22
casuïstiek, diagnostiek en behandeling
Casus BPPD
Duizeligheid en waar het om draait In deze casus bespreken wij het fysiotherapeutisch methodisch handelen bij een cliënt met benigne paroxysmale positie duizeligheid (BPPD). Dat is een goedaardige, plotseling opkomende, positiegebonden draaiduizeligheid. U krijgt als fysiotherapeut inzicht in hoe u tot de diagnose BPPD kunt komen. Aangezien het soms niet alleen de cliënt duizelt maar ook de fysiotherapeut, ligt het accent tijdens het onderzoek op het klinisch redeneren, de interpretatie van de onderzoeksbevindingen en de daaraan gekoppelde therapie. Tekst: Kimberly Smits, Adriaan Visser en Sander Hilberink
Casus Een vrouw van 55 jaar, gehuwd en moeder van twee uitwonende kinderen, bezoekt haar huisarts vanwege duizeligheidsklachten. Ze is 30 uur per week werkzaam als ziekenverzorgster in een verpleeghuis. Mevrouw gaat wekelijks naar de sportschool, waar ze in groepsverband lessen volgt. Op verdenking van BPPD verwijst de huisarts mevrouw naar de fysiotherapeut. Anamnese Mevrouw ervoer sinds drie maanden duizeligheid. De duizeligheid omschreef ze als volgt: “Ik heb het gevoel alsof de kamer om me heen draait.” Deze draaiduizeligheid was plotseling ontstaan en was positieafhankelijk. Mevrouw ervoer de klachten tijdens het omhoog kijken en voornamelijk in bed tijdens het omdraaien naar rechts. De draaiduizeligheid hield maximaal één minuut aan en reduceerde vervolgens. Zowel de aanwezigheid van de aanvallen als de intensiteit hiervan waren in de drie maanden hetzelfde gebleven. De draaiduizeligheid ging niet gepaard met hoofd- en/of nekpijn. Oorsuizen, een verminderd gezichtsvermogen, hyperventilatie, oorontsteking, een recente bovenste luchtweginfectie en gewichtsafname werden uitgesloten. Mevrouw gaf aan geen medicatie te gebruiken. Door de klachten werd ze belemmerd in haar werk en sport. Mevrouw gaf aan zich door deze klachten onzeker en angstig te voelen.
Kader 1. Definitie BPPD Benigne paroxysmale positie duizeligheid (BPPD) is een relatief frequent voorkomende vorm van positieduizeligheid. De jaarlijkse incidentie varieert van 10,7 tot 64 nieuwe gevallen per 100.000 inwoners, met een lifetime prevalentie van 2,4% (Bhattacharyya et al., 2008; Von Brevern et al., 2007). Door onbekendheid met deze aandoening zal het werkelijke aantal gediagnosticeerde cliënten die een fysiotherapeut bezoeken, lager uitvallen. Benigne wijst erop dat het om een goedaardige aandoening gaat en dat de symptomen meestal verdwijnen na enkele weken tot maanden. Paroxysmaal duidt erop dat de duizeligheid als zeer heftig kan worden ervaren en met tussenpozen optreedt. Positieduizeligheid betekent dat de draaiduizeligheid door het innemen van een bepaalde positie wordt uitgelokt.1,2
Hulpvraag Mevrouw wil weten waardoor de draaiduizeligheid wordt veroorzaakt en wil graag zonder de draaiduizeligheid en angst kunnen functioneren.
tietijd. De latentietijd is de tijd tussen het beëindigen van de testbeweging en het optreden van de nystagmus en de draaiduizeligheid.1 Gedurende de latentietijd zijn geen symptomen observeerbaar (zie voor verdere uitvoering van de Dix-Hallpike manoeuvre verderop in dit nummer van FysioPraxis, rubriek Test en Techniek in Beeld, pagina 26-27).
Fysiotherapeutisch onderzoek
Bevindingen
Er werd gestart met een bewegingsonderzoek, waarbij werd nagegaan of er bewegingsbeperkingen in de cervicale wervelkolom aanwezig zijn. Vervolgens vond neurologisch onderzoek plaats en met de Draaistop-proef werd de mogelijke betrokkenheid van het vestibulaire systeem onderzocht. De Dix-Hallpike manoeuvre werd uitgevoerd om de vermoedens van de diagnose BPPD te onderbouwen.3 Hierbij werd gelet op de nystagmus (zie kader 2) en de latenFysioPraxis | maart 2014
In het fysiotherapeutisch onderzoek werd geconstateerd dat er geen bewegingsbeperkingen in de hoogcervicale wervelkolom zijn. De draaiduizeligheid werd niet geprovoceerd door bewegingen in de cervicale wervelkolom. In combinatie met het feit dat mevrouw geen nek- en hoofdpijn aangaf, is het aannemelijk dat er geen sprake is van vertebrobasilaire insufficiëntie (VBI).3 De neurologische testen waren negatief. En de Draai-stopproef was positief: het vestibulaire systeem is betrokken