Woedend

Spelenderwijs
leren omgaan met emoties

Gelukkig
Met leuke werkvormen!
Woedend
Spelenderwijs
leren omgaan met emoties
Gelukkig
Met leuke werkvormen!
herkennen en benoemen van emoties
Taal kunnen geven aan emoties is belangrijk. Hoe genuanceerder een kind zijn emoties kan benoemen, hoe beter een ander zijn emoties en gedrag kan invoelen en/of begrijpen. Daarom is het belangrijk om structureel en planmatig aan de emotiewoordenschat van kinderen te werken. Met de Kwink-bal kan dat op een speelse wijze.
De Kwink-bal is bedoeld voor gebruik in de midden- en bovenbouw. In deze handleiding vind je een groot aantal ideeën voor activerende werkvormen voor sociaal-emotioneel leren (SEL). In de SEL-lessen staan emoties en sociale vaardigheden centraal. De Kwink-bal stimuleert kinderen om aan de hand van speelse en uitdagende oefeningen emoties te herkennen en te benoemen. In deze handleiding staan groepsopdrachten, opdrachten voor tweetallen en opdrachten die individueel kunnen worden uitgevoerd. Door deze afwisselend aan te bieden wordt de speel- en leertijd optimaal benut.
Op de Kwink-bal staan een aantal Kwink-dieren afgebeeld, een SEL-methode voor het basisonderwijs. Maar je kunt de bal bij elke andere methode gebruiken. Kinderen verkennen spelenderwijs verschillende emoties door ze aan de hand van de opdrachten te benoemen, uit te spelen, uit te vergroten of juist te verkleinen.
De Kwink-bal
De Kwink-bal heeft 32 vakken: twaalf gele en twintig rode vakken. Op de rode vakken staan emotiewoorden. Op de gele vakken staat een symbool (hand, ABC, muzieknoten, masker, twee gezichten, klok of een blanco vak) of een Kwink-dier (Hassel, Zwinzent, Ep, Schildpad en Antilope).
Spelen met emotiewoorden
De volgende emoties vind je terug op de Kwink-bal. Praat regelmatig met de kinderen over de betekenis ervan. De emotiewoorden zijn verdeeld in vier categorieën: boos, bang, blij en verdrietig.
Boos-woorden:
Boos: je hebt een vervelend gevoel, je bent kwaad.
Humeurig: je bent chagrijnig, nukkig, je hebt slechte zin.
Geïrriteerd: je vindt iets vervelend, het maakt je een beetje boos.
Woedend: je voelt je heel erg boos.
Geprikkeld: je hebt een slecht humeur, je kunt om iets kleins echt boos worden.
Bang -woorden:
Bang: je bent angstig, je denkt dat er iets naars gaat gebeuren.
Aarzelend: je durft niet zo goed, je weet nog niet zo goed of je iets gaat doen.
Beschaamd: je schaamt je of voelt je verlegen.
Gestrest: je voelt je druk en gespannen, je kunt niet rustig nadenken.
Nerveus: je voelt je zenuwachtig.
Blij-woorden:
Blij: je voelt je vrolijk.
Uitbundig: je bent heel vrolijk en doet erg druk.
Trots: je wilt graag laten zien wat je goed kan of wat je hebt.
Gelukkig: je voelt je fijn, je bent heel blij met de dingen in je leven.
Verdrietig -woorden
Verdrietig: je voelt je akelig omdat er iets naars is gebeurd of omdat je eenzaam bent: vaak moet je dan huilen.
Spijt: je vindt het jammer dat je iets hebt gedaan, je hebt het gevoel dat je het niet had moeten doen.
Jaloers: je hebt een naar gevoel, omdat je iets wilt hebben wat een ander ook heeft of je bent bang dat je je vriendje verliest aan iemand anders.
Beledigd: je voelt je verdrietig of gekwetst omdat iemand nare dingen tegen jou deed of over jou zei.
Eenzaam: anderen laten je niet meedoen, je voelt je buitengesloten.
Het vangen van de bal
Laat de kinderen in een kring staan of bij hun tafel. Ze gooien de bal naar elkaar over. Het vak waarop de duimen staan bij het vangen van de bal, zijn de speelvakken. Er is onderscheid tussen korte spelvormen (rechterduim op een symbool) en uitgebreidere spelvormen (combinatie van vakken onder beide duimen). Geef duidelijk aan of er gespeeld wordt met het vak onder de rechterduim of met de combinatie van de vakken onder de linkeren rechterduim.
Toon de lijst met emoties en symbolen op het digibord, zodat de kinderen een geheugensteuntje hebben.
Tips:
• De werkvormen kunnen ook heel goed buiten op het plein of in de gymzaal worden gedaan.
• Als de kinderen in tweetallen werken, koppel dan regelmatig terug naar de hele groep. Wat vond je bijzonder, opvallend, mooi? Het tweetal kan de opdracht opnieuw doen en laten zien aan de groep.
Korte werkvormen: spelvormen bij de rechterduim Hierbij gaat het om het vakje onder de rechterduim van het kind dat de Kwink-bal vangt. Dit kind is de speler en voert ook de opdracht uit.
ABC: Zeg de zin…
De speler zegt de zin ‘Ik wil graag een koekje’ (of een andere zin) met drie verschillende emoties die op de bal staan. Bijvoorbeeld: uitbundig, jaloers, gestrest. De groep kijkt eerst goed en raadt welke emoties het zijn.
De speler loopt naar iemand toe en biedt dit kind een welgemeend compliment aan over wat hij/zij goed doet, kan of hoe hij/zij eruitziet. Het kind dat het compliment ontvangt, benoemt hoe hij/zij het compliment ervaart. Bijvoorbeeld: ‘Ik word er blij van’.
Of: ‘Ik vind het heel leuk dat je dat zegt, maar ik word er verlegen van’.
Muzieknoten: Ik ben…
De speler kiest een emotie, loopt naar een andere leerling toe en stelt zich zingend voor. Lukt het om verdrietig je naam te zingen? Degene aan wie de speler zich voorstelt doet hetzelfde, maar met de tegenovergestelde emotie: hoe klinkt je naam als je blij bent?
Klok: Zin na zin
De speler kiest een emotie en verzint er een zin bij. De rechterbuur plakt er een zin aan vast, enzovoort. Als leerkracht geef je aan wanneer je vindt dat het verhaal over de emotie rond is. Dat kan na bijvoorbeeld vijf kinderen zijn, maar misschien bouwt het verhaal zich zo mooi op dat je iedereen aan de beurt laat komen. Spreek altijd zelf de afsluitende zin uit.
Masker: Wat is er gebeurd?
De speler beeldt een emotie uit. Een ander loopt ernaartoe en reageert. Hij/zij zegt bijvoorbeeld: ‘Wat is er gebeurd? Kan ik je helpen?’ Dat is het begin van een klein rollenspel. Ze maken het samen af.
Hand: Emotie doorgeven
De speler beeldt een emotie uit en geeft die door aan twee kinderen. Die beelden deze emotie ook uit en geven hem door aan de volgende twee. Tot iedereen de emotie heeft gekregen.
Blanco
Even rust. Je mag de bal naar een ander gooien. Je mag bedenken welke tekst daarbij hoort. Bijvoorbeeld: ‘Hè hè’. Of: ‘Wat jammer’. Doe dat in de emotie die past bij je tekst.
De rechterduim komt op een Kwink-dier
Komt de rechterduim op een Kwink-dier terecht? Dan mag de speler een werkwoord en een emotie noemen. Alle kinderen laten dat zien als het betreffende dier. Bijvoorbeeld: Hassel danst blij… alle kinderen dansen als een blije Hassel. Zwinzent huilt verdrietig… alle kinderen huilen als Zwinzent die verdrietig is.
De rechterduim komt op een emotiewoord
Komt de rechterduim op een van de twintig emotiewoorden terecht? Dan zijn er vijf mogelijke werkvormen. Als je al vaker de bal hebt gebruikt in de klas, weten de kinderen op een bepaald moment uit welke mogelijkheden ze kunnen kiezen. In het begin kiezen ze een getal van één tot en met vijf. Daarmee kiest de speler een van de volgende vijf spelletjes. De leerkracht of spelleider legt uit welke werkvorm bij het getal hoort.
1. De wave
Vijf kinderen links van de speler beelden de betreffende emotie uit, van heel klein naar heel groot. Bijvoorbeeld: het eerste kind snikt zachtjes met de handen voor het gezicht. Het laatste kind huilt hartverscheurend en groot. Daartussenin bouwt dat op. Zo kan dat met elke emotie.
2. Standbeeld
De hele groep maakt een beeldentuin van standbeelden in deze emotie.
3. Niet lachen
De kinderen vormen tweetallen. Ze kijken elkaar aan en beelden de emotie uit. Wie lacht is af. De ander wint.
4. Omgekeerde emotie
De speler noemt de emotie. De kinderen beelden de omgekeerde emotie uit.
5. Gesprekje
De kinderen vormen tweetallen waarbij ze elkaar een voorval vertellen waarin de betreffende emotie een rol speelde. Lijken hun ervaringen op elkaar?
Uitgebreide werkvormen: twee duimen
Bij deze opdrachten gaat het om de vakjes onder beide duimen van het kind dat de bal vangt.
Mogelijkheden:
1. Als het vangende kind met de duimen op twee rode vakken terechtkomt, dan vormen de kinderen tweetallen. Elk tweetal bedenkt een situatie met deze emoties erin. Wijs enkele tweetallen aan die erover vertellen of de situatie uitspelen.
2. Als het vangende kind met twee duimen op twee gele vakken terechtkomt, dan is de beurt voorbij. De vanger gooit de bal door naar de volgende. Hij/zij mag dan met een van de emoties van de bal zeggen: ‘Aaah, dat is nou jammer!’ De andere kinderen raden om welke emotie het gaat.
3. Als de duimen van het vangende kind op een rood en een geel vak terechtkomen, dan gelden de volgende werkvormen:
Werkvormen bij combinatie van een symbool (geel) en een emotiewoord (rood):
ABC
In tweetallen een zin maken om het emotiewoord te omschrijven.
Twee hoofden
Elkaar in tweetallen iets vertellen over het emotiewoord of over iets waaraan je moet denken bij dit woord. Als het kan met een voorbeeld erbij.
Muzieknoten
In tweetallen om de beurt een zin zingen om het emotiewoord duidelijk te maken of erbij klappen of stampen.
Klok
De kinderen noemen om de beurt zo snel mogelijk een gebeurtenis waarin ze deze emotie hebben ervaren. Bijvoorbeeld bij uitbundig: doelpunt gemaakt. Lukt het om veel verschillende voorbeelden te noemen?
Masker
Tweetallen vormen en het emotiewoord uitspelen (met tekst).
Hand
In tweetallen om de beurt het emotiewoord uitbeelden, zonder te praten. Is dat makkelijk te doen? Overleg daarna met elkaar of deze emotie zonder geluid kan. Kan het alleen met geluid of heb je ook woorden nodig? Zou dat bij elke emotie hetzelfde zijn?
Blanco
Iedereen zegt het betreffende emotiewoord vier keer achter elkaar, telkens op een andere manier, met een andere emotie in de volgorde boos-blij-bang-verdrietig.
Werkvormen bij combinatie van een Kwink-dier (geel) en een emotiewoord (rood):
Hassel: drie keer het emotiewoord uitspreken: laag (op hurken), midden (door de knieën), hoog (lijf uitstrekken naar boven). De eerste keer zeg je het zachtjes, de tweede keer iets luider, de derde keer met harde stem. Maak dan een sprong en roep bij het neerkomen de emotie voor de vierde en laatste keer. Deze opdracht kun je alleen laten uitvoeren door de leerling die de bal heeft gevangen of door de hele klas. Geef dat van tevoren aan.
Zwinzent: degene die de bal heeft gevangen, begint door het emotiewoord heel klein te zeggen, ieder volgend kind maakt het groter. Halverwege wordt de emotie weer kleiner gemaakt tot hij weer heel klein is bij het kind dat de bal heeft gevangen.
Ep: iedereen gaat als een standbeeld in deze emotie staan. Ziet dat er bij iedereen hetzelfde uit? Degene die de bal heeft gevangen loopt rond, en zoekt en benoemt de verschillen.
Schildpad: samen het emotiewoord van heel langzaam naar heel snel uitspreken en dan weer terug naar langzaam, het tempo van Schildpad.
Antilope: de vanger noemt het emotiewoord onder de duim op een heel andere manier dan bij de emotie hoort. Bijvoorbeeld: heel boos het woord ‘uitbundig’ zeggen. Het kind rechts kiest een andere emotie om het woord uit te spreken. De emotie die bij het woord hoort, mag niet gekozen worden. Lukt dat iedereen? Als het woord weer terug is bij de vanger, spreekt die het woord uit op de manier die bij de emotie past.
Inhoud pakket
Het pakket bestaat uit:
• De stoffen buitenbal
• Twee binnenballonnen
• Een tuit om de ballon mee op te blazen
Gestrest Jaloers Trots Gelukkig
Gebruiksaanwijzing
De buitenbal bestaat uit 32 vakken, die gemaakt zijn van duurzame stof. Om de bal op te blazen heb je de speciale binnenballon en de blaastuit nodig. Plaats de binnenballon in de buitenbal. Vervolgens blaas je de binnenballon op door er lucht in te blazen, gebruikmakend van de plastic blaastuit.
Blaas de binnenballon op tot de buitenbal mooi strak staat.
Draai het uiteinde van de ballon een aantal keren rond en stop deze door het gat in de buitenbal. Zorg ervoor dat het dichtgedraaide uiteinde van de binnenballon klem komt te zitten in de opening van de buitenbal. Elke keer dat je de bal weer gebruikt, zul je hem weer even moeten (bij)vullen totdat de ballon weer strak staat. Zo heeft de ballon een langere levensduur.
Let op: Blaas de ballon niet op met een ballonpomp, maar met de meegeleverde blaastuit. Het vocht in je adem zorgt ervoor dat je de ballon dicht kunt maken en later weer kunt openen om deze bij te vullen. Als je de ballon niet helemaal strak opblaast, lukt het niet om de ballon dicht te krijgen en zal de ballon heel snel weer leeglopen.
In het pakket vind je twee binnenballonnen. Mocht je extra binnenballonnen nodig hebben, dan kun je die nabestellen in onze webshop.
Via de QR-code en de link
kom je terecht op de pagina
met de werkvormen die in de folder zijn beschreven.
Zo heb je een geheugensteuntje bij de hand.
© 2025 Kwintessens, Amersfoort
Auteurs: Liesbeth van ’t Hof, Jolanda van der Marel, Cora Vlaming
Bestelnummer 0924
Waarschuwing! Houd de losse binnenballon en losse onderdelen uit de buurt van jonge kinderen. Dit in verband met verstikkingsgevaar. Toezicht van volwassenen is aan te raden bij het opblazen en samenstellen van de bal. Kapotte binnenballonnen direct weggooien. De binnenballon is gemaakt van natuurrubber, dit kan een allergische reactie oproepen.
De bal is geproduceerd door TimeTEX Hermedia Verlag GmbH, Ländestrasse 10, D-93339 Riedenburg, Duitsland | www.timetex.nl
t 033-460 19 40
e info@kwintessens.nl
i www.kwintessens.nl