Begroting 2013

Page 1

Meerjarenbegroting 2013-2016

Gemeente Krimpen aan den IJssel



Inhoudsopgave Raadsvoorstel

a

Inhoudsopgave

b

Inleiding

1

Dekkingsplan

2

Programma’s 1. Bestuur en dienstverlening 1.1 1.2

2.

3.

5.

6.

7.

8.

53

Wegen Water Groen Speelplaatsen Afval

Duurzaam wonen en werken 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5

47

Werk Inkomen Minima

Beheer Buitenruimte 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5

39

Maatschappelijke Ondersteuning Volksgezondheid

Werk en Inkomen 6.1 6.2 6.3

33

Sport Cultuur

Maatschappelijke Ondersteuning 5.1 5.2

25

Meedoen en ontmoeten Spelen en leren Gezond opgroeien en opvoeden

Sport en Cultuur 4.1 4.2

17

Overlast Criminaliteit Verkeersveiligheid Brandveiligheid Crisisbeheersing en rampenbestrijding Vergunningverlening en handhaving

Jeugd en Onderwijs 3.1 3.2 3.3

4.

Bestuur Dienstverlening

Veiligheid 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

9 11

59

Duurzaamheid Mobiliteit (verkeersnetwerken) Wonen Economie Recreatie

Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

67


Paragrafen

71

A.

Lokale heffingen

73

B.

Weerstandsvermogen

79

C.

Onderhoud kapitaalgoederen

83

D.

Financiering

89

E.

Bedrijfsvoering

F.

Verbonden partijen

101

G.

Grondbeleid

109

H.

Nieuw Beleid en Intensiveringen

115

I.

Subsidies

117

93

FinanciĂŤle Begroting

123

Budgetautorisatie

133

Kerngegevens

137

EMU - Saldo

141


Inleiding Deze meerjarenbegroting 2013-2016 is tot stand gekomen in een periode van veel onzekerheden en sombere vooruitzichten. Daarin is in essentie niets veranderd sinds de begroting van vorig jaar. Ook de inleiding van die begroting begon met opmerkingen over onrustige tijden. Door de voortdurende economische crisis, het wankelen van de Eurozone en niet in de laatste plaats de val van het kabinet is de onrust toegenomen. De begroting die nu voor u ligt is, onder invloed van externe ontwikkelingen, tot stand gekomen in diverse stappen. Eerder dit jaar heeft u ingestemd met de kadernota waarin reeds enkele dekkingsmaatregelen waren opgenomen. Kort voor de algemene beschouwingen zagen wij ons genoodzaakt u te informeren over de negatieve gevolgen van de juni-circulaire. Daarbij hebben wij u ook mogelijke oplossingsrichtingen geschetst. De eerste begrotingsuitkomsten waren, niet geheel onverwacht, negatief, waardoor opnieuw inspanningen werden gevraagd. Toch zijn wij erin geslaagd u een sluitende meerjarenbegroting aan te bieden, waarbij het eindbeeld zelfs enige ruimte laat zien.

bedragen x 1.000

Bestuu r en dienstverl ening Veilig heid Jeugd en onderwijs Sport en cultuur Maatschap pelijke ondersteuning Werk en inkomen Beheer buitenruimte Duurzaam wonen en werken Onvoorzien Algemene dekkingsmiddelen SALDO voor bestemming Resultaatbestemming SALDO na bestemming

Begroting 2013

2 014

Mee rjarenraming 2015

2016

5.149

5.304

5.038

5.021

2.220

2.644

2.636

2.679

5.046

4.932

4.884

5.716

3.969 5.758

3.820 5.690

3.793 5.759

3.804 5.831

2.783

2.928

3.081

3.245

6.142

6.347

6.459

6.646

320

-666

1.182

1.196

216

213

213

217

-31.880

-32.016

-32.302

-32.695

- 277

- 804

744

1.659

163

829

- 894

- 1.708

- 114

25

- 150

- 48

Dekkingsplan Sinds de begroting 2011 worden de programma’s voorafgegaan door een inleiding waarin wij uiteenzetten welke maatregelen nodig zijn om een sluitende begroting te kunnen presenteren. Dat maakt deze bezuinigingsoperatie de derde op rij. Opnieuw zijn ingrijpende voorstellen nodig, die het beeld van deze begroting bepalen. Per saldo is een afgewogen pakket dekkingsmaatregelen ontstaan, waaraan in de komende periode verder invulling wordt gegeven. In het tweede deel van deze inleiding wordt nader ingegaan op de dekkingsmaatregelen. Onzekerheden en aannames Door de inzet van het dekkingsplan is een sluitend meerjarenbeeld ontstaan. We kunnen deze begroting echter niet los zien van de vele ontwikkelingen die ons nog te wachten staan. In de kadernota hebben we al aangegeven dat de meerjarencijfers sterk onder invloed staan van onzekerheden en aannames. Door de val van het kabinet en de nog lopende formatie kan in deze begroting nog geen rekening worden gehouden met de gevolgen van nieuw Haags beleid. Zeker is dat op Rijksniveau maatregelen nodig zijn om de crisis te bestrijden. Weliswaar groeit het gemeentefonds de komende jaren, maar het terugdringen van het begrotingstekort van het Rijk leidt wellicht tot bezuinigingen van circa ₏ 25 miljard. Burgers en gemeenten zullen daar de gevolgen van ondervinden. Om ondanks het gebrek aan houvast toch zo goed mogelijk gesteld te staan voor de toekomst, is deze begroting voorzichtig opgesteld. Met name de raming van de algemene uitkering hebben wij terughoudend opgenomen, op basis van de septembercirculaire.

1


Rol gemeente bij voorzieningen Onder de huidige financiële omstandigheden en de verwachtingen die we van de toekomst hebben zien wij een noodzaak om de rol van de gemeente te herijken. Het halen van beleidsdoelstellingen blijft daarbij voorop staan. Om hieraan invulling te geven is vorig jaar een discussie over de voorzieningen gestart. Tegelijkertijd met deze begroting bieden wij u onze visie aan op het vervolg van dat proces, gebaseerd op de algemene beschouwingen van deze zomer. In deze begroting is meerjarig een oplopende taakstelling opgenomen voor de uitkomsten van de voorzieningendiscussie. Verlaging lokale lasten Als gevolg van maatregelen van de Rijksoverheid en de economische crisis in het bijzonder, gaat de koopkracht het komend jaar (opnieuw) achteruit. Op lokaal niveau kan dat niet worden gecompenseerd. Ondanks de financiële druk op deze begroting hebben wij echter wel mogelijkheden gevonden om de lastendruk voor de burger te laten dalen, door een verlaging van de afvalstoffenheffing (4,7%) en een niet meer dan trendmatige verhoging (1,5%) van de rioolheffing en de onroerende zaakbelasting. Daarmee wordt de tijdelijke extra verhoging van de rioolheffing (4%), eerder beëindigd dan gepland. Op begrotingsniveau zijn de inkomsten uit lokale lasten in 2013 daardoor lager dan in 2012. Overigens is er een rechtstreeks verband tussen het opnemen van de taakstelling voor voorzieningen en de ontwikkeling van de OZB. Begrotingsresultaat In de kadernota hebben wij u een sluitend meerjarenperspectief gepresenteerd. Tevens hebben wij toen al ingezien dat ook deze begroting nog vol onzekerheden zou zitten. Ondanks die wetenschap hebben wij ons vastgelegd op het financiële beeld van de kadernota. Deze begroting laat zien dat aan die doelstelling ruimschoots is voldaan. De cijfers zijn gewijzigd, maar het meerjarenbeeld blijft positief. Om dit doel te bereiken zijn vanwege externe factoren opnieuw aanvullende maatregelen nodig. Vanuit onze verantwoordelijkheid als dagelijks bestuur van de gemeente doen wij u daarvoor een aantal voorstellen.

Dekkingsplan De begroting 2013 is de derde begroting die het huidige college aan uw raad aanbiedt. Daarmee is ruim de helft van deze collegeperiode verstreken. In het voorjaar hebben wij u middels een tussenstand geïnformeerd over de realisatie van ons collegeprogramma en welke opgaven wij nog zien. In deze begroting is de lijn van het collegeprogramma opnieuw herkenbaar. Vanwege de beperkte financiële mogelijkheden doen wij slechts enkele voorstellen voor nieuw beleid en intensiveringen. Daarentegen ontkomen wij niet aan maatregelen die de samenleving raken. Zoals altijd hebben wij daarbij getracht de zwakkeren in de samenleving buiten schot te houden. Aanpak dekkingsvraagstuk Alvorens nieuwe dekkingsmaatregelen op de lopende ombuigingen te stapelen hebben wij de nog openstaande taakstellingen nog eens de revue laten passeren en kritisch beoordeeld op het realiteitsgehalte. Uitgangspunt is dat stelposten een bepaalde hardheid moeten hebben en dat er zicht moet zijn op de haalbaarheid. Langs deze weg hebben wij enkele ombuigingen opnieuw afgewogen. Vervolgens is vanuit een nieuw vertrekpunt in drie clusters een nieuw pakket aan dekkingsmaatregelen opgesteld. Achtereenvolgens onderscheiden wij het terrein van de bedrijfsvoering, de buitenruimte en de voorzieningen als clusters waarbinnen bezuinigingen een plaats krijgen.

Bedrijfsvoering De gemeentelijke bedrijfsvoering staat de laatste jaren onder druk. In elke bezuinigingsoperatie wordt een beroep op de ambtelijke organisatie gedaan. Zo is de afgelopen jaren fors budget

2


ingeleverd en zijn omslagen gemaakt. In de begrotingen 2011 en 2012 is voor respectievelijk € 900.000 en € 250.000 ingezet op bezuinigingen ten laste van het ambtelijk apparaat. Voor een restant ad € 120.000 moet vanaf 2015 nog invulling worden gevonden. Ondanks het aanzienlijke aandeel dat al is geleverd, zien wij mogelijkheden om de opdracht voor het ambtelijk apparaat te verzwaren met € 200.000. Samen aan de IJssel Een belangrijke ontwikkeling die ingrijpende gevolgen voor de ambtelijke organisatie heeft is de samenwerking met Capelle aan den IJssel. Op twee terreinen (ICT en Sociale Zaken) krijgt het samenwerken in de komende periode vaste vormen. Eerder is daarbij een taakstelling opgenomen, die nu is aangepast en afgestemd op de samenwerking en de voortgang daarvan. Vanaf 2015 wordt rekening gehouden met € 50.000 als financieel voordeel ten gevolge van de samenwerking. Huisvesting In de kadernota 2013 hebben wij u aangekondigd geen voorstellen te doen voor nieuwbouw ten behoeve van de huisvesting van het ambtelijke apparaat. Inmiddels zijn onderzoeken uitgevoerd om zicht te krijgen op de aanpassingen die nodig zijn om het huidige raadhuis voor langere tijd in gebruik te houden en over te gaan op een nieuw werkplekconcept. De resultaten van de onderzoeken zijn nog onvoldoende geanalyseerd om nu al in een voorstel te verwerken. Vastgesteld is wel dat voor de huidige huisvesting nauwelijks onderhoudsbudgetten beschikbaar zijn. Er zijn dus, naast de bedragen die nu in de begroting zijn opgenomen, extra middelen nodig om in de toekomst te kunnen voorzien in de huisvesting van het ambtelijk apparaat. Vooralsnog nemen wij met ingang van 2014 indicatief een stelpost van € 200.000 per jaar op voor extra huisvestingslasten. Andere onderwerpen die gerelateerd zijn aan de bedrijfsvoering betreffen een heroverweging van de inzet van communicatiemiddelen en de kostendekking van de leges voor omgevingsvergunningen.

Bedrijfsvoering

2013

Ambtelijke organisatie Samen aan de IJssel Huisvesting ambtelijk apparaat Heroverwegen inzet communicatiemiddelen Kostendekking omgevingsvergunning Totaal bedrijfsvoering Verwerkt in begroting Restant taaktstellend opgenomen

2014

2015

2016

200

200

200

200

0

0

50

50

0

-200

-200

-200

25

25

25

25

0

0

0

75

225

25

75

150

0

0

0

0

225

25

75

150

Buitenruimte Voor het beheer van de buitenruimte zijn in de begroting aanzienlijke bedragen opgenomen. Wij hechten dan ook grote waarde aan een buitenruimte die schoon, heel en veilig is. Desalniettemin is het mogelijk gebleken forse bezuinigingen door te voeren op dit terrein. De meest recente meerjarenplanningen voor het onderhoud van wegen en riolering tonen aan dat nogmaals een verlaging van de storting in de voorziening voor het herstraten kan plaatsvinden, zonder dat daardoor het onderhoudsniveau in gevaar komt.

Buitenruimte

2013

2014

2015

2016

Verlaging storting voorziening herstraten

150

150

150

150

Totaal buitenruimte

150

150

150

150

Verwerkt in begroting

150

150

150

150

0

0

0

0

Restant taaktstellend opgenomen

3


Voorzieningen Bij de behandeling van de kadernota 2012-2015 heeft uw raad besloten een discussie te starten over het voorzieningenniveau. In de begroting 2012 is daaraan een bezuinigingstaakstelling gekoppeld ad € 100.000 in 2014 en daarna vanaf 2015 een bedrag van € 200.000 structureel. Bij het vaststellen van de voorjaarsnota 2012 zijn deze bedragen verhoogd tot een structurele omvang van € 272.000. In de raadsvergadering van 2 en 5 juli 2012 heeft u via algemene beschouwingen een eerste discussie gevoerd over de voorzieningen. Ons college heeft op grond van die algemene beschouwingen een vervolgstap voorbereid. In een afzonderlijk raadsvoorstel wordt het vervolg van de discussie over voorzieningen aan de orde gesteld. Centraal daarin staan de verschillende rollen die de gemeente vervult. Waar de gemeente aanbieder is van (maatschappelijk) vastgoed, is een eerdere keuze herbevestigd. Voor dat vastgoed zal een kostprijsdekkende huur in rekening worden gebracht. Dit wordt nu ook vertaald in een concrete financiële taakstelling, met ingang van 2014. In algemene zin is het college van mening dat de gemeente niet langer zelf de exploitant van maatschappelijke voorzieningen hoeft te zijn. Er kan meer ruimte geboden worden aan particuliere exploitatie. Voor de voorzieningen die de gemeente zelf exploiteert (muziekschool, kinderboerderij en zwembad), wordt daarom in beeld gebracht of een andere exploitatievorm ertoe kan leiden dat de gemeente minder algemene middelen hoeft in te zetten. Sowieso zal de exploitatie efficiënter moeten, omdat de algemene middelen tekort schieten om de huidige exploitatietekorten af te dekken. Hiervoor is een taakstelling opgenomen. Geconstateerd is dat niet alleen de Tuyter, maar ook het Onderdak en de Big Bear feitelijk multifunctionele accommodaties zijn (geworden). Deze drie gebouwen/accommodaties worden in hun onderlinge verband tegen het licht gehouden. Ook hier is het de opgave om tot een efficiëntere exploitatie te komen, waarbij het in stand houden van alle drie de accommodaties geen voorwaarde is. Tenslotte stimuleert ons college in algemene zin het vergroten van de mate waarin verenigingen en instellingen zelf een bijdrage leveren aan het (facilitair) beheer van hun accommodatie. Dit (en de invoering van kostprijsdekkende huur) is de inzet voor de discussie in de onderscheiden voorzieningenclusters. Voor een aantal voorzieningen zien wij (autonome) ontwikkelingen die aanleiding geven om nu al concrete ombuigingen voor te stellen. Dit betreft een herijking van het bibliotheekwerk, efficiencyverbetering in het accommodatiebeheer, inkomstenverhoging voor het zwembad en een verlaging van het uitvoeringsbudget van de Nota Volksgezondheid. Eerder al is besloten tot een onderzoek naar BTW in relatie tot sportvoorzieningen. Gezien de omvang van de algemene middelen die de gemeente nu nog inzet voor de voorzieningen stellen hebben wij in deze begroting een nieuwe reeks taakstellende bedragen opgenomen. Deze reeks groeit toe naar een structureel niveau ad € 500.000 in 2016. Concreet betekent dit een taakstelling van € 100.000 in 2014 en van € 250.000 in 2015. Wij achten deze opgave realistisch in het licht van de hiervoor benoemde gemeentelijke rollen en de mogelijkheden voor de invulling daarvan.

4


Dit leidt tot de volgende dekkingsvoorstellen op het onderdeel voorzieningen:

Voorzieningen

2013

2014

2015

2016

Kostprijsdekkende huur

0

100

100

100

Herijking bibliotheekwerk

0

20

20

20

50

50

50

50

100

100

100

100

20

10

10

10

0

100

250

500

Totaal voorzieningen

170

380

530

780

Verwerkt in begroting

70

80

80

80

100

300

450

700

Inkomstenverhoging zwembad Efficiency accommodatiebeheer Uitvoeringbudget Nota Volksgezondheid Vervolg voorzieningendiscussie

Restant taaktstellend opgenomen

Bij alle maatregelen die de voorzieningen in de gemeente raken gelden drie belangrijke randvoorwaarden. Ten eerste is het uitgangspunt steeds het behalen van vastgestelde beleidsdoelstellingen. Om in een nieuwe situatie in te groeien kan waar nodig (tijdelijk) subsidie worden ingezet. Tenslotte is er waar mogelijk een vangnet voor kwetsbare doelgroepen. Onderwijshuisvesting Een bijzonder dossier binnen de voorzieningen vormt de onderwijshuisvesting. In de begroting 2012 heeft uw raad ingestemd met twee investeringen op dat gebied, te weten vervangende nieuwbouw voor het Krimpenerwaard College en de realisatie van een brede school in het deelproject Prinsessenhof. Wat betreft het Krimpenerwaard College constateren wij dat het project vertraging oploopt. In deze begroting hebben wij rekening gehouden met start van de bouw in 2014. De nieuwbouw voor OBS Kortland en Rudolf Steinerschool in de Prinsessenhof is in een ander daglicht komen te staan door recente demografische ontwikkelingen, ontwikkelingen van de leerlingaantallen, beperking van middelen en herbezinning bij de schoolbesturen OPOCK en PCPO. Wij verwachten dat bij intensieve samenwerking van de betreffende schoolbesturen de ruimtebehoefte in de bestaande onderwijshuisvestingscapaciteit van deze scholen kan worden gevonden. In deze begroting gaan wij daarom niet langer uit van nieuwbouw in de Prinsessenhof, maar houden in financiële zin rekening met intensieve samenwerking van schoolbesturen en aanpassing/onderhoud van de bestaande schoolgebouwen binnen de kaders van de onderwijshuisvestingsverordening. In overleg met de schoolbesturen zullen wij een visie op de onderwijshuisvesting voor 2013 en volgende jaren voorbereiden.

Onvoorziene lasten Als sluitstuk van het dekkingsplan stellen wij u een aanpassing voor van het bedrag voor onvoorziene lasten. Enige jaren geleden is het bedrag per inwoner verhoogd van € 5 naar € 10. Daarmee werd destijds beoogd ruimte te creëren in de begroting om gedurende het begrotingsjaar in te kunnen spelen op actuele (ad hoc) wensen en ontwikkelingen. In de huidige financiële omstandigheden zijn wij van mening dat dit bedrag omlaag kan naar € 7,50 per inwoner, waarmee nog steeds een substantieel bedrag beschikbaar blijft voor ‘noodgevallen’.

Onvoorziene lasten

2013

2014

2015

2016

Verlaging onvoorziene lasten

72

71

71

72

Verwerkt in begroting

72

71

71

72

0

0

0

0

Restant taaktstellend opgenomen

Verwerking dekkingsplan in begroting Waar mogelijk zijn de voorstellen op de betreffende programma’s verwerkt. Wanneer geen aanvullende besluitvorming of haalbaarheidsonderzoek nodig is, zijn budgetten aangepast. In

5


overige gevallen is een stelpost opgenomen. In de financiële begroting treft u een totaaloverzicht van de stelposten aan.

Algemene uitkering In de begroting 2012 werd rekening gehouden met een stelpost voor de herijking van de algemene uitkering. De herijkingsoperatie is echter uitgesteld en in de kadernota 2013 is daarom besloten de stelpost te laten vervallen. Zowel de juni- als de septembercirculaire geven aan dat de ontwikkeling van de algemene uitkering uiterst onzeker is. Zelfs de ramingen voor 2013 bieden zijn niet ‘hard’. Immers, indien een nieuw kabinet snel aan de slag gaat kunnen nog besluiten worden genomen die van invloed zijn op 2013. Voor de jaren erna geldt in ieder geval dat de berekeningen onvoldoende betrouwbaar zijn. Omdat er nog zwaar financieel weer op komst lijkt te zijn, is de algemene uitkering in deze begroting verwerkt op het niveau van de raming in 2013.

MeerjarenPerspectief Grondexploitaties Het afgelopen voorjaar hebben wij u het eerste MeerjarenPerspectief Grondexploitaties gepresenteerd. Daarin werd de gemeente geconfronteerd met negatieve vooruitzichten, het treffen van voorzieningen en het afboeken van boekwaarden. De reservepositie van de gemeente is daardoor verzwakt en biedt weinig ruimte voor incidentele dekking van tekorten. Inmiddels is een tweede MPG opgesteld en aan uw raad aangeboden, waarin besluiten naar aanleiding van het eerste MPG zijn verwerkt en verdere stappen zijn gezet in het transparant maken van grondexploitaties. In deze moeilijke tijden voor gemeentelijke grondexploitaties is dit inzicht van groot belang. De financiën zijn op orde en de risico’s in beeld. We weten dus wat ons te wachten staat, en ook dat er vanuit de grondexploitaties in de toekomst geen grote bijdragen aan investeringen kunnen worden verwacht.

Leeswijzer Ten opzichte van de begroting 2012 vertoont deze begroting weinig verschillen in opbouw en samenstelling. Achtereenvolgens treft u de programma’s en de paragrafen aan, waarna in de financiële begroting de financiële positie uiteen wordt gezet. Sinds vorig jaar worden in tabellen alleen nog bedragen in duizendtallen weergegeven. Nieuwe paragraaf: Subsidies In deze begroting is voor de eerste keer een paragraaf Subsidies opgenomen. Deze paragraaf geeft een totaalbeeld van de subsidies die de gemeente verstrekt en de daaraan gekoppelde subsidieplafonds die uw raad vaststelt. Stelposten De begroting bevat veel stelposten. Deels zijn dit nieuwe dekkingsmaatregelen die nog niet definitief kunnen worden verwerkt. Voor een ander deel betreft het nieuw beleid dat nog niet in uitvoering is genomen en dekkingsmaatregelen uit voorgaande begrotingen. In de financiële begroting zijn de totalen opgenomen. Via de voor- en najaarsnota wordt u geïnformeerd over de invulling van de taakstellingen.

6




f

Programma’s


10


Programma 1

Bestuur en dienstverlening

Missie Voor burgers en bedrijven wil de gemeenKaderstellende beleidsnota’s te een gemakkelijk toegankelijke organisaa. Nota Strategisch Communicatiebeleid (2011) tie zijn, die staat voor hoge kwaliteit. In de b. Notitie integriteit dienstverlening wil de gemeente als een c. Gedragscode/aandachtsregels inzake betrouwbare partner handelen. Service op Integriteit en bestuur in de gemeente Krimpen maat en tijdig inspelen op nieuwe ontwikaan den IJssel kelingen staan daarbij hoog in het vaandel d. Het concept van dienstverlening 2 (2011) bij de bestuurders en de medewerkers. e. Programma 'Dienstverlening Krimpen aan den Deze missie wordt naar binnen én buiten IJssel' (2012) de organisatie uitgedragen onder het motf. Kwaliteitshandvest (2012) to: ‘gemeente Krimpen aan den IJssel: toegankelijk, helder en integer, altijd gericht op service en kwaliteit’. Context en achtergrond Evenals voorgaande jaren zullen wij in 2013 als gemeente geconfronteerd worden met ingrijpende bestuurlijke vraagstukken. Naar verwachting zal een nieuw kabinet na de verkiezingen van 12 september 2012 genoodzaakt zijn de reeds in het ‘lenteakkoord’ ingezette bezuinigingen van Rijkswege voort te zetten. Gelet op de nog steeds voortdurende financiële problematiek op Europees niveau, moeten we rekening houden met nog meer bezuinigingen. In combinatie met de voortschrijdende drang tot decentralisatie van overheidstaken, zullen gemeenten er rekening mee moeten houden dat (nog) meer gedaan zal moeten worden met (nog) minder geld. Om die reden hebben wij gemeend in een vroegtijdig stadium voorbereidingen te treffen voor een principiële discussie over het voorzieningenniveau binnen onze gemeente in relatie tot de kerntaken van een gemeente. Afhankelijk van de uitkomsten van deze discussie kan wellicht nog ruimte binnen de (meerjarige) begroting gevonden worden om de te verwachten bezuinigingen op een verantwoorde manier het hoofd te kunnen bieden. Dat doen wij ook in 2013 nog met onze waarnemend burgemeester Lennie Huizer. Wij maken in formele zin nog deel uit van een in 2009 door de provincie gestarte herindelingsprocedure (Arhiprocedure) voor de Krimpenerwaard. Wij hopen dat de nieuwe Minister van Binnenlandse Zaken nu eindelijk eens de knoop zal doorhakken: Er komt een wetsvoorstel voor een herindeling van de Krimpenerwaard op basis van het advies van de Provincie (waarbij Krimpen zelfstandig blijft) of er wordt geen wetsvoorstel ingediend, zodat alles in de Krimpenerwaard blijft zoals het is. Het wordt tijd voor duidelijkheid, zodat we in 2013 eindelijk voorbereidingen kunnen treffen voor de definitieve invulling van het burgemeesterschap. Afhankelijk van de visie van een nieuw Kabinet zal 2013 ook in het teken staan van het al dan niet tot stand komen van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Een nieuw en modern samenwerkingsverband van 24 gemeenten en onderdeel van reeds in gang gezette elementen van bestuurlijke vernieuwing. Dit samenwerkingverband komt in de plaats van de bestaande gemeenschappelijke regelingen Stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden. Ook hier zal de nieuwe Minister van Binnenlandse Zaken een knoop moeten doorhakken. Zoals in het collegeakkoord 2010-2014 ‘Naar een nieuw evenwicht’ werd aangekondigd hebben wij medio 2012 samen met onze buurgemeente Capelle aan den IJssel de mogelijkheden onderzocht om tot een ambtelijke samenwerkingsvorm in de bedrijfsvoering te komen. Na onderzoek hebben de colleges van burgemeester en wethouders van beide gemeenten besloten een convenant met elkaar aan te gaan om samen te werken op de werkterreinen Sociale Zaken en ICT & Automatisering. Doelstelling van deze samenwerking is het bereiken van gezamenlijke synergievoordelen in

11


kwaliteit, continuïteit, flexibiliteit en efficiency. De gemeentesecretarissen van beide gemeenten hebben de opdracht gekregen de samenwerking in 2013 daadwerkelijk in de praktijk te realiseren. Als onderdeel van de invoering van het Document Management Systeem (DMS) is het bestuurlijk besluitvormingsproces in 2012 voor een groot deel gedigitaliseerd. De invoering van een nieuwe ‘vergadercyclus’ voor de gemeenteraad zal in 2013 worden geëvalueerd. In combinatie met de invoering van het werken met iPads voor college- en raadsleden is het bestuurlijk besluitvormingsproces in 2013 klaar voor de toekomst. Al deze bestuurlijke ontwikkelingen dienen in een breed en open overleg met burgers, ondernemers en maatschappelijke instellingen te worden gecommuniceerd. Hiermee wordt de dialoog tussen gemeentebestuur en samenleving versterkt. Het ingezette beleid rondom de interactieve beleidsvorming zal ook in 2013 verder worden geïntensiveerd, zoals beschreven in de nota Strategisch communicatiebeleid. Antwoord© Een goede communicatie gaat hand in hand met de dienstverlening richting de burgers. Via de gemeentelijke website worden steeds meer producten en diensten digitaal en op afspraak aangeboden aan diverse doelgroepen. Maar ook wordt de interactie gezocht via social media. Hoe kunnen we de dienstverlening vanuit deze media verbeteren? Het past binnen de strategie om de dienstverlening waar mogelijk digitaal te organiseren. Voor de burger gemakkelijk en eenvoudig en voor de gemeente levert dit de nodige efficiencyvoordelen op. Dienstverlening en ICT ontwikkelen zich razendsnel en gaan steeds meer hand in hand, ook binnen onze gemeente. We liggen daarmee ‘op koers’, maar we dienen de dienstverlening wel stevig door te ontwikkelen. Het landelijke concept ‘Gemeente heeft Antwoord©’ vormt hiervoor de basis. In dit verband is het programma ‘Dienstverlening Krimpen aan den IJssel’ in 2012 opgesteld en inmiddels van start gegaan. De komende 2,5 jaar wordt dit verder uitgevoerd. Het Publiekscentrum zal daarmee doorgroeien naar een Klant Contact Centrum (KCC) in 2015. Centrale punt Een van de speerpunten van het programma ‘Dienstverlening Krimpen aan den IJssel’ is dat het Publiekscentrum veel meer klantvragen over alle gemeentelijke producten en diensten vanuit de frontoffice zal beantwoorden. Op een goed georganiseerde en uniforme wijze zullen de diverse dienstverleningsprocessen in 2013 vanuit dit centrum worden vormgegeven. De medewerkers van de frontoffice worden in 2013 getraind om nog meer klantgericht te werken en er zal een verdieping plaatsvinden naar de gemeentelijke producten en diensten. De medewerkers maken daarbij intensief gebruik van de benodigde informatiesystemen. Het doel is dat ze in 2015 80% van alle eerstelijns vragen in een keer af kunnen handelen. De backoffice is verantwoordelijk voor de overige 20%. Binnen de organisatie zullen verdere afspraken worden gemaakt over het registreren en afhandelen van klantcontacten, het organisatiebreed delen van de beschikbare kennis, de inzet van en sturing op de verschillende kanalen (post, telefonie, balie en email), etc. De klant wordt op deze manier snel geholpen zonder onnodig te worden doorverwezen. Transparant naar de burger Het niveau van de dienstverlening dat we als gemeente nastreven zal in 2013 nog meer transparant worden gemaakt naar de Krimpense bevolking. Hiertoe is in 2012 het kwaliteitshandvest ontwikkeld, dat inmiddels geïmplementeerd wordt. In 2013 zal het verder worden uitgebreid en zal het gecommuniceerd worden naar onze burgers. In dit handvest is inzichtelijk gemaakt op welke normen de burgers kunnen rekenen, die de gemeente bij haar dienstverlening hanteert. Haalt de gemeente de normen niet, dan kan de burger in 2013 de gemeente daar gemakkelijker op aanspreken. Waar normen gesteld worden zullen deze ook gemeten moeten worden. Hoe presteren we nu als gemeente, wat zijn de verbeterpunten en waar zijn we goed in? Klanttevredenheidsonderzoeken bieden hier duidelijkheid in. De lijn die in 2012 is ingezet om onze resultaten transparant te maken zal het komend jaar worden doorgezet. Aan de hand van de uitkomsten zal koers worden bepaald

12


voor verbeteringen. Uiteraard worden burgers hierover ge誰nformeerd. Ook worden de behaalde prestaties binnen de organisatie inzichtelijk gemaakt, door deze te gaan monitoren. De managementinformatie zal in 2013 aanzienlijk verbeterd worden. Aan de hand van benchmarks worden onze resultaten vergeleken met de dienstverlening van andere gemeenten. Bij de benchmark Nederlandse gemeenten scoorde Krimpen aan den IJssel in 2012 een verdienstelijke 8e plaats. Doel is in 2013 binnen de top 5 te komen. Huwelijk In 2012 is gewerkt aan een nieuwe eigentijdse formule voor het huwelijkenaanbod, die bij onze gemeente past. Burgers krijgen daarmee meer mogelijkheden om zelf keuzes te maken voor de manier waarop zij willen trouwen. Het gaat om kiezen van een lokatie, tijdstip, etc. Na vaststelling zal begin 2013 dit beleid daadwerkelijk worden ingevoerd. Ook hier zullen de digitale mogelijkheden, waar mogelijk, worden benut.

1.1

Bestuur

1.1.1 A.

Wat willen wij bereiken? De participatie van burgers en ondernemers in de gemeentelijke besluitvormingsprocessen vergroten. Krimpen aan den IJssel wil haar deelnemerschap in de regionale samenwerkingsverbanden op loyale wijze handhaven en waar mogelijk uitbouwen.

B.

1.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 De nieuwe strategische communicatienota implementeren in de organisatie waardoor interactieve beleidsvorming een belangrijkere plaats in gaat nemen. 2 Burgers en belangengroepen worden in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij het maken van nieuw beleid en andere projecten. Dit gebeurt op een directe, actieve manier. Op deze manier worden zoveel mogelijke burgers en ondernemers betrokken bij het gemeentelijk besluitvormingsproces. B. 1 Intensiveren van contacten met regio- en buurgemeenten. 2 Deelnemen aan netwerkbijeenkomsten voor bestuurders en ambtenaren. 1.1.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Aantal buurtbezoeken

E

Aantal meldingen over 'niet integer handelen' dat is binnengekomen bij de gemeente

E

Aantal bezoc hte bijeenk omsten

P

1.2 1.2.1 A. B.

Nulmeting

Vers lag Bijeenkomst Bureau Communicatie Rapportage Bureau DIV

(Jaar) 4 (2008) 0 (2008)

Rapportage bestuurssecret ariaat

80 (2009)

Real isatiewaarde 2011 2

2013 4

2014 4

2015 4

2016 4

0

0

0

0

0

80

80

80

80

80

Streefw aarde

Dienstverlening Wat willen wij bereiken? Het leveren van producten en diensten aan de (Krimpense) gemeenschap gebeurt volgens de service- en kwaliteitsnormen van de gemeentelijke organisatie. De Krimpense gemeenschap kan gebruikmaken van nieuwe en/of vernieuwde informatiekanalen om producten en diensten van de gemeente af te nemen.

13


1.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Het kwaliteitshandvest wordt organisatiebreed ge誰mplementeerd in de organisatie. 2 De resultaten van de organisatie (het behalen van normen) worden transparant gemaakt door periodiek te meten (Benchmarken, Klanttevredenheidsonderzoeken, monitoring). B. 1 De receptie in de hal wordt verder doorontwikkeld tot Informatiecentrum waar klanten voor al hun (eerstelijns)vragen terecht kunnen. 2 De producten die via internet kunnen worden afgenomen, worden verder uitgebouwd. 3 Het Belcentrum van de gemeente wordt doorontwikkeld en gaat meer eerstelijnsvragen in een keer afhandelen. 1.2.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeti ng (Jaar) 2 (2008)

Realisatiewaarde 2011 10

2013 12

2014 12

2015 12

2016 12

Streefwaarde

Aantal service- en kwaliteitsnormen, dat het Publiek scentrum toepast

P

Handvest

Aantal klachten a.g.v. tegenst rijdigheid met het handvest Rapportcijf er meting kwaliteit dienstverlening

E

BKI

0 (2008)

0

0

0

0

0

E

Benchmark klanttevredenheidsonderzoek

0 (2008)

7,7

8

8

8

8

P

Digitale afsprakenkalender St atistieken webs ite

0 (2008) 53 (2011)

20

25

26

27

28

53

40

40

50

50

Aantal dienst verleningen op afspraak % bezoekers dat de website meer dan een keer per maand bezoekt

14

P


Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

6.407

6.665

6.297 - 420 35 5.912

6.240 - 605

6.275 - 606

6.665

5.961 - 225 35 5.771

6.407

5.635

5.669

- 629

- 592

- 586

- 573

- 597

- 648

- 629

- 592

- 35 - 621

- 35 - 608

- 597

- 648

5.779

6.073

5.149

5.304

5.038

5.021

- 151

- 50

4.999

5.254

5.038

5.021

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

5.779

6.073

Thema 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

Meerjarenraming 2014 2015 2016

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

Saldo

Bestuur Dienstverlening Middelen Bedrijfsvoering Interne dienstverlening

2.904 1.784 462

Opbouw resultaatbestemming

Reserve

Afschrijving exporuimte raadhuis Kosten boventallig personeel Doorontwikkeling dienstverleningsconcept

Afschrijving Tijdelijke kosten personeel Vrije reserve

Doorontwikkeling dienstverleningsconcept

Vorming & opleiding

Investeringen Vervangingen ICT Onderhoud kapitaalgoederen - totaalbudget

Begroting 2013 -8

2014

Meerjarenraming 2015 2016

- 93 - 15

- 15

- 35 - 151

- 35 - 50

Begroting 2013 445 849 1.294

Meerjarenraming 2014 2015 2016 265 215 400 862 875 888 1.127 1.090 1.288

15


16


Programma 2

Veiligheid

Missie Het is van het grootste belang dat burgers Kaderstellende beleidsnota’s zich veilig weten. Daarom is het waarbora. Verkeersveiligheidsplan (1999) gen van veiligheid misschien wel de beb. Integraal Veiligheidsbeleid 2006-2010 (2006) langrijkste taak van een gemeentebestuur. c. Beleidsplan 2008-2012 VRR (2008) Het integraal veiligheidsbeleid is gericht d. Regionaal Crisisplan 2010-2013 VRR (2009) op een structurele optimalisering van de e. Korpsjaarplan, Districtsplan politie (2012) veiligheid en leefbaarheid van de woonf. Meerjarenbeleidsplan politie 2010-2014 (2009) en werkgebieden in Krimpen aan den IJssel. Dit houdt in dat concrete aantastingen van de veiligheid (integraal) worden aangepakt, maar ook dat wordt geanticipeerd op mogelijke toekomstige aantastingen. Bovendien worden de aanpak en verdere beleidsvoering zodanig ingericht dat het effect van de (reeds getroffen) maatregelen zoveel mogelijk in stand blijft. Context en achtergrond Uit de Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond 2012 blijkt dat Krimpen aan den IJssel in het algemeen relatief goed scoort. Zo wordt het ook door de meeste Krimpenaren ervaren. De veilig1 heidsbeleving binnen de gemeente Krimpen aan den IJssel is bijzonder positief . Veiligheid vraagt continue inspanning. Om de integrale benadering van veiligheid te borgen is in 2006 een integraal veiligheidsplan vastgesteld. Hiermee wordt geprobeerd om alle facetten van veiligheid, die op lokaal niveau relevant zijn, te bestrijken. In 2011 hebben wij op vernieuwende wijze interactief het veiligheidsbeleid 2006 – 2010 geëvalueerd, waarbij burgerparticipatie een belangrijk uitgangspunt was. Deze evaluatie geeft input voor het nieuw vast te stellen integraal veiligheidsbeleid. Wij verwachten dat eind 2012 / begin 2013 de structuur van de nationale politie en de consequenties daarvan voor de uitoefening van de de politietaak in Krimpen aan den IJssel. In het nieuwe integraal veiligheidsplan dat wij eind 2012 ter vaststelling aanbieden, hopen wij deze ontwikkeling te kunnen meenemen. Veiligheid is een zaak van de samenleving als geheel. Zowel (semi)overheid als private partijen hebben hierin een verantwoordelijkheid. Ook veiligheid betreffende infrastructurele voorzieningen is belangrijk. Het betreft hier zowel wegen, waterkeringen als ondergrondse nutsvoorzieningen, zoals gasleidingen. Vanuit dat perspectief moet het thema veiligheid breed, maar ook zo concreet mogelijk worden aangepakt. De gemeente investeert in de fysieke én sociale infrastructuur (zie hiervoor met name de programma’s beheer buitenruimte en jeugd en onderwijs), in gedragsbeïnvloeding en – als sluitstuk – in intensivering van handhaving. Een beleidsnota integrale handhaving is inmiddels ambtelijk in voorbereiding genomen. Eind 2012 verwachten wij de handhavingsnota ter vaststelling te kunnen aanbieden. Tussen politie, burgemeester en officier van justitie worden specifieke afspraken gemaakt over de inzet van de politie (driehoeksoverleg). Onderwerpen als de doelgroepgerichte aanpak van jeugd en veelplegers worden daar besproken. De politie rapporteert in haar districtsjaarverslag (eindejaarsrapportages) over de behaalde resultaten. Wij participeren in 2012 actief in het Veiligheidshuis. Naast de inspanningen die de overheid vanuit haar verantwoordelijkheid pleegt, doet de overheid ook een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van private partijen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het 1

Een belangrijke indicator hiervoor is het percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt. Dat percentage is in de Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond 2012 voor onze gemeente vastgesteld op 9,1. Tegen een gemiddelde in de regio van 22,8 %. Krimpen aan den IJssel volgt daarin als tweede op de ranglijst na Goedereede.

17


concept van Veiligheid Voorop van de Veiligheidsregio. Het idee achter Veiligheid Voorop is collectieve veiligheid realiseren door risicoalert handelen van burgers, bedrijfsleven en overheden. Deze ruime definitie is ook van toepassing op andere vlakken van het integraal veiligheidsbeleid (zoals inbraakpreventie). Ook binnen het Keurmerk Veilig Ondernemen spreken we partners aan op hun eigen verantwoordelijkheid. Veiligheid is een kwetsbaar goed. Rampen en crises in het nabije verleden onderstrepen die kwetsbaarheid. Een adequate veiligheidsorganisatie van operationele en ondersteunende diensten, alsmede een correcte uitvoering en handhaving van wettelijke regels zijn onmisbaar. De lokale crisisorganisatie is ingebed in de Veiligheidsregio. Deze inbedding is van belang omdat een crisis immers geen halt houdt bij gemeentegrenzen. Daarom vergt een adequate crisisorganisatie goede afstemming en waar mogelijk eenduidigheid van procedures met regiogemeenten en andere overheden. Om deze uniformiteit te bewerkstelligen is het regionale crisisplan vastgesteld. In 2013 zal het regionaal crisisplan worden herzien en opnieuw vastgesteld worden door het Algemeen bestuur van de Veiligheidsregio. Binnen de Veiligheidsregio zullen in 2013 in het kader van de ombuigingen diverse belangrijke stappen genomen moeten worden. Een van de belangrijkste ontwikkelingen is het feit dat per 1 januari 2013 de districtelijke indeling komt te vervallen. Hierdoor zal er op een aantal gebieden een centralisatie plaatsvinden bijvoorbeeld bij de inkoop van materiaal.

2.1

Overlast

2.1.1 A. B. C. D. E.

Wat willen wij bereiken? Minder meldingen van vandalismeschade. Minder overlast- en schademeldingen ten gevolge van graffiti. Minder meldingen van overlast door hangjeugd. Minder meldingen uitgaansgerelateerde overlast. Voorkomen van escalatie bij conflicten tussen buren.

2.1.2 A. B.

Wat gaan wij er voor doen? Actief opsporen van vandalisme en het zo mogelijk verhalen van schade. Actief opsporen van graffiti en het zo mogelijk verhalen van schade. Inzetten van capaciteit en bekostigen Bureau Halt. Treffen van fysieke maatregelen in de openbare ruimte (‘hufterproof’ inrichting). Afspraken maken met politie en OM over aanpak. Treffen van fysieke maatregelen in de openbare ruimte (‘hufterproof’ inrichting, plaatsing hekken, creëren zichtlijnen ten behoeve van meer sociale controle, plaatsing van geluidsmodules die hoogfrequent geluid uitzenden ter ontmoediging van hangjeugd). Ketenaanpak op groeps- en casusniveau (GOSA/groepsaanpak), inzet casemanager. Afspraken maken met politie over aanpak. Handhaving van exploitatievergunningen. In evenementenbeleid opnemen van randvoorwaarden. Inzet buurtbemiddeling.

C.

D.

E.

18


2.1.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving % inwoners dat zich in het algemeen wel eens onveilig voelt % inwoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt Vernieling cq zaakbeschadiging Aantal meldingen overlast % inwonders dat denkt dat overlast van groepen jongeren vaak voortkomt in hun buurt

E/P Bron

Nulmeting

Real isatiewaarde 2011 15

2013 20

2014 20

2015 20

2016 20

Streefwaarde

E

Veiligheidsrapportage Rott erdam-Rijnmond

(Jaar) 20 (2005)

E

Veiligheidsrapportage Rott erdam-Rijnmond

8 (2005)

9

8

8

8

8

E

Eindejaarsrapportage Polit ie RR Veiligheidsrapportage Rott erdam-Rijnmond Veiligheidsrapportage Rott erdam-Rijnmond

508 (2009) 19 (2005) 9 (2005)

346

450

450

400

400

17

16

15

11,3

11

10

E E

Toelichting: De percentages zijn belevingsindicatoren die afkomstig zijn uit het bevolkingsonderzoek (enquête) van de Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond. De aantallen aangiften/meldingen (per 1000 inwoners) zijn effectindicatoren die afkomstig zijn uit de politiegegevens van de Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond.

2.2

Criminaliteit

2.2.1 A. B. C. D. E.

Wat willen wij bereiken? Minder (huiselijk) geweld. Minder woninginbraken. Minder motorvoertuiggerelateerde criminaliteit. Minder diefstal van fietsen en brom- en snorfietsen. Minder georganiseerde criminaliteit.

2.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 In stand houden van Advies- en steunpunt huiselijk geweld (zie ook het programma Maatschappelijke ondersteuning). 2 Afspraken met politie en Openbaar Ministerie (OM) maken over prioriteitstelling van geweldsdelicten. 3 Afspraken met politie en OM maken over ambtshalve opsporing en vervolging huiselijk geweld. 4 Ketenaanpak op casusniveau (Lokaal Team Huiselijk Geweld). 5 Als ultimum remedium het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan plegers van huiselijk geweld en daarvoor een adequaat ambtelijk adviesteam paraat houden. B. 1 Afspraken met politie en OM maken over prioriteitstelling. 2 Gemeentebreed met ketenpartners realiseren van Politiekeurmerk Veilig Wonen. Zie de tabel voor de specifieke werkwijze bij bestaande bouw en nieuwbouw. Op het niveau van de woonomgeving kan de gemeente het keurmerk zelf realiseren (zie onderstaande tabel).

Bestaande bouw Nieuwbouw C. D.

1 1 2 3

Niveau woning Niveau complex Stimuleren en subsidiëren (bijv. prestatieafspraken met QuaWonen) Realiseringsovereenkomst

Niveau woonomgeving Herbestratingsplannen Afwerkingsplannen

Afspraken met politie en OM maken over prioriteitstelling. Afspraken met politie en OM maken over prioriteitstelling. In stand houden (onbewaakte) fietsenstallingen bij Crimpenhof en busstation. Plaatsen van ‘Fietsparkeur’ rekken bij afwerkings-, herbestrating- en herinrichtingsplannen.

19


E.

1 2 3

2.2.3

In stand houden van het Regionale Informatie- en Expertisecentrum (RIEC). Een adequaat gebruik van het regelgevend kader (exploitatievergunning, instrumentarium wet BIBOB, APV). Actief participeren in de werkgroep ‘Keurmerk Veilig Ondernemen Stormpolder, Parallelweg en De Krom’. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Aantal aangiften geweld totaal

E

Aantal misdrijven huiselijk geweld Aantal aangiften diefst al brom-, snor- en f ietsen Aantal aangiften woningcriminaliteit Aantal aangiften diefst al auto

E E E E

Veiligheidsrapportage Rott erdam-Rijnmond Jaarverslag politie Veiligheidsrapportage Rott erdam-Rijnmond Eindejaarsrapportage Polit ie RR Eindejaarsrapportage Polit ie RR

Nulmeti ng (Jaar) 5 (2005) 86 (2006) 4 (2005) 5 (2005) 4 (2005)

Realisatiewaarde 2011 92

2013 95

2014 95

2015 95

2016 95

28

40

40

40

40

72

65

65

65

65

52

50

50

50

50

26

10

10

10

10

Streefwaarde

2.3

Verkeersveiligheid

2.3.1 A.

Wat willen wij bereiken? Minder verkeersslachtoffers (ziekenhuisgewonden en verkeersdoden).

2.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Wij pakken ‘black spots’ aan. 2 Wij richten de infrastructuur en de woongebieden in conform de wegencategorisering en de richtlijnen van ‘Duurzaam Veilig’. 3 Wij proberen het gedrag van verkeersdeelnemers zodanig te beïnvloeden (o.a. door verkeerseducatie en de inzet van het SnelheidsInformatieDisplay) dat de kans op ongevallen (met letsel) zo klein mogelijk is. 4 Wij zetten – in overleg met politie en justitie – handhaving in als ‘sluitstuk’ van ons beleid. 2.3.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeti ng (Jaar) 5,7 (2001-03)

Realisatiewaarde 2011 1

Streefwaarde 2013 5

2014 5

2015 5

2016 5

Totaal aantal ernst ige ongevallen

E

ViaStat-online

Rapportcijf er ervaren verkeersveiligheid in gemeente

E

Waar staat je gemeente

6,6 (2010)

7

7

Rapportcijf er ervaren verkeersveiligheid in de buurt

E

Waar staat je gemeente

6,6 (2010)

7

7

2.4

Brandveiligheid

2.4.1 Wat willen wij bereiken? Minder slachtoffers en materiële schade door brand. A. Behoud en waar mogelijk verbeteren van de repressieve brandweerzorg. B. Behoud en waar mogelijk verbeteren van de brandweerzorg op de terreinen pro-actie, preventie, preparatie en nazorg. C. Behoud en waar mogelijk verbeteren van brandveiligheid van gebouwen. 2.4.2 Wat gaan wij er voor doen? A. Realiseren aanrijtijden binnen de norm. B. 1 Regelmatig realistisch oefenen.

20


2

C. 2.4.3

Stimuleren van bewustwording bij burgers en bedrijven door middel van Brandveilig Leven. In dat kader wordt voorlichting gegeven aan specifieke groepen, zoals basisschoolleerlingen en ouderen en worden rookmelders uitgereikt. Zie het thema vergunningverlening en handhaving. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Aantal branden (excl. containerbranden)

E

VRR

% uitrukken binnen de landelijke aanrijt ijd Aantal kleine buiten branden

P

VRR

E

VRR

Aantal loos alarm

E

VRR

Real isatiewaarde 2011 27

2013 55

2014 50

2015 45

2016 35

79 (2008) 15 (2008)

82,3

80

80

80

80

22

15

15

15

15

76 (2008)

6

20

20

20

20

Nulmeting (Jaar) 62 (2008)

Streefwaarde

2.5

Crisisbeheersing en rampenbestrijding

2.5.1 A.

Wat willen wij bereiken? De Krimpense gemeenschap kan erop vertrouwen dat de gemeente is voorbereid op een crisis en dat zij in staat is de eventuele negatieve gevolgen van een crisis te beperken. Crisisbeheersing maakt structureel deel uit van de reguliere werkzaamheden van de diverse afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie.

B.

2.5.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Communiceren naar de Krimpense samenleving over actuele thema’s met betrekking tot risico’s en risico’s voortvloeiend uit het opgestelde regionale risicoprofiel. 2 Externe organisaties participeren bij oefeningen. B. 1 Houden van oefeningen en workshops voor bestuurders en medewerkers die een functie hebben binnen de crisisorganisatie. 2 Jaarlijkse actualisatie van de draaiboeken conform het Regionaal Crisisplan. 3 Uitvoeren van het meerjarenopleidingsplan oranje kolom van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) i.c.m. het lokale Opleiden-Trainen-Oefenen (OTO) beleidsplan. 4 Het houden van een alarmerings- en opkomstoefening voor de bestuurders en de medewerkers van de crisisorganisatie.

21


2.5.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeti ng (Jaar) 2 (2008)

Realisatiewaarde 2011 1

2013 2

2014 2

2015 2

2016 2

Streefwaarde

Aantal externe organisaties dat heeft deelgenomen aan oefeningen

P

Bureau Crisisbeheersing

% bes tuurders en medewerkers dat opgeleid, getraind en geoefend is conform het meerjarenopleidingsplan oranje kolom van de Veiligheidsregio Rott erdamRijnmond (VRR) en het lokale Opleiden-Trainen-Oefenen (OTO) beleidsplan

P

Bureau Crisisbeheersing

12,7 (2008)

50

80

80

80

80

% medewerk ers crisisorganisat ie dat bij een ramp gealarmeerd wordt via regionale communicator (belc omputer)

P

Bureau Crisisbeheersing

11 (2009)

16,5

100

100

100

100

% spoedritten ambulance (A1 en A2) die niet voldoen aan de vastgestelde aanrijtijden

P

AZRR

35 (2005)

A1: 13,6 A2: 10,4

5

5

5

5

2.6

Vergunningverlening en handhaving

2.6.1 A.

Wat willen wij bereiken? Vergunningverlening en handhaving op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet milieubeheer voldoen aan de eisen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Voedsel- en Warenautoriteit. Minder (overlast)klachten die betrekking hebben op evenementen en horeca-inrichtingen. Minder (overlast)meldingen over het (illegaal) gebruik van de openbare ruimte.

B. C.

2.6.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Vaststellen Integrale Handhavingsnota Omgevingsrecht. 2 Beslissen op aanvragen om omgevingsvergunning conform de in de WABO gestelde kwaliteitseisen. 3 Handhaving van regelgeving als sprake is van gevaarzetting en/of klachten van derden. 4 Het inrichten van een gemeentelijk toezichtmodel voor de horeca en het organiseren van gemeentelijk toezicht op de horecabranche. Toelichting Uitvoering van de wetgeving vindt plaats door het Omgevingsloket van de afdeling Ruimte van de gemeente, DCMR Milieudienst Rijnmond, Technisch Bureau in de Krimpenerwaard (TBK) en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Jaarlijks worden met deze gemeenschappelijke regelingen uitvoeringsafspraken gemaakt. B. C.

22

Vergunningverlening en handhaving conform de in de Algemene Plaatselijke Verordening en de bijzondere wetten gestelde (kwaliteits)eisen. Jaarlijkse integrale horecacontrole.


2.6.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

Nulmeting

E/P Bron

(Jaar) 53 (2006) 38 (2006) 99,6 (2007)

Aantal milieuklachten

E

DCMR

Aantal geluidsklacht en (lawaai binnen en buiten) % binnen de wettelijk e t ermijn verleende omgevingsvergunningen op het gebied van bouwen en planologis ch st rijdig gebruik bestemmingsplan

E

DCMR

P

GISVG/ AVR

Rapportcijf er duidelijke regels en verordeningen Rapportcijf er ontbrek en regels

E

Waar staat je gemeente

E

Waar staat je gemeente

E

Waar staat je gemeente

E

Waar staat je gemeente

Rapportcijf er tegenstrijdige regels Rapportcijf er handhaving regels

Real isatiewaarde 2011 111

2013 85

2014 85

2015 85

2016 85

52

45

45

45

45

99,3

100

100

100

100

Streefwaarde

6,7 (2010) 5,6 (2010) 6 (2010) 6,2 (2010)

7

7

5,6

6

6,2

6,5

6,2

6,2

Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

3.375

3.319

2.925

2.996

2.870

3.375

18 3.336

18 2.942

18 3.013

2.952 - 75 18 2.895

- 298

- 1.156

- 1.116

- 298

- 377

- 216

- 298

- 1.156

- 1.116

- 298

- 377

- 216

2.572

2.219

2.220

2.644

2.636

2.679

95

- 301

- 264

- 279

2.315

2.343

2.372

2.400

2.572

Thema 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

Egalisatie opbrengst bouwleges Digitaliseren bouwvergunningen

2.219

Saldo

Overlast Criminaliteit Verkeersveiligheid Brandveiligheid Cris isbeheersing en rampenbestrijding Vergunningverlening en handhaving

Opbouw resultaatbestemming

Meerjarenraming 2015 2016

2.870

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

2014

339

1.185 105 591

Begroting 2013 Egalisatie bouwleges 140 Vrije reserve - 45 95 Reserve

Meerjarenraming 2016 2014 2015 - 301 - 264 - 279 - 301

- 264

- 279

23


24


Programma 3

Jeugd en Onderwijs

Missie Jeugdigen groeien op tot verantwoordelijke burgers, doordat zij:  Voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen om later via arbeid in hun levensonderhoud te voorzien;  Hun talenten ontplooien;  Een gezonde leefstijl ontwikkelen;  In een veilige omgeving leven;  Daarbij door hun ouders in voldoende mate worden ondersteund.

Kaderstellende beleidsnota’s a. Positionering Leerplicht (2004) b. Agenda Jeugd en Onderwijs (2009) c. Beleidsnota Samen verder Wmo (2012-2015) d. Programmaplan Decentralisatie Jeugdzorg (2012) e. Notitie prioriteitstelling onderwijshuisvesting 2010-2014 f. Beleidsvisie speelruimte (2010) g. Uitvoeringsprogramma Het jonge kind (2011)

In 2013 bereiden we ons voor op de komende decentralisaties. We willen daarmee bereiken dat de gemeente Krimpen aan den IJssel voldoende is toegerust om de nieuwe taken in het kader van de decentralisatie jeugdzorg zowel organisatorisch als inhoudelijk adequaat en binnen de gestelde financiële kaders uit te voeren. We willen dat zoveel mogelijk kinderen en jongeren in de gemeente kansrijk en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. Uitgangspunt daarbij is dat we het jeugdbeleid vormgeven aan de hand van twee pijlers, te weten versterken van de basis en een samenhangende zorgstructuur. 1. Een sterke en positieve basis in onze samenleving voor jeugd en ouders door het versterken van de informele steun van sociale netwerken (bouwend aan de zogeheten civil society) en de algemene voorzieningen. 2. Een samenhangende zorgstructuur in het stelsel realiseren, erop gericht de opvoeding niet over te nemen, maar zoveel mogelijk te versterken. De zorgstructuur moet een bijdrage leveren aan: Compartiment 1: Het versterken van het opvoeden. Dit is beschikbaar voor iedereen. Het gaat hier om preventie, opvoedingsondersteuning en jeugdgezondheidszorg. Waar nodig moet intensievere hulp ingeroepen kunnen worden en de hulp moet gecoördineerd worden. Het helpt de informele hulp en de sociale netwerken te organiseren. Compartiment 2: Versterking ondersteunen. Het gaat hier om het organiseren van intensievere hulp voor wie dat nodig heeft. De hulp vindt plaats in de eigen omgeving en komt dus naar de jeugdige en (beroeps) opvoeder(s) toe. Compartiment 3: Opvoeding overnemen. Aangezien deze hulp de oorspronkelijke opvoedingscontext doorbreekt moet dit zo min mogelijk worden ingezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om hulpverlening in het kader van een maatregel van jeugdbescherming of jeugdreclassering, fulltime residentiële hulp, gesloten opnames of plaatsing in een aparte school voor speciaal onderwijs. Context en achtergrond Met de Agenda Jeugd en Onderwijs 2009 hebben wij samen met de partners richting gegeven aan het jeugdbeleid. De in de agenda Jeugd en Onderwijs aangegeven thema’s zijn: - Meedoen en ontmoeten - Spelen en leren - Gezond opgroeien en opvoeden In 2013 vinden de voorbereidingen plaats voor het op te stellen beleidsplan Jeugd. De verplichting voor het beleidsplan wordt naar verwachting in de nieuwe Jeugdwet, die in 2015 in werking zal treden, opgenomen.

25


3.1

Meedoen en ontmoeten

3.1.1 A.

Wat willen wij bereiken? Kinderen, jongeren en hun ouders en opvoeders weten waar zij informatie kunnen krijgen over bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding, onderwijs en hulp. De jeugd wordt gestimuleerd en waar nodig ondersteund om mee te denken en mee te doen in de samenleving. Hierbij wordt rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van de jeugdige. De maatschappelijke betrokkenheid van de jeugd is vergroot wat zich uit in een toename van het aantal deelnemers aan activiteiten en een toename van het aantal actieve jonge vrijwilligers, dat zijn steentje bijdraagt aan de maatschappij. Jongeren (ook meiden) in de leeftijd van 12- 17 jaar, die extra begeleiding nodig hebben bij hun vrijetijdsbesteding worden ondersteund, geactiveerd en/of gestimuleerd om actief betrokken te zijn bij de samenleving, rekening houdend met hun ontwikkelingsniveau. Jeugdigen hebben mogelijkheden voor het beoefenen van sport en cultuur (zie ook programma 4). De voorzieningen, zoals buiten speelruimte en ontmoetingsplaatsen zijn meer afgestemd op de verschillende leeftijden, doelgroepen en de behoefte van de kinderen en jongeren. De speelvoorzieningen voldoen aan het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen. Professionals en andere volwassenen waar de jeugdigen mee in contact komen, kunnen beter begrijpen welk gedrag hoort bij een opgroeiende jeugdige en hoe daar het beste mee omgegaan kan worden. Dit om afwijkend gedrag te normaliseren. Het aantal meldingen van overlast door jongeren daalt en het aantal jongeren dat met justitie in aanraking komt daalt. Er is een sluitende aanpak van risico- en probleemjongeren woonachtig binnen onze gemeente, dat ‘shopgedrag’ door en het ‘rondpompen’ van jongeren voorkomt en bestrijdt.

B.

C.

D.

E. F.

G.

H. I.

3.1.2 A. B. C.

D.

E. F. G.

H. I.

26

Wat gaan wij er voor doen? Naast de jongerensite zullen ook de social media worden ingezet om de informatievoorziening te optimaliseren (zie ook 3.3). Samen met de scholen en andere partners die betrokken zijn bij jeugdigen mede uitvoering geven aan jeugdparticipatie. Met de partners bespreken we hoe zij de ondersteuning van jongeren kunnen versterken, zodat activiteiten/evenementen voor en door jongeren georganiseerd worden. We zoeken daarbij contact met onze partners, die rechtstreeks met de jongeren in contact staan. Jonge vrijwilligers worden bij hun maatschappelijke stage en eventueel ander vrijwilligerswerk ondersteund. Het jongerenwerk wordt vormgegeven volgens de methodiek van modern jongerenwerk, een opbouwwerk vorm van jongerenwerk. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van inloopaccommodaties met een activiteitenaanbod voor tieners en jongeren in de buurt, maar er wordt ook outreachend gewerkt op die plaatsen waar de jongeren komen. Het jongerenwerk bevordert verder een goede verstandhouding tussen jong en oud door de dialoog aan te gaan en het organiseren van activiteiten voor jong en oud gericht op dialoog. Het jongerenwerk moet effectiever en efficiënter werken. Dit moet resulteren in een besparing op het jeugd- en jongerenwerk in 2014. 1. Het inzetten van de combinatiefuncties (zie ook programma 4). 2. Uitvoeren van het beleidskader Brede school. Uitvoeren van het Speelruimteplan. Het ontzorgen, een hulpvraag zo veel mogelijk beantwoorden binnen de context waar die wordt opgemerkt, bespreekbaar maken met de partners en hen stimuleren om van elkaar te kunnen leren. De gemeente participeert in het veiligheidshuis (zie ook programma 2). De gemeentelijke organisatie sluitende aanpak wordt – mede gelet op ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de decentralisatie jeugdzorg – geoptimaliseerd.


3.1.3 Tabel effect- en prestatie-indicatoren Onder paragraaf 7.4.3 zijn twee indicatoren met betrekking tot de speelplaatsen opgenomen: het percentage goedgekeurde speeltoestellen en het rapportcijfer dat inwoners geven aan speelplekken in de buurt uit de rapportage ‘waar staat je gemeente’.

3.2

Spelen en leren

3.2.1

Wat willen wij bereiken? Voor de onderwijshuisvesting wordt op de langere termijn gestreefd naar buurtgerichte multifunctionele accommodaties. Dit beleid gaat hand in hand met ruimtelijke ontwikkelingen. Enerzijds leidt dit in de periode 2010-2014 tot vernieuwing en anderzijds tot instandhouding van de onderwijsgebouwen. Elk kind krijgt een goede start voor het basisonderwijs begint. De locaties kinderopvang (kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang, gastouderbureau en peuterspeelzalen) voldoen aan de gestelde wettelijke eisen. Kinderen en jongeren krijgen de ruimte voldoende kennis en vaardigheden te ontwikkelen om later te voorzien in hun levensonderhoud. Alle leerlingen volgen het onderwijs dat past bij hun competenties en behalen minimaal een startkwalificatie. Mede gelet op de ontwikkelingen met betrekking tot passend onderwijs en het jeugdbeleid willen we de samenwerking met het onderwijs verder versterken.

A.

B. C.

D.

E.

3.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1. In de achterliggende jaren is een aantal vernieuwingsprojecten afgerond. Dit zijn de Johan-

B.

1. 2.

C. D.

1. 2. 3.

nes Calvijnschool, het Comenius College, pcbs het Kompas als onderdeel van het Facet en recent de Admiraal de Ruyterschool. De vervangende nieuwbouw voor het Krimpenerwaard College is toegekend door vaststelling van het onderwijshuisvestingsprogramma 2012. Er wordt multifunctionaliteit bereikt door integratie van het KOAG-complex en de bouw van een sporthal in plaats van 3 gymnastieklokalen. Wij constateren dat het project vertraging oploopt. In deze begroting hebben wij rekening gehouden met start van de bouw in 2014. De nieuwbouw voor OBS Kortland en Rudolf Steinerschool in de Prinsessenhof is in een ander daglicht komen te staan door recente demografische ontwikkelingen, ontwikkelingen van de leerlingenaantallen, beperking van middelen en herbezinning bij de schoolbesturen OPOCK en PCPO. Wij verwachten dat bij intensieve samenwerking van de betreffende schoolbesturen de ruimtebehoefte in de bestaande onderwijshuisvestingscapaciteit van deze scholen kan worden gevonden. In deze begroting gaan wij daarom niet langer uit van nieuwbouw in de Prinsessenhof, maar houden in financiële zin rekening met intensieve samenwerking van schoolbesturen en aanpassing/onderhoud van de bestaande schoolgebouwen binnen de kaders van de onderwijshuisvestingsverordening. Om ook voor het passend onderwijs en voor de beperking van de kosten op het leerlingenvervoer tot een goede afweging te komen, wordt de totale onderwijshuisvestingscapaciteit in relatie tot de geprognosticeerde ruimtebehoefte in beeld gebracht. Uitvoeren van het uitvoeringsprogramma Het Jonge Kind. Het subsidiëren van peuterplaatsen. Er is een toenemende behoefte aan peuterplaatsen. De inzet blijven we monitoren, opdat we voldoende peuterplaatsen kunnen blijven aanbieden. Het uitvoeren van de Wet op de kinderopvang. Zorgstructuur van het onderwijs en het Centrum voor Jeugd en Gezin verder optimaliseren. Subsidiëren en versterken van het schoolmaatschappelijk werk en zorgadvies teams. Samen met het onderwijs wordt een pilot integraal arrangeren vormgegeven op één van de Krimpense basisscholen.

27


.

4.

5.

E

6. 1.

2.

3.2.3

Samen met het Krimpenerwaard college wordt de Plus-voorziening voor leerlingen met problemen vormgegeven en ingepast in de zorgstructuur. De leerplichtwet wordt gehandhaafd. Jongeren zonder startkwalificatie die geen opleiding volgen worden actief opgespoord en aangemoedigd om alsnog een startkwalificatie te behalen. De aanpak luxe verzuim wordt gecontinueerd. Uitvoering geven aan het leerlingenvervoer. In samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin vinden netwerkbijeenkomsten plaats en wordt uitvoering gegeven aan de notitie samen zijn we sterk, waarin het Centrum voor Jeugd en Gezin en de scholen afstemmingsafspraken hebben vastgelegd. In het schoolbesturenoverleg is het jeugdbeleid onderwerp van gesprek en worden procesafspraken gemaakt voor het verder vormgeven van het ondersteuningsplan in het kader van passend onderwijs dat de scholen moeten opstellen en het beleidsplan jeugd dat we als gemeente, met participatie van inwoners en partners, gaan opstellen. Aandachtspunten zijn afstemming jeugdhulp en onderwijs, leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting, en het in de nabijheid organiseren van onderwijs. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeti ng (Jaar) 24 (2007)

Realisatiewaarde 2011 43

2013 57

2014 57

2015 57

2016 57

Streefwaarde

Aantal doelgroepkinderen van 2,5 - 4 jaar dat bereikt wordt met voorschoolse educat ie

E

Peut erspeelzalen

Aantal meldingen absoluut verzuim 5 - 18 jarigen bij leerplic ht

E

Leerplicht

25 (2010)

29

15

15

15

15

Aantal meldingen relatief verzuim in het Primair Onderwijs

E

Leerplicht

2 (2010)

2

5

5

5

5

Aantal meldingen relatief verzuim (tot 18 jaar) in het Voortgezet Onderwijs en MBO

E

Leerplicht

77 (2011)

77

90

100

100

100

% nieuwe VSV

E

DUO

3,1

2,4

2,1

2

1,8

Basisonderwijs in de buurt

E

Waar staat je gemeente

3,5 (2010) 8,2 (2010)

8,2

8,2

Toelichting: Bij de indicator ‘Aantal doelgroepkinderen van 2,5-4 jaar dat wordt bereikt met voorschoolse educatie’ staat 57 gelijk aan 100%. Relatief verzuim (meer dan 16 uur spijbelen en regelmatig te laat komen) wordt gemeld aan de leerplichtambtenaar. De verwachting is dat scholen meer zullen melden door strenger toezicht op scholen en ingebruikname van nieuwe registratiesystemen.

3.3

Gezond opgroeien en opvoeden

3.3.1

Wat willen wij bereiken? Kinderen en jongeren groeien gezond op. Zij c.q. hun ouders oordelen over het algemeen positief over hun lichamelijke en psychische gezondheid. Kinderen en jongeren groeien veilig op. Een versterkt opvoedkundig klimaat. Het versterken van de ouderbetrokkenheid. Een kwantitatief en kwalitatief toereikend aanbod van verschillende vormen van jeugdhulp, Indien er sprake is van verschillende vormen van jeugdhulp dan worden deze gecoördineerd ingezet vanuit het principe van één gezin, één plan. Jongeren, ouders, professionals en vrijwilligers, die met jeugd werken, kunnen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin terecht voor opvoed- en opgroeiondersteuning.

A. B.

1. 2.

3. 4.

5.

28


6. 7.

De partners in het netwerk Centrum voor Jeugd en Gezin werken samen als ware zij werkzaam zijn in één organisatie. Het voorkomen en bestrijden van kindermishandeling.

3.3.2 Wat gaan wij er voor doen? 1. De jeugdgezondheidszorg wordt uitgevoerd door het Centrum voor Jeugd en Gezin. 2. Het uitvoeren van de gezondheidsnota (zie programma 5). B. 1. Uitvoeren van het integraal veiligheidsbeleid, waarbij specifieke aandacht gaat naar de veiligheid van de jeugdigen. Bij ‘veilig opgroeien’ denken wij aan geborgenheid, onvoorwaardelijke liefde, respect, aandacht, grenzen, structuur en regelmaat, veiligheid thuis (huiselijk geweld) en veiligheid buitenshuis. (zie ook B 7 en programma 2 en programma 5). 2. Het CJG, maar ook partners zoals bijvoorbeeld het onderwijs en het jongerenwerk dragen in belangrijke mate bij aan het creëren van een positief opvoedingsklimaat. Met hen, maar ook met andere partners die betrokken zijn bij jeugdigen, wordt bekeken hoe de sociaal pedagogische omgeving van gezinnen verder kan worden versterkt (de zgn pedagogische civil society). 3. Met de partners bespreken we hoe zij de ouderbetrokkenheid kunnen versterken, zowel bij peuterspeelzalen, kinderopvang als in het onderwijs, bij het jongerenwerk e.d. 4. Voor ouders die dat nodig hebben biedt het CJG vrij toegankelijke ondersteuningsprogramma’s (bv jeugdgezondheidszorg, pedagogische advisering, opvoedcursussen, gezinscoaching, groepstrainingen voor ouders, maar ook voor (mede-)opvoeders) (zie ook 3.2.2.D.2). Er is een toenemende behoefte aan opvoedingsondersteuning, zoals pedagogische hulpverlening. De inzet blijven we monitoren, opdat we de meest effectieve, tijdige en passende opvoedingsondersteuning kunnen (blijven) aanbieden. Het CJG participeert samen met de gemeenten Capelle aan den IJssel en Spijkenisse in een proeftuin. Binnen de setting van deze proeftuin gaat het CJG ook ambulante jeugdhulp inzetten, dat voorheen via het bureau Jeugdzorg ingezet werd. 5. In het gezondheidscentrum is een baliefunctie Welzijn, Zorg en opvoeden. Het CJG participeert hierin. Gelet op het versterken van de rol van het CJG in verband met de decentralisatie jeugdzorg en de decentralisatie awbz-begeleiding (jeugd) wordt deze baliefunctie verder geoptimaliseerd. Bij de balie kan men zowel fysiek, telefonisch als digitaal terecht. Het CJG doet met verschillende activiteiten mee aan de nationale opvoedweek. 6. De gemeente voert de regie over het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). CJG Rijnmond, Flexusjeugdplein, Kwadraad en Vluchtheuvel ontvangen als kernpartners CJG subsidie. Met hen worden subsidieafspraken gemaakt over de te leveren prestaties. Voor partners van het Centrum voor Jeugd en Gezin organiseert het CJG Krimpen periodiek netwerkbijeenkomsten om kennis uit te wisselen en ervaringen te delen. Bij de inzet van jeugdhulp gaan we uit van het principe zelfredzaam waar het kan, ondersteunen waar het hoort, doorpakken waar het moet. Indien de hulpverlening stagneert vindt opschaling plaats via de GOSA (Gemeentelijk organisatie sluitende aanpak). De partners Centrum voor Jeugd en Gezin leggen hun samenwerkingsafspraken vast in een samenwerkingsovereenkomst hetzij een convenant. In samenwerking met de partners worden voorbereidingen getroffen in verband met de decentralisatie van de jeugdzorg. 7. Het regionale aanvalsplan aanpak kindermishandeling wordt uitgevoerd, waar onder het gebruik van de meldcode kindermishandeling.

A.

29


3.3.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving Het totaal aantal jongeren (023 jaar) dat bereikt wordt door het CJG en GOSA

Nulmeti ng

E/P Bron E

(Jaar) 104 (2011)

GOSA

Realisatiewaarde 2011 147

Streefwaarde 2013 150

2014 150

2015 150

2016 150

Toelichting: De realisatiewaarde in 2011 is opgebouwd uit 104 kinderen van 35 gezinnen in het CJG en 43 kinderen door GOSA. Hier zitten 5 gezinnen dubbel in i.v.m. op- en afschalen. Aangezien het CJG ernaar streef om jaarlijks een groter bereik te hebben waardoor het GOSA automatisch minder clienten heeft, worden deze cijfers vanaf volgend jaar in een aparte indicator vermeld.

Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

5.501

5.733

5.438 - 26

5.501

5.733

- 1.401

Thema 3.1 Meedoen en ontmoeten 3.2 Spelen en leren 3.3 Gezond opgroeien en opvoeden

30

Meerjarenraming 2015 2016

5.309 - 53

6.145 - 53

5.412

5.089 - 53 264 5.301

5.256

6.092

- 377

- 366

- 369

- 372

- 376

- 1.401

- 377

- 366

- 369

- 372

- 376

4.100

5.356

5.046

4.932

4.884

5.716

- 42

- 42

- 42

- 801

5.004

4.890

4.842

4.915

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

2014

4.100

5.356

Saldo 816 2.720 1.510


Opbouw resultaatbestemming

Reserve

Afschrijving noodlokalen Kortlandschool Afschrijv. boekwaarde K'waardc ollege

Afschrijving Onderwijshuis vesting

Begroting 2013 - 42 - 42

Investeringen Vervanging BOJ's Onderwijshu isvestingspro gramma de Fontein en dep. Ko rtland Aanpassing/onderh oud Kortland/Steiner Nieuwbouw Krimpenerwaardcollege Afschrijving boekwaarde Krimpenerwaardcollege

Begroting 2013

Meerjarenraming 2014 2015 2016 - 42 - 42 - 801 - 42 - 42 - 801

2014

Meerjarenraming 2015 2016 50

75 1.336 11.900 75

13.236

801 851

31


32


Programma 4

Sport en Cultuur

Missie De gemeente Krimpen aan den IJssel draagt er zorg voor dat zoveel mogelijk inwoners sportief actief zijn en dat de maatschappelijke waarde van sport wordt vergroot door het versterken van de sportinfrastructuur, zowel die van verenigingsondersteuning als die van sportaccommodaties.

Kaderstellende beleidsnota’s a. Beleidsnota ‘Sport & Bewegen’ (Een leven lang bewegen & sport) (2009-2014) b. Inventarisatie beeldbepalende objecten/gebieden (2010) c. Archeologische verwachtingen- en beleidsadvieskaart d. Notitie Combinatiefuncties onderwijs, sport, cultuur (2011) e. Nota Evenementenbeleid (2012)

De gemeente Krimpen aan den IJssel biedt een breed en gevarieerd, voor iedereen toegankelijk aanbod van culturele voorzieningen en activiteiten en draagt hierdoor positief bij aan de kwaliteit van leven van haar burgers. Inwoners van elke leeftijd kunnen hierdoor kunst en cultuur genieten, beleven en ervaren en zich hierin blijvend ontwikkelen. Context en achtergrond Met de toenemende ‘drukte’ in de samenleving wordt vrije tijd steeds schaarser. De gemeente Krimpen aan den IJssel ziet het mede daarom als haar taak om de inwoners in staat te stellen hun vrije tijd op een gevarieerde manier in te vullen. In de eerste plaats omdat de Krimpense gemeenschap daar baat bij heeft. Sport, cultuur en recreatie (zie ook programma 8) maken ontmoeting mogelijk en versterken daarmee de sociale samenhang. In de tweede plaats zijn het bij uitstek terreinen waar mensen zich – naast werk en onderwijs – kunnen ontplooien en ontspannen. Dat kan het welzijn en de gezondheid van de burgers bevorderen. Op het terrein van sport en cultuur wordt gestreefd naar een samenhangend en toegankelijk aanbod dat aanvullend is op het regionale aanbod. Niet zo zeer door zelf voorzieningen te ontwikkelen (of in stand te houden), maar door ‘maatschappelijke ondernemers’ te stimuleren en (projectmatig) te subsidiëren. Het belang van gemeentelijk sportbeleid wordt steeds breder onderkend. Dit, tegen de achtergrond van de toenemende bewegingsarmoede en de maatschappelijke waarden die verbonden zijn aan de sportdeelname. De positieve gezondheidsaspecten van sport zijn zeer belangrijk. Belangrijke culturele voorzieningen zijn de openbare bibliotheek, de muziekschool, het ontmoetingscentrum de Tuyter en het streekmuseum. Het kunstbereik wordt bevorderd door onder meer de organisatie van exposities in de Tuyter en de mogelijkheid van kunstuitleen tegen een redelijke vergoeding. De Basisbibliotheek aan den IJssel staat voor een goed bereikbare en voor iedereen toegankelijke voorziening voor informatie, educatie, cultuur en ontmoeting. De Muziekschool Krimpen is een professionele instelling met bevoegde docenten. De docenten van de muziekschool verzorgen lessen op de muziekschool en zijn actief in het primair- en voorgezet onderwijs met binnenschoolse en buitenschoolse lessen. De muziekschool zet daarbij in op verbinding met de Brede School en naschoolse opvang. Naast muziek zijn er ook lessen beeldende vorming, workshops streetdance en bandcoaching voor het voortgezet onderwijs. De muziekschool coördineert tevens Kunst+: cultuureducatieve activiteiten binnen scholen. In het kader van de zorg voor het cultureel erfgoed is een inventarisatie van alle beeldbepalende objecten/gebieden in onze gemeente opgesteld. Aanbevelingen uit die inventarisatie, waaronder het mogelijk aanwijzen van gemeentelijke monumenten, worden uitgewerkt. Ook het archeologisch erfgoed is in kaart gebracht in de vorm van een archeologische verwachtingen- en beleidsadvieskaart. De uitkomsten ervan worden verwerkt in de te herziene bestemmingsplannen.

33


In 2012 heeft het evenementenbeleid vorm gekregen. Vanaf 2013 wordt dit beleid geïmplementeerd. Dit behelst niet alleen het versterken van het culturele en sportieve verenigingsleven, maar heeft een bredere doelstelling, zoals een actieve betrokkenheid van de Krimpenaren met elkaar, van klein tot groot van jong tot oud. En eventueel promotie van Krimpen aan den IJssel.

4.1

Sport

4.1.1 Wat willen wij bereiken? Sport is een belangrijk onderdeel van de identiteit van de gemeente Krimpen aan den IJssel. De ruime opzet en de kwaliteit van de sportaccommodaties hebben bij uitstek een aantrekkingskracht op de (potentiële) inwoners van de gemeente. ’Een leven lang bewegen & sporten’ is de ambitie van de gemeente Krimpen aan den IJssel. Dat wordt dan ook uitgedragen, zodat diverse sport- en andere maatschappelijke organisaties zich inzetten om zoveel mogelijk inwoners te stimuleren regelmatig te sporten. Samenwerking en professionalisering zijn de belangrijkste middelen om dit doel te bereiken. Hierdoor ontstaat een sportaanbod dat gericht is op de wensen van de inwoners, maar dat ook sterk genoeg is om in de volle breedte van betekenis te zijn voor de lokale samenleving. In 2013 is het team van combinatiefunctionarissen compleet. Dit team levert een grote bijdrage aan Sport & Bewegen, culturele activiteiten en de invulling van de brede school. Bij sporten en bewegen wordt, naast het geformuleerde beleid uit de desbetreffende beleidsnota, ook het beleid van andere terreinen zoals volksgezondheid, jeugdbeleid en Brede school betrokken. De stichting Sportraad Krimpen is de gesprekspartner voor de brede aangelegenheden over sport. De verenigingsspecifieke aspecten kunnen blijven rekenen op een directe aanpak. De reikwijdte van de beleidsnota Sport & Bewegen is verlengd tot en met 2014. Voor het jaar 2013 staan geen concrete voorbereidende werkzaamheden ingepland voor de realisatie van een nieuwe beleidsnota. In de beleidsnota Sport & Bewegen 2009-2014 staan drie thema’s centraal: A. Doelgroepen & sport- en beweegaanbod; B. Een gezond en actief verenigingsleven; C. Sportaccommodaties & openbare ruimte. A.

B.

C.

34

1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 4.

Vergroten van deelname aan sport en bewegen door basisschooljeugd. Creëren van zelfparticipatie van oudere jeugd bij ontwikkeling van het sportaanbod. Vergroten van de betrokkenheid van de leeftijdsgroep 55+. Stroomlijnen en versterken van de ondersteuning van verenigingen. Komen tot één aanspreekpunt voor verenigingen en andere maatschappelijke partners. Versterken van de samenwerking met het onderwijs. Vergroten van de toegankelijkheid door spreiding en bundeling. Optimaliseren van het gebruik van accommodaties. Vergroten van de kwaliteit door multifunctioneler gebruik. Bundeling van krachten van sportaanbieders.


4.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1. Het team van combinatiefunctionarissen is begin 2013 op volle sterkte en levert een bijdrage aan de vergroting van de sportdeelname bij de basisschooljeugd. 2. Het beleidsdoel activeren van de groep 50+ heeft zijn vervolg gekregen bij de reguliere sportbeoefening. De Sportraad Krimpen organiseert een kennismakingsaanbod sporten voor senioren. De Sportmakelaar onderhoudt contacten met de Zorggroep Krimpen, zodat een goede toeleiding van de doelgroep plaatsvindt. Via de stichting Sportraad Krimpen worden verenigingen actief benaderd om oudere leden te blijven binden aan hun vereniging. De oudere leden hebben veelal specifieke kennis over administratie, bestuurlijke taken, maar zijn ook inzetbaar als potentiële trainers / coaches. B. 1. De sportmakelaar ondersteunt ook in 2013 de sportverenigingen en de stichting Sportraad Krimpen. Deze stichting wordt financieel ondersteund door middel van een subsidie. 2. Het netwerk van combinatiefunctionarissen is het aanspreekpunt (de spin in het web) voor Sport, Cultuur en Onderwijs. 3. De sportmakelaar brengt samenwerking tussen sport en onderwijs op een hoog niveau. Sportverenigingen zetten zich in voor een gevarieerd brede schoolaanbod. C. 1. In de buitensportaccommodaties (twee kunstgras voetbalvelden, kunstgras hockeyveld) is de afgelopen drie jaar geïnvesteerd. Komende periode ligt de focus op de ontwikkelingen rondom de nieuwbouw van het Krimpenerwaard College. Hiermee zijn de in de beleidsnota Sport & Bewegen benoemde ‘sportpunten’ voorzien. 2. In de begroting 2012 zijn de investeringen voor de realisatie van een multifunctionele sporthal, inclusief kantine en buitenberging, bij het Krimpenerwaard College opgenomen. Onderdeel hierbij is het verhuizen van korfbalvereniging KOAG naar de plaats waar het huidig schoolgebouw van het Krimpenerwaard College staat. De vrijgekomen locatie (de huidige korfbalvelden) kan worden ingezet voor herontwikkeling door middel van woningbouw. 3. Door gecombineerd gebruik te maken van de schoolsportvelden en de multifunctionele sporthal wordt een grote multifunctionaliteit bereikt. Dit leidt tot een relatief hoge bezettingsgraad. 4. De Sportmakelaar zet zich in voor een sterkere bundeling van sportaanbieders. De tariefsstijging (inclusief trend) voor de verschillende sportaccommodaties bedragen: 2013 2014 2015 2016 Vastgestelde besluitvorming *) + 3,0% + 1,5% + 1,5% + 1,5% Invulling taakstelling begroting 2012 **) + 1,0% + 2,5% +2,5% + 4,0% + 4,0% + 4,0% +1,5% *) In de vastgestelde besluitvorming zijn de voorgaande heroverwegingen reeds verwerkt. **) Met de Sportraad Krimpen wordt onderzocht of de taakstelling op een andere manier ingevuld kan worden. Indien dit mogelijk is zullen de tarieven niet of minder sterk stijgen t.o.v. de vastgestelde besluitvorming. Conform de met het maatschappelijk veld opgestelde beleidsnota Sport & Bewegen wordt de erkenningsubsidie voor de jeugdleden afgebouwd.

35


4.1.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeti ng (Jaar) 5. 791 (2008)

Realisatiewaarde 2011 6.961

2013 7.000

2014 7.000

2015 7.000

2016 7.000

Streefwaarde

Aantal gebruiks uren sportzalen, sporthal en gymlokalen

P

Gebruiksoverzichten/ aant al verhuringen/ registraties gebruikersaantallen

Aantal recreatieve bezoekers zwembad

P

Gebruiksoverzichten/ aant al verhuringen/ registraties gebruikersaantallen

171.740 (2008)

160.503

168.000

168.000

168.000

168.000

Aantal overige bezoekers zwembad

P

Gebruikersaant allen

85.814 (2008)

89. 926

80.000

80. 000

80.000

80. 000

Aantal jeugdleden tot en met 18 jaar bij sportverenigingen

E

Info sportverenigingen

2.237 (incl. 41 met beperking) (2007)

2.020

2.270

2.270

% jongeren (v.o. ) dat lid is van sportvereniging

E

Beweegonderzoek jeugd

73 (2007)

71

75

75

75

80

Aantal verschillende sporten dat in de vorm van kennismakingsc ursussen op de scholen wordt aangeboden

E

Combinatiefunctionaris

2 (2007)

14

14

14

14

14

Rapportcijf er sportvoorzieningen

P

Waar staat je gemeente

7,4 (2010)

7,5

7,6

Toelichting: De gegevens m.b.t. de jeugdleden zijn cumulatief en op basis van de verleende subsidies. Daarnaast is het in verband met het beëindigen van de subsidieregeling per 2015 niet mogelijk om nog streefwaarden op te nemen voor de jaren 2015 en 2016.

4.2

Cultuur

4.2.1 Wat willen wij bereiken? Kunst en Cultuur leveren een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid in de gemeente Krimpen aan den IJssel. Het programma cultuur bevordert de ontmoeting tussen inwoners van Krimpen en draagt bij aan de ontplooiing en ontspanning van deze inwoners door middel van het genieten, ervaren of beoefenen van kunst en cultuur(-historie) in verschillende disciplines en uitingsvormen. Ook draagt het programma bij aan de groei van het historisch besef van de Krimpense burgers. Onderzoek en afstemming van het cultureel aanbod op de huidige en toekomstige vraag is van groot belang. Begin 2010 heeft de Denktank Kunst en Cultuur een advies uitgebracht dat gebruikt wordt bij de verdere vormgeving van het cultuurbeleid. Begin 2013 start in Krimpen aan den IJssel de cultuurmakelaar. Deze functionaris werkt voor de scholen en culturele instellingen en verenigingen. De cultuurmakelaar wordt hét aanspreekpunt voor kunst en cultuur in Krimpen. Ook zal hij of zij inzetten op het bevorderen van kunstbeoefening op amateurbasis. Onder andere in theater de Tuyter. A.

Een breed en gevarieerd voor iedereen toegankelijk aanbod van culturele voorzieningen en activiteiten, dat afgestemd is op de bestaande en de nog te ontwikkelen vraag van de Krimpense burgers. Het betreft zowel actieve als receptieve kunst en cultuurbeleving en participatie.

4.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1. De aanbevelingen uit de inventarisatie beeldbepalende objecten/gebieden uitwerken. 2. De uitkomsten van de opgestelde archeologische verwachtingen– en beleidsadvieskaart verwerken in nieuwe bestemmingsplannen. 3. Het subsidiëren van de Basisbibliotheek, het Streekmuseum, Amateurverenigingen, Lokale Omroep Krimpen en Historische Kring Krimpen. De subsidierelatie met de Bibliotheek aan den IJssel wordt in 2013 herijkt. 4. Het in stand houden van de Muziekschool.

36


5.

4.2.3

Met ingang van het theaterseizoen 2011/2012 heeft het theaterprogramma in de Tuyter een andere invulling. Het accent van de programmering ligt niet langer op het professioneel programma, maar op een amateurprogramma. Eind 2012 wordt een cultuurmakelaar aangesteld. Deze functie heeft twee elementen:  Theaterprogrammering (amateur deel)  Verbinding tussen onderwijs en culturele instellingen/verenigingen. Deze verbinding komt vooral tot stand via de Brede School. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Aantal uit leningen bibliotheek

E

Basisbibliot heek

Aantal bibliotheek pass en

P

Basisbibliot heek

Aantal verhuurde uren De Tuyter Aantal exposities in De Tuyt er

P

De Tuyter

P

Werkgroep kunstzaken

Aantal bezoekers Streekmuseum

E

St reekmus eum

Aantal groepsrondleidingen Streekmuseum Aantal tent oonstellingen Streekmuseum Aantal leerlingen jaarcursus

P

St reekmus eum

P

St reekmus eum

P

Muziekschool

Aantal deelnemers ensemble

P

Muziekschool

Aantal leerlingen korte cursus

P

Muziekschool

Onderwijs PO en VO muziekschool Bereik publiek/aantal bezoekers muziekschool Rapportcijf er verenigingen en clubs

P

Muziekschool

P

Muziekschool

E

Waar staat je gemeente

Nulmeting (Jaar) 220.000 (2007) 6.200 (2007) 3.792 (2008) 7 (2007) 9.315 (2007) 159 (2007) 7 (2007) 493 (2007) 80 (2007) 268 (2007) 1.936 (2007) 2.100 (2007) 7,5 (2010)

Real isatiewaarde 2011 204.410

2013 200.000

2014 200.000

2015 200.000

2016 200.000

5. 367

5.500

5.500

5.500

5.500

3. 674

3.250

3.250

3.250

3.250

8

8

8

8

8

10.415

11.500

11.500

11.500

11. 500

115

150

150

150

150

6

6

6

6

6

509

500

500

500

500

98

100

100

100

100

325

350

350

350

350

2. 800

2.300

2.300

2.300

2.300

3. 700

3.500

3.500

3.500

3.500

Streefwaarde

7,4

7,4

Toelichting: Indicatoren Muziekschool: waarden zijn per kalenderjaar en komen tot stand door een telling van de betreffende waarden uit de onderliggende schooljaren.

37


Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

5.838

6.330

6.316 - 130

6.197 - 140

6.241 - 140

6.291 - 140

5.838

6.330

6.186

6.057

6.101

6.151

- 2.541

- 1.989

- 2.217

- 2.237

- 2.307

- 2.346

- 2.541

- 1.989

- 2.217

- 2.237

- 2.307

- 2.346

3.298

4.340

3.969

3.820

3.793

3.804

-9

-9

-9

-9

3.960

3.811

3.785

3.796

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

3.298

4.340

Thema

Saldo

4.1 Sport 4.2 Cultuur

1.926 2.043

Opbouw resultaatbestemming

Reserve

Afschrijving sportvelden Driekamp

Afschrijving

Investeringen Vervangen skateboard baan Sporthal bij Krimpenerwaa rdcollege Sportveld en bij Krimpe nerwaardcollege Vervanging inventaris muziekschool

38

Meerjarenraming 2014 2015 2016

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

Begroting 2013 -9 -9

Begroting 2013

2014

2014

Meerjarenraming 2015 2016 -9 -9 -9 -9 -9 -9

Meerjarenraming 2015 2016 40 1.900 425

12 12

1.900

465


Programma 5

Maatschappelijke Ondersteuning

Missie Inwoners van Krimpen aan den IJssel ondersteunen bij de vormgeving van hun eigen leven en het meedoen in de samenleving. Daarbij streeft de gemeente naar een (nieuw) evenwicht tussen de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van inwoners om hun leven vorm te geven en de (wettelijke) verantwoordelijkheid van de gemeente om adequate collectieve en/of individuele voorzieningen aan te bieden om hen daarbij te ondersteunen.

Kaderstellende beleidsnota’s a. Nota lokaal gezondheidsbeleid ‘Samenwerken voor gezondheid’ 2012-2015 b. Beleidsnota ‘Samen verder!’ Wmo 2012-2015 (2011) c. Notitie ‘Op weg naar een Wmo beleidsplan 20122015’ (2010) d. Beleidsnota ‘Wijzigingen AWBZ 2010-2014’ (2010) e. Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010 f. Informatienota wijzigingen AWBZ vanaf 2009 g. Programma Woonservice 2011-12 (2011)

Context en achtergrond Wet Maatschappelijke Ondersteuning (2007) De uitvoering van de Wmo is in handen van de gemeente. In deze wet zijn vier procesverplichtingen voor de gemeente opgenomen, te weten: - Participatie van burgers bij de totstandkoming van het beleid; - Een vierjaarlijks richtinggevend plan; - Een verordening voor voorzieningen die onder de zorgplicht vallen; - Verantwoordingsverplichting door publicatie over prestaties. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft de gemeente taken gegeven met daarbij de opdracht om zo veel mogelijk samenhang aan te brengen in de compensatiestructuur. Decentralisatie Begeleiding Vanuit de gedachte zorg dichtbij de inwoners te regelen bestaat het voornemen de extramurale begeleiding vanuit de AWBZ over te hevelen naar de Wmo. Dat betekent dat begeleiding niet langer wordt vormgegeven als een individueel recht. In plaats daarvan wordt het de verantwoordelijkheid van de gemeenten om mensen te compenseren voor belemmeringen die zij ondervinden in hun zelfredzaamheid en participatie door hun beperking. Oorspronkelijk zouden taken per 1 januari 2013 gedecentraliseerd worden. Een volgend kabinet bepaalt of, wanneer en op welke wijze de transitie AWBZ verder gaat. De verwachting is dat de decentralisatie op een later moment toch doorgang vindt. Daarom continueren wij de voorbereidende werkzaamheden. Bij voorkeur algemene en collectieve voorzieningen, indien noodzakelijk individuele voorzieningen Steeds meer dient er gewerkt te worden via de gedachte van de Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl om de zorgkosten te beheersen en de eigen kracht en zelfredzaamheid van inwoners te stimuleren. Dit vraagt om nauwe samenwerking met de maatschappelijke instellingen en verschillende beleidsterreinen om zo breed, integraal en creatief mogelijk te zoeken naar oplossingen om mensen met beperkingen te compenseren, zodat de druk op (dure) individuele voorzieningen wordt beperkt.

39


In de gekantelde werkwijze van de gemeente wordt meer nadruk gelegd op algemene voorzieningen; voorzieningen waarvan alle inwoners of een bepaalde doelgroep gebruik kunnen maken zonder indicatie. Het aanbod van algemene voorzieningen dient zo ingericht te worden dat een sterke groei van de vraag naar individuele voorzieningen voorkomen wordt en aansluit op de juiste zorgvragen van de inwoners. Vanzelfsprekend moet het aanbod van goede kwaliteit zijn en bij voorkeur een keuzemogelijkheid voor de inwoner bieden. De gemeente geeft invulling aan haar (wettelijke) zorgplicht door algemene en collectieve voorzieningen te bieden en indien noodzakelijk individuele voorzieningen. Inmiddels wordt op een nieuwe manier aan vraagverheldering gewerkt, waarbij de eigen kracht van de vrager wordt gemobiliseerd. Subsidie wordt verstrekt aan partners voor algemene voorzieningen zoals ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers, koffie-inlopen, open inloopplus, maatschappelijk werk, Wmo loket, seniorenadviseur en signalerend huisbezoek, ontmoetingsactiviteiten, maaltijden, vrijetijdsvoorzieningen voor de jeugd, enz. In veel van deze voorzieningen wordt gewerkt aan het versterken van de zelfredzaamheid en het eigen oplossingsvermogen van de inwoners. De gemeente werkt met centrumgemeente Rotterdam samen bij het aanbieden van collectieve voorzieningen in de maatschappelijke opvang, verslavingszorg en de preventie van en hulpverlening bij huiselijk geweld. Voor toeleiding naar zorg van kwetsbare zorgmijders functioneert het Lokaal Zorg Netwerk. Bij de invoering van taken in het kader van extramurale begeleiding zal gezocht worden naar het vormgeven van voorzieningen die al beschikbaar zijn binnen de gemeente. Wanneer de eigen kracht, het sociaal netwerk en algemene voorzieningen niet toereikend zijn, wordt gekeken of inwoners gecompenseerd kunnen worden met individuele voorzieningen. De individuele voorzieningen zijn niet vrij toegankelijk, maar slechts op basis van een (door de gemeente) afgegeven beschikking. De gemeente verstrekt momenteel bijvoorbeeld hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, rolstoelen en woningaanpassingen voor inwoners die steun vragen bij participatie. Voor de AWBZ begeleiding zullen vormen van individuele begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer worden toegevoegd als collectieve of individuele voorziening. Meer voor minder Als gemeente krijgen we steeds meer taken en moeten we het doen met minder budgetten. Binnen het beleidsveld Wmo staan in de kadernota diverse bezuinigingen opgenomen. Als voorbeeld noemen we de bezuinigingen op de individuele verstrekkingen, de verlaging van de subsidies, het leerlingenvervoer maar ook het afschaffen van het ontwikkelingsbudget bij Het Meldpunt Capelle/Krimpen (per 1 januari 2014). In het collegeakkoord is aangegeven dat de gemeente kwetsbare groepen zoveel mogelijk wil ontzien. Dit kan alleen als we de kracht van mensen en hun structuren weten te benutten en te versterken. Alleen door ruimte te laten aan de samenleving, het particulier initiatief, het versterken van de zelfredzaamheid en het versterken van de samenwerking kunnen we de grote uitdaging aan waar we de komende tijd voor staan. Minderheden In Krimpen aan den IJssel zijn verschillende minderheden woonachtig. Zowel financieel als nietfinancieel ondersteunt de gemeente deze doelgroepen. De Afghaanse stichting WIJ ontvangt jaarlijks een erkenningsubsidie om activiteiten te ontplooien. Aan de Molukse gemeenschap wordt een stichtingsgebouw – het UMAM-gebouw – ter beschikking gesteld. Ook activiteiten voor de doelgroep worden (al dan niet financieel) aangemoedigd. Woonservice Met het programma Woonservice realiseert de gemeente een sluitend netwerk voor wonen, zorg en welzijn. De gemeente werkt samen met partners in de woningbouw, het welzijn en de zorg en laat zich adviseren door onder andere het Seniorenplatform bij de realisatie van een levensloopgeschikte gemeente. Het hebben van voldoende sociale contacten buitenshuis is een belangrijke voorwaarde voor inwoners om hun zelfredzaamheid te behouden. Daarbij helpen voldoende voorzieningen in de nabijheid van die woning. De gemeente voert de regie om vertrouwde en veilige wijken te creÍren, waar het voor iedereen prettig wonen is. Zorg voor elkaar vult de hulp door professionele

40


zorginstellingen aan. Zo kunnen de meeste inwoners tot op hoge leeftijd zelfstandig blijven en een bijdrage blijven leveren aan de samenleving. Er is inmiddels een aanzienlijk aantal geschikte woningen gebouwd en die bouwproductie gaat ook in en na 2013 door. Zo is in samenwerking met zorg- en welzijnsaanbieders in 2011 ‘Het Facet’ in gebruik genomen, waarbij een combinatie van beschermde woonvormen (verpleeghuiszorg en zorg voor mensen met beperkingen) en een zorgsteunpunt met ontmoetingsmogelijkheden is gerealiseerd. Bij het centrum wordt een derde combinatie van voorzieningen en geschikte woningen voorbereid in het gebied waar de Prinsessenflats worden vervangen. Het programma Woonservice loopt door tot en met 2013, waarna het programma Woonservice afgerond wordt. De gemeente heeft de regie en coördinatie. Volksgezondheid De gemeente heeft vooral een taak in het voorkomen van gezondheidsproblemen, het bevorderen van de gezondheid van de bevolking als geheel, het zorgen voor een gezonde leefomgeving en een rol in de infectieziektebestrijding. Een deel van deze taken voert de GGD Rotterdam uit voor de gemeente in de gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg Rotterdam Rijnmond. De Wet Publieke Gezondheidszorg draagt de gemeente op haar lokale beleid vast te leggen in een vierjaarlijkse nota volksgezondheid. Met de ‘Samenwerken voor gezondheid’ 2012-2015 zetten wij in op het stimuleren van sporten en bewegen bij het terugdringen van overgewicht, het terugdringen van verslavingen en het tegengaan van depressie, eenzaamheid en isolement. Brede samenwerking met alle betrokken partijen staat hierbij centraal. In 2012 is gestart met de e e uitvoering van de actieplannen, waarbij de samenwerking in en met de 1 en 2 lijn gezondheidszorg meer nadruk krijgt. Het nieuwe Gezondheidscentrum in Krimpen aan den IJssel is ruimtelijk en inhoudelijk het boegbeeld van die brede samenwerking. Bij samenwerken voor gezondheid leggen wij zelf ook dwarsverbanden met openbare orde en veiligheid, inrichting van de openbare ruimte, jeugd, speelruimtebeleid, jeugdparticipatie, maarschappelijke ondersteuning, sport- en beweegbeleid, combinatiefunctionarissen, opvoedingsondersteuning (Centrum voor Jeugd en Gezin), woonservice, evenementenbeleid, minimabeleid, groen, recreatie, participatie en activiteiten van het verenigingsleven en het particulier initiatief, zoals bijvoorbeeld op het gebied van kunst en cultuur.

5.1

Maatschappelijke Ondersteuning

5.1.1 A.

Wat willen wij bereiken? De inwoners van Krimpen aan den IJssel zijn zelfstandig en zelfredzaam en participeren in de samenleving. Voorbereid zijn op de decentralisatie AWBZ begeleiding. Aangezien wij met de decentralisatie van begeleiding de verantwoordelijkheid krijgen over een complexe en grote doelgroep (circa 255 cliënten) zijn er vele taken die gestalte moeten krijgen. De gemeente wil er naar streven om bij de ingang van de decentralisatie inwoners adequaat te ondersteunen in hun zorgvraag. Daarbij staat de samenhang tussen de eigen kracht van inwoners, de welzijnssector en de zorgsector centraal.

B.

41


5.1.2

Wat gaan wij er voor doen?

A1

Uitvoering geven aan het binnen de gemeente ontwikkelde beleid op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Uitvoering van de acties uit Samen verder! Beleidsnota Wmo 2012-2015.

1 2 3

4

5

6 7

8

9 A2

Realisering van een laagdrempelige voorziening waar bewoners hun zorgen kwijt kunnen over medebewoners. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is de plek voor vragen over opvoeden en opgroeien. Uitvoering geven aan de beleidsagenda ‘Zorg voor de toekomst’. Het doorontwikkelen van de Wmo-loketfunctie, onderzoek doen naar cliëntondersteuning in het kader van de overheveling van (extramurale) begeleiding AWBZ (zie ook hieronder) en mogelijkheden van inzet van wijkverpleegkundigen met partners bezien. Het Steunpunt mantelzorg moet alle mantelzorgers proberen te bereiken, waarbij specifieke aandacht uit gaat naar ‘jonge en werkende’ mantelzorgers en het ondersteunen van vrijwilligers/vrijwilligersorganisaties. In samenwerking met instellingen het verder ontwikkelen van een aanbod gericht op dagbesteding (Open Inloopplus) voor kwetsbare inwoners (voormalige AWBZ-cliënten en cliënten van de voedselbank), voorbereiden op de overheveling van de functie Begeleiding van AWBZ naar Wmo (zie ook hieronder) en integraal beleid ontwikkelen voor de Wmo en Wet Participatiebudget. Doorontwikkelen van de intake Wmo-voorzieningen en onderzoek naar efficiënte inrichting van voor de gemeente nieuwe voorzieningen. Stimuleren en controleren van de invoering van de meldcode huiselijk geweld, doorontwikkelen Lokaal Team Huiselijk Geweld en onderzoek naar meer preventieve mogelijkheden om huiselijk geweld en kindermishandeling te voorkomen. Onderzoek naar de aanpak van de 10 meest overlastgevende verslaafden, voorlichting over verslavingen onder hangjongeren, oudervoorlichting over verslavingen en genotmiddelen (gezonde school). Organiseren van een netwerkbijeenkomst. Uitvoeren van het programma Woonservice met daarin opgenomen projecten gericht op het vergroten van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van inwoners van onze gemeente.

De speerpunten voor 2013 zijn: 1 Inzetten op geschikt wonen (door toegankelijke informatie en voorlichting over doorstroming te stimuleren). 2 Bieden van een beschermde woonplek voor bewoners die dat nodig hebben met daarbij aandacht voor hun zelfstandigheid, zelfredzaamheid en participatie. 3 Realiseren van verzorgd wonen (zelfstandig wonen met zorg- en welzijnsinfrastructuur) en toewerken naar voldoende capaciteit. Op elkaar afgestemde zorg, ontmoeting, welzijn en technologie, die zelfredzaamheid bevordert. 4 Ontwikkelen van gebieden waarin vertrouwd wonen wordt vormgegeven. Dit is zelfstandig wonen met een informeel steunsysteem. Gemeenschapsvorming vindt daar plaats, de eigen kracht van bewoners wordt gemobiliseerd. 5 Veilige en obstakelvrije woonomgeving en daartoe uitvoeren van de wijkschouw als participatieinstrument met bewoners. 6 Uitvoeren van activiteiten voor de empowerment van de doelgroepen GGZ en gehandicapten met kwaliteit van leven en wederkerigheid in de buurt als resultaat. Streven naar een inclusieve maatschappij, waar bewoners met een handicap of beperking deel uitmaken en aan bijdragen. 7 De functie en betekenis van ontmoetingscentra en buurtkamers worden gemonitord. 8 In gesprek gaan met inwoners over de keuzes die zij kunnen maken voor hun toekomstige woon- en zorgsituatie, zodat zij goed geïnformeerd zijn en voldoende weten om hun eigen keuze te realiseren.

42


A3

1

2

B1 1

2 3 4

5.1.3

Uitvoeren van het activiteitenplan Burgerparticipatie met daarin opgenomen de volgende prestaties: Het vragen van adviezen aan het Wmo-beraad over de hoofdlijnen van het Wmo-beleid en het inzetten van flexibele participatie-instrumenten zoals informatie- en themabijeenkomsten. Het vragen van adviezen aan het Seniorenplatform over met name de terreinen wonen, zorg, welzijn, vervoer, dienstverlening, veiligheid, daar waar zij de belangen van senioren raken. Uitvoeren Startnota Decentralisatie Begeleiding: Door gesprekken en in samenwerking met welzijns- en zorgleveranciers worden nieuwe (integrale) arrangementen ontwikkeld. Deze arrangementen worden uitgevoerd in de vorm van pilots en hebben als doel om de Wmo ondersteuning te laten aansluiten op de zorgvragen van inwoners. Doorontwikkelen van een toegangsmodel tot de Wmo met betrekking tot indicatiestelling, zowel voor huidige Wmo voorzieningen als de mogelijk toekomstige AWBZ voorzieningen. Onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheden van vervoer binnen de Wmo, zowel regionale als lokale mogelijkheden worden onderzoekt. Inzicht verkrijgen in de specifieke zorgvragen van de AWBZ-cliĂŤnten door gesprekken met zorgaanbieders en data-analyse.

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeting

Real isatiewaarde 2011 451

2013 400

2014 400

2015 400

2016 400

Streefwaarde

Aantal geregist reerde mantelzorgers bij het Steunpunt Mantelzorg Aantal deelnemers sociaalcult urele en ontmoetingsac tivit eiten voor senioren

E

St eunpunt Mantelzorg

(Jaar) 137 (2007)

E

Meldpunt (coĂśrdinatie wijkcentra)

870 (2007)

1.235

1.200

1.200

1.200

1.200

Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: vervoer

E

SL

871 (2007)

796

820

830

840

850

Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: rolstoel

E

SL

344 (2007)

380

390

395

400

405

Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: woningaanpas sing

E

SL

220 (2007)

225

230

220

210

200

Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: hulp bij het huishouden % gebruikers dat genoemde voorzieningen een 7 of meer geeft Aantal themabijeenkomst en, panels en groepsges prekken Rapportcijf er leefbaarheid buurt

E

SL

696 (2007)

789

770

770

770

770

E

CliĂŤntt evredenheidsonderzoek

83 (2009)

85

85

85

85

P

SL

3

3

7

3

E

Waar staat je gemeente

7 (2008) 7,5 (2010)

7

7,6

7,6

43


5.2

Volksgezondheid

5.2.1 A.

Wat willen wij bereiken? Verbetering van de gezondheid van de inwoners van Krimpen aan den IJssel en bescherming bieden tegen ziektes en epidemieën. Toelichting: De gemeente geeft uitvoering aan de Wet Publieke Gezondheid (Wet PG). a Voorwaarden scheppen voor een gezond woon- en leefmilieu binnen de gemeente. b Jongeren, ouders, professionals en vrijwilligers die met jeugd werken kunnen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin terecht (zie programma 3).

5.2.2 A. A1 1 2 3 4 A2

5.2.3

Wat gaan wij er voor doen? Uitvoeren van de nota lokaal gezondheidsbeleid “Samenwerken voor gezondheid” 20122015. e e Samenwerken met 1 en 2 lijn gezondheidszorg, CJG, welzijnswerk en sportverenigingen. Activiteiten op het terrein van het terugdringen van overgewicht en diabetes. Activiteiten op het terrein van het terugdringen van verslavingen. Activiteiten op het terrein van het verminderen van depressie, eenzaamheid en isolement. Eind 2013 opstellen van een voortgangsrapportage m.b.t. deze nota, waarmee de effectiviteit van het ingezette beleid wordt gemonitord. Participeren in de gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg RotterdamRijnmond. Inspelen op nieuwe ontwikkelingen en nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van de volksgezondheid. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving Rapportcijf er voorzieningen gezondheidszorg Maximum percentage aantal volwass enen dat zichzelf mat ig tot zeer eenzaam voelt

E/P Bron E

Waar staat je gemeente

E

Gezondheidsênquet e

Percentage jeugd onder de 16 dat wekelijks alcohol drinkt

E

Jeugd Rijnmond in beeld

Maximum percentage jeugdigen (5-6-jarigen) met overgewicht (incl. obesit as)

E

Gezondheidsatlas Rott erdam-Rijnmond

44

Nulmeti ng (Jaar) 7,6 (2010) 30 (2008)

18 (2008)

Realisatiewaarde 2011

Streefwaarde 2013

2014 8,3

2015

2016 8,3

30

30

30

30

20

20

20

18

20

20

20

20


Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekkingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

Meerjarenraming 2014 2015 2016

6.140

6.364

6.431

6.314

6.394

6.475

6.140

6.364

6.431

6.314

6.394

6.475

- 1.198

- 740

- 673

- 625

- 634

- 644

- 1.198

- 740

- 673

- 625

- 634

- 644

4.942

5.624

5.758

5.690

5.759

5.831

4.942

5.624

5.758

5.690

5.759

5.831

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

Thema 5.1 Maatschappelijke ondersteuning 5.2 Volksgezondheid

Saldo 5.493 265

45


46


Programma 6

Werk en Inkomen

Missie De gemeente heeft een zorgplicht voor de burgers. Iedereen kan in de situatie komen dat hij of zij niet meer in het eigen levensonderhoud kan voorzien en daarom afhankelijk wordt van een (tijdelijke) financiële ondersteuning. Door het bevorderen van actieve deelname aan de Krimpense samenleving wordt getracht deze personen te helpen om zo snel mogelijk (weer) op eigen benen te staan.

Kaderstellende beleidsnota’s a. Notitie ontwikkeling deelname gemeente Krimpen aan Werkplein IJsselgemeenten 2011 b. Kadernota 2013 c. Beleidsnota Wet participatiebudget 2009 d. Nota Stimulering Zelfredzaamheid en Ondersteuning Minima 2008

Elke inwoner moet in staat gesteld worden om naar vermogen te participeren in de samenleving. Voor veel mensen gaat dat vanzelf, maar soms lukt dat niet op eigen kracht. In dat geval kunnen inwoners rekenen op ondersteuning door middel van verschillende voorzieningen op gebied van (re)integratie en educatie. Hierbij zijn maatwerk en flexibiliteit de leidende principes. Context en achtergrond De Wet werk en bijstand (WWB) vormt het sluitstuk van sociale zekerheid. In principe wordt iedere burger geacht zelfstandig in zijn bestaan te kunnen voorzien. Indien er geen andere voorzieningen beschikbaar zijn, heeft de gemeente de taak te helpen met het zoeken naar werk en, zo lang nog geen zelfstandig bestaan mogelijk is, met inkomensondersteuning. Sinds 1 januari 2009 zijn, op grond van de Wet Participatiebudget, de gemeentelijke middelen voor re-integratie, inburgeringsvoorzieningen en volwasseneneducatie gebundeld. Het participatiebudget geeft meer bestedingsvrijheid. Gemeenten kunnen met het participatiebudget participatievoorzieningen financieren voor iedere in Nederland woonachtige van achttien jaar en ouder. Hiernaast kan het participatiebudget ook worden ingezet voor zestien- en zeventienjarigen die zijn ontheven van de kwalificatieplicht of die al aan de kwalificatieplicht hebben voldaan en voor jongeren van zestien of zeventien jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een werk-leertraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. De Wet Inburgering zal per 2013 veranderen. Inburgeraars zullen zelf hun traject moeten organiseren en bekostigen. De gemeente zal geen taak meer hebben in de inburgering en krijgt per 2013 nog slechts zeer beperkte middelen toegekend - als onderdeel van het participatiebudget - voor de bekostiging van inburgeringsvoorzieningen die in 2012 aangeboden zijn en voor de bekostiging van inburgeringsvoorzieningen aan inburgeraars die nog in 2012 een verblijfsvergunning toegekend gekregen hebben maar pas later kunnen starten. De bovenstaande wetten hebben technisch gezien het karakter van een kaderwet met een grote mate van beleidsvrijheid voor de gemeenten. Deze beleidsvrijheid wordt vertaald middels de ‘vormvrijheid’ binnen de opgestelde (van de wet afgeleide) verordeningen. Daarnaast werkt de gemeente met eigen opgestelde beleidsregels. De Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) heeft tot doel het scheppen van aangepaste werkgelegenheid voor personen die graag willen werken, maar dit niet onder de normale omstandigheden kunnen doen. De WSW biedt de mogelijkheid tot werken in een beschermde omgeving en begeleid werken in reguliere arbeid buiten het WSW-bedrijf. Om in aanmerking te komen voor een dienstbetrekking in de WSW zijn criteria opgenomen in de wet. Als aan deze criteria wordt voldaan, dan wordt een WSW-indicatie afgegeven en de persoon op de wachtlijst geplaatst. De wachtlijst is gemeente gebonden. De gemeente kan in een verordening regels opnemen over de volgorde waarin geïndiceerden op de wachtlijst worden geplaatst. Bij het ontbreken van een dergelijke verordening geldt de volgorde van plaatsing op de wachtlijst, zoals ook in onze gemeente het geval is.

47


Ontwikkelingen Werk en Inkomen WWB 2012 Met ingang van 2012 zijn de Wet werk en bijstand (2004) en de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) komen te vervallen en heeft de nieuwe Wet werk en bijstand zijn intrede gedaan. Binnen deze wet wordt nog meer dan voorheen het accent gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de bijstandgerechtigde (het leveren van een tegenprestatie) en het leveren van maatwerk richting werk. WWNV Oorspronkelijk zou de Wet werken naar vermogen (WWNV) per 2013 zijn intrede doen. Begin juni e 2012 is het oorspronkelijke wetsvoorstel door de 2 kamer controversieel verklaard (stopgezet) en voorlopig uitgesteld. De WWNV dient in de plaats te komen van de Wet werk en bijstand 2012 delen van de Wajong en WSW en zal zich richten op mensen die (gedeeltelijk) kunnen werken. Of deze wet alsnog zal worden ingevoerd is op dit moment nog niet duidelijk en hangt samen met de plannen van het volgende kabinet. Samenwerking Werkplein IJsselgemeenten De gemeenten Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel werken al jaren samen binnen het Werkplein. Vanaf voorjaar 2011 is de samenwerking tussen beide gemeenten geïntensiveerd door gezamenlijk te investeren op de doorontwikkeling van het dienstverleningsconcept. Ook de gemeente Zuidplas heeft belangstelling getoond in deze ontwikkeling. Begin september 2012 hebben de drie gemeenten de overeenkomst gemeentelijke Werkplein IJsselgemeenten vastgesteld. Vanaf 1 januari 2013 zal de dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers voor deze drie gemeenten gezamenlijk worden vormgegeven vanuit het Werkplein IJsselgemeenten aan de Fluisterlaan 431 te Capelle.

6.1 Werk 6.1.1 A. B. C. D. E.

Wat willen wij bereiken? Werkzoekenden in Krimpen aan den IJssel stromen op een efficiënte (kortste route) en effectieve (duurzame) wijze uit de bijstand. Afname van de instroom van nieuwe klanten. Toename van uitstroom van (zowel oude als nieuwe) klanten. Efficiënte inzet van voorzieningen in kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) en Wet Inburgering (WI). Een snellere toeleiding van WSW-geïndiceerden.

6.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de geformuleerde doelstellingen op het gebied van werk. 2 Door het Werkplein IJsselgemeenten worden gezamenlijke activiteiten, zoals het verzorgen van banenmarkten en workshops voor bijstandsgerechtigden, georganiseerd. B. 1 Acquisitie werk-leerplaatsen en stageplaatsen intensiveren. Hierbij hebben wij aandacht voor een goede afstemming tussen de vraag- en aanbodzijde van de (lokale) arbeidsmarkt. Het ontwikkelen van een portfolio van de opleidingsmogelijkheden en werk-leerplekken binnen onze regio. 2 Speciale aandacht voor jongeren die te kampen hebben met voortijdige schooluitval. 3 Intensivering aanpak jongeren met meervoudige problematiek door specifieke trajectinzet en extra inzet begeleiding/coaching. Er is sprake van integrale aanpak met prestatieveld 5 (maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen) Wmo beleidsplan 2012-2015. C. Het toepassen van een strengere Poortwachtersfunctie door een versteviging van de Work First methodiek op het Werkplein IJsselgemeenten. In samenspraak met de gemeenten Capelle aan den IJssel en (naar verwachting) Zuidplas worden ervaringen uitgewisseld en verbeteringen binnen de werkwijze(n) aangebracht. D. 1 Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van Work First (doelgroep- en werkgevers-

48


E.

2 1 2

F.

6.1.3

benadering). Meer aandacht wordt geschonken aan vormen van werken met behoud van uitkering. Daarnaast wordt meer geïnvesteerd in maatwerkoplossingen Bij het aanbod van een WEB of een WI voorzieningen wordt een duidelijkere link met de WWB gelegd. Bij het aanbod van een WI voorziening wordt geanticipeerd op de afbouw van de voorziening in 2013 zodat een maximaal aantal inburgeraars kan worden bediend. Het aanbieden van een voorfinancieringstraject (opstapbaan) aan mensen op de wachtlijst WSW met een WWB-uitkering. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Aantal cliënten dat middels inzet re-ïntegratie inst rumentarium uit de bijstand st roomt

E

SL

Aantal afgesloten trajectplannen react ivering (sociale activering)

P

SL

Nulmeting (Jaar) 10 (2007)

20 (2007)

Real isatiewaarde 2011 16

2013 25

2014 25

2015 25

2016 25

11

20

20

20

20

Streefw aarde

6.2

Inkomen

6.2.1 A. B.

Wat willen wij bereiken? Aan bijstandsgerechtigden klantgericht en rechtmatig algemene bijstand verstrekken. Realiseren van besparingen op het I-deel door reductie van het klantenbestand.

6.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de geformuleerde doelstellingen op het gebied van inkomensondersteuning. 2 Het toepassen van een strengere Poortwachtersfunctie door een versteviging van de Work First methodiek op het Werkplein IJsselgemeenten. 3 Intensiveren van fraudeaanpak binnen zittend bestand door intensivering inzet sociale recherche. B. 1 Uitwerken van micro targets op het niveau van individuele medewerkers. 2 Faciliteren medewerkers op het gebied van vaardigheden en competenties in lijn met wettelijke veranderingen en doorontwikkeling dienstverleningsconcept Werkplein IJsselgemeenten. 6.2.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeting (Jaar) 236 (2008)

Real isatiewaarde 2011 331

2013 328

2014 328

2015 328

2016 328

1

1

1

Streefw aarde

Aantal cliënten met een periodieke uitkering levensonderhoud

P

SL

% bijstandsdichtheid per 31 december (gemeente Krimpen aan den I Jssel)

E

SL

1, 23 (2007)

1,21

1,05

Aantal fraude onderzoeken door cont roleur rechtmatigheid

P

SL

24 (2011)

24

50

50

50

50

Aantal beëindigde uitkering o.g. v. onderzoek controleur rechtmat igheid

P

SL

6 (2011)

6

15

10

10

10

49


6.3

Minima

6.3.1 A. B.

Wat willen wij bereiken? Het stimuleren van zelfredzaamheid en inkomensondersteuning op maat van minima. Het verstrekken van uitkeringen bijzondere bijstand en overige voorzieningen voor de minima (o.a. voorzieningenfonds en langdurigheidstoeslag). Het terugdringen van het ondergebruik van voorzieningen voor de doelgroep minima.

C.

6.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de Nota Stimulering Zelfredzaamheid en Ondersteuning Minima. Speerpunten binnen deze Nota zijn de volgende doelgroepen: ouderen, gezinnen met (jonge) kinderen, chronisch zieken en gehandicapten, alsmede inwoners die behoefte hebben aan schuldhulpverlening. 2 Intensivering van Schuldhulpverlening mede als gevolg van de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening per 1 juli 2012. B. Uitvoering geven aan de geformuleerde doelstellingen op het gebied van (aanvullende) inkomensondersteuning. C. 1 Het geven van goede en actuele voorlichting over voorzieningen voor minima door een periodieke update van voorlichtingsmateriaal en informatieverstrekking door en met hulp van de Formulierenbrigade. Dit gebeurt o.a. middels het toezenden van de voorlichtingsfolder ‘Hoe zit het met de regelingen voor mensen met een minimum inkomen?’ aan alle cliënten en betrokken instellingen (scholen, kerken, e.d.). 2 Het beter benutten van bestaande samenwerkingsstructuren en reeds bestaande activiteiten binnen de keten van armoedebestrijding (o.a. Voedselbank, Stichting Fair Chance, Formulierenbrigade, Diaconieën en de Stichting De Zellingen). 6.3.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving Aantal gebruikers bijzondere bijstand Aantal cliënten die gebuik maken van het ziektekostenpakket Aantal verstrekkingen voorzieningenfonds Aantal gebruikers langdurigheidstoeslag voor personen jonger dan 65 jaar Aantal afgesloten trajecten schuldhulpverlening

50

E/P Bron

Nulmeti ng (Jaar) 212 (2007)

Realisatiewaarde 2011 268

2013 250

2014 250

2015 250

2016 250

Streefwaarde

P

SL

P

SL

496 (2007)

404

400

400

400

400

P

SL

357

325

325

325

325

P

SL

143 (2007) 131 (2007)

148

150

150

150

150

P

SL

78

100

100

100

100

10 (2007)


Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

2014

Meerjarenraming 2015 2016

11.617

11.460

11.325

11.083

11.019

11.158

11.617

11.460

50 11.375

50 11.133

50 11.069

50 11.208

- 8.994

- 8.529

- 8.593

- 8.205

- 7.987

- 7.964

- 8.994

- 8.529

- 8.593

- 8.205

- 7.987

- 7.964

2.623

2.931

2.783

2.928

3.081

3.245

2.623

2.931

2.783

2.928

3.081

3.245

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

Thema 6.1 Werk 6.2 Inkomen 6.3 Minima

Saldo 676 797 1.309

51


52


Programma 7

Beheer Buitenruimte

Visie en strategie De kwaliteit van de buitenruimte bepaalt in Kaderstellende beleidsnota’s belangrijke mate het woon- en leefklimaat. a. Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte (2007) Ons beleid is er op gericht om de openba- b. Herstratings- en rioleringsplanning (2012-2021) re ruimte, die als het ware van alle Krim- c. Groenstructuurplan (2010) penaren gezamenlijk is, zodanig in te d. Groenbeleids- en beheerplan (2010) richten én te onderhouden dat deze e. Stedelijk Waterplan 2005-2015 (2004) schoon, heel en veilig is. Wij streven er- f. Lange termijnvisie rioolvervanging (2006) naar dat inwoners daar ten minste het g. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) rapportcijfer 7 voor geven, hoewel dit door (2013-2017) bezuinigingen niet altijd mogelijk is (zie h. Beleidsplan Openbare Verlichting (2009) indicatoren). i. Beleidsvisie Speelruimte (2010) Als gevolg van de slechte bodemgesteld- j. Grondwaterzorgplan (2011) heid wordt in de meeste wijken en buurten periodiek en integraal groot onderhoud gepleegd, waarbij bestrating, riolering, groenvoorziening, openbare verlichting en speelplaatsen worden vernieuwd. Jaarlijks maken wij hiervoor een voortschrijdende tienjarige herstratings- en rioleringsplanning. In nauwe samenspraak met de wijk of buurt stellen wij vervolgens jaarlijks de concrete plannen op. In deze plannen houden wij zoveel mogelijk rekening met het Politiekeurmerk Veilig Wonen en de doelstellingen van de Duurzaamheidsvisie en het Programma Woonzorgzonering. Wel worden ook voor de herstraatplannen de middelen de komende jaren krapper. Toch streven wij ernaar om een voor de burgers acceptabel kwaliteitsniveau te handhaven. Context en achtergrond In de buitenruimte worden bewoners en bedrijven dagelijks geconfronteerd met de gemeente en met het beleid dat op de diverse onderdelen gevoerd wordt. Onder andere vanwege de slechte bodemgesteldheid gaat er veel geld naar de diverse producten van dit programma. In het integrale Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte wordt bepaald op welk kwaliteitsniveau de diverse onderdelen van de openbare ruimte onderhouden moeten worden. In het kader van dit plan worden er voor 2013 nog projecten gedefinieerd. Tevens wordt er in 2013 aandacht besteed aan het opknappen van de verkeersborden. Voor het groot onderhoud van de wegen (en riolering) wordt jaarlijks de herstraatplanning vastgesteld, die een looptijd heeft van 10 jaar (inclusief het begrotingsjaar). Jaarlijks wordt deze planning door de gemeenteraad vastgesteld. De komende periode worden de consequenties van de bezuinigingen voor deze meerjarenplanning in beeld gebracht. Het reguliere onderhoud van de wegen en riolering vindt door, of in opdracht van de afdeling Ruimte plaats. De openbare verlichting wordt steeds energiezuiniger. Hiertoe worden bij nieuwe aanleg en bij herbestratingprojecten zuinige lampen gebruikt. Langs de Industrieweg en in Symfonia (Lansingh Zuid) zijn armaturen met LED-verlichting toegepast. Het is de bedoeling dit op meer plaatsen te doen, bijvoorbeeld de van Ostadelaan en de Vijverlaan. Ook wordt bijvoorbeeld gelet op de plaats van de lichtmasten ten opzichte van de bomen. Het beleid om te komen tot een eigen netwerk voor de openbare verlichting wordt ook in 2013 voortgezet. Voor het onderdeel water hebben we bij de riolering te maken met een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), dat telkens voor een periode van 5 jaar wordt gemaakt. Verder is er een rioleringsprogramma dat voorziet in het vervangen van verouderde en verzakte riolen. Dit plan is grotendeels gekoppeld aan de herstraatplanning. In 2012 is gestart met de voorbereiding voor een nieuw ‘verbreed gemeentelijk rioleringsplan’ (vGRP), deze wordt naar verwachting tweede helft 2012 vastgesteld.

53


De komende periode krijgt het monitoren van het rioolstelsel (in samenwerking met het Hoogheemraadschap) de nodige prioriteit. In 2011 is voor het reinigen van de kolken en het vegen van de verharding een gezamenlijk bestek met de gemeente Capelle aan den IJssel opgesteld. Aanvankelijk was de bedoeling om hier in het tweede kwartaal van 2012 mee te starten, maar dit is vanwege de aanbesteding niet haalbaar gebleken. Het onderhoud van het oppervlaktewater is in het Stedelijk Waterplan vastgelegd. Dit plan heeft een looptijd tot 2015. Hierin staan onder andere maatregelen als baggeren en de realisatie van natuurvriendelijke oevers. De doelstelling van dit plan is het bereiken van een situatie waarin het water schoon en biologisch gezond is en geen overlast veroorzaakt. In 2011 is gewerkt aan een gezamenlijke evaluatie en herijking van het Stedelijk Waterplan, met name vanwege gewijzigde wet- en regelgeving (o.a. wateropgaaf) en als midterm-review. De doelstellingen van het Stedelijk Waterplan worden ook tegen het licht gehouden in het kader van de bezuinigingsnoodzaak. In 2011 is het grondwaterzorgplan opgesteld. Hierin is beschreven hoe de zorg voor het grondwater wordt vormgegeven. Ook bijvoorbeeld monitoring en advisering hebben een plaats gekregen in dit plan. Het doel is de structurele gevolgen van een (te) hoge of (te) lage grondwaterstand op doelmatige wijze te voorkomen en te beperken. Het groenonderhoud is grotendeels uitbesteed door middel van een groencontract aan een groenaannemer. Daarbij wordt naast het gewone frequentiebestek met een beeldbestek gewerkt. Begin 2010 is het groenstructuurplan en het groenbeleids- en beheerplan vastgesteld. Op de kinderboerderij worden naast de dagelijkse verzorging van de dieren verschillende activiteiten georganiseerd. Er zijn een groot aantal bezoekers per jaar, van jong tot oud. Ook wordt er natuureducatie gegeven voor kinderen van de basisscholen. Vanaf april 2008 vinden de reguliere begravingen plaats op de uitbreiding van begraafplaats Waalhoven. Met de uitbreiding van circa 1300 graven kan tot ongeveer 2023 worden voorzien in de behoefte. In 2012 is gestart met het opstellen van begraafbeleid en een capaciteitsberekening. Speelplaatsen zijn er in vele soorten en maten in de gemeente. Zij moeten allereerst veilig zijn; daartoe is de afgelopen jaren veel geĂŻnvesteerd in veilige ondergronden en veilige toestellen. In 2011 is de speelruimtebeleidsvisie vastgesteld en is bepaald wat er moet gebeuren om de speelplaatsen te laten voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden voor de diverse doelgroepen (leeftijdscategorieĂŤn en locaties). De afvalinzameling is geprivatiseerd. De NV MAK (Milieuservices AVR-Krimpen aan den IJssel) voert de inzameling uit; het afvalbeleid blijft de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur. In 2010 is teruggeblikt op de samenwerking en gekeken naar de toekomst. Beide partijen, gemeente en NV MAK hebben geconstateerd dat de samenwerking goed verloopt. Om die reden is besloten om het contract te verlengen t/m 2018. In 2012 is de verwerking van het restafval aanbesteed. Deze aanbesteding heeft gunstig uitgepakt, aangezien het poorttarief voor de verwerking (incl. overslag en transport door de verwerker) ruim 40% is gedaald ten opzichte van de huidige situatie. Het contract treedt op 1-1-2013 in werking. Naast het blijven optimaliseren van de scheiding van afval conform de doelstellingen van het LAP 2 (Landelijk Afval Plan), heeft de NV MAK zich in het bijzonder gericht op het verminderen van de CO2-uitstoot. Hier is aan gewerkt door zoveel mogelijk het afval te (laten) scheiden en door het verminderen van het brandstofgebruik. In 2012 wordt de milieustraat heringericht, zodat het afval op een nog betere en efficiĂŤntere wijze kan worden gescheiden. In 2012 is begonnen met een proef met de Basisbak. Het doel is het beter scheiden en inzamelen van bruikbare grondstoffen. Daarnaast zijn er diverse certificeringen afgerond. Voor 2013 staan onder andere communicatie, monitoring afvalscheiding en klanttevredenheid centraal.

54


7.1

Wegen

7.1.1 A. B.

Wat willen wij bereiken? Een goed functionerend wegenstelsel (inclusief reiniging en gladheidbestrijding) met het oog op bereikbaarheid (zie programma 8) en veiligheid (zie programma 2). Een veilige en energiezuinige openbare verlichting. 1 Openbare verlichting die voldoet aan de eisen van de NPR 13201 en het Politiekeurmerk Veilig Wonen. 2 Energiezuinige openbare verlichting die bijdraagt aan de landelijke reductie van de CO2uitstoot.

7.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoeren van het herstraatprogramma 2013. 2 Opstellen van het meerjaren herstraatprogramma 2013-2022. 3 Uitvoeren van het Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte. B.

1 2 3

7.1.3

Alle nieuwbouw- en herstratingsprojecten aanleggen volgens bovengenoemde eisen. Bij vervanging van oude lampen en armaturen energiezuinige exemplaren (indien mogelijk LED) er voor terug plaatsen. Waar mogelijk de verlichting dimmen tussen 22.00 en 06.00 uur. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeting (Jaar) 70 (2007)

Real isatiewaarde 2011 83,5

2013 84

2014 85

2015 86

2016 87

Streefwaarde

% meldingen m.b. t. de buitenruimte dat binnen de normt ijd afgehandeld wordt

P

Meldingenbestand

Rapportcijf er over totaalbeeld van de verharding

E

Jaarlijkse Kwaliteitsmonit or Buitenruimt e (opgesteld door Oranjewoud)

5,7 (2006)

6,5

6,4

6,4

6,3

6,3

% energiebesparing door zuiniger lampen en armat uren

E

Eigen energiegegevens

0 (2007)

4,7

6,5

7

7

7

Rapportcijf er onderhoud wegen en fiet spaden

E

Waar staat je gemeente

6,7 (2010)

6,7

6,6

Rapportcijf er onderhoud wegen, paden en pleintjes in de buurt

E

Waar staat je gemeente

6,5 (2010)

6,5

6,4

Rapportcijf er openbare verlicht ing in de buurt

E

Waar staat je gemeente

7,3 (2010)

7,3

7,3

7.2

Water

7.2.1 A. B.

C.

Wat willen wij bereiken? Een goed functionerend rioolstelsel met het oog op de volksgezondheid en een goede kwaliteit van het oppervlaktewater (conform de nieuwe regelgeving uit 2007). Verbetering kwaliteit en belevingswaarde van het oppervlaktewater in Krimpen: 1 Het op diepte houden van de watergangen; hierdoor wordt tevens de kwaliteit van het water verbeterd. 2 Aantrekkelijke waterpartijen met natuurvriendelijke oevers. Structureel nadelige gevolgen van een (te) hoge of (te) lage grondwaterstand op een doelmatige wijze voorkomen of beperken.

55


7.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering van het rioleringsprogramma (integraal met het herstraatprogramma). 2 De rioolpompen zijn inmiddels volledig geautomatiseerd. In het kader van duurzaamheid krijgt de komende periode het energieverbruik de aandacht. 3 Indien mogelijk gezamenlijk met de gemeente Capelle aan den IJssel de rioolkolken laten reinigen en de verhardingen laten vegen. B. Uitvoeren van het Stedelijk Waterplan. C. 1 Aanleg drainage bij rioolvervanging. 2 Monitoring van de grondwaterstanden (38 peilbuizen) en advisering. 7.2.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving % van verhard (gemeentelijk) oppervlak dat van het riool afgekoppeld is

7.3

E/P Bron P

GRP 2008 t/m 2013

Nulmeti ng (Jaar) 16 (2008)

Realisatiewaarde 2011 21,8

Streefwaarde 2013 22

2014 22

2015 22

2016 23

Groen

7.3.1 Wat willen wij bereiken? A. Een buitenruimte die mede door het groen leefbaar is en een goede belevingswaarde heeft: 1 Handhaving/verbetering kwaliteit en duurzaamheid van het groen (conform het Integraal Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte). 2 Groen met voldoende sierwaarde en variatie met het oog op de belevingswaarde van de buitenruimte. 7.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoeren van het groencontract (beeld- en frequentiebestek). 2 Uitvoeren van de groenbeleidsplannen. 3 Uitvoeren van VTA-inspecties (Visual Tree Assessment) aan bomen. 4 Toepassen DOB-methode (Duurzaam Onkruid Beheer) bij onkruidbestrijding op verharding (m.u.v. rubber tegels bij speelvoorzieningen). 5 Uitvoeren van eikenprocessierupsbestrijding. 7.3.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving Rapportcijf er inwoners m.b.t. tevredenheid openbaar groen Rapportcijf er onderhoud openbaar groen

E/P Bron E E

Kwaliteitsmonitor buitenruimte Waar staat je gemeente

Nulmeti ng (Jaar) 6,8 (2006) 6,6 (2010)

Realisatiewaarde 2011 6,8

Streefwaarde 2013 6,7

7.4

Speelplaatsen

7.4.1 A.

Wat willen wij bereiken? Voldoende en veilige speelplaatsen in de openbare ruimte.

2014 6,6 6,5

2015 6,5

2016 6,5 6,4

7.4.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoeren van (reguliere) vervangingen en onderhoud aan speeltoestellen. 2 Twee keer per jaar worden de speelvoorzieningen gekeurd (in het kader van veiligheid) door een extern bureau.

56


7.4.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving % goedgekeurde speeltoes tellen Rapportcijf er speelplekken in de buurt

7.5

E/P Bron P

Veiligheidskeuring

P

Waar staat je gemeente

Nulmeting (Jaar) 83 (2007) 6,7 (2010)

Real isatiewaarde 2011 97

Streefwaarde 2013 98

2014 100

2015 100

6,6

2016 100 6,6

Afval

7.5.1 Wat willen wij bereiken? A. 1 Stimulering afvalpreventie en hergebruik van huishoudelijk afval (=60% bronscheiding volgens LAP2). 2 Reduceren van de CO2 uitstoot. 7.5.2 A.

B.

7.5.3

Wat gaan wij er voor doen? De NV MAK gaat door met het scheiden van afval, waarbij de normen van Agentschap NL leidend zijn. Op basis van een advies van de NV MAK voor een meer realistische afvalscheiding, waarbij ook de eerste evaluatie van de proef met de Basisbak wordt meegenomen, wordt gekeken welke streefgetallen wij willen hanteren. In 2013 werken wij onder andere aan communicatie, monitoring afvalscheiding en klanttevredenheid. De NV MAK gaat de CO2 uitstoot monitoren aan de hand van de scheidingsresultaten en het gebruik van brandstof voor hun voertuigen. Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Nulmeting (Jaar) 60 (2007) 343 (2007)

Real isatiewaarde 2011 62

2013 70

2014 72

2015 72

2016 72

345

315

305

300

300

Streefwaarde

Aantal kilogrammen oud papier per inwoner Aantal kilogrammen huishoudelijk (rest-)afval per inwoner Rapportcijf er schoonhouden buurt

P

NV MAK

P

NV MAK

E

Waar staat je gemeente

6,7 (2010)

6,7

6,7

Rapportcijf er afvalinzameling

E

Waar staat je gemeente

7,6 (2010)

7,7

7,7

57


Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

13.892

13.498

13.709

13.975

14.302

13.759

13.892

13.498

13.709

13.975

14.302

- 8.526

- 7.518

- 7.356

- 7.361

- 7.516

- 7.656

- 8.526

- 7.518

- 7.356

- 7.361

- 7.516

- 7.656

5.233

6.374

6.142

6.347

6.459

6.646

- 292

- 304

- 279

- 320

5.850

6.043

6.180

6.326

5.233

6.374

Thema 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6

Saldo

Wegen Water Groen Speelplaatsen Afval Overig openbare ruimte

4.088 58 1.963 220 - 343 156

Opbouw resultaatbestemming

Reserve

Egalisatie afvalexploitatie

Egalisatie reiniging

Investeringen Vervanging elektra weekmarkt Vervangingen verkeersregelinstallaties Diverse trappen in Krimpen Kosten herstraten Kosten riolering

58

Meerjarenraming 2015 2016

13.759

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

2014

Begroting 2013 - 292 - 292

Meerjarenraming 2014 2015 2016 - 304 - 279 - 320 - 304 - 279 - 320

Begroting 2013

2014

965 10 1.685 2.730 5.390

Meerjarenraming 2015 2016 11

42 2.000 2.551 4.604

10 1.852 2.268 4.131

2.211 2.533 4.744


Programma 8

Duurzaam wonen en werken

Missie De gemeente Krimpen aan den IJssel is door haar unieke ligging een plezierige gemeente om te wonen, werken en recreeren. De gemeente biedt haar inwoners verschillende aantrekkelijke woonmilieus en voldoende mogelijkheden om in de gemeente te werken. De bereikbaarheid van het grootstedelijk gebied en de Krimpenerwaard wordt gegarandeerd. Bij de verdere ontwikkeling van de gemeente is het thema duurzaamheid richtinggevend.

Kaderstellende beleidsnota’s a. Structuurvisie ‘Ruimte voor ontwikkeling’ (2004) b. Duurzaamheidsvisie (2008) c. Fietsstructuurplan (2009) d. Woonvisie (2009) e. Centrumvisie (2006) f. Voortgangsrapportage herontwikkeling Stormpolder 03 (april 2011) g. Detailhandelsvisie (2011)

Context en achtergrond In de Structuurvisie ‘Ruimte voor ontwikkeling’ zijn voor de periode tot 2030 de hoofdlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente bepaald. In de Structuurvisie worden de kaders geformuleerd die – letterlijk – ruimte moeten bieden aan de ontwikkelingen binnen belangrijke thema’s (zie ook programma 4), zoals mobiliteit, wonen, werken, zorg, onderwijs en sport, recreatie en cultuur (vrije tijd). De afgelopen periode zijn deze thema’s – voor zover nodig – uitgewerkt ten behoeve van de diverse bestemmingsplannen die voor 1 juli 2013 herzien moeten worden. Het thema duurzaamheid is daarbij richtinggevend. Een duurzame ontwikkeling en inrichting van de openbare ruimte en de bebouwing biedt immers het grootste milieuvoordeel. Bij de verdere ontwikkeling (en vaak ook herontwikkeling) van de gemeente streven we dan ook naar nieuwe en vernieuwde wijken en gebouwen die dankzij de architectuur en de plattegronden in de toekomst beter kunnen ‘mee bewegen’ met de veranderende wensen van bewoners en ondernemers. De Duurzaamheidsvisie loopt eind 2012 af. De visie bestaat uit een strategie, vertaald in doelen en activiteiten per thema en doelgroep. Het evaluatietraject wat najaar 2012 plaats vindt zal eventueel aanleiding zijn voor bijstelling van de visie. In ieder geval zal in samenwerking met alle stakeholders een nieuw Uitvoeringsprogramma opgesteld worden. Aangezien Duurzaamheid een thema is dat in elk beleidsveld terugkomt zal de input uit het nieuwe uitvoeringsprogramma de komende periode zoveel mogelijk terugkomen in andere beleidsdocumenten en vice versa. Op het punt van mobiliteit en bereikbaarheid maken wij onderscheid in vervoersnetwerken voor autoverkeer, openbaar vervoer en langzaam verkeer. Onze strategie is er vooral op gericht om de reiziger te prikkelen zijn reisgedrag zodanig te kiezen dat de beschikbare netwerken zo optimaal mogelijk worden benut. In de praktijk betekent dit vooral dat wij primair inzetten op een betrouwbaar (regionaal) fietsroutenetwerk en op openbaar vervoer over land én over water. Voor het autoverkeer zetten wij in (stads)regionaal verband in op een verhoging van de ‘doorstroomsnelheid’ in de zogenaamde ‘Algeracorridor’. In dit verband is vooral het programma ‘Beter Benutten’ van cruciaal belang. In dit project komen maatregelen voor de zeer korte termijn (operationeel uiterlijk in 2014) aan de orde. In 2009 is de Woonvisie vastgesteld. Hierin is de gemeentelijke visie op wonen integraal uitgewerkt. Uitvoering van de Woonvisie geven wij o.a. vorm door de gemaakte prestatieafspraken met woningcorporatie QuaWonen, het met de stadsregio Rotterdam gesloten convenant Woningmarktafspraken 2010-2015 en de samenwerking binnen het programma Woonservice. In het kader van dit meerjarige programma Woonservice worden jaarlijks afspraken gemaakt over de ‘productie’ van voldoende toegankelijke en veilige woningen. Maar ook wordt gekeken naar voldoende zorg- en welzijnsdiensten (programma 5) en naar een veilige en toegankelijke openbare ruimte (programma 7).

59


Het economisch beleid van de gemeente is vooral gericht op een pragmatische insteek. Kenmerkend zijn de korte lijnen en de nauwe contacten die de gemeente met het bedrijfsleven en andere stakeholders onderhoudt. Uitgangspunt van het beleid is dat ondernemers geen of zo min mogelijk last moeten hebben van hun gemeente. In 2012 hebben we het ‘Bewijs van Goede Dienst’ behaald wat inzicht geeft in de kwaliteit van de dienstverlening richting ondernemers. Naar aanleiding daarvan gaan we de komende periode concrete acties ondernemen om de kwaliteit van de dienstverlening verder te verbeteren. De Stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland hebben de Stormpolder geprioriteerd in het kader van het programma Herstructurering bedrijventerreinen. De jaren 2012-2013 zullen in het teken staan van verdere opstelling en uitwerking en van een plan van aanpak. Voor het versterken van de detailhandel geldt de in 2011 opgestelde Detailhandelsvisie als vigerend beleid. Centraal staat versterking van de hoofdwinkelstructuur, bestaande uit de Crimpenhof, De Korf en de Olm. Het natuur- en recreatieschap Krimpenerwaard, waarin de gemeente participeert, werkt aan een aanvulling op de in 2007 vastgestelde Visie Recreatie. Het Dagelijks Bestuur van het schap heeft besloten een schapsplan op te stellen: een concrete uitwerking van de deelgebieden binnen het schap (Krimpenerhout, Loetbos en landschapselementen) in de vorm van een ontwikkelvisie en daarbij behorende projecten. Wij participeren actief in dit traject. Met de toenemende ‘drukte’ in de samenleving wordt vrije tijd steeds schaarser. De toegankelijkheid van de groen- en recreatiegebieden binnen en vooral buiten onze gemeente wordt daarmee steeds belangrijker. Veel van de doelstellingen op de onderscheiden thema’s kunnen alleen worden gerealiseerd door groot- en kleinschalige gebiedsontwikkeling. Ook in de komende periode gaat het vooral om het Centrum (nadruk op wonen), de Stormpolder (nadruk op economie) en de ‘afbouw’ van LansinghZuid (nadruk op wonen).

8.1

Duurzaamheid

8.1.1 A.

Wat willen wij bereiken? Milieuproblemen worden zoveel mogelijk voorkomen en/of in het hier en nu opgelost in plaats van ze door te schuiven naar elders of naar later. In de Duurzaamheidsvisie staan concrete doelstellingen vermeld voor:  De thema’s energie, groen en water, verkeer en vervoer, luchtkwaliteit, geluid, bodem, afval, externe veiligheid en duurzaam bouwen;  De doelgroepen bedrijven en gemeentelijke organisatie;  Communicatie.

8.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan het nieuw op te stellen meerjarenprogramma Duurzaamheidsvisie (jaarlijkse monitor). 2 Actualiseren bestemmingsplannen. 3 Saneren en herinrichten van zellingen langs de Hollandsche IJssel, in het bijzonder de Werf van Duijvendijk. 4 Uitvoering van, in DCMR-verband, branchegerichte aanpak van bedrijven zoals groot- en detailhandelbedrijven, scholen en zorginstellingen. 5 Opstellen van een nieuwe bodemkwaliteitskaart en een daarbij horend bodembeleidsplan.

60


8.1.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schrijving % woningvoorraad met EPC van maximaal 0,6

E/P Bron E

Nulmeting (Jaar) 0 (2006)

Gemeente

Realisatiewaarde 2011 0,5

Streefwaarde 2013 3

2014 4

2015 4

2016

8.2

Mobiliteit en bereikbaarheid

8.2.1 A.

Wat willen wij bereiken? Een betere interne en externe bereikbaarheid van Krimpen aan den IJssel, onder andere door het terugdringen van vermijdbaar autogebruik, dat wil zeggen:  Een hogere gemiddelde snelheid van het reguliere autoverkeer (exclusief gebruikers busbanen) op de Algeracorridor tijdens de ochtend- en avondspits;  Het gebruik van de fiets voor ritten tot 7,5 km en van 7,5 tot 15 km neemt toe als alternatief voor het autogebruik.  Het aantal reizigers in het openbaar vervoer neemt toe ten koste van het autogebruik.  Het aantal autoritten in de ochtend- en avondspits neemt af.

8.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Onze bijdrage leveren aan het programma ‘Beter Benutten’. In samenspraak met de Stadsregio en de betrokken regiogemeenten gaan we korte termijn maatregelen opstellen en uitvoeren om de bereikbaarheid van onze gemeente te verbeteren. Te denken valt aan nieuwe veerverbindingen tussen Krimpen en Capelle (voet-/fietsveer) tussen de Krimpenerwaard en Ridderkerk/IJsselmonde (autoveer c.q. voet-/fietsveer). Actief communiceren over en met de Verkeersonderneming samenwerken aan het Project Spitsmijden Algeracorridor, beter bekend als ‘de 1000 van de Algera’. 2 Als gevolg van de bezuinigingen op de Brede DoelUitkering Verkeer & Vervoer moet er helaas behoorlijk worden gesneden in de kosten van het openbaar vervoer. Goed lopende buslijnen (zoals de lijnen 97/98) worden daarbij zoveel mogelijk ontzien. 8.2.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

(Jaar) 15-30 (2005) 7,5 (2006) 7,1 (2006)

Doorstroomsnelheid Algeracorridor in km/u Rapportcijf er bereikbaarheid buurt met aut o Rapportcijf er OV in wijk

E

RVVP monitor St adsregio R'dam Waar staat je gemeente

E

Waar staat je gemeente

Rapportcijf er OV gemeente

E

Waar staat je gemeente

7 (2006)

Aantal fietsers op de hoofdroutes Rapportcijf er parkeren buurt

E

Tellingen

E

Waar staat je gemeente

11. 599 (2008) 6,9 (2010)

8.3

E

Nulmeting

Real isatiewaarde 2011 39

11.501

Streefwaarde 2013 30

2014 30

2015 30

2016 30

7,8

7,8

7,8

7,8

7,5

7,5

13.000

13. 000

7

7

Wonen

8.3.1 A.

Wat willen wij bereiken? Krimpen aan den IJssel behoudt haar positie in de regio als een ontspannen, groenstedelijke gemeente met prima basisvoorzieningen op het gebied van werken, winkelen, onderwijs, zorg, cultuur en sport. In Krimpen woon je vooral in het groen en aan het water. 1 Een voldoende woningaanbod met toekomstwaarde dat aansluit bij de vraag en bovenmatige vergrijzing en ontgroening zoveel mogelijk voorkomt. 2 Integrale en gecoördineerde aanpak van bestaande wijken en voorraad.

61


3 4 5 6

Transformatie van verouderde bedrijfslocaties aan de Hollandsche IJssel en zo mogelijk ook aan de rivieren in een woonmilieu ‘wonen aan de rivieren’. Een sluitend netwerk van wonen, zorg en welzijn (zie programma 5). Keuzevrijheid op de woningmarkt. Nieuwe woningbouwprojecten moeten voldoen aan de eisen van duurzaamheid (zie hiervoor het thema duurzaamheid) en het Politiekeurmerk Veilig Wonen (zie het programma Veiligheid).

8.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de met Woningstichting QuaWonen gemaakte Prestatieafspraken Wonen. 2 Uitvoering geven aan het met de stadsregio Rotterdam gesloten convenant Woningmarktafspraken 2010-2015. Woonmilieu

In het centrum

In het groen en aan het water

In historisch Krimpen

Projecten (in aanbouw en voorbereiding) Lijsterstraat (Waterlijster) Prinsessenflats A. Schweitzerlaan/Boerhaavelaan Nachtegaalstr. - woonzorgeenheden Lansingh-Zuid, fase 8a (Belcanto) Lansingh-Zuid, fase 8b (Symfonia) Tiendhove RK-kerk Molukse kerk Veld en Beemd Binnenweg Geen plannen

In de dijkzones

Ronal-locatie Van Duijvendijk Heeck Veerdam

Aan de rivieren

Stormpolder

62

Oplevering vanaf

Aantal

2012 94 2015 175 Randvoorwaarden in 2013/2014 2015 28 2012 47 2011 32 2012 149 2015 14 PM PM 2014 10 2014 10 2013 2015 2011 PM

10 54 6 23

PM

PM


8.3.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Aantal opgeleverde woningen per jaar

P

TBK

Procentuele slaagkans op de woningmarkt Procentuele slaagkans voor st arters op de woningmarkt Voorraad bereikbare huurwoningen Aantal ingeschreven woningzoekenden Aantal actieve woningzoekenden op de huurmarkt

E

Monitor Stadsregio

E

Monitor Stadsregio

P

Woningst ichtingen

E

Woningst ichtingen

E

Woningst ichtingen

Rapportcijf er leefbaarheid buurt

E

Waar staat je gemeente

Nulmeting (Jaar) 184 gem. p/j (2007) 11,4 (2005) 10,4 (2005) 4.036 (2005) 4.672 (2006) 909 (2005) 7,5 (2010)

Real isatiewaarde 2011 253 (cumulat ief)

Streefwaarde 2013 128

2014 128

2015 128

2016 128

3,3

2

2

2

2

2

2

2

2

2

4.369

4.000

4.000

4.000

4.000

4.163

4.500

4.500

4.500

4.500

3.595

5.000

5.000

5.000

5.000

7,5

7, 5

Toelichting indicatoren: Monitoring van het aantal opgeleverde woningen is van belang in verband met de met de Stadsregio gemaakte Woningmarktafspraken. De slaagkans geeft aan welk aandeel van de actieve woningzoekenden (min. 1 reactie per jaar) met succes heeft deelgenomen aan het aanbodmodel en een corporatiewoning heeft gevonden.

8.4

Economie

8.4.1 A.

Wat willen wij bereiken? Vergroting van het aantal arbeidsplaatsen in de gemeente om zodoende de (lokale) economie te bevorderen en het forensisme te verminderen. Versterking van de winkelmogelijkheden voor lokale (en regionale) consumenten, met bijzondere aandacht voor:  behoud c.q. uitbouw van de (regionale) positie van het hoofdwinkelcentrum Crimpenhof;  de positie van De Korf als wijkwinkelcentrum.

B.

8.4.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Verdere herstructurering van de Stormpolder door middel van een nader vast te stellen plan van aanpak waarin we samen met ondernemers en stakeholders de prioriteiten voor de komende jaren vastleggen. 2 Stimuleren van het lokale ondernemersklimaat, o.a. door het onderhouden en stimuleren van lokale en regionale netwerken. 3 Het faciliteren van concrete stimulerende en ondersteunende projecten ten behoeve van het project ‘ZZP’er in beeld’. B. 1 Gemeentelijk detailhandelsvisie vertalen in de nieuw op te stellen bestemmingsplannen. 2 Verlenen van medewerking aan renovatie- en/of uitbreidingsplannen van winkeliers en winkelcentra als die passen in de detailhandelsstructuur van de gemeente. 3 Instandhouding van de mogelijkheden voor de ambulante handel.

63


8.4.3

Tabel effect- en prestatie-indicatoren

Om schri jving

E/P Bron

Aantal arbeidsplaatsen

E

Kamer van Koophandel

Rapportcijf er tevredenheid winkels in de buurt Rapportcijf er tevredenheid winkels in de gemeent e

E

Waar staat je gemeente

E

Waar staat je gemeente

Nulmeti ng (Jaar) 8. 250 (2007) 8 (2006) 7,8 (2006)

Realisatiewaarde 2011 8.740

Streefw aarde 2013 8.900

2014 9.000

2015 9.300

2016 9.500

8,3

8,3

8

8

8.5

Recreatie

8.5.1 A.

Wat willen wij bereiken? Verbetering – binnen de gemeentegrenzen en in de Krimpenerwaard – van de mogelijkheden om te recreëren.

8.5.2 A.

Wat gaan wij er voor doen? Actief participeren in het proces van het Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard om te komen tot een concrete uitwerking van de in 2007 vastgestelde Visie Recreatie in de vorm van een schapsplan.

Toelichting Krimpen aan den IJssel maakt onderdeel uit van de Krimpenerwaard, een agrarisch gebied met een typisch Hollands polderlandschap. De gemeente neemt deel aan en levert een financiële bijdrage aan het Natuur- en Recreatieschap dat eigenaar en beheerder is van de recreatiegebieden Krimpenerhout en Loetbos. Het is overigens goed om het thema recreatie ook in onderling verband met het programma Sport en Cultuur te lezen. Met de thema’s sport, cultuur en recreatie bieden wij onze inwoners gelegenheid om hun vrije tijd op een gevarieerde manier in te vullen.

64


Wat mag het kosten? bedragen x 1.000

Lasten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Baten Bestaand beleid Stelpost dekk ingsmaatregelen Nieuw beleid & intensivering Totaal Saldo voor bestemming

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

4.412

1.947

2.569

2.232

1.201

10.897

4.412

1.947

2.569

2.232

1.201

- 3.986

- 949

- 1.627

- 3.235

- 1.050

-5

- 3.986

- 949

- 1.627

- 3.235

- 1.050

-5

6.910

3.463

320

- 666

1.182

1.196

561

1.536

- 300

- 300

881

870

882

896

6.910

Thema 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5

Meerjarenraming 2015 2016

10.897

Resultaatbestemming Saldo na bestemming

2014

3.463

Saldo

Duurzaamheid Mobiliteit Wonen Economie Recreatie

73 231 - 290 75 230

Opbouw resultaatbestemming

Reserve

Bouwgrondexploitatie

AR BE

Begroting 2013 561 561

Meerjarenraming 2014 2015 2016 1.536 - 300 - 300 1.536 - 300 - 300

65


66


Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien

67


68


Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Dit onderdeel van de begroting omvat twee soorten ramingen: de algemene dekkingsmiddelen en de post onvoorzien. Op de acht programma’s van de gemeente zijn de lasten en baten verwerkt die toe te rekenen zijn aan de inhoud van de programma’s. Het saldo van de baten en lasten van de programma’s is uiteraard negatief. De algemene dekkingsmiddelen zorgen ervoor dat de negatieve saldi van de programma’s worden opgevangen. De algemene dekkingsmiddelen bestaan uit de algemene uitkering, de Onroerend Zaak Belastingen, deelnemingen (dividenden), winstuitkeringen, de hondenbelasting en enkele andere niet aan specifieke programma’s toe te rekenen dekkingsmiddelen. Tot de algemene dekkingsmiddelen behoren niet de rioolheffing en de afvalstoffenheffing, die immers een vastgesteld bestedingsdoel hebben en als zodanig op het betreffende programma verantwoord zijn. Voor een overzicht van alle lokale heffingen, alsmede het beleid ten aanzien daarvan wordt verwezen naar paragraaf A. Lokale heffingen bij deze begroting. Hierin is eveneens opgenomen een overzicht van de lokale lastendruk, alsmede het beleid ten aanzien van de kwijtschelding. De ramingen van de algemene uitkering voor 2013-2016 zijn gebaseerd op de septembercirculaire 2012 van het gemeentefonds. Diverse ontwikkelingen rond het gemeentefonds maken het onmogelijk een betrouwbare meerjarenraming te presenteren. Daarom zijn de ramingen voor de jaren 20142016 gelijk gemaakt aan het niveau van 2013. Op deze manier wordt het fluctuerende effect van de algemene uitkering op het begrotingssaldo geëlimineerd. Onzekerheden omtrent de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds vormen een groot risico. In de paragraaf B. Weerstandsvermogen wordt hierop verder ingegaan. Voor onvoorziene lasten heeft de gemeente dit jaar een bedrag van € 7,50 per inwoner opgenomen. Voorgaande jaren was dit € 10 per inwoner. Gezien de strakke manier van ramen en de financiële situatie is besloten het bedrag naar beneden bij te stellen. In het begrotingsjaar 2013 is gerekend met 28.799 inwoners. De onvoorziene lasten zijn niet verdeeld over de programma’s, zodat deze middelen niet bij voorbaat worden geoormerkt. Gedurende het begrotingsjaar zijn ze daardoor breed inzetbaar. Wanneer inzet van deze middelen nodig is wordt hieromtrent een voorstel aan uw raad gedaan. Hierna volgt een overzicht met de algemene dekkingsmiddelen en de onvoorziene lasten.

69


FinanciĂŤle toelichting bedragen x 1.000

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013

2014

Meerjarenraming 2015 2016

Algemene de kkingsmiddele n OZB - gebruikers OZB - eigenaren Hondenbelasting Algemene uitkering Dividend en en winstuitke ringen Voorzieningen discussie Overige po sten Totaal Onvoorziene lasten Onvoorziene lasten

- 825

- 893

- 906

- 920

- 933

- 947

- 4.461

- 4.615

- 4.706

- 4.758

- 4.878

- 5.005

- 145

- 148

- 150

- 152

- 155

- 157

- 25.525

- 25.424

- 25.279

- 25.247

- 25.247

- 25.247

- 711

- 887

- 845

- 845

- 845

- 845

- 100

- 250

- 500

- 28

3

5

6

6

6

- 31.695

- 31.964

- 31.880

- 32.016

- 32.302

- 32.695

166

216

213

213

217

saldo onvoorziene lasten 2012 is tot en met raadsvergadering 27 september 2012

70


Paragrafen

71


72


§A

Lokale heffingen

Inleiding Bij lokale heffingen gaat het om inkomsten die verkregen worden op grond van publiekrechtelijke regels, voornamelijk belastingen, heffingen en retributies, die de overheid heft op grond van wettelijke bepalingen. In onze gemeente worden de volgende heffingen opgelegd: a. onroerende zaakbelastingen (ozb); b. hondenbelasting; c. afvalstoffenheffing; d. rioolheffing; e. haven- en marktgelden; f. lijkbezorgingsrechten; g. leges, waaronder de leges voor de omgevingsvergunning. Bij de lokale lasten wordt een onderscheid gemaakt tussen zuivere belastingen, heffingen en retributies:  De zuivere belastingen behoren tot de algemene dekkingsmiddelen. Dat wil zeggen dat de opbrengst vrij aanwendbaar is voor de dekking van algemene gemeentelijke kosten. Deze opbrengst is aanvullend op de uitkering uit het gemeentefonds. In Krimpen aan den IJssel onderscheiden we OZB en hondenbelasting (a en b).  De heffingen welke dienen ter dekking van de kosten ten behoeve van de uitvoering van publiekrechtelijke dienstverlening. Dat houdt in dat de burger ook moet betalen als hij de dienst niet wenst. Voorbeelden van heffingen zijn afvalstoffenheffing en rioolheffing (c en d).  De retributies zijn vergoedingen voor individuele dienstverlening van typische overheidsdiensten van publiekrechtelijke aard. Voorbeelden hiervan zijn de leges voor paspoort en rijbewijs (e t/m g). Als uitgangspunten voor 2013 hebben gediend de Belastingnota 2009 en de afspraken die in het coalitieakkoord 2010-2014 zijn gemaakt. De uitgangspunten zijn vertaald in de begrotingsopzet voor 2013, concreet in de ramingen die voor 2013 en volgende jaren tot stand zijn gekomen.

Ontwikkelingen en feiten in het algemeen Op grond van de jaarlijkse waardering wordt op 11 februari 2013 voor elke belanghebbende van een object de nieuwe waarde (met als waardepeil 1 januari 2012) beschikt en wordt de aanslag voor de onroerende zaakbelastingen 2013 opgelegd. Overigens werden in 2012 globaal 210 bezwaarschriften (dat is 1,52 % van totaal 13.754 beschikte objecten) ontvangen, die medio oktober 2012 allemaal zijn afgedaan. In dat kader werden ruim 20 hoorzittingen gehouden. Daarmee is voldaan aan de fiscale beslistermijnen, zoals die in 2008 van kracht zijn geworden. Wetsvoorstel modernisering Wet WOZ Op dit moment is het wetsvoorstel modernisering van de Wet WOZ in behandeling. De belangrijkste wijzigingen uit dit wetsvoorstel zijn: a. Verruiming van de openbaarheid van de WOZ-waarde van woningen Het kabinet stelt voor om de WOZ-waarde van woningen samen met bijbehorende adresgegevens openbaar te maken. Dit zal plaatsvinden via een zogenaamde Landelijke Voorziening WOZ. De verwachte invoering is 1 januari 2014. b. Regeling Landelijke Voorziening WOZ bij het Kadaster Om gebruik van WOZ-gegevens uit de basisregistratie WOZ mogelijk te maken worden deze gegevens op landelijk niveau digitaal ontsloten via bovengenoemde Landelijke Voorziening WOZ.

73


Afgesproken is dat het Kadaster de landelijke voorziening voor de WOZ gaat beheren. Het wetsvoorstel maakt dit mogelijk. Overigens was bij de eerste opzet van het wetsvoorstel Modernisering Wet WOZ een voorziening getroffen voor de zogenoemde ‘informele bezwaarafhandeling’. Hetgeen neerkwam op een periode voor een laagdrempelig overleg tussen belanghebbende en gemeenteambtenaar. Pas na deze termijn ontstond een bezwaarmogelijkheid. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft echter besloten de informele bezwaarprocedure niet op te nemen in het wetsvoorstel Modernisering WOZ. De staatssecretaris kwam hiermee tegemoet aan bezwaren van de VNG tegen deze informele afhandeling. Wel zal de Waarderingskamer gaan monitoren op welke wijze gemeenten een informele bezwaarafhandeling realiseren. Over enkele jaren zal een evaluatie plaatsvinden en kan een wettelijke basis worden overwogen. Macronorm OZB Elke afzonderlijke gemeente is vrij om zelf de hoogte van de ozb-tarieven te bepalen. In 2008 is wel een zogeheten macronorm ingevoerd. Deze stelt een bovengrens aan de totale stijging (van alle gemeenten) van de ozb-opbrengst. Als de ontwikkeling van de lokale lasten, van alle gemeenten, tot overschrijding van die norm leidt, kan het Rijk ingrijpen. In 2012 is de macronorm overschreden met 7,7 miljoen euro. In de junicirculaire is bekend geworden dat deze overschrijding van de macronorm zal worden verrekend met de macronorm voor 2013. De macronorm voor 2013 bedraagt 3%. Echter wanneer er rekening wordt gehouden met de vermindering van 7,7 miljoen, resteert er een reële macronorm van 2,76%. Krimpen zit daar met een stijging van 1,5% onder. Kwijtschelding Voor mensen met de laagste inkomens bestaat de mogelijkheid van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de lokale lasten. De regels voor het toekennen worden bepaald door de rijksoverheid, neergelegd in de Invorderingswet. Deze regels komen erop neer dat kwijtschelding mag worden verleend aan belastingplichtigen, die een inkomen hebben dat niet hoger ligt dan de bijstandsnorm. Gemeenten mogen hier in die zin van afwijken dat een lager inkomen wordt gehanteerd. De gemeente Krimpen aan den IJssel hanteert de zogenaamde 100%-norm, hetgeen betekent dat inwoners van Krimpen aan den IJssel met een inkomen op bijstandsniveau in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen. Gemeenten mogen zelf bepalen voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend. In de gemeente Krimpen aan den IJssel kan kwijtschelding worden aangevraagd voor:  rioolheffing;  afvalstoffenheffing;  hondenbelasting (voor zover het de eerste hond in een huishouden betreft). Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen dient men een schriftelijk verzoek te doen en de nodige bewijsstukken te overleggen. Inwoners die in een voorgaand jaar voor kwijtschelding in aanmerking kwamen, worden ‘automatisch’ gevrijwaard van een nieuw schriftelijk verzoek tot kwijtschelding, indien toetsing door het inlichtingenbureau positief uitvalt. Het inlichtingenbureau is een orgaan dat in 2001 is opgericht door het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid en de VNG. Indien deze toetsing negatief uitpakt zal een nieuw schriftelijk verzoek tot kwijtschelding moeten worden gedaan. Ook in 2013 wordt de gegevensuitwisseling met het Inlichtingenbureau gecontinueerd. Er blijkt nog steeds een meerwaarde voor wat betreft het controlemechanisme te zijn, zodat onrechtmatige kwijtschelding wordt voorkomen. Naar verwachting zullen, rekening houdend met de ervaringen in voorgaande jaren, zo’n 240 huishoudens voor (gedeeltelijke) kwijtschelding in aanmerking komen. Daarbij bestaat er wellicht een negatieve invloed vanwege de recessie.

74


Maximumtarief rijbewijzen Verwacht werd dat op 1 juli 2012, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verkrijging van een rijbewijs, een landelijke, uniforme maximumprijs zou gaan gelden. De minister van Infrastructuur en Milieu wilde daartoe de wegenverkeerswet aanpassen. Deze maatregel vloeide voort uit het onbehagen van de minister dat de tarieven in het land erg uiteen lopen en dat ‘dure’ gemeenten hun tarief niet of onvoldoende hebben verlaagd. De beoogde ingangsdatum van 1 juli 2012 is niet gehaald. De verwachting is dat de inwerkingtreding van de ministeriele regeling op 1 januari 2013 zal zijn. Het maximumtarief naar prijspeil juli 2011 is € 37,05. De bedoeling is dat dit bij inwerkingtreding nog naar het nieuwe prijspeil wordt geïndexeerd. Bouwbesluit 2012 Met dit besluit is de sloopvergunningplicht uit de gemeentelijke bouwverordening vervangen door een sloopmeldingsplicht. Voor deze sloopmelding is geen legesheffing meer mogelijk. is. Hier staat een besparing in personele capaciteit tegenover. Wet elektronische bekendmaking Gemeenten moeten vanaf 1 januari 2014 hun regelgeving op het internet bekend maken. Vanaf dan zijn decentrale overheden verplicht om hun regels te publiceren in een elektronisch blad. Het ministerie van BZK stelt hiervoor tijdig een centrale publicatievoorziening ter beschikking. De inwerkingtreding van de laatste onderdelen van de wet heeft gevolgen voor de publicatie van belastingverordeningen en andere algemeen verbindende voorschriften.

Geraamde inkomsten In de begroting 2013 zijn de volgende opbrengsten geraamd:

bedragen x 1.000

a. Onroerende zaakbelastingen: > ozb van gebruikers > ozb van eigenaren b. Hondenbelasting c. Afvalstoffenheffing d. Rioolheffing e. Haven- en marktgelden f. Lijkbezorgingsrechten g. Leges, waaronder leges omgevingsvergunning

Rekening 2011 825 4.461 145 3.402 2.676 110 393 685

Begroting 2012 893 4.615 148 3.468 2.883 116 357 1.119

Begroting 2013 906 4.706 150 3.304 2.968 118 362 1.036

Bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is het bedrag dat wordt kwijtgescholden aan belastingplichtigen, conform het BBV, niet in mindering gebracht op de opbrengst, maar afzonderlijk verantwoord. De geraamde inkomsten zijn tot stand gekomen op basis van de begrotingsuitgangspunten voor 2013 (inflatiepercentage van 1,5% ten opzichte van 2012). Hierop is één uitzondering, te weten de afvalstoffenheffing. De afvalstoffenheffing daalt ten opzichte van 2012. In het najaar van 2011 is gestart met een nieuwe aanbesteding van de afvalverwerking. De uitkomst hiervan heeft invloed op de berekening van de tarieven voor de afvalstoffenheffing voor 2013 e.v. De afvalstoffenheffing wordt in 2013 met ruim 6% verlaagd. Bij de vaststelling van de kadernota 2013 is eveneens besloten de opbrengst onroerende zaakbelastingen niet meer te laten stijgen dan met de inflatiecorrectie (1,5%). Voorts is rekening gehouden met de kostenniveaus zoals die in 2012 worden verwacht en met de reguliere ontwikkelingen, zoals de inwoner- en woninggegevens.

75


Beleid en uitvoering ten aanzien van de lokale heffingen In het Coalitieakkoord 2010-2014 is aangegeven dat de gemeente over de gehele linie streeft naar beheersing van de lastendruk. Dit komt tot uitdrukking in een niet meer dan trendmatige verhoging van de tarieven. Hiervan zijn uitgezonderd de heffingen die de kosten moeten dekken, zoals de afvalstoffenheffing (in 2013 lager dan in 2012). Het blijft van belang de kosten permanent kritisch te bezien en te bewaken. Immers, kostenbeheersing en mogelijk kostenreductie leiden tot een beperkte of wellicht tot geen stijging van de tarieven. De heffing en de inning van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing (gebruikersdeel) gebeurt ook in 2013 door drinkwaterbedrijf Oasen N.V. te Gouda. Dit proces verloopt steeds tot tevredenheid. De door de gemeente uit te voeren interne controle, waarborgt dat ook in 2013 deze dienstverlening correct en volledig plaatsvindt. Het middel van bestandsuitwisseling is een belangrijk instrument. De jaarlijkse controleactie voor de hondenbelasting wordt opnieuw in september 2013 gehouden. Het boetebeleid, dat in 2010 voor de eerste keer is ingevoerd, kent ook in 2013 het doel om het verzuim van het niet of niet tijdig aanmelden, te straffen. In het vierde kwartaal van 2012 zal het herwaarderingsproces in het kader van de wet WOZ zijn afgerond, met als doel om op 11 februari 2013 alle belastingplichtigen in kennis te stellen van de nieuwe WOZ-waarde van de objecten waarvan men eigenaar en/of gebruiker is. Bij de bekendmaking van de nieuwe waarde zal opnieuw de gemeentelijke belastinggids worden meegezonden. De nieuwe -naar het zich laat aanzien voor woningen 5 tot 7% gemiddeld lagere- WOZ-waardes zullen als gevolg hebben dat de ozb-tarieven in 2013 met meer dan de trend van 1,5% moeten stijgen. Voor de begroting 2013 is als ozb-opbrengst het volume uit 2012 geraamd, verhoogd met de reguliere areaaluitbreiding en met de inflatiecorrectie van 1,5%. Om het aldus bepaalde ozbvolume in 2013 te realiseren, zullen bij een lager waardeniveau de drie ozb-tarieven (eigenaar woningen, eigenaar niet-woningen en gebruiker niet-woningen) extra moeten stijgen. In de belastingvoorstellen 2013 zal op dit punt worden ingegaan. Deze voorstellen en de belastingverordeningen voor 2013 komen in de raadsvergadering van 13 december 2012 aan de orde. Ook in 2013 wordt de werkmethodiek gecontinueerd om de aanslagoplegging van de overige belastingen en heffingen met regelmaat te doen. Daartoe wordt een planning opgesteld, die als doel heeft het ontstaan van het belastbare feit en de daaruit voortvloeiende belastingaanslag in de tijd gezien vrij dicht op elkaar te brengen. De werkorganisatie is hierop afgestemd. Voor een correcte aanslagoplegging zijn onder andere kwalitatief goede basisgegevens nodig. De gemeente zet zich in voor het bereiken van een hoge kwaliteit en gebruikt daarom diverse informatiebronnen. De BAG (basisregistratie adressen en gebouwen) is daarbij leidend, naast de belastingheffing dus ook voor de wet WOZ. Vanaf 1 juli 2011 is het gebruik van BAG gegevens ook voor de WOZ uitvoering verplicht. Overigens blijft een extra inspanning nodig om de geregistreerde adresgegevens van eigenaren en gebruikers van winkels, bedrijven, instellingen, verenigingen etc. actueel en betrouwbaar te houden. Het juridische kader voor de gemeentelijke belastingen en de overige heffingen vormen de verordeningen. Deze zijn door een derde beoordeeld en getoetst voor wat betreft de inhoudelijke bepalingen, de onderlinge samenhang en de vigerende wet- en regelgeving. De daaruit voortvloeiende wijzigingen en aanpassingen zullen worden verwerkt in alle verordeningen 2013.

76


Tariefoverzicht van de diverse heffingen De lokale heffingen in een belastingjaar worden opgezet via diverse tariefstructuren. Op basis van de tarieven komen de belastingaanslagen tot stand. In de belastingvoorstellen voor 2013 zult u deze tarieven terugvinden.

De lokale lastendruk Op basis van de hierboven genoemde tarieven is voor 2013 de lokale lastendruk te berekenen. De stijging van deze lokale lastendruk is vast te stellen door die berekening eveneens te maken voor 2012. Dit leidt tot een nominaal en een relatief verschil. In de belastingvoorstellen voor 2013 kunt u deze effecten terugvinden, aangevuld met relevante kanttekeningen. De lasten op basis van de lokale heffingen zijn als volgt: Model 1

Onderdeel

Een huurwoning met een rioolheffing, het gebruikersdeel WOZ-waarde van € 110.000, afvalstoffenheffing éénpersoonshuish. bewoond door 1 persoon, die hondenbelasting ook houder is van een hond; Totale lastendruk per jaar het waterverbruik is 90 m3. In model 1 is de lastendruk in 2013 afgenomen met € 14,79 ofwel 3,67%.

2012

2013

54,84 267,63 79,70

55,68 250,80 80,90

402,17

387,38

Model 2

Onderdeel

2012

2013

Een koopwoning met een WOZ-waarde van € 220.000, bewoond door 2 personen, tevens is een hond aanwezig; het waterverbruik is 180 m3.

ozb, het eigenarendeel rioolheffing, het eigenarendeel rioolheffing, het gebruikersdeel afvalstoffenheffing meerpersoonshuish. hondenbelasting

262,68 131,50 109,68 291,96 79,70

266,62 133,47 111,36 273.60 80,90

Totale lastendruk per jaar

875,52

865,95

In model 2 is de lastendruk in 2013 afgenomen met € 9,57 ofwel 1,09%.

Woonlasten (vergelijking met andere gemeenten en landelijk gemiddelde) Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) geeft sinds 1997 met de ‘Atlas van de lokale lasten’ inzicht in de woonlasten per gemeente en de posities die de gemeenten ten opzichte van elkaar innemen in Nederland. Hierbij geldt dat nummer 1 de goedkoopste gemeente is. In de atlas 2012 neemt Krimpen aan den IJssel van de 437 (deel)gemeenten de 391e plaats in op basis van de woonlasten. In 2011 nam Krimpen aan den IJssel nog een 400e plaats in van de 454 (deel)gemeenten. Overigens liggen de woonlasten van 80% van alle gemeenten heel dicht bij elkaar. Wat betreft de omringende gemeenten uit de Krimpenerwaard zijn de woonlasten als volgt (peiljaar 2012):

77


Krimpen aan den IJssel t.o.v. de gemeente in de Krimpenerwaard

Vlist Bergambacht Ouderkerk Krimpen aan den IJssel Nederlek Schoonhoven gemiddelde Krimpenerwaardgemeenten

netto woonlast (duur-->goedkoop) 837 829 814 814 807 779 813

Rangnummer COELO 410 405 392 391 385 357

Kwijtschelding Het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid is van toepassing op de onroerende zaakbelasting, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (alleen de eerste hond). Voor de overige heffingen geldt de kwijtscheldingsregeling niet, omdat deze belasting/heffing vermeden kan worden. De uitvoering van de kwijtschelding, die betrekking heeft op een doelgroep bestaande uit globaal 300 personen/gezinnen, is gebonden aan de wetgeving van het rijk. Daartoe worden twee maal per jaar normbedragen van het rijk ontvangen, die worden gebruikt bij de beoordeling van de kwijtscheldingsverzoeken. In 2013 zal naar verwachting het totaalbedrag aan kwijtschelding uitkomen op â‚Ź 86.200. Jaarlijks gaat het om de volgende bedragen die worden kwijtgescholden:

bedragen x 1.000

Afvalstoffenheffing Rioolheffing Hondenbelasting (eerste hond)

Rekening 2011 63 16

Begroting 2012 62 17 1

Begroting 2013 64 19 3

Invordering Het gemeentelijke invorderingsbeleid volgt nauwkeurig en actueel de wetgeving. De basis voor bevoegdheden en de rechten en plichten met betrekking tot invorderen van gemeentelijke heffingen ligt besloten in diverse wetten met name in de Gemeentewet, de Algemene wet rijksbelastingen (AWR) en de Invorderingswet. De AWR en alle overige van toepassing zijnde wetgeving zijn op een logische, stringente en overzichtelijke manier toegepast en vertaald in het gemeentelijke invorderingsbeleid. Om meer duidelijkheid zowel intern als extern te hebben over het beleid en de uitvoering, is de landelijke Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen van toepassing verklaard, aangevuld met enige Krimpense beleidsregels. Deze beleidsregels zijn in 2012 geactualiseerd.

78


§ B Weerstandsvermogen Inleiding Krimpen aan den IJssel heeft het weerstandsvermogen gedefinieerd als de mate waarin financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen zonder dat de uitvoering van het bestaande beleid in gevaar komt. De gemeente beschikt over vrij aanwendbare middelen, die wanneer dat nodig is kunnen worden ingezet om tegenvallers op te vangen (weerstandscapaciteit). Risico’s zijn onvermijdelijk, maar kunnen wel worden beheerst en moeten in het uiterste geval kunnen worden opgevangen via de weerstandscapaciteit. De verhouding tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit is het vermogen om de risico’s op te vangen: het weerstandsvermogen. De volledigheid en omvang van de in kaart gebrachte risico’s en de kwaliteit van de risicobeheersing bepalen in hoge mate welke weerstandscapaciteit nodig is. Daarmee is de berekening van het weerstandsvermogen niet alleen belangrijk om te bepalen in hoeverre de gemeente in staat is tegenvallers op te vangen, maar ook om de benodigde omvang van de weerstandscapaciteit te bepalen en daarop te sturen.

Beleid Door de complexe samenleving, de veelzijdig gemeentelijke activiteiten, veranderingen in wet- en regelgeving en niet te vergeten de economische crisis lopen gemeenten steeds meer risico’s. Deze omstandigheden verklaren de toegenomen aandacht voor risicobeheersing. Voor uw raadsvergadering van 13 december 2012 leggen wij u een nota weerstandsvermogen en risicomanagement voor. In vervolg daarop wordt gestart met de integrale opzet van risicomanagement. De nota geeft aan hoe de gemeente Krimpen aan den IJssel denkt over risicomanagement en het weerstandsvermogen. Deze paragraaf is daar de uitwerking van.

Risico’s In afwachting van het integraal risicomanagement maken we gebruik van de bestaande methode om risico’s op te nemen en te beoordelen. De gemeentelijke planning- en controldocumenten bevatten al geruime tijd een overzicht van de risico’s als vast onderdeel. In het hierna opgenomen overzicht worden de risico’s weergegeven. Het betreft overigens de risico’s die bekend zijn ten tijde van het opstellen van de begroting, in september 2012. Daarnaast zijn er ook reguliere bedrijfsvoeringsrisico’s, die op dit moment geen deel uitmaken van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen.

Risico’s 2013 (peilmoment september 2012) 1. De ontwikkeling van het gemeentefonds Met ingang van 2012 beweegt de omvang van het gemeentefonds weer evenredig mee met de ontwikkeling van de rijksuitgaven. De invloed van de besluiten van een nieuw kabinet zijn onvoorspelbaar en vormen een groot risico. De onzekerheid omtrent de uitkeringen is reeds aanwezig voor 2013 en neemt met de jaren toe. In de begroting is dit voor een deel opgevangen door de algemene uitkering voor alle jaren gelijk te houden aan die van 2013. De mogelijke effecten van andere ontwikkelingen, zoals de voorgenomen herijking en aanpassing van de woondefinities aan BAG, zijn tevens moeilijk te kwantificeren. Meer duidelijkheid over de effecten van diverse ontwikkelingen wordt verwacht na de vorming van een nieuwe regering en niet eerder dan in de meicirculaire 2013.

Omvang x € 1.000 Structureel

79


2. Grondverwervingen In het tweede Meerjarenperspectief Grondexploitaties is een integrale risicoanalyse van alle projecten opgenomen. Deze analyse resulteert in een gewogen risico, waarin rekening is gehouden met kansen en gevolgen. Risico’s met een kans groter dan 50% zijn in de grondexploitaties verwerkt. 3. Onderhoudstoestand constructie C.G. Roosweg Over de onderhoudstoestand van de constructie onder de C.G. Roosweg tussen het kruispunt en de aanbrug van de Algerabrug is een rapportage verschenen. De rapportage geeft aanleiding tot verder onderzoek en overleg met de provincie en de stadsregio. Voor de komende periode heeft dit een hoge prioriteit.

€ 2.500 Incidenteel

€ 10.000 Incidenteel

4. Promen De toekomstige (financiële) ontwikkelingen bij Promen zijn onzeker. Promen is bezig met een herstructurering. Dit moet leiden tot substantieel lagere bijdragen van gemeenten vanaf 2013.

Structureel

5. Decentralisaties Recente ontwikkelingen op het rijksniveau zorgen voor onzekerheid rondom de invoering van de drie decentralisaties. Het gaat om decentralisatie van de extramurale begeleiding vanuit de AWBZ naar de Wmo decentralisatie jeugdzorg decentralisatie binnen het domein werk en inkomen als gevolg van de voorgenomen invoering van de wet Werken naar Vermogen. Het is aan het nieuwe kabinet te bepalen of en wanneer deze decentralisaties worden ingevoerd. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de invoering van een decentralisatie gepaard gaat met een financieel risico, omdat het Rijk uitgaat van efficiencykortingen. Deze efficiency met bijbehorende kostenbesparing kan echter alleen gerealiseerd worden als de gemeente binnen de daarvoor gegeven tijdspanne daadwerkelijk een inhoudelijke transformatie weet vorm te geven.

Structureel

Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit betreft de middelen waarover de gemeente kan beschikken, om niet begrote kosten te dekken. In hoofdzaak bestaat de weerstandscapaciteit uit drie onderdelen: a. reserves (eigen vermogen) b. onbenutte belastingcapaciteit c. post onvoorziene lasten

Reserves Van de reserves worden de Algemene Reserve, de Algemene Reserve Bouwgrondexploitatie en de Bestemmingsreserves tot de weerstandscapaciteit gerekend, voor zover die reserves vrij besteedbaar zijn. Dat wil zeggen dat de benodigde reservemiddelen voor reeds genomen besluiten in principe niet meetellen voor de weerstandscapaciteit. Voor de algemene reserve van de algemene dienst geldt ingaande 2009 een bodem van € 2 miljoen en een plafond van € 5 miljoen. De stand van de algemene reserve per 1 januari 2013 is gelijk aan het plafond. De algemene reserve heeft een duidelijke relatie met de vrije reserve. Als de algemene reserve groter is dan het genoemde plafond, zal het meerdere (bij de jaarrekening) als voeding dienen voor de vrije reserve. Indien de algemene reserve echter door de bodem zakt, zal de vrije reserve terugvloeien. Het doel van de algemene reserve is het verrekenen van exploitatiesaldi (zowel voordelige als nadelige). Daarnaast worden de kosten van bodemsanering, die niet aan andere

80


kostendragers zijn toe te rekenen, gedekt uit de algemene reserve. De belangrijkste functie is echter de bufferfunctie voor het opvangen van risico. De algemene reserve bouwgrondexploitatie is in het voorjaar van 2012 aangesproken als dekking voor de negatieve uitkomsten van het meerjarenperspectief grondexploitaties (MPG). De omvang van deze reserve is daardoor flink geslonken. Voor de risico’s op de grondexploitaties is dit het eerste aangewezen dekkingsmiddel. In het tweede MPG dat gelijktijdig met deze begroting wordt aangeboden zijn de risico’s van de projecten integraal en systematisch geïnventariseerd, vooruitlopende op de organisatiebrede aanpak van risicomanagement.

Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit heeft betrekking op de vier belangrijkste eigen inkomsten van de gemeente, te weten de OZB, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de leges voor zover deze niet reeds “maximaal” of kostendekkend zijn. De Onroerend Zaakbelasting is in Krimpen niet gemaximeerd en biedt dus in principe ruimte. Een belangrijk standpunt van uw raad en ons college is echter dat lastenstijging voor de burger zoveel mogelijk wordt beperkt. Het rekenen met onbenutte belastingmogelijkheden past niet in dat beeld. Daarom is de onbenutte belastingcapaciteit vanwege de OZB op € 0 gesteld. In Krimpen aan den IJssel zijn de afvalstoffenheffing en de rioolrechten kostendekkend. Derhalve vindt voor deze heffingen maximale benutting plaats. De onderdekking op de totale leges die de gemeente in rekening brengt is niet eenvoudig in beeld te brengen. Het legespakket is zeer divers en er is nauwelijks op de opbrengsten te sturen. Ook voor dit onderdeel wordt daarom geen onbenutte belastingcapaciteit opgenomen.

Post onvoorziene lasten In de begroting wordt voor onvoorziene lasten een jaarlijks bedrag opgenomen. Gezien de strakke manier van ramen en de economische situatie is het bedrag dit jaar bijgesteld van € 10 per inwoner naar € 7,50 per inwoner. De raad beslist over iedere aanwending van deze post. Het gebruik van de post is in principe incidenteel. Wanneer het structurele lasten betreft moeten deze in de volgende begroting in de budgetten worden opgenomen. De raming voor onvoorziene lasten in deze begroting 2013 bedraagt € 215.993. Naast de genoemde onderdelen kan bij weerstandscapaciteit ook nog worden gedacht aan stille reserves en zelfs aan mogelijke bezuinigingen. Het gaat echter te ver om alle mogelijke bronnen van weerstandscapaciteit hier te benoemen en te kwantificeren. We beperken ons daarom tot die onderdelen die in de begroting en de rekening daadwerkelijk met een bedrag zijn opgenomen.

81


Berekening weerstandscapaciteit Op basis van de driedeling die hiervoor is toegelicht is het volgende overzicht van de weerstandscapaciteit opgesteld: Weerstandscapaciteit

2013

2014

2015

2016

bedragen x 1.000

Reserves Algemene Reserve – Algemene Dienst Algemene Reserve – Bouwgrondexploitatie Vrije Reserve Subtotaal

5.000 759 273 6.031

5.000 1.170 213 6.383

5.000 2.705 213 7.918

5.000 2.405 213 7.618

pm 0 0 pm 0

pm 0 0 pm 0

pm 0 0 pm 0

pm 0 0 pm 0

Onvoorzien en saldo begroting Onvoorzien Saldo begroting Subtotaal

216 - 114 330

213 25 188

213 - 150 363

217 - 48 265

Totale weerstandscapaciteit

6.361

6.571

8.281

7.883

Onbenutte belastingcapaciteit OZB Rioolheffing Afvalstoffenheffing Leges en andere heffingen Subtotaal

Weerstandsvermogen De relatie tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit is het weerstandsvermogen. Vanuit het risicoprofiel kan worden berekend wat de benodigde weerstandscapaciteit is. Door deze af te zetten tegen de beschikbare weerstandscapaciteit wordt een verhoudingsgetal (ratio) verkregen. In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgelegd dat Krimpen streeft naar een ratio van minimaal 1,0. Deze kan echter nu niet worden toegepast omdat een integraal risicoprofiel inclusief beheersmaatregelen en kans-gevolg berekeningen nog ontbreekt. In deze paragraaf is slechts sprake van één gekwantificeerd risico, waarbij de kans op 25% wordt ingeschat. De benodigde weerstandscapaciteit is € 10 miljoen x 25% = € 2,5 miljoen bedraagt. Daarbij moeten de gewogen risico’s van de grondexploitaties ad € 2,5 miljoen worden opgeteld. In totaal telt het huidige risicoprofiel dus op tot € 5 miljoen. De beschikbare weerstandscapaciteit is zoals hierboven berekend € 6,4 miljoen. Hieruit concluderen wij dat voor dit moment het weerstandsvermogen ruimschoots toereikend is, met de nu bekende en gekwantificeerde risico’s.

82


§ C Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De gemeente Krimpen aan den IJssel is als beheerder van de openbare ruimte verantwoordelijk voor een groot aantal kapitaalgoederen. Deze zijn nodig om wonen, werken en recreëren mogelijk te maken. De gewenste kwaliteit van kapitaalgoederen zoals wegen, bruggen, riolering, groen, water, openbare verlichting en gebouwen bepaalt mede het voorzieningenniveau in de gemeente en de daarmee gemoeid zijnde (jaarlijkse) lasten. Deze paragraaf beoogt aan te geven op welke wijze ervoor zorg is gedragen dat op korte en lange termijn de kwaliteit van de kapitaalgoederen (financieel) is gewaarborgd. Het beleid ten aanzien van het onderhoud en de vervanging van kapitaalgoederen is onder meer vastgelegd in de volgende nota’s: Onderdeel

Nota

Jaar

Riolering Wegen

- Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) - Herstrating – en rioleringsplanning - Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte (KBOR) - Groenbeheersplan/-structuurplan

2013-2017 2013-2022 2007 2009 tevens onderdeel KBOR 2004-2015 februari 2008 (advies) april 2012 (evaluatie) december 2010

Groen Water Gebouwen en accommodaties

- Stedelijk Waterplan - Advisering en evaluatie onderhoud kapitaalgoederen maatschappelijk nut en economisch nut - Kadernota gemeentelijk vastgoed

Riolering Het gemeentelijke beleid op het terrein van de riolering is vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP). Het VGRP voor de periode 2013-2017 zal naar verwachting in de raadsvergadering van 8 november 2012 worden vastgesteld (is in dezelfde vergadering als de begrotingsbehandeling). De kaders van het VGRP zijn leidend voor de investeringen op het gebied van de riolering. De uitvoering van het VGRP hangt nauw samen met het beheer van wegen, groen, openbare verlichting en bruggen, omdat waar mogelijk combinaties van uit te voeren werken worden gezocht teneinde de kosten en de overlast te beperken. De investeringen in het rioolstelsel zijn globaal in tweeën te verdelen. Enerzijds vindt cyclische vervanging plaats en anderzijds wordt verbetering van het stelsel nagestreefd. De afgelopen jaren is met name ingezet op verbetering van het stelsel door het aanleggen van V.I.S.-riolering, bergbezinkvoorzieningen en het afkoppelen van verharde oppervlakten, waartoe de gemeente via de door het toenmalig Zuiveringschap opgelegde basisinspanning is verplicht. Tevens is in 2008 aandacht geschonken aan de notitie Riolering van de commissie BBV, met betrekking tot de wijze waarop met de rioleringsfinanciën dient te worden omgegaan. De wijze van financieren is in het nieuw vast te stellen VGRP niet gewijzigd. Het in 2003 ingezette beleid met betrekking tot de extra verhoging van het rioolrecht met 4% boven de trend is in het nieuw vast te stellen VGRP stopgezet. We gaan ervan uit, dat de in de voorziening beschikbare middelen toereikend blijven om een kwalitatief acceptabel rioolstelsel te kunnen garanderen met slechts trendmatige verhogingen. Overigens moet wel opgemerkt worden, dat thans in de voorgenomen rioolvervangingen een gedeelte van de Stormpolder ook is meegenomen. Tot voor kort was hiervan nog geen sprake vanwege mogelijke herontwikkeling van dat gebied. De staat van onderhoud van de riolering ter plaatse is echter zodanig dat vervangingen onontkoombaar zijn.

83


Wegen In 2007 is een integraal kwaliteitsplan voor beheer van de openbare ruimte vastgesteld. Dit beleidsplan geeft de kaders en normen aan die als input voor het beheer van wegen, openbare verlichting, groen en riolering dienen. Ter uitvoering van dit kwaliteitsplan zijn met ingang van de begroting 2008 financiële middelen beschikbaar gesteld, waarbij ervan wordt uitgegaan, dat geleidelijk uitvoering gegeven kan worden aan dit plan. Deze ontwikkeling heeft weliswaar raakvlakken met vervangingen in de openbare ruimte, maar moet financieel hiervan geheel los worden gezien, omdat het onderhoudsbudgetten betreft. De betreffende budgetten zijn daarom rechtstreeks opgenomen in programma 7. De investeringen in de reconstructie van wegen worden gedekt uit de daartoe gevormde voorziening herstraten. Deze voorziening wordt gevoed door stortingen ten laste van het programma Beheer buitenruimte. Teneinde de voorziening voldoende toereikend te houden wordt de storting jaarlijks met 5% verhoogd. In het kader van de inspanningen om de begroting 2010-2013 sluitend te maken, is besloten om de storting voor de jaren 2010 t/m 2013 met € 200.000 te verlagen. Voor de jaren 2011 tot en met 2014 wordt de storting nog eens met een bedrag van € 150.000 per jaar teruggebracht. Dit vanwege het streven naar een sluitende begroting 2011-2014. Vanwege de bezuinigingstaakstelling voor de begroting 2012-2015 is bepaald, dat nog eens 5% extra van de kosten voor herstraten ten laste komt van de voorziening riolering. Het totale percentage komt daarmee op 20% en levert vanaf 2012 structureel zo’n € 150.000 voordeel op (hetgeen vertaald is in structurele verlaging van de storting). Een en ander was echter gebaseerd op de reeds jaren gehanteerde verhouding 70:30, waarbij voor de kosten van herstraten 70% wordt aangehouden en voor riolering 30%. Op basis van de werkelijke kosten van de afgelopen jaren is echter gebleken, dat die verhouding niet (meer) juist is en dat een 50 : 50 – verdeling meer recht doet aan de werkelijkheid. In de nieuwe meerjarenplanning voor 2013 is dan ook met deze nieuwe verdeling rekening gehouden. Dat heeft uiteraard nogal wat gevolgen voor de onttrekkingen in de voorzieningen herstraten en riolering en daarmee ook voor de hoogtes daarvan. Op basis van de nieuwe berekeningen is het mogelijk om rekening te blijven houden met de structureel lagere raming van de storting van € 150.000 en de extra verhoging van 5% als bijdrage van de rioleringen weer terug te draaien. Beide voorzieningen zijn dan toereikend om de investeringen voor de komende jaren uit te voeren. Wel is in het kader van de dekkingsmaatregelen voor de begroting 2013-2016 besloten de storting in de voorziening herstraten voor de komende vier jaar opnieuw met een bedrag van € 150.000 te verlagen. Desondanks zijn de voorgenomen investeringen uitvoerbaar.

Openbare verlichting Het onderhoud en de vervanging van de openbare verlichting zijn opgenomen in het hiervoor genoemde kwaliteitsplan. Hierbij is specifiek aandacht geschonken aan de wijze waarop het beheer plaats moet vinden. Naast de jaarlijkse budgetten voor onderhoud en vervanging ten laste van programma 7 Beheer buitenruimte, wordt de uitvoering van verlichtingsplannen bij herstratingen gedekt uit de voorziening herstraten. Daarnaast vindt vervanging plaats ten laste van de voorziening Onderhoud Kapitaalgoederen (OK). Hiervan is voornamelijk sprake als vervanging noodzakelijk is (bv. vanwege energiebesparing, ouderdom, etc.), terwijl op korte termijn voor dat gebied het herstraten niet op de planning staat.

Groen In de integrale beheerplannen voor de openbare ruimte is ook het groen opgenomen. Er worden tot op heden geen specifieke middelen vrijgemaakt om in het onderhoud van het openbaar groen te voorzien. Jaarlijks vindt onderhoud van het groen op contractbasis plaats ten laste van programma 7 Beheer buitenruimte en onderdelen van andere programma’s zoals in het geval van de begraafplaatsen.

84


Omvormingen van plantsoenen komen eveneens ten laste van programma 7. Daarnaast vinden investeringen in het openbaar groen plaats bij reconstructies. Dekking wordt daarbij vooralsnog gevonden ten laste van de voorziening herstraten.

Water Het onderhoud van het openbare water binnen de gemeente vindt plaats aan de hand van het jaarlijkse baggerprogramma. Daarnaast wordt gewerkt aan de uitvoering van het Stedelijk Waterplan, waarin het beleid en kaders ten aanzien van het water zijn vastgelegd. Het baggerprogramma en de investeringen Stedelijk Waterplan zijn opgenomen in het overzicht Onderhoud Kapitaalgoederen. De storting in de voorziening Onderhoud Kapitaalgoederen, onderdeel baggerwerkzaamheden en onderdeel Stedelijk Waterplan komen beiden ten laste van programma 7, Beheer buitenruimte. De kosten van uitvoering van het Stedelijk Waterplan worden gedeeltelijk afgeschreven.

Integrale planning beheer buitenruimte 2013 - 2022 Zoals gebruikelijk worden bij de begroting de planning voor het beheer van de buitenruimte en de financiële consequenties daarvan opgenomen. In de planning zijn werken opgenomen, en waar mogelijk gecombineerd, op het terrein van riolering, wegen, openbare verlichting en groen. In de begrotingsjaren 2013 - 2016 staan de volgende werken gepland: 2013

2 014

2015

t.l.v. t.l.v. voorziening voorziening herstraten riolering

2016

bedragen x 1.000

Afkopp elkosten, o ngerioleerde panden, nieuwe ge malen, vervangen pompunits Burgerdi jkstr. / Blijd endijkstr. (re linen) Paralle lweg (relinen) Nieuwe Tiendweg (Moderato-Olympiade) Van Ostadelaan Waalstraat, Oosterstra at (relinen) Dr. W.M. Blomsingel Middenwetering (tussen Groenendaal en Nieuwe Vliet) 2014 2015 2016 Overige la sten te dekken uit voorzienin gen Indexering

328 300 816 1.666 1.693 485 816

48

313

33 184 908 706 386

1.135 5.406 3.152 90 43 7.372

91 88 5.632

92 118 3.675

5.844 92 182 6.151

551 2.553 1.582 2.445 365 221 9.900

721 300 632 758 988 485 431 584 2 .852 1 .570 3 .400 210 12 .930

De tabel geeft de werken weer die in 2013 zullen worden voorbereid tot en met aanbesteding en de werken waarvan de uitvoering in 2012 is gestart en doorlopen in 2013. Hiermee is in de berekening van de voorzieningen rekening gehouden. In de laatste regel is de jaarlijkse indexering van de ramingen opgenomen. Voor de voorziening herstraten geldt dat jaarlijks een bedrag van € 50.000 beschikbaar is voor kleine reconstructies, die noodzakelijk zijn om grote werken te kunnen uitstellen. Omdat vooruitlopend op de uitvoering van de werken vaak al in eerdere jaren voorbereidingswerkzaamheden worden verricht, wordt hiervoor een bedrag van ± € 40.000 geraamd. Hiermee wordt met name tegemoet gekomen aan de eisen in het kader van rechtmatigheid. Evenals voorgaande jaren wordt u in het onderdeel Budgetautorisatie van deze begroting verzocht het college te autoriseren voor de hierboven opgenomen budgetten met betrekking tot het jaar 2013. Hierdoor kan de voorbereiding van deze werken veel efficiënter verlopen. Een en ander zal verlopen conform de afspraken die daarover in februari 2006 zijn gemaakt.

85


Gebouwen en accommodaties In december 2010 heeft de gemeenteraad overeenkomstig de ‘kadernota gemeentelijk vastgoed’ besloten een team vastgoed binnen de afdeling InV op te richten. Het team vastgoed wordt vanuit de rol als eigenaar centraal en integraal verantwoordelijk voor alle gemeentelijke gebouwen en accommodaties, de zogenaamde gemeentelijke vastgoedportefeuille. De vorming van het nieuwe team is inmiddels afgerond en “nieuwe” collega’s zijn gestart. Zoals al eerder is aangegeven is het te verwachten, dat de nieuwe werkwijze en bedrijfsvoering van het team vastgoed, zoals verwoord in de kadernota vastgoed en het aanvullend opgestelde beheerplan gemeentelijke gebouwen, gevolgen heeft voor de huidige werkwijze en werkprocessen rondom de voorziening kapitaalgoederen. Zo is gevraagd om financiële herkenbaarheid van het team vastgoed binnen de begrotingen en dus ook binnen de voorziening kapitaalgoederen, om de gewenste transparantie in geldstromen te realiseren. Deze aanpassingen worden uitgevoerd in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zoals het er thans naar uitziet, zal eind 2012 een en ander ook daadwerkelijk in de administratie verwerkt zijn. Dit valt dan samen met het opstellen van een zogenaamde nulmeting, die in het laatste kwartaal van 2012 klaar zou moeten zijn.

Lasten Onderhoud Kapitaalgoederen Resumerend kan worden vastgesteld dat het onderhoud van kapitaalgoederen is te splitsen in dagelijks onderhoud en groot onderhoud, waarbij de eerste rechtstreeks ten laste van de exploitatie komt en het groot onderhoud via voorzieningen loopt. Duidelijke vervangingen, renovaties en nieuwbouw moeten los hiervan worden gezien. Hiervoor dienen middelen ter tafel te komen via intensivering van bestaand beleid dan wel via nieuw beleid. Bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling spreekt de raad zich hierover uit. Dit laatste geldt zowel voor investeringen met maatschappelijk nut als voor die met economisch nut, waarbij de laatste categorie te allen tijde opgenomen worden in de staat van activa. Op basis van de afschrijvingstermijnen uit de verordening worden de kapitaallasten dan berekend, waarbij investeringen beneden de € 25.000 een uitzondering vormen in die zin, dat deze in één keer afgeschreven worden in het jaar van uitvoering. Overigens is bij de besluitvorming omtrent de evaluatie van de werkwijze rondom de voorziening Onderhoud Kapitaalgoederen (april 2012) besloten de advisering rondom voorgenomen investeringen in het kader van Onderhoud Kapitaalgoederen aan te passen. Via een zogenaamde opdrachtbrief van het verantwoordelijke afdelingshoofd aan het afdelingshoofd F&C kunnen investeringen met maatschappelijk nut uitgevoerd worden. Net als voorheen vindt op dat moment afzondering van het benodigde budget plaats middels een administratieve wijziging. Op basis van de gewijzigde situatie vanwege de vorming van het team vastgoed zal nader bekeken worden welke financiële gevolgen een en ander heeft. Vooralsnog wordt er overigens niet van uit gegaan, dat meer middelen nodig zijn, maar dat deze op een andere wijze verwerkt/gegroepeerd zullen worden. Thans volgt een overzicht met een indicatie van de totaal voorgenomen investeringen in het kader van Onderhoud Kapitaalgoederen over 2013 t/m 2036 van zowel maatschappelijk als economisch nut.

De totalen voor de huidige begroting 2013-2016: Resumerend

2013

2014

2015

2016

bedragen x 1.000

O.K. economisch nut O.K. maatschappelijk nu t TOTAAL

De totalen voor de langere termijn:

86

1.426 429 1.855

31 8 1.50 3 1.82 1

225 659 884

490 1.506 1.996


2017 t/m 2021

Resumerend bedragen x 1.000

O.K. economisch nut O.K. maatschappelijk nu t TOTAAL

0 4.948 4.948

2022 t/m 2027 t/m 2026 2031 1.08 2 146 4.70 5 6 .097 5.78 7 6 .243

2032 t/m 2036 113 8.413 8.526

Met bovenstaand totaaloverzicht wordt voor de investeringen met maatschappelijk nut een indicatie gegeven van de mogelijke investeringen, maar de bedragen worden op basis hiervan niet als krediet beschikbaar gesteld. Dat zijn de bedragen die conform het advies van februari 2008 (en daarna op basis van de advisering omtrent de evaluatie in april 2012 bevestigd) als totaalbedrag zijn vermeld, waarna eerst bij uitvoering van het groot onderhoud het juiste bedrag wordt afgezonderd ten gunste van de betreffende accommodatie en ten laste van het totaalbudget. Voor 2013 is het totaalbudget € 849.070, waarna het voor de jaren daarna met 1,5% per jaar oploopt tot € 861.806 in 2014, € 874.733 in 2015 en € 887.854 in 2016. De investeringen met economisch nut voor het jaar 2013 zullen in het onderdeel Budgetautorisatie overigens wel als krediet beschikbaar gesteld worden. Per programma is daar aangegeven om welke investeringen het gaat.

Verloop diverse voorzieningen Op basis van de hierboven opgenomen investeringen voor herstraten en rioleringen en de totaalbedragen voor onderhoud kapitaalgoederen zal het (vermoedelijke) verloop van de voorzieningen Onderhoud Kapitaalgoederen, herstraten en rioleringen er als volgt uit zien:

bedragen x 1.000

Onderhoud Kapitaal goederen maatschappelijk nut

Herstraten

Rioleringen

Stand 1 januari 2013

2.544

10.305

4.553

Storting tlv exploitatie Investeringen 2013

724 849

1.293 1.685

1.908 2.730

Stand 1 januari 2014

2.419

9.913

3.731

Storting tlv exploitatie Investeringen 2014

735 862

1.559 2.000

1.849 2.551

Stand 1 januari 2015

2.293

9.472

3.030

Storting tlv exploitatie Investeringen 2015

746 875

1.318 1.852

1.890 2.268

Stand 1 januari 2016

2.164

8.937

2.651

Storting tlv exploitatie Investeringen 2016

757 888

1.399 2.211

2.016 2.533

Stand 1 januari 2017

2.034

8.125

2.134

87


88


§ D Financiering Inleiding Het begrip treasury kan worden gedefinieerd als het besturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Meer concreet gaat het om financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden, het te allen tijde zorgen voor voldoende liquide middelen, waarbij een tijdelijk overschot tegen een zo hoog mogelijk rendement wordt belegd, en het daarbij afdekken van met name rente- en kredietrisico’s. Treasury onderscheidt zich van de reguliere control door de focus op feitelijke kasstromen in plaats van te redeneren in termen van baten en lasten. De doelstellingen van het treasurybeleid (artikel 1 treasurystatuut) zijn: 1. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren; 2. het beschermen van de gemeente tegen financiële risico’s, zoals: renterisico, kredietrisico, koersrisico en intern liquiditeitsrisico; 3. het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities; 4. het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten, binnen de gegeven kaders, zoals vastgesteld in de Wet Fido, Ruddo en dit treasurystatuut. Met andere woorden: in de paragraaf dienen de huidige treasurysituatie en de relevante ontwikkelingen en hoe daarmee wordt omgegaan te worden beschreven. De inhoud dient van dien aard te zijn dat verantwoording kan worden afgelegd. Geconcludeerd kan worden dat het geheel, zoals hierna gesteld, een verantwoord verloop heeft, en dat de praktijk aansluit op het treasurystatuut, welke in de raadsvergadering van 27 april 2010 definitief werd vastgesteld.

Algemene ontwikkelingen De gemeente is verplicht een treasuryparagraaf op te nemen in het kader van de Wet Fido. Er moet uit blijken dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient, dat het beheer verstandig is en dat aan de kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt voldaan. De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft geen beleggingen die niet in het verlengde van de publieke taak liggen. Momenteel heeft de gemeente aandelen van Eneco, Oasen N.V., Milieuservices AVR Krimpen aan den IJssel NV (MAK) en de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Risicobeheersing is een belangrijk onderdeel van de Wet Fido. Voor onze gemeente gaat het daarbij om met name het renterisico en het kredietrisico. De behoefte hieraan is toegenomen door de toename van voorgenomen grote investeringen. Om hierin beter te kunnen voorzien wordt momenteel gewerkt aan een verbeterde versie van een liquiditeitenbegroting, gebaseerd op een investeringsprogramma. Daarnaast kan een informatierisico worden benoemd, te weten het risico dat relevante informatie niet tijdig of volledig beschikbaar is voor de treasuryfunctie. De komende tijd zal met name dit risico de aandacht krijgen.

Renterisico De rentegevoeligheid - renterisico - kan worden gedefinieerd als de mate waarin het saldo van de rentelasten en rentebaten verandert door wijziging in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd van een jaar of langer. Bij de inwerkingtreding van de Wet Fido (1 januari 2001) is het begrip rente risiconorm ingevoerd. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen.

89


Met ingang van 1 januari 2009 is een nieuwe Wet Fido in werking getreden, waarin de renterisiconorm is gewijzigd. Berekening renterisico gemeente Krimpen aan den IJssel: De wettelijk vastgestelde nieuwe rente risiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Renterisico

2013

2014

2015

2016

bedragen x 1.000

1 2

Renteherziening op vaste schuld o/g Te betalen aflossingen

0 1.990

0 2.765

0 2.078

0 2.078

3

Renterisico op vaste schuld (1+ 2)

1.990

2.765

2.078

2.078

4 Renterisiconorm 5a Ruimte onder rente risiconorm (4>3) 5b Overschrijding rente risiconorm (3>4) Berekening rente risiconorm

10.834 8.844

10.834 8.069

10.834 8.757

10.834 8.757

4a Begrotingstotaal (lasten) jaar 2013

54.172

4b Percentage regeling 4

Rente risiconorm berekend op basis van cijfers 2013 t.b.v. totale periode ( 4a x 4b/100)

20 10.834

Ook een risico loopt de gemeente bij het zelf verstrekken van gelden. Afhankelijk van het type instelling kan een zeker risico worden bepaald. In de navolgende tabel zijn de verstrekte gelden gegroepeerd naar de onderscheiden risicogroepen. Kredietrisico op verstrekte gelden Risicogroep bedragen x 1.000

Woningcorporaties met garantie WSW Hypotheekverstrekkingen aan ambtenaren Overige toegestane instellingen volgens treasurystatuut Totaal

Met/zonder (hyp.) zekerheid Met (50%) Met Zonder

Restant Schuld per 1/1/2013

%

229 20.411 3.465

1% 85% 14%

24.105

100%

Financieringspositie De uitvoering van de financiering van de gemeentelijke activiteiten is de verantwoordelijkheid van de afdeling FinanciĂŤn en Control. Hierbij wordt de gemeente als ĂŠĂŠn geheel beschouwd. Dit houdt in dat bij het bepalen van de financieringsbehoefte alle baten en lasten betrokken worden. De achterliggende gedachte daarbij is dat tijdelijke overschotten van de ene activiteit een andere activiteit kunnen financieren. Deze wijze van financieren wordt ook wel aangeduid als totaalfinanciering. Hierdoor worden de rentekosten beperkt. Projectfinanciering wordt dan ook in principe niet toegepast. Om aan deze doelstelling goed te kunnen voldoen wordt een liquiditeitsbegroting bijgehouden. De opzet van de liquiditeitsbegroting is geheel vernieuwd en sluit aan bij de financieringsbehoefte van de gemeente op dit moment. Regelmatig zal de organisatie om de nodige input worden gevraagd. Bij wijzigingen van de investeringsmomenten verandert uiteraard de financieringsbehoefte.

90


Leningenportefeuille De onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling, de grootte en de rentegevoeligheid van de opgenomen leningen. In 2012 is een nieuwe lening aangetrokken van € 15 miljoen. Deze lening wordt in 3 termijnen van € 5 miljoen opgenomen, waarvan de eerste termijn op 2 juli 2012, de tweede termijn op 2 januari 2013 en de derde termijn op 1 juli 2013 is. De verwachting is dat het saldo van de kasgeldlimiet tegen het eind van het jaar oploopt. Gedacht wordt om eind 2012 rond november nog een nieuwe lening aan te trekken van € 5 miljoen. Het gaat dan mogelijk om eerdere consolidatie, vooruitlopend op de in de begroting geraamde extra lening in 2013. In verband met tegenvallende grondopbrengsten en ongewijzigde investeringsplanningen is het de verwachting dat in de loop van 2013 een extra lening van € 10 miljoen moet worden aangetrokken. De verwachte mutaties voor 2013 als gevolg van nieuwe leningen, aflossingen en rente zijn: Mutaties in leningenportefeuille bedragen x 1.000

Bedrag in euro’s

Stand per 1 januari 2013

18.950

Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen

20.000 1.990 0

Stand per 31 december 2013

36.960

Gemiddelde rente

3,90%

Relatiebeheer De gemeente onderhoudt met twee banken een relatie. De Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) is de huisbankier. Met de BNG is per 1 januari 2011 een nieuwe financieringsovereenkomst voor geïntegreerde dienstverlening afgesloten. Daarnaast heeft de gemeente een bankgirorekening bij de ING. Voor het verstrekken van een voorschot op een sociale uitkering wordt gebruik gemaakt van een bankoverschrijving via de huisbank. Als dit niet mogelijk is, vindt contante uitbetaling plaats.

Uitzetting Alle decentrale overheden moeten vanaf 2013 schatkistbankieren. De gemeente is dan verplicht om overschotten aan (kas)gelden aan te houden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor zal de Nederlandse staat minder hoeven te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen. De rentevergoeding voor deposito’s met looptijden tot een jaar zal gelijk zijn aan de rente die de Nederlandse Staat zou moeten betalen voor schatkistpapier dat door haar wordt uitgegeven en voor deposito’s van langer dan een jaar is dat de rente die ze zou moeten betalen voor door haar uitgegeven obligaties. De door de Nederlandse Staat te betalen rente voor door haar uitgegeven schatkistpapier en obligaties is op het ogenblik erg laag. De Nederlandse Staat kan soms tegen negatieve rentes lenen op de financiële markten. De gemeente zal in dat geval geen negatieve rente ontvangen. Het rentepercentage bedraagt minimaal 0%. De liquiditeitspositie bij het opmaken van de begroting geeft de indruk dat er in de voor ons liggende periode geen sprake zal zijn van een overschot aan gelden. Bij het aantrekken van nieuwe geldleningen wordt geprobeerd deze gefaseerd op te nemen, zodat ook hierdoor geen overschotten ontstaan.

91


Aantrekken Er zullen in 2013 geen overschotten zijn. Nieuwe leningen zullen worden aangetrokken op het moment dat de kasgeldlimiet overschreden zal worden. Daarom zal het in de loop van 2013 op bepaalde momenten nodig zijn voor korte tijd deposito’s aan te trekken, om te voorzien in voldoende liquiditeiten. Voor het jaar 2013 is, hiervan uitgaande, de volgende verwachting opgesteld. Mutaties in kasgeldvoorziening (opgenomen)

Bedrag

Gemiddelde Gemiddelde rente looptijd

bedragen x 1.000

Geraamde stand per 1 januari 2013 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Stand per 31 december 2013

5.500 40.000 38.000

1,00% 1,00%

7.500

1,00%

1 mnd. 1 mnd.

Kasgeldlimiet Voor het bepalen van de liquiditeitspositie – dit is de mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan – is de zogenaamde kasgeldlimiet belangrijk. Hieronder wordt verstaan het bedrag dat maximaal als kasgeld mag worden opgenomen. Dit bedrag wordt berekend door middel van een door het Ministerie van Financiën vastgesteld percentage vermenigvuldigd met het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Hierna volgt de berekening van de begrote kasgeldlimiet van 2013: Kasgeldlimiet bedragen x 1.000

2

3

4

92

Tweede kwartaal

Derde kwartaal

Vierde kwartaal

54.172

54.172

54.172

54.172

8,5% 4.605

8,5% 4.605

8,5% 4.605

8,5% 4.605

Overige geldleninge n niet zijnde vaste schuld

839 0 0 0

5.519 0 0 0

1.313 0 0 0

7.500 0 0 0

Vlottende middelen (-/-) Contante gelden Tegoeden in rekening courant Overige uitstaande gelden <1 jaar

10 100 0

10 100 0

10 100 0

10 100 0

Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld 2-3 Toegestane kasgeldlimiet 1

729 4.605

5.409 4.605

1.203 4.605

7.390 4.605

Ruimte (+) / overschrijding (-) 1-4

3.876

- 804

3.402

- 2.785

Omvang begrotingstotaal (las ten) per 1 januari 2013

1

Eerste kwartaal

Toegestane kasgeldlimiet - in procenten van de grondslag - in bedrag Omvang vlottende korte schuld (+/+) Opgenomen gelden < 1 jaar Schuld in rekening courant Gestorte gelden door derden < 1 jaar


§E

Bedrijfsvoering

Inleiding Bedrijfsvoering is de sturing en beheersing van de primaire en de ondersteunende processen om het voorgenomen beleid en de daarmee samenhangende doelstellingen van de gemeente te kunnen realiseren. Een goede bedrijfsvoering is een voorwaarde voor het uitoefenen van het gemeentelijk beleid, de dienstverlening aan burgers en de uitvoering van projecten. De kwaliteit van de uitvoering van de programma’s is in grote mate afhankelijk van de kwaliteit van de bedrijfsvoering. In deze paragraaf informeren wij u over de belangrijkste bedrijfsvoeringsprocessen binnen onze gemeente. U treft informatie aan over personeel en organisatie, financiën en control, informatisering en automatisering, facilitaire zaken, communicatie en algemene bestuurlijke en juridische ondersteuning. Wij informeren u over de stand van zaken en de onderwerpen waar de komende jaren het accent op ligt.

Personeel en organisatie Integraal personeelsbeleid Onze benadering van integraal personeelsbeleid houdt in dat de personeelsinstrumenten in onderlinge samenhang bezien worden. Getracht wordt om procedures op elkaar af te stemmen, doublures en overlappingen te voorkomen en informatie te genereren die het management helpt te sturen. Integraal personeelsbeleid betekent dat je je personeelsbeleid doelgericht, samenhangend, resultaat- en vooral toekomstgericht aanpakt. Je richt de instrumenten in op wat de organisatie en de medewerkers nodig hebben en ontwikkelt de competenties die passen bij de doelen die de organisatie zich stelt. Enkele onderwerpen die in 2013 (verder) worden opgepakt zijn: de uitwerking van de nieuwe CAO, de gesprekkencyclus, beloningsbeleid en digitalisering.

Uitwerking CAO In 2012 is er een nieuwe CAO afgesproken, die nog de nodige uitwerking vergt. Enkele thema’s zijn: - aanstelling in algemene dienst: om gehoor te geven aan de noodzaak en wens medewerkers flexibel in te kunnen zetten. - flexibilisering van de werktijden: om zowel medewerker als werkgever tegemoet te komen. Zo heeft de medewerker de wens om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken en wil hij meer keuzevrijheid, om bijvoorbeeld files te vermijden. De werkgever wil de kwaliteit van de dienstverlening verbeteren en piekbelastingen kunnen opvangen. Het zogenaamde Nieuwe Werken zal bij wijze van pilot in het laatste kwartaal van 2012 worden ingevoerd. - individueel loopbaanbudget: medewerkers hebben een eigen verantwoordelijkheid om te werken aan hun inzetbaarheid. Om ze meer regie over hun eigen loopbaan te geven is er een regeling met een individueel loopbaanbudget geïntroduceerd.

Update van regelingen Daarnaast zijn er enkele regelingen die geactualiseerd moeten worden en nieuwe regelingen die uitgewerkt moeten worden. Bijvoorbeeld de werkkostenregeling (WKR) en de bezoldigingsregeling (in relatie met het beloningsbeleid). De WKR houdt in dat wij maximaal 1,4% van ons totale fiscale loon, de zogenaamde “vrije ruimte”, besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor medewerkers. Daarnaast kunnen we bepaalde zaken onbelast blijven vergoeden of verstrekken door gerichte vrijstellingen toe te passen. Over het bedrag boven de vrije ruimte betalen we loonbelasting in de vorm van een eindheffing. Het is de bedoeling om de WKR op 1 januari 2013 in te voeren.

93


Samenwerking Middels een convenant is afgesproken dat gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel zullen gaan samenwerken op het gebied van de gemeentelijke bedrijfsvoering. Doelstelling van de samenwerking is het bereiken van gezamenlijke synergievoordelen in kwaliteit, continuテッteit, flexibiliteit en efficiency. Samenwerking wordt thans gezocht op het gebied van ICT en de sociale zaken. De focus is er op gericht tot gezamenlijke uitvoeringsorganisaties voor deze onderdelen te komen, respectievelijk per 1 augustus 2013 en 1 januari 2014.

MD-programma In 2012 is gestart met een Management Development (MD)-programma. Dit is het proces van ontwikkeling en verbetering van de competenties van leidinggevenden en potentieel leidinggevenden. Het is een gepland proces voor de lange termijn, gericht op de ontwikkeling van de effectiviteit van leidinggevenden binnen de organisatiedoelen. De ervaringen zijn positief, dus voor 2013 zal er ook een programma ontwikkeld worden, met het doel leidinggevenden te equiperen hun taak goed uit te kunnen voeren. Speciaal thema hierbij zal zijn prestatiegericht managen in het kader van HNW.

Gesprekkencyclus Door de gesprekkencyclus te vernieuwen sluit deze beter aan op de ontwikkelingen binnen de organisatie zoals bijvoorbeeld resultaatgericht werken. Daarnaast wordt aansluiting gezocht bij andere personeelsinstrumenten zoals belonen, het generieke functieboek en competenties. De gesprekkencyclus heeft tot doel het inzicht in het functioneren van de medewerker te vergroten en te sturen in de gewenste richting. Het is een essentieel middel voor de ontwikkeling van zowel de medewerkers als de organisatie.

Beloningsbeleid De organisatie verandert en vraagt een aangepast beloningsbeleid, dat daarbij aansluit, met de nadruk op bewust belonen. Bewust belonen is gericht op het binden van medewerkers, het meer gestructureerd belonen van de flexibele inzet van medewerkers en het waardering geven aan arbeidsprestaties. Een andere wens is om meer flexibel te kunnen belonen. Dit sluit aan bij de intentie van de gemeente een aantrekkelijk werkgever te zijn met een goed kwalitatief personeelsbestand dat flexibel inzetbaar is.

Het nieuwe werken De discussie over Het Nieuwe Werken (HNW) wordt breed gevoerd in overheidsland. Ook in Krimpen aan den IJssel wordt de discussie over HNW gevoerd. Concrete aanleiding was in eerste instantie het plan voor de bouw van een nieuw raadhuis. Inmiddels is deze nieuwbouw van de baan, maar HNW niet. HNW gaat dan binnen onze organisatie om de uitdaging, de fysieke werkplek, de organisatiestructuur en 窶田ultuur, de managementstijl en de kennis, mentaliteit en vaardigheden van medewerker en leidinggevende zテウ te ontwikkelen dat deze de beste voorwaarden scheppen om het publieke belang te dienen. Daarom wordt bekeken hoe de principes van HNW in onze organisatie kunnen worden ingevoerd. Dat gebeurt vooralsnog in de vorm van een pilot, waarvoor zich een 40tal medewerkers hebben aangemeld. De pilot gaat van start per 1 oktober 2012 en duurt een half jaar.

Ziekteverzuimbeleid Dit is een jaarlijks terugkerend onderwerp, waarmee het belang gelijk onderstreept wordt. Terugdringen van het ziekteverzuim behoeft blijvende aandacht. Preventie, aandacht voor welzijn en de juiste balans werk en privテゥ alsmede de focus op wat iemand nog wel kan in plaats van niet kan (mogelijkheden in plaats van beperkingen) zijn daarbij belangrijke items.

94


Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) In 2011 is er een medewerkerstevredenheidsonderzoek gedaan onder alle medewerkers. Afgesproken is om in 2013 weer een dergelijk onderzoek te doen.

Digitalisering De wens is om zoveel mogelijk processen en producten te digitaliseren. Een eerste stap is gezet met de digitale salarisstrook, maar het streven is op termijn veel meer te digitaliseren. Bijvoorbeeld formulieren, rapportages en personeelsdossiers.

Financiën en Control Concerncontrol Control wordt bij de overheid vaak in een adem genoemd met integraal management en sturen op output en effecten. Controllers leveren informatie en faciliteren de managers. Daardoor kunnen leidinggevenden hun verantwoordelijken en hun resultaatgericht handelen beter operationaliseren en er zorg voor dragen dat de bedrijfsvoering van hun afdeling in control is. Control staat dan voor het erop toezien dat alle activiteiten worden uitgevoerd conform het afgesproken plan en de afgesproken opdracht. Vanuit deze invalshoek is controlling een directe verantwoordelijkheid van het management. De controller is de persoon die deze verantwoordelijkheid gedelegeerd heeft gekregen. In het kader van de organisatieomslag is bij de nieuwe opzet van de afdeling Financiën en Control aandacht geschonken aan het begrip concerncontrol en de inbedding hiervan in de organisatie. Het hoofd van de afdeling Financiën en Control is tevens de concerncontroller.

Doorontwikkeling begrotingsstukken In samenspraak met de studiegroep doorontwikkeling planning en controlcyclus (P&C) worden de bestaande stukken, zoals de begroting, de rekening en de bestuursrapportages continu bezien of verbetering voor de hand ligt. De studiegroep, als platform, heeft nu meer een structureel karakter en komt met enige regelmaat bij elkaar.

Verordening financiële functie (ex art 212 Gemeentewet) Voor onze gemeente is de financiële functie door de raad nader uitgewerkt in de verordening financiële functie 2012 gemeente Krimpen aan den IJssel. Een aantal zaken zullen de komende tijd de nodige aandacht krijgen. Het gaat hierbij om de navolgende onderwerpen.

De liquiditeitenplanning en de financieringsbehoefte Inmiddels is binnen de financiële administratie behoefte ontstaan aan het aantrekken van leningen (lang en kort), in tegenstelling tot twee jaar terug. In deze tijd van economische crisis, is er eens te meer een goed inzicht noodzakelijk. De afgelopen periode is daar reeds tijd in geïnvesteerd, in de loop van 2013 zal dit verder worden opgevoerd. De noodzaak wordt nog vergroot door de op stapel staande nieuwe Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF). Deze wet bevat strengere regels om te zorgen dat het Nederlandse begrotingstekort beperkt wordt tot 3%. Maar ook regels die investeringen van lagere overheden in bijvoorbeeld schoolgebouwen, riolering enz. bijna onmogelijk maken.

Nota weerstandsvermogen en risicomanagement In deze nota wordt in ieder geval ingegaan op:  het risicomanagement;  het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, de weerstandscapaciteit of anderszins;  de gewenste omvang van het weerstandscapaciteit.

95


Het is de bedoeling de nota weerstandsvermogen en risicomanagement eind 2012 aan de raad ter vaststelling aan te bieden. In de loop van 2013 zal de werking verder in gang worden gezet, als onderdeel van de Planning en Controlcyclus.

Informatievoorziening & Vastgoed Informatisering landelijke ontwikkelingen Op landelijk niveau wordt hard gewerkt aan het realiseren van de elektronische overheid. Tot 2015 wordt gewerkt om de gemeente hét loket van de overheid te maken. Hiertoe is eind 2008 het Nationaal Uitvoeringsprogramma elektronische dienstverlening (NUP) in het leven geroepen. Inmiddels is dit programma opgevolgd door het i-NUP. i-NUP staat voor ‘implementatie NUP’. Via het i-NUP wordt gewerkt aan de basisinfrastructuur van de totale overheid (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen). De gemeente vormt hierin het centrale aanspreekpunt voor de ondernemers en de burgers en neemt hierdoor deel aan tal van (informatie)ketens. De kern van het i-NUP bestaat uit twintig bindende afspraken over verplicht gebruik van vierentwintig e-overheidsbouwstenen in werkprocessen. In vergelijking met het oude NUP zijn de afspraken strenger en concreter geworden. Ook bevat het i-NUP zes nieuwe bouwstenen. De bindende afspraken worden ook wel de resultaatverplichtingen genoemd. De bouwstenen voor edienstverlening zijn gegroepeerd naar:  dienstverlening aan burgers;  dienstverlening aan bedrijven en instellingen;  de basis op orde (basisregistraties). In 2013 krijgt de realisatie van het uitvoeringsprogramma zijn vervolg via diverse projecten. Deze projecten focussen op het leggen van verbinding met de landelijke ketenpartners volgens afgesproken standaarden en protocollen. Tevens wordt op basis van het nieuwe dienstverleningsconcept verder gewerkt aan de digitale dienstverlening binnen het Antwoord© concept. Al deze zaken zijn beschreven in een concept informatiebeleidsplan.

gemeentelijke inspanningen De invoering van de elektronische overheid, nieuwe wetgeving, maatschappelijke kwesties en veranderende wensen en eisen in software en de voortschrijdende technologie oefenen een grote invloed uit op de inrichting van onze werkprocessen. Organisatie en informatiesystemen moeten een goed werkend geheel vormen dat kan meebewegen met alle veranderingen die steeds weer opnieuw op onze organisatie afkomen. Samenhang, flexibiliteit, transparantie en betrouwbaarheid zijn de kernwoorden waarmee we onze werkprocessen, gegevensbanken en systemen moeten inrichten om adequaat te kunnen reageren op veranderingen. Een volledig digitale interne informatiehuishouding, waarop wordt ingezet in een informatiebeleidsplan, vormt een belangrijke randvoorwaarde om dit in praktijk te brengen. In 2012 is de tweede fase van het document managementsysteem (DMS) opgeleverd met het digitaliseren van het postproces en het bestuurlijk proces. Het college en de raad vergaderen nu papierarm. In 2013 en volgende jaren wordt dit vervolgd middels het herinrichten onze processen vanuit de gedachte ‘Bezuinigen met ICT’. Hiertoe worden de processen eerst herontworpen en vervolgens zo optimaal en digitaal mogelijk ingericht. Kostenbeheersing is een belangrijk thema in dit traject.

Automatisering De hiervoor genoemde ontwikkelingen onderstrepen het belang van goed functionerende geautomatiseerde hulpmiddelen als ondersteuning bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de actualiteit, de betrouwbaarheid, de beschikbaarheid en de verwerkingscapaciteit van ondersteunende hulpmiddelen. Ergo, eisen die worden gesteld aan de infrastructuur en applicaties en de beveiliging ervan. Hiertoe worden jaarlijks applicaties aangeschaft en geactualiseerd, vervangen of uitgebreid en worden onderdelen van de infrastructuur vernieuwd. De applicaties en de infrastructuur zullen in 2013 meegroeien met de actuele eisen op basis van de informatiearchitectuur. Ook zal in 2013 het totale applicatielandschap

96


kritisch onder de loep worden genomen. Daar waar nodig zal het applicatielandschap efficiënter worden ingericht. Om het digitale werken goed te ondersteunen is in 2011 begonnen met het stapsgewijs actualiseren van de infrastructuur. Zo zijn o.a. de opslagcapaciteit en de back-upvoorziening in 2011 vervangen door een toekomstvaste, dubbel uitgevoerde, met de gemeente meegroeiende oplossing. Tevens zijn alle servers gevirtualiseerd. In 2012 kreeg dit een vervolg middels het actualiseren en virtualiseren van de werkplekken, waardoor flexibele werken (ook op afstand) mogelijk wordt. Tenslotte is de complete beveiliging van het gemeentelijk netwerk opnieuw ingericht om te voldoen aan de actuele eisen op gebied van beveiliging. Ook nemen de kwaliteitseisen in de organisatie toe, niet in het minst door de nog steeds toenemende afhankelijkheid van de ICT-toepassingen. Dit alles stelt ook steeds hogere eisen aan de mensen die de I-functie invullen. Daarom zal in 2013 ook weer veel aandacht worden geschonken aan het verder vergroten van de kwaliteit en professionaliteit van de diensten die de afdeling InV op dit punt aan de organisatie biedt. De medewerkers zullen daartoe dan ook de nodige tijd besteden aan relevante trainingen en cursussen.

Team vastgoed De inrichting van het team wordt in 2013 afgerond. De vastgoeddossiers worden gecentraliseerd binnen het team en de benodigde (vastgoed-, facilitaire en inkoop) informatie is beschikbaar in de aanwezige beheerpakketten. Er wordt vorm gegeven aan de samenwerking met de afdelingen en Financiën en Control. De scheiding tussen opdrachtgever (vraag) en opdrachtnemer (aanbod) wordt verder uitgewerkt (o.a. in het accommodatiebeleid). De interne en externe relaties zijn op de hoogte van de taken en verantwoordelijkheden van het team. Structurele periodieke afstemming met bestuurders, beleidsmedewerkers, managers, gebruikers en huurders vindt plaats over korteen langetermijnontwikkelingen die van invloed zijn op de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Het gemeentelijke huurprijs- en onderhoudsbeleid wordt nader uitgewerkt. Vanuit een nieuwe begrotingsopbouw die in 2013 van start gaat wordt gewerkt naar een transparante vastgoedorganisatie. Intern is vastgesteld op welke wijze de gemeente invulling geeft aan het kostprijsdekkende huurbeleid. Duidelijk is welke rekenmethodiek wordt toegepast en welke parameters hierin worden meegenomen. Na besluitvorming volgt de externe uitwerking. Op projectmatige wijze zal de invoering en uitrol van de kostprijsdekkende huur worden georganiseerd. Er vindt gefaseerd en gestructureerd overleg plaats met de stakeholders om te komen tot nieuwe uniforme huurovereenkomsten met duidelijke demarcaties tussen (nieuwe) verantwoordelijkheden. Op het gebied van vastgoed wordt voor de levering van producten en diensten meerjarige onderhoudscontracten afgesloten. Beoogde doel is het aansluiten op het nieuwe inkoopbeleid, een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, kwaliteitsvoordeel en/of inkoopvoordeel.

Inkoop De inkopers in de gemeentelijke organisatie worden ondersteund door de inkoopcoördinator. Op basis van het inkoopbeleid en met behulp van een aantal instrumenten zoals de spendanalyse, de aanbestedingskalender en het inkoopplein werkt de gemeente toe naar een transparante en gecoördineerde inkoop. Het aspect duurzaamheid is hierbij van groot belang aangezien de gemeente de verplichting heeft om vanaf 2015 100% duurzaam in te kopen. Op het gebied van facilitair wordt voor de levering van producten en diensten meerjarige onderhoudscontracten afgesloten. Beoogde doel is het aansluiten op het nieuwe inkoopbeleid, een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, kwaliteitsvoordeel en/of inkoopvoordeel.

97


Huisvesting De huisvesting van de gemeentelijke organisatie staat prominent op de agenda. Na het besluit om geen nieuw Raadhuis te bouwen is het aanpassen van de bestaande huisvesting(en) het nieuwe uitgangspunt. Rekening houdend met de ontwikkelingen in de samenwerking met Capelle a/d IJssel worden een aantal scenario’s uitgewerkt. Het raadhuis is weer opgenomen in de exploitatieportefeuille. Om het raadhuis weer op een redelijk onderhoudsniveau te brengen (binnen de mogelijkheden die de bestaande huisvesting biedt) zullen grote onderhoudsinvesteringen nodig zijn, vanwege de achterstalligheid die in de achterliggende jaren is opgelopen. Maar behalve een bouwkundige update zetten wij in op een functionele vernieuwing van de huisvesting, zodanig, dat daarmee de principes van Het Nieuwe Werken optimaal kunnen worden gefaciliteerd.

Energiebeheer / Duurzaamheid Energiebeheer en duurzaamheid staan hoog in het vaandel. Niet alleen omdat dit wenselijk is vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt maar ook vanuit de gemeentelijke duurzaamheidsvisie. De bedrijfsvoering van het team vastgoed sluit hier op aan. Het energiebeheer wordt verder uitgewerkt en geprofessionaliseerd. Speciale aandacht wordt besteed aan het terugdringen van energieverbruik en het verlagen van uitstoot van CO2. In zijn algemeenheid wordt aandacht besteed aan het aspect Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Door de komst van nieuwe wetgeving in 2013 krijgen de gemeentelijke gebouwen waarvoor dit van toepassing is (nieuwe) energielabels.

Communicatie Het strategisch communicatiebeleid is vastgesteld. De focus ligt nu op het implementeren van dit beleid in de organisatie. Communicatie moet een centralere plek krijgen binnen de beleidsontwikkeling. Met de inzet van communicatie staan de volgende doelen centraal: - Doel 1: Vertrouwen in de gemeente op peil houden in tijden van bezuinigingen - Doel 2: Betere profilering van wethouders moet zorgen voor meer transparantie - Doel 3: Samenwerking als krachtige bestuursstijl van het college laten zien - Doel 4: Benadrukken eigen verantwoordelijkheid inwoners en ondernemers Om deze doelen te bereiken worden verschillende communicatiemiddelen ingezet. De website is hierbij het centrale communicatiemiddel. Hierop is actuele informatie te vinden over de dossiers waaraan gewerkt wordt. Naast de website worden ook steeds meer vormen van social media ingezet om doelgroepen te bereiken en de interactie aan te gaan. Social media worden daarnaast ook gebruikt om te monitoren wat er in de samenleving speelt. De interne communicatie verloopt via het intranet. De focus voor de komende periode ligt op de doorontwikkeling en de inzet van intranet als ondersteuning bij de bedrijfsprocessen.

Algemene bestuurlijke en juridische ondersteuning In de nieuwe organisatie zijn de algemene bestuurlijke en juridische zaken (ABJZ) ondergebracht bij het onderdeel ABJZ van de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning (BMO). De inrichting van deze functie is gebaseerd op twee beginselen: 1. Voor de uitvoering van het primaire proces is de benodigde (specialistische) BJZ-kennis ondergebracht bij de afzonderlijke vakafdelingen. De afdelingen zijn daarop kwalitatief en formatief ingericht; 2. Naast deze decentraal ingerichte specialistische vakkennis, is er een centraal ingerichte generalistisch onderdeel ABJZ, ondergebracht bij BMO. De centraal ingerichte ABJZ kent een bestuurlijke en juridische component. 1. De bestuurlijke component betreft algemene onderwerpen, zoals de ontwikkeling van gemeenschappelijke regelingen, bestuurlijke consequenties van de invoering van algemene

98


wet- en regelgeving (o.a. Awb) en ondersteuning van bestuurlijke processen (o.a. intensivering samenwerking, bestuurskrachtmeting, stadsregionale ontwikkelingen enz.) 2. De juridische component betreft algemene onderwerpen, zoals de invoering van algemene wet- en regelgeving (o.a. Awb), regierol afhandeling bezwaarschriften, waar nodig de ontwikkeling van een centrale kaderstelling ter bevordering van de algemene juridische kwaliteit binnen de organisatie en een algemeen klankbord op generalistisch juridisch beleidsterreinen. Over deze nieuwe inrichting en uitvoering van ABJZ kan tot op heden tevreden worden teruggekeken. Om die reden zullen beide componenten (bestuurlijk en juridisch) ook in 2013 op dezelfde manier vorm worden gegeven.

99


100


§F

Verbonden partijen

Inleiding Het Besluit begroting en verantwoording (artikel 15) geeft aan dat in deze paragraaf de partijen moeten worden opgenomen waarmee de gemeente een bestuurlijke relatie heeft én waarin zij een financieel belang heeft. Het betreft zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen. De partijen waaraan alleen een financieel risico kleeft worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en partijen waarmee een bestuurlijk belang gediend is, maar waaraan geen juridisch afdwingbare financiële verplichtingen kleven, maken onderdeel uit van een programma. De gemeente participeert in een groot aantal samenwerkingsverbanden. Het uitgangspunt voor het aangaan van een samenwerking is altijd de vraag of uitvoering van taken door een derde partij beter is voor de gemeente. In zijn algemeenheid geldt, dat voor een gemeenschappelijke regeling wordt gekozen indien de gemeente dit beleid niet alleen dan wel niet doeltreffend kan uitvoeren. In een aantal gevallen geldt dat uit oogpunt van efficiency en kostenbeheersing uitvoering door een gemeenschappelijke regeling de voorkeur heeft. De gemeente blijft altijd eindverantwoordelijk voor het realiseren van de beleidsdoelen. Deze paragraaf geeft de raad inzicht in de taken die verbonden partijen voor de gemeente uitvoeren, de relatie met de doelstellingen uit de programma’s en de omvang van de financiële bijdragen en de risico’s.

Ontwikkeling van de bijdragen Evenals voorgaande jaren zijn voor de begroting 2013 regionale afspraken gemaakt over een taakstelling voor gemeenschappelijke regelingen. Na de taakstelling van 5% vanaf 2011 werd regiobreed de noodzaak gevoeld om de gemeenschappelijke regelingen opnieuw bij te laten dragen aan de financiële opgave waar het lokaal bestuur voor staat. De opgelegde taakstelling bedroeg 3% in 2012 oplopend naar respectievelijk 4% en 5% in 2013 en 2014. In veel gevallen is daar opnieuw op een constructieve wijze mee omgegaan. Het algemeen bestuur van enkele gemeenschappelijke regelingen heeft echter besloten dat deze taakstelling onverantwoord of niet haalbaar is. In deze begroting zijn de bijdragen opgenomen zoals die in de vastgestelde begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen staan. Dat wil zeggen dat geen taakstellingen zijn meegeteld waarmee het bestuur van de betreffende gemeenschappelijke regeling niet heeft ingestemd.

Weerstandsvermogen Een aantal gemeenschappelijke regelingen is momenteel bezig het benodigde weerstandsvermogen te bepalen en op peil te brengen. Wij zijn natuurlijk content met de aandacht die daarvoor is, omdat hiermee risico’s in beeld worden gebracht en beleid wordt ontwikkeld voor de dekkingsmiddelen. Deze ontwikkeling kan leiden tot de behoefte aan een hoger weerstandsvermogen bij de gemeenschappelijke regelingen. Omdat de deelnemers in alle gevallen de financiële achtervang voor gemeenschappelijke regelingen zijn, achten wij het niet zonder meer noodzakelijk dat de gemeenschappelijke regelingen er zelf een toereikend weerstandsvermogen op na houden. Zeker wanneer voor de aanvulling van het weerstandsvermogen extra middelen van de deelnemende gemeenten nodig zijn, geven wij er de voorkeur aan om risico’s in de gemeentebegrotingen op te nemen.

Gemeenschappelijke regelingen Hieronder is een overzicht van de gemeenschappelijke regelingen opgenomen inclusief de financiële bijdrage.

101


Financiële bijdrage aan:

PRG

bedragen x 1.000

Stadsre gio Rotterdam Streeka rchief Midden-Holla nd) Veilig heidsregio Ro tterdam-Rijnmond Technisch Bureau Krimpenerwaard DCMR (milieu) HALT Rotterda m-Rijnmond OGZ-RR (Openbare Gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond onderg ebracht bij GGD Ro tterdam) CJG Rijnmond Werkvoorzieningschap PROMEN Volwassenen-educatie Rijnmond (OLIVER) Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaa rd en Koepel schap Buitenstedelijk Gro en

TOTAAL

Rekening Begroting Begroting 2011 2012 2013 138 91 1.193 393 338 21

138 86 1.218 389 338 -

134 92 1.218 378 338 7

5 3 6 6

185 646 108 171

181 646 129 172

181 590 84 82

8

195

207

202

3.479

3.504

3.306

1 1 2 2+ 7 2+ 8 3

Bij deze gemeenschappelijke regelingen is de gemeente vertegenwoordigd in het bestuur. Aan de gemeenschappelijke regelingen zijn financiële risico’s verbonden, zij het dat in het algemeen het risicoprofiel laag is en zich veelal uit in een redelijk voorspelbare stijging van de jaarlijkse exploitatielasten. Hieronder wordt per regeling ingegaan op actuele ontwikkelingen en specifieke kenmerken.

Stadsregio Rotterdam Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken

Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

102

Gemeenschappelijke regeling Wgr-plus De Stadsregio Rotterdam is een regionaal bestuur dat werkt aan een goed bereikbare regio met een sterke concurrentiepositie en een aantrekkelijk leef-, woon- en vestigingsklimaat. De stadsregio versterkt daartoe de economische, ruimtelijke en sociale samenhang van de regio. De Stadsregio heeft primair een relatie met programma 8. Op dit moment vervult de Stadsregio ook nog een rol op het gebied van jeugdzorg. € 134.002 zeer gering De wethouders Prins en Blankenberg hebben zitting in de regioraad (het AB). Alle collegeleden zijn betrokken bij de portefeuille-overleggen. Afhankelijk van de visie van het nieuwe Kabinet zal een voorliggend wetsvoorstel tot afschaffing van de Wgr-plus leiden tot het opheffen van de Stadsregio Rotterdam. Er worden inmiddels voorbereidingen getroffen voor de vorming van een Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Dit betreft een nieuw samenwerkingsverband van 24 gemeenten vanuit de Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden. Het is nog niet bekend welke vorm de beoogde samenwerking zal krijgen.


Streekarchief Midden-Holland Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken

Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

Gemeenschappelijke regeling Wet Gemeenschappelijke Regelingen Het op een verantwoorde wijze beheren, ontsluiten en ter beschikking stellen van permanent te bewaren gemeentelijke archiefbescheiden. Programma 1 Bestuur en dienstverlening

€ 91.628 Gering wethouder Hofstra Vertegenwoordiger in het Dagelijks Bestuur van het Streekarchief. Gezamenlijke aanpak informatisering en formattering archiefbescheiden.

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken

Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen)

Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

Gemeenschappelijke regeling Wgr Het doelmatig organiseren en coördineren van werkzaamheden:  ter voorkoming, beperking en bestrijding van brand;  ten behoeve van het vervoer van zieken en ongevalslachtoffers;  ten behoeve van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;  noodzakelijk voor een doeltreffende rampenbestrijding en crisisbeheersing. De VRR is opgenomen in het programma veiligheid (punt 2.4) brandveiligheid, crisisbeheersing en rampenbestrijding, vergunningverlening en handhaven (gebruiksvergunning). De werkzaamheden van de GHOR en het ambulance vervoer zijn opgenomen in programma 5 volksgezondheid. € 1.217.562 Gering, met uitzondering van het FLO-risico. De burgemeester vertegenwoordigt Krimpen aan den IJssel. De VRR is bezig met het implementeren van “VRR in breder perspectief” een belangrijk punt hierbij is dat de organisatie aan het veranderen is van een districtelijk model naar een situatie zonder districten, met een sterkere centrale organisatie.

Technisch Bureau in de Krimpenerwaard (TBK) Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken

Gemeenschappelijke regeling Wgr  bouw- en woningtoezicht ingevolge de Woningwet  toezicht op naleving Bouwverordening  zorg voor technische werken op het gebied van: o weg- en waterbouw o rioleringen

103


 

Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage

Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

landmeetkundige werkzaamheden werkzaamheden t.b.v. exploitatieberekeningen grondexploitaties Het TBK is betrokken bij het programma 2 Veiligheid (thema 2.6 vergunningverlening en handhaving), het programma 7 Beheer Buitenruimte (thema’s 7.1 Wegen en 7.2 Water) en het programma 8 Duurzaam wonen en werken (RO-projecten) € 378.145 (bijdrage per inwoner voor bouw- en woningtoezicht). Overige diensten worden per project afgerekend o.b.v. een uurtarief Gering wethouder Prins (voorzitter) Met de andere gemeenten binnen de Stadsregio vindt oriënterend overleg plaats over de wijze waarop het bouw- en woningtoezicht lokaal is georganiseerd. Dit n.a.v. de landelijke discussie over Regionale UitvoeringsDiensten (RUD). Met het TBK zijn afspraken gemaakt over het handhavingsbeleid.

DCMR Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

Gemeenschappelijke regeling WGR Uitvoering Wet milieubeheer (vergunningverlening en handhaving) De DCMR is betrokken bij het programma 2 Veiligheid (onderdeel 2.6; vergunningverlening en handhaving), en het programma 8 Duurzaam wonen en werken € 338.019 Gering Wethouder Hofstra De expertise van de DCMR wordt ook in 2013 ingezet voor de milieuaspecten van de op te stellen nieuwe bestemmingsplannen.

Halt Rotterdam-Rijnmond Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

104

Gemeenschappelijke regeling Wet gemeenschappelijke regelingen Het verder verbeteren van de kwaliteit van samenwerking tussen de Halt-bureaus in de regio Rotterdam-Rijnmond. De werkzaamheden van Halt vallen onder het programma 3 Jeugd en Onderwijs, meer specifiek onder Meedoen en Ontmoeten. € 7.488 Vooralsnog geen risico’s De burgemeester is lid van het AB Halt. Halt Rotterdam-Rijnmond zal in de toekomst participeren in een landelijke stichting Halt en doet in dat kader momenteel onderzoek naar de omvang van de in te brengen middelen, de bestaande rechtsverhoudingen etc. .


GGD: Openbaar Lichaam Openbare Gezondheidszorg Rotterdam – Rijnmond (OGZ-RR) Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken

Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen)

Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

Gemeenschappelijke regeling WGR, Wet Publieke Gezondheidszorg, Wet Kinderopvang Met het productenpakket van de GGD Rotterdam - Rijnmond geeft de gemeente invulling aan de wettelijke taken op grond van de wet Publieke Gezondheid. Het productenpakket van de GGD omvat o.a. epidemiologisch onderzoek, Infectieziektenbestrijding, Milieu & Hygiëne en Persoonsgerichte zorg. Programma 5. Maatschappelijke ondersteuning, thema Volksgezondheid. Doel: Verbetering van de gezondheid van de inwoners van Krimpen aan den IJssel en bescherming bieden tegen ziektes en epidemieën. € 180.938 (inclusief inspecties kinderopvang v.w.b. basistaak) Gering wethouder Hofstra In verband met de wijziging van de Wet publieke gezondheid met ingang van 1-1-2012, dient de tekst van de gemeenschappelijke regeling hiermee in overeenstemming te worden gebracht. Het openbaar lichaam zal daarom voortaan ‘GGD Rotterdam-Rijnmond’ heten, terwijl de naam van de regeling verandert in ‘Publieke Gezondheid Rotterdam-Rijnmond’. De gewijzigde regeling geldt met ingang van 1-1-2013.

CJG Rijnmond Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage

Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

Stichting Wet Publieke Gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg 3 Jeugd en onderwijs

€ 590.315 (aangevraagd bedrag voor jeugdgezondheids-zorg uniform. Het totale bedrag dat aangevraagd is voor jgz en cjg activiteiten (incl huisvestingskosten en voorbereidingskosten decentralisatie jeugdzorg) bedraagt € 958.963. Gering Wethouder Hofstra CJG Rijnmond is een stichting. Publieke borging vindt plaats via de raad van publiek belang.

Promen Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen

Gemeenschappelijke regeling WGR Uitvoeren van WSW taken voor 14 gemeenten Programma 6 Werk en inkomen Werkvoorzieningsschap Promen

105


(programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

€ 84.164 zie paragraaf Weerstandsvermogen Wethouder Blankenberg heeft zitting in het algemeen bestuur van Promen. De financiële positie van Promen staat onder druk; vooral door de economische crisis. Promen is momenteel bezig met een reorganisatie om zich sterker te maken voor de toekomst. Voor deze herstructurering wordt aan participerende gemeenten in 2012 een eenmalige bijdrage gevraagd. Hierdoor zijn de gemeentelijke bijdragen structureel verlaagd in de meerjarenbegroting 2013-2017.

Volwasseneneducatie Rijnmond (OLIVER) Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken

Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

106

Gemeenschappelijke regeling Stadsregio WGR Volwassen inwoners met een minimaal opleidingsniveau in staat te stellen om gebruik te maken van een volledig aanbod op het gebied van Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO), met het doel meer slaagkansen te krijgen op de arbeidsmarkt. Programma 6 Werk en inkomen.

€ 0 (zie opmerking onder; belangrijke ontwikkelingen) Gering Wethouder Hofstra heeft zitting in het AB Indien de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, als beoogd, begin 2013 zodanig aangepast wordt dat het Rijk de taken op gebied van VAVO overneemt zal de regeling ontbonden worden. De gemeente krijgt dan ook geen budget meer voor de uitvoering ervan. De gemeente behoudt wel een budget voor volwasseneneducatie maar dat is uitsluitend bestemd voor basiseducatie (taal en rekenen)


Koepelschap Buitenstedelijk Groen Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken

Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

Gemeenschappelijke regeling Wet Gemeenschappelijke Regelingen Bijdragen aan opheffing tekort aan buitenstedelijk groen in de Rotterdamse regio, realiseren van een evenwichtige verdeling van kosten van inrichting, beheer, bestuurlijke aansturing van de realisatie van het beleid en bevorderen evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van buitenstedelijk groen. Programma 8

€ 202.087 (in samenhang met Natuur- en Recreatieschap) Gering Wethouder Blankenberg: lid dagelijks bestuur Geen

Natuur- en recreatieschap Krimpenerwaard Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen

Gemeenschappelijke regeling Wet Gemeenschappelijke Regelingen Aanleg en instandhouding natuur- en recreatiegebieden in Krimpenerwaard Programma 8

€ 202.087 (in samenhang met Koepelschap) Gering Wethouder Blankenberg, voorzitter Komende jaren veel aandacht voor (achterstallig) groot onderhoud en vervanging

107


Vennootschappen De deelname in het aandelenkapitaal van een aantal vennootschappen vloeit in hoofdzaak voort uit de van oudsher maatschappelijke belangen die door deze vennootschappen worden cq werden nagestreefd. De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft deelnemingen in een viertal ondernemingen te weten: Dividend bedragen x 1.000

Eneco OASEN Bank Nederlandse Gemeenten NV Milieuservices AVR Krimpen

Deelneming (in euro) 681 13 74 144

Rekening 2011 479 0 75 0

Begroting 2012 693 0 38 0

Begroting 2013 650 0 38 0

Het financiĂŤle risico strekt zich uit tot de waarde van de deelneming. In de balans is de aankoopprijs van de aandelen als waarde opgenomen. Het risico strekt zich feitelijk uit tot de economische waarde van het aandelenpakket indien deze lager ligt dan de aankoopprijs. Tevens is in de tabel opgenomen het uitgekeerde dividend. Mogelijke fluctuaties in de hoogte van de dividenduitkering vormen eveneens een risico. De dividendopbrengsten zijn meerjarig gelijkblijvend geraamd, vanwege de onzekerheid van toekomstige winsten. De invoering van de verplichting tot schatkistbankieren (zie ook paragraaf D) leidt tot de verwachting dat het dividend op de aandelen van de BNG de komende jaren kan dalen.

108


§ G Grondbeleid Inleiding Net als geld is ‘grond’ een schaars middel. Verschillende functies, zoals infrastructuur, woningen, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en recreëren ‘concurreren’ als het ware om de beperkte ruimte binnen onze gemeentegrenzen. Daarom is het belangrijk om door het vaststellen van ruimtelijk beleid het duurzame gebruik van die ruimte vast te leggen en te bevorderen. In de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is voor iedere gemeente de verplichting opgenomen om haar ruimtelijk beleid vast te leggen. In één of meerdere structuurvisies moet de gemeenteraad de uitgangspunten van het ruimtelijk beleid vastleggen. Het gaat daarbij niet alleen om de maatschappelijke doelstellingen (wat willen we bereiken) die de gemeente nastreeft bij het ordenen van de (schaarse) ruimte, maar ook om de hoofdlijnen van de te volgen handelswijze (wat en hoe gaan we het doen). Een structuurvisie is daarmee bij uitstek een strategisch beleidsdocument. Het Krimpense ruimtelijke beleid (wat willen we bereiken?) Het Krimpense ruimtelijke beleid is op hoofdlijnen vastgelegd in een aantal documenten die weliswaar niet de formele status van een structuurvisie op basis van de WRO hebben, maar die inhoudelijk wel als zodanig kunnen worden beschouwd. 1. De Structuurvisie ‘Ruimte voor ontwikkeling’, waarin de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente op strategisch niveau wordt beschreven. 2. Het Groenstructuurplan en het Stedelijk Waterplan, waarin de groen- en waterstructuur van de gemeente is vastgelegd. 3. Het Verkeersveiligheidsplan waarin de wegencategorisering is opgenomen en het Fietsstructuurplan waarin het (gewenste) fietspadennetwerk is opgenomen. De ‘functionele’ ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente wordt gebaseerd op (sectorale) beleidsnota’s. In de bestemmingsplannen die op dit moment geactualiseerd worden, wordt dit beleid zoveel mogelijk juridisch-planologisch vertaald. Ook als zich een nieuw ruimtelijk initiatief aandient, wordt dat primair getoetst aan dit door de raad vastgestelde beleid. Een overzicht van de ruimtelijk gezien meest relevante (sectorale) beleidsnota’s ziet er als volgt uit. Functie / Thema Centrumgebied Wonen Werken / Economie

Maatschappelijke voorzieningen Vrije tijd Ruimtelijke randvoorwaarden

Beleidsnota Centrumvisie Woonvisie Detailhandelsvisie Voortgangsrapportage(s) Herstructurering Stormpolder Programma Woonservice Prioriteitstelling Onderwijshuisvesting Beleidsnota ‘Sport en bewegen’ Beleidsvisie speelplaatsen Welstandsnota Duurzaamheidsvisie Archeologische waardenkaart Zonebeheer(plan) Stormpolder

De Krimpense ruimtelijke strategie (wat gaan we daarvoor doen?) Met het formuleren van alleen ruimtelijk beleid zijn wij er echter nog niet. Wij zullen ook een strategie moeten ontwikkelen om dit beleid ten uitvoer te brengen.

109


Bestemmingsplan Het centrale, publiekrechtelijke instrument waarmee de gemeente het grondgebruik kan regelen, is het bestemmingsplan. Een bestemmingsplan is een besluit van algemene strekking, waarin normstelling plaatsvindt ten aanzien van het grondgebruik: wat is waar toegestaan c.q. verboden. Het college moet een aanvraag omgevingsvergunning (de vroegere bouwvergunning) weigeren in geval van strijd met het bestemmingsplan. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe WRO is de gemeente verplicht om voor het gehele gemeentelijk grondgebied bestemmingsplannen vast te stellen. Dat was voor onze gemeente al jaren het geval. Bestemmingsplannen moeten ook actueel worden gehouden. Tenminste iedere tien jaar moet een bestemmingsplan geactualiseerd worden. Om aan deze verplichting te voldoen worden op dit moment alle (vier) bestemmingsplannen geactualiseerd. In een bestemmingsplan wordt in principe geen (nieuw) ruimtelijk beleid geformuleerd. In een bestemmingsplan wordt het gemeentelijk beleid en het beleid van andere overheden vertaald naar een formeel juridisch kader. Nadat de gemeenteraad een bestemmingsplan heeft vastgesteld, vormt het de juridische basis voor de toetsing van vergunningaanvragen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Grondbeleid Een ander belangrijk instrument om de doelstellingen van dit ruimtelijke beleid te realiseren is het gemeentelijk grondbeleid. Hieronder verstaan wij alle maatregelen en besluiten van het gemeentebestuur die betrekking hebben op de verwerving, het (tijdelijk) beheer, het bouwrijp maken en de uitgifte van grond. Hierbij gaat het dus in de eerste plaats om besluiten die worden geregeerd door het privaatrecht. Wanneer het niet lukt om tot ‘minnelijke verwerving’ over te gaan, heeft het gemeentebestuur echter ook de mogelijkheid om met een voorkeursrecht of onteigening publiekrechtelijk te opereren. Verder is in de nieuwe Wro een afzonderlijke afdeling (de zgn. Grondexploitatiewet) opgenomen, waarin de positie van de gemeente wordt versterkt in het geval een particulier niet mee wenst te werken aan het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Wij maken in ons grondbeleid in algemene zin onderscheid tussen een actieve en een faciliterende gemeentelijke rol. In beginsel opereren wij faciliterend, dat wil zeggen dat wij de beleidsdoelstellingen op het gebied van duurzaamheid, mobiliteit, wonen, economie, recreëren en maatschappelijk voorzieningen proberen te realiseren door het formuleren van heldere kaders (bijv. in een bestemmingsplan of in stedenbouwkundige randvoorwaarden) en door overleg met marktpartijen. Bij deze vorm van grondbeleid loopt de gemeente zelf zo min mogelijk financiële risico’s. Nadeel is echter dat de gemeente beperkt is in haar sturingsmogelijkheden. Bovendien kan ook niet worden geprofiteerd van de waardevermeerdering die bijv. een functieverandering van bedrijvigheid naar wonen met zich meebrengt. In sommige gevallen kiezen wij daarom voor een actief grondbeleid. De gemeente is actief wanneer zij zelf gronden in bezit heeft (zoals bijv. in Lansingh-Zuid en de IJsseldijkzone) of gronden verwerft (zoals bijv. in de Stormpolder en de werf Van Duijvendijk). Duidelijk mag zijn dat de gemeente dan wel zélf het financiële risico loopt. Toch kan het actief verwerven van grond van belang zijn om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen of gewenste ontwikkelingen te bespoedigen. In het duale stelsel is het college bevoegd tot grondaankoop. Wel zullen wij voor iedere aankoop afzonderlijk het benodigde krediet aan de gemeenteraad vragen. Wij informeren de raadscommissie daarbij actief over de argumenten voor de aankoop en de eventuele risico’s die de gemeente loopt.

110


Kostenverhaal Met de komst van de Grondexploitatiewet (onderdeel van de nieuwe WRO) zijn gemeenten verplicht hun kosten te verhalen. Dat kan via een exploitatieplan als onderdeel van het nieuwe bestemmingsplan dat de gemeenteraad vaststelt. De voorkeur gaat echter uit naar een zgn. ‘anterieure overeenkomst’ die op vrijwillige basis tussen de initiatiefnemer (‘exploitant’) en de gemeente wordt gesloten. Indien de gemeente een faciliterende rol heeft, maakt de gemeente vrijwel uitsluitend plankosten. Die kosten moeten – via een anterieure overeenkomst – op de exploitant worden verhaald. Als de gemeente een grondpositie heeft, worden alle kosten in principe via de grondverkoop – ook een soort anterieure overeenkost – verhaald. Vóór de komst van de Grondexploitatiewet was het in onze gemeente al gebruikelijk om de gemeentelijke kosten te verhalen via een grondverkoop (bijv. in Lansingh-Zuid) of via een zgn. intentie- of realiseringsovereenkomst (bijv. Rondweg-Middenwetering, Lijsterstraat, Ford-garage, Heeck). In dit verband is het van belang om te beseffen dat de gemeente natuurlijk ook zélf de initiatiefnemer kan zijn voor het ontwikkelen van vastgoed, bijv. van een sportaccommodatie. Initiatieven die de gemeente zelf ontplooit, worden in de begroting benoemd in de programma’s Jeugd en Onderwijs (3), Sport en Cultuur (4), Maatschappelijke Ondersteuning (5) en Duurzaam Wonen en Werken (8). In een dergelijk geval komen de gemeentelijke grondexploitatiekosten (o.a. boekwaarde bestaande vastgoed, plankosten, bouw- en woonrijpmaken) voor rekening van de gemeente zelf. En dat naast (of bovenop) de kosten van (nieuwbouw van) het vastgoed die onderdeel uitmaken van de zgn. ‘vastgoedexploitatie’ (VEX). Verder heeft de gemeente een wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting. Aanvragen van scholen worden getoetst aan de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Ook investeringen in 'onderwijs-vastgoed' maken géén onderdeel uit van de grondexploitatie. Het dagelijkse beheer van onderwijshuisvesting (ook wel 'complex-exploitatie' (CEX) genoemd) komt primair voor rekening van een schoolbestuur die daarvoor een rechtstreekse vergoeding van het rijk ontvangt. Voor de goede orde: bij gemeentelijk(e) vastgoed en accommodaties komt de CEX volledig voor rekening van de gemeente. Ook bij onderwijshuisvesting komen de (gemeentelijke) grondexploitatiekosten volledig voor rekening van de gemeente zelf. Daarvoor is enige jaren geleden een Reserve Onderwijshuisvesting gevormd. Boekwaardes van de te slopen schoolgebouwen kunnen ten laste van deze reserve worden gebracht.

Meerjarenprogramma grondexploitaties Door ieder jaar in het voorjaar een geactualiseerd MPG aan uw raad aan te bieden, geven wij u inzicht in de financiële positie van de grondexploitaties. Tevens geeft dit document u de mogelijkheid om te sturen in de projectenportefeuille. Naar aanleiding van het eerste MPG zijn voorzieningen gevormd en boekwaarden afgeboekt. Het tweede MPG toont aan dat daardoor een beter beeld en een stabiele situatie is ontstaan. Omdat het MPG gelijktijdig met de begroting aan uw raad wordt aangeboden treft u hier geen nadere toelichting op de projecten aan. In het MPG wordt kort per project aangegeven wat de belangrijkste ontwikkelingen zijn en is tevens opgenomen welke verschillen ten opzichte van het eerste MPG zijn ontstaan. Risico’s In Krimpen aan den IJssel zijn wij gewend een behoudend waarderingsbeleid te voeren ten aanzien van de grondexploitaties. Dit betekent dat we voorzichtig omgaan met het inschatten van mogelijke inkomsten en aan de lastenkant zoveel mogelijk kosten meenemen. Deze werkwijze beperkt de omvang van de risico’s die wij op de grondexploitaties lopen. Ondanks dit voorzichtigheidsprincipe

111


gaan grondexploitaties altijd vergezeld van risico’s. In het MPG zijn per project de risico’s systematisch geïnventariseerd. Voorbeelden van risico’s kunnen prijsontwikkeling, bodemgesteldheid, planvertragingen en afzetrisico’s zijn. Per benoemd risico is de omvang en de kans bepaald. Risico’s waarvan de kans groter is dan 50% worden integraal vertaald in de grondexploitatie. De overige risico’s zijn gewogen waarna een netto af te dekken risico van circa € 2,5 miljoen resulteert. In de paragraaf Weerstandsvermogen is dit risico opgenomen.

Budgetten 2013 Ten behoeve van de voorbereiding, planvorming en onderzoek van de diverse ontwikkelingen zijn in 2013 budgetten nodig. Via het MPG is aangegeven hoe de systematiek van groene, gele en rode projecten werkt. De gele en rode projecten worden via het MPG of tussentijdse vaststelling van grondexploitaties geautoriseerd. Voor groene projecten is jaarlijks een budget beschikbaar. In het MPG is hiervoor een bedrag voorgesteld van € 200.000. De kosten bestaan voor een groot deel uit ambtelijke uren, adviezen van derden en onderzoekskosten. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan stedenbouwkundige adviezen, verkeerskundige adviezen, bodemonderzoeken, juridische adviezen enzovoort. Naast de kosten die voor specifieke projecten worden gemaakt, is ook ieder jaar sprake van kosten die geen direct verband hebben met een individueel project. Voor dergelijke kosten vragen wij u een jaarlijks budget ad € 100.000 beschikbaar te stellen. Middels de budgetautorisatie van deze begroting worden de genoemde budgetten via programma 8 beschikbaar gesteld. De dekking vindt plaats vanuit de algemene reserve bouwgrondexploitatie via de resultaatbestemming. In programma 8 zijn de geplande lasten en baten van de grondexploitaties kostenneutraal verwerkt.

Economische crisis De economische crisis is onverminderd van invloed op de grondexploitatie. De woningmarkt en de bouwsector laten nog slechts weinig tekenen van herstel zien. In ieder geval is nog geen sprake van een aantrekkende markt. Evenals vorig jaar constateren wij in deze begroting dat het onderwerp grondexploitaties veel gemeenten bezig houdt en vaak tot financiële problemen leidt. Voor de gemeenten draait het niet alleen om woningbouw, maar ook om het mogelijk maken van maatschappelijke voorzieningen, infrastructuur, economie en openbare ruimte. Door de problemen in de bouwsector valt een belangrijke bron van inkomsten weg, die nodig is om allerlei voorzieningen te kunnen realiseren. Gemeenten zijn bereid ver te gaan om projecten toch mogelijk te maken, bijvoorbeeld door wijziging van het programma, aanpassing van grondprijzen, erfpachtconstructies, uitgestelde betalingen, afnamegaranties enzovoort om de bouw vooral door te laten gaan. In Krimpen blijven de financiële effecten van de bouwcrisis voor de begroting zeer beperkt. Dit komt doordat de financiële huishouding van de algemene dienst in Krimpen gescheiden is van de bouwgrondexploitatie. Winst en verlies op de bouwgrondexploitatie hebben geen directe financiële consequenties voor de begroting. Er vinden dus geen bijdragen uit de bouwgrondexploitatie aan de begroting plaats en er is ook geen rekening gehouden met de inzet van nog te realiseren grote winsten voor toekomstige projecten. Wel wordt over de geactiveerde saldi van de grondexploitaties rente berekend, die mee wordt genomen in het renteresultaat van de begroting. De wijziging van de rekenrente die in het MPG wordt voorgesteld leidt tot een nadeel dat in deze begroting is verwerkt.

Tenslotte Het terrein van de bouwgrondexploitatie en de ruimtelijke ordening is voortdurend in beweging. Zoals in de inleiding al is omschreven zijn grondexploitaties geen doel op zich zelf. In samenhang met diverse beleidsterreinen is grondexploitatie een middel om beleidsdoelen te kunnen realiseren. Omdat de financiële implicaties verhoudingsgewijs groot zijn en omdat geen sprake is van structurele inkomsten en uitgaven blijven de grondexploitaties specifieke aandacht vragen.

112


Met de beschikbare middelen moet voorzichtig en verstandig worden omgegaan, waarbij voortdurend wordt gezocht naar de balans tussen gewenste ontwikkelingen enerzijds en financiÍle mogelijkheden en risico’s anderzijds. In veel gevallen geldt dat de kosten voor de baat gaan en dat leidt tot extra risico’s. Het vernieuwde en verbeterde integrale inzicht in de projecten vormt de basis voor afgewogen beslissingen en verantwoorde investeringen.

113


114


§ H Nieuw beleid en Intensiveringen De paragraaf Nieuw Beleid en Intensiveringen (NB&I) bevat de beleidsprioriteiten die wij de komende jaren willen uitvoeren. Bij het opstellen van dit ‘verlanglijstje’ baseren wij ons voor een belangrijk deel op het collegeprogramma. Daarnaast kan het zijn dat de actualiteit van ons vraagt dat beleid wordt herzien of geïntensiveerd. Via deze begroting vragen wij uw raad om in te stemmen met deze beleidsvoornemens. Bij de behandeling van de kadernota in uw vergadering van 5 juli 2012 is Nieuw Beleid en Intensiveringen voor een eerste maal aan de orde geweest. U hebt toen ingestemd met de prioritering op grond van ons collegeprogramma. Ten opzichte van de voorstellen in de kadernota hebben nog enkele wijzigingen plaatsgevonden. Alle onderwerpen zijn financieel vertaald op de betreffende programma’s en opgenomen in de teksten met betrekking tot ‘Wat willen we bereiken’ en ‘Wat gaan we daar voor doen’. De paragrafen zijn bedoeld als dwarsdoorsnede van de begroting. Zo geeft deze paragraaf u een inzicht in alle nieuwe onderwerpen die in deze begroting verwerkt zijn. Deze paragraaf geeft een totaaloverzicht van de financiële implicaties, inclusief de dekking, gevolgd door een korte toelichting per onderwerp. PRG

NB&I 2013

2013

2014

2015

2016

35 18 50

35 18 50

18 50

18 50

103

103

68

68

- 35

- 35

68

68

68

68

bedragen x 1.000

1.1 2.1 6.1

Doorontwikkeling dienstverlenings concept Toezicht op naleving Drank- en Horecawet Werkplein IJss elgemeente Totaal NB&I dekking uit reserve vorming & opleiding Totaal tlv exploitatie

Toelichting Programma 1 Bestuur en Dienstverlening 1-1 Doorontwikkeling dienstverleningconcept (intensivering) Krimpen aan den IJssel onderschrijft de visie van het landelijke dienstverleningsconcept ‘De gemeente heeft Antwoord’. De gemeente streeft naar een Klant Contact Centrum dat de herkenbare ingang is voor de burgers voor alle vragen over de overheid. Om dit te realiseren zijn een visie en een realisatieplan ontwikkeld. Het realisatieplan zal de komende 2,5 jaar uitgevoerd gaan worden. Veel van de te maken kosten liggen in de opleidingssfeer, vandaar dat kosten worden gedekt uit de Reserve Vorming en Opleiding.

Programma 2 Veiligheid 2-1 Toezicht op naleving Drank- en Horecawet (nieuw beleid) De Drank- en Horecawet wordt gewijzigd. Een van de wijzigingen bestaat eruit dat de gemeente zelf toezicht moet houden op de naleving van het bepaalde in de Drank- en Horecawet (DHW), wat voorheen door de Voedsel- en Warenautoriteit werd uitgevoerd.

Programma 6 Werk en inkomen 6-1 Werkplein (nieuw beleid) De participatie in het werkplein IJsselgemeenten vraagt extra middelen ad € 50.000. Tevens is sprake van intensivering van de arbeidsmarkt- en werkgeversbenadering en terugtrekken van het UWV uit het Werkplein, en vergt nog eens € 50.000. De helft van het benodigde bedrag van totaal € 100.000 kan worden gevonden binnen het participatiebudget. De overige (structurele) lasten ad € 50.000 komen met ingang van 2013 ten laste van de begroting.

115


116


§I

Subsidies

Inleiding In deze programmabegroting is voor het eerst Kaderstellende beleidsnota’s een paragraaf over de subsidies opgenomen. a. Algemene subsidieverordening 2012 Bij de herijking van het subsidiebeleid, b. Algemeen subsidiebeleidskader 2012 definitieve besluitvorming 22 september 2011, heeft de gemeenteraad aangedrongen op een betere informatievoorziening omtrent de subsidies. De gemeente Krimpen aan den IJssel past de Algemene Subsidieverordening 2012 toe op de subsidies 2013 en verder. Daarom is in de programmabegroting 2013 deze paragraaf opgenomen. Subsidieverlening vindt zijn wettelijke basis in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierin zijn algemene regels opgenomen over subsidiëring die ook voor de gemeentelijke overheid gelden. De hoofdregel van de subsidietitel in de Awb is dat subsidies gebaseerd moeten zijn op een wettelijk voorschrift. Voor gemeenten is dat wettelijk voorschrift een gemeentelijke verordening als aanvulling op en verbijzondering van de Awb. Subsidieproces Het subsidieproces is hieronder schematisch uitgewerkt: Raad

College

Instellingen

Bewoners

Kaderstellend  Algemeen Subsidiebeleidskader  Algemene Subsidieverordening  Subsidieplafonds (begroting)

Controle  Bijstelling kaders door nieuw beleid  Jaarrekening

Vertaling naar doelstellingen, resultaten en budgetten door  Vaststellen uitvoeringsregelingen  Subsidie verlenen en vaststellen  Opstellen uitwerkingsplannen

Toetsing Resultaten aan geformuleerde beleidsdoelstellingen

Vertaling doelstellingen en gewenste resultaten in  activiteitenplan,  productbegroting, en  diensten.

verantwoording over behaalde resultaten

bijv.

 Deelnemers  Participanten  Klanten

Rol Raad In het algemene beleidskader en de ASV 2012 zijn de vertaling van de kaderstellende rol van de Raad uitgewerkt. Het algemene beleidskader gaat in op de inhoudelijke afwegingen van het subsidiebeleid van de Raad. In de ASV 2012 heeft de Raad de procedures van subsidieverlening en –vaststelling uiteengezet.

117


Met de behandeling van de programmabegroting stelt de Raad de subsidieplafonds vast. Binnen deze vastgestelde plafonds zal het College de uitvoering ter hand moeten nemen. Voor de Raad is er de mogelijkheid om door middel van bijvoorbeeld nieuw beleid de (financiĂŤle) kaders bij te stellen. Tijdens de behandeling van de jaarrekening heeft de Raad de controlerende rol. Waarom subsidiĂŤring De gemeente betaalt op grond van het algemeen belang een deel van de kosten die een subsidieontvanger heeft gemaakt. Het gaat hierbij om activiteiten die de overheid wenselijk of nuttig vindt. Het subsidiegeld komt uit de openbare middelen. Met subsidies wordt beoogde het gemeentelijk beleid in de praktijk vorm te geven, of bij te sturen. Rubricering subsidies Hoewel er momenteel vele namen voor verstrekte subsidies bestaan, onderscheiden deze zich in juridische zin slechts door het feit of het een jaarlijkse dan wel een incidentele subsidie betreft. Daarom wordt een tweedeling in type subsidies aangebracht en tevens een beperking van het aantal subsidienamen, ze komen overeen met de typen en benaming uit de ASV: Jaarlijkse subsidies De jaarlijkse subsidie heeft betrekking op voortdurende activiteiten van een instelling, organisatie of vereniging en wordt bij voorkeur voor meerdere jaren verstrekt. Hieronder vallen: 1. Budgetsubsidies Overeenkomst tussen gemeente en organisatie, of groep van organisaties, waarbij een integraal samenwerkingsverband is ontstaan. Gericht op uitvoering van gemeentelijk beleid, uitgewerkt in te behalen doelstellingen en prestaties, waarbij de subsidieontvanger de uitvoering ter hand neemt. 2. Erkenningsubsidies Bedoeld om erkenning voor of belang van bepaalde structurele activiteiten aan te geven. Eenmalige subsidie Eenmalige subsidies zijn subsidies die voor een eenmalige activiteit, of een activiteit, waarvoor het College slechts voor een van te voren maximaal bepaalde tijd subsidie wil verlenen. Hieronder vallen: 1. Projectsubsidies Een projectsubsidie is tijdelijk en doelgericht. De subsidie is gericht op een prestatie, activiteit, evenement, product of resultaat, die aansluit op gemeentelijk beleid, die in tijd beperkt is en die inhoudelijk een afgerond resultaat oplevert. 2. Investeringssubsidies Investeringsubsidies kunnen alleen worden aangevraagd door instellingen die geen budgetsubsidie ontvangen. Voor investeringsubsidies gelden geen afzonderlijke Subsidiebeleidsregels. De Algemene Subsidieverordening Krimpen aan den IJssel is van toepassing. Wel zal een onderbouwd investeringsplan ingediend moeten worden bij de aanvraag. De subsidiebedragen worden opgenomen in de gemeentebegroting. Voor de op termijn benodigde vervanging van de gevraagde investering dient de organisatie zelf middelen te reserveren. Zoals aangegeven is niet de naam van de subsidie van belang, maar het feit of er een structurele (jaarlijkse) subsidierelatie met de ontvanger bestaat of dat het een incidentele subsidie betreft. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om in de Subsidiebeleidsregels andere dan bovengenoemde subsidienamen te gebruiken, mits duidelijk is welk type subsidie het betreft.

118


In 2013 ev. vindt een herijking van het bibliotheekwerk plaats (subsidieplafond 4.1), gekoppeld aan een verlaging van het subsidie aan Bibliotheek aan den IJssel. De component verlaging subsidie huisvestingslasten is voor de begroting budgettair neutraal omdat als gevolg van deze korting de verhuurinkomsten dalen. 2013 BeĂŤindiging reservering inventaris

30.000

Verlaging subsidie activiteitenbudget Verlaging subsidie huisvestingslasten Totaal

30.000

2014

2015

2016

30.000

30.000

30.000

20.000

20.000

20.000

50.000

50.000

50.000

100.000

100.000

100.000

119


Peuters peelzaalwerk

Georganiseerd Jeugd- en jongerenwerk Brede School Bibliotheekwerk

Kunst en musea

Muziek Media

3.3

3.4 3.5 4.1

4.2

4.3 4.4

Seniorenbeleid Sociaal-cultureel werk

Woonservice Deskundigheidsbevordering en werving van vrijwilligers Fonds bewonersinitiatieven

Gezondheidsbeleid Collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg

5.7 5.8

5.9 5.10 5.11

5.12 5.13

120

Collectieve voorzieningen ex AWBZ Gemeentelijke antidiscrminatievoorziening Minderheden

5.3 5.5 5.6

Totaal

Algemeen maats chappelijk werk

5.2

Sport Wielerronde / Publieksevenementen Combinatiefunctionaris (In)formele zorg, ouderenadvisering, steunpunt mantelzorg en 5.1 (& ondersteuning vrijwilligers & Informele zorg door 5.4) vrijwilligers organisaties

Centrum voor jeugd en gezin

3.2

4.5 4.6 4.7

Verkeersbrigadiers Jeugd- en jongerenwerk

2.1 3.1

Subsidiebeleidsregel

bedragen x 1.000

Subsidieplafonds

Stichting Meldpunt C/K RADAR

Kwadraad

Stichting Meldpunt C/K

Bibliotheek aan den IJssel Streekmuseum Crimpenerhof

335

4.282

35 21

5 12 10

13 25

69 10 12

280

377

25 23 192

18 18

137

18 76 824

1.354

St. Reformatorische PSZ, St. Christelijke PSZ De Madelief, Via Futura

5 390

Stichting JJMH CJG Rijnmond, Kwadraad, FlexusJeugdplein, Vluchtheuvel, Lucertis

Budgetinstelling(en)

Subsidieplafond 2013

3.229

69 10

274

377

125

427

335

1.223

390

Budget subsidie

3

11 21

4

6

15 8

13 18

4

2

8

112

Erkenning subsidie

5

8

76

5

403

33 21

5 12 10

4

8

10 15 192

Project subsidie

Uitsplitsing subsidieplafond

538

2

395

10

131

Huur vergoeding


121



FinanciĂŤle Begroting


124


Financiële positie Inzicht in de financiële positie van de gemeente is van groot belang voor de raad om goed invulling te kunnen geven aan de allocatie- en autorisatiefunctie van de begroting. De uiteenzetting van de financiële positie moet de raad het vereiste inzicht geven dat nodig is voor de juiste beoordeling van de begroting inclusief het meerjarig perspectief. In het BBV is de financiële positie als volgt gedefinieerd: het vermogen van de gemeenten in relatie tot de exploitatie, met in achtneming van de risico’s. Hieronder wordt nader ingegaan op de factoren, die een rol spelen bij de beoordeling van de financiële positie: de (meerjaren-)ramingen van het bestaande en nieuwe beleid, de vermogenspositie en de risico’s en enkele specifieke onderwerpen.

Overzicht van baten en lasten Het overzicht geeft een totaalbeeld van de baten en lasten per programma, het begrotingsresultaat en de ontwikkeling door de jaren.

bedragen x 1.000

Lasten Bestuur en dienstverlening Veilighe id Jeugd e n onderwijs Sport en cu ltuur Maatschappeli jke ondersteuning Werk en inkomen Beheer buitenruimte Duurzaam wonen en werken Onvoorzien Totaal Baten Bestuur en dienstverlening Veilighe id Jeugd e n onderwijs Sport en cu ltuur Maatschappeli jke ondersteuning Werk en inkomen Beheer buitenruimte Duurzaam wonen en werken Algemene dekkingsmiddelen Totaal SALDO voor bestemming Resultaatbestemming SALDO na bestemming

Rekening 2011

Begroting 2012

Begroting 2013

Meerjarenraming 201 4 2015 2016

6.407

6.665

5.771

5.912

5.635

5.669

2.870

3.375

3.336

2.942

3.013

2.895

5.501

5.733

5.412

5.301

5.256

6.092

5.838

6.330

6.186

6.057

6.101

6.151

6.140

6.364

6.431

6.314

6.394

6.475

11.617

11.460

11.375

11.133

11.069

11.208

13.759

13.892

13.498

13.709

13.975

14.302

10.897

4.412

1.947

2.569

2.232

1.201

166

216

213

213

217

63.030

58.396

54.172

54.149

53.887

54.210

- 629

- 592

- 621

- 608

- 597

- 648

- 298

- 1.156

- 1.116

- 298

- 377

- 216

- 1.401

- 377

- 366

- 369

- 372

- 376

- 2.541

- 1.989

- 2.217

- 2.237

- 2.307

- 2.346

- 1.198

- 740

- 673

- 625

- 634

- 644

- 8.994

- 8.529

- 8.593

- 8.205

- 7.987

- 7.964

- 8.526

- 7.518

- 7.356

- 7.361

- 7.516

- 7.656

- 3.986

- 949

- 1.627

- 3.235

- 1.050

-5

- 31.695

- 31.964

- 31.880

- 32.016

- 32.302

- 32.695

- 59.267

- 53.813

- 54.449

- 54.953

- 53.144

- 52.551

3.763

4.583

- 277

- 804

744

1.659

- 3.763

- 4.583

163

829

- 894

- 1.708

- 114

25

- 150

- 48

125


Uitgangspunten begroting 2013-2016 In de raadsvergadering van 5 juli 2012 zijn middels de Kadernota 2013 de uitgangspunten voor de begroting 2013 vastgesteld. In deze begroting is gerekend met de volgende trendpercentages (exclusief ombuigingen): 2013 2014 2015 2016 Algemene inflatie (lasten) 1,50% 1,50% 1,50% 1,50% Project- en erkenningssubsidies 1,50% 1,50% 1,50% 1,50% Budgetsubsidies -1,25% -1,25% 0,00% 0,00% Bijdragen gemeenschappelijke regelingen 1,50% 1,50% 1,50% 1,50% Salarissen* 0% 0% 0% 0% Belastingen, heffingen en overige baten 1,50% 1,50% 1,50% 1,50% Tarieven gemeentelijke accommodaties** 3,00% 1,50% 1,50% 1,50% Tarieven muziekschool 1,50% 1,50% 1,50% 1,50% *De salarissen voor 2013 zijn geraamd op basis van de nieuwe CAO. **Bij de sportaccommodaties worden conform eerdere besluiten voor de jaren 2013-2015 de tarieven met een index van 4% per jaar verhoogd. Vanaf het jaar 2016 wordt weer de reguliere gemeentelijke indexering toegepast.

Voor de overige uitgangspunten verwijzen wij kortheidshalve naar de Kadernota 2013. Algemene uitkering De raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de septembercirculaire 2012. Hierbij is rekening gehouden met de meest recente prognoses voor de locale sociale en fysieke structuur. Deze informatie is opgenomen in het hoofdstuk Kerngegevens. Vanaf 2012 is het gemeentefonds weer gekoppeld aan de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven. De vorming van een nieuw kabinet betekent dat de ramingen voor 2013 en verdere jaren met extra onzekerheden zijn omgeven, zeker ook aangezien de ontwikkeling van de economie eveneens ongewis is. In de begroting 2013-2016 is de raming van de algemene uitkering voor alle jaren gelijk gesteld aan die van 2013, om de risico’s van de fluctuaties in de algemene uitkering gedeeltelijk op te vangen. Aanvullende dekkingsmaatregelen In de Kadernota 2013 werd een positief meerjaren beeld vertoond. Na verwerking van de effecten van de junicirculaire 2012 vertoonde alle begrotingsjaren een aanzienlijk tekort. Om tot een sluitende meerjarenbegroting te komen is besloten om een aantal aanvullende dekkingsmaatregelen door te voeren. Deze maatregelen zijn uitgebreid toegelicht in de inleiding van deze begroting. Aanmerkelijke verschillen Hieronder volgt een analyse van de aanmerkelijke verschillen tussen de (gewijzigde) begroting 2012 en de begroting 2013.

126


Programma bedragen x 1.000

Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Begroting 2012

Begroting 2013

Totaa l verschil

Verklaring aanmerkelijke verschillen

- 31.798

- 31.665

133

Bestuur en dienstverlening

6.073

5.149

- 923

Veilighe id

2.219

2.220

1

Jeugd e n onderwijs

5.356

5.046

- 310

Lagere kapitaallasten onderwijshuisvesting

Sport en cu ltuur

4.340

3.969

- 371

Verbeteri ng expl oitatieresultaat zwembad

Maatschappeli jke onderste uning Werk en inkomen

5.624

5.758

134

2.931

2.783

- 148

Hogere rijksbijdrage WWB

Beheer buitenruimte

6.374

6.142

- 232

Incidenteel hogere kosten speelplaatsen (in 2012) en la gere kosten afvalverwerking (vanaf 2013)

Duurzaam wonen en werken

3.463

320

- 3.143

- 4.583

163

4.746

Resultaatbestemming

Lagere algemene uitkering Saldi kostenplaatsen (waarond er kostenplaats rente)

Hogere kosten WMO

Activering en Bouwgrondexploitatie (in 2012) Mutaties reserves bouwgrondexp loitatie

Stelposten In de begroting zijn diverse stelposten opgenomen. Om een correct beeld van de begrotingscijfers en de hardheid daarvan te geven worden deze hieronder kort toegelicht. Stelposten

2013

2014

20 15

2016

bedragen x 1.000

Onvoorziene lasten Nieuw beleid voorgaande begrotingsjaren Nieuw beleid 20 13-2016 Dekkingsmaatregelen voorgaande begrotingsjaren Dekkingsmaatregelen 2013 Totaal

216 71 68 - 56 - 325 - 27

213 46 68 - 143 - 570 - 386

213 109 68 - 263 - 785 - 658

217 535 68 - 263 - 1.110 - 5 54

Naast de jaarlijkse stelpost voor onvoorziene lasten zijn er vier categorieĂŤn stelposten in deze begroting. Zoals ieder jaar zijn de onderwerpen van nieuw beleid opgenomen als stelpost. Hierbij is onderscheid gemaakt naar nieuw beleid uit voorgaande begrotingsjaren en nieuw beleid dat bij deze begroting is toegevoegd. Tevens bevat deze begroting negatieve stelposten voor dekkingsmaatregelen. Ook hier is onderscheid gemaakt in dekkingsmaatregelen uit voorgaande begrotingsjaren en nieuwe dekkingsmaatregelen 2013. De dekkingsmaatregelen uit voorgaande begrotingsjaren betreffen een resterende reeks van nog niet uitgewerkte ombuigingen. De voorbereiding en invulling van deze ombuigingen worden ambtelijk gemonitord. De raad is in de voorjaarsnota 2012 geĂŻnformeerd over de stand van zaken. Bij de opstelling van de begroting 2013 zijn alle resterende posten beoordeeld op haalbaarheid, waarbij enkele wijzigingen zijn aangebracht. De huidige reeks van dekkingsmaatregelen uit voorgaande begrotingsjaren wordt als realistisch beschouwd. De dekkingsmaatregelen 2013 zijn reeds in de inleiding van deze begroting in detail toegelicht. Een aantal maatregelen zijn concreet ingevuld en verwerkt in de begroting. Andere moeten nog worden uitgewerkt en zijn voorlopig als stelpost geraamd. De meeste dekkingsmaatregelen zijn per programma geraamd. De stelpost voorzieningendiscussie is nog niet aan een programma toe te wijzen, daarom is deze bij de Algemene dekkingsmiddelen opgenomen. De raad zal op de hoogte worden gehouden over het proces van het concreet maken van de voorgenomen dekkingsmaatregelen.

127


Vermogenspositie en risico’s Reserves De reservepositie van Krimpen neemt in de komende jaren af. Een belangrijke oorzaak hiervan is de geplande investeringen in de onderwijshuisvesting, waarbij de resterende boekwaardes ten laste van de reserve onderwijshuisvestingsvoorzieningen worden gebracht. Tevens worden de egalisatie reserves reiniging en bouwleges kleiner, omdat met de onttrekkingen uit deze reserves de exploitatie wordt aangevuld. Over de reserves wordt geen rente berekend. Daarom heeft aanwending geen gevolgen voor de rentelasten of -baten in de begroting. Het mogelijk waardeverlies door niet toevoegen van inflatie aan de reserves is zeer beperkt, daar de inflatie momenteel erg laag is. Overzicht reserves

1-2013

1-2014

1-2015

1-2016

1-2017

bedragen x 1.000

Algemene reserves Algemene Dienst Bouwgrondexploitatie Vrije rese rve

5.000 759 273

5.000 1.170 213

5.000 2.705 213

5.00 0 2.40 5 21 3

5.000 2.105 213

Subtotaal

6.031

6.383

7.918

7.61 8

7.318

Bestemmingsreserves BTW-Compensatiefo nds Vorming en opleiding Tijdelijke kosten personeel Onderwijshuisvesti ngsvoorzieningen Afschrijving en Raadhuis Hoofdinfrastructuur

899 103 290 1.673 212 925 945

899 68 198 1.673 153 925 1.095

899 33 182 1.673 103 925 1.095

89 9 33 18 2 1.67 3 52 92 5 1.09 5

899 33 182 873 43 925 1.095

Subtotaal

5.047

5.011

4.910

4.85 9

4.050

Egalisatiereserves Reiniging Riolering Bouwleges

3.166 4 704

2.874 4 844

2.570 4 543

2.29 1 4 27 9

1.971 4 0

Subtotaal

3.874

3.722

3.117

2.57 3

1.975

14.952

15.115

15.945

15.05 1

13.343

De mutaties in de reserves zijn op programma’s toegelicht. Hieronder worden de structurele reservemutaties nogmaals in totaaloverzicht gepresenteerd. Verder in dit hoofdstuk worden de incidentele reservemutaties inzichtelijk gemaakt.

128


PRG

bedragen x 1.000

Begroting 2013

Reserve

Structurele mutaties reserves

1

Afschrijving exporuimte raadhuis

Afschrijving

2 3

Egalis atie opbrengst bouwleges Afschrijving noodlokalen Kortlandschool

Egalisat ie bouwleges Afschrijving

4 7

Afschrijving sportvelden Driekamp Egalis atie afvalexploit atie

Afschrijving Egalisat ie reiniging

2014

Meerjarenraming 2015 2016

-8

Totaal structurele mutaties reserves

140 - 42

- 301 - 42

- 264 - 42

- 279

-9 - 292

-9 - 304

-9 - 279

-9 - 320

- 210

- 656

- 594

- 607

Voorzieningen Voor investeringen in het kader van onderhoud kapitaalgoederen zijn voorzieningen gevormd. De basis is gelegd in onderhoudsplannen voor onder meer herstraten, riolering, gebouwen en (sport)accommodaties. Met deze werkwijze wordt gewaarborgd dat de gemeente het voorzieningenniveau voor wat betreft kapitaalgoederen kan handhaven. Overzicht voorzieningen

1-2013

1-2014

1-2015

1-2016

1-2017

bedragen x 1.000

Voorzieningen met relatie tarieven Rioleringen

4.553

3.731

3.030

2.651

2.134

Subtotaal

4.553

3.731

3.030

2.651

2.134

Voorzieningen voor onderhoud Onderhoud Kapitaalgoederen Herstraten

2.544 10.305

2.419 9.913

2.293 9.472

2.165 8.937

2.035 8.125

Subtotaal

12.849

12.333

11.765

11.102

10.160

Voorzieningen voor onze kere verplichtingen Dubieuze debiteuren Pensioenvoo rziening wethouders Spaarovereenkomst ambtenaren FLO Brandweer Tekort Krimpenerwaardcollege Tekort Kerkdreef school en woning Tekort RK-kerk app artementen Tekort Centrum

380 2.410 68 20 1.745 1.780 28 84

380 2.410 68 3 1.745 0 0 0

380 2.410 68 0 1.745 0 0 0

380 2.410 68 0 0 0 0 0

380 2.410 68 0 0 0 0 0

Subtotaal

6.515

4.606

4.603

2.859

2.859

Voorzieningen de rdengelden Spaarsaldi Hyp otheek Totaal Plan

1.544

1.626

1.711

1.799

1.889

Subtotaal

1.544

1.626

1.711

1.799

1.889

25.460

22.296

21.109

18.411

17.041

Totaal voorzieningen

Risico’s In de paragraaf Weerstandsvermogen wordt een relatie gelegd tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit van Krimpen. Het overzicht van risico’s wordt jaarlijks enkele malen geactualiseerd en geeft een goed beeld van de risico’s die de gemeente loopt. De komende tijd wordt ingezet op de ontwikkeling van risicomanagement. De risico’s op de grondexploitaties zijn inmiddels in beeld gebracht en in de paragraaf opgenomen. Nog in 2012 wordt een startdocument in de vorm van een nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan uw raad aangeboden.

129


Specifieke onderwerpen Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Volgens artikel 20 van het BBV moet in de uiteenzetting van de financiële positie afzonderlijk aandacht worden besteed aan de arbeidskosten gerelateerde verplichtingen. Onder deze verplichtingen moet worden verstaan de aanspraken van het huidige en het voormalige personeel op (toekomstige) uitkeringen. In de begroting 2013 is rekening gehouden met de volgende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen bedragen x 1.000

Pensioenen voormalige bestu urders Wachtgel d vo ormalige bestuurders Uitkeringen voormalig personeel Spaarovereenkomst ambtenaren FLO Brandweer

Stand voorziening Lasten in de exploitatie 1-1-2013 2013 2 .410 144 0 39 68 36

Investeringen De voor 2013 geplande investeringen bedragen in totaal bijna € 6,8 miljoen. Dit zijn zowel de investeringen ten laste van voorzieningen, als investeringen waarvan de lasten via de exploitatie lopen. Op ieder programma is inzichtelijk gemaakt welke investeringen in de komende jaren op de planning staan. In het hoofdstuk Budgetautorisatie staat een totaal meerjarig overzicht van de investeringen. Financiering (Treasury) In de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. In het treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen en richtlijnen van het treasurybeleid vastgelegd. Krimpen berekent geen rente over de reserves en investeringen. Wanneer voor de financiering van investeringen vreemd geld wordt aangetrokken, worden rentekosten gemaakt. De rentelasten en rentebaten lopen mee in het begrotingsresultaat via de kostenplaats rente. Vanwege de aanzienlijke investeringen waar de gemeente de komende jaren voor komt te staan, is in 2012 een nieuwe lening aangetrokken van € 15 miljoen, waarvan € 5 miljoen in 2012 is ontvangen en € 10 miljoen in 2013 zal worden ontvangen. Verder is de verwachting dat in de loop van 2013 een extra lening van € 10 miljoen moet worden aangetrokken. Met de rentelasten daarvan is rekening gehouden in de ramingen. Voor een beter inzicht in de financieringsbehoefte wordt een liquiditeitenbegroting bijgehouden. In de paragraaf Financiering wordt ingegaan op de uitvoering van de treasuryfunctie.

Materieel evenwicht Het materieel begrotingsevenwicht houdt in dat de structurele lasten ten minste worden gedekt door structurele baten en de incidentele lasten worden gedekt door incidentele baten. Een overzicht van de incidentele ramingen is van belang om een goed inzicht te krijgen in de structurele financiële positie van de gemeente. Bij de beoordeling of een raming structureel of incidenteel is, gaat het om het principe of de raming voortvloeit uit de normale bedrijfsvoering. Als dat zo is, dan is de raming structureel. Binnen de normale bedrijfsvoering kan het voorkomen, dat er in het ene jaar geen of nauwelijks lasten voor een bepaald onderdeel zijn (bv. verkiezingen), terwijl dat in het andere jaar wel zo is. Ook kunnen er in een bepaald jaar hogere lasten (bv. extra kosten representatie) of baten (bv. bouwleges) zijn. In al deze gevallen zal dan toch sprake zijn van structurele baten en lasten, omdat ze voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering.

130


Wanneer we dit uitgangspunt hanteren is slechts sprake van incidentele baten en lasten in de volgende situaties:  Nieuwe baten en/of lasten die zich maximaal drie jaar voordoen;  Exploitatieverliezen;  Mogelijke effecten van het afstoten van activa en/of het doen van extra afschrijvingen;  Investeringen met maatschappelijk nut ten laste van de exploitatie;  Beschikkingen over en stortingen in de (algemene) reserves;  Winstafdrachten en/of verliesbijdragen van/aan het grondbedrijf;  Verrekeningen van oude jaren. In het overzicht van incidentele baten en lasten zijn de reservemutaties weergegeven bij de betreffende incidentele posten. Tevens bevat het overzicht de incidentele posten van nieuw beleid, zodat een volledig en realistisch beeld ontstaat van alle incidentele baten en lasten die voor de komende jaren worden voorzien. Incidentele posten inclusief mutaties reserves PRG bedragen x 1. 000 1 1 1 2 3 3 5 7 7 8

Tijdelijke kosten personeel Voorbereiding metropoolregio Doorontwikkelen dienstverleningsconcept Digitalise ring bouwvergunningen Afschrijving b oekwa arde Krimpenerwaard College Decentralisatie jeugdzorg Decentralisatie AWBZ begeleiding Afschrijving trappen met afschrijvi ngstermijn 1 jaa r Afschrijving vervangi ng electra markt MPG Totaal

Incidentele baten 2013

20 14

2015

- 93

- 15

- 50 - 45

- 35

Incidentele lasten 2016

2013

2014

93 5 50 45

2015

2016

15 35

- 801

8 01

- 32 - 62

- 1.921 - 2.203

32 62 10 - 3.530 - 3.580

- 1.345 - 1.345

- 300 - 1.101

1.921 2.218

10 11 3.530 3.591

1.345 1.355

3 00 1.1 01

Het overzicht van incidentele baten en lasten is van essentieel belang voor het toezichtcriterium materieel evenwicht. Voor een juist beeld van de budgettaire positie worden de incidentele componenten uit het saldo geëlimineerd. In de volgende tabel is inzichtelijk gemaakt, dat de meerjarige begrotingssaldi nauwelijks beïnvloed worden door incidentele baten en lasten, waarmee aan het toezichtcriterium materieel evenwicht wordt voldaan. Materieel evenw icht

2013

2014

2015

2016

bedragen x 1.000

Lasten Inciden tele lasten Structurele lasten Baten Inciden tele baten Inciden tele resultaatbestemming Structurele baten Structureel saldo

54.172 2.218 51.954

54.149 3.591 50.558

53.887 1.355 52.532

54.210 1.101 53 .109

- 54.286 - 94 - 2.109 - 52.083

- 54.124

- 54.037

- 54.258

- 3.580 - 50.544

- 1.345 - 52.692

- 1.101 - 53 .158

- 129

14

- 160

- 48

Conclusie In dit hoofdstuk is de financiële positie van Krimpen uiteengezet, inclusief het meerjarenperspectief. De ontwikkeling van de meerjarige saldi is evenwichtig te noemen en voldoet aan het toezichtcriterium materieel evenwicht. Met de kennis van nu en onverwachte gebeurtenissen daargelaten, is wederom sprake van een betrouwbare weergave van de huidige financiële situatie. In dat opzicht biedt de begroting de nodige zekerheid voor de autorisatie op programmaniveau door uw raad en dus voor de bepaling van het beleid.

131



Budgetautorisatie


134


Budgetautorisatie Het onderdeel budgetautorisatie in de begroting is bedoeld om helder te maken welke budgetten door de raad beschikbaar worden gesteld aan het college, om de uitvoering van de programmabegroting ter hand te nemen. Belangrijk onderwerp is het niveau van autoriseren, de bewegingsvrijheid van het college, de timing van informatie aan uw raad en de bijbehorende wijze van verantwoorden. Budgetten per programma In ĂŠĂŠn van de bijgaande overzichten treft u de budgetten per programma aan. Elk programma is onderverdeeld naar lasten en baten en geeft als zodanig, in het kader van de dualisering, het autorisatieniveau van de raad aan, inclusief de bedragen voor intensivering van bestaand beleid of het nieuwe beleid. Binnen deze budgetten is het college op programmaniveau geautoriseerd de begroting uit te voeren, zoals ook in de verordening ex artikel 212 Gemeentewet is vastgelegd. Dit is ook het niveau waarop uw raad geĂŻnformeerd wordt over de voortgang van de uitvoering van het bestaande en het nieuwe beleid. Een en ander gebeurt in ieder geval bij de voor- en najaarsnota. Nieuw beleid en intensiveringen Zoals eerder aangegeven wordt in deze begroting conform de verordening ex artikel 212 het college door uw raad geautoriseerd. Onderdeel van deze autorisatie zijn de ramingen voor nieuw beleid en intensiveringen van bestaand beleid. De uitvoering van de onderwerpen uit de paragraaf nieuw beleid en intensiveringen wordt door het vaststellen van deze begroting aan het college geautoriseerd. Zie ook paragraaf H Nieuw beleid en Intensiveringen. Investeringen Voor de in paragraaf C Onderhoud kapitaalgoederen genoemde investeringen in het kader van vervanging en onderhoud (inclusief herstraten en riolering) wordt door deze paragraaf het college ook geautoriseerd. Het tweede overzicht bevat de totale investeringslasten. Verantwoording over de uitvoering vindt ook op dit terrein tussentijds plaats en uiteraard bij de jaarrekening. Indien nodig vindt, middels een voorstel aan uw raad, tussentijds bijstelling plaats. Grondexploitaties In programma 8 zijn de baten en lasten van de grondexploitaties verwerkt, waarmee ook de budgetten worden geautoriseerd. Dat betreft naast de projecten waarvoor via het MPG taakstellende grexen zijn vastgesteld ook de voorbereidingskosten voor de initiatieffase, die worden gedekt uit de algemene reserve bouwgrondexploitatie. Onvoorzien Aanwending van de post onvoorzien kan slechts gebeuren met instemming van uw raad. Voorstellen voor aanwending zullen u bereiken indien lasten of baten niet passen binnen het geautoriseerde bedrag van het betreffende programma. In het raadsbesluit zal tevens de begrotingswijziging opgenomen worden. Daarnaast worden voorstellen ter goedkeuring aan u voorgelegd, die beleidsmatig niet vallen binnen de in deze begroting vastgestelde doelen.

135


Budgetautorisatie 2013 programma’s

bedragen x 1.000

L asten

Saldo voor res.bes.

Baten

Resultaatbestemming

Bestuu r en dienstverl ening Veilig heid Jeugd en onderwijs Sport en cultuur Maatschap pelijke ondersteuning Werk en inkomen Beheer buitenruimte Duurzaam wonen en werken Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

5.771 3.336 5.412 6.186 6.431 11.375 13.498 1.947 235

- 621 - 1.116 - 366 - 2.217 - 673 - 8.593 - 7.356 - 1.627 - 31.900

5.149 2.220 5.046 3.969 5.758 2.783 6.142 320 - 31.665

Saldo

54.191

- 54.468

- 277

- 151 95 - 42 -9

- 292 561 163

Saldo na res.best. 4.999 2.315 5.004 3.960 5.758 2.783 5.850 881 - 31.665 - 114

Budgetautorisatie investeringen

bedragen x 1.000

Bestuur en dienstverlening Vervangingen economisch nut - ICT Onderho ud kapitaalg oederen (OK) maa tschappeli jk nut

Begroting 2013 445 849

Be groting 2014 265 862

Begroting 2015 21 5 87 5

Begroting 2016 400 888

Veiligheid

Jeugd e n onderwijs Onderho ud Kapitaalgoederen - o nderwijshuisvesting 2013 - De Fontei n en dep. Kortland Vervanging BOJ's Aanpassing/onderh oud Kortland/Steiner Nieuwbouw Krimpenerwaardcollege Afschrijving boekwaarde Krimpenerwaardcollege Sport en c ultuur Vervanging skateboa rdbaan Sporthal bij Krimpenerwaa rdcollege Sportveld en bij Krimpe nerwaardcollege Vervanging inventaris muziekschool

75 50 1.336 11.900 801

40 1.90 0 425 12

Maatschappelijke ondersteuning

Werk en inkomen Beheer buitenruimte Vervangingen economisch nut - markt Vervangingen economisch nut- verkeer en wegen (trappen) Vervangingen economisch nut - verkeer en wegen (VRI's) Onderho ud kapitaalg oederen - herstraten Onderho ud kapitaalg oederen - rioleringen

10 965 1.685 2.730

11 42

10

2.000 2.551

1.852 2.268

2.211 2.533

6.771

18.966

7.12 1

7.348

Duurzaam wonen en werken Totaal inve steringen

136


Kerngegevens


138


Kerngegevens Bestuurlijke structuur

Raadsleden Burgerleden Wethouders

Staatkundig Gereformeerde Partij Volkspartij voor Vrijheid en Democratie Partij van de Arbeid Leefbaar Krimpen Christen Unie Christen Democratisch Appèl Groen Links Stem van Krimpen D66

4 4 3 3 2 2 1 1 1

1 1 1 1 1 1 1 1 1

1 1 1

In onderstaande tabel zijn enkele kerngegevens van onze gemeente opgenomen. Dit zijn tevens de belangrijkste factoren voor de berekening van de algemene uitkering. Omschrijving

Eenheid

2011

2012

2013

€ 1 mln 2.910 2.922 2.871 WOZ-waarde woningen € 1 mln 443 464 449 WOZ-waarde niet-woningen personen 28.626 28.692 28.799 Inwoners personen 7.052 7.023 6.871 Jongeren (< 20 jaar) personen 5.601 5.923 6.164 Ouderen (> 64 jaar) personen 2.003 2.056 2.122 Ouderen (75 - 85 jaar) huishoudens 3.160 3.160 3.160 Huishoudens met laag inkomen personen 785 835 835 Minderheden personen 328 328 328 Bijstandontvangers personen 1.360 1.368 1.368 Uitkeringsontvangers personen 1.349 1.369 1.325 Leerlingen VO hectaren 778 778 778 Oppervlakte land hectaren 115 115 115 Oppervlakte binnenwater hectaren 115 115 115 Oppervlak bebouwing percentage 90 90 90 Slechte bodem woonruimten 12.809 13.057 13.393* Woonruimten woonruimten 938 926 926 w.o. bijzondere woonruimten vestigingen 1.435 1.520 1.520 Bedrijven * ivm de voorgenomen invoering van BAG-definitie woonruimte voor de algemene uitkering is in 2013 gerekend met een aangepast aantal (13.310).

139



EMU – saldo


142


EMU-saldo In bestuurlijk overleg is afgesproken dat het EMU-saldo in de begroting wordt opgenomen. Een belangrijk verschil tussen het EMU-saldo en het begrotingssaldo is dat het begrotingssaldo van de gemeente niet op kas- of transactiebasis wordt gemeten, maar op baten- en lastenbasis. Dit betekent dat het begrotingssaldo van de lokale overheden alleen wordt bepaald door de lopende uitgaven en ontvangsten en dat het niet wordt beïnvloed door de kapitaaluitgaven. Van de investeringsuitgaven staan alleen de jaarlijkse afschrijvingen op de lokale overheidsbegroting. Deze afschrijvingen spelen bij de berekening van het EMU-saldo in het geheel geen rol. Hetzelfde geldt voor aanwendingen van en onttrekkingen aan reserves en voor mutaties in netto kredietverleningen en deelnemingen. bedragen x 1.000 1

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves

2

Afsc hrijvingen ten laste van de exploitatie

3 4

Brut o dotaties aan de pos t voorzieningen tlv de exploit atie Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

5

Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitat ie zijn verantwoord

6

Baten uit desinves teringen in (im)materiële vaste activa (t egen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord

7

Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e. d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

8 9

Baten bouwgrondexploitatie voorzover transac ties niet op exploitatie verantwoord Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transact ies met derden betreffen

10

Lasten ivm transac ties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechts treeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten

11

2012

2013

2014

- 4.583

277

804

2.314 3.982

2.429 3.997

2. 469 4. 032

- 2.129

- 1.432

- 7.604

- 5.968

- 7.352

- 5.606

- 6 .384

- 2.081

- 5.905

Verkoop van effecten: Gaat u effecten verkopen? Zo ja wat is de verwachte boekwinst op de exploitatie?

BEREKEND EMU-saldo

Individuele referentiewaarde EMU-saldo medeoverheden In 2004 hebben Rijk en medeoverheden afgesproken dat het EMU-saldo van medeoverheden maximaal -0,5% BBP mag bedragen. Deze beperking vloeit voort uit de Europese saldogrens van -3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. Op basis van de overeengekomen macroreferentiewaarde van -0,5% BBP wordt per jaar een berekening gemaakt van de individuele referentiewaarden (toelaatbare tekorten). Deze referentiewaarden worden bekend gemaakt via de circulaire van het gemeentefonds en gebruikt als benchmark bij de EMUenquête, waarin het EMU-saldo van individuele medeoverheden wordt berekend. De individuele referentiewaarden voor 2013 zijn berekend op basis van de volgende uitgangspunten: • De verdeling van de in totaal -0,5% BBP over individuele gemeenten en provincies heeft plaats gevonden op basis van de begrotingstotalen (na bestemming) 2012 van gemeenten en provincies. • Het geraamde BBP voor 2013 bedraagt € 622,2 miljard. In september 2012 is het wetsvoorstel Houdbare overheidsfinanciën aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze wet regelt dat het Rijk en de decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) een gelijkwaardige inspanning leveren om het begrotingstekort de komende jaren verder weg te werken. In het wetsvoorstel wordt gestuurd op een macronorm van het EMU-saldo van de medeoverheden gezamenlijk. Dit is om te voorkomen dat het toezicht zich richt op de

143


individuele gemeente, provincie of waterschap. Daarnaast zorgt het ervoor dat de referentiewaarde van het EMU-saldo niet als een knellende norm gaat werken. Op basis van de geraamde bedragen in de begroting 2013 blijft de gemeente met het berekende EMU-saldo binnen de voor 2013 vastgestelde referentiewaarde van â‚Ź 2.569.000.

144



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.