Wetenschap - SUMMARY
Does Kinesiophobia Modify the Effects of Physical Therapy on Outcomes in Patients With Sciatica in Primary Care? Subgroup Analysis From a Randomized Controlled Trial Annemieke Verwoerd, Pim Luijsterburg, Bart Koes, Abdelilah El Barzouhi, Arianne Verhagen
Klinische vraag Heeft kinesiofobie (bewegingsangst) invloed op het effect van fysiotherapie wat betreft beenpijn en herstel op 3 en 12 maanden follow-up in patiënten met het lumbosacraal radiculair syndroom?
Conclusie van de auteurs Met name patiënten met een hoger niveau van kinesiofobie op baseline lijken baat te hebben bij fysiotherapie wat betreft vermindering van pijn in het been na 12 maanden follow-up.
Onderzoeksopzet Data-analyse van een subgroep uit een randomized controlled trial.
Onderzoekslocatie Eerstelijns fysiotherapiepraktijken en huisartspraktijken.
SAMENVATTING Kinesiofobie toonde in een eerder onderzoek een kleine maar significante associatie met een slechter herstel bij patiënten met het lumbosacraal radiculair syndroom. In ons onderzoek is de invloed van kinesiofobie op de effectiviteit van fysiotherapie onderzocht door middel van een subgroepanalyse bij 135 mensen met een acuut lumbosacraal radiculair syndroom. Data waren afkomstig van een gerandomiseerde studie naar het additionele effect van fysiotherapie bovenop huisartsenzorg. Uitkomstmaten waren beenpijn en herstel op 3 en 12 maanden na randomisatie. De fysiotherapeutische behandeling bestond uit oefentherapie in combinatie met informatie en adviezen over de diagnose. In verband met de doelstelling van de originele trial was deze niet specifiek gericht op kinesiofobie. Kinesiofobie werd gemeten met de Tampa Schaal voor Kinesiofobie (TSK) en de vraag: “U bent bij de huisarts geweest met rug- of beenklachten. Hoeveel ‘angst’ heeft u dat deze klachten zullen toenemen, door te bewegen?” (SQK). In regressieanalyses werd de interactie tussen het niveau van kinesiofobie op baseline en de gelote (gerandomiseerde) behandeling getest. Daarnaast werden subgroepresultaten berekend voor patiënten die geclassificeerd werden met een hoog niveau van kinesiofobie
(TSK>37) en voor patiënten met een laag niveau van kinesiofobie (TSK≤37). Na analyse van de data bleek een significant interactie-effect tussen kinesiofobie op baseline en fysiotherapie voor de mate van beenpijn op 12 maanden follow-up aanwezig (interactieeffect voor TSK en SQK respectievelijk p=0,07 en p<0,01). Van de patiënten geclassificeerd met veel bewegingsangst (n=73) hadden de patiënten gerandomiseerd in de fysiotherapiegroep een sterkere vermindering van beenpijn na 12 maanden follow-up (-5,0, SD=2,6) in vergelijking met de controlegroep (-3,6, SD=2,7). Kinesiofobie op baseline had geen interactie met fysiotherapie wat betreft beenpijn op 3 maanden en geen interactie met herstel op 3 en 12 maanden follow-up. Dr. J.H. Verwoerd, huisarts en epidemioloog, Erasmus MC: Universitair Medisch Centrum Rotterdam, afdeling Huisartsgeneeskunde.
Summarized from Phys Ther [September 2015] © American Physical Therapy Association http://ptjournal.apta.org/content/95/7/996.full.pdf+html
Clinimetric properties of illness perception questionnaire revised (IPQ-R) and brief illness perception questionnaire (Brief IPQ) in patients with musculoskeletal disorders: A systematic review Marijke Leysen, Jo Nijs, Mira Meeus, Paul van Wilgen, Filip Struyf, Alexandra Vermandel, Kevin Kuppens, Nathalie Roussel
Klinische vraag Wat zijn de klinimetrische eigenschappen van de illness perception questionnaire revised (IPQ-R) en de Brief illness perception questionnaire (korte IPQ) bij patiënten met musculoskeletale klachten?
Conclusie van de auteurs De IPQ-R is een zeer bruikbare vragenlijst om de ziektepercepties van patiënten met musculoskeletale aandoeningen na te gaan. De vragenlijst geeft een vrij volledig beeld van de gedachten en percepties van de patiënt ten aanzien van zijn aandoening. Het is aangetoond dat deze ziektepercepties een belangrijke rol spelen in het genezingsproces. De klinimetrische eigenschappen van de korte IPQ voor patiënten met musculoskeletale klachten moeten verder onderzocht worden.
Onderzoeksopzet Het betreft een systematische literatuurstudie waarbij twee databanken zijn nagegaan: Pubmed en Web of Science.
Onderzoekslocatie De locatie van rekruteren (ziekenhuizen, revalidatiecentra en private praktijken) was afhankelijk van de individuele studie.
SAMENVATTING De vragenlijst kan gebruikt worden bij verschillende patiëntenpopulaties door de term ‘ziekte’ aan te passen aan de huidige klacht van de patiënt. Hierdoor is het noodzakelijk de klinimetrische eigenschappen van de vragenlijst na te gaan bij verschillende aandoeningen. De IPQ-R bestaat uit 3 domeinen: 1) illness identity (subjectieve symptomen), 2) beliefs domain (opvattingen en emoties van de patiënt over de aandoening, 38 vragen) en 3) causal domain (subjectieve oorzaken). Het aantal vragen voor de domeinen 1 en 3 verschilt per aandoening. De korte IPQ bestaat uit slechts 9 vragen. Acht studies werden geïncludeerd. De methodologische kwaliteit van de verschillende artikelen werd vastgesteld door twee onafhankelijke onderzoekers via de COSMIN-checklist. Per onderzocht item varieerde de methodologische kwaliteit tussen goed en matig.
IPQ-R Betrouwbaarheid – De resultaten tonen aan dat de IPQ-R een betrouwbare vragenlijst is, met uitzondering van het item ‘samenhang’. De interne consistentie is goed, behalve voor het domein ‘oorzaken’, wat te begrijpen valt door de variëteit aan aandoeningen die zijn geëvalueerd en de aard van het domein. Validiteit – De IPQ-R kent een onstabiele factorstructuur. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de grote variëteit aan aandoeningen, waarvoor de vragenlijst aangepast kan worden. Er is wel een duidelijke known group validity, wat wil zeggen dat er een duidelijk verschil is tussen chronische en acute patiënten op alle dimensies in de vragenlijst.
Korte IPQ Betrouwbaarheid – De korte IPQ heeft een matige test-retest-betrouwbaarheid. De smallest detectable change is 42. Voor de klinische praktijk kan elke vraag afzonderlijk wel een beeld geven van de percepties van de patiënt, maar de vragenlijst kan beter niet gebruikt worden voor het meten van veranderingen gedurende de behandelperiode. Validiteit – Er zijn geen artikelen gevonden die de validiteit onderzoeken. Drs. Marijke Leysen, Universiteit van Antwerpen, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie
Summarized from Man Ther [February 2015] http://www.manualtherapyjournal.com/article/ S1356-689X%2814%2900084-8/abstract FysioPraxis | november 2015
39