-app. [Mobiele applicatie]

» Valckx, J. (2023). Ruwvoer produceren in een veranderend klimaat: regenwormen ter hulp bij te weinig en te veel neerslag [Infofiche]

» van Eekeren, N., Bokhorst, J., Deru, J., de Wit J. (2014). Regenwormen op het melkveebedrijf: handreiking voor herkennen, benutten en managen. Louis Bolck Instituut. [Brochure]

» Van Os, G., van Bree, M. & van Balen, D. (Boerenbodem) (2022). Graaf je eigen profielkuil. [Brochure]

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.