15 minute read

Save the lollypopqueen

Auteur KSA Sint-Jan Tongeren

Leeftijdsgroep 6-10 jaar

Aantal spelers Minimum 8

Aantal begeleiders Minimum 3

Soort spel Pleinspel

Terrein Het spel kan overal gespeeld worden

Duur 2 uur

Voorbereidingstijd 10 minuten

Energie **

Moeilijkheidsgraad *

Winnaar Het team met het grootste overgebleven Napoleonleger wint

Materiaal

Genoeg lekstokken (als geld)

Napoleons (als leger)

Materiaal voor VDAB (vetgedrukt in opdrachten hieronder)

Roulette-spel

Handpop

Box voor muziek voor bij

Snoepsok

Leuke inkleding en veel kleuren zodat de kinderen zich echt in Lolliepopland wanen

Voorbereiding Dit spel vraagt weinig voorbereidingen, enkel wat materiaal verzamelen voor de opdrachten en een klein beetje knutselwerk.

Verhalend kader Het mega snoepje (bijvoorbeeld een bal omgetoverd tot snoepje) moet beschermd worden in Lolliepopland. Een ander land wil haar namelijk stelen. Napoleonbolletjes zijn het leger om dit grondstofsnoepje te beschermen.

Het Napoleonleger kan enkel het grote snoepje beschermen door zelf stevig genoeg te zijn. De leden moeten dus proberen het leger sterk genoeg te maken.

Spelverloop De spelers krijgen de kans om lekstokken (als geld) te verdienen, om hier dingen mee aan te kopen in het winkeltje. Het winkeltje verkoopt materiaal zoals watjes, een doosje, karton…

Het is de bedoeling dat het napoleonleger niet kapot gaat wanneer hij naar onder wordt gegooid vanop een hoogte.

De spelers kunnen lekstokken verdienen en/of verliezen op verschillende manieren

1. De VDAB: Door te werken (opdrachten te doen) verdien je lekstokken

2. De bank: Hier kan je lekstokken lenen met interest

3. Het casino: Hier kan je door te gokken meer lekstokken verdienen maar natuurlijk ook je hele voorraad kwijt spelen

4. De Snoepsok: Deze neemt je lekstokken af als je niet hard genoeg zingt en danst

BANK: Naar de bank ga je als je geld wilt lenen. Je mag max x extra lekstokken aanvragen en die moet je, wanneer het kopen afgelopen is, in diezelfde hoeveelheid + één extra lekstok terug kunnen geven aan de bank. Zorg dus dat je nog lekstokgeld overhebt als je geleend hebt. Zoniet, dan moet je 1 element van je bescherming terug afgeven.

CASINO: Gokken - Roulette

De spelers mogen zelf kiezen hoeveel ze inzetten met een maximum van 5 lekstokken. Kunnen ze hun inzet verdubbelen of zijn ze alles kwijt? Je kan hiervoor ook perfect andere casino-spelletjes gebruiken zoals bijvoorbeeld hoger-lager of 21-en.

VDAB: Bij de VDAB kan je werken voor lekstokken. Elk uitgevoerd werkje is een lekstok waard.

Mogelijk opdrachten

1. Verzin een originele en grappige bijnaam voor iedereen van de spelers in je team

2. Zoek een levend beestje

3. Maak 30 vlechtjes in iemands haar

4. Gorgel een liedje

5. Nummer een wc-rol

6. Kleur een blad

13. Zeg alle kleuren van de regenboog in juiste volgorde op

14. Pomp 30 keer

15. Kruip 10 meter op handen en voeten

16. Zoek 20 woorden die beginnen met een k

17. Verwissel met iemand van kleren

18. Doe een kledingstuk aan van elk speler uit je team

19. Masseer iemand van de leiding 3 minuten lang

20. Doe een minuut lang een geit na

21. Noem 7 automerken op

22. Maak 10 koprollen

23. Til iemand van de leiding op

24. Herken geblinddoekt 3 medespelers

25. Maak een reeks van 20 dierennamen (de eerste letter van de volgende naam moet met de laatste letter van de vorige naam beginnen)

26. Speel haasje over over een afstand van 20 meter

27. Teken iemand van de spelers (de leiding moet raden wie)

28. Verzamel 10 handtekeningen (niet van je eigen team)

29. Doe alsof je een ei legt

30. Speel een zelfgekozen videoclip na

31. Vouw een papieren vliegtuigje

32. Doe samen 100 sit-ups

33. Doe 1 minuut lang alsof je op een stoel zit

34. Neurie een liedje dat de rest van je team kan raden

35. Knoop grassprietjes aan elkaar tot een ketting van 2m

36. Kop een ballon verder over een afstand van 15 m

37. Haal tien knopen uit een touw

38. Orden in 2 min een door elkaar geschud pak kaarten

39. Maak allemaal samen een menselijke piramide van 3 verdiepingen

40. Zoek 2 persoenen waarvan hun oma’s dezelfde naam hebben

41. Probeer met je voeten je eigen kousen uit te doen

42. Draai 10 rondjes rond je as en doe dan een loopwedstrijd

43. Verzin een dier, teken het en geef hem een naam

44. Dans met een boom en amuseer je rot

45. Breng iemand (buiten je team) zonder te praten naar de leiding

46. Beeld een lopende schildpad uit

47. Praat 1 minuut over ‘de tomaat in mijn tuin’

48. Ga iedereen superhard motiveren in de opdracht die ze aan het doen zijn

49. Voer het toneelstuk ‘Rapunzel en de 10 wolven’ op

50. Maak een reclamespot voor bosbessenmayonaise

51. Ga tegen iemand zeuren over hoeveel zin je hebt in pudding en zorg dat deze persoon ook zin krijgt in pudding

52. Zeg het alfabet achterstevoren op

53. Maak een ketting van madeliefjes

54. Teken een bril en snor bij jezelf

55. Tel van 50 naar 0

56. Zeg zo lang mogelijk AAAAAAA

57. Maak een verhaal met de woorden: lamp, deken en boer

58. Maak een woord met de letters: a e a g r d h o r

59. Zoek zo snel mogelijk de hartenkoningin in een kaartspel

60. Raak je neus aan met je tong

61. Doe je broek en bloes binnenstebuiten aan

62. Sta met het hele team op x stoelen

63. Duid alle letters ‘e’ aan in een tekst

64. Loop per twee met een rauw ei tussen het voorhoofd naar de andere kant van het veld

65. Beeld uit: ‘Liefde op het eerste gezicht’

66. Verzin 5 beltonen voor een gsm

67. Sta 1 minuut in handenstand

68. Bedenk een ritueel voor meer sneeuw tijdens de winter

69. Praat 5 minuten lang in het Jommekes-spaans: zet achter alles -os

70. Vertel je grootste geheim

71. Leg ons uit in een andere taal wat een auto is

72. Verzamel 100 grassprietjes

73. Verzamel 3 (verschillende) bloemetjes

74. Schrijf het alfabet op

75. Verzin een woord voor iedere letter van het alfabet (x, q, ... weglaten)

76. Loop een parcours zo snel mogelijk achteruit

77. Zeg 5 namen die beginnen met een G

78. Maak een kaartenhuisje van 2 verdiepingen hoog

79. Breng met een rietje water van het ene glas naar het andere

80. Pomp voor het eerst (allemaal) 3 keer

81. Kruip naar de overkant van het plein

82. Raad welk voorwerp er onder de handdoek ligt

83. Probeer zo lang mogelijk niet te knipperen (wie knippert is uit)

84. Zeg binnen de 30 seconden zoveel mogelijk meisjesnamen met een a

85. Zeg binnen 30 seconden zoveel mogelijk groenten

86. Doe kruiwagen tot aan de lijn en wissel dan van positie en loop terug

87. Wandel in olifantenpas tot de lijn en terug

88. Rol tot de lijn en terug

89. Noem 10 liedjes op van K3

90. Spurt tot de lijn en terug

91. Verzamel zoveel mogelijk kusjes in 2 minuten

92. Lig 2 minuten stil zonder geluid te maken

93. Ga voor het snelst staan van klein naar groot

94. Doe een dier na (de leiding raadt)

95. Verzamel 10 verschillende natuurdingen

96. Praat 1 minuut over KSA zonder ‘euh’ te zeggen

97. Noem 10 TV-programma’s op

98. Verzamel 10 rode dingen

99. Hink allemaal tegelijk 1 minuut lang

100. Raad de schoenmaat van de leiding

101. Gooi om ter snelst een kegel om met een bal

102. Wandel het langst met een boek op je hoofd

103. Eet zo snel mogelijk een klontje suiker op

104. Verzin een gedichtje van 4 zinnen over de leiding en dit kamp

105. Zing een liedje

106. Maak een leiding aan het lachen

107. Hou iemand op je rug voor 2 minuten

108. Hang zoveel mogelijk wasknijpers aan je gezicht

109. Zoek 5 verschillende blaadjes

110. Maak een regendans

111. Noem 10 verschillende

Chipssmaken

112. Tik je tenen aan

113. Knutsel iets van papier

114. Doe hanengevecht

115. Beeld Doornroosje uit

Snoepsok: af en toe is er een noodgeval, wanneer de muziek aan gaat, komt er een snoepsok rondlopen, Deze handpop wil de lekstokken opeten. De Snoepsok moet dus gestopt worden (een beetje a la Zwieber niet stelen). De Snoepsok houdt niet van dansende en zingende kinderen. De spelers moeten dus heel hard dansen en zingen om er zo voor te zorgen dat de Snoepsok hun lekstokken niet afneemt.

Materiaal kopen

De Winkel: In de winkel kan je lekstokken inruilen voor beschermingsmechanismen. Door bijvoorbeeld watjes of een doosje aan te kopen, kunnen de teams het Napoleonleger beschermen. Aan het einde van het spel worden deze namelijk aangevallen en moeten ze van een hoogte afspringen zonder dood te gaan. Je kan in de winkel ook nadelen kopen voor andere teams zoals bijvoorbeeld een hogere val of dat ze één beschermingsmechanisme naar keuze mogen afnemen van een ander team. Misschien is het wel mogelijk om extra manschappen te kopen voor je Napoleonleger.

De activiteit eindigt met de aanval op de Napoleonlegers, wie kan zijn leger het beste inpakken en houdt het meeste Napoleons over?

APP-store

Auteur KSA Stokkem

Leeftijdsgroep Vanaf 6 jaar

Aantal spelers Minimum 8

Aantal begeleiders 2

Soort spel Pleinspel

Terrein Grasveld

Duur 2 uur

Voorbereidingstijd Verschillende elementen knutselen

Energie **

Moeilijkheidsgraad *

Winnaar Per spel kan er een andere winnaar zijn

Materiaal

Geknutselede telefoon met apps van spelletjes (inkleding)

Fruit Ninja

• Groot doek en eventueel 2 stokken om het aan vast te maken

• Tennisballen versierd als fruitjes

• Zwemnoodles

Temple run

• Materiaal voor parcours

Candy crush

• Afgedrukte of geknutselde snoepjes in verschillende kleuren

Bubble witch saga

• Waterballonnen

• Dartpijlen

Crossy road

• Ballen

• Tennisrakketten

Kookgekte

• Afbeeldingen van ingrediënten

Voorbereiding Voor de inkleding van het spel, kan er een grote telefoon geknutseld worden. De andere spelletjes vergen wat voorbereiding bijvoorbeeld qua afdrukwerk.

Verhalend kader Op het terrein staat een grote telefoon. Op de telefoon staan allemaal apps van spelletjes. De leden moeten alle spelletjes spelen en zo app-kampioenen worden.

Spelverloop

Fruit Ninja: De spelers vormen 2 teams. Tussen de twee teams wordt een doek omhooggehouden door de begeleiding. Team A begint in het gooiveld, team B in het speelveld. De spelers van team B krijgen allemaal een zwemnoodle. De spelers van team A gooien om beurten een fruitje over de muur. Het is aan de spelers van team B om deze fruitjes uit de lucht te slaan voor ze de grond raken. Elk fruitje dat ze kunnen raken levert twee punten op voor team B. Elk fruitje dat zomaar op de grond belandt, levert één punt op voor team A. Team A moet de fruitjes wel binnen het afgebakende speelveld gooien, anders tellen de fruitjes niet mee en moeten ze opnieuw gegooid worden. De fruitjes kan je bijvoorbeeld maken door tennisballen te versieren als fruit. Nadat team A alle fruitjes heeft gegooid, ruilen de teams van plaats en functie.

Temple Run: Op het terrein wordt er een parcours opgesteld. Eén speler is het monster, een andere speler de onderzoeker. De onderzoeker legt het parcours af. Hij krijgt 5 seconden voorsprong op het monster. Als het monster de onderzoeker, tikt, is deze onderzoeker verloren. We spelen verder tot iedereen onderzoeker geweest is.

Candy Crush: De spelers worden in 2 teams verdeeld. Om de beurt loopt er van elk team iemand naar het spelbord. Elke speler mag twee snoepjes die naast elkaar liggen van plaats wisselen. Komen er op die manier 3 snoepjes op één lijn te liggen, horizontaal of verticaal, dan mag die speler de snoepjes in diens mandje steken en terug naar het team brengen. De leiding legt drie nieuwe snoepjes op de plaats waar ze zijn weggenomen. Als alle reservesnoepjes opgebruikt zijn, wordt het spel stopgezet. Het team dat het meeste snoepjes verzamelde wint.

Ecologische tip: Vervang de snoepjes door verschillende dopjes van frisdrankflesjes. Elk soort dopje is gelijk aan één soort snoepje.

Bubble witch saga: in het speelveld hangen allemaal gekleurde waterballontjes op aan een karton. De spelers mogen om de beurt met een dartpijl gooien naar het bord. Als ze een ballon raken, gaan alle omliggende ballonnen van die kleur weg. De speler die de laatste ballon kan kapot gooien wint.

Ecologische tip: In plaats van ballonnen te gebruiken, kan je ook gekleurde cirkels plaatsen op een karton. Wanneer de spelers een pijltje in een cirkel gooien, worden alle omliggende cirkels met die kleur weggestreept.

Crossy Road: De spelers worden opnieuw in twee teams opgedeeld. Het speelveld wordt verdeeld in 4 hindernissen die team A moet overwinnen. Het andere team, team B stelt zich op aan de zijkanten van het speelveld en probeert team A onderweg te raken met ballen. Telkens als er iemand van team A geraakt wordt, moet deze terugkeren naar het begin van de hindernis. Elke speler van team A die ongeschonden aan het einde geraakt, levert een punt op. Deze speler mag opnieuw aan het begin van het speelveld starten om zo nog meer punten te verdienen. Na een vooraf afgesproken tijd worden de punten opgeteld en wisselen de teams van plaats.

Mogelijke hindernissen voor het speelveld:

• Zone 1: Kruiwagen doen tot aan de overkant

• Zone 2: Een tennisbal hooghouden met een raket tot aan de overkant

• Zone 3: Hinkelen tot aan de overkant

• Zone 4: Enkel achteruitlopen tot aan de overkant

Variatie Dit spel is ook ideaal om te spelen als waterspelletje. De ballen vervang je dan door bijvoorbeeld waterpistooltjes, natte handdoeken, natte sponzen … en de hindernissen vervang je op het einde bijvoorbeeld door een schuifplastiek tot aan de eindmeet.

Kookgekte: De spelers worden opgedeeld in twee teams. De teams gaan telkens achter elkaar in een rij staan. Ze vormen twee concurrerende restaurants. Via een parcours lopen ze naar de winkel aan het einde van het speelveld. Hier zullen telkens 5 ingrediënten klaarliggen waar ze er eentje van kunnen meenemen naar hun team. Telkens als er één ingrediënt wordt weggenomen, wordt er een volgende omgedraaid. Iedere minuut komt er een bestelling binnen in het restaurant die de teams moeten maken. Het team dat deze bestelling als eerste klaar heeft, brengt ze naar de winkel. Als de bestelling juist is, krijgt dit team één punt en wordt de bestelling weggehaald. Elke bestelling bevat 4 ingrediënten. Teams mogen telkens slechts 6 ingrediënten in hun restaurant hebben liggen. Hebben ze zes ingrediënten maar niet de juiste, dan moeten ze een ingrediënt terugbrengen naar de winkel. De beurt van deze speler is dan voorbij, maar dit geeft hun wel ruimte om de volgende speler een ander ingrediënt te laten halen. Wanneer alle bestellingen afgeleverd zijn bij de winkel worden de punten opgeteld. Het team dat het meeste juiste bestellingen kon afleveren wint.

Omgekeerde wereld

Auteur KSA Stokkem

Leeftijdsgroep 6-12 jaar

Aantal spelers Minimum 8

Aantal begeleiders 2

Soort spel Pleinspel

Terrein Grasveld

Duur 2 uur

Voorbereidingstijd Geen

Energie **

Moeilijkheidsgraad *

Winnaar Per spel kunnen er andere winnaars zijn

Materiaal

Stoelen (1 per speler)

Sjaaltjes (1 per speler) Bal

Verhalend kader De spelers zijn terecht gekomen in de omgekeerde wereld. Ieder spelletje is dus helemaal verkeerd en omgedraaid. Om zich in te leven kunnen de leden ook allemaal hun trui achterstevoren dragen.

Spelverloop Voetbal: Ieder team moet proberen om zo weinig mogelijk doelpunten te maken.

Omgekeerd stoelendans: We delen de spelers op in 4 teams. Bij de start van het spel staat er slechts 1 stoel. We starten het spel met één speler per team. Bij het team dat wint mag er één speler extra komen meespelen. Het team dat als eerste volledig compleet meespeelt met de stoelendans wint.

Ketting Tikkertje: We delen de groep op in 2 teams. Deze teams vormen telkens een ketting door elkaar een hand te geven. Als er iemand van je team getikt is, moet deze uit de ketting gaan. De groep wiens ketting als eerste helemaal stuk is, verliest.

Menselijke knoop: Alle spelers wordt geblinddoekt en geven elkaar handen. De leiding zet de spelers in een knoop. De spelers moeten zichzelf geblinddoekt uit de knoop bevrijden maar mogen hierbij de handen niet loslaten.

Staartenrace: Elke speler heeft een staart (sjaaltje) vast en moet proberen om die staart in iemands te steken. De speler die als laatste overblijft met de staart in de hand, verliest, de speler die als laatste staartloos blijft, wint het spel. Wie zowel zijn eigen staart al heeft kunnen kwijt geraken en een staart heeft van iemand anders, gaat uit het speelveld zodat het overzichtelijk blijft wie nog meespeelt.

Tik Tak Boem: Alle spelers gaan liggen in een kring. Ze geven de bal aan elkaar door door deze naar elkaar te gooien. Deze bal is de bom. Eén begeleider staat in het midden van de cirkel. Deze zegt constant tik-tak-tiktak. Op een gegeven moment roept de spelbegeleider BOEM. De speler die op dat moment de bal vast heeft ontploft. Deze persoon gaat rechtstaan en ligt uit het spel. Deze persoon vormt nu een obstakel voor de andere spelers. Wanneer je de bal voorbij een staande persoon wil doorgeven moet je namelijk opstaan, een rondje draaien rond de rechtstaande persoon en dan de bal geven aan de volgende speler. Hierna ga je terug op je plaats liggen. De speler die als laatste ligt, heeft het spel gewonnen.

Boer let je op je kippen: De spelers vormen duo’s als boer en kip. De boeren gaan in een kring op de grond liggen. De kip gaat bovenop de boer zitten. Eén boer heeft geen kip. Deze boer knipoogt naar één van de kippen in de kring. Deze kip probeert zo snel mogelijk op te staan en bij zijn nieuwe boer te gaan zitten. De boer kan dit verhinderen door de kip vast te houden.

1, 2, 3 piano: We spelen het gekende 1, 2, 3 piano maar dan omgekeerd. Eén van de spelers staat vooraan met zijn gezicht naar de muur gericht. Alle andere spelers staan bij deze speler met hun hand op diens rug. Wanneer de speler aan de muur 1,2,3 piano roept, lopen de andere spelers allemaal achteruit. Wanneer de speler aan de muur zich omdraait, moet iedereen volledig stil staan. Spelers die bewegen moeten opnieuw vooraan beginnen. Als niemand meer beweegt, blijft hetzelfde patroon zich herhalen. De speler die als eerste over de achterlijn geraakt, wint.

Omgekeerd verstoppertje: Verstoppertje maar dan omgekeerd. Eén persoon gaat zich verstoppen. Daarna gaan alle andere spelers op zoek naar deze persoon. Heb je de verstopte persoon gevonden, dan moet je jezelf bij deze persoon verstoppen. Wie doolt er als laatste alleen rond op zoek naar de verstopplek?

Omgekeerd tikkertje: Er wordt één tikker aangeduid. Een andere speler krijgt een bal. De tikker probeert de persoon met de bal te tikken. Het komt er dus op neer om de bal naar een andere speler te werpen als het te spannend wordt. Wanneer je de bal niet in de armen van een andere speler maar op de grond gooit, blijf je het doel van de tikker tot iemand de bal weer opneemt.

Ballon dart

Auteur KSA Stokkem

Leeftijdsgroep 10-14 jaar

Aantal spelers Minimum 8

Aantal begeleiders 1

Soort spel Dorpsspel

Terrein Buiten

Duur 1 uur

Voorbereidingstijd 30 minuten

Energie *

Moeilijkheidsgraad *

Winnaar Het team dat op het einde van het spel het meeste seconden overhoudt, wint.

Materiaal

Twee kartonnen borden met ballonnen in verschillende kleuren Dartpijltje

2 klokken van de slimste mens (optioneel)

Voorbereiding Voor elk team wordt er een bord voorzien met gekleurde ballonnen. Het aantal ballonnen van elke kleur moet gelijk zijn voor beide teams.

Spelverloop De spelers vormen twee teams. Elk team krijgt een karton met daarop ballonnen in verschillende kleuren. Het aantal ballonnen per kleur is voor beide teams identiek. Ze krijgen ook beide een timer van de slimste mens met daarop een gelijk aantal seconden.

Hun doel voor het spel is om de klok van het andere team zo snel mogelijk op nul te krijgen door zoveel mogelijk ballonnen stuk te maken. Elke kleur ballonnen is een ander aantal seconden waard. Je kan het spel ook perfect spelen zonder deze timers en voor elke ballon punten geven. Het team met de meeste punten op het einde van het spel wint dan.

• Rood: 100 sec

• Roos: 80 sec

• Groen: 60 sec

• Blauw: 40 sec

• Geel: 20 sec

Elk team splitst zich op in twee groepen. Elke groep neemt één helft van het dorp voor zijn rekening. De twee groepen binnen een team kunnen met elkaar communiceren via Whatsapp.

De groepen hebben twee doelen namelijk codes verzamelen en voorwerpen verzamelen.

Doorheen het dorp hangen allemaal kleurencombinaties. Deze zijn genummerd om de juiste volgorde aan te geven. In het gebied van groep één hangen de combinaties voor groep twee en omgekeerd. Wanneer een groep de eerste combinatie heeft gevonden, sturen ze die door naar de teamleden van de andere groep binnen hun team. Deze spelers gaan op zoek naar voorwerpen in de aangegeven kleuren en maken een foto in de juiste kleurvolgorde. Bijvoorbeeld bij de kleurvolgorde blauw, geel, groen, rood maakt het team een foto met een blauw kussen, een gele banaan, een groene plant en een rode lippenstift.

Voor de voorwerpen is er een belangrijke regel: elk voorwerp mag maar één keer een bepaalde kleur vertegenwoordigen (bijvoorbeeld geel mag maar één keer uitgebeeld worden door een banaan. De teams zullen dus beroep moeten doen op de mensen in het dorp om hen te helpen.

Met een foto van de juiste kleurencombinatie kan het team naar de centrale post gaan. Hier krijgen ze dan 3 pogingen om met een dartpijl ballonnen van het andere team stuk te gooien. Elke kapotte ballon levert een respectievelijk aantal minseconden op voor het andere team.

Welk team heeft er op het einde van het spel nog het meeste seconden op de klok staan?