3 minute read

Voorwoord

Advertisement

Dit is de Omgevingsvisie voor het buitengebied van Laarbeek. Een visie die broodnodig is, gezien de grote uitdagingen en complexe opgaven waarmee het landelijk gebied wordt geconfronteerd. Denk aan de sterke afname van het aantal agrarische bedrijven, de hiermee gepaard gaande vrijkomende bedrijfsgebouwen, dreigende verpaupering, verrommeling en toenemende criminaliteit die hiervan helaas mede het gevolg lijkt te zijn. Maar ook de afname van biodiversiteit, de gevolgen van klimaatverandering en de noodzakelijk energietransitie zijn majeure onderwerpen die onze volledige en continue aandacht vergen.

Het aantal agrarische bedrijven in Laarbeek is in veertien jaar tijd gehalveerd. En deze daling zet onverminderd door. Beëindiging van je levenswerk is een emotionele gebeurtenis voor de ondernemer in kwestie, maar de afname van het aantal bedrijven biedt het landelijk gebied ook kansen. De vermindering zorgt namelijk voor minder fi jn stof en uitstoot van geur, hetgeen ruimte creëert voor andere, niet-agrarische functies. Het herinvullen van de ontstane ruimte en het vergroten van de weerbaarheid van het landelijk gebied, wil de gemeente graag een handje helpen met de introductie van ‘De Brede Plattelandsbestemming’. Op dit moment zie ik een gebrek aan dynamiek in het buitengebied, er zijn weinig initiatieven, er is nauwelijks beweging. Dit heeft een verlammende werking op de kwaliteit en het toekomstperspectief van het platteland. De brede plattelandsbestemming is een katalysator om functieverandering in het buitengebied eenvoudiger mogelijk te maken zonder energie-, tijd- en geldverslindende procedures. Mijn verwachting is dat de brede plattelandsbestemming een betekenisvolle impuls zal geven aan de investeringsbereidheid in het buitengebied. De titel van deze omgevingsvisie is dan ook niet voor niets:

Zonder ruimte geen beweging!

In deze omgevingsvisie is Laarbeek opgedeeld in acht samenhangende gebieden, elk met een eigen DNA en uitstraling, verankerd in een gebiedspaspoort. Deze gebieden vormen de basis voor de beleidskeuzes in de visie. Een werkwijze die wat mij betreft recht doet aan de aanwezige landschappelijke kwaliteit, diversiteit en de mogelijkheden en het absorptievermogen van elk deelgebied.

De Omgevingswet is misschien wel de grootste juridische stelselherziening uit de Nederlandse geschiedenis. Een wet die staat voor vermindering van de complexiteit van het omgevingsrecht, snellere procedures en voor versterking van de samenhang in beleid en regelgeving. Een wet ook die de verantwoordelijkheid voor goede kwaliteit nog steviger bij de initiatiefnemer legt. Een initiatiefnemer moet ontwikkelingsruimte verdienen, in een goede dialoog met de omgeving. Maar ook de overheid dient zich aan te passen, meer te ondersteunen, dient ontwikkelkansen actief mogelijk te maken. Dit betekent overigens niet dat de gemeente gedwee in elk initiatief mee zal gaan. De gemeente heeft immers een eindverantwoordelijkheid, als hoeder van het algemeen belang. En dit is precies de grote, gemeentelijke uitdaging van de Omgevingswet:

enerzijds ruimte geven aan de inwoner en anderzijds het sturen op kwaliteit. Ruimte bieden voor initiatief is essentieel, maar de gemeente is niet naïef: de vinger blijft aan de pols.

Een groot verschil met de voorganger van deze visie - structuurvisie ‘Groei in Balans’ (2010) - is het dynamisch karakter. De Omgevingswet schrijft namelijk voor dat een omgevingsvisie actueel wordt gehouden. Om daadwerkelijk te investeren moet een potentiële investeerder immers kunnen zien wat het actuele beleid van de gemeente is. Deze visie beweegt daarom mee met de tijd, daarbij inspelend op de zich snel voltrekkende maatschappelijke veranderingen.

Ik ben trots op deze visie! Een visie met lef, met het hoofd in de wolken en met beide benen op de grond.

Tot slot: in dit voorwoord kan ik niet voorbijgaan aan de Coronacrisis. Het eff ect op de samenleving is groot en mogelijk blijvend. Maar of deze crisis ook ruimtelijke gevolgen zal hebben op een hoger schaalniveau, is niet te voorspellen. Wat de pandemie ons in elk geval heeft geleerd, is dat de mensheid niet buiten of boven de natuur staat. We maken deel uit van een complex ecologisch systeem waar we samen de zorg voor dragen.

Namens het college van burgemeester en wethouders,

Tonny Meulensteen

Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling

This article is from: