Dense Individuality

Page 1

Onderzoek naar individualisatie van woningbouw in grote dichtheden.


Met bijdrage van: James Wines John Habraken Dick van Gameren Arup ABT Binderholz Vormgeving en samenstelling: Ivo de Jeu krft Thomas Dieben Oscar Vos

2


Voor u ligt een onderzoek naar geïndividualiseerde woningbouw in hoge dichtheden, met ondersteuning van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, samengesteld in 2016 en 2017. Het onderzoek probeert twee ‘tipping points’ te koppelen. Aan de ene kant het nieuwe paradigma in stadsontwikkeling, waarin burgers serieuze spelers zijn geworden in woningbouwontwikkeling. Ten tweede een bouwindustrie die aan de start van de digitale revolutie staat. Een ontmoeting van die twee ontwikkelingen kan een langverwachte woningbouwfantasie werkelijkheid laten worden: geïndividualiseerde woningbouw in hoge dichtheid: verticale zelfbouw. Dit onderzoek neemt je mee in die fantasie van verticale zelfbouw, in theorie en experiment. Het laat zien, dat dit alles behalve vernieuwend is, maar de randvoorwaarden nu verschuiven, waardoor de haalbaarheid van deze fantasie groter is dan ooit. Een geeft beeld van DIY woningbouw van nu, van eerdere tijden en van de toekomst. Het laat zien, waarom het alternatief - seriele woningbouw - is zoals het is en hoe we hier een nieuwe revolutie in kunnen activeren. We hopen met dit onderzoek, samen met interviews met een drietal ‘godfathers’ van geïndividualiseerde woningbouw een nieuw impuls te geven aan het onderwerp en voer te bieden voor een nieuwe golf aan experimenten, ten doele zelfbouw in hoge dichtheden een permanente factor in de stad te laten worden. krft, juni 2017 3

DENSE INDIVIDUALITY


4


0

MANAGEMENT SUMMARY

1 THE SELF-ISH CITY You Are All Individuals Photo Essay: Sonia Mangiapane The Self-ish City X TALKS: James Wines 2 BUILDING APART TOGETHER Dense Individuality Ideas Experiments Typologies X TALKS: John Habraken 3 HOUSING THE MASSES Revolutie 1 Revolutie 2 Contrarevolutie Revolutie 3 Epiloog X TALKS: Dick van Gameren 4 CALL FOR ACTION X APPENDIXES

5

DENSE INDIVIDUALITY


6


MANAGEMENT SUMMARY

MANAGEMENT SUMMARY Een short-read met samenvatting en conclusies uit het onderzoek.

7

DENSE INDIVIDUALITY


Management Summary Dense Individuality is een onderzoek naar geïndividualiseerde woningbouw in hoogstedelijke dichtheden. Sinds de industrialisatie van de woningbouw in de 20e eeuw is er al een tegenstroom geweest, die reageert op de resultaten van industriële woningbouw: repetitie en standaardisatie. In ideëen en experimenten keert ieder decennium het thema weer terug, maar met wisselende agenda’s; emancipatie van arbeiders, antimaatschappelijk denken of een viering van consumentisme. De basis is echter altijd een zoektocht naar identiteit en menselijkheid geweest, binnen de grote schaal van de stad en het woongebouw. Ook dit decennium is geïndividualiseerde woningbouw weer terug onder de naam zelfbouw. Het wegvallen van de traditionele ontwikkelende partijen in de financiële crisis van 2008 liet ineens ruimte voor de burger om weer aan tafel te komen. Omarmd door decentrale overheden is de afgelopen jaren een enorme energie vrijgekomen bij individuele burgers, gedreven door een latente vrijheidsbehoefte. Een civic society ontwaakte, waarin burgers niet alleen participant, maar ook protagonist werden in stedelijke ontwikkeling en ondanks het gebrek aan financiële middelen juist een verrijking van de stad hebben betekend. Met het aantrekken van de economie lijkt dit echter een intermezzo te zijn geweest. Na 8 jaar stilstand is er een nieuwe wederopbouw bezig, de oude spelers zijn weer terug aan tafel en het spel wordt weer wordt hervat. Veel vormen van zelfbouw – traditioneel en kleinschalig - zullen niet

8


MANAGEMENT SUMMARY:

standhouden onder de huidige druk van tijd, schaal en geld. De woningbouwindustrie en systeem er om heen draait weer op volle toeren. Sinds een jaar of 20 is echter ook een nieuwe industriële revolutie gaande, waarbij nieuwe wetten in de economie van productie gelden. In dit nieuwe industriële paradigma is - door de introductie van digitale tools - standaardisatie niet langer voorwaardelijk is voor snelheid, kwaliteit en betaalbaarheid – de pijlers van traditionele industriële ontwikkeling – en individualisatie in productie is mogelijk zonder straffe van inefficiëntie. In dit onderzoek koppelen we deze twee. Aan de ene kant een bedreiging: een stad, waarin de enorme positieve energie en latente behoefte tot zelfsturing en zelfinitiatief weer weggeschoven kan worden door de grotere krachten van stedelijke ontwikkeling. Aan de andere kant een enorme kans: een woningbouwindustrie die zich kan en moet vernieuwen om mee te kunnen in de derde industriële revolutie. Kunnen die twee samen een digi-industriële van geïndividualiseerde woningbouw opleveren? En wat voor stad levert dat op? Het onderzoek bestaat uit 4 delen: We doen eerst een observatie, THE SELF-ISH CITY, die de huidige staat van geïndividualiseerde woningbouw onderzoekt in cijfers, proces en vanaf het maaiveld. Hierna geven we in BUILDING APART TOGETHER een kort historisch kader aan geïndividualiseerde woningbouw in woningbouwtheorie en -praktijk in de 20e eeuw en maken we een synthese door typologieen te presenteren in ontwerp en proces, als onderleggers voor nieuwe projecten.

9

DENSE INDIVIDUALITY


In HOUSING THE MASSES scheppen we een beeld van het industriële kader: een korte historische blik op de industriële traditie van de Nederlandse woningbouw en een kijk naar nieuwe industriële mogelijkheden. We eindigen met een CALL FOR ACTION, een oproep aan ontwerpers om het onderwerp op te pakken, ontwerp en industrie bij elkaar te brengen en verticale zelfbouw mogelijk te maken.

The Self-ish City In het eerste deel doen we een observatie. We bekijken de huidige stand van geïndividualiseerde woningbouw – zelfbouw – en de wijken, die het oplevert. Om de zelfbouw in Nederland te kunnen begrijpen, geven we een kort overzicht van het beleid en debat rondom de zelfbouw in Nederland. We zien de pogingen in de jaren ’70 om de burger weer aan tafel te krijgen en invloed te kunnen uitoefenen op zijn woning in allerlei participatiemodellen. Hierna komt onder aanvoering van vaandeldragers Duijvestein en Weeber zowel uit beleid als ontwerp een aanval op het ‘staatsgereguleerde’ woningbouwinstituut, wat leidt tot het opnemen van zelfbouw in het ruimtelijk rijksbeleid. Vervolgens kijken we cijfermatig wat de impact van de zelfbouw in de woningbouw is geweest en zien hier een opvallende trend, dat het aandeel zelfbouw sinds de start van dit debat niet is toegenomen en zelfs licht is afgenomen. Debat en beleid hebben blijkbaar geen gevolg gehad. De streefaantallen van 1/3 in het beleid zijn sinds de nota geen enkel jaar gehaald en heeft sinds de start van de meting van

10


MANAGEMENT SUMMARY:

particulier opdrachtgeverschap redelijk stabiel rond de 1216% gezweefd in Nederland. Een ruimtelijke analyse van deze cijfers laat vervolgens zien, dat het zelf bouwen in een stedelijke context zelfs marginaal is (ca. 5%), en het aandeel in de buitengebieden veel groter (20%). In de 5 grote steden zijn de aantallen erg uiteenlopend en duidelijk afhankelijk van beleid. Gronduitgifte blijft leidend in het toelaten van zelfbouw en ruimte wordt vooral in de stadsranden en ‘complexe’ locaties gevonden: binnenstedelijke zelfbouw is marginaal. Dit lijkt verklaarbaar door hogere dichtheden en grondprijzen in de randstad, maar in een regionale vergelijking met West Vlaanderen en Nordrhein Westfalen blijft West Nederland ook ver achter. Ook het nederlandse beleid, bouwtraditie en financieringssysteem speelt dus een belangrijke rol. Vervolgens observeren we de zelfbouwwijken vanaf het maaiveld. We zien hier natuurlijk een stedenbouwkundige spontantiteit en architectonische vrijheid, maar achter deze diversiteit ook een monotonie en monofunctionaliteit. Sociologische onderzoeken laten een positief beeld zien van sterke diversiteit, betrokkenheid en cohesie. In de stad zien we bij de binnenstedelijke collectieve zelfbouw een hogere diversiteit in typologie, functie en doelgroepen, maar hier drukt vaak de impact van collectieve beslisprocessen op de ambitie, resulterend in consensus in plaats van individuele vrijheid. Hieruit maken we de hypothese op, dat er een sterke meerwaarde gevonden kan worden in het invullen van die paradox: maximale individuele vrijheid binnen de collectieve waarde van de stad. Hierin zijn de basisingrediënten van sociaal duurzame stedelijkheid - diversiteit, multifunctionaliteit en individualiteit - gemaximaliseerd.

11

DENSE INDIVIDUALITY


Building Apart Together Het tweede deel is een onderzoek naar denkmodellen en experimenten in geïndividualiseerde woningbouw. Alle projecten hebben de gezochte paradox in zich: de tegenstelling van collectieve en individuele waarden. Deze paradox hebben wij dense individuality genoemd. In ieder decennium komt deze paradox terug. Le Corbusier zocht in de jaren ‘30 en ‘40 naar een oplossing voor de woningnood en emancipatie van de arbeider. Zijn Dom-Ino lijkt een verregaande standaardisatie en industrialisatie, maar is juist ruimte voor persoonlijke invulling. In Athene werd dit in de Polykatoika’s toegepast om vluchtelingen te huisvesten in zelf in te vullen betonstructuren. Constant zocht in de jaren ‘50 later ruimte voor de postmoderne mens, geen arbeider, maar een creatief, scheppend en speels mens. Voor dit mensbeeld schiep hij New Babylon. In de jaren ‘60 zocht Archigram ook naar de postmoderne mens, weg van de homogeniteit de opkomende massaconsumptie. Ze introduceerden het begrip ‘indeterminancy’, wat zich laat vertalen met onbepaaldheid: ruimte voor spontaniteit en authenticiteit. Friberger bouwde in dezelfde periode zijn Dackhuset, waarin die spontaniteit in het betoncasco ruimte kon vinden. Habraken benoemde die ruimte in de jaren ’70 door het specifieke los te koppelen van het generieke. Een scheiding van drager en inbouw geeft ruimte voor vrijheid binnen regels. Dit was een inleiding tot een enorme rijkheid aan woningbouwexperimenten in Nederland, Japan, Frankrijk en Spanje. De glorietijd van de geindividualiseerde woningbouw. James Wines lanceerde in de 80’s met SITE zijn Highrise of Homes, een bloedserieuze karikatuur, en stelde de verantwoordelijkheid van architectuur ter discussie door terug te treden in het woningontwerp en alleen een

12


MANAGEMENT SUMMARY:

ready-made neer te zetten voor suburbane fanatasieen. In West-Berlijn leverde experimenten met alternatieve burgerorganisatie en financieringsvormen de eerste succesvolle alternatieve Baugruppen op. Terwijl in Nederland de discussie over het Wilden Wonen in de ‘90s oplaaide, bouwde deelnemers van Habraken’s SAR nog steeds in Japan, waar Next21 een sprekend voorbeeld van het Open Bouwen werd. MVRDV vertaalt in de jaren ’00 de toenemende individualisatie naar een gebouwde omgeving waarin het ego werd gevierd: Ego-city en ontwerp het Vertical Village, waarin excentriciteit en specificiteit letterlijk wordt vertaald in een digitaal ontworpen geïndividualiseerde architectuur. Elemental zag in achterstandwijken een meer sociale kans en liet in Chili basiswoningen door gezinnen met lagere inkomens zelf afbouwen. In de jaren ‘10 gaf de kredietcrisis ineens ruimte aan veel experimentele projecten in Europese steden, die zich vaak baseerden op een casco-afbouw strategie om voorinvesteringen laag te houden en onzekerheden af te dekken. Het meeste verregaande experiment is nu bezig: Oosterwold in Almere is que zelfbeschikking tot nu toe het grootste experiment, waarbij DIY tot USP is benoemd. De gebouwde projecten analyseren we aan de hand van de 5 Selfs: self-initiated, self-organised, self-designed, selfbuilt en self-adaptable. Zo kan doel en middel beoordeeld worden. Hieruit trekken we de conclusie, dat de projecten, waarbij meerdere selfs in het project zitten, vaak beter bestand zijn tegen toekomstige ontwikkelingen. Projecten, waarbij individualisatie slechts in een enkel aspect lag, zijn vaak snel na ingebruikname al gedoemd tot het kunstmatig hooghouden van de coneptuele ambities of vervallen in onbruik.

13

DENSE INDIVIDUALITY


Uit de experimenten maken we een synthese door typologieen te presenteren, die in ruimtelijke, bouwtechnische en procesmatige hoek worden beschreven: Book Case, Stack, Tree, Infill, Unfinished en Catalogue. Deze typologieën zijn een tool voor begrip, maar kunnen ook als onderlegger voor toekomstige projecten gebruikt worden.

Housing The Masses Om te kunnen begrijpen, waarom dit uitzonderingen zijn gebleven en het nooit tot breed uitgerolde principes zijn verworden, nemen we de Nederlandse woningbouwtraditie onder de loep en geven we een beknopt beeld van de historische ontwikkeling van industrialisatie in de woningbouw. Waarom bouwen we nu zoals we bouwen? In 3 grote stappen, zien we, dat tijdens de eerste golven van industrialisatie woningbouw voornamelijk in idee en ontwerp verandert. De bouwtechniek van de eerste industriële revolutie was vaak nog ambachtelijk van aard. Pas na de Eerste Wereldoorlog en de tweede industriele revolutie komt de vraag naar een sterke versnelling en vergroting van de productie. Hiervoor worden nieuwe materialen aangewend: beton en staal. In de golf van woningbouwexperimenten in Europa speelt Nederland een belangrijke rol door experimentele wijken zoals Betondorp in Amsterdam. Staal, het materiaal dat in Amerika een revolutie ontkent, wordt in Nederland spaarzaam in de eerste Nederlandse hoogbouwwoningen toegepast in Rotterdam. Zowel beton als staal blijven in experimenten hangen en zo gauw de economie weer aantrekt wordt industriële woningproductie verlaten om weer over te gaan tot traditionele baksteenwoningbouw begin jaren ‘30.

14


MANAGEMENT SUMMARY:

Na de Tweede Wereldoorlog worden de betonsystemen weer opnieuw opgepakt om de nieuwe klus, de wederopbouw, te kunnen klaren. Dit keer is de opgave vele maten groter en er wordt vanuit de overheid sterke politiek gevoerd om dit Nieuwe Bouwen te gebruiken om staatsvijand nr 1, de Woningnood, op te lossen. Betonbouw is de grote belofte en in een korte periode wordt een enorme innovatieslag gemaakt in giet- en prefabsystemen in beton. De enorme sprongen in schaal en snelheid van de wederopbouwarchitectuur hebben de basis gelegd voor de woningbouw tot aan de dag van vandaag. Vanaf begin jaren ‘70 dringt de roep van kritiese burgers door tot de politiek en ontwerpers. Een nieuwe tijd, waarin nostalgie en duurzaamheidsidealen leiden naar kleinschalige, dorpse stedenbouw zorgt voor een opleving van traditionele bouwmethodieken, maar ook voor een ontwerpopgave, die leidt tot een rijkheid aan bijzondere experimenten om een nieuwe architectuur te vinden, die individueel ontwerp binnen industrieel bouwen toelaat: de gouden eeuw van geindividualiseerde woningbouw. Na de magere jaren ‘80 volgden de vette jaren ‘90, waarin de woningbouw zich tot een sterk gereguleerd kwaliteitsproduct ontwikkelde. Door top-down prestaties voor woonkwaliteit en duurzaamheid leunde deze woningbouw sterk op de bouwer, en werd de ruimte voor individueel ontwerp verplaatst naar de buitenzijde van de woning. De nieuwe VINEX-wijken werden hiermee een consumentenproduct, draaiend op marktonderzoek en marketing. Ondanks deze sterke toename van de bouwkwaliteit is de afgelopen decennia de bouwindustrie steeds hybrider geworden: vaak repetitieve, industriële cascoproductie wordt gecombineerd met ambachtelijke afbouw en ingebouwd met

15

DENSE INDIVIDUALITY


een zenuwstelsel aan installatiewerk. De derde industriele revolutie is al een jaar of 30 bezig, maar laat in de bouw nog op zich wachten. In communicatie ontwikkelen we voorzichtig een digitale taal (BIM), maar in productie zijn de voorbeelden en experimenten van digitale productie sterk beperkt. Totale woningprefabricatie is een ontwikkeling, waarbij de mogelijkheden van digitale productie en robotisatie voor de hand liggen, maar in Nederland praktisch afwezig. In Japan daarentegen is de prefab industrie ver gevorderd en leveren bedrijven als Misawa, Sekisui en Muji bijna 150,000 woningen per jaar, bijna volledig te individualiseren: masscustomization. Digitale cascobouw is een andere ontwikkeling, waarbij grofweg twee stromingen vechten om aandacht: additieve en subtractieve technieken. Bij additieve technieken is een space-race gaande in het 3d printen in beton of kunststof, maar ook het digitaal sinteren van staal is in snelle ontwikkeling. Bij subtractieve technieken wordt vooral het CNC fresen van massief hout al grootschalig toegepast en draait de space-race voornamelijk om het halen van de hoogste verdieping en hoogste duurzaamheidsgraad. Naast het opbreken van de wetten van repetitie staat ook de wet van schaal onder druk in het nieuwe industriele tijdperk. De Maker’s Movement zoekt juist naar verkleining van industriele productie en wil iedereen individueel zijn eigen productie kunnen laten doen. Sprekende voorbeelden als Wikihouse en Facit Homes brengen de productieschaal naar 1 stuks en de markt naar wereldwijd door productie en communicatie internationaal met elkaar te verbinden.

16


MANAGEMENT SUMMARY:

Call For Action Er liggen dus enorme kansen voor het oprapen in de voorhoede: mass-customization van prefab woningontwerp, individualisatie van casco-ontwerp in hout, beton of staal. Maar het is nog niet doorgedrongen tot het middenveld. Hiervoor is innovatie nodig. Gezien de lange traditie van geïndividualiseerde woningbouw vragen we ons af: waarom nu? Wat is er nu anders? Waarom is nu het moment om dit thema weer op de agenda te zetten? Het begin van de 21e eeuw is een spannende tijd, waarbij de vooruitgang in digitale communicatie en productie mogelijkheden biedt, die de eerder besproken denkers en doeners nog niet tot hun beschikking hadden. Een koppeling van deze bekende ontwerpprincipes en ideeen met nieuwe technieken kan een scala aan mogelijkheden bieden voor individualisatie in de woningbouw. We zien ook een noodzaak, omdat door de verregaande liberalisatie en opkomende conjunctuur de kansen van de burger om in de stad te kunnen blijven wonen, langzaam afneemt, tenzij deze weer genoegen neemt met kleinverpakte, gestandaardiseerd fast-food. Laten we dus samen deze opgave oppakken. Wij schetsen een beeld van een stad, waarin deze nieuwe mogelijkheden worden gebruikt om betaalbaarheid, zelfbeschikking en collectiviteit te behouden als basis van stedelijkheid: CNCity

17

DENSE INDIVIDUALITY


18


THE SELF-ISH CITY:

THE SELF-ISH CITY In dit hoofdstuk bespreken we de nieuwe rol van burgers in stadontwikkeling en beoordelen de huidige stand van geïndividualiseerde woningbouw – zelfbouw - in cijfers en bekijken de wijken vanaf het maaiveld. Om de huidige staat van zelfbouw in Nederland te kunnen begrijpen, geven we een kort overzicht van het beleid en debat rondom de zelfbouw in Nederland en proberen verder te verklaren waarom zelfbouw nog niet zijn belofte waar kan maken.

19

DENSE INDIVIDUALITY


“You are all Individuals” - Brian, Life of Brian (1979) In oktober 2015 ontstond op een braakliggend terrein in de Buiksloterham in Amsterdam een spontane camping. Nadat de eerste bewoners hun caravan hadden geplaatst, was binnen een paar weken een minisamenleving van zo’n 100 gezinnen ontstaan, een voorbeeld van zelfredzaamheid. Gezamenlijk werd de leefomgeving georganiseerd, de voorzieningen georganiseerd, omgangsregels bepaald en er werd gezamenlijk gegeten, muziek en ruzie gemaakt. In een extreem korte tijd had men de basis van ‘wonen’ gelegd op een modderveld in Amsterdam Noord: beschutting, energie, water en sociale structuren. De camping was een wachtrij voor een zelfbouwkavel in Amsterdam. In het klein oefenden de kampeerders voor een groter avontuur: het zelf bouwen van een woning. Een kans op vrijheid: om binnen de stad een stukje eigen grond te verkrijgen om te kunnen doen en laten wat je wilt. Wij stonden ook op die camping. Drie maanden - 12 lange weken - hebben we gebivakkeerd in de oktoberregens. Na een korte periode in een bestelbus werd een tweedehands vouwwagen geregeld en ingericht als tijdelijke werkplek voor Thomas, onze jonge onderzoeker, die onder het soms lekkende tentdoek begon aan dit onderzoek, een onderzoek naar zelfbouw in hogere dichtheden. ’s Avonds namen wij het van hem over en sliepen om en om in de koude

20


vouwwagen, geteisterd door de rukwinden van de collectieve zelfbouwtorens in aanbouw rondom het lege terrein: in het hart van de storm, die zelfbouw in Buiksloterham heet. Het was het jaar, dat op de verschillende architectuur biënnales het thema ruimschoots aanwezig was. Het was een jaar, waarin het succes van de zelfredzaamheid werd gevierd. De maatschappij was uit de crisis opgekrabbeld en dat hadden we mooi met z’n allen gedaan. Zelfs zonder steun van de overheid hebben we onszelf door deze periode heen getrokken. Romantische verhalen over nieuwe systemen, nieuwe economieën en nieuwe vormen van collectiviteit deed ons geloven in een nieuwe samenleving, waarbij de overheid alleen nog maar faciliteert en niet meer verzorgt. Deze DIY trend is sinds een tiental jaren in Europa aanwezig. In alle landen worden overheidsapparaten uitgekleed en steeds meer verantwoordelijkheid bij burgers gelegd. Deze trend is al ingezet in de jaren ’70 door de kritiese burger, maar kreeg met de financiële crisis van 2008 een steuntje in de rug, waarbij onder het mom van ‘self sufficiency’ en ‘austerity’ de publieke verantwoordelijkheden werden

21

DENSE INDIVIDUALITY

You Are All Individuals

Afb. 1. Zelfbouwcamping Buiksloterham Amsterdam-Noord

THE SELF-ISH CITY:


verkleind. Het lijkt er voorlopig op, dat het adagium van zelf doen ook in betere tijden stand houdt. Burgers nemen de verantwoordelijkheden met beide handen aan. De wereld is sneller geëvolueerd tot een neoliberale geïndividualiseerde wereld, dan de sociaaldemocratische systemen die het in stand houden. Het gelijkheidsbeginsel van de wederopbouw staat op gespannen voet met de huidige sociale versplintering. De ‘verticale’ zuilen zijn afgebroken en een ‘horizontale samenleving1’ is ontstaan, waarin mensen en wensen complexer en diverser zijn, dan in modellen te vatten is. Hierdoor is de samenleving steeds moeilijker te sturen en weet de politiek niet meer wat te doen, behalve te luisteren. Een golf van populisme, tegelijkertijdertijd met een afkeer van politiek. Parallel hier aan een terugkeer naar het lokale en de opkomst van transnationale sociale netwerken. In beide ontwikkelingen wordt de publieke zaak ondergeschikt gemaakt aan de private. Want wie weet het nu beter dan de burger zelf? Woningbouw is een mooi voorbeeld. Nadat de woningbouw in het begin van de 20e eeuw een publieke zaak gemaakt is, is het in de jaren ’80 voor een groot deel geprivatiseerd en staan we nu op het punt van een serieuze doorbraak van echte zelfbeschikking in woningbouw: de zelfbouw. Ondanks de romantiek van het thema, is het erg goed om zelfbeschikking van woonomgeving altijd in perspectief te blijven zien. Natuurlijk worden in de westerse democratieën de stap van centraal gestuurde woningbouw naar zelforganisatie als een emancipatiestap van de burger gezien, maar dit is vooral ten opzichte van de in eerdere tijden opgebouwde instituten. In veel landen, waar woningbouw niet of nauwelijks geïnstitutionaliseerd is, is het

22


THE SELF-ISH CITY:

zelf bouwen natuurlijk nooit afwezig geweest.

You Are All Individuals

Afb. 2. Demonstratie op het Rokin in Amsterdam tegen de woningnood, 8 mei 1966.

Als wij het hebben over zelfbouw, kijken we natuurlijk vanuit een luxe positie als mondige West Europese geëmancipeerde burger, waarbij zelfbeschikking over je woonomgeving een keuze is. Er zijn natuurlijk voldoende situaties denkbaar waarbij dit geen keuze is maar noodzaak. Voor deze nieuwe geëmancipeerde burger gaat zelfbeschikking om vrijheid.

Vrijheid van keuze, maar ook onafhankelijkheid en ruimte voor zelfontplooiing. Vaak spelen ook economische motieven een rol, waarbij zelfbeschikking hand in hand gaat met ondernemerschap. Paradoxaal genoeg gaat het vaak om het creëeren van collectiviteit, die juist door de individualisatie niet meer vanzelfsprekend is.

23

DENSE INDIVIDUALITY


Hiermee raak ook de zelfbeschikking het collectieve gedachtegoed. In alle voorbeelden, die we in dit onderzoek zullen laten zien en benoemen, is het krachtenveld tussen individuele vrijheden en collectieve waarden de onderliggende agenda. Wat voor mij gunstig is, is misschien niet gunstig voor het collectief. En wat is dat collectief dan? Is dat mijn land? Mijn buurt? Mijn sociale klasse? Mijn gelijkgezinden? Wat is de gezamenlijke agenda? De 21e eeuwse religie - de sterkst aanwezige gedeelde noemer - is natuurlijk duurzaamheid, die veel voorbeelden van nieuwe samenwerkingen, maar ook verregaande individualisatie drijft. Zelfredzaamheid en duurzaamheid gaan samen in autarkie: het zelf organiseren van voorzieningen, individueel of in groepsverband. Dit is alom aanwezig in alle facetten van stedelijke ontwikkeling, in sociaal, ruimtelijk en energetisch oogpunt. Maar ook dit kan niet alleen in idealisme werken. Circulair gedachtegoed wordt pas serieus gedragen als collectieve waardes ook individuele winst oplevert.

Afb. 3. Schoonschip

Waar dit voor duurzaamheidsgedachtes geld, geldt dit nog sterker voor de economische systemen van de stad,

24


THE SELF-ISH CITY:

waar vastgoed het belangrijkste ingredient van is. Alle romantische initiatieven van zelfredzaamheid zijn alleen geldig en duurzaam te maken, als de collectieve en individuele winst in lijn met elkaar zijn. Een huwelijk tussen liberaal en sociaal gedachtegoed. Dit werd in de laatste IABR in Rotterdam de Next Economy genoemd, die door Jack Self heel treffende werd omschreven:

Dat huwelijk tussen individuele vrijheden en collectieve winsten, sociaal, ruimtelijk en economisch, is nergens zo treffend als in onze stedelijke woonomgeving. Samen leven vraagt een hoge mate van afstemming, permanente onderhandeling en conflict. Het bieden van verregaande vrijheden in het vormgeven van onze woonomgeving creeert nieuwe collectieve opgaves. Voor ons begon het onderzoek bij die vraag: hoe kan nu die groeiende zelfbeschikking in lijn gebracht worden met de benodigde schaal, collectiviteit en afstemming van een hoogstedelijk omgeving? Waarom is dit nu relevant? Sinds enkele jaren is de vastgoedcrisis voorbij en zijn de Nederlandse steden met een enorme inhaalslag bezig. De krappe woningmarkt leidt tot overhaaste bouwwoede en hierbij is de stad extreem afhankelijk van de markt. Waar voor de crisis publiek-private samenwerkingen nog bon ton waren, is op dit moment de overheid te bang om zelf groots initiatief te nemen

25

DENSE INDIVIDUALITY

You Are All Individuals

“The Next Economy is a model capable of taking the positives from neoliberalism (entrepreneurship, innovation and individual liberty) while creating a system that is egalitarian, fair and inclusive. It is something that will emerge from within capitalism, although its cooperative ownership will resemble something closer to a conception of socialism.�2


Afb. 4.

en kijkt naar de markt. Deze pakt dit zonder problemen op en maakt dankbaar gebruik van de ruimte die de stad geeft om zijn woningbehoefte in te vullen. Hierbij is de controle van de stad over de markt in het geding. De grote steden dreigen in hele korte tijd in een woningcrisis te belanden. Londense taferelen onstaan ook in Amsterdam: studentenwoningen worden last minute omgevormd tot kleine verhuurappartementen3, betaalbaarheid van woningen voor de middenklasse komt in het geding4 en gezinnen trekken de stad uit5. Dit lijkt de komende jaren ook niet meer te gaan veranderen door de blijvende trek naar de steden6.

Door die toenemende druk, zal DIY woningbouw met steeds meer tegenstand te maken krijgen7 en langzaam uit het speelveld geduwd8 worden. Het is duidelijk: als de zelfbouw zich niet snel een serieuze plek in de binnensteden verwerft, dan blijft het een aandoenlijke, romantische suburbane hobby. En dat kan in ons oogpunt alleen als zelfbouw een nieuwe fase in gaat. Weg van de romantiek, weg van de ambachtelijke kneuterigheid van alles zelf doen. Zelfbouw

26


THE SELF-ISH CITY:

moet volwassen worden en een serieus alternatief worden voor een betaalbare woningbouw. Het moet op grote schaal toepasbaar worden en af van het knuffelkarakter. krft, juni 2017 Eindnoten 1 Het begrip horizontale samenleving is in 1999 geïntroduceerd in ‘The Horizontal Society’ door Lawrence Friedman 2 next.iabr.nl/the-next-economy-according-to-jack-self/ 3 http://www.parool.nl/amsterdam/ministerie-laakt-amsterdam-omstudentenwoningen~a4459583/ 4 https://www.nrc.nl/nieuws/2017/07/11/hoe-maakbaar-is-de-amsterdamse-woningmarkt11915404-a1566298

zoals_in_londen 6 https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/12/het-gaat-goed-maar-groei-is-eruit6181114-a1540971 7 http://www.parool.nl/amsterdam/kopers-zien-voorlopig-koopcontract-in-rookopgaan~a4420136/ 8 http://www.nul20.nl/dossiers/zelfbouw-wordt-naar-marge-gedreven

27

DENSE INDIVIDUALITY

You Are All Individuals

5 http://www.at5.nl/artikelen/162621/jonge_gezinnen_trekken_de_stad_uit_een_beetje_


Self-Build Sonia Mangiapane “Fotograaf Sonia Mangiapane bezocht een aantal nieuwbouwwijken in Nederland om hun karakter en eigenaardigheden vast te leggen. Sonia groeide op in de buitenwijken van Melbourne, Australië en ontwikkelde daardoor een algemene minachting voor Suburbia. Sinds haar verhuizing naar Amsterdam in 2012 is zij steeds meer gefascineerd geraakt door hoe wij in Nederland Suburbia inrichten, wat de aanleiding vormde voor de ontwikkeling van dit foto essay.”1 2

28


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

29

DENSE INDIVIDUALITY


30


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

31

DENSE INDIVIDUALITY


32


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

33

DENSE INDIVIDUALITY


34


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

35

DENSE INDIVIDUALITY


36


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

37

DENSE INDIVIDUALITY


38


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

39

DENSE INDIVIDUALITY


40


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

41

DENSE INDIVIDUALITY


42


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

43

DENSE INDIVIDUALITY


44


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

45

DENSE INDIVIDUALITY


46


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

47

DENSE INDIVIDUALITY


48


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

49

DENSE INDIVIDUALITY


50


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

51

DENSE INDIVIDUALITY


52


Photo Essay: Sonia Mangiapane

THE SELF-ISH CITY:

Eindnoten 1 http://www.domusweb.it/en/photo-essays/2015/05/05/zelfbouw_sonia_mangiapane.html 2 alle gebruikte foto’s in dit essay © Sonia Mangiapane

53

DENSE INDIVIDUALITY


The Self-ish City “Woningbouw in Nederland is sinds jaar en dag ingesteld op repetitie, standaardisatie (..) en voordelen in de bouwkosten. (...) De vraag naar individuele invloed op het ontwerp van woning en woonomgeving is na decennia van grootschalige woningbouw onmiskenbaar.” - Dick van Gameren, Onderscheid en samenhang, 2013

DIY: a dictionary of confusion? In 2013 werd het begrip ‘participatiemaatschappij’ voor het eerst door Koning Willem Alexander in de troonrede genoemd. Het was een vaststelling van een al lang aanwezige beweging: de transformatie van een verzorgingsstaat naar een participatiestaat. Het was een historisch einde van de centraal sturende overheid, gebaseerd op de maakbare samenleving. Misschien was dit wel zonder het hardop te zeggen, de formele beëindiging van de wederopbouw. Het grote werk is gedaan, vanaf nu zijn de burgers zelf aan zet. In de ruimtelijke ordening is een van onderop gestuurde benadering al veel langer bon ton. In de jaren ‘70 en ‘80 werd is er door de burger gevochten voor inspraak in stedelijke ontwikkeling. Maar voor ons was het meest in het oog springende voorbeeld WIMBY! in 2001, het stedelijke vernieuwingsproject van Crimson in Hoogvliet in Rotterdam. Het project was een brede vakoverschrijdende speeltuin van experimentele initiatieven, die toen wij nog jonge studenten waren, een eerste kennismaking met wat tegenwoordig

54


THE SELF-ISH CITY:

Afb. 5. Welcome into My Backyard!

Het was een nieuwe denkwijze, die brak met de tot nu toe onderwezen, top-down manier van stedenbouw. Ole Bouman- toendertijd net aangetreden als directeur van het NAi - noemde het de start van een nieuwe manier van het kijken naar de stad. Het was “de start van een stedenbouw, waarin veranderingen centraal staan, het opzoeken van onbekende collectiviteit, ontmoeting en confrontatie. Gedaan door stadssociologen, politici en activisten1”. Het project bracht Crimson de jonge Maaskant prijs 2008 en kan gezien worden als het startpunt van het nieuwe stedenbouwkundige paradigma, waarin de burger niet allen participant, maar ook protagonist is van stedelijke ontwikkeling.

55

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

‘bottom-up urbanism’ zou heten. Het was een speelse, praktische insteek, zonder vooraf bepaald eindresultaat, zonder cijfermatige onderbouwing, maar een experimentele insteek, waarbij bewoners uit de wijk betrokken werden om mee te denken en mee te werken aan de vernieuwing van Hoogvliet.


Afb. 6. Volume #43, A Dictionary of Confusion

Sindsdien is dit gedachtegoed gemeengoed geworden en in allerlei nieuwe vormen gegroeid. In Volume #43, 14 jaar na WIMBY! stond een scherpe samenvatting van de groeiende complexiteit van het huidige stedenbouwkundig debat. Deze ‘Dictionary of Confusion’ vatte kort samen, waar ‘Tactical Urbanism’, ‘Performative Urbanism’, ‘Pop-up Urbanism’ en ‘Adaptive Urbanism’ nu allemaal om draaiden: hoe organiseer je stedelijke ontwikkeling, die gebaseerd is op individueel burgerinitiatief?2 Als de burger nu de stad gaat maken, moeten alle stadmakers hierom heen wel weten hoe we hier mee om kunnen gaan. Ruimte bieden voor een ‘spontane’ stad, met ‘organische’ ontwikkeling en ruimte voor ‘bottom up’ initiatieven, waar ‘gefaciliteerd’ wordt in plaats van gepland.

Wat dit jargon misschien enigszins verhult, is dat dit ook uit een noodzaak komt om met een steeds complexer wordende samenleving om te gaan. Nu de verzuiling weg is, is de samenleving niet meer te voorspellen en dus niet meer te sturen. We kunnen de burgers niet meer in doelgroepen en sociale klassen indelen, niet meer categoriseren en dus niet

56


THE SELF-ISH CITY:

meer goed plannen.

In het grote plaatje is zelf bouwen geen nieuwe ontwikkeling, maar een neostijl, een terugkeer naar de tijd voor de grote opgave. Een traject, waarin woningbouw in 60 jaar een sterke publieke zaak is gemaakt en vervolgens in 40 jaar weer langzaam afgebouwd. In die eeuw is een apparaat opgebouwd, met een nationaal beleid, een ministerie, gemeentes met veel beleidsmatige instrumenten, woningcorporaties die de schone taak van de volkshuisvesting op zich namen en een bouwindustrie die de kunst van het woningen bouwen tot in detail geïndustrialiseerd heeft tot een absoluut kwaliteitsproduct voor de middenklasse. Het doel: iedere burger een goede woning. De experts bepaalden wat een goede woning was. Met de opkomst van neoliberaal denken werd er steeds meer ruimte gegeven aan de markt. De inbreng van de stem van burgers in hun woonomgeving werd afgedekt met marktonderzoek, doelgroepen en leefstijlanalyses. Zo werd een diversiteit aan mensen en wensen gekoppeld aan standaardtypologieën. Er werd over ‘woonproducten’ gesproken. Hierbij ging de goede verkoopbaarheid boven de kwaliteit: fast food housing. Dit leidde tot erosie

57

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

In dit nieuw stedenbouwkundig paradigma van ‘zelf doen’ is zelf woningen bouwen ook tot sterke bloei gekomen de afgelopen jaren. Individuele woningbouw misschien wel de ultieme vorm van zelfredzaamheid: bouw een eigen huis. Het is een breuk met een eeuw oude volkshuisvestingstraditie, waarin woningbouw in Nederland is gebaseerd op een nationaal gestuurde ruimtelijke ordening met een vastliggend maatschappijbeeld en bijbehorende becijfering. Bij afwezigheid van een helder maatschappijbeeld is ook de sturing hier geërodeerd en is de ruimtelijke ordening en de bijbehorende woonagenda zelfs zijn ministerie kwijtgeraakt.


van woonkwaliteit en een afglijden van ‘burger’ tot ‘woonconsument’, een abstract menstype, dat leefde volgens levensstijlen. Marktpartijen, marktonderzoeken en marketing bepaalde wat een goede woning was. Toen zowel de publieke als de private partijen door kapitaalgebrek in 2008 niet meer meededen, lag de woningbouw grotendeels stil. Hier ontstond ineens ruimte voor een derde weg: de burger bouwt zijn eigen woning. Deze oudste vorm van woningbouw kreeg een nieuwe naam: zelfbouw. Er hoefde ineens niet meer met overheden, corporaties of marktpartijen consensus gevonden worden over wat een goede woning was. Er was geen waarheid meer, anders dan de directe stem van de gebruiker. Nu mocht men het zelf doen. Woningbouw kwam ineens in het gezichtsveld van de normale burger. Zelf bouwen werd van een exclusieve hobby ineens een serieus alternatief voor de stad. En de stad ‘faciliteerde’ slechts. De eerste resultaten lieten een speelse stad zien, wijken met diversiteit en verrassing, maar ook van platvloersheid en ruimtelijke conflicten. Authenticiteit staat voorop en hiermee sloot het naadloos aan op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, waarin identiteit, persoonlijkheid en zelfredzaamheid nieuwe waarden zijn. De maatschappij staat er om te springen, media staan er vol mee, de overheid heeft het nu zelfs tot nationaal beleid gevormd, zelfs de markt probeert er op in te spelen en de lagere overheden zien het als perfecte uiting van hun nieuwe rol als faciliterend orgaan. Zelfbouw is sinds 10 jaar het nieuwe knuffelconcept van woningbouwend Nederland. DIY woningbouw is weer terug, maar komt van ver. Het gevecht om zelfbeschikking in de woningbouw kent een langere, kleurrijke historie.

58


THE SELF-ISH CITY:

De Nederlandse woningbouw had zich in de wederopbouw ontwikkeld tot een geoliede ontwikkelmachine, waarin overheid, bouwsector en ontwerpers in de pas met elkaar liepen om zo efficiënt mogelijk te kunnen produceren. Met een verregaande privatisering begin jaren ‘90 en een terugtredende overheid op de woningmarkt was het logisch dat de Nederlandse overheid zich niet meer actief bezig zou gaan houden met het huisvesten van de bevolking. Dit leidde in eerste instantie tot de privatisering van de woningbouwcorporaties in 1994, met de Nota Volkshuisvesting van Staatssecretaris Heerma. Hierin werd de eerste stap gezet in de lossere band tussen overheid en woningmarkt. Dit betekende nog niet, dat het beleid rondom woningbouw werd losgelaten. Alleen de uitvoering van het beleid werd bij de (semi) private partijen neergelegd. Van bouwen voor de massa’ werd het ‘bouwen voor de markt’. Het bleef een strak geregisseerd centraal huisvestingsbeleid: sinds de 4e Nota Extra lag er een flinke suburbane woningbouwproductie op stapel en met een afnemende inmenging van de overheid schoof deze opgave in de handen van een sterk groeiende bouwsector. De doorontwikkelde systeembouw, die in de eerste helft van de wederopbouw woningen betaalbaar had gehouden, kon nu ingezet worden voor de nieuwe woningbouwopgave voor de middenklasse: de laagbouwwoning. De Vinexwijk was geboren. De architectuur van de Vinexwijk was een nieuwe consumentgedreven architectuur, die sterk grafische stedenbouwkundige plannen opleverde met fantasierijke, en begrijpelijke gevelarchitectuur, maar vaak in de basis weinig diversiteit bood. Waar aan de buitenzijde een diverse, speelse stad werd gesuggereerd, was de Vinex vooral een becijferde demografische opgave en zag men het al snel als

59

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Het debat


het ‘getto van de toekomst’3. In het pamflet ‘Het Wilde Wonen’, sprak architect Carel Weeber zich al in 1997 uit tegen de dwingende ‘staatsarchitectuur’ in Nederland. Weeber haalt het voorbeeld aan van Vlaanderen en pleit voor ‘Belgische praktijken’, een woningbouwproductie met traditioneel veel meer zelfbouw en inspraak in het ontwerp door de toekomstige bewoner zelf. Hij schetst in het pamflet een situatie, die 20 jaar later zeer normaal geacht wordt. “De overheid geeft 25 kavels per hectare uit. Aan één zijde van die kavels lopen wegen. De overheid schrijft voor dat de delen van de kavels aan de weg voor zestig procent mogen worden bebouwd, en dat de stroken grenzend aan de andere kavels voor tachtig procent uit tuin moeten bestaan. Maar verder zijn de grondeigenaren vrij om te bouwen wat ze willen. In mijn ideaal gaan ze naar een bouwwarenhuis, een soort Gamma, dat door de overheid goedgekeurde huisonderdelen in verschillende variëteiten verkoopt. Ze geven aan het bouwwarenhuis op welke onderdelen ze voor hun huis willen. Een week later rijdt er een vrachtwagen naar de kavel en het gewenste huis wordt in elkaar gezet. Ten slotte belt de eigenaar de gemeente op om zijn huis aan te laten sluiten op het gas- en elektriciteitsnet.’’4 Het Wilde Wonen werd niet met open armen ontvangen. De “Belgische toestanden” met ongeorganiseerde diversiteit en individuele expressie werden juist zeer rommelig geacht en moesten juist ten alle tijden vermeden zien te worden. In het jaarboek architectuur van 1997/98 werd het wilde wonen nog als een hype omschreven.5 Als een van de weinigen, herkende toenmalig wethouder van Almere Adri Duijvesteijn als snel de waarde: een alternatief voor de eenzijdige marktwoningbouw. Hij zag in het zelf

60


THE SELF-ISH CITY:

61

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Duijvesteijn zette zijn zelfbouwlobby door en legde in 1998 de lat voor de te realiseren woningen via een motie in de kamer over individueel opdrachtgeverschap op 1/3 van de nieuwbouw op VINEX- locaties tussen 2005-2010. Het werd erkend en Minister Remkes heeft het vervolgens in zijn nota ‘Mensen, wensen, wonen’ als overheidsdoelstelling gekwantificeerd. Particulier opdrachtgeverschep speelde een centrale rol in de nota, waarin hij binnen ‘zelfbouw’ voor het eerst ‘eigenbouw’ - het volledige zelf bouwen, ‘individueel particulier opdrachtgeverschap’ en ‘collectief particulier opdrachtgeverschap’ onderscheidde. Hierin nam de

Afb. 7. Het Wilde Wonen Getemd

bouwen een kans voor burgers op een sterke prijs-kwaliteit verhouding en een grotere diversiteit in aanbod. Hij bracht het thema al snel naar Almere, zijn stad. In Almere werd het Wilde Wonen wel omarmd en met de prijsvraag ‘Gewild Wonen’ in getemde vorm in de markt gezet. In de uitvraag was een zware stem van de toekomstige bewoners geëist, maar werd de productie nog steeds in grotere hoeveelheden in de markt gezet aan ontwikkelende partijen en bleef de individuele kaveluitgifte achterwege. Een evaluatie achteraf gaf aan de bewoners nog niet tevreden waren over de gang van zaken en vooral de invloed op ontwerp en proces misten.6 Het experiment was niet ver genoeg gegaan.


minister het richtpercentage van 1/3 voor het aandeel zelfbouw in de totale woningbouwproductie over, gekeken naar de aandelen zelfbouw in de omliggende landen met vergelijkbare bouwcultuur (Duitsland 30%, Frankrijk 40%). De grootste uitdaging werd gezien in het vinden van kansen voor zelfbouw in de steden, waar dit lastig geacht werd. Er werden ook kansen gezien in collectief opdrachtgeverschap, al werd dit nog als ‘experimenteel’ benoemd.7 De overheid zag paradoxaal het in banen leiden van deze individualisatie van de woningmarkt als belangrijke overheidstaak: “Keuzevrijheid en kwaliteit zijn de dominante drijfveren van burgers. De behoefte aan productdifferentiatie en aan identiteitsbeleving (individueel en in groepen) groeit. Daar moet ruimte voor zijn. Belemmeringen moeten we wegnemen, en waar nodig moeten we posities van burgers en hun organisaties versterken. Hier ligt een ordenende en ontwikkelende taak van het Rijk.”.

Afb. 9.

Afb. 8.

De eerste grootschalige toepassing van dit beleid werd in 2004 in Enschede gevonden: de wederopbouw van de wijk

Almere - Homeruskwartier

62

Leiden - Nieuw-Leyden


THE SELF-ISH CITY:

Roombeek na de vuurwerkramp. Pi de Bruijn koos hier voor verregaande participatie en veel ruimte voor individueel opdrachtgeverschap. Na Roombeek volgde vele andere steden met eigen initiatieven. Leiden kwam met Nieuw Leyden, een plan van MVRDV. Amsterdam met IJburg en Almere, waar de zelfbouw al langer op de kaart stond, nam een schaalsprong met het Homeruskwartier, waar ca. 3000 woningen in eigen beheer gebouwd dienden te worden.

Amsterdam - Steigereiland 63

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City Afb. 11.

Afb. 10.

Zelfbouw leek hiermee een serieuze stap te nemen richting het hart van de Nederlandse stad, maar de allergrootste sprong heeft de zelfbouw echter gemaakt in de crisis. Waar de individuele particuliere ontwikkeling tot nu toe weggelegd was voor plekken waarde de grond goedkoop was en belangen minimaal, kreeg het na 2008 ook in de randsteden ineens voet aan de grond. De crisis had alle woningbouwende partijen – publiek en privaat - lamgelegd en de gehele productie lag stil. De woningvraag was echter niet afgenomen en als noodgreep grepen de steden naar zelfbouw. Het enige kapitaal lag nog bij de mensen zelf, was de gedachte. In alle grote Nederlandse steden ontstond zo in

Enschede - Roombeek


het vacuüm van de kredietcrisis ook hier ruimte: Rotterdam startte het ‘Klushuizen’ project, Amsterdam begon met de kavelmarkten voor grond in Noord en Den Haag startte met een Kavelwinkel. Naast de individuele kavelverkoop, waarmee voor het kleinschalig individueel opdrachtgeverschap gesteund werd, was er ook een enorme groei in de collectieve particuliere projecten. Waar voor 2000 CPO nog in de experimentele fase was en het aantal woningen de 750 per jaar niet oversteeg, steeg de jaarlijkse productie van CPO woningen sterk, tot het tienvoudige in 2016.8 In de eerste vormen van collectief bouwen voor de crisis waren het vooral groepen idealistische gelijkgestemden, die niet alleen hun woning, maar ook hun directe omgeving vorm wilden geven. Tijdens de opleving van binnenstedelijk zelfbouw, begonnen ook andere argumenten een rol te

Overheid (tot 1999)

180000

Woningbouwvereniging (tot 1999)

160000

Private sector (tot 1982)

140000

Overheid (sinds 1999) Marktpartijen en beleggers (sinds 1982)

120000

Particulieren (sinds 1982)

100000

(bronnen: Centraal Bureau voor de Statistiek, statline, Beter Wonen 1938)

80000 60000 40000 20000 0

1927

1926

1925

1924

1923

1922

1921

64

1920

HISTORIE BOUWNIJVERHEID 1899-2015

1919

1901: Introductie Woningwet

1918

1917

1916

1915

1914

1913

1912

1911

1910

1909

1908

1907

1906

1905

1904

1903

1902

1901

1900

1907: Eerste gesubsidieerde woningbouw


THE SELF-ISH CITY:

spelen. Doordat het individuele kavelaanbod beperkt was, relatief prijzig en zodoende alleen lucratief voor eengezinswoningen, gaf CPO invulling aan een meer stedelijke vorm van zelfbouw: kleiner, compacter en met mogelijkheden om gemeenschappelijke voorzieningen te delen.

The Self-ish City

In 2016, gaf Carel Weeber voor het eerst commentaar op de afgelopen 20 jaar ontwikkelingen in zelfbouw sinds zijn pamflet: “Het bouwen van de goedkope particuliere woning wordt ook in Nederland standaard en daarmee ook het Wilde Wonen: de tijd van de planners en het rijtjes huis is voorbij.”9 Het werk van Weeber lijkt gedaan: het Wilde Wonen is met de introductie van streefpercentages in het nationaal woonbeleid en de erkenning door stad en markt ook ‘staatsarchitectuur’ geworden.

Zelfbouw becijferd

1957

1956

1955

1954

1953

1952

1951

1950

1949

1948

1947

1946

1945

1944

1943

1942

1941

1940

1939

DENSE INDIVIDUALITY

1938

1937

1936

1935

1934

1933

1932

1931

1930

1929

1928

65


Als we naar de getallen kijken, zien we een ander beeld en heeft de DIY movement in Nederland nog nauwelijks impact op de totale woningproductie. Sterker nog, het percentage zelfbouw is sinds het pamflet van Weeber, ‘de grote omslag’ van Duijvesteijn en het centraal stellen van participatie met de woorden van de Koning niet veranderd. De vastgoedcrisis bood ruimte voor individuele woningbouw, maar procentueel is er tijdens de crisis juist meer geïnstitutionaliseerd gebouwd, dan zelf gebouwd. We hebben het aandeel van particulier opdrachtgeverschap in de woningproductie in kaart gebracht en dit levert een bijzonder beeld op, waarbij de belangrijke momenten van Weeber, Duijvestein en Remkes niet tot nauwelijks zichtbaar zijn in de percentages. De crisis van 2008 is herkenbaar in de totale productie, maar niet in het aandeel zelfbouw. De productie van particulieren zakt en groeit met de totale

13.281=11,6%

Totaal: 114.419

Totaal: 82.700

1987

1986

1985

1984

1983

1982

1981

1980

1979

1978

1977

1976

1975

1974

1973

1972

66

1971

1970

1969

1968

1967

1966

1965

1964

1963

1962

1961

1960

1959

1958

1961: ‘De dragers en de mensen: Het einde van de massawoningbouw’

1994:


THE SELF-ISH CITY:

17.412=16,2%

14.110=13,9%

The Self-ish City

productie mee en blijft een relatief stabiel percentage van rond de 12% tot 16%. Het absolute aandeel zakt in de periode van het zelfbouwdebat relatief gelijkmatig met de totale productie mee en halveert in 20 jaar van ca. 15.000 tot ca. 7.500 in 2015. Dit komt niet in de buurt van het streefgetal uit de Nota van 1/3 van de totaalproductie. Zelfbouw lijkt in de geest en in de realiteit een ander leven te leiden. Ondanks de aandacht voor het fenomeen, de politieke steun en de ruimte in het beleid, blijft zelfbouw een marginale rol spelen in de Nederlandse woningbouw. Wel is er iets bijzonders aan de hand in het afgelopen jaar, waarin wij dit onderzoek deden. Waar de cijfers aan het begin van dit onderzoek voor de eerste kwartalen van 2016 in eerste instantie leken op een bevestiging van dit patroon, zijn voor het gehele jaar 2016 de totaal vergeven vergunningen aan particulieren boven de 10.000 uitgestegen. Dit is nog steeds lager dan in 2000, het jaar van de formalisering van het zelfbouwbeleid, maar procentueel

9.189=9,5%

12.826=16,3%

10.454=20,5%

180000 160000

Totaal: 107.764

Totaal: 101.501

Totaal: 78.563

Totaal: 50.997

Totaal: 96.447

140000 120000

3.812=14,6% Totaal: 26.184

100000 80000 60000 40000 20000 0

67

DENSE INDIVIDUALITY

2006: IkBouwMijnHuisInAlmere 2013: Prijsvraag ‘Bouwen Op Elkaar’

2016

2000: Nota Mensen, Wensen, Wonen (30% PO)

2015

1997: Carel Weeber’s ‘Wilde Wonen’

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1992

1991

1990

1989

1988

Privatisering corporaties


%zelfbouw, per land 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%

Oo

st en

ri Be jk lg ië Ita l Zw ië ed N e oo rw n eg Du en its la Fr nd an kr ij Ie k Zw rla its nd er la n Fi d nl an d C De an a n Ve d re em a ar ni k gd en e St at en A N ie ust uw ra -Z lië e Ve N ela e n re ni der d gd la Ko nd * ni nk rij k

0%

bron: NaSBA - Laying the Foundations: A Housing Strategy for England - November 2011 * Voor Nederland zijn de cijfers voor 2015 van het CBS/StatLine gebruikt

Particulier Opdrachtgeverschap Nieuwbouw 2000 - 2008 (bron:TUD/OTB) 60%

55% 53% 52%Opdrachtgeverschap Nieuwbouw Particulier 2000 - 2008 (bron:TUD/OTB) 45% 55% 53% 52% Vlaanderen 45% Nordrhein VlaanderenW 17% Particulier Opdrachtgeverschap Nieuwbouw 2000 - 2008 (bron:TUD/OTB) Nederland Nordrhein W 11% 55% 53% 52% 17% 45% Nederland 11% Vlaanderen 2008 2000

50% 60% 40% 50% 30% 40% 20% 30% 10% 20% 0% 10% 0%

60% 50% 40% 30%

Nordrhein Westfalen

20% 10%

2000

17%

11%2008

2

€/m 0%

Bouwrijpe kavel (bron:TUD/OTB) Vlaanderen 2008 2000 Nordrhein Westfalen Nederland 2 Stedelijk €200 tot 300(bron:TUD/OTB) €250 tot 350 € 450 €/m Bouwrijpe kavel Periferie Vlaanderen €100 tot 150 Nordrhein €100 tot 150 € 150 Westfalen Nederland €/m2 Bouwrijpe kavel (bron:TUD/OTB) Stedelijk €200 tot 300 €250 tot 350 € 450 Vlaanderen Nordrhein Westfalen Nederland Periferie €100 tot €100 € 150 Stedelijk €200 tot150 300 €250 tot tot 350 150 € 450 Periferie €100 tot 150 €100 tot 150 Bevolkingsdichtheid (bron:TUD/OTB)

Vlaanderen 450 Bevolkingsdichtheid (bron:TUD/OTB) Bevolkingsdichtheid (bron:TUD/OTB) Nordrhein Westfalen 530 Vlaanderen 450 Vlaanderen 450 Nederland 460 Nordrhein Westfalen 530 Nordrhein Westfalen 460 530 Nederland

Nederland

68

460

€ 150

inw/km2 inw/km2 inw/km2 inw/km2

inw/km2 2 inw/km inw/km2 inw/km2 inw/km2

Nederland


THE SELF-ISH CITY:

stijgt de productie voor het eerst ruim boven de trend en schiet nu boven de 20% uit. Dit valt samen met het jaar dat de vastgoedwereld de crisis eindelijk afgeschud heeft, dus dit kan niet te verklaren zijn met een tegenvallende overige productie. De groei kan een vertraagd gevolg zijn van een vigerend grondbeleid in de crisis, dat door de langere looptijd van de particuliere projecten, pas in 2016 tot een vergunning leidde. De cijfers in 2017 zullen bewijzen of het een blijvende trend is en 2016 het jaar van de ommekeer is gebleken, of dat het een samenloop van statistische randvoorwaarden was.

Om dit in perspectief te plaatsen, het aandeel van zelfbouw in de omliggende landen ligt fors hoger. In Nederland schommelt het percentage particuliere woningbouw al jaren rond de 10-15% van de totale productie.10 In Vlaanderen – dat qua dichtheid te vergelijken is met WestNederland is het aandeel particuliere woningbouw in de totale woningbouwproductie rond de 50%. Ook in Nordrhein Westfalen – met een gelijke dichtheid - is dit percentage in dezelfde orde van grootte. In deze gebieden is het zelf bouwen van een woning als traditie overeind gebleven, terwijl in Nederland deze traditie door het concentratiebeleid van de overheid onder druk is komen te staan.11 Tijdens de sterke verstedelijking van de 20e eeuw kwam de Belgische overheid met een tegenovergesteld beleid. Uitgebreide en royale subsidieregelingen moesten, gecombineerd met een fijnmazig openbaar vervoersnetwerk, arbeiders bewegen om toch vooral buiten de stad te wonen in vrijstaande woonhuizen. De Belgische arbeider kon zo op een eigen stukje grond een eigen huis bouwen zonder al te veel

69

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

DIY in West-Europa


13,4% 21,3% 32,7%

9,2% AMSTERDAM

26,0%

18,0%

ALMERE

ENSCHEDE

LEIDEN

UTRECHT

5,6%

9,2%

18,5%

53% 17,7%

19,8% 45%

25,5%

Percentage afgegeven nieuwbouwvergunningen andere particuliere opdrachtgevers per provincie Nederland (2015) versus Particulier Opdrachtgeverschap Nieuwbouw in Vlaanderen en Nordrhein Westfalen (2008) bronnen: cbs/statline, TUD/OTB

70


THE SELF-ISH CITY:

Afb. 12.

The Self-ish City

overheidsbemoeienis.12 Hierdoor is de eigen – vrijstaande woning altijd de bouwsteen van België gebleven en hebben de stedelijke gebieden van West-Vlaanderen veel diffusere randen. Belgen worden spreekwoordelijk dan ook nog steeds ‘met een baksteen in de maag geboren’. Dit verklaart of

wordt versterkt door een bijna afwezig regionaal ruimtelijk beleid. Interessant is dat in beide landen nu weer een bijna tegenovergestelde trend heerst. Waar in Nederland het centrale beleid richting decentralisatie en het geven van vrijheden aan lagere overheden schuift, is in Vlaanderen de omgekeerde route ingeslagen en wordt geroepen om een sterkere overheid, die de ‘Vlaamse verrommeling’ aanpakt.13

Zelfbouw in de steden 71

DENSE INDIVIDUALITY


22,1% 158=2,9%

240=19,0%

Totaal: 5.381

Totaal: 1.264

AMSTERDAM

ALMERE

20,3% 3=0,4% LEIDEN

9,0%

ENSCHEDE

58=19,2%

UTRECHT

77=2,8%

Totaal: 302

Totaal: 728 Totaal: 2.751

53%

19,1%

45%

Percentage afgegeven nieuwbouwvergunningen andere particuliere opdrachtgevers per onderzochte gemeente met zelfbouwwijk versus landsdeel en Particulier Opdrachtgeverschap Nieuwbouw in Vlaanderen en Nordrhein Westfalen (2008) bronnen: cbs/statline, TUD/OTB

72


Als we binnen Nederland verder inzoomen zien we, dat de regionale verschillen groot zijn. Een heldere scheiding tussen stad en periferie tekent zich af in zelfbouwland. In de westelijke – meer verstedelijkte – provincies ligt de zelfbouw op percentages onder de 10%. In de oostelijke en zuidelijke provincies liggen de percentages particuliere bouw hoger, rond de 15-20% – maar nog steeds lager dan de buren over de grens.14 In 2016 - het tot nu toe meest succesvolle zelfbouwjaar sinds de jaren ‘90 is het totaal aantal woningen in particulier opdrachtgeverschap meer dan 2.000, tegenover een 1.000 en 1.100 voor respectievelijk Zuid- en Noord-Holland. Zelf bouwen blijkt dus vooral een perifere hobby. In stedelijke gebieden is particuliere bouw spaarzamer, te verklaren door de complexere grondpolitiek in de binnensteden: ondoorzichtig, onbereikbaar en onbetaalbaar voor particulieren. Zelfbouw in steden is afhankelijk van politieke wil en aanbod van gemeentelijke grondposities. In de vastgoedcrisis ontdekte de gemeente zelfbouw als een middel om vastgelopen ontwikkelingen weer leven in te blazen om meer grond voor particulieren beschikbaar te maken. Dit was een groot succes en de kaveluitgifte leidde tot een opleving van zelfbouw in de stad. Nu in de groeiende economische tijden de woningtekorten in hoog tempo ingehaald moeten worden, lijkt particulier opdrachtgeverschap voor gemeentes ineens niet meer zo’n speerpunt en worden snellere, grotere deals verkozen boven de kleinschaligheid en complexiteit van zelfbouw. Particulier opdrachtgeverschap leefde dus vooral op dankzij het wegvallen van de gangbare alternatieven. Dat dit een beleidskeuze is, bewijst Berlijn, waar Baugruppen bijna de helft van de jaarlijkse nieuwbouwproductie voor zijn rekening nemen. De groepen zijn hier een serieus onderdeel van het woningbouwbeleid en er is ruime ervaring met organisatie en proces. Door die opgebouwde ervaring

73

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

THE SELF-ISH CITY:


6000

gevers

1000 0

2015

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

0

0%

%

,2

% 13 ,2 % 20 ,0 %

,0

%

,4 2% 17

14

%

%

,8 ,5

10

,5 % 7, 9%

20

17

18

200 9,

500

% 2, 6% 3, 2% 3, 2% 0, 0% 0, 3%

400

0, 3

1000

3% 0, 9%

600

%

%

% 19 ,

,0

%

,2

15

16

%

,6

23 ,7

20

1500

%

,2

,9

20

12

6%

800

0,

,3

7,

44 %

0%

7%

4,

4,

8%

1,

3%

4%

1,

7%

3,

6,

2000

0,

7000

6% 7, 9%

2% 1, 2% 0, 8% 1, 6% 0, 6% 0, 8% 1, 7% 1, 7% 2, 8% 2, 2% 3, 2% 1, 5% 2, 3% 3, 5% 2, 9%

1,

9%

6%

Andere particuliere opdrachtgevers

2004

%

4,

1200

2003

0

3,

3000

2002

4,

9%

1400

2001

6%

3500

2000

1,

6%

5,

1600

1999

2000

%

2,

4000

1998

1999

8%

1800

1997

0,

4500

1996

1, 8

0%

8%

6, 2,

Almere

1995

1998

2001

1997

5%

2015

2014

2013

2012

2011

2010

1996

2%

2500

2009

2008

2007

2006

0,

2004 2005

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1995

74 1996

0 1995

0

0,

5000 2000

1000

Amsterdam 1200

1000

5000 800

4000

600

3000

2000

400

200


THE SELF-ISH CITY: 3500

Enschede

Utrecht

3000

2500

2000 Andere particuliere opdrachtgevers 1500

28

,0

%

1000

% ,3

% 0, 4

9% 0,

6% 1,

3%

% 2, 1

3,

The Self-ish City

8% 2,

2% 5,

3%

0,

8%

2,

2% 0,

0,

8% 0,

9% 1, 4% 1, 6% 1, 4% 3, 1% 1, 9% 1, 9% 2, 6%

3% 3% 2,

4%

4% 0,

6%

0,

0,

7% 1,

1,

6%

6,

5% 13 ,6 % 11 ,9 % 22 ,2 % 19 ,2 %

8,

% ,4

4%

11

4,

,1 % 5, 9% 3, 7%

4% 2, 8% 10

2015

2,

2014

%

2013

0, 0

2015

2012

DENSE INDIVIDUALITY

2013

2011

2010

2009

2008

2006

2007

2005

75

bron: cbs/statline bron: cbs/statline

2012

Andere particuliere opdrachtgevers

2011

Bouwers voor de markt

2010

Overheid of woningcorporatie

2009

Nieuwbouw 1995-2015

2008

Leiden

2007

2006

2003

2005

2002

2004

2001

1999

2000

1998

1996

1997

1995

2015

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

0

2014

14

,2

%

12

% 9, 9

%

500


€165 €229 €203

€555

€314

€314

AMSTERDAM

ALMERE

ENSCHEDE

LEIDEN

€532

€275

UTRECHT

€539

€378

€381

€235

Overzicht gemiddelde kavelprijs per provincie 2016 bron: ITX BouwConsult bv

76


THE SELF-ISH CITY:

worden hier ook schaalsprongen gemaakt. In wijken zoals Möckernkiez worden 400 woningen in particulier opdrachtgeverschap gezamenlijk gebouwd15 in een coöperatie.

Ligt het probleem dus bij gronduitgifte? Het wel of niet verkopen of verpachten van de grond aan particuliere of collectief particuliere opdrachtgevers is een keuze van de lokale overheid. Het percentage grond, dat in particulier en collectief particulier eigendom is uitgegeven is laag.16 Gemeentes staan niet erg te springen om individuele ontwikkelprocessen, die als complex en duur ervaren worden.17 Grondprijzen voor particulieren zijn hierdoor vaak hoger dan voor commerciële partijen omdat hiermee procesrisico’s in de verkoop afgedekt worden. Grondprijzen voor corporatiewoningen worden juist weer beleidsmatig lager gehouden. Recent onderzoek door STEC18 toont echter aan, dat de gemeentelijke kosten voor planontwikkeling bij particulieren juist lager ligt, dan bij marktpartijen, mede doordat particulieren geen voorwaarden stellen en er geen onderhandelingen plaatsvinden over grondprijzen. De grondkosten voor particuliere ontwikkeling zouden dus juist lager kunnen liggen dan voor marktpartijen. Het kopen of pachten van grond is voor particulieren een complexe zaak, die niet altijd gemakkelijk gefaciliteerd wordt door gemeentes. Grotere steden hebben hierin wel een enorme stap gemaakt hebben met kavelwinkels, kavelpaspoorten en kavelmarkten, maar in veel kleinere gemeentes zijn zelfbouwers nog met een onvoorbereid publiek apparaat aan het worstelen. Hierin worden enorme stappen genomen. Niet alleen in

77

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Kosten van zelfbouw


de communicatie van de grondverkoop, maar ook in de begeleiding van de vervolgprocessen. Voor particuliere bouwers worden consumentgerichte projecten opgezet (voorbeeld: Ik Bouw Betaalbaar in Almere), maar ook voor collectieve bouwprocessen zijn commerciële partijen opgestaan, die groepen faciliteren van grondkoop tot oplevering. Subsidiëring van begeleidingstrajecten door professionele partijen moeten bouwgroepen over de streep trekken om complexe processen met elkaar aan te gaan. Er worden ook vraagtekens gezet bij de rol van zelfbouw binnen stedelijke ontwikkeling. Architectuurcriticus Mark Minkjan schreef in 2015 n.a.v. de IABR in Rotterdam een korte kritiek op de zelfbouwtrend, Self Builds: Between Unruly Real Estate, waarin hij betoogt dat door veel West Europese steden, zelfbouw een beleidsen marketinginstrument is geworden voor stedelijke ontwikkeling.19 Hij beargumenteert, dat veel steden experimenteren met zelfbouw aan de oppervlakte, maar uiteindelijk sterk afhankelijk zijn van grotere, snellere ontwikkelingen voor hun grondinkomsten. De zelfbouw wordt gebruikt om het imago van een moderne, kansenbiedende overheid te propageren en de aandacht af te leiden van de grote deals achter de schermen.20 Onderzoek van de intergemeentelijke rekendienst laten een genuanceerder beeld zien. Voor veel gemeentes wordt een keuze voor snelheid gemaakt boven opbrengsten. Daarentegen tonen de cijfers aan, dat voor veel gemeentes juist de opbrengst van directe verkoop aan bewoners hoger is, dan verkoop aan ontwikkelende partijen. Ook de ontwikkelsnelheid van zelfs een log geachte CPO groep blijkt vaak vergelijkbaar met een ‘snelle’ ontwikkelaar.21

Woningen als handelswaar Een andere verklaring voor de nog steeds marginale rol van

78


THE SELF-ISH CITY:

Tot halverwege de 19e eeuw was de woningbouw in de Nederlandse steden een grotendeels private aangelegenheid voor vermogende burgers, die zorgden voor woonpaleizen voor eigen bewoning en woonkazernes voor de verhuur. Toen de steden echter exponentieel begonnen te groeien, waren de slechte woonomstandigheden in de geïndustrialiseerde steden niet meer houdbaar en werden de uitwassen hiervan – ziektes, onrust en onveiligheid - een publiek probleem. Nadat ideële burgerinitiatieven de eerste stappen hadden genomen tot verbetering van de stedelijke woonomstandigheden, nam in 1901 ook de overheid de verantwoordelijkheid om de woonvoorziening voortaan centraal te reguleren. Als instrument werden woningbouwcorporaties opgericht met het mandaat het volk te voorzien van betaalbare, goede woningen. Naast de door overheid gestuurde bouw, werd aan de andere kant de vraag gevoed met een korting op de kosten van een lening, de hypotheekrenteaftrek. Hierdoor werd de koop van een eigen woning ook al vroeg gesteund. Hiervoor werden publieke middelen aangewend en ontstond een systeem van gesubsidieerde huur en een indirect gesteunde koopmarkt. Om deze middelen effectief toe te wijzen was er vanaf de start van de centrale ruimtelijke ordening al een sterke visie op waar en hoe gewoond moest worden. Hierbij is – uit ruimtegebrek en kostenoverweging - altijd vastgehouden aan een concentratiepolitiek, waarbij goed wonen plaats moest vinden in efficiënt georganiseerden woonwijken met voorzieningen in de wijk. Ieder volkshuisvestingsbeleid sinds de Woningwet is gebaseerd op deze aanname. Of het nu in

79

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

zelfbouw is de verweving van het financiële systeem met de woningbouw in Nederland. Zelfbouw moet zijn plek veroveren naast een effectief systeem, waarin overheid, markt en financiële partijen innig samenwerken. Ook dit is onderdeel van de woningbouwtraditie in Nederland.


Door dit systeem van financiële voordelen zijn voor Nederlanders woningen handelswaar. De Nederlandse woningmarkt heeft een hoge mobiliteit, de gemiddelde woonduur in Nederland ligt op 12 jaar, waar dat in Vlaanderen rond de 20 jaar ligt.22 Hoge mobiliteit leidt tot snellere waardetoename en de handel in woningen is voor veel Nederlanders dan ook een vorm van kapitaalopbouw en financiële achtervang. Het courant houden van handelswaar is voor veel beleggers een steekhoudend argument en zo is de markt gebaat bij een grote mate van gelijkvormigheid. Een sprekend voorbeeld was de ‘appartementenhausse’, waarbij in de jaren ‘90 ondanks alle marktonderzoeken naar diverse woonstijlen, heel Nederland een appartement van 120 m2 aangepraat werd, waarbij zelfs in kleinstedelijke gemeentes hoogstedelijk wonen een na te streven droom werd. Perifere steden als Zwolle, Deventer, Nijmegen en Alkmaar werden voorzien van hoogbouwranden met hoogstedelijke appartementen. Het zelf bouwen is hierin een risico. Het systeem van beleid, bank en belastingen is niet ingesteld op de onzekerheid van zelfbouw. De risico’s bij gronduitgifte, financiering en bouw zijn fors hoger dan bij geïnstitutionaliseerde bouw. Het risico zit niet in het proces van bouwen zelf, maar vooral in het te specifiek maken van het product. De investeringen worden gedaan voor de gemiddelde woonperiode - ca. 12 jaar - en hierna moet je er weer van af kunnen. De winst zit in de toename van de grondwaarde en niet in de toename van de waarde van het product zelf: de woning. Waar het staat is belangrijker dan wat er staat. Waar de afgelopen 20 jaar de vastgoedprijzen verdrievoudigd zijn, zijn de bouwprijzen slechts 50% hoger geworden. Waar tijdens de jaren ‘90 een euro 20% meer waard werd, is in de binnensteden

80

Afb. 13. Woning Bosrankstraat MKA

de groeikern of in de Vinex wijk was, het wonen diende ‘en groupe’ te gebeuren.


THE SELF-ISH CITY:

van Nederland een euro nu in 10 jaar het dubbele waard geworden. Door verschillende woningbouwtradities is ook de woningmarkt in Noordwest Europa enorm divers. Het eigenwoningbezit is erg uiteenlopend, met 41% voor Duitsland, 62% België en 55% in Nederland. Hierbij speelt vooral het eigenwoningbezit als financiële achtervang een belangrijke rol. In landen, waar pensioenopbouw strikt gereguleerd is, is het eigenwoningbezit lager.23

Naast de middelmatige cijfermatige beoordeling van zelfbouw in de Nederlandse woningbouwproductie, presteert zelfbouw wel ruim voldoende in de ‘zachte’ criteria. Het SEV schreef in 2010 een rapport over de kwaliteit van zelfbouwwijken in Nederland en tot de conclusie dat de wijken in veel sociaal maatschappelijke aspecten sterk voorop liepen:

81

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Bouwen als bindmiddel


“Zelf bouwen in verschillende vormen van opdrachtgeverschap versterkt de binding van mensen met hun woning en met de buurt. Bewoners hebben al ruim voordat ze de woning betrekken veel tijd en energie in de woning gestoken en, in geval van CPO-projecten, ook in de woonomgeving en buren. De sociale cohesie gaat vaak samen met het gezamenlijk beheer van en verantwoordelijkheid voor de buitenruimte, of met duurzame, ecologische en energiezuinige ambities.”24 Een mooi statistisch gegeven uit het rapport is het feit, dat in de gemiddelde woonwijk in Nederland meer mensen last hebben van de buren dan regelmatig op de koffie gaan (60%

60,2

18,0

10,6

1,0

5,4

29,4 13,5

26,6

39,8 3,5

10,2

29,7

41,9

41,1

6,3

17,7 4,5

Zelfbouw gebied Wijk / stadsdeel STAD

H

om er us Al kw m ar er tie er po AL ort M ER N E ie uw Le -L e id en yde -N n oo LE rd ID EN Bu Am ik st slo er te da rh m am -N St oo Gr eig rd ac er Oo hte eila n st ng d el ijk ord Zui H el- d av W e e AM nge st ST bie ER d DA M En Ro sc om he b de ee k EN No SC ord H Le ED id E sc he R Le ijn id Pa sc he rk UT Rij RE n CH T

100,0 90,0 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0

91,3

bebouwingsdichtheid (woningen/ha)

1,94

2,62 2,07

2,07

1,87

1,53

1,50

1,84

2,04

2,10 1,58

1,9

2,4

1,91

2,00

2,26

2,50

2,25

3,00

2,58

2,85

personen/huishouden

Zelfbouw gebied

1,00

Wijk / stadsdeel

0,50

STAD

H

om

er us Al kw m ar er tie er po AL ort M ER N E ie uw Le -L e id en yde -N n oo LE rd ID EN Bu Am ik st slo er te da rh m am -N St oo Gr eig rd ac er Oo hte eila n st ng d el ijk ord Zui H el- d av W e e AM nge st ST bie ER d DA M En Ro sc om he b de ee k EN No SC ord H Le ED id E sc he R Le ijn id Pa sc he rk UT Rij RE n CH T

0,00

2243

16000 14000

13943

82

586

bevolkingsdichtheid (pers/km2)


THE SELF-ISH CITY:

om 40%). In wijken met particulier opdrachtgeverschap is dit percentage juist omgedraaid. Ook de ruimtelijke kwaliteit wordt vaak als waarde van de zelfbouwwijk aangehaald. De ‘Belgische praktijken’ leiden tot een diverse architectuur, waarover meningen absoluut verschillen, maar hierdoor een attractie an sich wordt. Pi de Bruijn verklaart in de Slag om Nederland in 2013 trots het succes van ‘zijn’ Roombeek, dat gemaakt is door en voor de bewoners: “Er is geen ontwikkelaar bij betrokken, (...). dankzij deze manier van ontwikkelen is een wijk ontstaan die zo succesvol is, dat het een toeristische attractie geworden is.”25

H

8

om

er us Al kw m ar er tie er po AL ort M ER N E ie uw Le -L id ey en de -N n oo LE rd ID EN B Am uik st slo er te da rh m am -N St oo Gr eig rd ac er e h i Oo te la st ng nd el ijk ord Zui H el- d av W e e AM nge st ST bie ER d DA M En Ro sc om he b de ee k EN No SC ord H Le E id DE sc he Ri Le jn id Pa sc he rk UT Rij RE n CH T

STAD

%autobezit

Zelfbouw gebied 78

86

83

67

58

52

50

66

60

90

54

50

98

100

96

150

139

200

157

250

186

300

H

om

er us Al kw m ar er tie er po AL ort M ER N E ie uw Le -L id ey en de -N n oo LE rd ID EN B Am uik st slo er te da rh m am -N St oo Gr eig rd ac er e h i Oo te la st ng nd el ijk ord Zui H el- d av W e e AM nge st ST bie ER d DA M En Ro sc om he b de ee k EN No SC ord H Le E id DE sc he Ri Le jn id Pa sc he rk UT Rij RE n CH T

0

83

DENSE INDIVIDUALITY

Wijk / stadsdeel STAD

The Self-ish City

26

Wijk / stadsdeel

8

18

Zelfbouw gebied

15

15

19

21

24 15

22

31

35

38

41 29

41

% niet-westers allochtoon (diversiteit) 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0


Afb. 14. Buiksloterham

Ook het SEV onderscheidt deze kwaliteit: “Vaak onderscheiden (C)PO projecten zich van andere projecten in de wijk. Dit onderscheid zit soms in de architectonische uitstraling, maar ook in het gebruik of de inrichting en beheer van de buitenruimte. Bij zelfbouw kunnen bewoners zelf bepalen waar zij hun geld in steken en welke kwaliteit zij wensen. In de praktijk blijkt dat bewoners best iets meer willen betalen voor extra kwaliteit; dus mooie keramische dakpannen in plaats van betonpannen op het dak. Veel ontwikkelaars willen ook mooie projecten opleveren, maar leggen de prioriteit toch eerder bij het maken van winst.”26

Achter de facade Wat de diversiteit aan architectuur wellicht verbloemd, is dat achter de facade van diversiteit een relatief monotone stad verborgen ligt. Dit begint al met de startpositie: de uitgifte van relatief gelijkwaardige kavels en bouwenveloppen, gebaseerd op de rij- of vrijstaande woning. Op die uitgifte is ook binnen de zelfbouwwereld veel kritiek geleverd, wat leidde tot een grotere diversiteit aan kavelmogelijkheden

84


THE SELF-ISH CITY:

De monotonie is ook te verklaren door de beperkingen van bestemmingsplannen. De zelfbouwwijken zijn voornamelijk op woningbouw geënt. Vrijheid in initiatief zou ook een vrijheid in gebruik moeten betekenen. Op plekken, waarbij experimenten gevoerd zijn met het vrijgeven van bestemmingen, is gebleken, dat vrijheid in gebruik juist monofunctionaliteit veroorzaakt. Soort zoekt soort. De beoogde 50/50 wonen werken in zelfbouwpilot Buiksloterham in Amsterdam is lopende het proces bijgesteld naar 20/80, doordat kavelkopers hier geen invulling aan konden geven. Massaal werden woningen met virtuele ateliers en werkzolders opgeleverd, waarbij het eindresultaat nog steeds een dominant woonmilieu is. De paradoxale oplossing hiervoor is om functiemenging als verplichting op te leggen. In Oosterwold zijn zelfbouwers gebonden aan een procentuele invulling van hun grondgebruik tussen wonen, landbouw en energieproductie.28 Dit garandeert op wijkniveau een grotere functiemenging. Naast de uniformiteit in enveloppe en programma maken de hoge investeringskosten voor de bouw van een eigen woning in Nederland een exclusiviteit voor de happy few – aldus Minkjan. “Self-builds are not going to solve the housing crisis. They just provide a customised home for those already lucky enough to get a mortgage that buys them a home (only now dressed up as they like). (…) We need an approach that doesn’t create suburban parts of the city, but developments that are actually diverse in population and functions.(…) We need suitable and affordable homes for households that are not simply composed of dual-earner couples.”29

85

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

of zelfs flexibele uitgifte. In het Havenkwartier in Deventer heeft De Regie een kaveluitgifte per cm uitgedacht, waarbij een veelheid aan kavelbreedtes een diversiteit een typologieën op zou moeten leveren.27


Afb. 15. Homeruskwartier

Ook dit wordt gestuurd in de kaveluitgifte. De afmetingen van de kavels en de gegeven bestemmingen laten ook weinig ruimte voor excessen. Ondanks de pogingen van gemeentes om meerdere woningen per kavel toe te staan om zo collectieve bouw van eventueel kleinere korrels aan te boren, blijven de uitgegeven enveloppes groot en is de voorinvestering in de kavel en de bouw zodanig, dat in de grote steden een aardige portemonnee nodig is om zelf te bouwen. Vanuit lokale overheden zijn daarom meerdere programma’s opgesteld om deze droom een stap dichter bij te brengen: Starterslening IBB, Starterslening SVN en de koopgarant zijn voorbeelden van publieke steun om via zelfbouw starters de markt te laten betreden.30 De belangrijkste factor hierin is de grondprijs. De bouwprijzen ontlopen elkaar niet enorm in (rand)stedelijk gebied, maar de grondprijzen wel degelijk. Lokale overheden kunnen de inclusiviteit sterk verhogen door diversiteit aan kavelgroottes aan te bieden. Ook zijn alternatieve grondwaardebepalingen gangbaar, zoals bijvoorbeeld veilingen. Ook flexibiliteit in kavelgrootte zoals bijvoorbeeld in Deventer31 of Dordrecht.32 Hoe kleiner de kavels, hoe groter de doelgroep. Door de grondprijs flexibel te houden, worden meerdere doelgroepen aangesproken.

86


Cijfers geven ook aan, dat zelf bouwen niet per se een ‘witte hobby’ is. Er is veel interesse bij zelfbouwende migranten. In Den Haag had bij de eerste kavelrondes 80% van de geinteresseerden een migrantenachtergrond.33 In het Homeruskwartier in Almere heeft 40% van de particuliere opdrachtgevers een niet westerse achtergrond. De inclusiviteit van de zelfbouw in Almere is ongeëvenaard. Hier wordt de vrijheid van zelfbouw juist als marketing tool gebruikt, onder het motto ‘Het kan in Almere’. Door de volledige vrijheid zijn er ook kansen voor minderheden en de minder sexy vorm van zelfbouw: de catalogusbouw, die prijzen kan garanderen, die in nieuwbouw onder architectuur niet te bereiken zijn. Hier speelt de gemeente op in met zijn programma Ik Bouw Betaalbaar in Almere (IBBA). Een onderzoek van OTB uit 2014 laat zien dat de stichtingskosten voor zelfbouwers in Almere gelijk zijn aan de koopprijzen (ca. 2.000 €/m2).34 Ook zijn er meerder experimenten voor bijzondere woonvormen in Almere uit de grond gerezen, voor bijvoorbeeld ouderen, hindoestanen en homoseksuele zelfbouwers. Oosterwold in Almere is misschien wel het meest verregaande experiment. De visie Freeland 2012 op de Biennale van Venetie, leidde tot een toepassing aan de oostkant van Almere, Oosterwold. Hierin wordt de vrijheid van zelfbouw in extrema gepusht, waarbij alle publieke verantwoordelijkheden worden geprivatiseerd onder het motto: “vrijheid en verantwoordelijkheid gaan hand in hand.”35 De verantwoordelijkheid voor toegankelijkheid, energievoorziening en groenvoorziening zijn als procentuele eisen aan de kavelkopers opgelegd, waarbij de kavelgrootte extreem flexibel is. Ondanks een langzame start, zijn er na 3 jaar in 2015 320 initiatieven.36 Een uitgebreide evaluatie van Ruimtevolk uit

87

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

THE SELF-ISH CITY:


Afb. 16. Oosterwolde

2016 schets een beeld van een nog onduidelijke succes. Er wordt ruimschoot gebruik gemaakt van de geboden vrijheden, maar veel verantwoordelijkheden moeten nog duidelijker worden afgesproken. Beheer is een belangrijk thema en ook het risico op ‘gestuurde vrijheid’, waarbij de visie op het gebied juist een gedwongen diversiteit verwordt.

Groen idealisme Als meerwaarde van de zelf bouwende burger wordt ook vaak duurzaamheid genoemd. Individuele burgers zijn vaak al verder in de groene transitie dan de overheid. Waar veel lokale overheden nog moeten wennen aan de hogere milieueisen, blijkt bij de zelfbouwers ambities vaak verder te gaan de door de overheid geëiste maatregelen. Idealisme, maar ook het pragmatisme van onafhankelijkheid (van energieleveranciers bijvoorbeeld). Ook hier zegt het SEV van:” Er zal als gevolg van de toenemende milieubelasting en bovengemiddelde toename van de energieprijzen, een behoefte aan meer duurzame en energiezuinige woonvormen kunnen groeien.” Er zijn veel voorbeelden van duurzaamheid

88


THE SELF-ISH CITY:

Afb. 17. Frank Alsema

Buiksloterham is een voorbeeld, waarbij individuele (C) PO initiatieven tot grotere schaal gebundeld zijn. In samenwerking met burgers, bedrijven en de gemeente is een manifest geschreven - Circulair Buiksloterham - waarin een verregaande ambitie mbt circulair bouwen wordt onderschreven. Deze ambitie maakt van Buiksloterham een unieke broedplaats van duurzame experimenten en aantrekkelijk voor zowel burgers als bedrijven. Een vorm van bottom-up branding.

89

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

als gedeelde waarde in collectieve en particuliere wooninitiatieven. Sprekende voorbeelden zijn Schoon Schip in de Buiksloterham37 en de Groene Mient38 in Den Haag. Zelfvoorzienend en circulair bouwen zijn thema’s die groepen zelfbouwers kunnen binden. Voor individuele zelfbouwers staat de idealistische insteek vaak nog op gespannen voet met de hogere investeringen, maar ook hier lonkt de vrijheid van onafhankelijkheid.


Het stedelijk alternatief Het belangrijkste argument tegen individuele zelfbouw is de lage dichtheid van de ontwikkelingen. De dichtheid van de verschillende zelfbouwwijken in Nederland verschilt sterk, maar komt nergens boven de 50 wo/ha. Dit bevestigt het beeld van de zelfbouwstad als een suburbane woonwijk. Hiermee past individuele zelfbouw niet in het beeld van de compacte, duurzame, smart city. Hierbij is natuurlijk de grondprijs sturend. De stijgende prijzen binnen de stad maken het zelfbouwen sinds het aantrekken van de economie een bijna uitstervende ontwikkeling, door de extreem hoge kavelprijzen bij individuele kavelverkoop. Ondanks dat er vaak wel ruimte gegeven wordt voor meerdere woningen per kavel, zijn de bijbehorende investering van zo’n orde, dat die niet door individuele bouwers op te brengen zijn. Hier komt collectieve zelfbouw ten tonele. In de analyse van zelfbouw is de onderscheidende positie van collectieve zelfbouw erg belangrijk. Door samen te bouwen kunnen hogere dichtheden verkregen worden, doordat hogere grondprijzen gedeeld worden en ruimte ontstaat voor functiemenging. Door de hogere dichtheid en hogere diversiteit is CPO duidelijk het stedelijke alternatief voor zelfbouw. Maar naast de rekenkundige voordelen, levert samen bouwen ook mogelijkheden tot collectiviteit op, de zachte meerwaarde van samen bouwen. Het vormgeven van je directe woonomgeving, inclusief je buren, is een belangrijke meerwaarde van collectief bouwen. Vincent Kompier, architectuurcriticus, omschrijft de meerwaarde van collectief bouwen als volgt: “It’s a matter of proportion and population. Baugruppen usually occur in, and

90


THE SELF-ISH CITY:

Afb. 18. Coop Housing

Ook Dick van Gameren schreef in 2013 een ode aan collectieve zelfbouw, Onderscheid en Samenhang: “De wens tot individuele invloed op woning en woonomgeving is niet per se gebaat bij individueel opdrachtgeverschap (...) Het streven om zelf opdrachtgever te zijn kent veel fysieke, procesmatige en financiële beperkingen.”40 Van Gameren laat in het artikel zien, dat collectief bouwen al sinds de invoering van institutioneel bouwen aan het begin van de 20e eeuw een positie heeft in de Nederlandse woningbouw. De vooroorlogse voorbeelden laten zien, dat het collectieve bouwen een succesvolle voorloper van het coöperatief bouwen was, die tot de oprichting van de woningcorporatie heeft geleid. Met de voorbeelden uit de wederopbouwjaren, met de conceptuele experimenten van

91

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

produce, more urban scale environments. They are also less socially homogeneous than a row of self-builds. Moreover, they often have a mixed programme, offering more than just housing.”39


Bakema (Groeiwoningen), de experimenten uit de jaren ‘70 van collectieve woonvormen (Centraal Wonen) tot recentere voorbeelden in Amsterdam. Binnen collectieve zelfbouw is vaak een bijzondere rol weggelegd voor de architect, die vaak als begeleidende partij een belangrijke rol speelde in de sturing van de groep en de realisatie van het project. Zowel bij de vooroorlogse projecten als de recente projecten zijn de architecten vaak zowel procesdrager als ontwerper.

Duitsland is een gidsland in collectieve woningbouw. Bekendst zijn de Baugruppen. De kern van de Baugruppen is het particuliere opdrachtgeverschap en dus de relatie tussen de aannemer en de opdrachtgeversgroep. De groep verenigt zich in een rechtsvorm en de rechtsvorm gaat een bouwcontract aan met de aannemer. Hoe de groep zichzelf organiseert is in vele vormen mogelijk. De ‘pure’ CPO heeft een verenigings- of stichtingsstructuur, waar binnen de Vereniging van opdrachtgevers (VVE) ieder lid een gelijke stem heeft. Een belangrijk aspect van de Baugruppen is dat de opdrachtgevers geen winstoogmerk hebben en het doel het realiseren van woonruimte voor de opdrachtgevers is. Hierdoor kunnen marges op proceskosten afwezig

92

Afb. 19. Zanderroth Architekten ZE05

Van Gameren trekt de conclusie, dat collectieve bouw in Nederland een andere positie heeft dan in het buitenland. Waar het in het buitenland vaak een heldere reactie is op een collectieve woningproductie (samen staan we sterk), is het in Nederland vaak een poging om met gezamenlijke inspanning juist tot meer diversiteit te komen. Samen optrekken om collectieve waarden te verkrijgen. Hier ziet Van Gameren een paradox: individualiteit binnen een collectief leidt niet altijd tot vrijheid. Het recente voorbeeld Vrijburcht (Casa architecten, 2012) wordt aangehaald als voorbeeld, waarbij individualiteit in expressie en individuele keuze ondergesneeuwd kan worden door consensus.


The Self-ish City

THE SELF-ISH CITY:

93

DENSE INDIVIDUALITY


blijven en is het een relatief goedkoop proces. De kosten voor de architect en andere adviseurs worden immers gedeeld. Vaak werken de Baugruppen het beste als er een gemeenschappelijk belang of visie is. Dit kan duurzaamheid zijn, betaalbaarheid, levensovertuiging of vriendschap. Juist het wonen met gelijkgestemden is een vaak genoemde motivatie voor CPO. Dit wordt aangetoond met een analyse van de deelnemers aan de CPO groepen, die vaak homogeen in opbouw zijn. Collectieve waarden worden zo vertaald in collectieve wensen. De VROM-Raad constateerde in 2009 al een opkomende trend van het wonen met gelijkgestemden. “De vraag naar deze micromilieus waar wonen, werken, zorg en recreëren gemengd zijn zal in de toekomst flink stijgen. Daarnaast willen woonconsumenten in toenemende mate zelf projecten ontwikkelen. Hierdoor zal er de komende jaren een sterkere wens groeien om met gelijkgestemden naast elkaar te wonen in een ‘clustering van identiteiten’.41

Collectieve complexiteit Bij CPO zijn de procesmatige kanten de grootste drempel. Los van de interne organisatie en menselijke politiek binnen een groep mondige burgers is de complexiteit van het ontwikkelen van grootschalige woningbouw iets, wat niet voor non-professionals te behappen valt in de vrije uren naast een vaste baan. Menig bouwgroep is uit elkaar gevallen door onzekerheid, onenigheid en ongeduldigheid. Hierdoor is sinds een aantal jaren een snelle opkomst van partijen, die deze complexiteit uit handen nemen. Het wordt MO genoemd - mede opdrachtgeverschap. Het zijn ‘grijze’ CPO projecten, waarbij architecten, kleine

94


THE SELF-ISH CITY:

Blok 0 in de Houthavens in Amsterdam is een sterk voorbeeld van het succes van MO. Hier hebben verschillende kleine ontwikkelende combinaties van architecten, financiers en bouwers samen met bewoners een complexe stedelijke woonopgave vlot getrokken in tijden van enorme schaarste. Dat dit oorspronkelijk als ‘puur’ zelfbouwblok bedachte bouwblok geen enkele individuele opdrachtgever heeft gekend, leidde tot kritiek van buiten af, maar ook tot zelfkritiek. Frustratie over de complexiteit van de interne processen, maar ook kritiek op het financiële systeem, dat CPO projecten vermoeilijkt. Een aantal ontwikkelende partijen schreef in 2014 al kritisch over hun eigen ‘verloren idealisme’: “Een pure CPO duurt veel te lang en de besluitvorming is erg lastig. Wij gebruiken een tussenvorm waarin de kopers wel over de inrichting van hun eigen appartement mee kunnen beslissen, maar de rest op een traditionele manier wordt ontwikkeld. Anders krijg je ook geen geld van de bank.” - Atelier PUUR. “CPO is niet haalbaar in de huidige markt. Banken willen het niet financieren en daar heb ik ook wel begrip voor. Het risico dat mensen in een bouwgroep tussentijds afvallen en de rest met een schuld blijft zitten, is te groot. Ik begrijp ook niet dat

95

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

ontwikkelaars en bouwcombinaties services aanbieden om groepen burgers naar hun woondroom te begeleiden. Deze concepten bestaan er in veel soorten en maten en zijn vaak voor bewoners ‘best of both worlds’. De complexere, vaak collectieve beslissingen zijn vaak al genomen en vertaald in een raamwerk, waarbinnen bewoners hun eigen invulling kunnen geven. Geen gezeur en toch vrijheid van eigen keuze. Gemeentes zijn vaak minder enthousiast over MO. Het wordt gezien als verkapt commercieel ontwikkelen en deze vorm is bijvoorbeeld in de Gemeente Amsterdam bij de meest recente selecties al buiten de deur gehouden.


de gemeente Amsterdam CPO zo stimuleert.” - IJforyou. “Wij betalen al twee jaar lang alle voorbereidingskosten uit eigen zak, omdat de bouwgroepleden daar geen persoonlijk krediet voor konden afsluiten. Dat gaat namelijk ten koste van hun leencapaciteit. Op Triodos na wilden de banken hen ook geen individuele hypotheken verstrekken, omdat ze het risico te groot vonden dat kopers eventueel in gebreke zouden blijven. Deze achtervang moeten we nu regelen met een aannemer die op last van de bank over een flink eigen vermogen moet beschikken. De bouwgroepleden moeten met die partij een individuele koop-/aannemingsovereenkomst afsluiten die wordt gegarandeerd door Woningborg en de stichting Waarborgfonds Koopwoningen. Dan ga je richting mede-opdrachtgeverschap wat misschien niet erg is, maar wel ver af staat van echte CPO.” - Marc Koehler, MKA. Deze frustratie is breed gedragen. CPO groepen zijn sterk afhankelijk van institutionele randvoorwaarden en vragen om een sterke begeleiding van de ontwikkeling. Gemeentes zouden hier meer steun in moeten bieden, volgens Judith

96


THE SELF-ISH CITY:

Afb. 20. Puur Blok

Alternatieve economie Onderzoek van SEV uit 2010 over 15 jaar PO en CPO geeft aan, dat zelfbouw in geen geval betaalbaarder is of snellere processen kent. Dit verklaart grotendeels het beperkte succes van zelfbouw. Zolang er geen economische incentive is voor eigenbouw, zal zelfbouw een randverschijnsel van de Nederlandse woningbouw blijven. Immers, als de meerwaarde van eigen initiatief inhoudt, dat je over langere tijd meer moeite moet doen voor een gelijke opbrengst, zal de calculerende gemiddelde Nederlander niet overstappen op zelfbouwen en zal het alleen voor de vrijheidszuchtige creatieve burger interessant zijn. Zolang zelfbouw geen schaalsprong kan maken, zal de geïnstitutionaliseerde, gestandaardiseerde woningbouw altijd het betaalbare alternatief blijven. Zoals Mark Minkjan al eerder werd aangehaald: “Self-builds are not going to

97

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Lekkerkerker van Ruimtevolk: “ CPO groepen zijn actieve stadsburgers en geen passieve woonconsumenten. Samenbouwers vergroten de leefbaarheid en zien potenties van plekken die gemeenten over het hoofd zien. Veel CPOprojecten werken volgens het Ravensburger-iedereen-kanschilderen-model: er wordt van de zelfbouwers veel, heel veel creativiteit gevraagd, maar wel binnen strenge, door de overheid opgestelde mix van eisen, regels, wensen, idealen en beleidsdoelen, waardoor de moed de zelfbouwers snel in de schoenen zakt. De Duitse praktijk laat zien dat de angst voor ‘Belgische toestanden” onterecht is; de Baugruppen komen door de kleine schaal vaker tot inventieve architectonische –en duurzame- oplossingen dan grote projectontwikkelaars.”42


solve the housing crisis.”43 Wel zijn er in het collectieve bouwen ook alternatieve economische modellen mogelijk. Vooral in het buitenland zijn sprekende voorbeelden, waar niet de architectuur, de stedenbouw of de duurzaamheid als meerwaarde van collectief bouwen wordt aangedragen, maar juist de economische meerwaarde. Alle modellen hebben dezelfde uitdagingen. Hoe ga je om met gezamenlijke voorinvesteringen? Kies je voor het samenvoegen van gezamenlijk startkapitaal en ga je serieuze verplichtingen met elkaar aan? Of kies je voor een externe partij, die de voorinvesteringen doet en de risico’s afdekt met een ingecalculeerde winstmarge? En collectieve financiering creëert ook afhankelijkheid. Hoe organiseer je dan groepsbeslissingen? Is er een platte democratie met gelijk aandeel of is er duidelijk hiërarchie in de vorm van een sturende partij, wie het eerst komt wie het eerst maalt of worden de bewoners beperkt in hun keuzevrijheid door een vooropgezet raamwerk? En ga je om met de individuele wensen binnen het collectief? Wat doe je als die met elkaar in conflict komen? Eis je participatie van je deelnemers of koop je dat af?

DE: Genossenschaften In Duitsland bestaat al een lange traditie van coöperatief bouwen. Als sinds eind 19e eeuw worden hier Genossenschaften opgericht om het wonen buiten de handen van grootkapitaal te ontwikkelen. Ook hier zijn sprekende vooroorlogse voorbeelden, waaronder Bruno Taut’s Freie Scholle. De basis van het Genossenschaft is het inbrengen van kapitaal in de coöperatie, in ruil voor een stem in de beleidsvoering. Dit aandeel kan bij het verlaten van de coöperatie met rente teruggekregen worden. Als aandeelhouders ook huurder worden van hun eigen bezit, ontstaat een bijzonder model, waarbij

98


THE SELF-ISH CITY:

de hoogte van de huren en de investeringen voorzichtig gebalanceerd worden en er een gegronde afweging tussen geld en kwaliteit ontstaat. Dit levert betaalbare woningen op, maar er zijn vaak geen subsidiestromen van de overheid naar de coöperaties om sociale woningbouw te ontwikkelen. Wel bieden steden vaak lagere grondprijzen aan woningcoöperaties dan aan commerciële ontwikkelingen en steunen zo indirect deze woonvorm.

Ook Nederland kent vroege voorbeelden van vergelijkbare financiële modellen. Daal en Berg in Den Haag (1917) had ook al een aandeelhouder/huurder constructies. Sinds de bouwcrisis is de wooncorporatie in Nederland ook weer voorzichtig in opkomst. Sinds de groei van excessen op de woningmarkt, krijgt dit model steeds meer aandacht. In 2015 is de wooncoöperatie officieel in het woonbestel opgenomen en zijn pilotprojecten gestart. In Amsterdam Noord startte het coöperatief CoPekCabana44 met de koop van voormalige corporatiewoningen in de Van der Pekbuurt om een vuist te maken tegen de snelle gentrificatie van de buurt. Ook Gemeente Amsterdam ziet hierin een mogelijkheid tot een meer sociale woningmarkt en heeft zelfs besloten tot het financieel ondersteunen van coöperatieve initiatieven.45 Sociale woningbouw is vaak onderdeel, maar geen doel van de coöperaties. De woningen worden vaak verhuurd, waarbij de huurprijzen afhankelijk zijn van de bouwkosten, niet van de markt- of grondwaarde. De coöperaties hebben vaak ook aanvullende doelstellingen, zoals sociale diversiteit, duurzaamheid of nemen sociale buurtvoorzieningen over.

99

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Binnen Genossenschaften heeft Duitsland ook bijzondere leenmodellen, gebaseerd op de inbreng van eigen tijd en moeite: Eigenleistung (eigen inzet) en Muskelhypothek (spierhypotheek) geven ruimte om zonder financiële middelen maar met eigen energie waarde op te bouwen.


Afb. 21. CoPekCabana

De Zwitserse organisatie Minergie is bijvoorbeeld een wooncooperatie, die zelfgebouwde passiefhuizen verhuurt en dit op grote schaal uitrolt.46

Ook in Engeland zijn vergelijkbare modellen, bijvoorbeeld Lilac in Leeds47, gebaseerd op ecologische principes, maar ook Copper Lane48 in Londen uit 2014 is een voorbeeld van een coöperatief model, waardoor in een stad, gedreven door oneigenlijke grondprijzen, toch attractief gewoond kan worden in eigen beheer. Hier wordt collectief zelfbouwen dus ook echt een alternatief voor de marktgedreven woningmarkt in Londen, waar de middenklasse bijna geen rol meer in kan spelen. Hier kunnen Self Builds dus wel een oplossing zijn voor de Housing Crisis. De Engelse Coops zijn zeer vergelijkbaar met de wooncooporaties maar vaak op grotere schaal. Het zijn vaak initiatieven van tot wel 40 woningen, waarbij het ontwerp, de bouw en het beheer van de ruimte er om heen in handen zijn van de bewoners. Er is vaak ook een ‘common room’, die als hoofdkwartier van de co-housing groep wordt gebruikt. Hierdoor ligt een sterke verantwoordelijkheid voor de organisatie en beheer van de openbare ruimte.

100

Afb. 22. Marmelade Lane

UK: co-housing


THE SELF-ISH CITY:

In situaties waarbij de woningen worden verhuurd, worden de huren vaak gerelateerd aan de inkomens. Bij het opzetten en organiseren van co-housing initiatieven zijn ook veel commerciële partijen betrokken en geven de soms traditioneel ideële co-housing een professionele, moderne uitstraling. TOWN bijvoorbeeld, is een strategische organisatie, die op verschillende plekken in het land architecten en bewoners begeleid met het opzeten van hun buurt. Hun adagium is ‘Homes. Streets. Neighbourhoods’ en hebben een sterke focus op community building. Het project Marmelad Lane is een van de grootste Co-housing projecten van Engeland op dit moment.

101

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Veel co-housing communities hebben een lossere structuur, waarbij er geen financiële verplichtingen heen en weer zijn. Vaak worden wel niet-financiële verplichtingen gevraagd, zoals tijdsinvesteringen in organisatie en beheer van de gemeenschap.


ARG: Fideicomiso De fideicomiso – of trustcomissie – is een vergelijkbaar model, dat veel in Zuid Amerika voorkomt. Kenmerk van dit model is de rol van de architect. Een groep bewoners geeft hun investeringskapitaal aan een architect om in een ‘design and build’ met dat kapitaal woningen voor de groep te bouwen. Een bijzonder gegeven, is dat de architect hiermee controle heeft over het budget en ontwerp en verantwoording af moet leggen aan de groep opdrachtgevers. In veel gevallen wordt de architect zelfs betaald in vastgoed: een woning in het complex, waarmee de voorinvesteringen van de bewoners geminimaliseerd worden en de ‘ontwikkelaar’ ook bewoner wordt. Een bijkomend voordeel is, dat architectuur hiermee in het hart van de ontwikkeling staat en vaak een bindende factor is. Bijzonder hoogwaardige projecten worden op deze manier betaalbaar voor de toekomstige bewoners. Het startkapitaal is natuurlijk een belangrijke voorwaarde. Niet iedereen heeft voldoende kapitaal klaarliggen om een vastgoedinvestering te starten. Dit verklaart ook het succes in een land als Argentinië, waarbij door de economische onzekerheid veel kapitaal in stenen vastgelegd wordt uit angst voor instabiele bancaire systemen. Vaak wordt participatie beloond. Des te vroeger bewoners aan boord zijn, des te meer ze te zeggen hebben in de beslisstructuur. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt is vaak de basis van de hiërarchie. Aangezien vertrouwen een sterke basis van dit model is, stijgt de schaal van de fideicomiso vaak niet boven de 10 woningen uit en is er in veel gevallen een persoonlijke band onderling.

102


Epiloog: can we manage it? Het beeld van de zelf bouwende stad in Nederland is vooral een romantisch beeld. De architectonische diversiteit verbloemt soms de werkelijkheid van monotone, suburbane woonwijken. De zelfbouwwoning is de ultieme ’suburban fantasy’. Het levert een bijzonder sociaal woonmilieu op, door de participatieve mentaliteit van zelfbouwers wordt ook de woonomgeving aangepakt. Individuele zelfbouw (PO) in de binnensteden heeft echter moeite om bij druk op de grondmarkt stand te houden, door de lage dichtheid levert dit geen bijdrage aan de stap naar een compacte, duurzame stad, een noodzaak in het sterke verstedelijkte westen van Nederland. Hierdoor blijft individuele zelfbouw in de marge van het traditionele woningbouwsysteem, voornamelijk doordat

103

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

Afb. 23. Adamo-Faiden Buenos Aires

THE SELF-ISH CITY:


individueel opdrachtgeverschap in ambachtelijke, kleinschalige vorm plaatsvind. Het biedt hiermee nog geen alternatief voor de gangbare, betaalbare woningbouw, die vraagt om snelheid en betaalbaarheid. Om tot levendige steden te komen dient er voldoende kritieke massa aanwezig te zijn om een bepaald voorzieningenniveau te kunnen realiseren en in stand te houden. Hiervoor is het noodzakelijk om in hogere dichtheden te gaan bouwen, ook als dit door particulier initiatief tot stand komt. Het in hogere dichtheden zelf bouwen van woningen vereist natuurlijk intensieve afstemming. De stedelijke context heeft een hogere mate van collectiviteit en conflict dan een suburbane omgeving. De vraag is vooral hoe we die collectiviteit organiseren. De groei van collectieve zelfbouw (CPO) in de steden is een zeer positieve ontwikkeling, omdat hier wel de dichtheid gehaald wordt, die voor een compacte stad nodig is. Verder biedt de schaal van collectieve ontwikkeling ruimte voor diversiteit, functiemenging, duurzame experimenten en alternatieve economische modellen, zodat zelfbeschikking verder gaat dan alleen het bouwproces. Hier kleven echter de procesmatige nadelen van afhankelijkheid en stroperigheid aan vast. De groepsdynamiek binnen ontwikkelingen op grotere schaal is complex en hierbij wordt veel zelfbeschikking van het individu ingeleverd: de consensus overheerst. De opkomst van professionele partijen, die deze processen stroomlijnen (MO), is een grote stap in het verbeteren van deze effectiviteit, maar wordt door veel overheden als verkapte ontwikkeling gezien en als zodanig niet altijd als positief ervaren. Er ligt een enorme kans tussen deze twee vormen van zelf-geïnitieerde woningbouw: hoe kun je de schaal in DIY ontwikkelingen krijgen, zonder

104


THE SELF-ISH CITY:

verlies van zelfbeschikking in proces? Hoe combineer je de vrijheid van PO met de schaal van CPO? Hier ligt een kans voor ontwerpers, ontwikkelaars en bouwers om met ontwerpmodellen, procesmodellen en bouwsystemen antwoord op te geven. Eindnoten 1 Ole Bouman in: Tegenlicht: Het Nieuwe Bouwen, VPRO 2007 2 Arjen Oosterman et al, Volume #43: Self-building City, 2015 3 Ids Haagsma, Hilde de Haan, Het ideaal van alle Nederlanders, Volkskrant 20 november 1998 4 Bernard Hulsman, Het Wilde Wonen getemd, NRC 15 september 2001 5 Bernard Hulsman, Het Wilde Wonen getemd, NRC 15 september 2001 6 Matthijs Wolters, Eindrapportage onderzoek Gewild Wonen, Erasmus Universiteit Rotterdam, 2001

8 Centraal Bureau voor de Statistiek, Statline 9 Bernard Hulsman, Zelfs de hipster wil een rijtjeshuis, NRC 19 januari 2016 10 Centraal Bureau voor de Statistiek, Statline 11 Kees Dol, Christian Lennartz, Harry van der Heijden, Particulier opdrachtgeverschap in België en Duitsland: de cases Vlaanderen en Nordrhein Westfalen, Onderzoeksinstituut OTB TU Delft, 2010 12 Kees Dol, Christian Lennartz, Harry van der Heijden, Particulier opdrachtgeverschap in België en Duitsland: de cases Vlaanderen en Nordrhein Westfalen, Onderzoeksinstituut OTB TU Delft, 2010 13 Peter Renard, Ruimte #15 - Een eeuwenoud recept, 2012 14 Kees Dol, Christian Lennartz, Harry van der Heijden, Particulier opdrachtgeverschap in België en Duitsland: de cases Vlaanderen en Nordrhein Westfalen, Onderzoeksinstituut OTB TU Delft, 2010 15 Jaco Boer, NUL20 NR 59 - Berlijnse Baugruppen, november 2011 16 Expertteam Eigenbouw, Grondbeleid en particulier opdrachtgeverschap, april 2014 17 Expertteam Eigenbouw, Grondbeleid en particulier opdrachtgeverschap, april 2014 18 Esther Geuting et al, Eigenbouw: de moeite waard, Stec Groep, 27 mei 2016 19 Mark Mingjan, Self-Builds: between Unruly Real Estate Markets and Failed Housing Policies, 2015 20 Mark Mingjan, Self-Builds: between Unruly Real Estate Markets and Failed Housing

105

DENSE INDIVIDUALITY

The Self-ish City

7 Ministerie van VROM, Nota Wonen; Mensen, wensen, wonen, 2000


Policies, 2015 21 Expertteam Eigenbouw, Grondbeleid en particulier opdrachtgeverschap, april 2014 22 Sien Winters et al, Wonen in Vlaanderen anno 2013, 2015 23 Marja Elsinga et al, Home ownership beyond asset and security, Onderzoeksinstituut OTB TU Delft, 2007 24 Luuk Boelens et al, Zelfbouw in reflectie, SEV 2010 25 Pi de Bruijn in: De slag om Nederland: Het einde van het kantoorgebouw, VPRO 2012 26 Luuk Boelens et al, Zelfbouw in reflectie, SEV 2010 27 http://www.havenkwartierdeventer.com 28 http://maakoosterwold.nl/ 29 Mark Mingjan, Self-Builds: between Unruly Real Estate Markets and Failed Housing Policies, 2015 30 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Toolbox Eigenbouw, http://www.rvo.nl/ onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/woningbouw/nieuwbouw/eigenbouw/ toolbox-eigenbouw, 2014 31 http://www.havenkwartierdeventer.com 32 http://www.dordtseruimte.nl 33 Roland Oude Ophuis, Zelfbouw populair onder migranten, https://ruimtevolk. nl/2013/02/18/zelfbouw-populair-onder-migranten/, 18 februari 2013 34 Jolai van der Vegt et al, Proces, kosten en tevredenheid bij zelfbouw in Almere, Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft i.s.m. OTB, april 2014 35 MVRDV, Freeland, https://youtu.be/vMoQCRweXdU, 20 september 2012 36 Judith Lekkerkerker, Van inspiratie naar realisatie; Evaluatie Oosterwold 2013-2016, Ruimtevolk, 2016 37 http://schoonschipamsterdam.org 38 http://www.groenemient.nl 39 Mark Mingjan, Self-Builds: between Unruly Real Estate Markets and Failed Housing Policies, 2015 40 Dick van Gameren, Onderscheid en Samenhang: : collectief particulier opdrachtgeverschap in Nederland, DASH 2013 41 VROM-raad, Wonen in ruimte en tijd. Een zoektocht naar sociaal-culturele trends in het wonen, 2009 42 Ruimtevolk, Samen bouwen in Baugruppen, 9 maart 2010 43 Mark Mingjan, Self-Builds: between Unruly Real Estate Markets and Failed Housing Policies, 2015 44 http://www.copekcabana.nl

106


THE SELF-ISH CITY: 45 Johan Van Der Tol, NUL20 NR 76 - De kansen van de wooncoÜperatie, september 2014 46 www.minergie.ch 47 http://www.lilac.coop 48 Rowan Moore, Copper Lane review – an appealing, harmonious, cost-effective model for communal living, https://www.theguardian.com/artanddesign/2014/aug/31/copper-lane-

The Self-ish City

review-cohousing-stoke-newington-henley-halebrown-rorrison, 31 augustus 2014

107

DENSE INDIVIDUALITY


108


TALKS:

James Wines (1932) is een Amerikaanse kunstenaar en architect en oprichter en president van SITE in New York City, een architectuur en openbare kunst organisatie opgericht in 1970.1 De bekendste werken van James Wines en SITE zijn de Best Products winkels met zijn gedeconstrueerde sculpturale gevels en het project High-rise of Homes, een serie van ontwerpen en tekeningen waarin typisch Amerikaanse suburbane cataloguswoningen op platforms gestapeld worden en zo een wolkenkrabber vormen. Het is met name dit laatste project dat de aanleiding vormde voor dit interview met The Godfather of Dense Individuality.

Eindnoten 1 http://www.siteenvirodesign.com/content/about-site

109

DENSE INDIVIDUALITY

Interview James Wines SITE

TALKS:


Interview James Wines SITE 23 september 2016

[JW]: I get a lot of calls about that.

[krft]: We are working on a research right

[krft]: And we find that extremely

now which is called dense individuality

intriguing and also very much about the

and it’s researching the whole aspect of

the moment it was made like why in 1981,

combining let’s say dense urbanity with

the main question what triggered the

the freedom of the individual citizen

project?

and we have let’s say just started the

Let’s say that we see the project

research and it’s it’s a very interesting

specifically your project of the High-Rise

because it’s a theme that is highly

of Homes as a Utopian project as a bit

popular right now but then again your

of a challenge of the challenge of reality

project High-Rise of Homes was from

I mean every utopia is a challenge of of

1981 and we were we were extremely

reality so which reality were you actually

inspired and surprised by the project

attacking

so we’re very happy right now talking. it’s very interesting because generally

[JW]: Well just this idea that you know

for a young office and young generation

New York is still a proliferation of

architects as we are the nineteen eighties

buildings in which the inhabitants have

is a bit of a blind spot for us there’s a

no identity whatsoever and you

lot of reference to sixties and seventies

know that’s one of the curses of

ahm but the 80s we kind of have a blind

modernism that you know it […?] things

spot for that and your project is a bit

together and to this day I mean you

of an exception in that one it keeps on

know this idea of buildings are large

reappearing nowadays.

objects some sculptural or minimal or

formalistic sitting on A pedestal so it’s a very kind of old-fashioned Sculpture and you put it on a pedestal and then you look at it and from my generation of artists you know we’re trying to escape from that they were Trying to get out of Afb. 24. James Wines

that and give buildings other meanings

110

And the thing I think we all thought, talking about Gordon Matta Clark, we all thought that really even though we all had studied architecture and knew a lot about it, it was using architecture


as a kind of subject matter for art rather

so you know when the dialogue come

than using it strictly as a designed

together and the idea was that Duchamp

product or puzzle.

had this idea of what he called canned chance where you take a situation, these

[krft]: Did you have some some very

interventions of accidents happen so that

realistic let’s say feedback on the

was sort of the High-Rise of Homes It was

proposal or not because we see it as an

a big example of architectural canned

artistic intervention

chance and it was either designed to be part of an existing building we did some

111

[JW]: Basically the idea came from, I’m

versions with like an existing building,

an admirer of Duchamp and actually it

a department store in New Jersey, so

was Kiesler, Frederick Kiesler who got

one of the solution was done for that

me started in architecture so we got

department store. Using that department

into that dialogue and since he knew

store as the matrix or the framework, you

Duchamp very well, actually Duchamp

have this matrix so you almost get rid

lived with Kiesler when he first came to

of the architect. You probably make use

New York for a year and a half or two so

of engineers and infrastructure people

there was a kind of a connection. And

and so forth but basically the matrix it’s

then of course all the conceptual artists

like canned chance so you give people

were being influenced by Duchamp and

choices maybe like a kit of parts like the

DENSE INDIVIDUALITY

Interview James Wines SITE

Afb. 25. High-rise of Homes, Major urban environment on the waterfront

TALKS


old Sears catalogues or something and as

they’re plugging in their own identity then

[krft]: I think that’s the thing that appeals

the whole thing becomes a big example of

the most to everybody that still uses

canned chance, that was the philosophy

your project as a reference I mean it’s

of it.

the touch of the human scale within this massive frame.

[krft]: The interesting thing is that me

and my colleague talked also about the

[JW]: It’s a funny thing it’s like a mixed

relation with Marcel Duchamp and first of

bag of references and cross references

all his idea of canned chance. We saw the

but I agree with you that the fundamental

raised suburban homes also a bit as the

premises are still pretty interesting

urinal of architecture, you know, you take

and they haven’t been done, but that’s

a daily object and you put it on display

not really the idea unless you have the

in the city. Was there also a little bit of

input in the non-aesthetic, you’re not

a wink towards American urbanity in the

combining the non-aesthetic with the

project?

aesthetic or playing this game, it’s not really the game, you’re not playing the

[JW]: Almost all of our work, especially

game, you’re not going with it.

that period, had a lot of winks in it. It was obviously using architecture as a critique

[krft]: And then we’re back at Duchamp

of itself, it was a form of criticism sure

and then you tell us the architect should

and the funny thing is the High-Rise of

take a step back and should just only

Homes, there was a Japanese client of

make structure, that’s it.

who had every intention of doing it. We

What do you think about the more

were working quite seriously on figuring

contemporary renewed attention to your

out a way he could do it and then that

projects, like we see offices like MVRDV

was the 80s you know and Japan went

working on vertical villages and we see

bankrupt and he lost all his money so it

a lot of this stacked individuality in

never got realized, but he was the nearest

architecture reappearing, what do you

we got to actually getting it to a serious

think about that?

form, that we could get it done. I still think

[JW]: I think, literally every week

everybody always says that’s the one

somebody from some part of the world

thing you should do before you die.

sends me something that says: See it’s

Because it is almost the polar opposite

just like your High-Rise of Homes, so and

of formalist architecture. And I think that

usually it isn’t because again without that

in the end to see some virtue in it all, first

arbitrary, uncontrolled element...

it was just considered absurd of course and then it got less absurd as it went on

[krft]: The un-designed.

as people began to realize there’s also a lot of humanitarian truth in it.

112

[JW]: It’s not fun, it’s not an interesting

Afb. 26. High-rise of Homes, façade axonometric drawing adaptive re-use

ours at that time who wanted to build it,


Interview James Wines SITE

TALKS

113

DENSE INDIVIDUALITY


game to me. The reason this project is

just amazing. You know we had the

still around is people are getting sort of

full orchestra at Carnegie Hall in the

nearer to the idea of let the population,

orchestra pit with the conductor and

let the people let these automatic things

everything and a full audience. And

happen, let the indeterminate really take

of course the conductor got up and

over. Because then suddenly it really

nothing happened, there was no sound

is going to get interesting, it’s again

and gradually people started getting

this canned chance idea, I always think

very restless and yelling and the whole

somehow Duchamp thought of everything

audience and then I realize myself that

[such] a genius. Just doing kind of neo-

what he’s doing, he’s recording the

Cubist facades that are very animated is

sounds of the people and that [is] the

not quite what the project was about, it

music you see. But it still needed the

really wasn’t, so it’s hard for me to get

framework of the stage and everything,

all excited, you know in a way I see the

good you still had to have a matrix

influence vaguely, but I don’t see it. In

holding it together, otherwise it’s hard to

fact I don’t see it as it was quite getting

judge.

it. Because for Habitat and Safdie and all

those people were doing that neo-Cubist

I really like archetypal things, if I design

thing it looked arbitrary but it really

a house I don’t want to make a huge

wasn’t, it was very, very controlled.

sculptural form out of the house, I have no desire [to]...I’d rather make it as

[krft]: One of the things we are

much as a house as possible and then do

researching in our project is also what

something

you mentioned, Duchamp, canned chance

inverse or something to it where it

and the informality of what we can and

changes the meaning of the house. I’m

what we cannot control, the canned part

much more interested in the meaning

of it is that you need a certain structure

of the house and its archetypal matrix.

in order to allow for freedom and...

How far does the matrix go before you

lose the whole idea? So the High-Rise of

[JW]: Absolutely.

Homes to be done effectively and to be in a public dialogue would need that kind of

[krft]: We keep on asking ourself the

intelligence and opposition too. The more

question, maybe that’s also a question

casual, the more junk-like it was, the

for you. Could you even consider the

more we liked it. What does an idea mean

structure to be informal, can it be?

then, what can you do with it once you

have established where does too much

[JW]: Well that was a real dialogue we

start or end and when does too much

should all have, that kind of dialogue I

control ruin the whole thing?

could get into. That’s like a very good point. Oh John Cage, again a person I

[krft]: And what happens if you go too far?

admire tremendously. When he did the silent concert, the perversity that was

114

[JW]: And so it ends only as chaos.


TALKS never intended to be a building was it? [krft]: Since you are not [only] a designer,

I mean you designed it in quite a lot of

you are also a maker in some point. Right

detail but...

now we are in a new kind of revolution

in architecture maybe in designing that

[JW]: Well, it’s a simple thing too because

with all our new new digital techniques

I think everybody realizes that there’s

it turns every producer or every citizen

too much control. In other words I think

into a maker. Would you approve of what

that you’re right. Their great agony is,

Duchamp said that we could take a step

they get the horrible feeling that nothing

backwards as designers and just leave

is in control at all, that it is totally out

it up to chance, leave it up to people to

of our control and so the architects

make or?

hate this kind of ideas but on the other the vitality of a city that we admire it’s

have talked a long time ago, you’re asking

always the vitality that’s spontaneous,

really excellent thoughtful questions. You

indeterminate, it’s rarely [the] kind

know I draw all the time and sketch [and]

that’s super organized. I think they really

work with my hand[s] but I also work with

rarely allow for or build into the fabric

the computer so, and I would just tell all

of architecture this idea of chance, this

these students who are just glued to their

chance that goes into the work.

computer and say: You know the problem with that is, it is the programmer [who] is

[krft]: With respect to your work, the only

telling you what to do, it is the software

thing you can do is to celebrate this idea

designer who set up the grid and you’re

of chance within the city, to can it a little

the slave of that designer in a way. So the

bit. I imagine that we need artists to be

arbitrary things that your hands will do

critical about architects because there

or your brain and your hand will do are

is a complete lack of dialogue in the

still just as useful as they ever were, so

architecture world nowadays is there?

to keep the two to go together and again I believe in that, I’m really interested in the

[JW]: I know, very little or it’s a very

things the computer would do because

academic one.

one is totally arbitrary in a way or seems to be and isn’t and the other is totally controlled and calculated and yet they have great similarities, they really do. [krft]: And it’s amazing that your drawings of this High-Rise of Homes, which was an artistic statement [to] some point is inspiring, I don’t know how many young architects around the world to design these kind of structures. Whereas it was

115

DENSE INDIVIDUALITY

Interview James Wines SITE

hand they do make for the vitality of it, [JW]: Well I think that, again, we should


116


BUILDING APART TOGETHER:

Dit hoofdstuk is een onderzoek naar denkmodellen die de basis hebben gevormd voor gebouwde experimenten in geĂŻndividualiseerde woningbouw. Alle projecten zijn van een stedelijke schaal en hebben de paradox van dit onderzoek gemeen: de afstemming van individuele vrijheid binnen collectieve structuren. Deze paradox noemen we Dense Individuality.

117

DENSE INDIVIDUALITY

Dense Individuality

BUILDING APART TOGETHER


118

Afb. 27. Collage Recent Fantasies


Dense Individuality

BUILDING APART TOGETHER:

119

DENSE INDIVIDUALITY


Dense Individuality Individualisatie van het wonen is een historisch terugkerend thema. In het voorgaande onderzoek zien we zowel in stedenbouw, architectuur als bouwtechniek een beeld, waarbij individualisatie steeds samengaat met schaalverkleining en traditionalisme. Door de jaren heen schuift de balans steeds van industrie naar nijverheid en weer terug. Door de afgelopen 10 jaar stilstand in de grootschalige woningbouw is er wederom weer wat ruimte ontstaan voor het zelf-doen. Die ruimte dreigt nu, onder druk van een opkomende economie, weer weggedrukt te worden. Als resultaat van de afgelopen jaren van zelf-doen, zien we wijken, die met veel inzet van de toekomstige bewoners omgevormd zijn tot een prettige weerspiegeling van menselijke waarden. Fijn, maar exclusief. Het is een vergelijkbaar met biologisch koken: waardevol als gedachtegoed, maar niet voor iedereen weggelegd. Collectief particulier opdrachtgeverschap beantwoordt deze vragen voor een groot deel wel: het kan in hoge dichtheid, met een sterke collectiviteitsagenda en betaalbaar gerealiseerd worden. Collectieve processen zijn echter zwaar en vereisen lange adem, waardoor de individuele vrijheid vaak ten koste gaat van de consensus. Het lijkt hiermee een eeuwige strijd over schaal en stedelijkheid: individueel is kleinschalig, collectief is grootschalig. Individueel betekent vrijheid, collectief betekent gemeenschappelijkheid. Al sinds de sterke verstedelijking van de 20e eeuw tijd buigen architecten en stedenbouwers zich over dit vraagstuk. En altijd lijkt het een afweging tussen of het een of het ander:

120


BUILDING APART TOGETHER:

urbaan of suburbaan? vrijheid of collectiviteit? Vele denkers en doeners hebben echter ook pogingen gedaan om deze ontwerpend samen te brengen.

We hebben gedachtes en experimenten verzameld om van te leren. Om aan te tonen, dat het een telkens terugkerend thema is, hebben we uit alle decennia van de afgelopen en huidige eeuw voorbeelden gevonden in ideeen en projecten, die deze paradox op trachten te lossen; soms in ontwerp, soms in proces, maar altijd met duidelijke scheiding van collectieve en individuele verantwoordelijkheden. De achterliggende agenda van alle ideeen en experimenten zijn echter zo divers, dat het ook een overzicht is geworden van de verschillende drijfveren achter het oplossen van deze paradox. We presenteren eerst de vrije ideeen, waarna een selectie aan gebouwde experimenten volgt.

121

DENSE INDIVIDUALITY

Dense Individuality

Het samenbrengen van deze twee lijkt een paradox. Deze paradox hebben wij Dense Individuality gedoopt: een verzamelterm voor alle experimenten en gedachten, waarbij methodieken, systemen of ontwerptechnieken gebruikt zijn om individuele vrijheid binnen collectieve structuren te creeeren.


30 s - 40 s

Le Corbusier’s Maison Dom-Ino

De verwoesting van Vlaanderen tijdens de Eerste Wereldoorlog vormde de inspiratiebron voor Le Corbusier’s Maison Dom-Ino, een huis van twee verdiepingen opgebouwd uit betonnen vloeren overeind gehouden door betonnen kolommen en verbonden met een betonnen trap. Gevels en binnenwanden konden geheel autonoom ontworpen en geplaatst worden, de plattegrond was immers onafhankelijk geworden. De huizen konden vervolgens horizontaal geschakeld worden, zoals dominosteentjes, om grotere configuraties te kunnen maken. In het archief van Le Corbusier zijn bijvoorbeeld vroege tekeningen te vinden waarbij vrij traditioneel ogende rijwoningen een Dom-Ino skelet herbergen. Het lijkt er in die uitwerkingen op alsof Le Corbusier de baanbrekendheid van zijn betonskelet nog niet echt inzag en daarom van een traditionele afwerking voorzag. Zoals Henry Ford zijn auto’s van de lopende band liet rollen zag Le Corbusier uiteindelijk een geautomatiseerde productielijn voor zich waarbij duizenden Dom-Ino’s in korte tijd geproduceerd konden worden om bij te dragen aan de wederopbouw van Europa. Samen met een bevriende betonproducent probeerde Le Corbusier zijn vinding te patenteren, iets dat hem echter nooit gelukt is. In zijn radicale eenvoud heeft het principe van Maison DomIno uiteindelijk wel wereldwijd navolging gekregen. Overal ter wereld worden betonskeletten van kolommen en vloeren opgericht die vervolgens met lichtere materialen worden

122


BUILDING APART TOGETHER:

dichtgezet.

Afb. 29. Maison Dom-Ino, toegepast

Ideas

Afb. 28. Maison Dom-Ino, principe tekening

Zonder een vaststaand eindbeeld voor ogen te hebben kan er op een organische wijze gegroeid worden, specialistische kennis is enkel benodigd voor de oprichting van het betonskelet, voor de invulling van het skelet kan vervolgens met eenvoudiger middelen worden volstaan. Le Corbusier heeft weliswaar geen patent gekregen voor zijn Maison Dom-Ino, het vormde wel de basis voor zijn 5 points de l’architecture moderne die hij in 1921 in het, mede door hem zelf opgerichte, tijdschrift l’Esprit Nouveau en zijn boek Vers une Architecture in 1923 formuleerde.

123

DENSE INDIVIDUALITY


50 s Afb. 30. New Babylon, Interieur

124

Constant’s New Babylon

In het antikapitalistisch voorstel New Babylon, geïnspireerd op het boek Homo Ludens - A Study of the Element of Play in Culture uit 1938 van Johan Huizinga probeert Constant de spelende mens, de Homo Ludens, uit te dagen zijn creativiteit te ontwikkelen en benutten in een maatschappij waar een volledige, soort Marxistische vrijheid voor de mens zou heersen. Constant ontwikkelde de eerste ideeën voor New Babylon toen hij nog lid was van de Internationale Situationisten, het project heette toen nog Dériville gebaseerd op “ville dérivée” waarbij de mens een soort zigeunerleven als spelende vagebond heeft, onderdeel van een nomadische gemeenschap waarbinnen de natiestaat niet bestaat en waar arbeid en kapitaal ontbreken. Het project was een uitwerking van Constant’s principes voor een unitair urbanisme: “Ik heb een nieuwe stad voorgesteld die beantwoordt aan een andere manier van leven. Ze zou moeten bestaan uit één enkel, reusachtig bouwwerk, waarvan de talloze


Afb. 31. New Babylon, Schets Voor Hangende Sector

BUILDING APART TOGETHER:

125

DENSE INDIVIDUALITY

Afb. 32. New Babylon, Gele Sector

Homo Ludens, de tegenhanger van de Homo Faber die als (massa)producerende mens gereduceerd is tot fabrieksarbeider, heeft geen behoefte meer aan de kunsten als vorm van escapisme, alle behoeftes worden middels het spelen bevredigd. Door een volledige automatisering hoeft de mens immers niet meer te werken maar kan naar hartenlust de eigen leefomgeving aanpassen en vormgeven binnen open vloervelden die zich over de hele globe uitstrekken als dynamische, op kolommen gebouwde, netwerkstructuren van geschakelde sectoren zonder een werkelijk

Ideas

ruimtes in elkaar overgaan. Met licht, met kleur, met vorm, met geluid, met beweging wordt daarin een voortdurend veranderend spel in onze omgeving teweeggebracht, van ruimte tot ruimte wisselend en in overeenstemming met het scheppende levensspel waar wij naar verlangen.�


Afb. 33. New Babylon, Model

begin of eind. Binnen de sectoren werden ruimtes met lichte tussenwanden ingedeeld, er vormden zich zo steeds veranderende labyrintische ruimtes waar de New Babyloniërs gedesoriënteerd en al creërend door dwaalden op zoek naar steeds nieuwe prikkels. Iedere sector bevat een zogenaamd woonhotel waar mensen kortere of langere tijd kunnen wonen. Verkeersstromen zijn net als bij de Modernisten strikt gescheiden met gemotoriseerd verkeer op maaiveld, in een parklandschap voorzien waar ook de volledig geautomatiseerde voedselproductie plaatsvindt, ondergronds bevinden zich verder de fabrieken waarvandaan alles automatisch getransporteerd wordt en middels automaten gedistribueerd wordt aan de spelende New Babyloniërs. (Begroeide) daken bovenop de sectoren zijn het territorium voor de voetganger of kunnen als landingsbaan voor het vliegverkeer worden gebruikt. Het is niet geheel duidelijk of de idee van gedesoriënteerde dwalende New Babyloniërs op zoek naar stimuli en die al spelende in al hun gemakken worden voorzien nu een utopisch of toch wellicht

126


BUILDING APART TOGETHER:

Afb. 34. New Babylon, Collage

Ideas

een dystopisch voorstel is, het doet immers ook enigszins denken aan de obese mensen uit de Pixar animatiefilm Wall-E die geen echt doel meer hebben, voor wie alles geautomatiseerd is en enkel vermaak nog als tijdsbesteding rest.

127

DENSE INDIVIDUALITY


60 s

Archigram’s Plug-in City

De beloftes van het vroege Modernisme en het utopisch machine tijdperk geherdefinieerd door Archigram als kritiek op het statisch naoorlogs, louter nog esthetisch dogmatische, Modernisme met een hernieuwde aandacht voor high-tech, popcultuur en de ongebreidelde keuzevrijheid van het consumentisme als ultieme bevrijding. Het Modernisme ontstond eigenlijk als een beweging die probeerde om het nieuwe technologische en industriĂŤle tijdperk zijn eigen stijl te geven met daaraan gekoppeld een fundamenteel geloof in de toekomst in plaats van het almaar terugkijken naar het verleden om het heden vorm te geven. Maar waar het Modernisme voorschreef aan het passieve publiek hoe het zou moeten zijn was Archigram meer geĂŻnteresseerd in de wensen en behoeften van de mens als consument van architectuur. Archigram had een zelfde focus op de toekomst als een permanente revolutie

128


zoals bijvoorbeeld ook de avant-gardisten van De Stijl of de Russische Constructivisten aan het begin van de 20e eeuw en hanteerde vergelijkbare collagetechnieken als de Dadaïsten die met hun absurde en intuïtieve collages een reactie probeerden te vinden voor de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Archigram stond voor een dynamische architectuur, zonder gefixeerd eindbeeld maar voortdurend open voor verandering:

Afb. 35. Plug-In City, Maximum Pressure Area

“Archigram’s philosophy of ‘indeterminacy’ brought to head a long-running, rarely mentioned conundrum of modernism. Modernism is a contradictory idea, inasmuch as the word ‘modern’ implies something that is bang up to date and still in formation, whereas the suffix ‘ism’ implies the opposite, a doctrine, a codified method, a style. Archigram would ensure that the ‘ism’ would instead stand for a continual state of becoming, the design of the ever new.” Plug-in City is een van de projecten waar de idee van indeterminacy in onderzocht werden. Plug-In City is een soort infrastructurele megastructuur voor de nomadische mens waarin modulaire woonunits en andere functies geplugd kunnen worden in ruimtelijke constellaties die constant aan verandering onderhevig zijn doordat

129

DENSE INDIVIDUALITY

Ideas

Afb. 36. Plug-in City, Paddington East

BUILDING APART TOGETHER:


Afb. 37. Plug-In City, Sustenance Components

130

gigantische bouwkranen al naar gelang de behoefte units kunnen blijven herschikken. Met in feite dezelfde elementen als het Modernisme herinterpreteert, inverteert, hergroepeert en juxtapositioneert Archigram die elementen tot neofuturistische maar herkenbare utopische megastructuren die nooit echt de definitieve oplossing claimen te zullen bieden maar die in een contante flux opzettelijk onaf blijven, als een soort bevrijding van de modernistische suburban fantasy die Archigram als saai en inspiratieloos beschouwt. Waar traditionele modernistische planning uitgaat van een heldere scheiding van functies en objecten was de architectuur in Plug-In City “een event dat alleen gerealiseerd kan worden door de actieve betrokkenheid van zijn inwoners.� Het zet zich hiermee duidelijk af tegen het statisch beeld dat de Brutalisten van de hedendaagse stad in gewapend beton trachtten te vatten en sluit juist aan bij andere avantgardisten uit die tijd als bijvoorbeeld Coop Himmelblau of Haus-Rucker-Co of de Metabolistische megastructuren uit Japan.


Afb. 38. Plug-In City, Medium Pressure Area

Ideas

BUILDING APART TOGETHER:

131

DENSE INDIVIDUALITY


70 s

Habraken’s Open Bouwen

Afb. 39. De drager en de mensen, ‘iconen’ of ‘hiërogliefen’ met betrekking tot de woningbouw

Sinds de introductie van de Woningwet in 1901 is de Nederlandse (sociale) woningbouw zo geprofessionaliseerd dat er geen ruimte meer is voor invloed van het individu, niet in het ontwerpproces en ook niet in het bouwproces. Het boek “De drager en de mensen” was juist een aanklacht tegen de massawoningbouw van de wederopbouw die onvoldoende ruimte geeft aan het individu en diens levenswijze en woonvoorkeuren. Habraken stelde voor om een scheiding aan te brengen tussen het gemeenschappelijke en het individuele, waarbij de architect/

132


BUILDING APART TOGETHER:

“Als ontwerper hoef je geen visie te hebben op het eindpunt, maar moet je een manier vinden waarop je de dingen die je belangrijk vindt, kunt zeggen of neerzetten. Hoe het dan precies samengevoegd wordt in een specifieke situatie, ontwikkelt zich pas in de loop van het proces.” Habraken ziet het Open Bouwen als een strategie om het alledaagse een eigen dynamiek te geven. De plattegrond wordt losgelaten in het proces en gescheiden ontworpen van het casco, de drager. Het casco kan hierdoor meerdere soorten gebruik over grotere periodes accommoderen en heeft een veel langere houdbaarheid dan de inbouw. Zodoende zijn de drager en de inbouw ook apart van elkaar te financieren en te ontwikkelen. Habraken legt in het Open Bouwen vooral de nadruk op de methodiek, niet wat er precies ontworpen wordt maar hoe de randvoorwaarden geschapen kunnen worden om tot succesvolle Open Bouwen ontwerpen te komen. Verder is Habraken erg kritisch over de manier waarop de meeste architecten nog steeds

133

DENSE INDIVIDUALITY

Ideas

de samenleving zorg draagt voor het gemeenschappelijke en het individu zeggenschap krijgt over het individuele en noemde dit het Open Bouwen. Het gemeenschappelijke, wat Habraken “de drager” noemt, omvat alle collectieve voorzieningen van gebouw én de stad, dus ook de openbare ruimte en de straten en heeft een meer permanent karakter. Het individuele, “de inbouw” heeft een meer tijdelijk karakter en zou met zeggenschap van de bewoners eenvoudig geprefabriceerd kunnen worden. Habraken pleit er ook voor om verandering en adaptiviteit te erkennen als essentieel onderdeel van de architectuur en introduceert zodoende de factor tijd in het proces. Habraken ziet gebouwen in feite als onderdelen van een 3D-stad, waarbij architecten de manier van werken van stedenbouwers adopteren en verantwoordelijkheden en controle uit handen durven geven aan andere partijen en zelfs bewoners:


werken, niet heel anders dan in de tijd van Palladio, waarbij gebouwen volgens Habraken vooral de expressie van de individuele architect zijn en er amper oog is voor het gemeenschappelijke: “The architect has become a king Midas. Everything he touches becomes architecture; everything he touches becomes something special. If the entire built environment is to be architecture and that architecture is special and different. How can everything be special? What is common cannot be special, but it can be of high quality.�

134


Afb.40. Doorsnede van een drager

Ideas

BUILDING APART TOGETHER:

135

DENSE INDIVIDUALITY


80 s

SITE’s High-rise of Homes

High-rise of Homes is eigenlijk een kritiek op de eenheidsworst van de herhaling binnen de modernistische hoogbouw in de 20e-eeuwse Amerikaanse steden en put inspiratie uit het werk van bijvoorbeeld kunstenaars Marcel Duchamp en Robert Rauschenberg die hun respectievelijke kunstdisciplines ook met de eigen middelen van binnenuit ter discussie stelden. Zoals bijvoorbeeld Marcel Duchamp de specifieke en bijna heilige signatuur van de kunstenaar elimineerde door zich opzettelijk over te geven aan willekeur bij de productie van zijn kunstwerken of door zich ready-mades toe te eigenen door ze in een andere

136


Afb. 41. High-rise of Homes, Major urban environment on the waterfront

Afb. 42. High-rise of Homes, façade axonometric drawing adaptive re-use

context te plaatsen en te ondertekenen. High-rise of Homes is daarmee zowel een kunstzinnig statement, architectuurkritiek als gedetailleerd uitgewerkt ontwerpvoorstel waarbij architectuur mede als onderwerp wordt ingezet bij het maken van kunst en niet enkel als een ontworpen en te bouwen product. In High-rise of Homes wordt een matrix van beton en staal ingevuld met een collage van allerlei verschillende woningtypes en -stijlen (ready-mades?) die per verdieping/platform in een soort dorpsgemeenschappen zijn georganiseerd en centraal worden ontsloten. Het project is een poging om de individualiteit van de stadsbewoner ook in zijn stedelijke woonomgeving tot uitdrukking te laten komen en de macht van de architect als beeldbepaler te beperken tot het ontwerp van de matrix en de rest aan het individu over te laten, die vervolgens zelf aan de slag kan of een catalogus-woning kan aanschaffen die normaal gesproken in de suburbs gebouwd zou worden. “The philosophical motivation behind this concept is based on a critique of the 20th Century traditions of homogenized and faceless multi-story buildings, which eliminate the possibility for inhabitants to achieve any evidence of their personal identity in the cityscape. The objective is to shift the premises for aesthetic evaluation

137

DENSE INDIVIDUALITY

Ideas

BUILDING APART TOGETHER:


and residential lifestyle in tall buildings away from formulaic Modernist design, in favor of the inherent vitality of collage architecture. Unlike the global ubiquity of faceless housing projects, the High-rise of Homes is a celebration of indeterminacy, idiosyncrasy, cultural diversity and the opportunity for city dwellers to assert their individuality within a 21st Century urban environment.� High-rise of Homes is daarmee als het ware een combinatie van de indeterminacy die Archigram nastreeft in onder andere hun Plug-In City project en John Habraken’s principe van het Open Bouwen met de collectieve drager en een individuele inbouw. De belangrijkste boodschap van SITE is de afwezigheid van de architect in het woningontwerp en de ruimte, die wordt gelaten aan toeval, wansmaak en willekeur.

138


Afb. 43. High-rise of Homes, Suburban version, with enhanced gardens

Ideas

BUILDING APART TOGETHER:

139

DENSE INDIVIDUALITY


90 s

Weeber’s Wilde Wonen

Afb. 44. Het Wilde Wonen, voorbeeldverkaveling

Een poging van architect Carel Weeber om de liberalisering die door de overheid in allerlei sectoren was ingezet ook in de ruimtelijke ordening en woningbouw van de grond te krijgen. Het aanbod dat door woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars gebouwd wordt sluit volgens Weeber niet aan bij de vraag van de woonconsument. Hele Vinexwijken worden door corporaties en projectontwikkelaars volgebouwd met identieke rijtjeshuizen terwijl woningkopers toch veel liever een vrijstaand huis hebben. Daarop komt Weeber met een stedenbouwkundig antwoord met een verkaveling van vijfentwintig kavels per hectare waarbij vervolgens de kopers naar eigen wens en inzicht een invulling aan hun kavel kunnen geven met vrijstaande huizen die volgens Weeber gewoon bij de Gamma besteld kunnen worden. Naar aanleiding van Weebers plannen wordt er een congres georganiseerd aan de TU in Delft waar voor-

140


en tegenstanders aan het woord komen maar waar vooral duidelijk wordt dat de massawoningbouw zoals die zo’n zeventig jaar heeft plaatsgevonden in zijn toen geldende vorm zijn langste tijd gehad had. Waar sommigen gruwen van de grillen van de particulier kan men de particuliere vraag naar een suburbane vrijstaande woning in een groene omgeving volgens anderen ook aangrijpen om “nieuwe typen te ontwikkelen voor nieuwe stedenbouw.” Architectuurhistoricus Vincent van Rossem schrijft in de Volkskrant: “De suburb met veel particuliere tuinen en een minimum aan openbare ruimte is voor de gemeente goedkoop in onderhoud en voor de bewoners een paradijs. […]Woningen zijn teveel een massaproduct geworden. Laat de mensen zelf maar oordelen over mooi of lelijk.” PvdAKamerlid Adri Duivesteijn ziet ook wel iets in de plannen om de woningbouw te liberaliseren, waarbij hij vooral de macht van de woningcorporaties wil inperken maar nog steeds een sturende rol voor de overheid ziet. Kees de Graaf stelt vervolgens voor in het artikel Een Wild Idee, onderdeel van de publicatie met de resultaten van Het Wilde Wonen – de prijsvraag, dat de overheid zich vooral moet blijven concentreren “op de kwaliteit van stedenbouwkundige plannen, in plaats van achterhoede gevechten te leveren over de architectuur van de individuele woning. Het wordt tijd voor stedenbouwkundige plannen die de wensen van de woonconsument als uitgangspunt nemen en toch aantrekkelijke woonmilieus opleveren.”

141

DENSE INDIVIDUALITY

Ideas

BUILDING APART TOGETHER:


00 s

MVRDV’s Vertical Village

Afb. 45. Vertical Village

MVRDV is al jaren gefascineerd door het thema informaliteit. Middels de academische denktank t?f, ondergebracht bij de TU Delft, onderzoekt MVRDV samen met Bouwkundestudenten diverse hypothetische scenario’s die vervolgens tot het uiterste worden doorgevoerd in tot de verbeelding sprekende architectonische en stedenbouwkundige concepten. Zo ook het project The Vertical Village waar MVRDV sinds 2009 aan werkt. In dit Utopisch voorstel zouden verticale dorpen organisch en informeel moeten kunnen groeien, bedoeld als tegenhanger van de topdown bouw en planning van anonieme betonnen slabs die binnenstedelijke gemeenschappen in met name Zuidoost Azië in rap tempo verwoesten. Studenten onderzochten hiertoe in groepen de afzonderlijke thema’s energy, community, economy, structure, climate en access om de bevindingen vervolgens te combineren en te stapelen in

142


Afb. 46. Vertical Village

Ideas

BUILDING APART TOGETHER:

verticale constellaties. Vervolgens werden de bevindingen in uitgangspunten en parameters gevat in de VillageMaker, een computerprogramma dat zonder een masterplan of onderliggend concept van stedenbouwkundige/architect op basis van de wensen van de toekomstige bewoners een plaats of luchtkavel toewijst aan het eigen woonhuis ,dat mensen zelf eerst met de HouseMaker hebben mogen ontwerpen, in de beschikbare organisch groeiende

143

DENSE INDIVIDUALITY


ruimtelijke constellatie van The Vertical Village. Dit zou vervolgens, in theorie een gevarieerd stadsbeeld op moeten leveren en een verticale dorpsgemeenschap moeten vormen als “individueel, informeel, intense” alternatief voor de anonieme betonnen slabs. Referenties Le Corbusier’s Maison Dom-Ino: - http://www.fondationlecorbusier.fr, 2016 - Justin McGuirk, The perfect architectural symbol for an era obsessed with customisation and participation, https://www.dezeen.com/2014/03/20/opinon-justin-mcguirk-lecorbusier-symbol-for-era-obsessed-with-customisation/, 2014 Constant’s New Babylon: - http://stichtingconstant.nl/new-babylon-1956-1974, 2016 - New Babylon; A nomadic town, http://www.notbored.org/new-babylon.html, 2016 - http://www.architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?id=9017, 2016 - Thom’s Kwadraat, Situationisme en Guy Debord. Een Antikapitalistische Beweging op Drift: Opkomst, Zelfopheffing, Voortzetting, https://libertaireorde.wordpress.com/2012/09/30/ situationisme-en-guy-debord-een-antikapitalistische-beweging-op-drift-opkomstzelfopheffing-voortzetting/, 2012 Archigram’s Plug-in City: - Simon Sadler, Archigram Architecture without Architecture, 2005 - Eric Lawler, Archigram Today: Towards a Ruthless Criticism of Today’s Architecture, 2014 Habraken’s Supports: - Caro van Dijk, Unfinished business – designing for the unknown, http://www.carovandijk. nl/stories/unfinished-business-designing-for-the-unknown/, 2013 - Carien Overdijk, Smaak #44; Ontwerp grote casco’s als een 3D-stad, https://issuu.com/ rijksgebouwendienst/docs/smaak44, 2010 - Hans Teerds, Klaske Havik, OASE no 85 - Define and Let Go; An interview with John Habraken, http://www.oasejournal.nl/en/Issues/85/DefineAndLetGo#008, 2011 - Indira van ’t Klooster, ‘Schoonheid is een overbodig begrip’, http://arch-lokaal.nl/wpcontent/uploads/2012/04/Architectuur-Lokaal-85.pdf, 2012 - Joost de Vree, open bouwen, drager en inbouw, http://www.joostdevree.nl/shtmls/open_ bouwen.shtml, 2016 - Lotte Zaaijer, Is de tijd rijp voor het Open Bouwen?, https://www.archined.nl/2011/06/isde-tijd-rijp-voor-het-open-bouwen, 2011


SITE’s High-rise of Homes: - Geïllustreerde projectbeschrijving van High-rise of Homes, toegezonden aan krft door James Wines Weeber’s Het Wilde Wonen: - Kees de Graaf et al, Het Wilde Wonen; de prijsvraag, 1999 MVRDV’s Vertical Village:

A Recurring Theme

- Winy Maas et al, The Vertical Village, 2012


Experiments Voor de analyse van de diversiteit in gebouwde experimenten is een diagram gebruikt, waarin de verschillende aspecten van zelfbeschikking getoond kunnen worden. Deze vijf aspecten zijn gerelateerd aan de Five Selves Of Human Development. Het diagram geeft de verschillende individualisatiemogelijkheden en -sterktes weer. 1 > KIEZEN - The Emotional Self: als individu zelf een keuze kunnen maken uit vooraf gegeven opties. 2> ORGANISEREN - The Social Self: als individu zelf betrokken zijn bij het organiseren van het project. 3> ONTWERPEN - The Creative Self: als individu zelf kunnen bedenken en uitvoeren. 4 > INITIËREN- The Cognitive Self: als individu zelf het initiatief kunnen nemen tot realisatie, hoe en wanneer jij wilt. 5 > BOUWEN - The Physical Self: als individu zelf bij kunnen dragen in de uitvoering van een project.

146


BUILDING APART TOGETHER:

EN KIEZEN

ORGANISEREN

Als individu volledige zeggenschap hebben aangaande alle aspecten van de start tot het eindresultaat van de eigen woning.

Experiments

ONTWERPEN

UW

KIEZEN

ONTWERPEN

BO

EN

DENSE INDIVIDUALITY

IN

E ËR

I

IT

ORGANISEREN

Als individu totaal geen zeggenschap hebben over de eigen woning, van start/initiatief tot uiteindelijke oplevering en het gebruik.

147

N

UW

I

IT

IN

BO

N

E ËR


ORGANISEREN

Een polykatoikia heeft zijn oorsprong in de jaren 30 van de vorige eeuw. Door de grote instroom van Griekse vluchtelingen uit het huidige Turkije in de jaren 20 was er een grote behoefte aan huisvesting in de Griekse steden. De Griekse overheid promootte de polykatoikia door middel van specifieke bouwregelgeving en eigendomswetten vanaf 1929 waarbij grondeigenaren hun grond belastingvrij konden ruilen tegen gebouwde vierkante meters in diezelfde appartementencomplexen op hun grond. Zodoende werd in feite de bouwindustrie flink gedereguleerd en werd top-down gestuurde planning vervangen door bottom-up initiatief waarbij een op industriële wijze geproduceerde betonnen draagstructuur, vervolgens individueel ingevuld kon worden waarbij bewoners zelf aan de slag konden met de eenvoudiger bouw en indeling van het eigen appartement. Deze bouwmethodiek werd verder uitgerold over de Griekse steden tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de bloedige burgeroorlog van 1946 tot 1949. De regering buitte het principe van de polykatoikia ook uit om het privaat woningbezit onder de arbeidersklasse te bevorderen en zo eventuele revolutionaire, communistische oprispingen te bestrijden aangezien de arbeiders nu allemaal individuele woningbezitters van een nieuwe middenklasse

148

Afb. 48. Polykatoikia Kallithea

ONTWERPEN

KIEZEN

1930

EN UW

I

IN

BO

Athene’s Polykatoikia

N

RE

Ë TI


Afb. 47. Polykatoikia Exarcheia, 1933-34, Plattegrond

waren geworden, die plots iets te verliezen hadden. Deze middenklasse “was tegelijkertijd bezitter, producent en consument van ruimte. Net voor de economische crisis had Griekenland 84.6% eigen woningbezit.” De Griekse economie dreef voor een belangrijk deel op deze (zelf)bouwindustrie. In steden vol polykatoikias, waar individuele woningbezitters enkel zorgdragen voor het eigen appartement, is er echter wel een soort stedelijke fragmentatie opgetreden. Was deze fragmentatie na de burgeroorlog nog gewenst door de regering om georganiseerd (communistisch) verzet te bemoeilijken, het levert uiteindelijk wel een sterk geïndividualiseerde samenleving op, waar het ontbreekt aan collectieve ruimte. Dit is zowel een gebrek als een kwaliteit, het levert, in ieder geval tot aan de crisis, immers ook levendige straten op waar er allerlei kleinschalige ondernemingen en kantoortjes op straatniveau en hoger in de polykatoikia zijn gevestigd maar waar ook bepaalde huiselijke taferelen in de publieke ruimte plaatsvinden. Op een natuurlijke wijze zijn polykatoikias levendige hybride gebouwen die gezamenlijk wel degelijk levendige buurten kunnen vormen. Richard Woditsch noemt dit dan ook de “osmose van de private en publieke sfeer”. De crisis waar Griekenland sinds 2008 zwaar onder gebukt gaat heeft uiteraard ook zijn effect op de polykatoikia, er is veel leegstand, ondernemingen en kantoortjes sluiten en in plaats van het privéleven van de bewoners van de polykatoikia dat zich mede afspeelt in de arcades, portieken en straten, is dit tegenwoordig vaak het territoir van de dakloze Griek of vluchteling.

149

DENSE INDIVIDUALITY

Experiments

BUILDING APART TOGETHER:


ONTWERPEN

KIEZEN

1960

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Erik Friberger Däckshuset

ORGANISEREN

Afb. 49. Kallebäck, exterieur

Een betonnen boekenkast met minimale gezamenlijke services en collectieve circulatie ingevuld met vrijstaande woningen die met een specifiek lichtgewicht demontabel en adaptief bouwsysteem gebouwd zijn. De woningen zijn binnen het systeem eenvoudig aan te passen en uit te breiden. Het was de bedoeling dat het betonnen casco in de loop van tijd gevuld zou worden met unieke woningen die geleidelijk hun maximale footprint zouden krijgen maar het project was zo gewild dat alle “plots” meteen en maximaal gevuld werden en sindsdien ook niet meer zijn aangepast.

150


Afb. 51. Kallebäck, plattegrond

Experiments

Afb. 50. Kallebäck, principedoorsnede

BUILDING APART TOGETHER:

151

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1967

EN UW

I

IN

BO

Moshe Safdie Habitat 67

N

RE

Ë TI

ORGANISEREN

Afb. 53. Habitat 67, doorsnede

Afb. 52. Habitat 67, exterieur

Appartementencomplex bedoeld om de voordelen van suburbaan wonen in het groen te kunnen combineren met de hogere dichtheden van de stad. Het gepixelde voorkomen is gerealiseerd door het slim combineren van prefab beton elementen en ieder appartement ten minste één terras te geven. De ontsluiting middels luchtstraten en daktuinen bevorderd interactie. Het was de bedoeling dat het complex gefaseerd door zou kunnen groeien, door de hoge kosten en bouwtechnische kwetsbaarheid is het echter bij deze eerste fase gebleven.

152


Afb. 55. Habitat 67, in aanbouw

Experiments

Afb. 54. Habitat 67, plattegronden

BUILDING APART TOGETHER:

153

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1970

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Herman Hertzberger Diagoonwoningen

Afb. 56. Diagoonwoningen, doorsnede

De Diagoonwoning kan gezien worden als ORGANISEREN een kritiek op de massawoningbouw van de wederopbouw in de traditie van Habraken: “De op de gemiddelde bewoner afgestemde woning kan nooit meer zijn dan een grootste gemene deler.” Daarom stelt Hertzberger een betaalbaar alternatief voor dat eenvoudig aan te passen is aan wijzigende woonwensen van de bewoner en zelfs uitbreidbaar is. De Diagoonwoning is een soort halffabrikaat waarvan Hertzberger zegt: “de ‘karkas’-huizen zijn principieel onaf en onbepaald in hun bestemming. Maar ze bieden geen onbeperkte vrijheid, geen neutrale plattegrond, maar juist bepaaldheid, die creativiteit in de toekomstige bewoners moet losmaken”. In de Diagoonwoning dan ook geen gefixeerde plattegronden op basis van een geïdealiseerde gezinssamenstelling maar in een organische synthese van het Plan Libre en het Raumplan ruimtelijke splitlevels en een centrale vide waaromheen de verschillende ongeprogrammeerde ruimtes op een nonhiërarchische wijze zijn georganiseerd. Enkel de positie van entree en keuken zijn vooraf bepaald, alle andere ruimtes zijn door de bewoners zelf te bepalen.

154


Afb. 59. Diagoonwoningen, interieur

155

DENSE INDIVIDUALITY Experiments

Afb. 58. Diagoonwoningen, situatie Afb. 57. Diagoonwoningen, exterieur

BUILDING APART TOGETHER:


ONTWERPEN

KIEZEN

1971

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Les Frères ArsèneHenry – MontereauSurville, 1971:

ORGANISEREN

Afb. 60. Montereau-Surville, exterieur

Deze tien verdiepingen tellende woontoren is leeg opgeleverd, zoals tegenwoordig vaak ook shopping malls of kantoorgebouwen zonder enige indeling worden opgeleverd, zodat gebruikers vrij zijn hierover zelf te beslissen. Iedere verdieping beslaat vier woningen van 85m2 rondom een centrale kern met lift en trappenhuis. De woning is een leeg vel, zonder dragende binnenwanden of kolommen, en vrij indeelbaar op een stramien van 90cm. De architecten hebben wel een aantal voorbeeldplattegronden uitgewerkt voor de bewoners om de ruimtelijke potentie van de woningen te illustreren maar zodra de bewoners het bouwsysteem doorgrond hadden konden zij eenvoudig aan de slag op basis van ontwerpsessies in de lege ruimte die eenvoudig op ruitjespapier vastgelegd konden worden. Enkel één schacht met leidingen en doorvoeren bevindt zich vrij in de ruimte. Iedere woning heeft een balkon langs de gehele gevel, die bovendien zelf samen te stellen is uit een selectie standaard gevelpanelen.

156


Afb. 63. Montereau-Surville, aanzicht

157 Experiments

Afb. 62. Montereau-Surville, voorbeeld(boven) v.s. gerealiseerd

Afb. 61. Montereau-Surville, verdieping met vier woningen

BUILDING APART TOGETHER:

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1972

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Van den Broek & Bakema Groeiwoningen

ORGANISEREN

Afb. 65. Groeiwoningen, exterieur

Afb. 64. Groeiwoningen, ontwerpschets

De Groeiwoningen komen voort uit een CPO van Philipsmedewerkers in Eindhoven. De idee achter de Groeiwoning is de mogelijke uitbreidbaarheid van “monoform minihuis” naar “pluriform maxihuis”. Het is een variant op de standaard rijtjeswoning waarbij een duidelijke voor- en achterkant ontbreekt door het twee-aan-twee spiegelen van de woningen. De plattegronden zijn vrij traditioneel van aard met de split-level als een ruimtelijke verbijzondering en kasten en schuifwanden om ruimtes te verbinden en scheiden. De erfgrens vormt de maximale rooilijn van de uitbreidingen die georganiseerd kunnen worden rondom de dwarsmuren met leidingschachten waar zich de “kernruimten” van de Groeiwoning bevinden. “Uitbreidingen zijn te maken met geprefabriceerde elementen, driedimensionaal gemoduleerd, van buiten begrensd door de maximum rooilijn.”

158


Afb. 67. Groeiwoningen, plattegronden

Experiments

Afb. 66. Groeiwoningen, doorsnedes

BUILDING APART TOGETHER:

159

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1972

I

IN

ORGANISEREN

Afb. 68. Nakagin Capsule Tower, axonometrie capsule

De Capsule Tower is een icoon van het Metabolisme dat sinds de jaren 60 pleitte voor een aanpasbare, organisch groeiende en uitwisselbare architectuur. De toren was bedoeld als onderkomen voor reizende zakenmannen. De capsules van 10m2 zijn ontworpen als makkelijk te her- en verplaatsen modules die met slechts vier bouten aan de betonnen kern hangen en zijn uit te breiden door met andere capsules te verbinden. De prefab units werden compleet met interieur en apparatuur opgeleverd. Sinds oplevering in 1972 is niet één capsule verplaatst of vervangen.

160

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Kisho Kurokawa Nakagin Capsule Tower


Afb. 70. Nakagin Capsule Tower, exterieur

Afb. 69 . Nakagin Capsule Tower, doorsnede

Experiments

BUILDING APART TOGETHER:

161

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1974

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

Van der Werf Molenvliet

Afb. 71. Molenvliet, isometrie stedelijk weefsel

Dit ensemble is een van de eerste projecten ORGANISEREN binnen het Open Bouwen principe van drager en inbouw gepropageerd door John Habraken en de Stichting Architecten Research (SAR). Van stedenbouwkundig plan voor de buurt tot en met de woningplattegronden hebben de toekomstige bewoners inspraak gehad. Het complex beslaat tweelaagse benedenwoningen met bovenwoningen met schuine kap die ontsloten worden via een galerij. De drager bestaat uit een in-situ tunnel constructie van wanden en vloeren, de schuine kappen, dakterrassen, ontsluiting en schachten. De inbouw besloeg naast de indeling van de woningen in eerste instantie zelfs de gevelin-deling die bij renovatie in 1995 echter is geharmoniseerd.

162


Afb.73. Molenvliet, binnenplaats

Experiments

Afb. 72. Molenvliet, lege plattegronden

BUILDING APART TOGETHER:

163

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1976

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

Aroca Calle de Arturo Soria

164

Afb. 76. Calle de Arturo Soria, doorsnedes, plattegrond

Afb. 74. Calle de Arturo Soria, kopgevel

Dit project is ontworpen volgens het door ORGANISEREN Habraken geformuleerde principe van drager en inbouw. Bovenop een betonnen tafelconstructie die zorgt dat het maaiveld vrij blijft is een staalskelet van vier tot vijf lagen geplaatst waarbinnen een grote diversiteit aan woningen is ontworpen in samenspraak met de toekomstige bewoners. Deze diversiteit komt eveneens in de gevel tot uitdrukking met zijn gevarieerde invulling tussen een zichtbaar raster. Opvallend in het project zijn ook de leidingen, installaties en techniek die in het zicht zijn gehouden.


Experiments

Afb. 75. Calle de Arturo Soria, tuingevel

BUILDING APART TOGETHER:

165

DENSE INDIVIDUALITY


I

KIEZEN

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Ashwaiat Caïro:

Afb. 77. Ashwaiat Caïro, informele zelfbouw in aanbouw

ONTWERPEN

Om te bouwen in de plattelandsdorpjes rondom Caïro was van oudsher geen vergunning vereist waardoor boeren hun landbouwgrond in kleinere ORGANISEREN kavels verdeelden en als bouwgrond verkochten waardoor informele en kleinschalige ontwikkelingen plaats konden vinden. Betonnen skeletten worden ingevuld met rode baksteen, en al naar gelang de financiële mogelijkheden worden er na verloop van tijd verdiepingen toegevoegd en eventueel verhuurd. Sinds de jaren 70 worden dit soort informele nederzettingen ook in woestijndelen rondom de stad gebouwd en is er een heuse klasse van informele zelfbouwende ontwikkelaars en woningbezitters ontstaan. Deze nederzettingen, waar meer dan 60% van de ruim 11 miljoen Caïroten woont, zijn inmiddels praktisch allemaal aangesloten op het riolerings- en waternetwerk van de stad en worden sinds kort zelfs officieel door de overheid erkend.

166


Afb. 79. Ashwaiat Caïro, informele zelfbouw overzicht

167 Experiments

Afb. 78. Ashwaiat Caïro, informele zelfbouw in aanbouw

BUILDING APART TOGETHER:

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1982

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

Walter Segal Self Build Homes

168

Afb. 81. Self Build Homes, Segal-woning in aanbouw en opgeleverd.

Afb. 80. Self Build Homes, Segal-woningen te Lewisham Londen

Wat oorspronkelijk begon als een bouwmethode ORGANISEREN ontwikkeld door Walter Segal om zijn gezin tijdelijke en betaalbare huisvesting te kunnen bieden, is inmiddels uitgegroeid tot een internationale beweging van zelfbouwers die volgens de Segal-methode hun eigen woningen en gemeenschappen realiseren. De methode beslaat een lichte droge bouwmethode van modulaire houten frames waarvan de maten zijn afgestemd op de standaard afmetingen van bouwmaterialen waarmee vervolgens individueel gevarieerd kan worden, geen Segal-woning is hierdoor hetzelfde. Door de eenvoudige bouwmethode (basisplattegronden en -doorsnedes met wat tekstuele toelichting over de bouwvolgorde) en bouwmaterialen zijn de Segal-woningen vervolgens door de zelfbouwers na verloop van tijd eenvoudig aan te passen en uit te breiden.


Afb. 83. Self Build Homes, axonometrie

Experiments

Afb. 82. Self Build Homes, Segal-woning in aanbouw

BUILDING APART TOGETHER:

169

DENSE INDIVIDUALITY


Afb. 84. Wohnregal, gevelaanzicht

Betonnen draagstructuur van vloeren en kolommen ORGANISEREN van 7 verdiepingen met houtbouwsysteem invulling voor de individuele huurwoningen door de bewoners, verzameld in een zelfbouwcorporatie, zelf gebouwd met hulp en instructie van experts. De indeling is bepaald door de bewoners, waarbij de architecten als consultant fungeerden. Het project is gefinancierd door middel van een sociale woningbouwkrediet, subsidies, eigen inleg van bewoners, crowdfunddonaties en 1000 uur arbeid in de vorm van zogenaamd spierkapitaal.

170

Afb. 85. Wohnregal, isometrie

ONTWERPEN

KIEZEN

1986

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

StĂźrzebecher / Nylund Wohnregal


171 Experiments

Afb. 87. Wohnregal, plattegronden

Afb.86 Wohnregal, doorsnede

BUILDING APART TOGETHER:

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

1987

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Frei Otto Baumhäuser

Afb. 88. Baumhäuser, maquettes ontwerpproces

Op basis van een paar grondregels van Frei ORGANISEREN Otto die de draagconstructie en ontsluiting ontwierp hebben bewoners van de Baumhäuser hun eigen gestapelde eco-dorpje gebouwd in West-Berlijn. Otto’s ontwerp van de vloervelden garandeert een goede bezonning en ontziet bestaande bomen en struiken. De vloervelden hebben verplicht een zone van 1.5m gereserveerd voor vegetatie en de ontsluiting middels trappen langs de rand van het complex nodigt uit tot sociale interactie tussen de bewoners. Verder zijn de bewoners door Otto geheel vrij gelaten in het ontwerp en de bouw van de eigenlijke woningen.

172


Afb. 90. Baumhäuser, overzichtstekeningen

Experiments

Afb. 89. Baumhäuser, exterieur

BUILDING APART TOGETHER:

173

DENSE INDIVIDUALITY


I

ONTWERPEN

KIEZEN

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

Kowloon Walled City, 1947-1993:

174

Afb.95. Kowloon Walled City, tijdslijn

Afb. 92. Kowloon Walled City, fragment

Afb. 91. Kowloon Walled City, vogelvluchtperspectief

Deze voormalige ommuurde koloniale legerbasis ORGANISEREN kon door het ontbreken van bevoegd gezag uitgroeien tot een informele stad voor ca. 50.000 bewoners. Kleine ontwikkelaars bouwden binnen de contouren van de basis bescheiden appartementstorens die in opvolgende decennia middels informele in- en uitbreiding zonder architecten of engineers en zonder bouwtoezicht steeds dichter bebouwd werd tot een maximale dichtheid van wel 1,92 miljoen inwoners per km2.


175

DENSE INDIVIDUALITY Experiments

Afb.94. Kowloon Walled City, isometrische doorsnede

Afb. 93. Kowloon Walled City, gevelfragment

BUILDING APART TOGETHER:


ONTWERPEN

KIEZEN

1994

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

Shu Koh Sha Next21

176

Afb.97. Next21, exploded view subsystemen

Afb. 96. Next21, plattegronden

Experimenteel woningbouwproject waarbij 13 ORGANISEREN verschillende architecten 18 woningen hebben ontworpen volgens het open bouwen principe. Het frame functioneert onafhankelijk van de diverse andere eenvoudig te vervangen en onafhankelijke subsystemen als interieur, gevel en zelfs installaties. De grote hoeveelheid vegetatie en daktuinen zorgen niet alleen voor gunstige omstandigheden voor flora en fauna maar reduceert ook de hittelast. Een driedimensionale straat linkt maaiveld met dak-tuinen en zorgt voor zowel interactie als privacy.


177

DENSE INDIVIDUALITY Experiments

Afb. 99. Next21, exterieur

Afb. 98. Next21, doorsnede

BUILDING APART TOGETHER:


ONTWERPEN

Dit als commerciële wolkenkrabber door Enrique Gómez ontworpen casco is door de dood van de ontwikkelaar en een economische crisis ORGANISEREN nooit afgebouwd en vervolgens gekraakt door in totaal zo’n 750 families. De bewoners hebben niet alleen hun eigen individuele woonruimte vormgegeven maar collectief ook de water- en stroomvoorziening georganiseerd in een soort informele verticale zelfbouwtoren. Afb. 100. Torre David, gevelfragment

Afb. 101. Torre David, opengewerkt aanzicht

178

KIEZEN

1994

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Torre David


Afb. 103. Torre David, plattegrond

Experiments

Afb. 102. Torre David, exterieur

BUILDING APART TOGETHER:

179

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

2003

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

Elemental Quinta Monroy

Afb. 104. Quinta Monroy, fase 1

Dit project, een eigentijdse variant op de ORGANISEREN Groeiwoningen van Van den Broek en Bakema, biedt 100 families met minimale middelen de mogelijkheid om op de locatie van hun voormalige favela een eigen huis te bezitten en na verloop van tijd af te bouwen naar eigen wens en behoefte. In de elementaire basisbehoeften wordt door de architect reeds voorzien; keuken, badkamer en een woon-/eetkamer zijn al met eenvoudige middelen gerealiseerd waarna bewoners zelf aan de slag kunnen met de benodigde uitbouwen waar ruimte voor is gereserveerd aan de achterzijde en tussen de woningen in. Deze manier van werken resulteert niet alleen in betaalbare woningen voor de onderkant van de markt maar zorgt ook voor behoud van de sociale cohesie.

180


181 Experiments

Afb. 106. Quinta Monroy, doorsnedes en plattegronden

Afb. 105. Quinta Monroy, fase 2

BUILDING APART TOGETHER:

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

2007

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

CASA Architecten – Vrijburcht

Afb. 107. Vrijburcht, binnentuin

Met 52 woningen en 6 zorgwoningen is Vrijburcht ORGANISEREN op het Amsterdamse Steigereiland een van de grotere CPO projecten van Nederland. Architect Hein de Haan is naast medeoprichter van de Stichting Vrijburcht niet alleen medeopdrachtgever en dus toekomstig bewoner maar ook de architect van het project. Het gesloten bouwblok is georganiseerd om een gemeenschappelijk binnenterrein en bevat ook een aantal luchtstraten om de bovengelegen woningen te ontsluiten. De architect heeft ruimte gelaten aan bewoners voor een individuele inbreng binnen de woning. Het blok omvat ook een aantal collectieve voorzieningen voor bewoners en omwonenden zoals een café, theater, kinderdagverblijf en een zeilschool aan het water die het project in de buurt verankeren.

182


183

DENSE INDIVIDUALITY Experiments

Afb. 109. Vrijburcht, plattegrond en doorsnede

Afb. 108. Vrijburcht, luchtstraat

BUILDING APART TOGETHER:


ONTWERPEN

KIEZEN

2010

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

Talli Architects Tila Housing Block

Afb. 110. Tila Housing, doorsnede

Ontworpen volgens het Raw-Space concept van ORGANISEREN Talli Architects dat het min of meer Habraken’s Open Bouwen combineert met een doehetzelf invulling. De betaalbare “neo-lofts” met een kale oppervlakte tussen de 50 en 100 m2 zijn zo ontworpen dat meerdere invullingen mogelijk zijn, en door de plafondhoogte van 5m kan er zelfs een extra vloer ingevoegd worden. Het casco appartement voldoet dankzij de badkamers bij aankoop al aan de lokale bouwregelgeving voor bewoning, de bewoner en VVE zijn verder zelf verantwoordelijk voor alle aanpassingen die gedaan worden. Hiertoe heeft de architect samen met de lokale bouw- en woningtoezicht een boekwerk samengesteld met alle eisen en regelgeving waar de bewoner rekening mee moet houden tijdens de bouw.

184


Afb. 113. Tila Housing, casco interieur

185 Experiments

Afb. 112. Tila Housing, ingedeelde plattegrond

Afb. 111. Tila Housing, ingedeeld interieur

BUILDING APART TOGETHER:

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

2010

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

Zanderroth Architekten CPO ZE5

Afb. 114. CPO ZE5, plattegronden

Afb. 116. CPO ZE5, binnentuin

De kwaliteiten van een suburbaan doorzon ORGANISEREN rijtjeshuis gecombineerd in een ommuurd binnenstedelijk woonblok: eigen woningentree met een grote gezamenlijke binnentuin, collectief dakterras en een parkeerplek binnen handbereik. De verhoogde zonnige tuin herbergt het parkeren terwijl slimme plattegronden en splitlevels zorgen voor een grote ruimtelijkheid in verhouding tot de beperkte beukmaat. Het project is als joint-venture gebouwd zonder ontwikkelaars waarbij de bewoners zelf hun afbouwwensen konden aangeven en alle collectieve voorzieningen en onderdelen als gevel, tuin en dak in overleg met de bewoners is ontworpen. De vierkante meterprijs lag ver onder de gebruikelijke marktprijs.

186


Experiments

Afb. 115. CPO ZE5, doorsnede

BUILDING APART TOGETHER:

187

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

KIEZEN

2012

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

MVRDV Almere Oosterwold

Afb. 118. Almere Oosterwold, mogelijke ontwikkeling

Afb. 117. Almere Oosterwold, visualisatie

ORGANISEREN MVRDV is al jaren gefascineerd door het thema informaliteit. Ten tijde (naar aanleiding?) van Carel Weebers polemische Wilde Wonen kwam MVRDV al met een pleidooi voor Lichte Stedenbouw als alternatief voor de traditionele Vinex-wijk., waarbij lichtgewicht autarkische huisjes willekeurig in het landschap geplaatst kunnen worden, waar wegen, rioleringen en elektriciteitsleidingen ontbreken, de natuur de vrije hand krijgt en de bewoners zich met terreinwagens naar hun woning kunnen begeven. In Almere Oosterwold heeft MVRDV sinds 2011 een aantal van deze principes vertaald in een soort D.I.Y. Urbanism: “You can do (almost) everything you want, but you have to organize everything by yourself.[…] It steps away from

188


BUILDING APART TOGETHER:

Afb. 119. Almere Oosterwold, exploded view

Experiments

governmental dictate and invites organic urban growth, stimulating initiatives by which inhabitants can create their own neighbourhoods including public green, energy supply, water management, waste management, urban agriculture and infrastructure.�

189

DENSE INDIVIDUALITY


ONTWERPEN

ORGANISEREN

Midden in de Bijlmer, hét Nederlandse antwoord op het utopische Plan Voisin van Le Corbusier, staat flat Kleiburg nog overeind als een van de laatste overblijfselen van de originele honingraat-structuur die stedenbouwkundige Siegfried Nassuth volgens de uitgangspunten van de CIAM had ontworpen. Het in verval geraakte complex stond lang op de nominatie gesloopt te worden totdat woningcorporatie Rochdale een campagne startte voor alternatieven door Kleiburg in de verkoop te doen voor slechts één euro. Het voorstel van consortium De FLAT werd verkozen en Kleiburg in een DIY Klusflat omgetoverd. Enkel de hoofdstructuur werd gerenoveerd, bergingen verplaatst om een publieke plint te realiseren, een catalogus van nieuwe gevelmodules samengesteld voor de galerijen terwijl de appartementen casco aangeboden worden aan klussers om zo tot nieuwe typologieën en combinaties van appartementen te kunnen komen.

Afb. 121. Kleiburg, fotomontage gevelmodules

2012

KIEZEN

Afb. 120. Kleiburg, plattegronden voor en na strippen casco

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

190

NL Architects en XVW Kleiburg


Afb. 124. Kleiburg, gestript casco interieur

191 Experiments

Afb. 123. Kleiburg, doorsnede voor en na ingreep

Afb. 122. Kleiburg, exterieur na renovatie

BUILDING APART TOGETHER:

DENSE INDIVIDUALITY


Afb. 125. Grundbau und Siedler, gevelfragment

ORGANISEREN Betonnen draagstructuur van vloeren en kolommen van 5 verdiepingen met stapelbouw invulling voor de individuele woningen eventueel door de bewoners zelf gebouwd met hulp en instructie van experts. Indeling werd bepaald door architect met inspraak van de kopers terwijl toekomstige huurders konden kiezen uit vooraf bepaalde opties. De ontwikkelaar kon niet genoeg geĂŻnteresseerden vinden voor het project waarna de gevels van de nog beschikbare plots wel alvast werd geplaatst zodat die vervolgens gehuurd en afgebouwd konden worden. Een bouwmarkt was partner in het project waardoor gunstige materiaalprijzen, huur en instructies apparatuur mogelijk waren. Volgens IBA was het project een succes omdat er professionele begeleiding was met o.a. de bouwhandleidingen die door de architecten waren samengesteld, het een erg praktisch project was met demonstraties en instructies en observatie van vaklui en het laagdrempelig was door het gebruik van simpele beheersbare technieken en materialen.

192

Afb. 127. Grundbau und Siedler, plattegronden

ONTWERPEN

KIEZEN

2013

I

IN

EN UW

N

RE

Ă‹ TI

BO

BeL Grundbau und Siedler


193

DENSE INDIVIDUALITY Experiments

Afb. 128. Grundbau und Siedler, handleiding

Afb. 126. Grundbau und Siedler, leeg casco

BUILDING APART TOGETHER:


ONTWERPEN

KIEZEN

2016

I

IN

EN UW

N

RE

Ë TI

BO

MKA Superlofts

ORGANISEREN

Afb. 129. Superlofts, exterieur

In tijden van crisis waarbij projectontwikkelaars de hand op de knip houden springt architect Marc Koehler in dat gat in de markt door zelf CPO projecten te initiëren waar hij natuurlijk wel de architect van is. Door eenvoudige casco’s achter simpele glazen gevels aan te bieden die toekomstige bewoners vervolgens zelf of met behulp van een architect kunnen afbouwen voorziet Koehler in een bepaalde behoefte. Uit oogpunt van efficiëntie en kostenoptimalisaties zijn de gebouwen van buiten amper te onderscheiden van standaard appartementen-complexen die door traditionele ontwikkelaars worden neergezet.

194


P+420

Afb. 132. Superlofts, doorsnede

balkon

Experiments

Afb. 131. Superlofts, plattegronden

P+28610

P+25440

DENSE INDIVIDUALITY

P+20080

P+420

195 Afb. 130. Superlofts, leeg casco

BUILDING APART TOGETHER:

P+28610

P+25440

P+20080


Referenties Greece’s Polykatoikia: - Panos Dragonas, http://www.mascontext.com/tag/polykatoikia/ - Pier Vittorio Aureli Maria S. Giudici Platon Issaias, From Dom-ino to Polykatoikia http:// www.domusweb.it/en/architecture/2012/10/31/from-dom-ino-to-em-polykatoikia-em-. html, 2016 Erik Friberger – Däckshuset, 1960: - http://www.afewthoughts.co.uk/flexiblehousing/house.php?house=33 - Anna Reuter Metelius, SKALL ERIK FRIBERGERS “DÄCKSHUS”, https://www.yumpu.com/ sv/document/view/20240303/skall-erik-fribergers-quotdackshusquot, 2016 Moshe Safdie – Habitat 67, 1967: Herman Hertzberger – Diagoonwoningen, 1970: - Like Bijlsma, Madeleine Maaskant, Eireen Schreurs, OASE No 57 - Naar een pluriform maxihuis Diagoonwoningen (1969-1970) van Herman Hertzberger Groeiwoningen (1969-1972) van Van den Broek en Bakema, 2001 - http://www.diagoonwoningdelft.nl/home Van den Broek en Bakema – Groeiwoningen, 1972: - Like Bijlsma, Madeleine Maaskant, Eireen Schreurs, OASE No 57 - Naar een pluriform maxihuis Diagoonwoningen (1969-1970) van Herman Hertzberger Groeiwoningen (1969-1972) van Van den Broek en Bakema, 2001 Walter Segal – Self Build Homes: - Oliver Wainwright, Self-build pioneers: the estate pointing the friendly way out of a housing crisis, https://www.theguardian.com/artanddesign/2016/jan/21/self-build-pioneerswalter-segal-architect-london-housing-exhibition, 2016 - http://spatialagency.net/database/how/ - http://afewthoughts.co.uk/flexiblehousing/house.php empowerment/walter.segal Les Frères Arsène-Henry – Montereau-Surville, 1971: - http://www.afewthoughts.co.uk/flexiblehousing/house.php?house=49&number=8&total=14&action=country&data=France&order=keydate&dir=ASC&message=projects%20 in%20France&messagead=ordered%20chronologically - http://mpzga.free.fr/habevol/evolutif2013.html Kisho Kurokawa – Nakagin Capsule Tower, 1972: - http://www.archdaily.com/110745/ad-classics-nakagin-capsule-tower-kisho-kurokawa - https://en.wikipedia.org/wiki/Nakagin_Capsule_Tower - Rem Koolhaas, Hans-Ulrich Obrist, Project Japan; Metabolism Talks, 2011 Aroca - Calle de Arturo Soria, 1976:

196


BUILDING APART TOGETHER: - http://www.arocaarquitectos.com/uploads/2002_06_00_Soporte_y_flexibilidad._Arturo_ Soria,_93_._1975_.pdf - Dick van Gameren, Dirk van den Heuvel et al, DASH 08. Samen bouwen - De architectuur van het collectief particulier opdrachtgeverschap, 2013 Van der Werf – Molenvliet, 1974: - http://www.habraken.com/html/molenvliet.htm - http://www.architectuurgids.nl/project/list_projects_of_typeofbuilding/typ_id/3/prj_id/1 Ashwaiat Caïro: - Rene Boer, Volume #43; A Ring Road With a View: Cairo’s Red Brick Neighborhoods, 2015 Stürzebecher / Nylund – Wohnregal, 1986: - Manfred Sack, Haus der zwölf Häuser, http://www.zeit.de/1987/17/haus-der-zwoelf-haeuser, 1987 - http://www.cohousing-berlin.de/de/projekte/wohnregal-admiralstrasse - http://f-iba.de/wohnregal-admiralstr/ - http://www.detail.de/inspiration/wohnregal-108654.html

- Dick van Gameren, Dirk van den Heuvel et al, DASH 07. The Eco House - Typologies of Space, Production and Lifestyles, 2014 - Caro van Dijk, Unfinished business – designing for the unknown, http://www.carovandijk. nl/stories/unfinished-business-designing-for-the-unknown/, 2013 Kowloon Walled City, 1947-1993: - https://en.wikipedia.org/wiki/Kowloon_Walled_City - http://www.scmp.com/infographics/article/1430050/city-anarchy - http://www.scmp.com/news/hong-kong/article/1191748/kowloon-walled-city-life-city-darkness Shu Koh Sha – Next21, 1994: - http://www.open-building.org/ob/next21.html - Joost de Vree, open bouwen, drager en inbouw, http://www.joostdevree.nl/shtmls/open_ bouwen.shtml Torre David, 1994: - http://torredavid.com Elemental – Quinta Monroy, 2003: - https://www.livinspaces.net/projects/architecture/incremental-villa-verde-housing-by-elemental/ - http://www.archdaily.com/10775/quinta-monroy-elemental - http://www.architectmagazine.com/project-gallery/quinta-monroy-housing_o

197

DENSE INDIVIDUALITY

Experiments

Frei Otto – Baumhäuser, 1987:


CASA Architecten – Vrijburcht, 2007: - http://customandselfbuildtoolkit.org.uk/case-studies/vrijburcht-amsterdam/# - Dick van Gameren, Dirk van den Heuvel et al, DASH 08. Samen bouwen - De architectuur van het collectief particulier opdrachtgeverschap, 2013 Talli Architects – Tila Housing Block, 2010: - http://www.talli.fi/en/projects/loft-building-tila-housing-block - http://www.open-building.org/archives/TILA_OPEN_BUILDING_PROJECT_IN_HELSINKI. pdf Zanderroth Architekten – CPO ZE5, 2010: - http://divisare.com/projects/326984-zanderroth-architekten-simon-menges-ze05 - Vincent Kompier, Ruimte voor de Tussenmaat, Lay-out 21, 2012 MVRDV – Almere Oosterwold, 2012: - http://www.mvrdv.nl/en/projects/oosterwold - De LandStad Landelijk wonen in de netwerkstad – Ruimtelijk Planbureau 2005 - MVRDV lust architectuur rauw, cobouw.nl/artikel/263081-mvrdv-lust-architectuur-rauw, 1997 - Gerrit Kramer, Het onmogelijke vrijheidsdenken in Almere Oosterwold, https://www.archined.nl/2015/10/het-onmogelijke-vrijheidsdenken-in-almere-oosterwold, 2015 - Ontwikkeling Almere Oosterwold van start, https://architectenweb.nl/nieuws/artikel. aspx?ID=31762, 2013 NL Architects en XVW – Kleiburg, 2012: - http://www.archdaily.com/806243/deflat-nl-architects-plus-xvw-architectuur - http://afasiaarchzine.com/2017/02/nl-xvw/ BeL – Grundbau und Siedler, 2013: - Smart Price House Grundbau und Siedler, http://www.iba-hamburg.de/fileadmin/Mediathek/Whitepaper/130612_Grundbau_und_Siedler.pdf, 2013 - http://www.bel.cx/cx_Projektseiten/projects.html - Christiane Schmidt, http://www.forschungsinitiative.de/fileadmin/user_upload/dossiers/2013_Wege_des_Wohnungsbaus/schmidt_vortrag.pdf, 2013 MKA – Superlofts, 2016: - http://superlofts.co/wp-content/uploads/2016/04/Superlofts-Portfolio_2016.pdf

198


Experiments

BUILDING APART TOGETHER:

199

DENSE INDIVIDUALITY


200

1960

1930

De Drager - 1961

Kallebäck - 1960

Polykatoikia - 1930

Maison Dom-Ino - 1914

New Babylon - 1959


1970

201

DENSE INDIVIDUALITY

Capsule Tower - 1972

Montereau-Surville - 1971

Ashwaiat - 1970

Habitat 67 - 1967

Plug-In City - 1964

BUILDING APART TOGETHER:


202

1980

Baumhäuser - 1987

Wohnregal - 1986

High-rise of Homes - 1981

Calle de Arturo Soria - 1976


203

2000

1990

DENSE INDIVIDUALITY

Vrijburcht - 2007

Next21 - 1994

Kowloon Walled City - 1993 Torre David - 1994

BUILDING APART TOGETHER:


Superlofts - 2016

Grundbau und Siedler - 2013

Kleiburg - 2012 Vertical Village - 2012

CPO ZE5 - 2010 Tila - 2010

balkon

P+28610

P+25440

P+20080

P+420

Typ 3 HCF

Typ 0 DK

BD 20/20

Typ 0 DK

Typ 0 DK

Typ 0 DK

Section

Typ 0 DK

Bad 8,40 qm

Marc Koehler Architects

Floorplan - first floor Floorplan - second floor

Zimmer 8,40 qm

Zimmer 14,79 qm

DD 20/37,5

BD/DD 60/25 BD/DD 10/25

Halle 8,25 qm

SB 3 s. Detailplan Zugang HT T30 RS 75 x 200

Wohnungstür dicht selbstschließend Stahltür Blockzarge

DD 20/20

OK FF + 2,85 DD 20/20

OK FF + 6,05

Ortbeton

Küche 21,72 qm

Typ 0 DK

OK FF + 2,85 OK RD + 2,53

Wohnungstür dicht selbstschließend Stahltür Blockzarge

Wohnungstür dicht selbstschließend Stahltür Blockzarge

Wohnung 02A 84,61 m2

Zimmer 9,33 qm

Wohnung 02B 103,24 m2

Typ 0 DK

17 Stg. 18,8 x 27,6 Mindestauftritt 10 cm

DD-BD 41,5/152

Typ 0 DK

BD 37,5/37,5

Ortbetontreppe

BD 20/20

Halle 9,25 qm

DD 20/37,5 Wohnungstür dicht selbstschließend Stahltür Blockzarge

BD 37,5/37,5

Kabine 1,25 x 1,80

Bad 7,96 qm

Wohnen 15,93 qm

Schacht 1,90 x 2,35

Flur 3,71 qm

Ankleide 5,16 qm

Zimmer 8,28 qm

DD 20/37,5

Zimmer 22,78 qm

Wohnung 01C 29,10 m2

Zimmer 12,88 qm

Typ 0 DK

Typ 1 DKL

BD 20/20 DD 20/37,5 BD 20/37,5

BD 37,5/37,5

Bad 3,04 qm OK FF + 2,85 OK RD + 2,60

Typ 0 DK

Zimmer 13,76 qm

Typ 0 DK

Typ 1 DKL

Typ 0 DK

Terrasse 1,57 qm

Typ 0 DK

Umgang 16,62 qm

Typ 0 DK

Typ 1 DKL

Terrasse 2,36 qm

Typ 0 DK

Typ 0 DK

Umgang 3,97 qm

Terrasse 4,55 qm

Typ 0 DK

Typ 0 DK

Küche 3,66 qm

Typ 0 DK

Umgang 20,86 qm

Typ 0 DK

22

Superlofts portfolio

23

2020

Typ 0 DK

Wohnen 12,49 qm

BD 20/20

Küche 7,00 qm

Afb. 133. Collage

Typ 0 DK

Typ 0 DK

Typ 0 DK

DD 20/37,5

BD 37,5/37,5

Typ 0 DK

Typ 0 DK

204

Typ 0 DK

2010

balkon

Typ 0 DK

Zimmer 12,16 qm

Typ 0 DK

Terrasse 4,28 qm


Ideas & Experiments

BUILDING APART TOGETHER:

205

DENSE INDIVIDUALITY


Typologies De gebouwde referenties zijn allen anders van opzet in proces, ontwerp en uitvoering. Om de referenties niet alleen te kunnen begrijpen, maar ook om onderleggers te kunnen bieden voor toekomstige projecten, hebben we de referenties tot een serie typologieĂŤn gedestilleerd.

206


Typologies

BUILDING APART TOGETHER:

207

DENSE INDIVIDUALITY


The Bookcase Architectuur

Individual freedom Collective restrictions

208

Afb. 134. The Bookcase

Een stapeling van te bebouwen kavels als een stellingkast met lege planken waarop vervolgens de individuele woningen gebouwd kunnen worden. De woningen hebben hun toegang vanaf een nieuw, publiek maaiveld, die met een collectieve ontsluiting verbonden zijn met elkaar en het maaiveld. Rem Koolhaas gebruikte de typologie in Delirious New York met de cartoon van A.B. Walker uit Life magazine in 1909 om aan te tonen, dat de ideale wolken-krabber een stapeling individuele werelden zou moeten zijn, met iedere verdieping een leeg canvas voor unieke woonvormen zonder van invloed te zijn op de anderen in de toren. Maar ook de tekeningen van


BUILDING APART TOGETHER:

James Wines en de woningen in Kallebäck van Friberger en Grundbau und Siedler van BeL in Hamburg zijn pure versies van de Bookcase typologie.

De stapeling van maaivelden is de kern van deze typologie, waarmee het constructief ontwerp van de verdiepingsvloeren de basis is van de techniek. De afmeting van de vloeren bepaalt meteen de mate van collectiviteit op de verdieping. Bij grotere lagen zijn er directe buren, bij kleiner lagen is de vrijheid volledig individueel. De ontkoppeling van het frame en de individuele woning garandeert de onafhankelijkheid van de bewoners onderling en in de meest pure varianten delen de woningen geen vloeren en/of wanden. Door het loskoppelen van de draagconstructie is ook de flexibiliteit van deze typologie maximaal en kunnen woningen zonder impact worden vergroot, verkleind en/of aangepast.

Proces

De kern van deze typologie is het eigendom van de hoofdstructuur. Door de onafhankelijkheid van woningen is er alleen een relatie tussen de woningeigenaar en de eigenaar van de hoofdstructuur. Dit kan een commerciĂŤle partij zijn, die luchtkavels verkoopt of verhuurt, maar kan ook een (semi) publieke instantie zijn. Natuurlijk kan de hoofdstructuur ook collectief gebouwd en beheerd worden, maar hiermee ontstaat een nieuwe afhankelijkheid van de bewoners onderling: het gedeelde eigendom van de constructie. Dit is niet erg bijzonder en is in basis een traditionele VVE.

209

DENSE INDIVIDUALITY

Typologies

Techniek


Afb. 135. The Stack

The Stack

210

Individual freedom Collective restrictions


BUILDING APART TOGETHER:

Een stapeling van individuele geprefabriceerde woningen, waarbij de individuele woning herkenbaar blijft in het geheel. Door de techniek van het stapelen en stap voor stap de woningen aan te vullen is er vrijheid van initiatief, maar wel een sterke afhankelijkheid van de andere woningen in de constructie. Ook zal de ontsluiting van de woningen nog altijd collectief georganiseerd moeten worden. Safdie’s Habitat 67 is een puur voorbeeld hiervan, ondanks dat de inbreng van de individuele bewoners hierbij geen thema was, Safdie heeft de veelheid aan woning typologieën zelf ontworpen. Ook bij nArchitects’ MICRO NY zijn de individuele gestapelde woningen puur een bouwvorm met modulaire hoogbouw en is er ook geen individuele inbreng van de bewoners. Hoewel de stapeling van individuele woningen een architectonische uiting is van dense individuality, zijn er geen gebouwde voorbeelden te vinden waarbij de stapeling daadwerkelijk op individueel initiatief plaats heeft gevonden.

Techniek

Kern van deze typologie is het feit, dat de ene woning de andere gebruikt als fundering. Deze woning moet hiervoor wel voorbereid zijn en hiermee is deze typologie alleen als geheel te ontwerpen en uit te voeren. Het later aanpassen van woning is hiermee erg lastig.

Proces

Door prefabricatie kan de woning volledig in eigen beheer gebouwd worden. Door van tevoren uit te gaan van een maximale stapeling kunnen constructieve voorzieningen wel ingebouwd worden om groei mogelijk te maken zonder dat directe afstemming met andere bewoners per se noodzakelijk is.

211

DENSE INDIVIDUALITY

Typologies

Architectuur


Afb. 136. The Infill

The Infill

212

Individual freedom Collective restrictions


BUILDING APART TOGETHER:

Architectuur

Deze typologie gaat uit van een basiswoning, die uitgebreid of veranderd kan worden. Door een ‘basiswoning’ vast te leggen, kan er wel een collectieve (infra)structuur aangelegd worden, maar zit de vrijheid in de uitbreidbaarheid van de woning. Elemental’s Villa Verde is hier een voorbeeld van. De individualiteit ligt hier alleen in het nog uit te breiden deel.

Het ontwerp van een basis met alle primaire voorzieningen en het voorsorteren op uitbreiding is de kern van deze typologie. In het voormalig Oostblok zijn legio voorbeelden waarbij bewoners voor woninguitbreiding zelf hun balkon als een soort infill bij de woning betrekken door deze dicht te zetten met (lichtgewicht) bouwmaterialen.

Proces

Dit model is uitstekend geschikt voor financiële groeiscenario’s, waarbij de middelen niet direct toereikend zijn om de gehele woning te bouwen, maar in de toekomst stap voor stap vergroot/ingevuld kan worden.

213

DENSE INDIVIDUALITY

Typologies

Techniek


Afb. 137. The Casco

The Casco

214

Individual freedom Collective restrictions


BUILDING APART TOGETHER:

Architectuur

Deze zeer gangbare typologie gaat uit van een scheiding van verantwoordelijkheid, waarbij de individualisatie begint binnen de schil van de woning. Een leeg ‘casco’ wordt door de bewoners zelf ingevuld, waarmee de vrijheidsgraad meteen beperkt is tot de grenzen van de woning. MKA’s Superlofts is hier een puur voorbeeld van, maar ook Kleiburg van NL Architects, die laat zien dat ook bestaande casco’s eenvoudige drager kunnen worden van een nieuw geïndividualiseerde woning. Torre David laat zien, dat door de harde scheiding van casco en inbouw ook in totale afwezigheid van organisatie deze typologie nog stand houdt.

De techniek van deze typologie is eigenlijk gebaseerd op The Bookcase waarbij alvast de woningscheidende wanden als een soort tussenschot op de boekenplank zijn geplaatst waardoor een ieder binnen zijn woning ongehinderd de maximale vrijheid kan pakken.

Proces

De kern van deze typologie is de splitsing van het eigendom van de hoofdstructuur en die van de individuele woning. Door de onafhankelijkheid van woningen is er alleen een relatie tussen de woningeigenaar en de eigenaar van de hoofdstructuur. Dit kan een commerciële partij zijn, die cascowoningen verkoopt of verhuurt, maar kan ook een (semi) publieke instantie zijn. Ook kunnen de toekomstige bewoners middels een CPO-constructie zelf initiatiefnemer en beheerder van The Casco zijn.

215

DENSE INDIVIDUALITY

Typologies

Techniek


Afb. 138. The Catalogue

The Catalogue

216

Individual selection Collective restrictions


BUILDING APART TOGETHER:

Architectuur

Draagstructuur en invulling worden gescheiden van elkaar: een permanente collectieve structuur wordt ingevuld met voorbereide onderdelen, waaronder zelfs de gevel, die door de bewoners zelf gekozen kunnen worden. Calle de Arturo Soria, Molenvliet van Van der Werf en meerdere andere SAR projecten zijn volgens deze principes ontworpen en leveren een beeld op van individualiteit en variatie binnen een vooraf bepaald spectrum.

Alle gebouwonderdelen van The Catalogue, van collectieve structuur tot invulling zijn van te voren uitgewerkt en sluiten daarom gedegen op elkaar aan. Het is daarom vrij eenvoudig om de individuele invulling weer los te koppelen van de collectieve structuur en eenvoudig een update te geven. De SAR, Stichting Architecten Research, heeft uitvoerig onderzoek verricht naar het samenstellen van een catalogus van zulke uitwisselbare onderdelen binnen permanente collectieve structuren. In het pilotproject Next21 heeft The Osaka Gas Company deze principes verder uitgewerkt en toegepast.

Proces

De kern van deze typologie is de ontkoppeling van collectieve draagstructuur van de individuele invulling. Deze individuele invulling is door de bewoner in samenspraak met de architect te selecteren uit vooraf uitgewerkte onderdelen. De bewoner hoeft in deze variant geen mede-eigenaar te zijn van de hoofdstructuur. Deze variant is het meest geschikt voor verhuur waarbij verhuurder eigenaar is van zowel hoofdstructuur als de individuele invulling.

217

DENSE INDIVIDUALITY

Typologies

Techniek


Afb. 139. The Tree

The Tree

218

Individual freedom Collective restrictions


BUILDING APART TOGETHER:

Architectuur

Techniek

Kern van deze typologie is het feit, dat iedere woning autonoom functioneert en constructief niet afhankelijk is van andere woningen, enkel van de verticale kern. Iedere woning moet hierop wel voorbereid zijn en een organisch groeiende ontwikkeling toestaan.

Proces

Door prefabricatie kan de woning volledig in eigen beheer gebouwd worden. Directe afstemming met andere bewoners is niet per se noodzakelijk, men huurt een plekje aan de boom, The Tree, of koopt het recht letterlijk aan te haken aan de collectieve stam, de kern. Deze kern kan in een CPO-constructie opgericht en beheerd worden, door een commerciële partij geëxploiteerd worden of onder verantwoordelijkheid van een (semi) publieke instantie vallen.

219

DENSE INDIVIDUALITY

Typologies

Individueel geprefabriceerde woningen worden in situ gekoppeld aan een collectieve verticale kern. De individuele woningen zijn hierdoor niet constructief van elkaar afhankelijk, wat de individuele woning veel ontwerpvrijheid biedt, meer dan bij de verwante typologie The Stack het geval is. Deze typologie is een doorgewerkte variant van Kurokawa’s Capsule Tower, waar er gewerkt werd met standaard modules zonder individuele inbreng. In The Tree zijn zulke beperkingen afwezig, zolang het maar blijft hangen aan de kern. Hoewel het afhangen van individuele woningen aan een verticale kern een architectonische uiting is van dense individuality, zijn er nog geen gebouwde voorbeelden te vinden waarbij er daadwerkelijk op individueel initiatief zo te werk is gegaan.


220


TALKS:

“Het is al weer meer dan vijftig jaar geleden dat de eerste druk verscheen van De dragers en de mensen, het einde van de massawoningbouw, een 130 pagina tellend manifest uit 1961. De dragers en de mensen was in de eerste plaats een aanklacht tegen de wijze waarop de massawoningbouw in de wederopbouwperiode in Nederland was georganiseerd: eindeloze woonwijken vol met ogenschijnlijk dezelfde doorzonwoningen en galerijflats die keer op keer herhaald leken te zijn. Habraken (1928) stond niet alleen, eind jaren vijftig werd de kritiek op de te eenzijdige aandacht voor bouwtechnische en kwantitatieve aspecten steeds luider. De massawoningbouw zou bewoners onvoldoende mogelijkheden geven voor een eigen levenswijze.�1

Eindnoten 1 Marina van den Bergen, Habraken, de drager, en de architect, https://www.archined. nl/2013/01/habraken-de-drager-en-de-architect, 12 januari 2013

221

DENSE INDIVIDUALITY

Interview N. John Habraken

TALKS:


Interview N. John Habraken

individuen want die gaan dan nog wel

7 december 2016

wat bouwen. Want de grote afnemers, de ontwikkelaars, die konden geen geld bij

[krft]: Toen de crisis uitbrak was er

elkaar krijgen en ook gemeentes gaven

geen woningbouw meer, die stond

daar ruimte voor. Gebiedsontwikkelingen

bijna volledig stil. De woningbouwkant,

werden vrijgemaakt voor zelfbouw. En

die heeft zich tijdens de crisisjaren

dan zie je ook dat daarmee, Marc Koehler

enorm ontwikkeld in een zelfbouwpad.

is daar een heel mooi voorbeeld van,

Dus de enige speler in het veld van de

dat architecten zich ook ontwikkellen

woningbouw was nog de particulier. Daar

tot een ander type ontwerper, heel veel

was nog geld te vinden. Ook aangegrepen

architecten zijn proactief, ondernemend,

door de lokale overheden als enige kans

soms half ontwikkelaar half architect.

van: Laten we ons richten op al die kleine

En dat is misschien wel een mooie stap naar waar we mee bezig zijn. De vrijheid van het gestapeld zelfwonen en geïndividualiseerd wonen, die fantasie, die leeft natuurlijk al heel lang. Dus wij hebben het over wat en waarom is nou die zelfbouw? Waar komt die energie vandaan? We laten eigenlijk zien dat het geen nieuw idee is. En we hebben gekeken of we uit al die verschillende stromingen en decennia of we iemand kunnen vinden die daar als ware hun wiel, wat wij nu opnieuw aan het uitvinden zijn, kunnen toelichten. En daarmee bent u wel de meest primaire bron eigenlijk die wij kunnen vinden, die over dat thema praat. Het gaat specifiek dus over, hoe

Afb. 140. N. John Habraken

kunnen we nou geïndividualiseerd maar

222

wel dicht steden maken? [NJH]: Precies ja. [krft]: Die zelfbouw is heel erg bezig met zichzelf en niet zozeer met het collectief. Gebouwd in een lage dichtheid, we


TALKS noemen dit de self-ish city. Het is wel een

hele directe relatie tussen de sociale

selfbuilt city maar het is ook een hele

structuur en de fysieke structuur. En dat

self-ish city. Wat voor stad kun je nou

was verloren gegaan in het Modernisme

maken. Daar is onze onderzoeksvraag

met de massabouw. Dus het was,

uitgekomen.

iedereen zei het was een radicaal idee, maar we gaan gewoon terug naar zoals

[NJH]: Zelfbouw mag ik daaronder

het altijd geweest is. Maar we doen het

verstaan mensen die daar gaan wonen de

op een moderne manier. Honderd jaar

eigen opdrachtgever zijn? Niet dat ze zelf

geleden in 1902 of zo, met de Woningwet

ontwerpen of zelf bouwen?

toen heeft de regering een hele grote beschikbaar voor groepen die geen geld

verschillende dingen. Je hebt de echt

hebben om het zelf te bouwen. Maar

radicale zelfbouwers die doen het zelf

het was wel zo omdat de regering alles

ook. Dan heb je de zelfontwerpers, de

betaalde, zeiden ja maar wij gaan niet

zelfopdrachtgevers of misschien de

met arbeiders praten. Dus wij willen met

kleinste graad van het zelfbouwen de

vaklui praten, dus architecten kwamen

participatie, de inspraak. Maar daar zit

binnen en de ontwikkelaars kwamen

nog wel een heel grijs gebied denk ik

binnen en de bewoner niet meer erkend,

tussen.

daar werd niet meer over nagedacht, iedereen wist wel wat een bewoners

[NJH]: Nou ja, dat was helemaal in hè in

nodig had. En dat systeem heeft zich in

mijn jongere jaren, participatie. Wij waren

honderd jaar steeds complexer gemaakt.

daar tegen. Want men bedoelde met

Iedereen had zijn eigen dingen en als er

participatie dat men wel wilde luisteren

een probleem was werd dat onder mekaar

naar de bewoners maar uiteindelijk

opgelost en kon er weer wat nieuws

besliste de architect alles. Dus wij

bij. Een heel verweven systeem dat nog

zeiden, je moet geen participatie hebben,

steeds werkt. En dat is waar wij tegen

je moet zelfbeschikking hebben. En dat

waren.

vond iedereen teveel. Dat kregen we niet verder.

[krft]: En dat dus allemaal uitging van een gegeven en dat is dat ‘wij weten als

[krft]: Wat dreef u inderdaad om te

instituut hoe mensen willen wonen...’

zeggen, ‘nee het gaat om zelfbeschikking en niet om zelf keuzes maken?’

[NJH]: Ja, dat was dus heel sterk, was natuurlijk een hele dubbele bodem

223

[NJH]: Nou ja, omdat ik ervan overtuigd

want tegelijkertijd was de woningbouw

was dat, als je naar het verleden kijkt,

een grote bron van inkomsten voor veel

steden altijd op die manier bestonden.

architecten maar je mocht het niet

Een huis was altijd een reflectie van een

onderwijzen in Bouwkunde. Dus de

sociale eenheid, een familie, een grotere

docenten die verdienden hun geld in de

familie, een kleinere familie. Er was een

woningbouw. Maar in het onderwijs, wat

DENSE INDIVIDUALITY

Interview N. John Habraken

stap genomen en gezegd: wij geven geld [krft]: Hele terechte vraag. Dat zijn twee


ze eigenlijk het liefst deden dat was

nee. Dus blijkbaar was beleid niet het

architectuur maken met een grote A. En

probleem maar het ligt dus inderdaad

dat heeft heel lang geduurd, pas toen

veel meer in die industrie. Hoe ga je om

ik met de SAR (Stichting Architecten

met die individuele wensen versus het

Research) begon. Hoe ontwierp je nou een

systeem? Daar wilden we eigenlijk een

groot flatgebouw? Je ontwierp eerst een

stelling bij u poneren, en dat is dat de

plattegrond. En als je een plattegrond

visie die jullie hadden, oorspronkelijk

had ontworpen, kon iedereen zijn gang

met het Open Bouwen, dat die nu

gaan. De constructeur wist waar die

werkelijkheid geworden is met Marc

zijn kolommen neer moest zetten, de

Koehler-type projecten waarbij mensen

welstandscommissie kon het goedkeuren,

zelf invloed uit kunnen oefenen.

de opdrachtgever kon het gaan uitzoeken wat het moest kosten. Dus de plattegrond

[NJH]: Ja, dat zie ik dus wel degelijk, ik

was centraal, en van ons moest je de

ben er ook erg blij mee maar. Probleem

plattegrond niet doen. Dus dan haal je het

is natuurlijk toch nog, dat een hoop

hele systeem onderuit.

mensen het wiel opnieuw gaan uitvinden en er is nog weinig aandacht voor de

[krft]: Wat wij onderzocht hebben,

methodologie die je gemeenschappelijk

wat nou het aandeel is van

zou moeten hebben.

geïndividualiseerde woningbouw. En dan zie je dat het eigenlijk, al die jaren waar

[krft]: Maar ja dat is wel ook precies

het ook echt apart gedocumenteerd is

wat wij een beetje als moeite met

vanaf begin jaren 80, nooit veel hoger

al deze projecten hebben, is dat de

dan 20% is geweest. Zowel groepen

zelfbeschikking die mensen hebben,

die samenbouwen als individuen

die wordt ingeperkt door een soort van

samenbouwen, die zijn dus nooit over

keuzekaarten, dus het zijn eigenlijk

die 20% heen gekomen. Het is nooit een

supermarktprojecten.

significant onderdeel geweest van de woningbouwproductie en sterker nog,

[NJH]: Ja, het systeem blijft eigenlijk dat

wij hebben dat gekoppeld aan een aantal

je als ontwerper het initiatief neemt en

van bovenaf gezette beleidspunten om

keuzes biedt, wat dus nog niet betekent

geïndividualiseerd wonen mogelijk te

dat de gebruiker een partij is die

maken. Er zijn momenten geweest, zeker

beslissingen kan nemen of initiatieven

in de afgelopen 20 jaar, dat de overheid

kan nemen? Het is eigenlijk de laatste

zei ‘we moeten meer ruimte geven voor

poging om de zaak in de hand te houden.

het individu’ en dat heeft keer op keer

Mensen willen variatie? Nou dan geven

niet geleid tot een verandering.

we ze zoveel mogelijk variatie. En dat is natuurlijk niet efficiënt. Wat ik ook leuk

[NJH]: Want niemand had daar behoefte

vond is dat een paar jaar daarvoor [voor

aan?

Marc Koehler’s Superlofts], in Helsinki, een jonge architecte precies hetzelfde

[krft]: Het heeft geen effect gehad

224

heeft gedaan. Ook een Superloft, ze


TALKS noemde het natuurlijk anders. Dat is

meeste andere landen. Dus Nederland

voor mij het bewijs dat er een typologie

wordt nou wakker een beetje, door jullie

gaat ontstaan. Als mensen dezelfde

generatie.

uitvinding hebben, dat is een bewijs dat je iets hebt dat waarschijnlijk goed

[krft]: We hadden twee weken geleden

aanslaat bij de mensen. En dat is natuurlijk ook voor architecten een andere benadering dat je dus eigenlijk niet altijd origineel wil zijn maar dat

andere mensen weer en dat het ook geen schande is om dat over te nemen. Je probeert het alleen beter te doen, en verder te ontwikkelen. [krft]: Waarom hebben we tot 2016 [moeten wachten] totdat dit soort typologieën de kop opsteken? [NJH]: Nou ja, ik geloof dat het toch zo is dat, er was in Nederland eigenlijk geen belangstelling voor het Open Bouwen en dus wel

degelijk internationaal. In Nederland niet.

een gesprek met Dick van Gameren,

En dat komt misschien omdat je juist in

die is nu hoogleraar woningbouw aan

Nederland het oorspronkelijke systeem

de TU Delft, en we hadden het over

van de woningwet verreweg het meest,

dezelfde thematiek en hij kwam met de

het sterkst was doorgedrongen in de

legendarische uitspraak dat, het klonk

wereld in die cultuur. Het aantal mensen

heel ouderwets hoe die dat ook zei dat ‘de

die gesubsidieerde huurwoningen hebben

mensen er misschien wel helemaal niet

is, geloof ik, groter dan in enig ander

zo op zaten te wachten’. Toen dacht ik, hé

land. En bovendien is het zo dat ook eigen

waar hebben we dat eerder gehoord? Dus

koopwoningen worden gesubsidieerd

hij zei, hoeveel vrijheid moet je mensen

dus de macht van de overheid en het

nou geven?

professionalisme is veel groter dan in de

225

Interview N. John Habraken

wat werkt er nu en voor

Afb. 141. De dragers en de mensen, het einde van de massawoningbouw

je dus probeert te zeggen

DENSE INDIVIDUALITY


[NJH]: Dat vindt je wel uit. Dat is juist het

verschillende stedenbouwkundige

punt. Als je niet begint met vrijheid te

vormen maken, je hebt dus grote vrijheid

geven weet je nooit waar de grens ligt.

stedenbouwkundig. Dus je maakt niet meer een gebouw, je maakt een weefsel.

[krft]: Op dit moment heeft de industrie

Terwijl daar binnen variatie is voor de

door dat ze moeten reageren op een

bewoners. Waardoor het dus lang kan

veranderende vraag. Die beantwoordt

blijven bestaan. De toekomst van het

die vraag met het aanbieden van meer

Open Bouwen is dat het de enige manier

keuze, meer opties. Dat is nu het

is om de bestaande stock steeds nieuw te

gangbare antwoord, maar daar zijn

houden.

nog twee andere bewegingen en dat zit puur in de productiemethodieken.

[krft]: Wij denken altijd aan de zelfbouwer

Een daarvan is dat we nu bijvoorbeeld

als een koper, als een huisbezitter

digitale productiemethodes hebben in de

maar eigenlijk de basis van het huren

bouw waarbij er een kernthema van de

ligt veel dichter bij het uitwisselbare,

industrie helemaal op zijn kop gegooid is

generieke casco versus het individuele

en daarom heeft men het over de derde

inbouwpakket. Maar de overheid laat

of vierde Industriële Revolutie dus omdat

zich absoluut niet zien in deze discussie.

we nu digitaal kunnen produceren is de

Woningbouwbouwcorporaties die zijn

kostenreductie door repetitie afwezig.

afwezig in deze typologie, is dat een

Dus dat houdt in we kunnen dus mass

gemis? Zou dat wel moeten?

customizen. Zou dit een een nieuwe impuls kunnen geven aan die gedachte

[NJH]: Als die corporatie daartoe

van het Open Bouwen met nieuwe

bereid is dan wordt de rol van de

productietechnieken?

woningbouwvereniging of corporatie wordt niet verminderd, die wordt

[NJH]: Zeker. Ik denk zelfs dat

veranderd.

het scheiden van inbouw en het

gemeenschappelijke noodzakelijk is als je

[krft]: Dan komt die zelfbeschikking

dit wilt doen. Dus niet andersom.

ook een stuk dichterbij. Al die randvoorwaarden die nodig zijn om

[krft]: Dus het is niet zo dat die

mensen ook de vrijheid te kunnen geven

technieken nodig zijn om Open Bouwen te

om in hogere dichtheden echt zelf te

kunnen plegen?

bouwen.

[NJH]: Nee Open Bouwen heeft het

[NJH]: Ja, je moet vooral de verdeling

niet nodig, maar zij hebben Open

van bevoegdheden ontwerpen, de

Bouwen nodig. Dat is natuurlijk heel

verschillende niveaus.

aantrekkelijk, technisch gesproken. Als je dat meer algemeen doet, digitaliseren en standaardiseren, want je kunt door het gestandaardiseerde casco-systeem

226


Interview N. John Habraken

TALKS

227

DENSE INDIVIDUALITY


228


HOUSING THE MASSES:

Om een idee te geven, waar de Nederlandse woningbouwtraditie vandaan komt, geven we een beknopt beeld van de historische ontwikkeling van industrialisatie in de woningbouw tot vandaag de dag. Als afsluiting werpen we een blik op de invloed van nieuwe digitale technieken op de bouwindustrie. Hierbij laten we een aantal sprekende voorbeelden van buiten de woningbouw en buiten Nederland zien waarbij digitale fabricage van woningen kan leiden tot individualisatie. Wij zien in de huidige ontwikkelingen in industriĂŤle technieken, economische modellen en nieuwe vormen van communicatie, mogelijkheden om deze afhankelijkheid te doorbreken. Deze digitale individualisatie - mass customization - van woningbouw, is een nieuwe wereld en druist tegen de huidige woningbouwtraditie in. Maar is die traditie niet ook ooit als revolutie begonnen?

229

DENSE INDIVIDUALITY

Industrialisatie In Woningbouw

HOUSING THE MASSES:


Revolutiebouw Om individualisatie in de woningbouw mogelijk te maken, moet het een plek kunnen vinden in het grote woningbouwsysteem. Dit is een systeem van opdrachtgevers, bouwers en financiers, die samen het systeem in stand houden. Deze ‘traditie’ is voornamelijk gevormd door de wederopbouw, toen de bouw zich sterk industrialiseerde. Om te kunnen zien hoe je het systeem kunt ‘hacken’, dienen we eerste te bestuderen hoe het in elkaar steekt en hoe het geworden is, zoals het nu is. Wat is er nodig om een revolutie in woningbouw teweeg te brengen? Traditionele industriële productie is immers gestoeld op juist die factoren, die individualisatie in de weg staan: standaardisatie en repetitie als basis van lage kosten, hoge snelheid en hoge kwaliteit. Dit zijn de zogeheten productiefactoren. De productiefactoren bepalen grotendeels het uiteindelijke succes van innovaties en collectief industrieel

individueel traditioneel

1800

collectief industrieel traditioneel

collectief traditioneel

1900

1960

2000

2010

2020?

230

individueel collectief industrieel


HOUSING THE MASSES:

Revolutie #1: alleen in idee De stappen van menselijke of dierlijke spierkracht als energiebron naar mechanische krachten, opgewekt door gebruik van grondstoffen wordt algemeen aangenomen als de Eerste Industriële Revolutie aangeduid. Zo rond het

231

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 1

Afb. 142. Zelfbouw in de Jordaan, 19e eeuw

de mate waarin innovaties nieuwe standaarden gaan vormen. Innovaties waarbij de impact van de primaire productiefactoren significant veranderen, worden als revoluties aangeduid. De industriële theorieleer is nogal uiteenlopend in het onderscheiden van deze grote omwentelingen. Er zijn drie perioden, waarbij de grote omwentelingen in de industrie ook gevolgen hebben gehad voor de woningbouw, zij het direct (in de productie van woningen) of indirect (in het ontwerp van gebouw en stad). Om naar woningbouw te kijken, houden wij de gangbare definities van 1e, 2e en 3e industriële revoluties aan om deze periodes te bestuderen.


begin van de 19e eeuw kwam door een serie uitvindingen, waaronder de stoommachine en de hoogovens, nieuwe processen op gang, enorme schaalvergroting en hiermee een groei van de productiecapaciteit. In de steden leidde dit tot enorme veranderingen. Enorme groei van mensen, kapitaal en productie in de stad leidde tot een nieuw type stad voor een nieuw type mens: de arbeider. De aanwas van de nieuwe stadsbevolking werd in eerste instantie opgevangen in provisoire inbreidingen, maar leidde al snel tot binnenstedelijke ‘shanty towns’ en overbevolking met gevolgen van dien voor gezondheid en veiligheid. Een buurt als de Jordaan in Amsterdam werd langzaam volgebouwd in een vorm vergelijkbaar met de huidige favela’s. Een geïmproviseerde, informele stad. Halverwege de 19e eeuw ontstonden er her en der particuliere initiatieven voor het beter huisvesten van de arbeidersbevolking. De eerste woningbouwvereniging van Nederland werd in 1852 opgericht, als aanklacht tegen het gebrek aan publiek initiatief. Ondanks de filantropische

232


HOUSING THE MASSES:

Na meerdere incidenten, waarbij de lage kwaliteit leidde tot ongelukken, besloot de regering Pierson tot de eerste stappen richting de Woningwet van 1901, waarbij de bouw van kwalitatief hoogwaardige woningen een publieke taak werd. Na de invoering van de wet werd de bouw van arbeiderswoningen voor het eerste projectmatig op grote schaal opgezet. In eerste instantie was dat een stedenbouwkundige opgave: men zag als grootste probleem de enorme dichtheid en gebrek aan leefomstandigheden van de arbeiders. Nederland heeft meerdere bijzondere voorbeelden van vroeg 20e eeuwse modelwijken, waaronder het Agnetapark in Delft (Gistfabriek) en Tuindorp t Lansink in Hengelo (Stork). Ook werden de eerste arbeidersdorpen gebouwd, gelieerd aan perifere industrieen, zoals Batadorp en Heveadorp. In de grote steden werd er echter vooral ruimte gegeven aan de markt en is er van stedenbouwkundige ontwikkelvisie nog geen sprake. De architectuur en bouwtechniek van deze eerste golf aan woningbouw van de industriĂŤle revolutie was nog steeds van

233

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 2

Afb. 143. De Familistère te Guise

insteek, waren deze woningen voornamelijk voor de bovenklasse van de arbeidersbevolking. Voor het grootste deel van de arbeidersbevolking waren deze woningen nog niet betaalbaar met de toenmalige, lage lonen. De bevolkingsgroei naderde een hoogtepunt aan het einde van de 19e eeuw1 en steden begonnen snel plannen te maken voor uitbreiding om de bevolkingsgroei op te vangen. De traditionele ambachtelijke vorm van woningbouw 1 op 1 was qua snelheid niet toereikend en zo ontstond er ruimte voor nieuwe vormen van grootschalige georganiseerde woningbouw. Deze stadsontwikkeling was echter zwak gestuurd en speculanten en ontwikkelaars pakten deze kansen massaal. Mede dankzij een verruimd hypothecair systeem ontstond rond 1870 de revolutiebouw: goedkope nieuwbouw, klein en van slechte kwaliteit2.


ambachtelijke aard. Woningbouw moest snel en goedkoop, maar met bestaande middelen, wat leidde tot een afname van de kwaliteit, van zowel product als ruimte. Een woning van 25 m2 was niet ongewoon en onveilige situaties door minderwaardig materiaalgebruik was gangbaar, alsmede bouwfraude van malafide bouwers en ontwikkelaars. IndustriĂŤle productie van woningen kwam in deze eerste golf nog nauwelijks op gang.

Revolutie #2: experimenten

Afb. 144. Experiment Berlage gietbeton te Santpoort

Met de 2e sprong in industriĂŤle productie vanaf het eind van de 19e eeuw en begin 20e eeuw kwam de introductie van staal, elektriciteit en verbrandingsmotoren, draaiend op olie. Hier is de invloed van deze veranderingen direct merkbaar op de bouwtechniek en architectuur.

Door de economische groei na de eerste wereldoorlog, nam de verstedelijking weer sterk toe. Deze keer werd dit sterk georganiseerd, lerend van de eerste groeiperiodes. Uitbreidingsplannen werden tot in detail uitgetekend en vaak door gemeentelijke diensten uitgevoerd en zo van bovenaf gestuurd. Er werd aandacht aan zowel de stedenbouw als

234


HOUSING THE MASSES:

de architectuur gegeven, wat nog steeds zichtbaar is in de tuindorpen van de grote steden: Amsterdam Noord, Plan Zuid.

Berlage voegde ook daad bij woord en onderzocht in Santpoort al de toepassing van gietbeton in een particuliere woning in 1911. Bijzonder gegeven is, dat Berlage zich hierbij liet inspireren door de patenten, die in 1908 al door Thomas Edison waren aangevraagd. Edison had al ideeën over Single Pour System, het gieten van een woning uit 1 stuk, inclusief sanitair. Hij zag hierin vooral betaalbaarheid: 1200 dollar per woning. Het werd geen commercieel succes helaas, het bleek nog te kostbaar. 3 De tuindorpen in Amsterdam Noord zijn de eerste plekken voor experiment. Experimenten met ‘licht bouwen’ door een combinatie van baksteen met hout in Vogeldorp en Disteldorp zijn de eerste voorzichtige stappen naar industrialisatie van de woningbouw. Ook vonden de eerste kleinschalige experimenten met betonbouw plaats. Arie Keppler, architect/stedenbouwkundige van de Gemeentelijke Woningbouwdienst experimenteerde zelfs zonder toestemming al voorzichtig met het Duitse Schutz und Bangertsysteem en het Engelse Wingetsysteem. Beton werd al snel als nieuw wondermateriaal binnengehaald. De enorme vraag, de bijbehorende schaarste

235

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 2

Berlage riep op het congres van de Nationale Woningraad in 1918 al op tot een verregaande industrialisatie van de woningbouw, gebaseerd op normalisatie, standaardisatie en rationalisatie. Hij zag hierin een woningbouw die aansloot bij het socialistisch gedachtegoed en een democratisering van het wonen. Hij zag het toepassen van nieuwe industriële technieken, waaronder het gieten als logische stap voorwaarts.


aan middelen (stenen) en arbeid (metselaars) en de succesvolle voorbeelde in het buitenland gaven de grote steden in de jaren ‘20 voldoende reden om hier op grotere schaal industriële bouwsystemen in beton toe te gaan passen. Betontoepassingen hadden een grote innovatieslag gemaakt in de Eerste Wereldoorlog en vanuit de overheid was er al een sterke lobby, vooral uit utilitaire hoek, die allerlei nieuwe toepassingen onderzocht. De architecten van het Nieuwe Bouwen, sterk beïnvloed door Duitse voorbeelden, waren erg onder de indruk van de toepassing van beton. Het is geen toeval de bekende architecten van het Nieuwe Bouwen een vaak utilitaire achtergrond hadden4. De voorbeelden in Engeland en Duitsland lieten een grote sprong voorwaarts zien, waarbij het ontwerp en uitwerking door ingenieurs gebeurde, maar de toepassing van de systemen door ‘unskilled labor’ kon plaatsvinden. Er waren dus geen specialisten meer nodig.

Afb. 145. Bouw Betondorp

De toepassing van gewapend beton was voor de jaren ‘20 nog beperkt tot trappen, vloeren kelders, maar kreeg in de

236


HOUSING THE MASSES:

In totaal zijn in Betondorp negen industriële bouwsystemen toegepast, in 3 verschillende toepassingen: gietbouw, elementenbouw en stapelbouw. De systemen kwamen voornamelijk vanuit het buiten, maar ook Nederlandse systemen zagen hier het daglicht. De uiteindelijk gekozen systemen zijn: Korrelbeton, Kosseland Non Plus; Bims BetonBouw and Bron, Hunkemóller; Bredero,Isotherme and Winget5. Ook kwamen in Betondorp de eerste woningen met stalen skeletten. Vanuit Engeland werd het Dolonco systeem geïntroduceerd. Mede door een beperkte, gepatenteerde productie en de hoge staalprijs, is het systeem niet op grote schaal toegepast. Pas na de sterke daling van de staalprijs in de crisis van 1929 kwam staal incidenteel weer in gebruik in de woningbouw, voornamelijk in Rotterdam6. Het project was een succes en toonde aan, dat woningen op een industriële manier geproduceerd konden worden, zodanig, dat betaalbaarheid en technische kwaliteit konden worden verenigd. Voorbeelden in Engeland en Duitsland ondersteunden het voorbeeld van Betondorp en ook hier leidde een combinatie van repetitieve laagbouw in een stedenbouw van tuindorpen in betaalbare betonsystemen

237

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 2

bouwboom van de jaren ‘20 lag zijn eerste grootschalige toepassing in de zogeheten ‘betondorpen’, waarvan Betondorp in Amsterdam het bekendste voorbeeld is. Betondorp was een uitbreiding van Amsterdam aan de Oostkant en was opgezet als socialistisch modeldorp, rondom een Brink en zonder kerk, maar wel met voldoende mogelijkheden voor gemeenschapshuizen en culturele voorzieningen. Voor de bouw was een uitvraag in de markt gezet voor betonsystemen. 40 systemen schreven uiteindelijk in, waaruit 10 systemen gekozen werden door dezelfde Arie Keppler.


tot succesvolle precedenten van de geïndustrialiseerde stad. Hiervan was natuurlijk de Weissenhofsiedlung in Stuttgart - gebouwd in dezelfde periode als Betondorp - het meest bekende voorbeeld. Hier leidde nieuwe bouwmethodes tot een nieuwe architectuur, waarin Duitse en Franse, maar ook Nederlandse architecten zoals JJP Oud en Mart Stam vrijlijk experimenteerden met industrieel vervaardigde woningen. In de bouwtechniek brak de Weissenhofsiedlung ook een lans voor de prefabricatie. De woningen werden in slechts 5 maanden gebouwd, een wereldrecord toendertijd en een nieuw markeerpunt in de industriële woningbouw. De Weissenhofsiedlungen waren slechts een klein experiment in verhouding met de het grootste systeembouwexperiment van de vooroorlogse jaren: de wijken Kossel en Stulemeijer in Rotterdam. Hier werden 1300 woningen gebouwd onder aanwijzing van wethouder Heykoop - Arie Beton genoemd. Het ontwerp werd aan twee bouwbedrijven toegekend: Kossel uit Duitsland, met Hulsebosch als architect - die ook eerder voor Betondorp verantwoordelijk was geweest - en IGB uit Nederland, die zijn Isola bouwsysteem met architect Hardeveld. De benaming van beide wijken is naar de bouwmethodieken. Kossel I en II was het Duits betongietbouwsysteem van de gelijknamige firma en Stulemeijer was genoemd naar de directeur van IGB, die het Isola bouwsysteem had uitgevonden, een systeem gebaseerd op gestapelde betonblokken. Ondanks lof van buiten Nederland hebben de wijken in Rotterdam in eerste instantie geen welkom ontvangst gekregen, mede door de hogere kosten t.o.v. baksteen7. De aanliggende wijken van Van Tijen zijn - ondanks protest van de architect - vervolgens weer in baksteen uitgevoerd. Van Tijen ‘nam wraak’ door in 1933 een sterke lobby te voeren voor hoogbouw. Hij wist een aantal Rotterdams ondernemers te interesseren. In 1933 bouwde hij de Parklaanflat en in

238


HOUSING THE MASSES:

de Bergpolderflat, waar met een industriële prefabricage van staal en beton, gecombineerd met traditionele houten vloeren, de eerste Nederlandse woningbouwflats gebouwd werden.

239

DENSE INDIVIDUALITY

Afb. 146. Bergpolderflat in aanbouw

De experimenten in staal in de jaren ‘30 waren echter uitzonderingen. Zo gauw de markt weer aantrok in het begin van de jaren ‘30 werden oude methoden weer opgepikt. Metselen werd weer betaalbaar en de bekende jaren ‘30 wijken zijn het resultaat van een sterke baksteenlobby, gecombineerd met een afnemende overheidssturing. Eind jaren ‘30 stortte door crisis

Revolutie 2

In Amsterdam en Den Haag was al voorzichtig geëxperimenteerd met hoogbouw in beton - de Nirwanaflats van Duiker - en in staal - De Wolkenkrabber - van Staal, maar deze waren vooral gericht op hogere inkomens. Hoogbouw werd voor de lagere inkomens en dus als oplossing voor de woningnood als niet geschikt geacht. De Bergpolderflat bewees het tegenovergestelde, goed voor 72 woningen over 9 lagen, gericht juist op de arbeidersklasse. Het toonde het de betaalbaarheid van hoogbouw aan. Het was de eerste galerijflat van Nederland, gebaseerd op de stapeling van grondgebonden arbeiderswoningen en was een revolutie in industriële, grootschalige woningbouw.


De toepassing van beton jaren ‘20 en het staal van de jaren ‘30 was vooral een kwestie van beleid: de vraag kwam vaak uit de publieke hoek en was onderdeel van een snelle modernisering van de stad. Gemeentelijke diensten waren erg bepalend in de toepassing van industriële systemen in de woningbouw, vaak ook als alternatief voor een verschraalde traditionele bouwmarkt. Het werk aan de nieuwe wijken werd vaak door de gemeentelijke ingenieursbureaus en dus civiel ingenieurs uitgevoerd, in samenwerking met externe architecten, die zich bezig hielden met esthetische kwesties. Interessant hierbij is de afwezigheid van de markt. De introductie van industriële woningbouw was dus eerder topdown dan een bottom-up en het resultaat van beleid eerder dan marktwerking. Dit wordt vooral geïllustreerd door het teruggrijpen naar traditionele methoden ten tijde van een verbeterende markt in het begin van de jaren ‘30.

Revolutie #2: standaardisatie

Afb. 147. Demonstratie woningnood, Rokin 1966

Na de oorlog is de schade enorm. 90.000 woningen zijn verwoest en nog eens 50.000 beschadigd. De bouw heeft 5 jaar lang stilgelegen. En de eerste 5 jaren na de oorlog is de overheid druk bezig om de infrastructuur en de industrie weer op te bouwen. In de jaren ‘50 en ‘60 wordt het gat tussen vraag en aanbod zodanig, dat Woningnood vijand nr 1 wordt verklaard. Rond 1950 was het aantal vierkante meters

240

Afb. 148. Luchtfoto Zuidwijk-Pendrecht, 1971

en opeenvolgende oorlog de woningproductie volledig in en kwam de innovatie in het industriële bouwen voorlopig stil te liggen.


HOUSING THE MASSES:

bewoonbaar vloeroppervlak per inwoner slechts een kwart van het aantal bewoonbare vierkante meters per inwoner in het jaar 2000.

Er wordt weer vrij baan gegeven voor de groeiende

241

DENSE INDIVIDUALITY

Contrarevolutie

Aan de vraagzijde is de naoorlogse bevolkingsgroei immers sterk. De babyboom creĂŤert een jonge bevolking met veel gezinnen. Door de nog zwakke economie wordt een actieve loonpolitiek gehanteerd en de lonen worden laag gehouden, om de export te steunen. Hierdoor moeten de prijzen van de nieuw te bouwen huur- of koopwoningen laag blijven. Om toch rendabele woningen te kunnen bouwen, ontstaat een sterk gesubsidieerde woningbouwindustrie. In 1963 wordt de woningbouw een centraal politiek thema met Minister Bogaers als spokesperson. Hij voert de productie op naar 100.000 woningen per jaar en zet hoogbouw boven aan de agenda.


Afb. 149. Woningen gebouwd met Pronto Bouwsysteem

woningbouwindustrie, deze keer met sterke politiekfinanciële steun. De betonindustrie zet de prefab staalbouw grotendeels op kosten gebaseerd aan de kant en samen met de schaalvergroting ontstaat een gigantisch woningbouwapparaat. De innovaties, die voor de oorlog waren ingezet, werden doorontwikkeld en een enorme efficiencyslag werd gemaakt. Waar voor de oorlog de bouw van een 60 m2 woning nog ca. 1600 arbeidsuren vergde, was dat aan het einde van de innovatiegolf in 1993 gedaald tot 600 uur8. De kwaliteit van de woningen nam ook enorm toe. Aansluitingen op waterleiding, riool, gas en elektriciteit werd verplicht gesteld en douches en centrale verwarming werden standaard. In 10 jaar wordt de productie naar 150.000 woningen in 1975 gebracht. Bervoets noemt het “een ongeëvenaard voorbeeld van coproductie binnen de Nederlandse techniekgeschiedenis, gezien de langdurige en intensieve betrokkenheid en de verscheidenheid van actoren.”9. Mede gezien de enorme schaal van de opgave en de economische belangen werd de woningbouw als een utilitaire operatie opgezet, waarbij “ Ontwerpbeslissingen werden ondergeschikt gemaakt aan de optimale randvoorwaarden voor gietbouw en montagebouw: de verhardingstijd van beton en de lengte van de kraanbaan”,

242


HOUSING THE MASSES:

aldus Noud de Vreeze.

Een belangrijk deel van de woningproductie was uitgevoerd in prefab bouwsystemen. Deze ‘systeemwoningen’ maakten ca. 15% uit van de totale productie, een totaal van 450.000 woningen in Nederland10. De systemen, vaak genoemd naar de producent (Airey, BMB, Coignet, ERA (of WILMA), Korrelbeton, MUWI/Welschen, PEGE (of VANEG), Pronto, VAM) waren talrijk en vaak hybride in materiaalgebruik, maar hadden allen het streven om een kwalitatief hoogwaardig industrieel product neer te zetten. De ondergrens van de woningen lag vaak bij 100 tot 150 woningen en werden vaak direct van de bouwer aan de gemeente verkocht. Ze konden snel gebouwd worden (ca. 600 arbeidsuren per woning - toendertijd uitzonderlijk) maar lieten geen enkele ruimte voor differentiatie en individualisatie. Met de systeemwoningen werd ook de hoogbouw bon ton in de woningbouwopgave. Tunnelsystemen zoals VAM en Wilma konden in hoog volume grote verdiepingshoogtes aan en zo ontstonden de bekende wijken met galerijflats van 8 tot 12 lagen hoog. De bouw van Bijlmermeer in 1973 kan als hoogtepunt van wederopbouw in stad en woning worden gezien en oogstte evenveel lof als kritiek.

243

DENSE INDIVIDUALITY

Contrarevolutie

Ook in het ontwerp worden stappen gezet richting standaardisatie van processen en ontwerpen. Nationale Commissies zoals de SEW en NWR met leden als Van Den Broek en Dutilh boog zich over het gelijktrekken van regelgeving, maar ook van bouwonderdelen en plattegronden. Aan kleinere gemeentes werden zogeheten ‘normaalwoningen’ aangeboden, met uitgewerkte, generieke, bouwplannen. De bevindingen werden vastgelegd in een beperkt aantal typologieën: eensgezinswoningen, etagewoningen en galerijwoningen. Alle maatvoering werd gestandaardiseerd in moduulmaten, zodat ook alle inbouwonderdelen gestandaardiseerd konden worden.


Contrarevolutie

Afb. 150. Eurowoningen

De kritiek nam toe en leidde een omslagpunt in het begina van de jaren ‘70. Al in 1959 verwoorden bij monde van Bakema, Van Eyck en Hertzberger de avant-garde architecten hun ongenoegen over de gelijkvormigheid in het blad Forum.

Het was een roep om kleinschaligheid, kleurrijkheid en menselijkheid. Twee jaar later, in 1961, publiceerde John Habraken zijn werk Dragers en de Mensen, waarin hij probeerde de gestandaardiseerde woningbouwmachine uit elkaar te halen om individualisatie mogelijk te maken. Die ideeën mondden uit in de SAR (Stichting Architecten Research), waarin deze individualisatiewens handen en voeten werd gegeven. Habraken’s denken ging ook over de scheiding van verantwoordelijkheden. Overheden moesten zorg dragen voor het casco (de drager) en burgers zelf voor de inbouw. De rol van de bewoners, kwam in deze contrarevolutie tot

244


HOUSING THE MASSES:

Afb. 151. Ontwerpsessie Baumhäuser

De nieuwe tijdsgeest van de jaren ‘70, gestart in ‘68, was een tijd, waarbij medezeggenschap en milieu de kernthema’s waren. Ook in de woningbouw. Langzamerhand verschoof de rol van de architect als partner van de politiek tot onderdeel van de protestbeweging, voornamelijk in de stadsvernieuwing. De grootste sprong in wederopbouw was genomen en de stap van kwantiteit naar kwaliteit werd gemaakt. De binnensteden - jarenlang genegeerd - werden het toneel van een gevecht tussen bestuurders en burger over zeggenschap. Gesteund door critici van de moderne stad - denk aan Jane Jacobs - mengden architecten zich in de discussie over stedelijk wonen. Er ontstonden denktanks over nieuwe woonvormen binnen dit nieuwe gedachtegoed. John Habraken’s Stichting Architecten Research (SAR) en Aldo van Eyck’s Nationale Stichting Nieuwe Woonvormen voerden discussies over hoe

245

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

bloei. In de jaren ‘60 ontstonden wel belangenverenigingen zoals het VAC (Vrouwen Advies Commissies), die een adviserende rol in de organisatie van huurwoningen, maar was de grootschalige woningbouw een taak van bestuurders en ontwerpers.


de rol van de burger in het woningontwerp vorm zou kunnen krijgen. Het Programma Experimentele Woningbouw van minister W.F. Schut institutionaliseerde deze zoektocht en leidde tot gebouwde voorbeelden, waaronder Piet Blom’s Kasbah. De Stichting Experimentele Woningbouw uit 1969 ontstond juist vanuit de industrie en leverde de Diagoonwoningen van Hertzberger in Delft op. Dit waren naar eigen woorden ‘karkaswoningen’, waarbij mensen de woning naar eigen ideëen af moeten bouwen. Het idee van cascowonen kwam halverwege de jaren ‘70 echt tot bloei, mede vanuit de ideëen van John Habraken. Woonwijk t Hool in Eindhoven met de groeiwoningen van Van Den Broek en Bakema waren sprekende voorbeelden. Het waren zeldzame voorbeelden, waarin de bouwindustrie zich door architecten liet verleiden om individualisatie te implementeren. Vooral vanwege de hogere kosten, die hierbij gemoeid gingen, is deze evolutie vanuit de bouw nooit tot wasdom gekomen. De experimenten waren bijzonder, maar kregen geen navolging en de industriële systeembouw viel eind jaren ‘70 bijna volledig stil. Het echte grootschalige woningbouwexperiment speelde zich echter vooral buiten de stad af, in de groeikernen, vanuit de 2e en 3e Nota van Ruimtelijke Ordening ontstaan om de groei van de steden op te vangen. Hier kon naar hartelust geëxperimenteerd worden met een menselijkere stedenbouw en architectuur. Dichtheden namen snel af en industrieel bouwen werd werd door traditioneel bouwen overgenomen. Waar eind jaren ‘60 nog 75% van de nieuwbouw in vormen van hoogbouw plaatsvond, was dat halverwege de jaren ‘70 naar 10% afgenomen11. Een zoektocht naar menselijkheid en individualisatie - maar wel op stedenbouwkundige schaal - leidde tot de groene bloemkoolwijk, die een veelheid aan identiteiten moest omvatten met ene lichte nostalgie naar dorpsgemeenschappen.

246


De oliecrisis van begin jaren ‘70 bracht nog een ander nieuw thema ten tonele: duurzaamheid. Energie- en materiaalgebruik werd een thema, waar in de bouwindustrie in eerste instantie afwijzend op werd gereageerd, maar wat uiteindelijk omarmd is als een nieuwe richting voor innovatie en onderscheid. De eerste eco-wijken zagen het licht. De afname van woonkwaliteit in de binnensteden in de jaren ‘80 leidde tot een zwaartepunt op de nieuwbouw in de groeikernen, met decentrale concentratie als modewoord. Er was ook kritiek hoorbaar: ‘dwangmatige zucht naar variatie en diversiteit’ (Wytze Patijn) en ‘Stichting Nieuwe Dakvormen’ (Carel Weeber). In de jaren ‘80 overheerst de crisis, wat ook merkbaar is in de bouwtechnische kwaliteit van de woningbouw. Pas aan het begin van de jaren ‘90 komt met de introductie van het bouwbesluit een grote kwaliteitsborging in de woningbouw. In dezelfde periode wordt met het beëindigen

247

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

Afb. 152. Vinex-wijk Ypenburg door MVRDV

HOUSING THE MASSES:


Afb. 153. Houthavens Amsterdam

van staatssteun aan woningcorporaties de direct gesubsidieerde woningbouw afgebouwd. De markt nam het grotendeels over en sindsdien is de rol van de corporaties

in Nederland van een tijdelijke hybride publiek-private instantie weer ingeklonken naar zijn primaire rol: de bouw van sociale huurwoningen. In diezelfde periode is de prijs van een woning verdrievoudigd. Hiermee is de bouw van woningen van een publieke verantwoordelijkheid naar een private beleggingsmarkt gegaan. Hiermee is woningbouw een sterk winstgevende business geworden, waarbij ook marktdenken hoort. Variatie, consumentgericht denken en doelgroepen domineren de woningbouw van deze periode. Architecten krijgen vrijheid om te experimenteren met vorm en materiaal, vooral in de VINEX wijken uit de Vierde Nota. Identiteit wordt de basis van de marktpositionering van woningbouwontwikkelingen, vaak tot verre hoogte doorgevoerd. Van Cocreatie is in de bouwsnelheid van de

248


HOUSING THE MASSES:

Een reactie hiertegen komt rond de eeuwwisseling bij monde van Jos Lichtenberg, die met de term Slim Bouwen in 2004 de dominantie van de bouwindustrie op het woningontwerp bespreekbaar maakt. Het is een aanklacht tegen de traditionele bouwpraktijk en ook hij pleit voor een verregaande industrialisatie van de bouw, mede ook vanuit een schaarste geredeneerd: traditionele vaklui zijn bijna niet meer te vinden. Maar ook vanuit de economische realiteit van de bouw roept hij op tot innovatie: met gemiddelde faalkosten van 5% en een gemiddeld rendement van 1 a 2 % is ieder bouwproject zo een Russische roulette12. De woningbouwproductie heeft zich zo rond de eeuwwisseling ontwikkeling tot een economisch systeem, gebaseerd op fragiele modellen en traditionele uitvoering. Het is dan ook geen wonder, dat met de kredietcrisis van 2008 vooral de woningbouwindustrie te lijden heeft onder de veranderende economische realiteit. Deze crisis kan wel als beĂŤindiging van de wederopbouw gezien worden, als een definitief bewijs, dat de kwantitatieve randstedelijke woningbouw voorbij is en kwalitatieve, binnenstedelijke woningbouw de sleutel is tot een duurzame, compacte stad. Er is alleen nog geen innovatie in de woningbouwindustrie, die in dit paradigma kan opereren.

Revolutie #3: digitaal De eerste CAM (Computer Aided Manufacturing) toepassing ontstond al in de jaren ‘50, maar heeft pas echt een grote

249

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

wijken nog geen sprake. De bouwtechniek bouwt verder op de bestaande basis van giet- en stapelbouw, zij het nu aangevuld door een toename aan nieuwe installatietechniek. Het beeld van een huis als machine is eindelijk uitgekomen, waarbij de systemen vaak bepalender zijn voor de organisatie, dan het woonprogramma.


sprong gemaakt in de jaren ‘60 door de toepassing in nieuwe defensietechnologie in de Koreaanse oorlog. Langzamerhand brak het door in de vliegtuig en auto-industrie. De bouw heeft het pas zeer laat bereikt en pas na de introductie van digitale tekentechnieken (CAD) in de jaren ‘80 is het digitaliseren van productie ook in de bouw doorgedrongen. De derde industriele revolutie is dus al een jaar of 30 bezig, maar grootschalige implementatie laat in de bouw nog op zich wachten.

Afb. 154. Componenten modulaire houtbouw

De genealogie van de huidige mogelijkheden in digitale productie is breed. De meeste technieken zijn gerobotiseerde varianten van bestaande technieken (digitaal zagen, metselen of lassen), maar een aantal technieken kennen nog geen echte precedenten (digitale betonspuittechnieken, kunststoftechnieken). We zullen niet verder ingaan op alle verschillende mogelijkheden, want dat is een separaat onderzoek an sich.

250


De impact van digitalisatie voltrekt zich op de drie productiefactoren van industriele innovatie tegelijkertijd: tijd, geld en kwaliteit. Dit komt omdat de innovatie zich tegelijkertijd op digitale communicatie en productie voltrekt. Het grootste voordeel van digitale productie is de mogelijkheid tot mass customization: het op grote schaal differentieren van een massaproduct. Wat digitale productie immers mogelijk maakt, is een niet repetitieve handeling op grote schaal. De term werd in de jaren ‘90 geïntroduceerd in Amerika17, maar werd in Japan grootgebracht in de auto-industrie. Door de grootschalige introductie van robotisering aan de lopende banden van de autoproductie kon hier een enorm snelle ontwikkeling plaatsvinden. Hierbij kon iedere individuele auto op kleine punten geïndividualiseerd worden. Mass customization kent 2 types, die relevant zijn voor de bouwindustrie (Pine, 1992): bij collaborative customization of cocreatie - staat de afnemer in dialoog de producent laat weten hoe hij zijn product wil hebben. Het product wordt zo naar wens geïndividualiseerd. Bij adaptive customization

251

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

Afb. 155. Werkplaats modulaire houtbouw

HOUSING THE MASSES:


Afb. 156. Houten prefab woning van Muji

wordt een standaardproduct opgeleverd met de mogelijkheid voor gebruikers om deze achteraf te individualiseren. Het grote verschil ligt in de productie zelf. Waar bij cocreatie de gebruiker onderdeel is van de productieketen, worden bij adaptive customization gestandaardiseerde opties in de productielijn ingebouwd, die pas achteraf geactiveerd worden. Er zijn drie grote ontwikkelingen in de toepassing van digitale middelen in woningproductie: volledige prefabricatie, digitale cascobouw en schaalverkleining. Volledige prefabricage is nog niet gangbaar in Nederland. Er zijn kleinschalige experimenten (Heijmans One, CitizenM), maar dit zijn hoogrepetitieve elementen in basis traditioneel in de fabriek gebouwd. In Japan heeft prefabricage van volledige woningen een groot aandeel in de kleinschalige, individuele bouw. Hier heeft een sterke industrialisatie plaatsgevonden en een sterke, hoogwaardige prefab bouwindustrie is ontstaan. Van de 1 miljoen woningen per jaar is 15% geprefabriceerd, goed voor 150.000 woningen per jaar. Redenen hiervoor zijn te vinden in een bouwwet, die een maximale leeftijd van 30 jaar voor een houten woning voorschrijft ivm typhoons en aardbevingen,

252


HOUSING THE MASSES:

Misawa Industries19 of Sekisui20 produceert woningen in de fabriek, die in 1 werkdag ter plaatse gemonteerd worden. Ook hier is nog wel een maand traditionele afbouw ter plaatse nodig om het af te ronden, maar een bouwtijd van 1 maand staat nog steeds in schril contrast met de ‘records’ in Nederland, die rond de 4 tot 6 maanden liggen voor seriële woningbouw. Sinds kort is zelfs designmerk Muji in de woningbouw aanwezig en heeft met het aantrekken van bekende japanse architecten een poging gedaan om de Apple van de prefabmarkt te worden21. Ook hier is sinds de eeuwwisseling een stap naar robotisatie om processen digitaal te individualiseren: mass customization.

Afb. 157. Big Wood te Vancouver

Het gecontroleerd volledig afbouwen van de woning neemt

253

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

maar ook het relatief hoge aandeel van de grondprijs in de koop van een woning. Het vervangen van een bestaande woning is dus relatief goedkoop. Hierbij is vooral de kwaliteit van het eindproduct een doorslaggevend argument18.


een enorm stap in kwaliteit, maar zou ook mogelijkheden kunnen bieden door robotisatie, vergelijkbaar met de autoindustrie. Modulaire woningbouw biedt mogelijkheden om met halffabrikaten te werken en zo grotere projecten samen te stellen. Digitale cascobouw is een andere sterke ontwikkeling, waarbij grofweg twee stromingen vechten om aandacht: additieve en subtractieve technieken. Bij additieve technieken is een space-race gaande in het zo snel mogelijk woningen 3d printen in beton of kunststof, maar ook het digitaal sinteren van staal is in snelle ontwikkeling. Bij subtractieve technieken wordt vooral het CNC fresen van massief hout al grootschalig toegepast en draait de spacerace voornamelijk om het halen van de hoogste verdieping en hoogste duurzaamheidsgraad. In de afgelopen 10 jaar heeft de houtindustrie zich enorm sterk ontwikkeld en digitalisatie tot USP heeft gebombardeerd. In de media wordt al gesproken van een Timber Revolution13 en de 20e eeuw als de Timber Age. Vooral de CLT industrie is sterk aan het groeien, in een spacerace om de hoogste houten toren. De exponentiële groei aan nieuwe bouwsystemen, gebaseerd op gelamineerde houtconstructies, geeft een vergelijkbaar beeld als de start van de betonbouw in de jaren ‘20 en ‘30, waarbij de ingrediënten hetzelfde zijn, maar nieuwe toepassingen zich in snel tempo opvolgen. Deze opleving van het hout sluit natuurlijk blindelings aan bij de huidige transitie naar circulaire, duurzame materiaaltoepassingen. Bijzonder is hier dat er al wel digitale techniek worden toegepast in de productie, maar nog niet of nauwelijk ingezet wordt voor individualisatiemogelijkheden. Naast het opbreken van de wetten van repetitie staat ook

254


Afb. 158. Facit Homes Villa Asserbo

HOUSING THE MASSES:

Natuurlijk heeft ook de communicatie in de cascobouw sinds de 21e eeuw een enorme sprong gemaakt naar digitale middelen - samengevat onder de noemer BIM. Dit blijft vooral een methode voor het structureren en overdragen van informatie. Directe koppeling tussen tekensoftware en productie zie je eigenlijk alleen in de staal- en houtbouw. In de betonbouw blijft de digitalisatie vaak beperkt tot communicatie en tekenwerk. Als laatste is er een grote beweging in juist de schaalverkleining van industriele productie. Er is een sterke beweging - de Maker’s Movement - die vanuit een integratie van ontwerp en productie werkt en als doel heeft productie te democratiseren en door mensen zelf uit te laten voeren. De beweging, gedragen door universitair onderzoek, ontwerpers en industriële start-ups, beginnen bij de productie en het ontdekken van de mogelijkheden. Er wordt veel geëxperimenteerd met materiaalgebruik, wat ook tot

255

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

de wet van schaal onder druk in het nieuwe industriele tijdperk. De Maker’s Movement zoekt juist naar verkleining van industriele productie en wil iedereen individueel zijn eigen productie kunnen laten doen. Sprekende voorbeelden als Wikihouse en Facit Homes brengen de productieschaal naar 1 stuks en de markt naar wereldwijd door productie en communicatie internationaal met elkaar te verbinden.


gebouwde voorbeelden leidt en een space-race voor de eerste 3d geprinte woning, die op meerdere plekken ter wereld op dit moment onderzocht wordt. Experimentele zelfbouwvoorbeelden als Wikihouse14 en Facit Homes15 gaan hier nog een stap verder in en koppelen digitale productie ook aan digitaal ontwerp, waarbij producent en consument direct aan elkaar gelinkt worden. CAD (Computer Aided Design) vind hier direct CAM (Computer Aided Manufacturing). De ‘open source’ strategie van de systemen - bekend uit de software industrie - zorgt voor een snelle evolutie van dergelijke systemen, maar ook voor toepassing van deze systemen in minder ontwikkelde context, zoals Pieter Stoutjesdijk16’s ECOnnect in Haiti laten zien.

Epiloog

Afb. 159. WeBuildHomes

Nederland heeft een periode van sterke industrialisatie van de woningbouw achter de rug, waarbij het zwaartepunt vooral in de wederopbouw lag. De eerste industriële golf in de 19e eeuw leidde tot nieuwe vormen van stedenbouw

256


HOUSING THE MASSES:

Het historisch gevecht tussen het moderne en traditionele bouwen heeft zich niet alleen beperkt tot architecten, maar heeft ook in de bouwindustrie een levendig gevecht opgeleverd, waarbij de overheid als grootste sturende speler in de woningbouw overtuigd moest worden van het gelijk van de een en het ongelijk van de ander. De overheid is hierin de grootste duwende kracht geweest achter innovatie, waarbij een maatschappelijke drive tot modernisering gecombineerd werd met het politieke thema van de woningnood. Samenwerking met de utilitaire betonindustrie werd hier gezien als enige oplossing voor de benodigde schaalvergroting. Mede door het wegvallen van die duwende kracht van de overheid tot innovatie en het wegvallen van de politieke noodzaak, is de innovatie van de industriĂŤle woningbouw in de afgelopen 30 jaar grotendeels tot stilstand gekomen. Huidige techniek en methodiek stammen nog

257

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

en architectuur, maar voornamelijk nog met traditionele middelen. Met de tweede golf in de 20e eeuw startte pas echt de industrialisatie in de bouw, die in Nederland sterk rustte op een betonindustrie, waarbij standaardisatie en repetitie voorwaarden waren voor economisch succes, mede door een nieuw materiaal: beton.


steeds uit de wederopbouw. Dit heeft een hybride woningbouwindustrie opgeleverd, die het gevecht tussen industrieel en ambachtelijk intern voert. Door de plaatsgebondenheid en kleine seriematigheid gelden de industriële principes van schaalvergroting, specialisatie en standaardisatie niet volledig. Woningbouw blijft in basis een nijverheidsindustrie, waarbij vaak 50% industrieel geproduceerd is en 50% van de arbeid nog traditioneel plaatsvindt24. Hierdoor heeft individualisatie van woningbouw zich door de tijd heen voornamelijk in die traditionele 2e helft plaatsgevonden - de afbouw: indelingen en interieur, slechts incidenteel de gevel. Habraken zag hier ook al een heldere scheiding tussen verantwoordelijkheden. Echte vormvrijheid is alleen gevonden in volledig traditionele processen, die we in individuele zelfbouw zien. Er zijn fantastische experimenten uit de jaren ‘70 en ‘80, waarbij te individualiseren bouwsystemen op componentniveau succesvol ontwikkeld zijn - modulaire bouwsystemen, maar deze hebben helaas een grote toepassing nooit gekend. De voorgaande analyse van de woningbouwindustrie laat zien, dat individualisatie in woningbouw gedurende de sterke industrialisatie niet weggedrukt is, maar zich beperkt tot de afbouw, waar industrialisatie juist nog niet sterk doorgedrongen is. De standaardisatie van het geïndustrialiseerde casco is echter veel sterker bepalend voor de eenzijdigheid van de woningbouw: het bepaalt immers de typologie. Volledige individualisatie in woningbouw kan dus pas bij individualisatie van de typologie en dus het casco plaatsvinden. Een terugkeer naar traditioneel geproduceerde unieke casco’s - zoals bij de huidige individuele zelfbouw - is echter een stap terug naar pre-industriële tijden en niet voorwaarts.

258


HOUSING THE MASSES:

Wij zien een nieuw kans ontstaan in het koppelen van een aantal ontwikkelingen. Met de ervaring en traditie van de Nederlandse systeembouw kan een nieuwe stap gemaakt worden naar verdere prefabricage van woningbouw. Waar net als in de jaren ‘30 een nieuw materiaal leidde tot een golf van innovaties, kan ook hier de herintroductie van houtbouw in de woningbouw een transitie naar duurzame woningbouwindustrie teweegbrengen. Bij prefabricage in houtbouw is mass customization in pure vorm geen probleem meer. Hierbij kan digitale communicatie niet alleen een directe link leggen tussen producent en consument, maar ook tussen consumenten onderling. Hiermee kan een schaal bereikt worden, waarbij individualisatie niet meer ten koste gaat van dichtheid, maar ook op grotere schaal geïndividualiseerd kan worden: Dense Individuality.

259

DENSE INDIVIDUALITY

Revolutie 3

De derde industriële golf, die sinds het begin van de 21e eeuw de bouw ook voorzichtig heeft bereikt, is gebaseerd op digitale productie en communicatie en hier gelden andere wetten. Repetitie en standaardisatie zijn geen voorwaarden voor economisch succes meer. Als er vormen van digitale productie van casco’s gevonden kunnen worden, kan de woningbouwindustrie in zijn basis - de typologie individualiseren, zonder schaalvoordeel te verliezen. De wetten van economisch succes en innovatie - sneller, beter of goedkoper - gelden immers nog wel. In onze zoektocht naar voorbeelden van digitale cascoproductie, zien we een industrie, die druk bezig is te zoeken naar een taal voor digitale communicatie, maar digitale productie nog links laat liggen. Er zijn in de huidige woningbouw nog weinig systemen te vinden, die digitale productie in het hart van hun productieproces hebben.


Eindnoten 1 Nederlandse steden verdubbelden qua inwoners tussen 1875 en 2000 2 Joost de Vree, Revolutiebouw, http://www.joostdevree.nl/shtmls/revolutiebouw.shtml, 2016 3 Herman Bergeijk, Een eerste monument van een nieuwe bouwkunst: Het gegoten huis in Santpoort uit 1911, Bulletin KNOB, 2014 4 Van Tijen, Duiker. 5 M.C. Kuipers, Bouwen in beton. Experimenten in de volkshuisveting voor 1940, Groningen 1987 6 Parklaanflat en Berglaanflat 7 Hoewel het aantal gerealiseerde betonwoningen hoger was dan in andere steden, hadden de Rotterdamse betonexperimenten te lijden onder de politieke verdeeldheid in de raad en de niet aflatende lobby van de baksteenindustrie. Door het aftreden van wethouder Heykoop, bijvoorbeeld, liep de betonbouw vertraging op.87 Directeur Plate, al geruime tijd voorstander van de industrialisering van de woningbouw, werd door de opvolger van Heykoop gedwongen tot een prijsvergelijking tussen baksteen en beton. Zich beroepend op de auteurswet, weigerde Plate om de baksteenfirma Waalsteen, die een concurrerend voorstel wilde indienen, de tekeningen van Kossel te verstrekken. Uit protest diende Plate vervolgens zijn ontslag in. 8 Noud de Vreeze, 100 jaar Woningwet en wooncultuur in Nederland, Rotterdam 2001 9 E.M.L. Bervoets, Modernisering van de woningbouw 1890-1970, 2003 10 Platform31, Documentatie Systeemwoningen’50 -’75, 12 september 2013 11 Evelien van Es, De geëngageerde jaren zeventig: Het streven naar een waarlijk democratische architectuur, NAi 2006 12 Jos Lichtenberg , Slim Bouwen, een herbezinning op bouwen, een strategie voor productontwikkeling, TU Eindhoven 2004 13 http://www.bbc.com/news/av/business-38409580/construction-heading-towards-atimber-revolution 14 https://wikihouse.cc 15 http://facit-homes.com 16 http://www.eco-nnect.eu/system/ 17 B. Joseph Pine en James H. Gilmore, The Four Faces of Mass Customization, Harvard Business Review 1997 18 Prefabricated House-Building Systems in Japan 19 http://www.misawa.co.jp 20 http://www.sekisui.co.jp

260


HOUSING THE MASSES: 21 https://www.muji.com/jp/mujihut/en.html 22 Wij hebben vanaf de start van WeBuildHomes samen met Space & Matter gewerkt aan deze bibliotheek en zagen het initiatief just als een mogelijkheid om architectuur betaalbaar te krijgen. Door de toenemende beperkingen en het uitsluiten van Space & Matter in het concept als ideologische peetvader, zijn wij ook zeer kritisch geworden over het ontwikkelconcept. http://www.webuildhomes.nl 23 Mark Mingjan, Self-Builds: between Unruly Real Estate Markets and Failed Housing Policies, 2015 24 C.C.A.M. van den Thillart, Consumentgerichte industrialisatie in de woningbouwsector, TU

Revolutie 3

Delft Bouwkunde 2002

261

DENSE INDIVIDUALITY


262


TALKS:

Dick van Gameren is als professor Architecture and Dwelling en redacteur van DASH, Delft Architectural Studies on Housing, dĂŠ expert om aan de tand te voelen aangaande de (on)mogelijkheden van gestapelde zelfbouw.

263

DENSE INDIVIDUALITY

Interview Dick van Gameren

TALKS


Interview Dick van Gameren zeg 18% gekomen ondanks allerlei

25 november 2016

beleidsinitiatieven

[krft]: Verticale zelfbouw of the

[DvG]: Ja, Adri Duivestein.

individualised high-rise, het is helemaal geen nieuw thema, we zijn er als

[krft]: Ja dus iedere keer is er weer een

architecten al sinds jaar en dag mee

poging gedaan om het op de agenda

bezig. De basis van ons onderzoek is

te zetten, is eigenlijk nooit gelukt

dat we de huidige zelfbouw als stroming

want we zitten nu op een all-time low

erg interessant vinden vanuit soft

terwijl juist in de geest van de mensen

values maar vanuit hard values eigenlijk

zitten we juist op een all-time high.

vreselijk. En dat heeft ermee te maken

Als laatste belangrijke stap, waarom

dat maximale individuele vrijheid heel

zou je (verticaal) willen zelfbouwen?

bijzonder is maar wij noemen het de self-

Hoe kunnen we dus die energie van het

ish city omdat het niet de stad oplevert

zelfbouwen op een of andere manier

die we met zijn allen zouden willen

naar een blijvend, dus niet een tijdelijk,

hebben, namelijk low-rise. We hebben het

maar een blijvend serieus alternatief

ook onderzocht, van wat levert nou die

voor de woningbouw projecteren en dus

zelfbouwwijken op in woningproductie

ook verticaal en in hoge dichtheden? We

is het ook nooit verder dan 15%

wilden drie punten met jou bespreken, vraag 1 is natuurlijk, ligt het antwoord juist in een nieuwe collectiviteit? Tweede discussiepunt is, ligt het antwoord juist bij nieuwe ontwerpattitudes, dus nieuwe rollen voor architecten? En de laatste is, ligt het antwoord juist in een technisch spectrum, dus nieuwe productietechnieken? De eerste, ligt het antwoord dus in die nieuwe collectieve

Afb. 160. Dick van Gameren

organisatie, daar heb jij ooit over

264

gezegd: “Met samenwerking in CPO kun je die schaalvergroting pakken, interessant, maar hoe blijven je persoonlijke eisen en wensen overeind? De vraag rijst op of uit CPO behalve nieuwe procesvormen ook


TALKS nieuwe woningtypologieën voorkomen?”

regelt etc. Volgens mij was die prijsvraag in Den Haag [Bouwen Op Elkaar]: kan je

Dat vinden wij een hele terechte vraag

iets verzinnen waardoor dat wel mogelijk

want als wij nu kijken naar CPO-projecten

is in een gestapelde dichtheid. Nou

in Amsterdam vragen wij ons af a) Is het

ja dan komen natuurlijk die klassieke

dan een serieus alternatief? Is het juist

voorbeelden op tafel maar dat is het dan

niet een veel grotere consensus dan we

ook.

in de massawoningbouw hebben, je zit in een collectief gedachtegoed misschien

[krft]: Wat is nou de essentie van het

wel gevangen, en c) Levert het wel een

zelfbouwen? Is dat het initiatief? Is dat

architectuur op die de ruimte laat voor

de uitvoering? Is dat het ontwerp?

die fantasieën?

[DvG]: De idee van je eigen woning bouwen, dat je eigenlijk die optimale

[DvG]: Dat is even hoe je het precies

100% individuele vrijheid wil hebben dat

formuleert, het is natuurlijk geen

je niet van anderen afhangt hoe je woont.

alternatief voor een vraag maar is

Dan hoort dat CPO er al niet meer bij.

productie, commerciële ontwikkelaars

[krft]: En dat is misschien een mooi

of corporaties? Ja absoluut. De vraag is

stapje naar de volgende vraag, ligt

natuurlijk hoe groot dat aandeel kan zijn,

dan dat antwoord bij een nieuwe

het blijft altijd maar een deel, niets lost

ontwerpattitude? Je ziet dat het zowel

het hele vraagstuk op maar ik denk wel

gaat van het drager-inbouw denken

dat het echt een bijdrage kan leveren.

natuurlijk wat zich vertaald heeft in

De schaal kan enorm verschillen he.

commerciële vorm met de Superlofts, dat

Maar volgens mij gaat het misschien

is natuurlijk allemaal hetzelfde principe.

vooral over de vraag ‘Wanneer heb je nog inbreng? Wanneer kan je binnen

[DvG]: Daar is allemaal niets nieuws ook

zo’n collectief ook echt precies de

aan. Casco.

woning maken die jij wil, dat maatpak? En ik denk, dat heeft wel met de schaal

[krft]: Hoe ontwikkelen we structuren,

te maken. Hoe kleiner de schaal hoe

ook voor goedkopere woningen

makkelijker dat zal zijn.

die verschillende ruimtelijke/ programmatische uitwerkingen mogelijk

[krft]: Als je dan kijkt naar die schaal,

maken waarbij groei en verandering later

is dan een grote beperkende factor

nog mogelijk is? Alle voorbeelden in de

‘kan je nog organiseren, valt nog te

architectuurhistorie gaan over “de tafel”

sturen en wanneer moet je dat gaan

of “de structuur”, dus we maken een

institutionaliseren’?

structuur waarbinnen je iets kan doen maar wie bouwt die structuur, wie is de

265

[DvG]: Dan is het geen zelfbouw meer

eigenaar van die structuur, je kan niet

want zelfbouw gaat er om dat je echt

geïndividualiseerd zo’n structuur bouwen,

zelf beslissingen neemt, zelf je bouw

daar heb je altijd een bepaalde mate van

DENSE INDIVIDUALITY

Interview Dick van Gameren

het een alternatief voor de reguliere


collectiviteit nodig, of niet?

de belangstelling is? Het is een niche in de markt hè. Ik denk, ik geloof niet,

[DvG]: Iemand moet toch de structuur

ik heb nooit iets gezien wat voor mij

neerzetten waar je je eigen ding inplugt.

aangeeft, hé inderdaad er is een soort, wat Duivestein altijd roept hè, een soort

[krft]: Of zou ook een groeiende structuur

enorm inherent verlangen bij iedereen

daar onderdeel van kunnen zijn?

om zijn eigen huis te bouwen, dat is er helemaal niet. Dat is eigenlijk waar die

[DvG]: Ja alles kan, maar dan moet je

hele discussie uiteindelijk in verzand

misschien in, wat wij als sloppenwijken

is hè, wonen à la carte. Maar het blijft

zien, gaan kijken waar nog weer eens wat

natuurlijk heel kleinschalig. Dat is ook

er bovenop wordt gezet totdat het niet

helemaal niet erg.

meer gaat en instort. [krft]: Het idee van geïndividualiseerde [krft]: Zou het misschien ook zelfs

woningen industrieel produceren en

een nieuwe rol kunnen zijn voor

daarmee een woningblok, woonomgeving

woningcorporaties die niet meer kant-

maken is er natuurlijk al sinds de

en-klare producten af gaan leveren maar

industrialisatie. Bij Safdie waren het nog

halffabricaten?

prefab betoncasco’s die helemaal niks met de bewoners te maken hadden. Wij

[DvG]: Nou ik vind als je het hebt over

zijn zelf nu in een aantal projecten bezig

de corporaties die huisvesting moeten

hoe je mass customization in kan zetten,

maken en bieden aan de mensen met

dus hoe je de bouwindustrie die steeds

de laagste inkomens en je moet nooit

meer digitaliseert wel geprefabriceerd

generaliseren maar is dat de groep die

volledig op wensen afgestemde

geïnteresseerd is in het zelfbouwen van

bouwcasco’s kunt laten maken.

een huis? Ik denk het niet, eerlijk gezegd.

266

Wat zou de winst daarvan zijn? Het

[DvG]: Nou ja, ik denk wat misschien

mooie is dat je wel meer differentiatie

wel werkt is dat casco denken, zeker

krijgt, verschillen, maar als je het heel

als je gaat stapelen, dat je je woning

strikt bekijkt is het natuurlijk met name

heel makkelijk aan kan passen zelf,

de sociale woningbouw, de goedkope

daar geloof ik wel in maar gewoon ook

woningbouw, dan gaat het toch dat je

in de tijd, want je kan natuurlijk hele

zoveel mogelijk ruimte en kwaliteit biedt

ingewikkelde dingen bedenken van

voor zo min mogelijk geld. We hebben

mass customization, gaat dat ooit nog

in Nederland natuurlijk de seriematige

veranderen hè? Dus die flexibiliteit die

woningbouw zo fantastisch weten te

je in die ontwerpfase hebt, maar daarna

optimaliseren dat qua kosten daar nooit

ligt het toch min of meer vast. In plaats

iets tegenop kan. Iemand die een woning

van dat je je helemaal fixeert op nu, dat

nodig heeft die heeft het liefst gewoon

ontwerpmoment, ik denk dat een groot

een sleutel en ik ga erin. Dat vraag ik me

deel van de markt dat ook interessanter

vaak af met die zelfbouw, wat nou echt

zal vinden. Niemand wil experimenteren.


TALKS Misschien 1 op de 10. En dat is waarschijnlijk al veel. Het moet wel een beetje marktconform zijn, vreselijk woord maar. [krft]: Stel, dat je het dan hebt over adaptiviteit zou dat ook groeien op

omdat er eigenlijk geen ruimte meer is, iedereen pakt dan toch gelijk dat maximale. Dus er zit toch niet echt een perspectief in van doorgaande groei en verandering in de jaren. [krft]: En die doorgaande groei binnen de woning, dat is natuurlijk

[krft]: Hoewel krimp, daar moeten we

superhelder dat dat een meerwaarde

tegenwoordig ook rekening mee houden.

heeft. Zit er ook een doorgaande groei in

Het gegeven van krimp en groei is wel

het bouwblok op een wat grotere schaal,

interessant om mee te nemen.

dus dan kom je bij de fantasieën van de organische bouwblok.

[DvG]: Ik vind het pas interessant als het na tien jaar ook nog kan veranderen.

[DvG]: Nou ja, in gestapelde bouw blijft dat heel moeilijk, je moet toch rekening

[krft]: Dus niet alleen de eerste groei

houden met wat er naast, boven je en

maar ook de tweede en de derde golf van

onder je gebeurt. Dat is de hele vraag

veranderingen want anders dan is het

natuurlijk van dat verticale zelfbouw dat

weer statisch. Als je echt de Plug-In City

in de loop der tijd groei mogelijk maakt,

vrijheid zou willen pakken dan gaat het

dat is misschien wel een onmogelijkheid.

ook over dat het een levend ding wordt.

Ik geloof wel dat het technisch allemaal mogelijk is maar hoe regel je dat

[DvG]: Ja, precies. Dat hoort dan toch

onderling?

een beetje bij het ideaal, dat dingen dan ook constant kunnen veranderen.

[krft]: Ja, dus het gaat over de onderlinge

Nou, we hebben het nog niet opgelost.

organisatie, dat is eigenlijk de grootste

Dat de vrijheid die de een wil nemen de

hobbel die genomen moet worden?

ander niet belemmert maar de ander nog steeds even veel vrijheid heeft, wat

267

[DvG]: Ja dat lijkt mij wel, kijk het gaat

er ook gebeurt. Hoe krijg je dat voor

vooral om uitbreidbaarheid hè.

elkaar, dat is de vraag. Want technisch

kan alles, denk ik. Of het betaalbaar is,

DENSE INDIVIDUALITY

Interview Dick van Gameren

[DvG]: Het is toch vaak heel statisch

Afb. 161. DASH - Samen Bouwen

termijn kunnen betekenen?


is wat anders maar goed. Volgens mij is het niet zozeer een technisch vraagstuk. Een andere vraag is, ander idee, ambitie of verlangen is dat de woning alsmaar aangepast, verkleind, vergroot etc. kan worden hè? Dat is een ander ding. [krft]: Dat het een vermaakpak kan worden. Dus een paar subconclusies die jij nu meegeeft is: Het gaat ook om vooral, hoe hou je het dynamisch? Dus hoe zorg je voor adaptiviteit in de volgende levensfase van het blok? Van het gebouw? Je zegt terecht, het gaat veel meer om de organisatiestructuren dan om technische structuren, technisch kan theoretisch alles nu. Wat wil de mens nou echt, welke vrijheid wil die nou pakken en hoe kun je dat meten en/of is het andersom, is het Steve Jobs-thinking: Weet de mens nog niet dat die dit wil en is het in de toekomst heel normaal? [DvG]: Kijk, ik weet het ook niet maar zo’n soort behoefte aan individualiteit in die woonomgeving, dat is zo. Maar ja, het heeft ook weer met schaal te maken. Dus ik denk misschien echt het diepe verlangen ik weet niet hoor maar ik denk om de woning om jouw maatpak te maken, dat zit ‘m toch in de voering want daar moet je je tijd in door brengen. Dus ik vind die vraagstukken heel interessant van inderdaad alles wat we besproken hebben maar of dat uiteindelijk in die hoogbouw moet leiden tot dat beeld van die diversiteit, ja soms denk ik dat zijn alleen architecten die dat willen, willen bewoners dat eigenlijk? Als je per se dat belangrijk vindt, dan wil je volgens mij überhaupt niet in een appartement wonen. Daar zit a priori al iets neutraals

268

in. In het stedelijk wonen, denk ik wel ja.


Afb. 162. Illustratie prijsvraag Bouwen Op Elkaar

Interview Dick van Gameren

TALKS

269

DENSE INDIVIDUALITY


270


CALL FOR ACTION:

Het begin van de 21e eeuw is een spannende tijd, waarbij de vooruitgang in digitale communicatie en productie mogelijkheden biedt, die de eerder besproken denkers en doeners nog niet tot hun beschikking hadden. Een koppeling van deze ontwerpprincipes en gedachtes met nieuwe technieken kan een scala aan mogelijkheden bieden voor individualisatie in de woningbouw.Â

271

DENSE INDIVIDUALITY

Can We Do It?

CALL FOR ACTION:


Can We Do It? Gezien de lange traditie van geĂŻndividualiseerde woningbouw vragen we ons af: waarom nu? Wat is er nu anders? Waarom is nu het moment om dit thema weer op de agenda te zetten? We zitten op een tweesprong: we kunnen de nog lopende DIY ontwikkelingen als een romantische bijwerking van de crisis zien en langzaam laten uitdoven, terwijl we ons massaal weer op groei richten. We kunnen het ook als opmaat zien naar een nieuwe revolutie: de introductie van DIY in de grootschalige woningbouw: verticale zelfbouw. Een innovatie in de industrie kan alleen maar werken als de nood hoog genoeg is. De vorige revolutie in de bouwindustrie werd gestart door een kwantitatieve woningnood, deze nieuwe revolutie kan gestart worden door een kwalitatieve woningnood. We zien een nood, omdat door de verregaande liberalisatie en opkomende conjunctuur de kansen van de burger om in de stad te kunnen blijven wonen, langzaam afneemt, tenzij deze weer genoegen neemt met kleinverpakte, gestandaardiseerd fast-food woningbouw. Londense taferelen zijn voorzichtig naar andere hoofdsteden aan het overslaan en leidt - zeker in Amsterdam - tot een enorme druk op sociaal bouwen en tot excessen op zowel de koop- als de huurmarkt. De oplossing, die door de politiek aangedragen wordt: bouwen, bouwen en meer bouwen, voelt als een oplossing gelijk aan het bouwen van meer snelwegen om de files op te lossen: het is het afdempen van een probleem, niet het oplossen. In deze crisisreactie komt woningkwaliteit en ruimte voor de burger weer in de knel.

272


CALL FOR ACTION:

Er liggen enorme kansen voor het oprapen in de voorhoede: mass-customization van prefab woningontwerp, individualisatie van casco-ontwerp in hout, beton of staal. Maar het is nog niet doorgedrongen tot het middenveld. Hiervoor is innovatie nodig. Het begin van de 21e eeuw is een spannende tijd, waarbij de vooruitgang in digitale communicatie en productie mogelijkheden biedt, die de eerder besproken denkers en doeners nog niet tot hun beschikking hadden. Een koppeling van deze bekende ontwerpprincipes en ideeen met nieuwe technieken kan een scala aan mogelijkheden bieden voor individualisatie in de woningbouw. Laten we dus samen deze opgave oppakken. Wij zien een beeld van een stad, waarin deze nieuwe mogelijkheden worden gebruikt om betaalbaarheid, zelfbeschikking en collectiviteit te behouden als basis van stedelijkheid: . Het is een stad, waar burgers zelf bouwen, beheren en aanpassen. Waar plekken gehuurd worden, maar woningen zelf gemaakt. Waar de overheid weer verantwoordelijkheid neemt voor woningbouw, maar dan faciliterend, niet betuttelend. Publieke woonframes, waar iedereen met een eigen ambitie een eigen plek kan creeren. Welkom in CNCity.

273

DENSE INDIVIDUALITY

CaN We Do It?

Hierbij een call for action: er is nu een nieuwe generatie ontwerpers aan zet, die innovatie niet schuwt en kijkt hoe we samen met de bouwindustrie 21e eeuwse woningbouw kunnen ontwikkelen, gebaseerd op digitaal ontwerp en productie, op nieuwe economische principes en nieuwe vormen van individualisatie. En laten we deze middelen inzetten om opnieuw te sturen op betaalbaarheid van woningen en zelfredzaamheid van burgers.


274


Afb. 163. CNCity

CaN We Do It?

CALL FOR ACTION:

275

DENSE INDIVIDUALITY


276


CHAPTER TITLE

Sub Title

APPENDIX:

277

DENSE INDIVIDUALITY


Afbeeldingen: Afb. 1. Zelfbouwcamping Buiksloterham Amsterdam-Noord 21 Afb. 2. Demonstratie op het Rokin in Amsterdam tegen de woningnood, 8 mei 1966. 23 Afb. 3. Schoonschip 24 Afb. 4. 26 Afb. 5. Welcome into My Backyard! 55 Afb. 6. Volume #43, A Dictionary of Confusion 56 Afb. 7. Het Wilde Wonen Getemd 61 Afb. 8. 62 Afb. 9. 62 Afb. 10. 63 Afb. 11. 63 Afb. 12. 71 Afb. 13. Woning Bosrankstraat MKA 80 Afb. 14. Buiksloterham 84 Afb. 15. Homeruskwartier 86 Afb. 16. Oosterwolde 88 Afb. 17. Frank Alsema 89 Afb. 18. Coop Housing 91 Afb. 19. Zanderroth Architekten ZE05 92 Afb. 20. Puur Blok 97 Afb. 21. CoPekCabana 100 Afb. 22. Marmelade Lane 100 Afb. 23. Adamo-Faiden Buenos Aires 103 Afb. 24. James Wines 110 Afb. 25. High-rise of Homes, Major urban environment on the waterfront 111 Afb. 26. High-rise of Homes, façade axonometric drawing adaptive re-use 112 Afb. 27. Collage Recent Fantasies 118 Afb. 28. Maison Dom-Ino, principe tekening 123 Afb. 29. Maison Dom-Ino, toegepast 123 Afb. 30. New Babylon, Interieur 124 Afb. 31. New Babylon, Schets Voor Hangende Sector 125 Afb. 32. New Babylon, Gele Sector 125 Afb. 33. New Babylon, Model 126 Afb. 34. New Babylon, Collage 127 Afb. 35. Plug-In City, Maximum Pressure Area 129 Afb. 36. Plug-in City, Paddington East 129 Afb. 37. Plug-In City, Sustenance Components 130 Afb. 38. Plug-In City, Medium Pressure Area 131 Afb. 39. De drager en de mensen, ‘iconen’ of ‘hiërogliefen’ met betrekking tot de woningbouw 132 Afb.40. Doorsnede van een drager 135 Afb. 41. High-rise of Homes, Major urban environment on the waterfront 137 Afb. 42. High-rise of Homes, façade axonometric drawing adaptive re-use 137 Afb. 43. High-rise of Homes, Suburban version, with enhanced gardens 139 Afb. 44. Het Wilde Wonen, voorbeeldverkaveling 140 Afb. 45. Vertical Village 142 Afb. 46. Vertical Village 143 Afb. 47. Polykatoikia Exarcheia, 1933-34, Plattegrond 149 Afb. 48. Polykatoikia Kallithea 148 Afb. 49. Kallebäck, exterieur 150 Afb. 50. Kallebäck, principedoorsnede 151 Afb. 51. Kallebäck, plattegrond 151 Afb. 52. Habitat 67, exterieur 152 Afb. 53. Habitat 67, doorsnede 152 Afb. 54. Habitat 67, plattegronden 153 Afb. 55. Habitat 67, in aanbouw 153 Afb. 56. Diagoonwoningen, doorsnede 154 Afb. 57. Diagoonwoningen, exterieur 155 Afb. 58. Diagoonwoningen, situatie 155 Afb. 59. Diagoonwoningen, interieur 155

278

Marloes van Doorn onbekend spaceandmatter Linda Nylind Crimson Volume NRC Handelsblad Adrienne Norman Bouwmeara.blogspot.nl Feiko van der Veen Gemeente Enschede Ugly Belgian Houses Filip Dujardin John Zondag onbekend Bouwen In Oosterwold rainproof.nl Andrew Alberts Simon menges Atelier PUUUR CoPekCabana Mole Architects Adamo-Faiden James Wines SITE, James Wines SITE krft Le Corbusier Ibid. Constant Nieuwenhuys Ibid. Ibid. Ibid. Ibid. Peter Cook, Archigram Ibid. Ibid. Ibid. N. John Habraken Ibid. SITE, James Wines SITE SITE, James Wines Carel Weeber MVRDV, t?f Ibid. Thoukydidis Valentis, Polyvios Michailidis Manolis Baboussis Finn Williams Erik Friberger Ibid. Moshe Safdie McGill University Moshe Safdie onbekend Herman Hertzberger onbekend op diagoonwoningdelft.nl Herman Hertzberger Antoine van Leeuwen


APPENDIX

279

DENSE INDIVIDUALITY

mpzga.free.fr/habevol/evolutif2013 Les Frères Arsène-Henry Ibid. Ibid. Arch.bureau Van den Broek en Bakema onbekend in OASE No 57 Arch.bureau Van den Broek en Bakema Ibid. Kisho Kurokawa Ibid. onbekend Frans van der Werf Ibid. onbekend Juan Merinero Ricardo Aroca Arquitectos Ibid. Noah Addis Ibid. onbekend James Drew Turner i.o.v. the Guardian onbekend op zhouhang0924.com onbekend via Jon Broome onbekend op zhouhang0924.com TU Berlin Stürzebecher / Nylund Ibid. Ibid. Jorge Giménez Arias DASH DASH Greg Girard, Ian Lambot Kowloon City Expedition Greg Girard, Ian Lambot South China Morning Post Ibid. Yositika Utida, Shu-koh-sha Ibid. Ibid. Tamazo2.tumblr.com Iwan Baan Urban-Think Tank Iwan Baan Urban-Think Tank Estudio Palma Elemental Ibid. NaCSBA, customandselfbuildtoolkit Ibid. Ibid. Talli Architects Ibid. Ibid. Ibid. Zanderroth Architekten Ibid. Simon Menges MVRDV Ibid. Ibid. NL Architects en XVW Architectuur Ibid. Marcel van der Burg NL Architects en XVW Architectuur Stijn Poelstra Götz Wrage Ibid. BeL

Afbeeldingen

Afb. 60. Montereau-Surville, exterieur 156 Afb. 61. Montereau-Surville, verdieping met vier woningen 157 Afb. 62. Montereau-Surville, voorbeeld(boven) v.s. gerealiseerd 157 Afb. 63. Montereau-Surville, aanzicht 157 Afb. 64. Groeiwoningen, ontwerpschets 158 Afb. 65. Groeiwoningen, exterieur 158 Afb. 66. Groeiwoningen, doorsnedes 159 Afb. 67. Groeiwoningen, plattegronden 159 Afb. 68. Nakagin Capsule Tower, axonometrie capsule 160 Afb. 69 . Nakagin Capsule Tower, doorsnede 161 Afb. 70. Nakagin Capsule Tower, exterieur 161 Afb. 71. Molenvliet, isometrie stedelijk weefsel 162 Afb. 72. Molenvliet, lege plattegronden 163 Afb.73. Molenvliet, binnenplaats 163 Afb. 74. Calle de Arturo Soria, kopgevel 164 Afb. 75. Calle de Arturo Soria, tuingevel 165 Afb. 76. Calle de Arturo Soria, doorsnedes, plattegrond 164 Afb. 77. Ashwaiat Caïro, informele zelfbouw in aanbouw 166 Afb. 78. Ashwaiat Caïro, informele zelfbouw in aanbouw 167 Afb. 79. Ashwaiat Caïro, informele zelfbouw overzicht 167 Afb. 80. Self Build Homes, Segal-woningen te Lewisham Londen 168 Afb. 81. Self Build Homes, Segal-woning in aanbouw en opgeleverd. 168 Afb. 82. Self Build Homes, Segal-woning in aanbouw 169 Afb. 83. Self Build Homes, axonometrie 169 Afb. 84. Wohnregal, gevelaanzicht 170 Afb. 85. Wohnregal, isometrie 170 Afb.86 Wohnregal, doorsnede 171 Afb. 87. Wohnregal, plattegronden 171 Afb. 88. Baumhäuser, maquettes ontwerpproces 172 Afb. 89. Baumhäuser, exterieur 173 Afb. 90. Baumhäuser, overzichtstekeningen 173 Afb. 91. Kowloon Walled City, vogelvluchtperspectief 174 Afb. 92. Kowloon Walled City, fragment 174 Afb. 93. Kowloon Walled City, gevelfragment 175 Afb.94. Kowloon Walled City, isometrische doorsnede 175 Afb.95. Kowloon Walled City, tijdslijn 174 Afb. 96. Next21, plattegronden 176 Afb.97. Next21, exploded view subsystemen 176 Afb. 98. Next21, doorsnede 177 Afb. 99. Next21, exterieur 177 Afb. 100. Torre David, gevelfragment 178 Afb. 101. Torre David, opengewerkt aanzicht 178 Afb. 102. Torre David, exterieur 179 Afb. 103. Torre David, plattegrond 179 Afb. 104. Quinta Monroy, fase 1 180 Afb. 105. Quinta Monroy, fase 2 181 Afb. 106. Quinta Monroy, doorsnedes en plattegronden 181 Afb. 107. Vrijburcht, binnentuin 182 Afb. 108. Vrijburcht, luchtstraat 183 Afb. 109. Vrijburcht, plattegrond en doorsnede 183 Afb. 110. Tila Housing, doorsnede 184 Afb. 111. Tila Housing, ingedeeld interieur 185 Afb. 112. Tila Housing, ingedeelde plattegrond 185 Afb. 113. Tila Housing, casco interieur 185 Afb. 114. CPO ZE5, plattegronden 186 Afb. 115. CPO ZE5, doorsnede 187 Afb. 116. CPO ZE5, binnentuin 186 Afb. 117. Almere Oosterwold, visualisatie 188 Afb. 118. Almere Oosterwold, mogelijke ontwikkeling 188 Afb. 119. Almere Oosterwold, exploded view 189 Afb. 120. Kleiburg, plattegronden voor en na strippen casco 190 Afb. 121. Kleiburg, fotomontage gevelmodules 190 Afb. 122. Kleiburg, exterieur na renovatie 191 Afb. 123. Kleiburg, doorsnede voor en na ingreep 191 Afb. 124. Kleiburg, gestript casco interieur 191 Afb. 125. Grundbau und Siedler, gevelfragment 192 Afb. 126. Grundbau und Siedler, leeg casco 193 Afb. 127. Grundbau und Siedler, plattegronden 192


Afb. 128. Grundbau und Siedler, handleiding Afb. 129. Superlofts, exterieur Afb. 130. Superlofts, leeg casco Afb. 131. Superlofts, plattegronden Afb. 132. Superlofts, doorsnede Afb. 133. Collage Afb. 134. The Bookcase Afb. 135. The Stack Afb. 136. The Infill Afb. 137. The Casco Afb. 138. The Catalogue Afb. 139. The Tree Afb. 140. N. John Habraken Afb. 141. De dragers en de mensen, het einde van de massawoningbouw Afb. 142. Zelfbouw in de Jordaan, 19e eeuw Afb. 143. De Familistère te Guise Afb. 144. Experiment Berlage gietbeton te Santpoort Afb. 145. Bouw Betondorp Afb. 146. Bergpolderflat in aanbouw Afb. 147. Demonstratie woningnood, Rokin 1966 Afb. 148. Luchtfoto Zuidwijk-Pendrecht, 1971 Afb. 149. Woningen gebouwd met Pronto Bouwsysteem Afb. 150. Eurowoningen Afb. 151. Ontwerpsessie Baumhäuser Afb. 152. Vinex-wijk Ypenburg door MVRDV Afb. 153. Houthavens Amsterdam Afb. 154. Componenten modulaire houtbouw Afb. 155. Werkplaats modulaire houtbouw Afb. 156. Houten prefab woning van Muji Afb. 157. Big Wood te Vancouver Afb. 158. Facit Homes Villa Asserbo Afb. 159. WeBuildHomes Afb. 160. Dick van Gameren Afb. 161. DASH - Samen Bouwen Afb. 162. Illustratie prijsvraag Bouwen Op Elkaar Afb. 163. CNCity

280

193 194 195 195 195 204 208 210 212 214 216 218 222

Ibid. Simon Bosch Ibid. Marc Koehler Architects Ibid. Ivo de Jeu voor krft Ibid. Ibid. Ibid. Ibid. Ibid. Ibid. N. John Habraken

225 231 233 234 236 239 240 240 242 244 245 247 248 250 251 252 253 255 256 264 267 269 275

Ibid. onbekend familistere.com onbekend onbekend in Bulletin KNOB 113 (2014) Paul Schuitema onbekend Ibid. Ibid. via bestaandewoningbouw.nl onbekend Jorge Giménez Arias Hendriks Ruwbouw onbekend Ibid. Ibid. Muji Michael Charters Entileen WeBuildHomes Dick van Gameren DASH Gemeente Den Haag krft


Afbeeldingen

APPENDIX

281

DENSE INDIVIDUALITY


Illustraties: Afb. 27. blz. 118 COLLAGE : Recent Fantasies (vlnr): 1. Adriann Jeevananthan, Adaptive Capacity 2. DAAD Architecten, Leren van de Grieken 3. STUDIOHECHT, Licht-Licht-Ruimte-Vrijheid 4. AP+E, Bottom-Up Building 5. krft, Living Lab 6. spaceandmatter, ObjectOne 7. Roodkapje Architectenbureau, Doen scenario’s 8. krft, Kastoren 9. dve architecten, Stapel op Duh Haag 10. MKA, ObjectOne 11. Projeto Coletivo, Scrap Skyscraper 12. Co & Co Architecten, De Gelaagde Hofstad 13. Suraksha Bhatla & Sharan Sundar, Shanty scraper 14. IAA Architecten, Hoge Vrijheid 15. Plane Sight Architecture, Tafelkavel 16. Haseef Rafiei, Pod Vending Machine Skyscraper 17. Rodrigo Carranca Hernandez, Favela Skyscraper 18. Stefan Witteman, Pointcloud 19. Lekan Jeyifo, Shanty Mega Structures 20. Jan Bochmann Architecten, Baron Von Münchhausen 21. krft, WOODSTACK Alle illustraties en infographics door Ivo de Jeu voor krft.

282


APPENDIX

Colofon: Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Projectleiding: Thomas Dieben (krft) Teksten: krft en Ivo de Jeu Grafisch ontwerp, illustraties en infographics: Ivo de Jeu De samenstellers hebben ernaar gestreefd de rechten van de gebruikte afbeeldingen en teksten volgens wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks zekere rechten menen te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot krft: info@krft.nl © krft, 2017 Alle rechten voorbehouden www.denseindividuality.com

283

DENSE INDIVIDUALITY

Illustraties

Met dank aan architecten Jan Bochmann en Rick Bruggink en constructeurs Rob Nijsse van ABT en Sander Hofman van Arup voor verkennende expertsessies om het onderwerp verticale zelfbouw scherper te krijgen; aan James Wines, N. John Habraken en Dick van Gameren voor de verdieping en kritische noten; aan Sonia Mangiapane voor het beschikbaarstellen van haar photo-essay ‘Zelfbouw’.


+