Kwartaalblad nr.33

Page 8

8

Terreinbeschrijving

regenwater zich op in de bovenste bodemlaag. Als gevolg daarvan verdwenen de soortenrijke Draadzegge-moerassen en moesten zij plaats maken voor slecht ontwikkelde vegetaties van zure omstandigheden met onder andere veel Moerasstruisgras, Egelboterbloem en Pitrus. Aan de oostzijde van het reservaat ontstonden (overigens mede door bemesting) graslandvegetaties behorend tot het Zilverschoonverbond. Metingen aan het water in de bodem (in 1991) lieten zien dat het water in de eerste 30 cm onder het maaiveld – voor planten dus de wortelzone – een regenwaterachtig karakter had. Pas op grotere diepte (vanaf 50 cm) werd het oorspronkelijke grondwater aangetroffen. Dit verklaarde veel; onder andere het verdwijnen van vegetatiegradiënten en soorten en achteruitgang van de soortenrijkdom.

maatregelen nodig zouden zijn. Begonnen werd met maatregelen om het waterbeheer binnen het reservaat zo veel mogelijk te herstellen. Ten aanzien van verdroging en verzuring werd besloten eerst de effecten van verdroging te bestrijden en te trachten via herstel van het watersysteem ook de strijd tegen de verzuring aan te gaan. Ter voorbereiding vervaardigde men een zeer gedetailleerde hoogtekaart. Op grond hiervan werd nagegaan waar het dempen of ondiep maken van waterlopen mogelijk zou zijn. Vegetatieopnamen gemaakt door de Provincie Drenthe in het kader van de Milieukartering Drenthe gaven al een goed beeld van de aparte soortensamenstelling van de moeras- en hooilandvegetaties. Besloten werd hierop voortbouwend een complete vegetatiekaart van het Schrapveen te maken. Deze legde de uitgangssituatie in 1991 vast. Verder werd besloten de afwatering naar de Reest op één plek te concentreren en te regelen met een stuwtje. Bedoeling was het reservaatpeil kunstmatig hoger te houden, met het risico dat op korte termijn verhoging van het peil zou leiden tot verdere verzuring doordat er meer regenwater zou worden vastgehouden. Maar niks doen zou in elk geval tot verdere verslechtering leiden. Op veel plaatsen werden sloten geheel gedempt, op andere plaatsen werden nieuwe ondiepe greppels gegraven om regenwater te kunnen afvoeren.

Maatregelen

Effecten

In 1999 is de vegetatie van het Schrapveen opnieuw gekarteerd om effecten van de maatregelen te kunnen beoordelen. Door vergelijking van beide vegetatiekaarten kon vrij precies worden vastgesteld welke veranderingen zich in de negentiger jaren hebben voorgedaan.

foto: Johan Vos

Watersnip

Begin jaren negentig was dit voor de Stichting ‘Het Drentse Landschap’ het signaal tot actie over te gaan. Vanuit onderzoek werd duidelijk dat voor herstel van het watersysteem zowel binnen als buiten het reservaat waterhuishoudkundige

Aan de oostflank van het reservaat bleek een vrij ingrijpende verschuiving vanuit de Zilverschoon-graslanden richting (zwak) zure zeggenmoerassen zich te voltrekken. Naast Zwarte zegge en Draadrus duidt hierop ook de toename van Snavelzegge, Noordse zegge, Waterdrieblad en Moeraskartelblad. Opvallend was de sterke afname van Pitrus (indicator voor wisselende waterstanden) in deze percelen; vermoedelijk het gevolg van verhoging van de grondwaterstanden in de zomersituatie in combinatie met het consequent maaien van


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.