
2 minute read
3.2 groen & water

3.2 Groen en water Laarbeek is waterrijk
Advertisement
De meest in het oog springende eigenschap van de gemeente Laarbeek is de aanwezigheid van twee kanalen en een zuid-noord georiënteerd bekenstelsel. In het Brabantse land is dit bijzonder. De Aa, de Boerdonkse Aa, de Goorloop, alsmede de Donkervoortsche Loop, de Heieindsche Loop en de Snelle Loop vormen als het ware de bloedvaten van het Laarbeekse landschap. Dit is op zichzelf niet uniek, ware het niet dat deze beken een boeiend ruimtelijk spel spelen met de beide aanwezige kanalen: de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelminakanaal. Dit levert Laarbeek op bepaalde plekken bijzondere ontmoetingen en specifieke ‘natte’ natuurwaarden op die aantrekkelijk zijn voor de inwoners, de recreatieve consument en de natuur/biodiversiteit. Niet voor niets profileert Laarbeek zich als de ‘Waterpoort van de Peel’. Ook het bij de beken behorende beekdallandschap geeft het buitengebied van Laarbeek extra karakter.
Het Laarbeeks grondgebied wordt sinds het begin van de 19e eeuw respectievelijk het begin van de 20e eeuw doorsneden door de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelminakanaal. De Zuid-Willemsvaart is in 1825 opgeleverd en verbindt Maastricht met ‘s-Hertogenbosch. Het Wilhelminakanaal werd een eeuw later voltooid en verbindt de Amer met de Zuid-Willemsvaart. De kanalen zijn prominent aanwezig en doorsnijden de Laarbeekse landschappen. Met name de Zuid-Willemsvaart heeft Beek en Donk in economisch opzicht geen windeieren gelegd. Het industrieel erfgoed aan dit kanaal van de gebroeders Van Thiel, getuigt nog van deze bloeiperiode in het 2e deel van de 19e eeuw. De T-spitsing waarin beide kanalen elkaar ontmoeten levert in ruimtelijk-visueel opzicht een uitzonderlijk beeld op. En niet alleen vanuit vogelvlucht. Dit beeld is voor de inwoners inmiddels zo vanzelfsprekend dat het wellicht niet meer op juiste waarde wordt ingeschat. Dat de splitsing ook in historisch opzicht een opmerkelijke rol heeft gespeeld blijkt uit de onderstaande passage uit een oorlogsreportage van de Engelse piloot Guy Gibson. De splitsing werd gebruikt als referentiepunt in de aanvliegroute van de befaamde aanval op de Möhne- en Ederstuwdammen (Uit: ‘In zoeklicht en afweervuur’ van Guy Gibson. Pag. 386).
‘Onze nieuwe koers zou langs een erg recht kanaal moeten lopen, dat uitkwam in een T-knooppunt, en daar voorbij lag dan de Hollandse grens en Duitsland. Alle ogen begonnen uit te kijken om te zien of we goed waren, want we konden ons geen vergissing veroorloven. En inderdaad, daar kwam het kanaal heel langzaam van onder de stuurboordvleugel te voorschijn en wij begonnen het zorgvuldig te volgen, recht erboven vliegend, want wij waren nu griezelig dicht bij Eindhoven, dat de reputatie had van een zeer sterke verdediging. Maar na enkele minuten verdween dat ook achter onze staart en wij zagen een glinsterende zilverachtige lijn recht voor ons uit. Dat was waar de twee kanalen in elkaar liepen, het tweede keerpunt. Spam zag meteen waar we waren; wij waren nu precies op de goede koers en Terry gaf alweer de nieuwe koers naar de Rijn’.