INFORMATIEBLAD BOSGROEP LIMBURG
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT - N`90
OKTOBER, NOVEMBER, DECEMBER 2025
INFORMATIEBLAD BOSGROEP LIMBURG
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT - N`90
OKTOBER, NOVEMBER, DECEMBER 2025
AFGIFTEKANTOOR: HASSELT 1
3DE AFDELING P3A9010
Klimaatbos in de praktijk: meer dan wat zuidelijke bomen toevoegen
Bosbouw door de eeuwen heen: van houtfabriek tot klimaatheld
Hou de beuk erin: de toekomst van onze schaduwkoning
De tamme kastanje is niet inheems in België. Waarschijnlijk brachten de Romeinen hem mee vanuit zijn natuurlijke verspreidingsgebied rond de Middellandse Zee. Toch is het een interessante, ingeburgerde loofboom die goed tegen droogte kan, met degelijk hout en eetbare vruchten.
Snelle schaduwgroeier
Kastanjes hebben een voorkeur voor diepdoorwortelbare, voedselrijke bodems, zoals leemrijke zandgronden, zavelgronden en lichte kleigronden. De snelle jeugdgroei is interessant in jonge bossen. Doordat zijn zaden zich goed verspreiden en de jonge boompjes veel schaduw verdragen, is de kastanje een geduchte concurrent voor bomen die meer nood hebben aan licht, maar echt invasief is hij zelden.
Op vlak van biodiversiteit scoort tamme kastanje eerder middelmatig, al smullen wilde zwijnen en knaagdieren graag van de vruchten en lokken de bloemen insecten als bijen, kevers en vliegen. Oude kastanjes met holtes en spleten vormen nestplekken voor vleermuizen, boommarters en spechten.
Bestand tegen droogte
Het harde, duurzame kastanjehout vindt zijn weg naar meubels, vloeren, deuren, palen, hekken en timmerwerk. Vergelijkbaar met eikenhout, maar minder zwaar en makkelijker te bewerken. Kastanjehout splijt wel makkelijk en vertoont vaak ringbarsten, wat de productie van kwaliteitsvol zaaghout bemoeilijkt.
Tamme kastanje lijkt te profiteren van de klimaatverandering. Doordat hij droogte verdraagt, is het een interessante toevoeging voor multifunctionele bossen op rijkere zandgronden, en ook in lichtrijke bossen en bosranden. Aandachtspunt is dat het strooisel traag afbreekt.
Wil je tamme kastanje aanplanten? Doe dit dan op kleine schaal om te zien hoe hij zich in deze specifieke situatie gedraagt, en meng altijd voldoende soorten in voor een divers, weerbaar bos.
Bron: factsheet tamme kastanje, een publicatie van Probos i.s.m. Universiteit Wageningen (Stichting Probos, 2023)
Bosbeheer
Klimaatbos in de praktijk: meer dan wat zuidelijke bomen toevoegen _ 4
Bosbeheer
Bosbouw door de eeuwen heen: van houtfabriek tot klimaatheld _ 6
Bosbeheer
Van bosschen en boomen: praktische bosbouwweetjes van 100 jaar geleden _ 9
Bosbeheer
Boomstratego voor het klimaat _ 11
Hou de beuk erin: de toekomst van onze schaduwkoning _ 12
Beste bosbeheerder
Dat we de laatste jaren zoveel belang hechten aan het uitbreiden van onze Vlaamse bossen, is geen toeval. Mensen hebben altijd al een sterke band met bossen gehad. We blikken terug op bosbeheer doorheen de eeuwen. Niet enkel uit nostalgie, maar ook omdat er een duidelijk patroon naar voren komt: de behoeften en uitdagingen van onze samenleving evolueerden doorheen de tijd – en het bosbeheer veranderde mee.
De klimaatverandering en de druk op de open ruimte maken de Limburgse bossen belangrijker dan ooit tevoren. Meer dan ooit verwachten we ook dat ze multifunctioneel zijn voor mens, dier en natuur. En dat kan enkel als ze weerbaar zijn. In het regio-artikel lees je over het beheer op domein Hoeverheide in Helchteren, waar de eigenaar inzet op klimaatrobuust bos door nieuwe soorten te introduceren, die helpen om het bos sterker te maken. Een interessant praktijkvoorbeeld!
Helaas zijn er ook boomsoorten die het moeilijk krijgen door de veranderende weersomstandigheden. De soort die daarbij heel vaak genoemd wordt, is de beuk. Bosbeheerders zijn dan ook steeds minder geneigd om beuken aan te planten. Maar hoe zit het nu echt? Twee topspecialisten delen hun laatste inzichten en nuances. Bovendien doen ze een warme oproep om toch vooral beuken te blijven planten, in combinatie met andere soorten.
Veel leesplezier!
Laura Olaerts
gedeputeerde van Leefmilieu en Natuur voorzitter vzw Bosgroep Limburg
Bos te koop _ 14
Activiteitenkalender _ 15
Contactgegevens _ 16
De deputatie van de provincieraad van Limburg, Jos Lantmeeters, gouverneur-voorzitter, Inge Moors, Laura Olaerts, Igor Philtjens, Tom Vandeput, gedeputeerden en Wim Schoepen provinciegriffier I Coördinatie Heidi Deckers, Bosgroep Limburg I Tekst Leen Raats, Teksttype.be, Jeroen Franssens, Lore Bellings, Aelyn Van Diest, Heidi Deckers I Concept en vormgeving Hilde Winters, Informatie en Communicatie, provincie Limburg I Fotografie en illustraties Robin Reynders (Informatie en communicatie, provincie Limburg), Heidi Deckers (Bosgroep Limburg), An Pierson (Bosgroep Limburg), Jeroen Franssens (Bosgroep Limburg), gemeente Laakdal, Pexels (Chema Fernandez), Mine Dalemans, Kris Vandekerkhove, Bonmediene Belbachir, Brecht Vanhengel, Pixabay, Bosgroep Zuiderkempen, Bosgroep Oost-Vlaanderen, Wikicommons I Drukwerk printkamer, provincie Limburg I Oplage 1500 ex. I Verantwoordelijke uitgever Vera Boesmans, Universiteitslaan 1 - 3500 Hasselt I Wettelijk depotnummer D/2008/5857/82
We schreven eerder al over de nieuwste wetenschappelijke inzichten om onze bossen klimaatbestendig te maken. Het Agentschap voor Natuur en Bos gaf de KU Leuven opdracht om geschikte kandidaat-boomsoorten te onderzoeken. Maar hoe verloopt dat nu eigenlijk in de praktijk, en zijn zuidelijke soorten de ultieme oplossing?
Bosgroepbestuurder Guy Coolens is eigenaar van zo’n 70 ha aan prachtig bos in Houthalen-Helchteren. “Net als de vroegere beheerders van dit domein, experimenteer ik hier en daar met klimaatbestendige bomen. In de jaren vijftig zijn hier Corsicaanse dennen aangeplant, die nog steeds de trots van het domein vormen.”
Corsicaanse den is goed bestand tegen droge, hete zomers. Logisch: hij komt uit de bergstreken van Corsica. In natte periodes krijgt hij het moeilijker, door de schimmel Dothistroma septosporum, die leidt tot de rodebandjesziekte. Dit verzwakt de bo-
men en zorgt ervoor dat ze veel naalden verliezen, maar gewoonlijk komen ze hier wel door. Dat de Corsicaanse den lang kan meegaan in onze contreien, zien we op het domein van een ander Limburgs Bosgroeplid waar exemplaren met een respectabele leeftijd van 400 jaar nog steeds in blakende gezondheid verkeren.
Er zijn ook zuidelijke loofbomen die veelbelovend zijn voor klimaatslim bosbeheer. De laatste jaren plantte Guy o.a. Hongaarse, Pyreneese, Turkse en Canarische eik. Soorten die in de studie van de KU Leuven naar voor kwamen als klimaatrobuust. Het is nog te vroeg voor algemene conclusies, maar we stellen vast dat de meeste boompjes hun eerste levensjaren bijzonder goed overleefden. Vooral de Hongaarse eik lijkt veelbelovend.
Let wel op: je mag dit niet zomaar overal doen. Er zijn regels om na te leven. In Vlaanderen geldt het “standstillprincipe”: de bestaande natuur mag niet achteruitgaan. Exoten mag je enkel planten waar al exoten stonden en naaldhout waar al naaldbomen stonden, en niet binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), al zijn uitzonderingen mogelijk zoals ook hier bij Guy werd toegestaan. Als opvolging van Corsicaanse den of fijnspar mag je in de meeste gevallen planten wat je wil.
Bosbeheer
“In samenwerking met de KU Leuven deed ik een proefaanplanting met Atlasceder en de Hongaarse eik.
Ook de Atlasceder kwam uit de studie naar voor als interessante boom: het is een snelle groeier die goed constructiehout levert. Ondanks het droge voorjaar, zijn bijna alle boompjes goed vertrokken” – Guy Coolens
Natuurlijk verliezen we onze inheemse bomen niet uit het oog. Uit de studie van de KU Leuven blijkt dat ook
Amerikaanse eik met ganoderma’s aan de voet
zij tegen een stootje kunnen. Ze hebben een breed verspreidingsgebied waar al heel wat variatie in het klimaat voorkomt. De zomereik is een van de taaiste. Ook de fladderiep, de grauwe abeel, de ratelpopulier, de zwarte els, de haagbeuk, de linde en een aantal wilgensoorten zullen we niet snel kwijtspelen.
Ook bij Guy deed de Bosgroep groepsaanplantingen volgens het KAPPLA-systeem. Guy: “We zien dat de inheemse soorten het goed doen. We zetten dus in op bestaande zekerheden, aangevuld met proeven met zuidelijke soorten.”
Enkel zuidelijke soorten toevoegen is geen zaligmakende oplossing. Experimenten uit de 19de eeuw leren ons dat exotische boomsoorten bijzonder vatbaar kunnen zijn voor aanvallen van agressieve zwammen. In zijn herkomstgebied leeft een boom nauw samen met tientallen boomspecifieke schimmels, die hem
Guy experimenteert ook met biologische afweermiddelen, zoals hier met trico op een jonge atlasceder. Trico maakt gebruik van schapenvet om reeën en ander wild op afstand te houden.
beschermen tegen parasieten. Hier ontbreken de meeste van die bondgenoten, waardoor agressieve schimmels zoals dennenvoetzwam en ganoderma’s vrij spel krijgen. Daardoor kunnen veel Amerikaanse eiken, christusdoorns, valse acacia’s, Japanse lorken en Douglassparren vroegtijdig ten ondergaan. Voorlopig ontsnappen de exotische soorten op het domein van Guy hier gelukkig aan.
We weten ook dat ons toekomstig klimaat de kans op stormschade en bosbrand vergroot. Als bosbouwer kan je hierop inspelen door bosranden aan te leggen en boswegen goed open te houden zodat de brandweer indien nodig snel ter plaatse geraakt. Verder zijn gemengde bossen beter bestand tegen bosbranden dan monotone naaldbossen. Een slimme bosbeheerder gokt dus op meerdere paarden. Hoe diverser het bos, hoe beter!
Aanplanting van Quercus frainetto –Hongaarse eik. De soort kwam uit de KUL-studie naar voren als klimaatrobuust.
Bosbeheer
Wie vandaag door een Vlaams bos wandelt, beseft nauwelijks hoeveel geschiedenis en beheer er onder onze voeten ligt. De bossen zoals wij ze vandaag kennen, zijn het resultaat van eeuwen van menselijk ingrijpen. Ze vertellen een verhaal van exploitatie, vernieling, herstel en herwaardering. Van het kappen van oerbossen voor akkerland tot de hedendaagse visie op multifunctioneel bosbeheer: het Vlaamse bos veranderde op de hartslag van onze samenleving.
Bij veel mensen leeft de gedachte dat bossen vroeger natuurlijk waren en dat daar pas in de moderne tijd verandering in kwam. Het tegendeel is waar. Al vanaf de nieuwe steentijd (5300 v.C.) kapte de mens grote stukken bos om landbouw mogelijk te maken. In de middeleeuwen rooiden we bossen systematisch voor akkerbouw en veeteelt om de groeiende bevolking te voeden. Wat ons nog aan bos restte, gebruikten we intensief. We joegen er, sprokkelden brandhout, wonnen hout en lieten onze varkens van de eikels snoepen. De dorpen lagen middenin of net langs de bossen en konden niet zonder deze levensnoodzakelijke hulpbron.
Brecht Demasure van het Centrum Agrarische Geschiedenis verwoordt het treffend: “Bossen werden vooral als functioneel gezien. Pas vanaf 1970 kwam er aandacht voor de ecologische waarde. Van recreatie was er zelfs nog geen sprake voor de jaren zestig.”
Een oud gebruik dat lang standhield, was het zogenaamde mastbos: varkens mochten in het najaar het bos in om eikels te eten. In sommige gemeenten bestond zelfs een vast gebruiksrecht voor deze praktijk. De schepenen bepaalden wanneer het mastseizoen begon. Wie zijn varkens te vroeg losliet, riskeerde een boete, want men wilde overbegrazing voorkomen.
Pas in de negentiende eeuw begon men op grote schaal bossen aan te planten. In Vlaanderen vormde de nood aan mijnhout de motor voor
deze bebossingsgolf. De zanderige, onvruchtbare heide, ook wel bekend als de woeste gronden, leende zich prima voor de aanplant van grove en later Corsicaanse dennen. Men plantte de bomen in rechte rijen, dicht op elkaar, tot wel 18.000 boompjes per hectare. Dit maakte dat ze lange, rechte stammen vormden.
Interessant is de geschiedenis van de Rovertsche Heide in de Antwerpse Noorderkempen en Nederland. Daar ontgon men begin twintigste eeuw een compleet heidegebied met de hand. De arbeiders ploegden de grond tot 45 cm diep, groeven greppels en plantten singels van berken rond de percelen om brandoverslag te vermijden. Deze singels zie je nu nog in het landschap, als zaadbron voor natuurlijke verjonging. Het werk was stoffig, zwaar en eindeloos. Een oud-arbeider vertelde ooit dat ze na de middag verplicht werden om een emmer water te drinken om uitdroging tegen te gaan.
In de eerste helft van de twintigste eeuw groeide het inzicht dat bodemuitputting door monoculturen problematisch was. Toch bleven productiebossen met naaldhout de norm. Ecologie stond slechts in de kantlijn. Enkele bosbeheerders experimenteerden wel met menging of zaaiden eerst stikstofbindende gewassen zoals lupine om de bodem voor te bereiden op een bosaanplant. Handleidingen onderstreepten het belang van humus. Adviezen zoals ‘laat het bladhout liggen ter bescherming van jonge aanplant tegen wildvraat’ of ‘verwijder geen wortelstronken uit kale plekken, want ze beschermen tegen erosie’
tonen aan dat de praktijkkennis soms zijn tijd vooruit was.
Sommige aanbevelingen doen vandaag glimlachen. Zo werd er geadviseerd om een ‘wal van snoeisel’ te leggen tegen konijnen of om dennenappels te koken voor de hars. Men mengde die hars op kamertemperatuur met bijenwas tot pleisters voor mensen en dieren. Bosbeheer was toen een ambacht met een kruiding van volksgeneeskunde.
De beide wereldoorlogen hakten letterlijk in op de Vlaamse bossen. Bomen sneuvelden voor loopgraven, barakken of om strategische redenen. In sommige streken werd tot 60% van het bosbestand gekapt of vernietigd. De opkomst van de mijnindustrie in Limburg eiste tonnen stuthout, al kwam dat steeds vaker vanuit naaldbossen die daar speciaal voor waren aangeplant. Populier werd populair. Deze snelgroeiende soort leverde sinds de jaren dertig lucifers, meubels en fineer. De luciferindustrie bloeide op basis van lokaal populierenhout. In sommige dorpen klonken de populieren bijna als klokken: bij wind zwollen de bladeren aan tot een geritsel dat menig veldwerker vergezelde.
Het Bosdecreet van 1990 markeert het begin van een moderne kijk op bosbeheer in Vlaanderen. Het gaf bos bescherming en erkende zijn multifunctionele waarde: natuur, houtproductie en recreatie. ‘Waters en Bossen’ professionaliseerde haar aanpak. Men verplichte de opmaak
van beheerplannen, voorzag subsidies en zette in op duurzaam bosbeheer.
Voor het eerst keek men niet alleen naar houtvolume, maar ook naar fauna, flora en beleving voor de mens. Een pad was niet langer enkel een ruimingsweg voor houttransport, maar ook een wandelroute met infoborden. We herbeplantten niet meer elke open plek in het bos, maar erkenden de ecologische waarde voor vlinders, reptielen en vogels.
Echt baanbrekend voor het private bosbeheer was de oprichting van De Bosgroepen in 1999. Met onze respectvolle aanpak wonnen we al vlug het vertrouwen van heel wat boseigenaars. Met gratis advies, gezamenlijke beheerplannen en houtverkopen ondersteunen we duizenden kleine en grotere boseigenaars om hun vaak verwaarloosde bossen terug in beheer te nemen.
Een Bosgroepmedewerker vertelde ooit dat een boseigenaar de inkomsten van de houtverkoop terugstortte naar de Bosgroep. De eigenaar dacht dat het om een vergissing ging, omdat hij niet wist dat je met bossen geld kan verdienen.
Ondertussen worden we steeds meer geconfronteerd met de gevolgen van de klimaatverandering, het aandachtspunt bij uitstek van het bosbeheer anno 2025. We moeten onze bossen wapenen tegen extreme weersomstandigheden. Grote kaalkappen zijn uit den boze. Bossen dienen gesloten te blijven om het microklimaat zoveel mogelijk te behouden. Dood hout blijft liggen als habitat. Homogene bossen maken plaats voor gemengde bossen. We experimenteren met nieuwe soorten en herkomsten die mogelijk klimaatrobuuster zijn. Ook een goede bosbodem krijgt steeds meer aandacht, om de vitaliteit van de
bossen te verbeteren.
Bosbeheer was nooit neutraal. Elke generatie drukt haar stempel op het boslandschap. Vroeger was het de economische noodzaak die primeerde, nu is bosbeheer het resultaat van afgewogen beleid. Onze huidige bossen kwamen tot stand door generaties van bosbeheerders en reflecteren de veranderingen in maatschappelijke noden. Met de wetenschap dat deze noden in de toekomst mogelijk weer veranderen, is het belangrijk om zoveel mogelijk opties open te laten voor de toekomstige bosbeheerders.
Naar een artikel door Jan Seynaeve, Bosgroep Zuiderkempen
Gewapend met enkele oude handboeken uit de Bosgroep-archieven duiken we in het hoofd van de bosbouwers van honderd jaar geleden. Hoewel sommige adviezen de tand des tijds niet doorstonden, valt op dat de beheerder van weleer al over verrassend veel praktijkervaring beschikte. Bovendien was de kijk op bosgezondheid en plaagbestrijding bijzonder genuanceerd. Een verrassende mix van praktijkgericht denken, gezond boerenverstand en een ontluikend ecologisch besef.
Hoewel het een gangbare praktijk was onder bosbeheerders om braam, varen en gras te snoeien, zag de auteur ook voordelen van het (tijdelijk) behouden van onkruiden. Die boden immers beschutting tegen zon, wind en verdamping en hielden stuifzand op zijn plaats. Er was ook oog voor het economisch nut van ‘ongewenste’ planten. Zo gebruikte men biezen en heide voor bezems en bramen voor brandstof. Wilde, eetbare bessen vonden hun weg naar confituur en varens dienden als vulmiddel voor matrassen. Waar men toch onkruid bestreed en de grondbewerking te duur was, koos men ervoor om slechts stroken of enkel de plantgaten te bewerken.
De bossen van het begin van de twintigste eeuw kampten al met schimmels. Een van de grootste problemen bij de verjonging van naaldbossen was de beruchte honingzwam. Deze deed het vooral goed op gronden waar eerder eikenhakhout had gestaan: eiken die om de 10 à 15 jaar laag bij de grond in hakhout werden gezet voor het winnen van geriefhout. Om het verspreiden van de honingzwam te voorkomen, raadde men aan om de eikenstronken uit te graven.
Verder promootte de auteur het mengen van loof- en naaldhout en de aanleg van afzonderingsgreppels om de verspreiding van schimmels te beperken. In boomkwekerijen besproeide men de jonge planten tot wel drie keer per jaar met Bordelese pap. In de wijnbouw gebruikt men deze oplossing van kopervitriool en kalk vandaag nog altijd.
Opmerkelijk modern is het pleidooi voor de bescherming van vogels en roofdieren. De auteur stelde voor om nestkasten op te hangen, vogelbosjes aan te planten met doornige, bessenrijke struiken en roofvogels te koesteren in plaats van ze te bejagen.
Woelmuizen waren toen ook al dol op jonge boompjes. Om vraatschade te beperken, paste men een uitgekookt maar eenvoudig trucje toe: vers snoeisel verspreiden in jonge aanplanten. De muizen knaagden liever aan dit snoeihout dan aan de boompjes. Je moest het droge snoeisel dan wel op tijd vervangen door verse twijgen.
Drastischer was de inzet van varkens die muizennesten opwroetten en de jongen doodden. Men paste ook chemische bestrijding toe, waaronder fosfortabletten of het drenken van boomzaden in carbolwater of een loodhoudende verf. Men experimenteerde zelfs met muizentuberculose.
Een inventieve methode tegen vraat bij jonge Douglassparren, was het snoeien van de onderste takjes onder een scherpe hoek. Deze kransen van stekelige punten hielden snoepgrage konijnen op afstand.
Om vraat door reeën te vermijden, behandelde men plantjes met geurige stoffen zoals petroleum en carbolineum. Dit deed men druppelsgewijs, om schade aan de planten te beperken. Om te vermijden dat reeën tegen de stammen zouden vegen, smeerden ze deze in met een mengsel van kalk en koeienmest. De auteur merkte ook op dat vee zoals koeien, geiten en schapen een ernstige bedreiging vormden voor jonge aanplanten. Gelukkig begon de bosbegrazing uit de mode te raken.
Rond het vijftiende jaar na aanplant begon men met dunnen. Tegelijkertijd snoeide men de bomen ook op, wat onder meer de toegankelijkheid bevorderde. Het snoeisel werd verkocht als brandhout. Opvallend detail: men nam schoolkinderen ’s morgens vroeg mee naar het bos om meikevers te verzamelen. Men kookte de kevers, die nog traag waren door de ochtenddauw, tot meststof of gebruikte ze als diervoeder.
Bronnen
De Koning M. Van bosschen en boomen, 2de druk, 1938 De Koning M. Boschbescherming, De leer der ziekten en beschadigingen onzer Nederlandsche Bosschen, 1922
Wetenschappers zoeken wereldwijd naar oplossingen om de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer te verlagen. Ondanks de ontwikkeling van ingenieuze technologieën, blijven bomen de meest effectieve manier om koolstof vast te leggen. Maar het is wel heel belangrijk om de juiste boom op de juiste plek te planten. En dat lijkt soms op een spelletje Stratego.
Wetenschappers benadrukken dat we het planten van bomen niet louter kwantitatief mogen bekijken. Als we bomen op de verkeerde plek planten en ze afsterven, verliezen ze hun vermogen om CO2 op te slaan en kunnen ze in het ergste geval zelfs koolstof uit de bodem vrijgeven. Daarom is het belangrijk om rekening te houden met de (toekomstige) omstandigheden op een groeiplek en te kiezen voor soorten die het in die omgeving (waarschijnlijk) goed zullen doen. Deze methode passen we als bosgroep overigens sowieso toe bij de opmaak van onze beplantingsplannen.
Helaas is die keuze niet altijd zo eenvoudig. Ondanks alle inspanningen, kunnen we nog niet exact bepalen hoe het klimaat zal evolueren en zijn er meerdere scenario’s. Deze kunnen nog veranderen door menselijke maatregelen en beleidsbeslissingen. Het is dus risicovol om bij het planten van bomen van één enkel scenario uit te gaan.
Wetenschappers roepen op tot een stevige langetermijnoplossing met:
• betere voorspellingen en modellen op het vlak van onder meer klimaat en bodem,
Wil je zelf ook bomen planten? Bosgroep Limburg ondersteunt bebossingen met de juiste bomen van A tot Z. De keuze wordt bepaald door een combinatie van het wetgevend kader, actuele aanbevelingen voor de betreffende bodem en jouw voorkeur.
• besluitvormingsmodellen die rekening houden met deze inzichten,
• risicospreiding en flexibel blijven bijsturen op basis van nieuwe inzichten, ook vanop het terrein,
• boomplantprojecten die vooraf goed beoordeeld zijn op klimaaten economische risico’s.
Kanttekening: de studie houdt geen rekening met scenario’s waarin bepaalde technologische oplossingen in de toekomst op grotere schaal mogelijk zijn en goedkoper worden, waardoor ze op dat moment misschien efficiënter worden dan bomen planten. De kosten voor het planten van bomen verschillen bovendien per land. Er is ook een limiet
aan het aantal bomen dat we kunnen planten, dus het zou zeker niet de enige oplossing mogen zijn waarop we focussen.
Gebaseerd op het artikel ‘Ondanks alle technologische snufjes, blijft het planten van bomen de beste manier om koolstof uit de lucht te halen’ van Vivian Lammerse voor Scientias.nl
Er circuleren alarmerende berichten over onze majestueuze beuk. De klimaatverandering eist haar tol: hitte en droogte doen de beuk pijn. Hij houdt immers van schaduw en wortelt niet zo diep. De vzw Bomen Beter Beheren zette fabels en feiten op een rij tijdens een studienamiddag en kreeg het kruim van de Vlaamse boswetenschappers voor de microfoon.
van het bos
De Fagus sylvatica is een Europese boom bij uitstek. Zijn verspreidingsgebied strekt zich uit van Schotland tot de Balkan, van Noord-Spanje en de Italiaanse gebergtes tot het zuiden van Zweden. Ons land ligt pal in het midden van dat gebied. Meer nog: de plek waar je de grootste beuken ter wereld vindt, met een hoogte van vijftig meter en een omtrek van vijf meter, is het Zoniënwoud, goed voor een erkenning als Unesco-erfgoed.
Het zal misschien verbazen, maar oude beukenbossen zijn zeer biodiverse ecosystemen en een Europees beschermd habitat. De beuk is perfect aangepast om in grote, schaduwrijke bossen te groeien. Daar is hij de koning van het woud. Een jonge beuk overleeft in de schaduw van alle andere boomsoorten en groeit vroeg of laat door tot in het dak. In het bos zijn de milieuomstandigheden (wind, zon, luchtvochtigheid, bodem, …) behoorlijk stabiel. In een meer dynamische of verstoorde omgeving is beuk minder goed gewapend. Zijn dunne schors maakt
hem gevoelig voor zonnebrand en zijn fijne, oppervlakkige wortels zijn gevoelig voor droogte.
Klimaatmodellen voorspellen dat het areaal van beuk zal krimpen tegen 2100 en dat de soort zich meer noordelijk en naar berggebieden zal verplaatsen. Ir. Kris Vandekerkhove van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek en professor Kris Verheyen van het Lab Bos & Natuur van de Universiteit Gent nuanceren: “De modellen zijn heel algemeen en houden vaak geen rekening met het aanpassingsvermogen van bomen, en evenmin met bodem, bosbeheer of de gunstige effecten die een lokaal microklimaat kan bieden. De trend is wel duidelijk, maar een doemscenario hoeft dit niet te zijn.”
Onderschat de veerkracht van beuken niet. Beuken zijn dramaqueens:
bij stress vertonen ze snel signalen van aftakeling, maar ze herstellen vlot als het tij keert. Onze beuken hebben een brede genetische basis en dat maakt hen weerbaar. Beuk slaagt er beter dan andere soorten in om via zijn bladeren water uit de lucht op te nemen. Uitwisseling van voedsel en water met schimmels (mycorrhiza) vergroot de overlevingskansen. In schaduwrijke bossen, waar beuken hun eigen microklimaat creëren, is er momenteel nauwelijks sterfte. Het gemiddeld bladverlies bij andere loofbomen in Vlaanderen is momenteel zelfs groter dan bij beuken in bosverband. Beuken in bosranden of dreven staan meer bloot aan de elementen en zijn kwetsbaarder. Zij krijgen het moeilijk, zeker als er weinig geschikte wortelruimte is door bodemverharding, inploegen of beschadiging van de stamvoeten.
Experts raden aan om gewoon beuk te blijven planten, zeker op (zand) lemige bodems. Doe dit in of naast bestaand bos, zodat er schaduw is en de boompjes snel kunnen aantakken op het schimmelnetwerk. Het is ook van groot belang om natuurlijke verjonging op alle bodems te behou-
den en te laten doorgroeien. De kans is groot dat deze ‘overlevers’ beter aangepast zijn aan de nieuwe omstandigheden dan hun ouders. Grote plekken in het midden van een bos kaal kappen om licht te brengen is uit den boze. Dat is een recept voor zonnebrand en andere schade aan de beuk.
Ook De Bosgroepen waren vertegenwoordigd op de studiedag en stelden de resultaten van een bevraging bij hun veldmedewerkers voor. Zij ervoeren zelf al problemen bij de beuk, vaak ook in bosverband. Opvallend is dat de helft van de medewerkers ervan overtuigd is dat droogte niet de enige oorzaak is. Andere genoemde oorzaken zijn hitte, zon, wisselende watertafel, kapwerken (zonnebrand na dunning), bodemverharding, stikstofdepositie, aantasting van mycorrhiza, een verdwenen bosmicroklimaat, ongeschikte standplaats, schimmelaantastingen, concurrentie door de dichte, gelijkjarige plantwijze,…
Meer dan 85% van de Bosgroepmedewerkers gaat nu al anders om met het planten van beuk dan vroeger. We planten minder beuk en enkel nog in specifieke omstandigheden
zoals op vochtigere standplaatsen, in de schaduw, in kleine gaten in het bos, als concurrent tegen exoten, op leem en zandleem, in menging of om cultuurhistorische reden. Bij nieuwe bebossingen in open veld gebruikt bijna niemand nog beuk. De grote meerderheid dunt ook minder sterk in beukenbossen en mijdt kaal- en groepenkappen.
Bos- en bomenbeheerders zien problemen bij de beuk. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt nochtans dat beuk diverse eigenschappen heeft die hem helpen om zich aan te passen aan de klimaatverandering. De mens speelt hierbij een belangrijke rol. Het gaat dan niet alleen over de aanpak van de klimaatverandering, maar ook over een aangepast bosbeheer en het vermijden van andere verstorende factoren. We moeten de beuk koesteren, hij hoort als geen andere soort thuis in onze bossen. Vergeet hierbij echter niet dat een gemengd bos met verschillende soorten de beste garantie is voor de toekomst.
Naar een artikel door Jan Goris, Bosgroep Houtland
Ben je lid van de Bosgroep en wil je je bos verkopen of ben je net op zoek naar een bos? In deze rubriek vind je een overzicht van percelen privébos die te koop staan. Wij hopen natuurlijk dat andere Bosgroepleden het bos kopen, zodat de duurzaamheid van het bosbeheer gegarandeerd is.
- Afspraken bij de zoekertjes
Voordat het zoekertje gepubliceerd wordt, ondertekent de eigenaar een toelating.
Het zoekertje verschijnt eenmalig in het Bosbelang.
De publicatie van het zoekertje is geen garantie voor de verkoop van het bos.
Als je het bos niet meer zou willen verkopen, breng je de Bosgroep op de hoogte.
Hoe reageer je op een zoekertje?
Je neemt zelf contact op met de boseigenaar.
Bij aankoop geef je de Bosgroep een seintje.
Opoeteren
0,15 ha + 1,02 ha + 2,06 ha gemengd geertschreurs@yahoo.com 0498 46 24 16
Beringen
3,18 ha gemengd jonas.boschmans@belnot.be 02 396 18 78
Lummen
0,63 ha gemengd annemarie_mees@hotmail.com 0473 96 32 45
Peer
0,98 ha gemengd ritabouve@live.be 0473 49 13 42
Lummen
0,71 ha + 1,26 ha + 0,76 ha + 1,52 ha naaldhout ritaberden@gmail.com
0494 30 69 37 recht van voorkoop
Lummen
0,46 ha naaldhout eddy_horions@yahoo.com
0473 76 89 94 recht van voorkoop
Zutendaal
0,31 ha naaldhout + 0,34 ha gemengd gert.olaerts@outlook.com
0477 60 63 70
Helchteren
0,46 ha naaldhout arnjanssen@hotmail.com
0498 10 98 81 recht van voorkoop
Lummen
0,98 ha naaldhout + eik marie.josee.vanderschot@ telenet.be
0470 05 04 12
Pelt
0,50 ha naaldhout guido.baum@telenet.be
0475 55 10 88 recht van voorkoop
Op zoek naar je droombos? Vind je niet meteen wat je zoekt? Vertel ons je wensen en wij zoeken mee! We proberen je te koppelen aan een bos dat écht bij jou past zodra we een mogelijke match in ons aanbod hebben.
Meer info www.bosgroeplimburg.be/ ikwilbos
zondag Lekker lokaal Zutendaal
Bosgroep Limburg is opnieuw van de partij op Lekker Lokaal, een initiatief van de gemeente Zutendaal. Kom op zondag 28 september genieten van ecologie, duurzame landbouw, streekproducten en oude ambachten bij bioboerderij ‘t Gerbroek.
Onze stand & wandelingen Kom bij ons alles te weten over duurzaam bosbeheer, de Kappla-methode, en de concrete plannen in Zutendaal (2025-2027). Sluit aan bij een begeleide wandeling vanuit onze stand en ontdek zelf hoe wij de bossen sterker en beter maken.
Praktisch
Datum: zondag 28 september 2025, van 13 tot 18 u.
Locatie: ‘t Gebroek, Zuurbroekstraat 11, Zutendaal Gratis toegang
woensdag Dag van het Bos Hechtel-Eksel
Op woensdag 8 oktober vieren we de Dag van het Bos in het veelzijdige bos van Marc Vanvinckenroye. Hij toont hoe hij zijn naaldbos omvormt tot een klimaatrobuust en gevarieerd bos. Nadien bekijken we nog enkele van onze realisaties in de nabije omgeving. Afsluiten doen we gezellig met een hapje en drankje.
Voor wie?
Iedereen welkom mits inschrijving.
Praktisch
Datum: woensdag 8 oktober 2025, van 13.30 tot 16 u.
Parkeren: Weverstraat, Hechtel-Eksel, aan de kapel van het Vlasmeer
Deelname is gratis: maar inschrijven is verplicht! Plaatsen beperkt tot 50 deelnemers!
Uiterste inschrijfdatum: 19 september 2025
Inschrijven via: mail naar bosgroep@limburg.be of bel 011 23 73 28
zaterdag Ledenexcursie Laakdal
We sluiten de Week van het Bos 2025 in schoonheid af en nodigen onze leden graag uit voor een uitstap naar Laakdal. Onder leiding van een gids verkennen we het prachtige Averbode Bos en Heide in landschapspark de Merode –een plek waar natuur, erfgoed en duurzaam bosbeheer samenkomen. Nadien bezoeken we kort de historische stoomzagerij van Laakdal, een must see!
Praktisch
Datum: zaterdag 11 oktober 2025
Vertrek autocar: 8 u. stipt, parking Kinepolis Hasselt, Via Media 1
Terug: rond 14 u.
Kostprijs: 25 euro/persoon
Lunch: indien gewenst zelf mee te nemen
Inschrijven voor 19 september: mail naar bosgroep@limburg.be of bel 011 23 73 28
Je inschrijving is pas definitief na betaling op BE48 7795 9073 9027 (Coöperatieve van de Limburgse Bosgroepen), met vermelding van “excursie De Merode + jouw naam”
Let op!!: max. 50 deelnemers
BOSGROEP LIMBURG
p/a provincie Limburg
Universiteitslaan 1
B-3500 Hasselt bosgroep@limburg.be bosgroeplimburg.be
tel. 011 23 73 28
algemene coördinatie
ir. An Pierson
tel. 011 23 83 24
gsm 0473 88 53 95 an.pierson@limburg.be operationeel medewerker
Patricia Rouffa tel. 011 23 83 30 patricia.rouffa@limburg.be coördinator houtverkoop
ir. Ludo Dams
tel. 011 23 83 14 gsm 0472 92 54 18 ludo.dams@limburg.be bosbouwtechn. medewerker
Liam Van Eyck
tel. 011 23 83 63 gsm 0470 47 37 21 liam.vaneyck@limburg.be administratief coördinator
Ilse Vanhoudt
tel. 011 23 74 26
gsm 0479 54 30 72 ilse.vanhoudt@limburg.be boekhouding
Matty Colla tel. 011 23 83 63
gsm 0475 29 37 30 matty.colla@limburg.be communicatieverantwoordelijke
Heidi Deckers
tel. 011 23 83 74 gsm 0477 88 23 01 heidi.deckers@limburg.be bosbouwkundig ingenieur ing. Frederik Bollen tel. 011 23 83 71 gsm 0479 19 10 08 frederik.bollen@limburg.be
bosbouwkundig ingenieur
ir. Jeroen Franssens
tel. 011 23 83 31 gsm 0479 63 62 79 jeroen.franssens@limburg.be
REGIO ZUID coördinator
ir. Aelyn Van Diest tel. 011 23 83 25 gsm 0473 88 53 94 aelyn.vandiest@limburg.be operationeel medewerker
Clara Caradonio tel. 011 23 83 12 domenicaclara.caradonio@ limburg.be
De Bosgroep ondersteunt je!
Een bos bezitten en beheren, daar komt heel wat bij kijken. Voor vragen of informatie kun je evenwel altijd te rade gaan bij de Bosgroep. We sommen hier even op waarmee de Bosgroepmedewerkers je van dienst kunnen zijn.
REGIO WEST coördinator
ir. Lore Bellings
tel. 011 23 83 19 gsm 0471 23 82 14 lore.bellings@limburg.be adjunct-coördinator
Jolan Wouters
tel. 011 23 83 89 gsm 0471 85 63 30 jolan.wouters@limburg.be operationeel medewerker
Evi Ghijsens
tel. 011 23 73 29 evi.ghijsens@limburg.be
Vragen en hulp bij bosuitbreiding. Gratis en onafhankelijk advies over het bos en het beheer ervan (bosbouwtechnische, wettelijke, financiële en administratieve aspecten).
Informatie over hoe een duurzaam bosbeheer eruitziet, wat je wettelijke rechten en plichten zijn als boseigenaar en wat de mogelijke subsidies zijn waarop je aanspraak kunt maken.
REGIO OOST coördinator ir. Patrick Meesters
tel. 011 23 83 23 gsm 0475 46 04 42 patrick.meesters@limburg.be adjunct-coördinator
Bram Onclin
tel. 011 23 73 85
gsm 0470 57 67 15 bram.onclin@limburg.be operationeel medewerker
Ine Houbrechts tel. 011 23 83 15 ine.houbrechts@limburg.be
Hulp bij het invullen van kapaanvragen of het opstellen van beheerplannen.
Coördinatie van de samenwerking tussen verschillende boseigenaars.
Ondersteuning bij FSC-certificering, boscompensatie in natura, bedrijfssponsoring voor (her)bebossingen, aanplantingen en ecologische beheerwerken.