28
W e t e n s c h a p - K W ANT I TAT I E F o n d e r z o e k
MegaPower voor kinderen met een cerebrale parese - een pilotstudie
Beter lopen door functionele powertraining Tekst: Liesbeth van Vulpen, Sonja de Groot, Eugene Rameckers, Jules Becher en Annet Dallmeijer
Samenvatting Krachttrainingsprogramma’s worden regelmatig gebruikt bij de behandeling van kinderen met een cerebrale parese (CP). Ondanks verbetering van spierkracht is er onvoldoende bewijs voor verbetering van de loopvaardigheid. Recent onderzoek lijkt aan te geven dat krachttrainingsprogramma’s waarin getraind wordt op een hogere bewegingssnelheid (powertraining) dan de conventionele krachttrainingsprogramma’s, effectiever zijn voor het verbeteren van de loopvaardigheid. Het doel van dit pilotonderzoek was om de effectiviteit ten aanzien van loopvaardigheid te bepalen van een functionele powertraining, genaamd MegaPower, ingebed in loopoefeningen bij kinderen met CP in de leeftijd van 4 tot 10 jaar. Geïncludeerd zijn 10 kinderen met CP (4 meisjes, 6 jongens, in de leeftijd van 4 tot 10 jaar (gem. 6,9 jaar), 5 uni- en 5 bilaterale spastische CP, 5 Gross Motor Classification System (GMFCS) niveau I en 5 GMFCS niveau II). Met een ‘double-baseline’ design werd de verandering in loopvaardigheid (wandeltest, sprinttest, shuttle run test, mobiliteitsvragenlijst) tijdens 14 weken reguliere therapie vergeleken met de veranderingen tijdens 14 weken MegaPowertraining. In dit artikel wordt het onderzoeksprotocol beschreven en de voorlopige resultaten van de eerste 10 getrainde kinderen. De resultaten lieten zien dat het sprintvermogen verbeterde met 102% tijdens de MegaPowerperiode vergeleken met 11% toename in de reguliere periode (p=0,04). Ook de uitkomsten van de shuttle run test (MegaPower: +50% vs. regulier: +8%; p=0,02) en de mobiliteitsvragenlijst (MegaPower: +13% vs. regulier: +2%; p=0,05) verbeterden significant meer tijdens de MegaPower-training. De afgelegde afstand tijdens de 1 minuut-wandeltest verbeterde niet significant meer (MegaPower: +17% vs. regulier: -3%, (p=0,11)). Uit pilotonderzoek komt naar voren dat een functionele powertraining een positief effect lijkt te hebben op de loopvaardigheid van jonge kinderen met CP.
Inleiding Kinderen met CP vormen de grootste diagnosegroep in de kinderrevalidatie.1 Twee op de 1.000 FysioPraxis | februari 2016
kinderen die in Nederland worden geboren, heeft een CP.2 Als gevolg van stoornissen in de spierfunctie ervaren kinderen met CP problemen met lopen, en vallen de kinderen meer dan hun leeftijdgenoten.3 Ouders van kinderen met CP of de kinderen zelf komen vaak met vragen op het gebied van de loopvaardigheid naar het revalidatiecentrum (bijvoorbeeld zonder rollator of buggy mee kunnen op schooluitjes, met tikkertje sneller worden “zodat ik ook echt iemand kan tikken”, sneller op kunnen staan na een duik om de bal te stoppen bij het keepen, etc.). Behandelingen van de kinderen met CP om het lopen te verbeteren, lopen uiteen van kracht- en vaardigheidstraining tot behandeling met ortheses of botulinetoxine.4 Een belangrijke spiergroep tijdens het lopen is de kuitspier. De plantairflexoren leveren 50-70% van de afzetkracht.4-6 In de revalidatiesetting wordt het ontbreken van de afzet veelvuldig gesignaleerd. Kinderen kunnen bijvoorbeeld met hun voet niet goed loskomen van de grond en de paslengte blijft klein. Uit eerder onderzoek is gebleken dat bij kinderen met CP de spierkracht in de distale spiergroepen zoals de plantairflexoren maar 30-58% bedraagt ten opzichte van hun leeftijdsgenoten.7 Dit leidde tot de vraag: kunnen we bij deze jonge kinderen het lopen en rennen verbeteren door de kuitspierkracht te trainen? Verscheidene studies hebben onderzoek gedaan naar het effect van krachttraining op de spierkracht en de loopvaardigheid van kinderen met CP.8-11 Alhoewel de spierkracht in een aantal krachttrainingstudies verbeterde, werd er vaak geen duidelijke verbetering gevonden in het lopen en op activiteiten- en participatieniveau.8-11 Bij deze trainingen lag de focus op het verbeteren van alleen de spierkracht en werden de oefeningen niet gecombineerd met lopen, zodat de transfer van kracht naar loopvaardigheid mogelijk niet kon worden gemaakt. Bovendien werden de plantairflexoren vaak niet getraind in deze trainingsstudies en werd er met een lage bewegingssnelheid en een zware belasting (met gewichten) getraind. Onderzoek naar bewegingssnelheid op spierniveau laat zien dat bewegingen in het dagelijks leven juist met een hoge bewegingssnelheid worden uitgevoerd.12 Verscheidene onderzoeken laten zien dat kinderen met CP meer moeite hebben om met
Dit onderzoek is deels gefinancierd door het Wetenschappelijk College Fysiotherapie (WCF) van het KNGF.
snelheid kracht te leveren dan hun leeftijdsgenoten. Dit wordt met name in de plantairflexoren gezien.12-14 Dallmeijer et al.15 toonden ook aan dat jongeren met CP tijdens het lopen 40% minder vermogen genereren rond hun enkels tijdens de afzet dan leeftijdsgenoten zonder motorische beperkingen. We hebben daarom een trainingsprogramma opgezet (genaamd MegaPower) voor kinderen met CP van 4-10 jaar. Het betreft een training met functionele oefeningen waarin de nadruk ligt op de afzetbeweging tijdens het lopen en rennen die aansluiten bij de hulpvraag. De snelheid van het uitvoeren van de oefening is hoog zoals in het dagelijks leven. Bij loopoefeningen betekent dit dat de snelheid ligt tussen de normale loopsnelheid en de maximale loopsnelheid van het kind. Het doel van het pilotonderzoek is om het effect te bepalen van de functionele powertraining op het lopen en rennen bij jonge kinderen met CP. De hypothese is dat een dergelijke functionele powertraining op jonge leeftijd leidt tot verbetering van loopvaardigheid (onder andere meer snelheid bij lopen/rennen en minder vallen) en verbetering in het uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven, zoals meekomen met schoolactiviteiten op het gebied van sport en spel.
Methode Deelnemers – In dit pilotonderzoek werden 10 kinderen met CP geïncludeerd. Inclusiecriteria waren: 4 tot 10 jaar, een unilaterale dan wel bilaterale spastische CP, en in staat om te lopen zonder loophulpmiddelen (GMFCS niveau I en II). De kinderen die werden geïncludeerd, hadden een hulpvraag gericht op het verbeteren van hun loopvaardigheid. De kinderen moesten taak- en opdrachtgericht genoeg zijn om het trainingsprogramma te kunnen volgen. Exclusiecriteria waren: behandeling met botulinetoxine A in onderste extremiteiten en/of gipsredressie in minder dan 6 maanden voor de start van de training en grote operatieve ingrepen zoals een selectieve dorsale rhizotomie-behandeling minder dan een jaar voor de start van de training. De trainingen en metingen werden uitgevoerd op 3 verschillende locaties van Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie in Amsterdam. Goedkeuring voor dit onderzoek werd gegeven door de medisch-ethische toetsingscommissie van het Slotervaart ziekenhuis en Reade.