2 minute read

11.2 Richtlijnen voor de omgevingsdialoog

11.2 Richtlijnen voor de omgevingsdialoog

In de Omgevingswet zijn regels opgenomen om initiatiefnemers te stimuleren om omwonenden en andere belanghebbenden vroegtijdig te betrekken bij zijn plannen.

Advertisement

Een initiatiefnemer moet in de aanvraag voor een omgevingsvergunning die afwijkt van het bestemmingsplan (of het omgevingsplan), aangeven of, en hoe, er overleg is geweest met belanghebbenden. Dit is vastgelegd in artikel 16.55, zesde lid van de Omgevingswet. Heeft de initiatiefnemer geen aandacht besteed aan de omgevingsdialoog, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Het belang van een goede afweging van belangen wordt hiermee gediend. Voor de overheid is het dan bij de aanvraag meteen duidelijk of belanghebbenden echt vroegtijdig betrokken zijn bij een initiatief. De overheid moet de informatie die bij de participatie is gekregen, betrekken bij de belangenafweging. Dit laat onverlet dat weerstand vanuit de omgeving tegen een plan, de gemeente niet automatisch dwingt om het plan af te wijzen. De gemeentelijke belangenafweging is immers dieper, breder en ronder (zie paragraaf 11.1) dan enkel de perceptie van omwonenden.

Veranderende rol

Dat een initiatiefnemer zelf op pad gaat om zijn plannen met buurtbewoners en andere belanghebbenden te bespreken, past in de veranderende rol van de overheid. Steeds meer taken (moeten) worden opgepakt door bewoners en organisaties. De overheid wordt meer faciliterend dan initierend. Dat is geen terugtredende overheid, maar een nieuwe taakverdeling tussen inwoners, bedrijven, organisaties en overheid. Deze gedachte is ook omschreven in de toekomstvisie van Laarbeek: ‘Samen daadkrachtig en energiek naar 2030’. Hierin wordt beschreven dat de gemeente Laarbeek invulling geeft aan een ‘geregisseerd verantwoordelijkheidsmodel’.

Belang

Het lijkt niet meer dan goed fatsoen dat een initiatiefnemer zijn plannen bespreekt met de omgeving. Dat past in de transitie die onze samenleving doormaakt van een ‘maakbare’ verzorgingsstaat naar een participerende samenleving waarin burger, ondernemer of initiatiefnemer zelf verantwoordelijkheid neemt voor de inpasbaarheid van en het draagvlak voor zijn initiatief. Hierbij valt regelmatig de uitspraak ‘ontwikkelingsruimte moet je verdienen’. Er mag verwacht worden dat het initiatief ook bijdraagt aan een maatschappelijke meerwaarde.

‘Ontwikkelingsruimte moet je verdienen’

Maar waarom zou je als initiatiefnemer die dialoog aangaan?

Een initiatiefnemer / vergunningaanvrager is niet verplicht rekening te houden met de uitkomsten van deze dialoog. De gemeente mag een vergunning niet weigeren (wel meewegen in het besluit) als de dialoog niet of onvoldoende is aangegaan. Tenzij het gaat om activiteiten die door de raad zijn aangewezen.

De belangrijkste reden om als initiatiefnemer toch de dialoog aan te gaan is dat het consulteren van omwonenden ook verrassende en nieuwe inzichten kan geven. Omwonenden zijn immers ervaringsdeskundigen van hun directe omgeving en kennen het verkeersgedrag, de natuur, de sloten, de uitdagingen, de kansen, enz. Het kan de uitwerking van het idee nieuwe invalshoeken bieden die de bureaudeskundige zijn ontgaan. Bovenal wordt er ingegrepen op de omgeving van de omwonenden. Dan is het ook de morele plicht van een initiatiefnemer om de dialoog aan te gaan. Zoals gezegd, ‘ontwikkelingsruimte moet je verdienen’.

Wanneer de dialoog uitblijft, kan dit tot weerstand leiden, die weer uitvloeit in een zienswijze, bezwaar of beroep. Het ontbreken van een omgevingsdialoog kan door de Rechtbank of de Raad van State wel als strijdig met een noodzakelijke ‘brede belangenafweging’ worden gezien. En dit resulteert in een serieus procesrisico.

Overigens is het wel verstandig dat de initiatiefnemer voorafgaande aan de omgevingsdialoog eerst even met de gemeente afstemt wat de kaders zijn van de ontwikkeling. De uitkomst van de dialoog moet immers ook planologisch en juridisch uitvoerbaar zijn.

This article is from: