6 minute read

In het atelier | Anne Van Outryve

IN HET ATELIER

ANNE VAN OUTRYVE

Advertisement

In het atelier van Anne Van Outryve komt de natuur je tegemoet. Een zacht herfstlicht gefilterd door een wit gordijn bezorgt je een warm gevoel. De natuur binnenshuis wijst je de weg naar de plantenrijke tuin met vijver buiten. De fascinatie voor de natuur en de bezorgdheid erover spelen een belangrijke rol in de olieverfschilderijen en tekeningen van Anne Van Outryve. ‘De wereld verandert, de bergketen achter de gletsjer komt in beeld. Maar ik sta open voor de schoonheid van de metamorfose.’

Je exposeerde in het najaar van 2021 samen met je vader Robie Van Outryve (°1944). Is hij als schilder een voorbeeld voor jou? Anne: ‘Waarschijnlijk had ik ook zonder een kunstenaar als vader een artistiek pad gekozen. Over zijn kunst was hij een gesloten boek. Hij praatte niet over zijn werk. Hij nam ons wel, op jonge leeftijd zelfs, mee naar tentoonstellingen. Al vroeg kreeg ik werken te zien van Mark Rothko of Vincent Van Gogh. Televisie kon me niet boeien. Ik koos resoluut voor het creatieve. Ik had vooral een fascinatie voor materialen zoals naaigerief. Dat verklaart mijn latere keuze voor een opleiding textiele kunsten. Aan schilderen dacht ik toen nog niet.

Je hebt zowel een opleiding textiele kunsten als schilderkunst afgerond. In je schilderijen zie ik texturen terug komen. Zie jij een wisselwerking tussen die disciplines? Textiele kunst heeft me nooit los gelaten. Die opleiding was heel gevarieerd: stoffen ontwerpen, verven… Bij een stofontwerp viel ik altijd terug op schildertechniek. Ik werkte vooral ruimtelijk. Ik verzamel nog altijd materiaal om later objecten te creëren die nauw aansluiten bij mijn schilderkunst. Zo hou ik naast leder, wol en draden ook resten van doek van ‘mislukte’ schilderijen bij. →

Je roots liggen in de Westhoek, in Diksmuide. Dat speelt mee in je manier van schilderen, vind ik. Je voelt als het ware de klei in je doorwroette schilderijen. Kijk je daar ook zo naar? Ongetwijfeld speelt de Westhoek een rol in mijn kunst, in mijn pasteuze manier van schilderen. Als kind logeerde ik vaak in Lampernisse waar mijn ouders een buitenverblijf hadden. Daar groeide mijn fascinatie voor het geploegde landschap, de kleigrond met de diepe voren. Nu nog hou ik ervan om onderweg naar mijn werk in Diksmuide even halt te houden aan de IJzer, te genieten van het vlakke land en een vlucht kieviten te volgen naar hun slaapplaats.

Je woont nu in Gent. Kan de stad ooit een rol spelen in je werk? Ik ben geen stadsmens. De stad laat ik liever links liggen. Misschien is die wel in mijn tekeningen aanwezig.

Je tekeningen tonen inderdaad een andere schriftuur, een soort abstrahering. Hoe verhouden ze zich tot je olieverfschilderijen? Ik zoek in mijn tekeningen een contrast op tussen gedomesticeerde vormen en de ongerepte natuur. Ze vormen een stijlbreuk in mijn manier van werken, maar niet in mijn denkwereld. Ze zijn fijn en gedetailleerd, een gevolg van mijn opleiding textiele kunst. Ik zie tekenen als een vorm van borduren, van fijn minutieus werk maken.

Werk je intuïtief of schilder je naar een idee toe? Ik weet waar ik heen wil en heb een richting voor ogen. Mijn kleine werken - je kan ze als spielerei bestempelen - beschouw ik als voorstudies. Ook die zijn beredeneerd.

Je schilderijen getuigen van een sterke inleving in het landschap. Hoe ga je daarvoor te werk? Een landschap moet je ervaren. Ik neem tijd om het in me op te nemen, te bestuderen, te memoriseren. Schetsen, foto’s en herinneringen kunnen me terug katapulteren naar plaatsen die ik op doek wil zetten. Zo voelde ik in IJsland een gletsjer onder mijn voeten schuiven. Dergelijke gewaarwordingen voeden een schilderij. →

‘Ongetwijfeld speelt de Westhoek een rol in mijn kunst, in mijn pasteuze manier van schilderen.’

Je aandacht voor het klimaat dateert al uit je studietijd. Je bezorgdheid is groot. Vraag je met je werken aandacht voor klimaatproblemen?

In 1986 schudde de kernramp van Tsjernobyl de wereld wakker. Ik was toen 8 of 9 jaar. Mijn ma vroeg me de ramen te sluiten. Het besef van vergankelijkheid, mijn ontzag en liefde voor de natuur zijn op dat moment geboren. Een IJslandse gids vertelde me dat hij zich als kind niet bewust was van de bergketen achter de gletsjer. Door het smelten van het ijs is die nu zichtbaar. Ik registreer dat en neem het mee. Daardoor tonen sommige doeken een beeld van een dystopische wereld.

Trek je dat ecologisch bewustzijn ook door in je materiaalkeuze?

Respect voor materiaal heb ik van thuis uit meegekregen. Ik leef duurzaam, recycleer, gebruik voor 90% recuperatiemateriaal. Wat mijn kunst betreft, probeerde ik ecologisch te werken. Zo maakte ik zelf verf, maar technisch is dat ontzettend moeilijk. Van sommige doeken gaat een immense onrust uit door de pasteuze, wervelende manier van schilderen. Ik vermoed dat die werken een groot aantal doorwerkte lagen tellen. Maar toch doen ze fris aan. Wat is je geheim?

Tijd! Ik werk aan 20 tot 30 schilderijen tegelijk. Ik laat een laag 2 tot 3 weken drogen. De canvassen plaats ik met het geschilderde beeld tegen de muur. Bij het terug omdraaien, kan ik met een nieuwe frisse blik verder werken.

Tegelijk duiken er in je recent werk vrolijke kleuren op. Tonen die je positieve, optimistische ik?

De kleurrijke werken vertolken mijn visie op de toekomst. De ijskap smelt, onze planeet warmt op en dreigt onleefbaar te worden. Toch blijf ik positief denken. In onze streken groeien nu exotische planten, vliegen vogels die je vroeger alleen kon waarnemen tijdens de trek. De wereld verandert, de bergketen achter de gletsjer komt in beeld. Maar ik sta open voor de schoonheid van de metamorfose en weiger me neerslachtig te voelen. Je schildert ook portretten. Waar leg je daar de focus?

Ik wil de ziel, het innerlijke van de geportretteerde blootleggen. Aftakeling intrigeert me. Zo maakte ik een portret van een galeriehoudster - een fiere vrouw die wegdeemstert - of van een buurman - geïsoleerd van de buitenwereld. Ik schilderde mijn dochter tijdens de vele uren die ik met haar doorbracht bij een maandenlange revalidatie na een operatie. Een portret van mijn zoon volgde. Ik moet de mensen die ik op doek vastleg persoonlijk kennen. Al voel ik niet echt de behoefte om te portretteren. →

Toch maakte je ook een reeks andere portretten, op groot formaat. Ze doen vreselijke gebeurtenissen en gruwel vermoeden. Hoe zijn die werken ontstaan?

Het zijn portretten van daders en slachtoffers van terreur. Mijn echtgenoot Danny werkte als debriefer na de aanslag in Zaventem in 2016. Hij stond in voor psychologische bijstand aan de hulpverleners. Het beeldmateriaal dat ik toen zag, deed me nadenken over de absurditeit van een oorlog voor religie.

Droom je wel eens van een leven uitsluitend voor de kunst, in afzondering, op residentie misschien?

Als ik er behoefte aan heb, kies ik wel eens voor complete afzondering. Ik resideerde, op uitnodiging van een galerie, een tijdje in een voormalige legerkazerne op de grens van het vroegere Oost-Duitsland. Als ik zou kunnen kiezen, dan zou ik naar IJsland of een ander Scandinavisch land trekken. Liefst in de winter, omwille van het gefilterd licht. Ooit zeilde ik van Gent naar Tromsø in Noorwegen. Het Noorden laat me niet los.

Tekst: Kathleen Ramboer Foto’s: Evenbeeld

ANNE VAN OUTRYVE °1977 Woont en werkt in Gent. Studeerde Textiele kunst en Schilderkunst aan Sint-Lucas, Gent.

William Fort (°1987) toont nog tot zondag 3 april 2022 een totaalinstallatie in Cultuurhuis de Warande in Turnhout. Hij combineert daarbij fotorealistische potlood- en pasteltekeningen met monumentale uitvergrote typografie. In zijn werk vol humor verwijst Fort scherpzinnig naar herkenbare elementen uit de film- en kunstgeschiedenis, de populaire beeldcultuur en de massamedia.

This article is from: