FysioPraxis augustus 2023

Page 1

Zorggroep ROEPNN

‘We werken samen rondom leefstijl’

Vakblad voor de fysiotherapeut - ledenblad KNGF jaargang 32 augustus 2023 nr 6

“Tapen doe ik met Leukotape”

Han Tijshen, NEC

Official partner

FysioPraxis is het officiële tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF).

Redactieadres

KNGF | Postbus 248, 3800 AE Amersfoort

E: fysiopraxis@kngf.nl

Hoofdredactie

Bert Bukman

Eindredactie

Tessa Louwerens

Auteursrecht © 2023

Redactie KNGF

Mariet Bolluijt | Miranda Ehrenhard | Vera van Hooff | Sheila van der Laan | Pieter Vonk

Advertenties

Cross Sjaak Bruins

E: sjaak@cross.nl

Thijs de Koning

E: thijs@cross.nl

T: 010-760 73 26 www.cross.nl

Adreswijzigingen KNGF-leden www.mijnKNGF.nl

Abonnementen niet-KNGF-leden

Een particulier abonnement kost per jaar € 109 en buitenlandse abonnees betalen € 50 voor een digitale versie (prijswijzigingen voorbehouden).

Abonnementen kunnen op ieder moment starten en je betaalt aan het begin van het jaar voor het aankomend jaar. Beëindiging kan op elk moment, met inachtneming van één maand opzegtermijn. Er volgt een verrekening naar rato en teveel betaald abonnementsgeld wordt gecrediteerd.

KNGF, Postbus 248, 3800 AE Amersfoort

E: ledenadministratie@kngf.nl | T: 033 467 29 29

Auteursrecht

© 2023 KNGF. Artikelen mogen alleen worden overgenomen en/of vermenigvuldigd na schriftelijke toestemming van het KNGF en met bronvermelding. Voor overname voor commerciële doeleinden vragen we een passende vergoeding.

Bladconcept

Jessica Dales, Dock35

Vormgeving en drukwerk

Cross

Foto omslag

Martine Sprangers

ISSN

0927- 5983

Empathie

In deze editie van FysioPraxis besteden we aandacht aan een thema dat in de zorg soms minder aandacht krijgt dan je zou verwachten. Het artikel ‘Empathie in de behandelkamer, hoe doe je dat?’ (pagina 8) benadrukt dat zorg niet alleen draait om begrip voor de klachten van patiënten, maar ook om het begrijpen van de personen achter die klachten. Empathie blijkt niet alleen invloed te hebben op de therapietrouw van patiënten en hun tevredenheid over de behandeling, maar ook op het versterken van hun zelfvertrouwen.

Opmerkelijk in dit verband is het interview met fysiotherapeut Edwin de Raaij in de rubriek ‘Patiënt in beeld’ (pagina 21). Hij wijst erop dat patiënten gemakkelijk vast komen te zitten in een vicieuze cirkel van beperkingen en angst om te bewegen. Dit gebeurt vooral wanneer het advies van zorgverleners om ‘voorzichtig te zijn’ een negatieve invloed heeft op hun herstel.

De Raaij vertelt over zijn patiënt Jorg, die na twee schouderoperaties weliswaar verminderde spierkracht had, maar nog een redelijke beweeglijkheid in het gewricht. Desondanks vermeed Jorg al tien jaar beweging vanwege voorzichtigheidsadviezen uit de zorg. Door naar Jorgs verhaal te luisteren en nauwelijks over pijn te praten, werkte De Raaij geleidelijk aan het opbouwen van Jorgs kracht. Het herwonnen vertrouwen en de geleidelijke opbouw van kracht zorgden ervoor dat Jorg weer plezier in zijn leven vond en zijn spierkracht sterk verbeterde. Een operatie, die aanvankelijk dreigde, was niet meer nodig.

Dit laat zien dat empathie vele kanten heeft. Alleen begrip tonen en de patiënt volgen is niet altijd de meest geschikte aanpak. Het draait, zoals wel vaker in het leven, om een zorgvuldige balans tussen begrip en aanmoediging.

Bert Bukman

FysioPraxis augustus 2023 | 3 redactioneel colofon
fysiopraxis@kngf.nl @FysioPraxis

Online workshop

Inzicht in data met LDFdashboard

Datum

25 september 2023

Locatie

Online via Microsoft Teams

Wat kun je verwachten?

Dataverzameling wordt steeds belangrijker, ook binnen de fysiotherapie. Het dashboard van de Landelijke Database

Fysiotherapie (LDF) kan je inzicht geven in je eigen praktijkresultaten. Maar wat kun je nu eigenlijk met deze resultaten? Hoe interpreteer je deze data?

Deze interactieve online workshop is gericht op het toepassen van data en het LDF-dashboard. Je leert hoe je het LDFdashboard gebruikt. De focus ligt daarbij op het praktisch toepassen en interpreteren van data binnen de eigen praktijk, maar ook om regionaal en landelijk te benchmarken.

Spreker

Hans le Loux is 44 jaar fysiotherapeut in Amsterdam-Almere binnen vooruitstrevende, transparante praktijken. Vanaf het

Scholingsagenda

Veilige toepassing van dry needling

12 september – online lezing

Dry needling is een veilige behandelmodaliteit, maar in hoeverre ben je je bewust van de mogelijke risico’s? Na deze lezing herken je de knelpunten en kun je risico’s adequaat inschatten.

Stap voor stap naar een goede dossiervoering

19 september – online workshop

In deze tweedaagse workshop train je de basisbeginselen van dossiervoering: hoe vul je je dossiers op de juiste manier in? We gebruiken de KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische dossiervoering (2019) als leidraad.

KNGF-richtlijn Lage rugpijn & LRS

3 oktober – online lezing

Wil jij je patiënten met lage rugklachten en lumbosacraal radiculair syndroom (LRS) behandelen volgens de herziene richtlijn? Dan is deze online lezing echt iets voor jou.

prille begin heeft hij gewerkt om het niveau van zijn zorgverlening te verbeteren. Dit heeft hij onder andere gedaan door de inzet van kwaliteitssystematiek, waaronder het gebruik en de implementatie van data en dashboard binnen zijn werkzaamheden als fysiotherapeut en in zijn organisatie. Naast diverse specialisaties binnen het fysiotherapeutisch werkveld is hij ook werkzaam als visiteur/auditor en intervisiecoach.

Accreditatie

Er is accreditatie (twee punten) toegekend voor het deel Beroepsgerelateerd Fysiotherapie.

KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische dossiervoering

5 oktober – online workshop

Leer hoe je fysiotherapeutische dossiervoering optimaal kunt inzetten binnen het diagnostische en therapeutische proces. De toepassing van de KNGF-richtlijn fysiotherapeutische dossiervoering (2019) staat centraal.

Herkenning en behandeling van axialeSpa (M. Bechterew)

9 oktober – online lezing

In deze lezing leer je meer over het herkennen van axSpA in de praktijk en krijg je handvatten en aanbevelingen aangereikt voor een effectieve fysiotherapeutische behandeling.

Inschrijven voor alle scholingen doe je via www.mijnkngf.nl Scan de QR-code voor een overzicht van al onze scholingen, congressen, lezingen en trainingen.

Wist je dat het KNGF ook geaccrediteerde e-learningmodules ontwikkelt? www.kngf-elearning.nl

4 | FysioPraxis augustus 2023 scholing

8 Empathie in de praktijk

Vraag jij je wel eens af of alle drukte misschien ten koste gaan van de mate van empathie die je toont voor je patiënt? José van Esch-Smeenge, Docent Gedrag & Communicatie, vertelt over empathie in de behandelkamer.

14 Opzeggen behandelovereenkomst

Een patiënt kan vrij eenvoudig beslissen om te stoppen met een behandeling. Andersom is lastiger. Aan welke regels moet je je als fysiotherapeut houden wanneer je een behandelingsovereenkomst wilt opzeggen?

VERDER

6 Kort nieuws

7 Column: ‘Idealist’

10 Overgang naar nieuw pensioenstelsel

12 Geschiedenis fysiotherapie

13 Patiënt in beeld

14 Student: De Starterscoach

18 Nieuwe beroepsprofielen

21 Vervolg patiënt in beeld

32 Kwaliteit optimaliseren van ziekenhuisfysiotherapie

37 Column: Onze kwaliteit staat centraal

38 In het zonnetje

22 ‘Je kunt makkelijk bij elkaar binnenlopen’

Fysioketenzorg Noord (FKN) en de Diëtisten Coöperatie Groningen (DCG) werken nauw samen. Zo hebben ze onder andere zorggroep ROEPNN opgericht. ‘Uiteindelijk willen we de eerstelijns paramedici zo breed mogelijk vertegenwoordigen.’

26 Welke app bij lage rugpijn?

De inzet van apps in fysiotherapeutische behandeling heeft veel potentie. Deze systematische review helpt bij het kiezen van een app die kan ondersteunen bij de behandeling van mensen met aspecifieke lage rugpijn.

Specialistenkatern

40 NVMT: Manipulatie en mobilisatie bij zuigelingen, kinderen en adolescenten

42 NFP: De therapeutische relatie: opbouwen, verstoren en herstellen

FysioPraxis augustus 2023 | 5 inhoud
16 26
8 22

Betere positie fysiotherapeut

In de Fysiopraxis van mei 2023 pleit KNGF-manager belangenbehartiging Floris Vels, voor terugkeer van eerstelijns fysiotherapie in de basisverzekering. Met als hoofdargumenten: achterblijvende tarieven en substitutie van zorg. Daar plaats ik graag kanttekeningen bij. Voor 2005, stelde Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (Cotg) jaarlijks de tarieven vast en werd fysiotherapie in de eerste lijn vergoed uit de basisverzekering. Ook toen bleven tarieven achter. De beroepsgroep en het KNGF hoopte dat met invoering van de nieuwe zorgverzekeringswet van 2005, met fysiotherapie grotendeels in de aanvullende verzekering, de tarieven sterk zouden verbeteren. Het eerste jaar lagen de tarieven inderdaad wat hoger, maar daarna zijn onze achterblijvende tarieven een enorme frustratiebron.

Nu pleit het KNGF voor terugkeer van eerstelijns fysiotherapie in de basisverzekering, met of zonder vrije tarieven. Wederom zullen fysiotherapeuten geen enkele invloed op hun tarieven hebben. Denk niet dat de NZa zal ingrijpen, die keek en kijkt weg zodra het eigen straatje is gepoetst.

Daarbij is de body of evidence die volgens het KNGF opname in de basisverzekering zou legitimeren, voornamelijk beperkt tot looptraining bij claudicatio en oefentherapie bij artrose: drie procent en een procent van alle indicaties. Voor het overige vakdomein is externe evidentie grotendeels afwezig, minder hard, of aanwezig op basis van verkeerde veronderstellingen of onvolledige onderzoeksmethodologieën.1-3

Mijn voorstel: breng fysiotherapie terug in de basisverzekering, maar met een eigen bijdrage van de patiënt per behandeling (met een wettelijke bandbreedte). Praktijken bepalen zelf de hoogte. Hierdoor ontstaat daadwerkelijk concurrentie op prijs waarbij de praktijkhouder(s) zelf het beste de prijselasticiteit van hun behandelingen kunnen benutten en bijvoorbeeld huisvestingskosten en specialisaties kunnen verdisconteren in de prijs. Binnen de basisverzekering geldt een zorgplicht zowel voor zorgverlener als zorgverzekeraar. Zonder eigen bijdrage en met onze personeelstekorten, werkt men dus bewust naar een inkoopcrisis toe! Een eigen bijdrage werkt regulerend op de toestroom naar fysiotherapie. Het alternatief is snoeihard werken voor een laag tarief wat door de NZa wordt vastgesteld. Immers, de fysiotherapeut zal, anders dan nu, worden aangesproken op de zorgplicht. Ander voordeel is dat een eigen bijdrage niet geldt voor preventieve programma’s. Dit geeft verzekerden een financiële prikkel tot preventie en zelfmanagement. Dat past goed in het streven naar meer zelfmanagement en inzet op preventieve beweegprogramma’s.

Waarom laat men het politiek correcte scenario van drempelloze toegang in de basisverzekering prevaleren boven financiële zelfbeschikking? Mijn oproep aan het KNGF-bestuur: denk goed na voordat je eerstelijns fysiotherapeuten alle middelen tot inkomensverbetering uit handen slaat!

Eric Saedt, Manueel Therapeut Ravenstein

Literatuur: www.kngf.nl/fysiopraxis

Voorzitter Guido van Woerkom neemt afscheid

KNGF-voorzitter Guido van Woerkom heeft het bestuur laten weten dat hij zijn functie wil neerleggen op 11 oktober aanstaande, wanneer de Algemene Ledenvergadering van het KNGF dit najaar plaatsvindt. Van Woerkom: ‘Ik heb in de afgelopen jaren met veel plezier gewerkt aan de verbetering van de positie van de fysiotherapie. We hebben al veel bereikt. Tegelijkertijd zal de zorg aan patiënten aan kracht winnen als fysiotherapie definitief een volwaardige plaats heeft in het zorgstelsel. En als fysiotherapeuten eenheid in verscheidenheid tonen. Er zijn nog voldoende uitdagingen voor mijn opvolger.’

Wijziging basispakket

Zorgverzekeringswet 2024

Afgelopen juni vergaderde de Tweede Kamer over de door minister Kuipers (VWS) voorgestelde wijzigingen van het basispakket. Daaruit volgen enkele wijzigingen die van belang zijn voor de fysiotherapie.

Ten eerste wordt de Paramedische herstelzorg na Covid-19 verlengd tot 1 januari 2025. Hierdoor kunnen ook patiënten die sinds het voorjaar van 2023 besmet zijn geraakt of nog besmet worden en op verwijzing van huisarts of medisch specialist, gebruik blijven maken van deze zorg. Verder komen ouderen met een hoog valrisico – nadat het valrisico door middel van een screening nader is beoordeeld – vanaf 2024 in aanmerking voor een valpreventieve beweeginterventie vergoed vanuit het basispakket.

Ook zijn afspraken gemaakt over de ketenaanpak overgewicht en obesitas bij kinderen. Deze is gebaseerd op het landelijk gedragen model Kind Naar Gezonder Gewicht en bestaat onder andere uit de inzet van een Gecombineerde Leefstijl Interventie voor kinderen (<18) en de inzet van de Centrale Zorgverlener. Vanaf 2024 wordt deze twee interventies opgenomen in het basispakket van de Zorgverzekeringswet.

6 | FysioPraxis augustus 2023
kort opinie

Tweede Kamer steunt motie maatschappelijke impactanalyse

Beste collega,

Weet je nog tijdens de opleiding? Of je laatste cursus? Dat je zo geconcentreerd oefende, dat je helemaal je patiënt uit het oog verloor? Dat is een logisch gevolg van concentratie: weglaten van delen van de werkelijkheid. Dat brengt me op de vraag: wat bestaat er eigenlijk in de werkelijkheid?

De Tweede Kamer heeft met een meerderheid gestemd voor de motie over een maatschappelijke impactanalyse van fysio- en oefentherapie in het basispakket. De motie verzoekt de regering om ook een maatschappelijke impactanalyse te maken van de gevolgen van fysio- en oefentherapie in het basispakket en deze te betrekken bij het eindadvies van het Zorginstituut over de passende aanspraak.

Hoge werkdruk en stress

Te hoge werkdruk, te weinig geld voor innovatie en scherpe tweedeling in de fysiotherapie. Dat is in het kort de uitkomst van de eerste kleine bedrijvenindex (KBI) Fysiotherapie van de Hogeschool Utrecht. Dit onderzoek onder fysiotherapiepraktijken is uitgevoerd in samenwerking met de Stichting Keurmerk Fysiotherapie, de Werkgeversvereniging Fysiotherapie en het KNGF.

Lees het hele onderzoek hier:

Materialisme is een stroming in de filosofie die ervan uitgaat dat de wereld bestaat, ook als wij daar even niet op letten. Er is in ons vak een sterke voorkeur ontstaan voor zaken die objectief bestaan, denk aan het lichaam als machine. ‘Vage’ concepten als liefde, je veilig voelen, lichaamsidee, zingeving of patiëntwaarden, komen daarmee op afstand te staan. Veel collega’s waarderen ze wel, maar in de onderbouwing van onze kwaliteit komen ze weinig voor. Om er binnen het materialistische wereldbeeld iets mee te kunnen, moeten ze eerst gedefinieerd en gemeten, zeg maar vastgesteld, worden. Een ander uiterste is het idealisme, de opvatting dat de wereld alleen bestaat in ons bewustzijn. Toegegeven, als ik mijn hoofd stoot tegen iets dat ik niet zag, neig ik naar materialisme. Als mensen echter als objecten worden gezien, blijft veel van waarde weg. In onze maatschappij is het ‘ik’ steeds individueler opgevat, met daarbij een nadruk op eigen regie en kiezen als koopkrachtige consument. Met dat beeld wordt ook een norm gesteld, waarvan de uitsluitende werking in de werkelijkheid steeds duidelijker wordt. Concreter: door de norm dat je zelf rationeel moet kiezen, worden alle wezens die dat niet kunnen (zoals mensen met een verstandelijke beperking, dieren en planten) mindervalide en/of minderwaardig gemaakt en krijgen ze juist minder zorg. Veel collega’s willen wel aan gedeelde besluitvorming doen, maar lopen in de echte wereld tegen beperkingen aan.

Idealisme is ook het zien van de wereld zoals die zou kunnen (of: behoort te) zijn. Het werken naar die beelden vergt doorzettingsvermogen en moed. Wat fijn dat veel collega’s dit doen, hoewel regelmatig ten koste van hun eigen gezondheid.

De spanning binnen en tussen de verschillende perspectieven leidt regelmatig tot dilemma’s. Hoewel objectieve feiten belangrijk zijn, komt het uiteindelijk aan op wegen van de argumenten, dus op waarden. Idealist of niet, in een ideale werkelijkheid zet je regelmatig moreel beraad in. Niet alleen voor de gezondheid van je patiënten, maar ook die van jezelf.

Collegiale groet,

column kort
‘Idealist’
FysioPraxis augustus 2023 | 7 27/11 2023 SAVE THE DATE VAN DER VALK VIANEN SYMPOSIUM Innovation Matters NEK Accreditatie is aangevraagd. Ontdek het programma
j.van.egmond3@hva.nl

Empathie in de behandelkamer, hoe doe je dat?

Regeldruk is een bron van irritatie onder vele fysiotherapeuten. Voor sommigen zelfs reden om uit het vak te stappen. Je gaat van patiënt, naar patiënt, ondertussen overleg je met een collega en o ja, die ene patiënt moet ook nog teruggebeld worden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de administratie. Vraag jij je wel eens af of dit misschien ten koste gaan van de mate van empathie die je toont voor je patiënt?

Tekst: José van Esch-Smeenge

Als fysiotherapeut leer je tijdens je opleiding een professionele houding te ontwikkelen. Het Beroepsprofiel voor de fysiotherapeut2 omschrijft deze professionele attitude als een respectvolle benadering, de bereidheid tot het geven van informatie, het opbouwen en handhaven van een vertrouwensrelatie, de bereidheid tot samenwerking en tot het afleggen van verantwoording.3 Een belangrijk onderdeel hiervan is het tonen van empathie in de behandelkamer.

Groei

Empathie is het vermogen en de bereidheid de situatie, het perspectief en de gevoelens van een patiënt te begrijpen,

dat begrip over te brengen, op juistheid in te schatten en op een behulpzame manier te integreren in de behandeling. Het bieden van empathie is de hoeksteen van persoonsgerichte zorg.

Empathisch vermogen groeit gedurende het leven en een opleiding binnen de gezondheidszorg. Tenminste, dat hopen we. Uit onderzoek1 blijkt bijvoorbeeld dat het empathisch vermogen van huisartsen in opleiding zich ontwikkelt samen met persoonlijke en professionele groei. In het begin lijken huisartsen in spé te worstelen met hun reactie op de emoties van een patiënt. Hierbij speelt de angst dat die emoties hun professionele oordeel vertroebelen en aantasten. Naarmate

hun opleiding vordert, vinden huisartsen in opleiding een balans tussen het tonen van empathie en hun medisch handelen.

Gezien voelen

Deze spanning tussen persoonsgerichte zorg enerzijds en vaktechnisch handelen anderzijds, speelt ook in de fysiotherapiepraktijk. Hierbij is het van belang dat we als fysiotherapeut niet alleen kijken naar de klacht, maar ook naar de persoon achter die klacht, de zogenoemde holistische benadering. Het tonen van (professionele) empathie heeft ook voordelen. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat patiënten meer vertrouwen hebben in een huisarts wanneer ze zich gezien voelen door de hulp-

8 | FysioPraxis augustus 2023
praktijk

verlener. Dit geldt ook voor patiënten in de fysiotherapiepraktijk.4 De positieve effecten van het tonen van empathie op ervaren therapietrouw, tevredenheid en empowerment van patiënten, evenals op het verminderen van rechtszaken wegen wanpraktijken, zijn ook duidelijk aangetoond.6,7,8 Patiënten geven aan dat ze zich echt gezien voelen door de fysiotherapeut.4 Daarnaast verdiept het tonen van empathie vaak de relatie tussen patiënt en therapeut. Je moet je daarbij wel altijd bewust zijn van de ongelijkheid in de relatie tussen jou en de patiënt. Dit kan voelen als een barrière in het tonen van empathie. Wat als je per ongeluk te veel empathie toont? Dan kunnen jouw goede bedoelingen en oprechte interesse als professional je zomaar in de problemen brengen. De Beroepscode voor de fysiotherapeut5 zegt hierover het volgende: De fysiotherapeut respecteert de persoonlijke levenssfeer van de patiënt en dringt niet verder door in de persoonlijke levenssfeer van de patiënt dan noodzakelijk is voor de beantwoording van de hulpvraag en de behandeling.

Zelfreflectie

Als fysiotherapeut bevinden we ons dus in een constante spagaat, waarbij we enerzijds professionele afstand moeten

bewaren en anderzijds empathie willen tonen. Want juist door empathie te tonen, de patiënt te begrijpen en vertrouwen in eigen kunnen te geven, helpen we de patiënt verder in zijn of haar herstel.

“technische kant” van de behandeling, maar juist over hoeveel empathie de patiënt heeft ervaren tijdens de behandeling. En, misschien nog wel belangrijker, of de patiënt hierin iets heeft gemist.

En hoe zorgen we er dan voor dat we onze kwaliteiten op het gebied van empathie tonen versterken en voorkomen dat we ‘over de grens’ gaan van wat wenselijk is voor de patiënt? Zelfreflectie is hierin erg belangrijk. Denk aan de uitspraak “behandel de ander zoals jij zelf behandeld wilt worden”. Daarom vraag ik mezelf vaak af tijdens een behandeling en in het tonen van empathie: als ik het was, zou ik dit dan zelf nog oké vinden? Maar natuurlijk ben jij als fysiotherapeut slechts de helft van de behandelrelatie. De andere helft, de patiënt, heeft zijn eigen waarden, en die kunnen zomaar flink verschillen van jouw waarden. Vraag daarom ook altijd aan je patiënt of hij het oké vindt wat je gaat doen in de behandeling.

Billen bloot

Laten we dus vaker onze patiënten om feedback vragen; niet alleen over de

Zo gaan we als fysiotherapeut figuurlijk met de billen bloot. We stellen onszelf kwetsbaar op en leren van de feedback van patiënten. Vind je dat eng? Bedenk je dan dat onze patiënten soms bijna letterlijk met de billen bloot gaan in het kader van een behandeling. Dat is pas eng!

José van Esch-Smeenge MSc. Docent Gedrag & Communicatie, opleiding Fysiotherapie Hanze Hogeschool; lid Ethiekcommissie KNGF; Fysiotherapeut Ziekenhuis Nij Smellinghe Drachten

j.smeenge@pl.hanze.nl

Literatuur: www.kngf.nl/fysiopraxis

FysioPraxis augustus 2023 | 9
‘Kijk ook naar de persoon achter de klacht’
McKlin fotografie

Nieuw pensioenstelsel

Sinds 1 juli 2023 is de nieuwe pensioenwet van kracht. Pensioenfondsen hebben tot 1 januari 2028 de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe regels. SPF is het beroepspensioenfonds van, voor en door fysiotherapeuten en zorgt samen met de deelnemersvereniging (DPF) voor het pensioen van fysiotherapeuten in de eerstelijn. DPF bepaalt de hoofdlijnen van de pensioenregeling, SPF voert deze uit. Het fonds heeft de ambitie om zo snel mogelijk over te gaan naar het nieuwe stelsel, met als streefdatum 1 januari 2025. Doreth van den Heuvel, voorzitter van SPF, legt uit waarom.

10 | FysioPraxis augustus 2023 achtergrond
Tekst: Tamara van der Wind
‘Snelle overgang is voordelig voor deelnemers’

Waarom wil SPF als (een van de) eerste fondsen over?

‘Het huidige pensioenstelsel sluit niet meer aan op de arbeidsmarkt van nu. We wisselen sneller en vaker van werkgever en onze pensioenopbouw verloopt dus ook minder rechtlijnig. Fysiotherapeuten vormen hierop geen uitzondering: gemiddeld zijn zij maar zo’n 12 tot 15 jaar aangesloten bij ons fonds. Het is belangrijk dat ons pensioenstelsel hierin meebeweegt. In het nieuwe stelsel hoeven pensioenfondsen geen grote reserves (buffers) meer aan te houden. Die komen straks terecht bij de deelnemers, waar ze thuishoren. Daarom streeft SPF naar een snelle - maar zorgvuldige - overgang.’

Waarom zijn fysiotherapeuten verplicht bij SPF aan te sluiten?

‘Het pensioenfonds is 45 jaar geleden opgericht op initiatief van fysiotherapeuten zelf. De opdracht is om deelnemers bescherming te bieden tegen de financiële gevolgen van overlijden, pensionering of beroepsarbeidsongeschiktheid, op basis van solidariteit en collectiviteit. Sommige fysiotherapeuten voelen zich niet prettig bij zo’n verplichting, maar door het pensioen samen te regelen, profiteert de hele beroepsgroep van schaalvoordelen. Het risico wordt gespreid, de kosten gedeeld en het pensioen samen ingekocht. Het gaat wel om een basispensioen; hierdoor hebben deelnemers nog de fiscale ruimte om daarnaast zelf pensioen op te bouwen.’

Hoe hoog is de premie in vergelijking met andere pensioenfondsen?

‘De tarieven zijn laag in dit beroep. Helaas is het nog niet gelukt om die een boost te geven. Daarom vinden veel fysiotherapeuten de premie verhoudingsgewijs hoog. Als je bijvoorbeeld in een ziekenhuis werkt, betaal je een derde zelf en legt de werkgever de rest bij. Als fysiotherapeut in de eerste lijn betaal je de hele premie zelf. Maar het is appels met peren vergelijken. Je moet ook kijken wat je voor die premie krijgt. SPF biedt bijvoorbeeld een goed nabestaandenpensioen en als je honderd procent arbeidsongeschikt raakt en je beroep niet meer kan uitoefenen, wordt je premie voor je betaald door het collectief. Daarnaast zijn er maar weinig pensioenfondsen die net zoals wij een vaste jaarlijkse pensioenverhoging hebben van twee procent.’

Is de premie inkomensafhankelijk?

‘Het percentage is voor iedereen hetzelfde. Als je in loondienst bent, betaal je premie over een maximum van je inkomen. Het pensioen wordt berekend aan de hand van de pensioengrondslag. Dit is het salaris verminderd met een franchise. De

franchise is dat deel van het salaris waarover je als werknemer geen pensioen opbouwt omdat je na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd hierover AOW ontvangt. Werk je als zelfstandige, dan wordt er gekeken naar je winst.’

Wordt de premie hoger of lager in het nieuwe stelsel?

‘DPF heeft aangegeven te streven naar eenzelfde premieniveau. Wel gaan we als fonds in het nieuwe stelsel over van een uitkerings- naar een premieregeling. Hierbij staat de premie vast, maar de uiteindelijke pensioenuitkering niet. Die is afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Draait de economie lekker? Dan komt er meer geld in de pot. Gaat het minder? Dan zie je dat straks ook terug.’

Welke garanties heeft een deelnemer in het nieuwe stelsel?

‘De kosten en risico’s worden straks nog steeds gedeeld door het collectief. Bij voldoende rendement kunnen de pensioenuitkeringen en pensioenopbouw straks sneller omhoog. De beleggingen van pensioenfondsen - ook die van ons - leveren vaker een positief dan een negatief rendement, vandaar dat de kans op stijgende pensioenen groter is. SPF kiest voor een degelijke koers zonder al te veel risico. Dit sluit aan bij de wensen van onze deelnemers.’

Welke invloed hebben deelnemers op het SPF-beleid?

‘Deelnemers hebben stemrecht via de vereniging. Daarnaast houden wij als SPF regelmatig polls en enquêtes, geven we webinars en brengen we praktijkbezoeken. De input die hieruit volgt nemen we serieus. SPF kent verder een Fysiopensioenforum. Dat is een klankbordgroep waarmee het bestuur voeling houdt met de achterban. Uit het forum worden ook de leden van het verantwoordingsorgaan (VO) van het pensioenfonds gekozen. Het pensioenfondsbestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het VO over hoe het beleid tot stand komt en de manier waarop het is uitgevoerd.’

MEER INFORMATIE

Meer weten over het nieuwe pensioenstelsel en de gevolgen daarvan voor jou als SPF-deelnemer?

Bekijk de uitlegvideo’s van SPF:

FysioPraxis augustus 2023 | 11

Fysische agentia en pijnconcepten

Integraal medische geschiedenis beoefenen

‘Integraal medische geschiedenis beoefenen’…met deze woorden opende Mart van Lieburg, hoogleraar medische geschiedenis, zijn lezing tijdens een studiedag, 24 maart 2023, georganiseerd door de Stichting Geschiedenis Fysiotherapie (SGF).

gericht) en anderzijds de medisch theoreticus (medicinae doctor). Vanuit deze indeling waren er diverse rollen en bevoegdheden, zoals manueel arts, ledezetters, barbier, en chirurgijn.

De ledezetters waren in die tijd dus onderdeel van dit medisch domein. Ze moesten eveneens voldoen aan de eisen van het Geneeskundig Staatsreglement (1818) en waren feitelijk goed opgeleid. Een bekend voorbeeld waren de Ledezetters in Jisp (Mr. Cornelis Ploegh uit de 17e eeuw). De Fysische Techniek, die onder andere werd ingezet ter pijnbestrijding, kwam pas eind van de 19e eeuw in beeld en werd alleen door artsen beoefend. En pas halverwege de 20e eeuw door fysiotherapeuten.

Leerpunten

De huidige geneeskunde, en daarmee ook de fysiotherapie, moet worden beschouwd in de context van de tijd en is altijd onderhevig aan de tijdgeest. Zo veranderden bijvoorbeeld de diverse pijnconcepten, die in verschillende periodes opgang deden in de geneeskunde, steeds weer. Deze veranderingen hadden ook gevolgen voor het denken en handelen op gebied van de diagnostiek en behandeling van pijn en behandeling van houding en beweging. Descartes, die een strikte scheiding tussen lichaam en geest maakte, beïnvloedde tevens het toenmalige pijnconcept in de geneeskunde. Ook het Christendom beïnvloedde het denken over pijn, zoals het accepteren van menselijk lijden als gevolg van pijn. In de huidige tijdgeest is het bestrijden van pijn centraal komen staan, mogelijk als gevolg van de veranderende visie over het menselijk lijden. Misschien kunnen we in de context beter begrijpen waarom er zoveel boeken over pijn op de markt verschijnen. Wat ook meespeelde is dat er in 19e eeuw een dichotomie in de medische beroepen bestond. Enerzijds had men de Geneeskunde (inwendig gericht) en de Heelkunde (uitwendig

Als we deze context meenemen dan zou dat tot andere keuzes kunnen leiden bij het inrichten van het curriculum van de fysiotherapeut. Het huidige Canmeds model, wat hierbij wordt gebruikt, maakt niet duidelijk wat het eigene van fysiotherapie is en de rol van de fysiotherapeut is hierdoor minder duidelijk. De huidige fysiotherapeut ziet het vak fysiotherapie steeds meer als een opzichzelfstaand beroep, wat feitelijk niet klopt vanuit medisch historisch perspectief. We behoren tot “der Stambaum der Medicin”.

Mede, doordat de geneeskunde zich heeft ontwikkeld in het ‘patient centered’ handelen, liggen er grote kansen om veel meer integraal met elkaar op te optrekken, aldus Van Lieburg.

Literatuur en figuren: www.kngf.nl/fysiopraxis

12 | FysioPraxis augustus 2023 lezing
Huub Vossen, publicist SGF Dr. Anton de Wijer, voorzitter SGF Tekst: Huub Vossen PT, MMT en Dr. Anton de Wijer Prof. Dr. Mart van Lieburg, emeritus hoogleraar medische geschiedenis.

Verderop in dit nummer geeft fysiotherapeut Edwin de Raaij toelichting op de aanpak (zie pag. 21)

Jorg (46): ‘Begin 2021 kwam ik bij Edwin met mijn arm naar beneden hangend en half verdoofd van de oxycodon. Ik wilde de bevestiging dat mijn schouder verrot was en ik een nieuwe moest, zoals de chirurg mij had verteld. Na motorcross-ongelukken in 2006 en 2010 ben ik geopereerd. En na die twee revalidatietrajecten stopte ik met sporten en verloor mijn fitheid. Ik kon mijn kleine niet meer op mijn schouder zetten, maar dat nam ik voor lief. Eens in de zoveel jaar kwam ik bij een fysiotherapeut wanneer ik meer pijn voelde. Ik kreeg altijd van de chirurgen en fysiotherapeuten te horen dat ik voorzichtig moest doen met die schouder. Edwin had een andere manier van benaderen. Hij keek naar wat ik wel kon in plaats van wat ik niet kon. En ik bleek wel mijn arm op te kunnen tillen en ging steeds meer bewegen. De pijn werd minder en ik kon uiteindelijk van de oxycodon af. Ik trainde twee keer per week onder begeleiding van Renz van Haandel in de cross-fitbox. Dat doe ik nu een jaar en ik ben sterker en fitter. Een operatie aan mijn schouder is nu niet nodig. Ik fiets weer met mijn vrienden en maak thuis een overkapping. Mijn leven is een paar punten gegroeid en dat is dankzij Edwin en Renz.’

‘Ik wilde bevestiging dat mijn schouder verrot was’
patiënt in beeld FysioPraxis augustus 2023 | 13
Foto: Christiaan Krouwels

De Starterscoach is er voor jou

Goed voorbereid de arbeidsmarkt op

Starten als pas afgestudeerde fysiotherapeut op de arbeidsmarkt doe je maar één keer. Het liefst kom je natuurlijk goed beslagen ten ijs. De Starterscoach van het KNGF helpt je daarbij.

student 14 | FysioPraxis augustus 2023
Sheila van der Laan, Starterscoach bij het KNGF
‘Het is mooi dat wij starters met ons advies kunnen helpen’

‘Ik vind het belangrijk dat starters weten dat het KNGF er voor ze is’, zegt Sheila van der Laan, Starterscoach bij het KNGF. ‘Met hun opleiding zijn ze vakinhoudelijk uitstekend voorbereid, maar op het gebied van arbeidsvoorwaarden kunnen ze zeker wat hulp gebruiken.’

Van der Laan geeft als starterscoach jaarlijks lezingen bij hogescholen en een online Webinar. ‘Hierin beantwoorden we vragen over solliciteren, arbeidscontracten, verzekeringen en het pensioenfonds. Maar we hebben het bijvoorbeeld ook over wat een AGB-code (Algemeen Gegevensbeheer) is en hoe je je aanmeldt voor het kwaliteitsregister.’

Contract: wat kan wel en niet?

De meeste vragen die Van der Laan krijgt gaan over het eerste arbeidscontract. ‘Onze juridisch medewerker bekijkt de voorwaarden en adviseert welke onderdelen in het contract nog besproken moeten worden met de toekomstige werkgever. Neem bijvoorbeeld een 20-uren contract van een starter bij een fysiotherapiepraktijk. Hierin stond de eis om van maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur beschikbaar te zijn. Vijftig uur beschikbaar zijn, voor maximaal twintig uur werk is onredelijk. Dit heeft de werkgever toen aangepast.’

‘IK KREEG GOEDE FEEDBACK OP MIJN CONTRACT’

‘Op mijn school heb ik een bijeenkomst bijgewoond waar onder andere het KNGF en de ABN AMRO bij aanwezig waren’, vertelt Loes van der Veeke, die op dat moment fysiotherapie studeerde aan de Zuyd Hogeschool. ‘Daar hoorde ik over de Starterscoach. Ik heb mijn eerste contract voorgelegd via de mail. Ik kreeg goede feedback op mijn contract, waardoor ik het relatiebeding heb kunnen laten aanpassen. Op die manier startte ik goed bij mijn huidige werkgever.’

Inmiddels werkt Van der Veeke alweer een half jaar als fysiotherapeut bij Integrated Care Limburg.

In sommige contracten is het volgens Van der Laan ook onduidelijk wat het nettosalaris wordt. ‘Soms gaat het bijvoorbeeld om een vergoeding in de vorm van een percentage van de omzet. Of een variabel salaris op basis van de grootte van de patiëntengroep. Dan moet in het contract wel duidelijk geformuleerd worden wat de medewerker hieraan overhoudt.’

Van der Laan adviseert starters te vragen om een pro forma salarisstrook. ‘We hebben eens een contract gezien waarbij iemand een salaris zou gaan krijgen wat net boven het minimumloon van een mbo-starter lag. We zeggen ook niet dat je net na afstuderen minimaal 3.000 euro per maand moeten verdienen, want veel is afhankelijk van secundaire arbeidsvoorwaarden.’

Iets anders dat Van der Laan wel eens voorbij zag komen, was uitbetaling voor

‘DE ZICHTBAARHEID MAG NOG BETER’

‘Je gaat als starter blanco de arbeidsmarkt op’, vertelt Krijn Polder, die de opleiding fysiotherapie afrondde aan Hogeschool Rotterdam en bezig is met de master Klinische Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Utrecht. ‘Er zijn wel keuzevakken voor ondernemerschap binnen scholen, maar ik wist eigenlijk nog niets over basis-arbeidsvoorwaarden.’

Inmiddels is hij alweer een jaar werkzaam als fysiotherapeut bij LENGG, Arbo, revalidatie en re-integratie. ‘Ik vond het fijn dat de Starterscoach makkelijk benaderbaar was. Mijn contract heb ik per mail gestuurd en ik kreeg heel snel reactie dat een juridisch medewerker ernaar ging kijken. Toen het contract goed bleek te zijn gaf mij dat een gevoel van vertrouwen in mijn werkgever en ook in het KNGF. Die betrokkenheid voelde fijn. Maar de zichtbaarheid van de Starterscoach mag nog beter. Nu wordt eens per jaar op scholen gesproken. Dat mag vaker, zodat meer afstudeerders goed geïnformeerd zijn.’

een vastgesteld aantal behandelingen per maand. ‘In dit geval bekeek de werkgever pas na drie maanden of er meer of minder behandelingen waren gedaan. Bij minder behandelingen moest de medewerker dan terugbetalen. Dit is gelukkig aangepast voordat het contract werd ondertekend. Het is mooi dat wij deze starter met ons advies hebben kunnen helpen.’

Wist je dat?

Als je net bent afgestudeerd dan krijg je het eerste jaar vijftig procent korting op het ‘Loondienst Meedoen pakket’ van het KNGF.

Voor € 7,50 per maand krijg je:

– persoonlijk advies van de Starterscoach

– 10 keer per jaar het vakblad FysioPraxis – stemrecht in de Algemene Ledenvergadering, zodat je meebeslist over de koers van het KNGF en daarmee het vak van de fysiotherapeut

Ook (bijna) afgestudeerd? Op de website van het KNGF vind je een stappenplan voor na je studie met instructiefilmpjes en verwijzingen naar websites waar je terecht kunt.

FysioPraxis augustus 2023 | 15
Tekst: Vera van Hooff. Foto: McKlin fotografie
starterscoach@kngf.nl

Niet betalen? Dan stopt de behandeling. Mag dat?

Een patiënt kan vrij eenvoudig beslissen om te stoppen met een behandeling. Andersom is dat lastiger. Aan welke regels moet je je als fysiotherapeut eigenlijk houden wanneer je een behandelingsovereenkomst wilt opzeggen? We bespreken het aan de hand van uitspraken van het Regionaal Tuchtcollege.

Recent behandelde het Regionaal Tuchtcollege een zaak tegen een fysiotherapeut die de behandeling stopte omdat een patiënt de rekening niet heeft betaald. De patiënt betaalt de factuur later alsnog, maar de fysiotherapeut neemt geen contact meer op om een nieuwe afspraak te maken. De patiënt dient vervolgens een klacht in bij de klachtenregeling, maar de fysiotherapeut weigert met de patiënt in gesprek gaan. Hij beëindigt, via de betrokken klachtenfunctionaris, eenzijdig de behandelingsovereenkomst. Zonder ervoor te zorgen dat de patiënt bij een andere fysiotherapeut terecht kan. De patiënt legt dit vervolgens voor aan het tuchtcollege.

Waarschuwing

Het tuchtcollege oordeelt dat uit de verzamelde informatie niet blijkt dat er tussen de patiënt en de fysiotherapeut iets is voorgevallen dat zo ernstig is dat voortzetten van de behandeling niet kan worden gevergd. Met andere woorden, er geen gewichtige redenen om de behandelingsovereenkomst te beëindigen. Daarnaast heeft de fysiotherapeut bij de beëindiging de zorgvuldigheidseisen niet in acht genomen. Hij heeft namelijk zonder voorafgaande waarschuwing via een derde, de behandelrelatie beëindigd, zonder de continuïteit van zorg te (willen) waarborgen. De fysiotherapeut krijgt een waarschuwing.

16 | FysioPraxis augustus 2023
Tekst: Madelon Leenhouts
juridisch

Hoe moet het dan wel?

Omdat rekening moet worden gehouden met de gezondheidstoestand en afhankelijkheid van de patiënt, is opzegging in principe alleen mogelijk als de situatie zo ernstig is dat herstel van de relatie tussen patiënt en fysiotherapeut niet meer mogelijk is. De volgende gewichtige redenen om een behandelingsovereenkomst te beëindigen komen het meest voor:

De aard en/of omvang van de hulpvraag wijzigt Bijvoorbeeld als de fysiotherapeut niet (meer) beschikt over voldoende deskundigheid of wanneer de behandeling meer tijd en omvang vraagt dan de fysiotherapeut kan leveren.

Zeer onheus of agressief gedrag van de patiënt Wanneer een patiënt zich herhaaldelijk discriminerend, seksistisch of uiterst negatief uitlaat. Of wanneer deze fysiek agressief is of (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertoont. Een enkele onheuse gedraging of opmerking wordt door tuchtcolleges niet gezien als voldoende gewichtige reden.

Ernstig conflict/niet meewerken aan behandeling Een meningsverschil, vragen om een second opinion of (dreigen met) een klacht, is geen gewichtige reden. Consequente weigering van de patiënt om aan de behandeling mee te werken, waardoor het genezingsproces ernstig wordt belemmerd, kan dit wel zijn.

De patiënt weigert de rekening te betalen Het structureel niet betalen van rekeningen mag alleen een reden zijn om de behandelingsovereenkomst te beëindigen nadat de patiënt eerst, bij voorkeur schriftelijk, op de hoogte is gesteld van de openstaande rekeningen en gewezen is op zijn betalingsplicht en de consequenties van niet betalen.

De fysiotherapeut heeft een aanzienlijk belang Arbeidsongeschiktheid van de fysiotherapeut, verhuizing van patiënt of fysiotherapiepraktijk of het ontwikkelen van gevoelens tussen fysiotherapeut en patiënt, zijn voorbeelden van een aanzienlijk belang.

Zorgvuldigheidseisen

Als de fysiotherapeut op grond van gewichtige redenen besluit de behandelingsbijeenkomst eenzijdig op te zeggen, moet hij daarbij zorgvuldig te werk gaan. Gebeurt dit niet, dan kan dit alsnog tot problemen leiden. Zo legde het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven een maatregel op aan een fysiotherapeut die weliswaar een gewichtige reden had om de behandeling te beëindigen, maar hierbij niet zorgvuldig te werk is gegaan (zie kader).

CASUS: ZORGVULDIGHEIDSEISEN

Een fysiotherapeut behandelt de patiënt al jaren in de thuissituatie. Vanwege de coronamaatregelen hebben deze behandelingen niet kunnen plaatsvinden. De patiënt staat erop dat na het einde van de maatregelen die behandelingen worden ingehaald, maar daarvoor ontbreekt de medische noodzaak. Hierover ontstaat een conflict. De fysiotherapeut wil zich, naar het oordeel van het tuchtcollege terecht, niet laten dwingen om behandelingen te verrichten die hij van de zorgverzekeraar niet vergoed krijgt. Het dreigende gedrag van de klager in dit meningsverschil wordt door het college erkent als gewichtige reden om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.

Het college verwijt de fysiotherapeut echter dat deze niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het opzeggen van de behandelingsovereenkomst. Er zijn geen aantekeningen in het dossier gemaakt over de (reden van) opzegging en de data waarop met de patiënt is gesproken. Ook heeft de fysiotherapeut de patiënt niet schriftelijk bevestigd dat de behandelingsovereenkomst wordt beëindigd en de daarover gemaakte afspraken. Tot slot vindt het college het onjuist dat de fysiotherapeut nauwelijks inspanning heeft verricht om deze patiënt, met een chronische zorgbehoefte en als gevolg van zijn aandoening afgenomen communicatieve vaardigheden, onder te brengen bij een andere fysiotherapeut.

Voordat je de behandelingsovereenkomst kan beëindigen, moet je als fysiotherapeut aan een aantal zorgvuldigheidseisen voldoen. Zo moet je de patiënt herhaaldelijk waarschuwen en onderzoeken of herstel van de relatie mogelijk is. De patiënt mondeling op de hoogte brengen van het voornemen om de behandeling te beëindigen en vervolgens schriftelijk bevestigen. Ook moet je een redelijk termijn aanbieden voordat je de behandelingsovereenkomst daadwerkelijk beëindigt, de noodzakelijke hulp blijven verlenen tot de patiënt een andere zorgaanbieder heeft en medewerking verlenen aan de patiënt om elders zorg te ontvangen.

Het is belangrijk dat in het dossier aantekeningen worden gemaakt over het verloop van dit proces. Wat is er gebeurt, wat is gedaan om de relatie te herstellen, wat en hoe is er gecommuniceerd over het gedrag, wat is afgesproken en waarom is het in deze situatie niet meer mogelijk om de behandelingsovereenkomst voort te zetten?

Meer informatie vind je in de handreiking:

De volledige uitspraken vind je op www.kngf.nl/fysiopraxis

FysioPraxis augustus 2023 | 17

Nieuwe beroepsprofielen

Het KNGF werkt samen met de beroepsinhoudelijke verenigingen aan nieuwe beroepsprofielen. ‘Het is een uniek project. Dit is de eerst keer dat we gezamenlijk een dergelijk product opleveren’, aldus projectleider Lotte Kunst.

‘Een beroepsprofiel beschrijft de context, kennis, vaardigheden, verantwoordelijkheden en competenties van de fysiotherapeut’, zegt projectleider Lotte Kunst van het KNGF en de Beroepsinhoudelijke Verenigingen (BI’s). ‘Het is belangrijk dat fysiotherapeuten hun beroep uitoefenen binnen het kader van dit profiel, omdat het de kwaliteit en veiligheid van de zorg waarborgt.’

Belang

Tevens biedt het beroepsprofiel een kader voor onder meer patiënten, opleidingen, accrediterende instanties, andere zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmakers. ‘Het belang van een eenduidig beroepsprofiel voor fysiotherapeuten is groot’, vervolgt Kunst. ‘Hierdoor weten partijen wat ze kunnen verwachten van een fysiotherapeut en welke competenties deze beheerst binnen een

18 | FysioPraxis augustus 2023
Tekst: Bert Bukman
achtergrond
McKlin fotografie

specifiek vakgebied. Dit kan bijdragen aan een betere samenwerking tussen zorgprofessionals en aan een hogere kwaliteit van zorg.’

Profielen herzien

Het KNGF werkt samen met de BI’s aan herziening van de veertien beroepsprofielen van de BI’s. ‘Deze beroepsprofielen sluiten naadloos aan op het in 2021 vastgestelde Beroepsprofiel Fysiotherapeut’, zegt Nicole van Bergen, stuurgroeplid namen de BI’s. ‘Hierdoor wordt duidelijk wat het niveau is van een pas afgestudeerd fysiotherapeut en wat er nodig is om verbijzonderd fysiotherapeut te worden. Door op elke module van het Beroepsprofiel Fysiotherapeut alleen de aanvullingen per verbijzondering te beschrijven, laten we de eenheid in verscheidenheid zien. Dit doet recht aan de diverse verschillende fysiotherapeuten, immers fysiotherapie is een kleurrijk palet en daarmee maken we juist zo’n maatschappelijke impact.’

In het voortraject van het Beroepsprofiel Fysiotherapeut, werd de wens uitgesproken dat iedere fysiotherapeut, ongeacht verbijzondering en setting, zich kon herkennen in het document, vervolgt Van Bergen. ‘Werken in een andere setting dan de eerste lijn vergt aanvullende kennis, competenties en vaardigheden, die vaak intern geschoold en ontwikkeld worden. Dit is nu ook zichtbaar met de beroepsprofielen van revalidatiefysiotherapeuten, ziekenhuisfysiotherapeuten en fysiotherapeuten in de verstandelijk gehandicaptenzorg.’

Uniek project

Het opstellen van de beroepsprofielen is volgens Kunst een uniek project. ‘Het is de eerste keer dat alle BI’s en het KNGF gezamenlijk een dergelijk product opleveren. De kracht hiervan is dat er gesprekken op gang komen over verschillen en overeenkomsten, en waar we elkaar kunnen aanvullen en versterken. Dit komt uiteindelijk het vak fysiotherapie en daarmee de patiënt ten goede.’ Van Bergen: ‘Dit wordt in een aanvullende module op alle beroepsprofielen beschreven. Hier starten we na de zomer mee. Deze module is heel belangrijk voor de BI’s. De zorgvragen van patiënten worden steeds complexer. Door te beschrijven waarin we elkaar kunnen aanvullen en versterken, wanneer er matched care en stepped care binnen de fysiotherapie nodig is, worden de mogelijkheden duidelijk voor stakeholders en patiënten. Maar belangrijker nog, wordt het opgenomen in de curricula van de opleidingen en hiermee wordt zorg voor de patiënt naar een hoger plan getild.’

Uniformiteit

‘Elke BI heeft zijn eigen schrijfgroep’, vertelt Kunst. ‘Deze zijn de afgelopen anderhalf jaar, onder

leiding van een projectgroep, bezig geweest met het schrijven van de beroepsprofielen in de stijl van het in 2021 opgeleverde Beroepsprofiel Fysiotherapeut. Er was uitgebreid overleg tussen de BI’s en het KNGF. Er zijn discussies gevoerd, concessies gedaan en elke BI heeft zijn vakgebied aangescherpt.’ Van Bergen vult aan: ‘De meerwaarde van het proces op deze manier doorlopen, is dat de discussie eenmalig wordt gevoerd

en niet per BI apart. Dit komt de uniformiteit ten goede. Er bleek namelijk dat veel discussies die in dit traject werden gevoerd, ook in het traject van het Beroepsprofiel Fysiotherapeut zijn gevoerd. Destijds zijn in sommige discussies beslissingen genomen, waar sommige BI’s niet blij van werden. Toch zijn er concessies gedaan. Dit geeft aan dat er veel belang wordt gehecht aan duidelijke en uniforme beroepsprofielen. Net als het inzicht, dat bij een volgende herziening van de beroepsprofielen, de profielen van de BI’s tegelijkertijd met die van de Fysiotherapeut worden geschreven.’

Validering

Bij de validering van de beroepsprofielen zijn diverse partijen betrokken van binnen en buiten de wereld van de fysiotherapie. ‘Zowel leden van KNGF en BI’s, collega’s van opleidingen en uit de wetenschap en externe stakeholders, hebben meegedacht en meegeholpen’, vertelt Kunst. ‘Dit droeg bij aan de duidelijkheid en herkenbaarheid van de profielen. Al met al is het herzien van de beroepsprofielen een uitdagend en belangrijk proces om tot een eenduidig kader te komen voor fysiotherapeuten. Grote winst is dat alle competenties uniform zijn beschreven. Dit maakt het voor opleiders mogelijk om één algemeen opleidingsprofiel te maken, waaraan de verschillende vakinhoudelijke profielen kunnen worden toegevoegd.’

Vervolg

De eerste nieuwe beroepsprofielen zijn recent opgeleverd en geaccordeerd in de ALV van de betreffende BI’s, bijvoorbeeld van de fysiotherapeuten in de medisch specialistische revalidatie, hart-vaat-longfysiotherapeuten en bekkenfysiotherapeuten. De andere beroepsprofielen worden de komende periode ook in de ALV’s van de BI’s voorgelegd ter accordering door de leden. Daarna worden de beroepsprofielen van de BI’s gezamenlijk in de ALV van het KNGF voorgelegd en kunnen ook de KNGF-leden hun akkoord geven.

FysioPraxis augustus 2023 | 19
‘Het belang van een eenduidig beroepsprofiel voor fysiotherapeuten is groot’

Ontdek het bestelsysteem

Bestel gemakkelijk Push braces online!

Voordelen

Compleet assortiment voor de hand-, ergo- en fysiotherapie

Scherpe prijzen

Altijd en overal inzage op bestellingen en facturen

Nieuw! Lomed Orthopedic Solutions exclusieve distributeur van Push Braces

NIEUW! Maat 0

>

Artrose van het CMC-I gewricht Postoperatieve nabehandeling van het CMC-I gewricht

Status na artroplastiek van het CMC-I gewricht

Uitvoering:

ONTDEK UW VOORDEEL
PUSH
CMC Maat 0 - nieuw! 1 2 3 Omtrek 15 - 17,5 cm 17,5 - 19,5 cm 19,5 - 22,5 cm 22,5 - 27 cm
ORTHO DUIMBRACE
links
en rechts
Instabiliteit van het CMC-I gewricht Indicaties
Verlicht je pijn bij duimartrose

‘Ik zag wat hij wel kan als hij wordt afgeleid van zijn angst en beperkingen’

Edwin de Raaij: ‘Jorg had na twee operaties aan zijn linkerschouder een forse afname van spierkracht en een redelijk normale beweeglijkheid van het gewricht. Hij had al tien jaar vermijdingsgedrag bij het bewegen van zijn schouder. Dat gedrag was mede ingegeven door adviezen vanuit de zorg, waarin hij ‘pas op en kijk uit’ hoorde. Die informatie leidde tot een Nocebo-effect. De kracht in zijn schouder was voor tweederde afgenomen doordat hij al tien jaar weinig bewoog, terwijl hij daarvoor diverse sporten beoefende.

In het MRI-verslag las ik duidelijk de forse schade aan zijn schouder. De eerste stap was het onderzoeken welk mechanisme er onder zijn gedrag lag. Ik heb met hem gedragsexperimenten gedaan en zag wat hij wel kan als hij wordt afgeleid van zijn angst en beperkingen. Ik heb naar zijn verhaal geluisterd en het nauwelijks over pijn gehad. We zijn rustig zijn kracht gaan opbouwen.

Ik heb Jorg negen keer gezien en daarna doorverwezen. Hij kon steeds meer doordat hij vertrouwen kreeg en zag wat hij wel kon. Onder begeleiding van Renz van Haandel, collega fysiotherapeut en eigenaar van Crossfit Empower Uden, is hij sterker geworden. Zijn doel was weer kunnen fietsen en motorrijden. Door de trainingen kreeg hij weer plezier in zijn leven en is zijn kracht enorm toegenomen. Een operatie is voor nu niet nodig.

Lijkt het je ook leuk om mee te doen aan de rubriek of weet je iemand anders? Mail de redactie: fysiopraxis@kngf.nl

FysioPraxis augustus 2023 | 21 patiënt in beeld
Foto: Christiaan Krouwels
Vervolg van pag. 13
Dr. Edwin de Raaij, EFIC-pijnfysiotherapeut en manueel therapeut bij Wolbert Fysio te Uden

‘Je loopt makkelijk bij elkaar binnen’

22 | FysioPraxis augustus 2023
Zorggroep ROEPNN
achtergrond
Fysiotherapeut Marja Mulder, Voorzitter van Zorggroep ROEPNN

Fysioketenzorg Noord (FKN) en de Diëtisten Coöperatie Groningen (DCG) werken nauw samen. Zo hebben ze onder andere zorggroep ROEPNN opgericht. ‘Uiteindelijk willen we de eerstelijns paramedici zo breed mogelijk vertegenwoordigen.’

Tekst: Tessa Louwerens. Foto’s: Martine Sprangers

De zorggroep Regionale Organisatie Eerstelijn Paramedici Noord Nederland (ROEPNN) is een initiatief van Fysio Ketenzorg Noord (FKN) en Diëtisten Coöperatie Groningen (DCG). ‘Wij zijn een van de eerste paramedische zorggroepen in Nederland en zijn op dit moment hoofdcontractant voor de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) in de provincie Groningen en de kop van Drenthe,’ vertelt fysiotherapeut Marja Mulder, Voorzitter van Zorggroep ROEPNN. De zorggroep bestaat sinds december 2021 en vertegenwoordigt diëtisten en fysiotherapeuten met een leefstijlcoach-aantekening en leefstijlcoaches in Noord-Nederland. ‘Bij FKN zijn 23 fysiotherapiepraktijken, en ongeveer 350 fysiotherapeuten aangesloten, bij de DCG zijn er 30 diëtistenpraktijken en ongeveer 50 diëtisten aangesloten,’ vertelt Mulder. ‘Zorggroep ROEPNN is een multidisciplinair samenwerkingsverband (coöperatie) waarvan de monodisciplinair georganiseerde samenwerkingsverbanden FKN en de DCG lid zijn. ‘We werken rondom leefstijl onder andere samen met de huisartsencoöperatie (DokNoord), de Groningse gemeenten en de ziekenhuizen hier in de regio. Menzis is onze preferente Zorgverzekeraar.’

Aanspreekpunt

De belangrijkste reden om Zorggroep ROEPNN op te richten, naast gezamenlijke inkoop van de GLI (zie kader), was om de zichtbaarheid van de paramedici in de regio te vergroten, vertelt Martine Bos, diëtist en secretaris bij Zorggroep ROEPNN. ‘De ondersteuning vanuit het KNGF en de Nederlandse Diëtisten Vereniging (NVD) wordt erg gewaardeerd, het is prettig dat beide verenigingen op zowel juridisch, fiscaal, beleidsmatig en strategisch vlak advies en ondersteuning bieden aan Zorggroep ROEPNN.’ Mulder sluit zich daarbij aan. De regioadviseurs ondersteunen ons ook met het creëren van draagvlak bij onze leden en met het trainen van ons als bestuur. Deze professionalisering is voor ons heel waardevol, want wij zijn van oorsprong practicus en daarnaast bestuurders geworden. Inmiddels vormen we het aanspreekpunt voor partijen in de regio, zoals ziekenhuizen, huisartsen, gemeenten en verzekeraars.’ Ook past de samenwerking volgens haar binnen het streven van juiste zorg op de juiste plek en passende zorg, zoals beschreven in het IZA en GALA. ‘Mensen wor-

den steeds ouder en er is tekort aan zorgverleners. Dus staan we voor de vraag: hoe gaan we dat nu met zijn allen oplossen?’

Meerwaarde

De samenwerking biedt veel voordelen voor de inwoners van de regio volgens Mulder. ‘Wij hebben een goede regionale dekking en deelnemers aan de GLI kunnen daardoor altijd dicht bij huis terecht.’ Bos sluit zich daarbij aan. ‘Zowel FKN als de DCG hebben net als voor leefstijl, voor fysiotherapie en diëtetiek een goede spreiding over de provincie Groningen en korte lijnen met samenwerkingspartners in de lokale netwerken in de wijk. Dit komt de kwaliteit van zorg ten goede. Wanneer een inwoner eerstelijnszorg nodig heeft is het erg prettig als meerdere zorgprofessionals, zoals de diëtist en de fysiotherapeut, nauw samenwerken.’

Voedings- en Beweegzorg zijn volgens Bos de basis voor veel behandelingen. ‘Diëtisten werken zowel preventief, als curatief en palliatief en voeding is vaak ondersteunend aan de behandeling. Als de patiënt een goede voedingstoestand heeft, dan heeft de behandeling van een andere paramedicus, zoals de fysiotherapeut, ook meer effect. Neem bijvoorbeeld een COPD-patiënt met ondervoeding. Fysiotherapie en diëtetiek zijn hierin complementair aan elkaar. Voor een optimaal behandeleffect van de fysiotherapeutische interventie is een goede voedingstoestand een voorwaarde. We werken samen aan de behandeldoelen. Mulder voegt daar nog aan toe: ‘We zijn daarnaast steeds meer gericht op gezondheid, in plaats van op ziektebeelden en klachten. Hoe kunnen we iemand het beste ondersteunen, zodat hij of zij zich gezonder blijft voelen en minder zorg nodig heeft? Richting de toekomst verwacht ik dat deze andere manier van kijken naar zorg en ondersteuning, ons vak als fysiotherapeut ook zal veranderen. Doordat ik naast fysiotherapeut ook als leefstijlcoach ben opgeleid, heb ik binnen mijn behandelingen fysiotherapie meer aandacht voor leefstijl en kijk met een bredere blik naar de cliënt.

FysioPraxis augustus 2023 | 23 »
‘Inmiddels vormen we het aanspreekpunt voor partijen in de regio’

» Ik breng bijvoorbeeld bij een cliënt met recidiverende of chronische pijnklachten ook regelmatig de leefstijlfactoren en maatschappelijke problematiek in kaart. Heeft iemand overgewicht of veel stress of schulden? Is hij of zij dan op dit moment met mijn behandeling wel geholpen of beter af bij een andere zorgprofessional of juist met ondersteuning vanuit het sociaal domein? Vaak zitten de huisarts, apotheek, fysiotherapeut en diëtist in hetzelfde gebouw.’ Bos: ‘Je kunt dan makkelijk bij elkaar binnenlopen om te overleggen over een cliënt. Dit is een mooie laagdrempelige manier van samenwerking. Echter om goed te kunnen samenwerken zijn het loslaten van marktwerking, nieuwe vormen van financiering en vermindering van administratieve lasten belangrijke voorwaarden.’

Voordeel zorgprofessionals

Voor aangesloten zorgprofessionals biedt regionale samenwerking ook voordelen. Een sterke, goed functionerende eerstelijnszorg is van groot belang voor de samenleving en de paramedie heeft daarbinnen een belangrijke rol aldus Mulder. ‘Door regionaal samen te werken kun je kennis delen en van elkaar leren. We hebben regelmatig intervisie-

bijeenkomsten waarbij de fysiotherapeuten, diëtisten en leefstijlcoaches samenkomen en ervaringen uitwisselen. Ook zijn we als samenwerkingsverband aanspreekpunt voor stakeholders en kunnen we regionale afspraken maken over de organisatie en inkoop van zorg. Op het gebied van de GLI zijn er regionale afspraken gemaakt. Zorgprofessionals die bij ons netwerk zijn aangesloten hoeven niet meer los met verzekeraars contracten af te sluiten. We kunnen als Zorggroep met de zorgverzekeraars vaak een beter tarief en betere voorwaarden afspreken dan individuele praktijken.’

Effect

Beide beroepsgroepen monitoren ook op effect. Mulder: ‘Binnen FKN borgen we onze eigen kwaliteit. We gebruiken dit vooral voor interne sturing. We hebben bijvoorbeeld een ketendashboard, zodat we onze behandeluitkomsten zoals klanttevredenheid kunnen monitoren als coöperatie. De regioadviseurs van het KNGF hebben ons geholpen met het opzetten hiervan. Uit de kwaliteitsmonitoring binnen DCG, FKN en ROEPNN blijkt ook een hoge patiënttevredenheid. Verder zien we dat het uitvalspercentage van de deelnemers aan de GLI in onze regio bijna tien procent lager ligt dan het landelijk gemiddelde.’

Ambitie

‘Zorggroep ROEPNN heeft de ambitie om structureel bij te dragen aan de gezondheid van de inwoners van Groningen en de kop van Drenthe door samen met stakeholders de beste zorg en dienstverlening in de regio te organiseren en de paramedicus hierbinnen goed te positioneren,’ zegt Mulder. ‘Uiteindelijk willen we uitgroeien tot een multidisciplinair platform in Noord-Nederland waarop zoveel mogelijk (para)medische sectoren verenigd zijn.’

Vooralsnog ligt de focus van Zorggroep ROEPNN voornamelijk op leefstijl, maar in de toekomst hoopt Mulder dat dit ook breder kan worden getrokken. ‘We willen ons samen met samenwerkingspartners richten op de grootste Groningse uitdagingen op het gebied van zorg en gezondheid. Deze staan beschreven in het Regiobeeld van Groningen. Zo is er sprake van een dreigend zorginfarct door een toenemende zorgvraag in combinatie met een afnemende beschikbaarheid van zorgmedewerkers. Hierin is Groningen niet uniek, maar de manier waarop dit doorwerkt wel. Dit wordt vooral veroorzaakt door gezondheidsproblemen die ontstaan door een ongezonde leefstijl in combinatie met een lage sociaaleconomische positie en armoede van de inwoners. Verder hebben we te maken met een dubbele vergrijzing, een laag welvaartsniveau in grote delen van Groningen en met laaggeletterdheid,

24 | FysioPraxis augustus 2023
‘We delen kennis en leren van elkaar’

slechtere leefomstandigheden en aardbevingsproblematiek.

In Groningen is de arbeidsmarkt kwetsbaar en werken er verhoudingsgewijs meer mensen in de zorg dan landelijk, waardoor de verwachte afname van het aantal zorgverleners een sterkere impact zal hebben. In de dunbevolkte gebieden van Groningen zien we dat het nu al moeite kost om de zorgvoorzieningen op peil te houden. Door met alle betrokken partijen om tafel te gaan en afspraken te maken over hoe we de zorg in Groningen zo goed mogelijk kunnen inrichten en de inwoners zo gezond mogelijk kunnen houden, zodat ze minder zorg nodig hebben, kunnen we deze uitdagingen aangaan.’

Zorggroep ROEPNN participeert daarom als stakeholder in de uitwerking van de Regiovisie Gezonde Groningers Gezonde Zorg tot een Regioplan.

Mulder: ‘Op dit moment werken we daarvoor binnen BeweegZorg Noord aan een stepped care programma artrose. Binnen BeweegZorg Noord zetten de ziekenhuizen, fysiotherapeuten en huisartsen in de regio zich samen met drie grote zorgverzekeraars in om de vraag naar operatieve artrosezorg af te laten vlakken, door preventieve zorg te bieden en de cliënt zo lang mogelijk conservatief te behandelen in de eerste lijn. Daarnaast participeren we in de regionale werkgroepen rondom de implementa-

tie van de ketenaanpak: Overgewicht volwassenen waar we regionale kartrekker van zijn, Overgewicht kinderen, Valpreventie en Kansrijke Start.’

Samenwerken is vertrouwen hebben in elkaar, werken vanuit een gezamenlijke ambitie waarin de gezondheid van de inwoner centraal staat en met respect voor elkaars verschillen het beste in elkaar naar boven brengen, aldus Mulder en Bos.

GLI

Op dit moment zijn meer dan 70 leefstijlcoaches bij ROEPNN aangesloten om de GLI uit te voeren. De meeste leefstijlcoaches hebben een achtergrond als diëtist of fysiotherapeut. De deelnemers aan de GLI hebben altijd eerst een intakegesprek met de leefstijlcoach. Tijdens dit gesprek komen allerlei zaken aan bod, zoals de medische voorgeschiedenis, wat iemand eet, doet aan beweging, of iemand rookt of alcohol drinkt, en hoe iemand zich voelt. Samen met de deelnemer maakt de leefstijlcoach een overzicht van welke zaken een rol spelen in relatie tot het overgewicht. Vervolgens bepaalt de leefstijlcoach samen met de deelnemer de doelen en de motivatie om het gedrag te veranderen en de gezondheid te verbeteren. Hierop wordt de deelnemer gecoacht, gemotiveerd en begeleid tijdens het twee jaar durende GLI-programma dat wordt vergoed vanuit de basisverzekering. Fysiotherapeuten en diëtisten zijn hier vanuit hun eigen rol ook nauw bij betrokken.

FysioPraxis augustus 2023 | 25
‘We kunnen betere tariefafspraken maken met zorgverzekeraars’
Martine Bos, diëtist en secretaris bij Zorggroep ROEPNN

Smartphoneapps bij fysiotherapie voor mensen met lage rugpijn

Welke app bij lage rugpijn?

De inzet van apps in fysiotherapeutische behandeling heeft veel potentie. De vraag is echter welke apps beschikbaar zijn en wat de kwaliteit ervan is. Deze systematische review helpt bij het kiezen van een app die kan ondersteunen bij de behandeling van mensen met aspecifieke lage rugpijn.

onderzoek
26 | FysioPraxis augustus 2023
Tekst: Marijn Ulrich, Femke Groen, Cindy Veenhof, Lisette Schoonhoven, Martijn Pisters, Corelien Kloek

Het gebruik van smartphones is de laatste jaren enorm toegenomen. Van alle Nederlanders boven de twaalf jaar gebruikte 85 procent in het jaar 2020 een smartphone.1 Ook gezondheidsinformatie op het internet is populairder geworden. In hetzelfde jaar zocht 72 procent van de mensen naar gezondheidsinformatie, 15 procent meer dan in 2015.1 Smartphones zijn daarmee een invloedrijke vorm van technologie. Door de vele digitale mogelijkheden van moderne smartphones en het grootschalig gebruik ervan heeft het gebruik van smartphoneapps veel potentie voor de fysiotherapeutische zorg.1,2

Meerwaarde

Smartphoneapps en andere zorgtechnologie worden gezien als innovaties die kunnen bijdragen aan het efficiënter en doelmatiger maken van de (fysiotherapeutische) zorg.3 Apps kunnen een aanvulling zijn op de zorg, maar kunnen ook als vervanging van een deel van de face-to-face zorg worden ingezet. De fysiotherapeut beslist samen met de patiënt of, en in welke vorm, een app ingezet wordt. Voor het zinvol inzetten van een app is het belangrijk dat deze past bij de hulpvraag en leefomgeving van de patiënt3, maar ook dat er wordt gekozen voor een kwalitatief goede app.

Lage rugpijn

Een voorbeeld van een aandoening waar een groot aantal apps voor beschikbaar is, is lage rugpijn. Lage rugpijn is het meest voorkomende gezondheidsprobleem in Nederlandse fysiotherapiepraktijken.4 Naar schatting heeft in hoge inkomenslanden jaarlijks 1,4 tot 20 procent van de volwassenen lage rugpijn.5 Nationaal en internationaal is het een van de grootste oorzaken voor beperkingen in het dagelijks leven.6 In 2019 kostte zorg voor rug- en nekklachten 905 miljoen euro.7 Dat is echter maar een klein deel van de totale kosten van het probleem. Naar schatting bestaan de totale kosten voor 88 procent uit niet-medische kosten zoals voor werkverzuim en productiviteitsverlies.8 De maatschappelijke impact van lage rugpijn is daarmee enorm.

Nog weinig gebruikt

Smartphoneapps zijn in staat om geadviseerde behandelcomponenten als educatie en oefentherapie8 te ondersteunen. Ook hebben apps vele mogelijkheden om, buiten de face-to-face fysiotherapeutische consulten, effectief het gedrag van patiënten te veranderen.9 Daarmee hebben apps potentie voor efficiëntere en effectievere fysiotherapeutische zorg voor mensen met aspecifieke lage rugpijn (ASLRP). Dit wordt onderschreven door overheidsrapporten over verandering van de zorg10,11 en het KNGF-beroepsprofiel.3 Ondanks

deze potentie wordt echter nog weinig gebruik gemaakt van smartphoneapps in de fysiotherapeutische behandeling. Een mogelijke barrière hiervoor is een gebrek aan bewustzijn van beschikbare apps en de mogelijkheden en kwaliteit ervan. Die kennis is nodig om samen met de patiënt te beoordelen of een app een zinvolle toevoeging is.12 Het doel van deze systematische review is om een overzicht te geven van de eigenschappen, inhoud en kwaliteit van Nederlandstalige smartphoneapps ter ondersteuning van eerstelijns fysiotherapeutische zorg voor mensen met aspecifieke lage rugpijn.

Methode

Onderzoeksopzet

Bij deze systematische review van smartphoneapps is de PRISMA richtlijn gevolgd.13

Dataverzameling

In mei 2022 is met de termen “rug”, “rugpijn” en “lumbago” systematisch gezocht naar Nederlandstalige smartphoneapps. Er werd gezocht in appstores (Google play store en Apple app store), Google en appwebsites (Beweegtech. nl, GGDappstore.nl, Revalidatieapps.nl, Zorginnovatie.nl, Fysiotherapieapps.nl). Apps werden op basis van onderstaande inclusie en exclusiecriteria eerst gescreend op basis van de beschrijving in de Google Play- of Apple app store. De resterende apps werden geïnstalleerd en beoordeeld op een Android telefoon. Apps die alleen op Apple iOS functioneerden werden op een iPhone of iPad beoordeeld.

Nederlandstalige smartphoneapps werden geïncludeerd als ze gericht waren op zelfmanagementondersteuning voor patiënten met ASLRP, of preventie van ASLRP. De interventies in de apps moesten specifiek op de lage rug gericht zijn en binnen het fysiotherapeutisch vakgebied vallen. Apps werden geëxcludeerd als ze alleen op gezondheidszorgprofessionals gericht waren of gefocust waren op diagnostiek of specifieke lage rugpijn. Ook apps die aanstuurden op een specifieke fysiotherapiepraktijk of alleen basale informatie, zoals anatomie, bevatten werden geëxcludeerd.

Data-analyse en –synthese

Twee onderzoekers beoordeelden onafhankelijk van elkaar de geïncludeerde apps op kwaliteit. Hierbij werd gekeken naar overeenstemming tussen de inhoud van de app en de KNGF-richtlijn lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom8, de algemene kwaliteit (aan de hand van de Mobile App Rating Scale) en de potentie voor gedragsverandering. Verschillen in scores werden bediscussieerd totdat consensus werd bereikt tussen

FysioPraxis augustus 2023 | 27 »

Tabel 1. Eigenschappen en inhoud van de geïncludeerde apps

FysioZelfCheck FysioFitApp (1.0.5)

Gezonde wervelkolom & rechte houding, lage rugpijn mEL Studio (3.4.2)

Oefeningen bij lage rugpijn Khobta App (1.82)

Gratisa of €9,92/therapeut/mnd

Beweegactiviteiten

iOS Gratis Oefeningen

Android/iOS Gratisb Screening/Educatie/Oefeningen

Android Gratis/ v.a. €5,99/3mnd Oefeningen

Android Gratis Educatie/Oefeningen

Plank-uitdaging, Plankwork-out Leap Fitness Group (1.2.8)

Silvie’s Lage Rugpijn Oefen appAudioFysio AudioFysio (1.4.19)

Stretch en flexibiliteit Leap Fitness Group (2.0.0)

Zittend werk DSN Inc. (1.8.3)

a Gratis bij intramed compleet

Gratis/ v.a. 6,99/3mnd

Android/iOS Gratis/ €5,49 Oefeningen

Android/iOS Gratis/ v.a. €2,99/wk Oefeningen

Android/iOS Gratis/ v.a. €5,49/mnd Oefeningen

Android Gratis Beweegalarm/Oefeningen

b Gratis voor klanten van Menzis, Anderzorg en HEMA aanvullend fysiotherapie, of met Anderzorg Flex of VinkVink bundel c Gratis voor patiënten. €12,45/therapeut/maand (kleine praktijken); prijs op maat (grotere klinieken/instellingen)

»

de onderzoekers. Gebruikersbeoordelingen uit de appstores zijn vanwege de beperkte betrouwbaarheid ervan alleen opgenomen in tabel 2. Overeenstemming met de KNGF-richtlijn werd beoordeeld door vergelijking van de inhoud van de apps met de drie categorieën van het therapeutisch proces volgens de richtlijn.8 Voorlichting & (pijn)educatie werd beoordeeld door te zoeken naar angst bevorderend taalgebruik (nocebo’s) en door te scoren hoeveel van de zes geadviseerde educatieonderwerpen in de app staan. Voor oefentherapie werd gekeken wat de mate van aanpasbaarheid van de frequentie, intensiteit, tijd en type (FITT) van de oefeningen was. Als laatst werd beoordeeld wat voor gedragsgeoriënteerde behandeling aanwezig was.

Algemene kwaliteit van de apps werd beoordeeld met de Mobile App Rating Scale (MARS).14 Deze scoringslijst bevat 23 items die op een vijfpuntsschaal (1 = inadequaat t/m 5 = excellent) gescoord kan worden. De items zijn verdeeld over de dimensies betrekking (engagement),

Aansluitend is er

nog een afzonderlijke dimensie over de subjectieve kwaliteit. De MARS is een betrouwbaar en valide instrument.14,15

Potentie voor gedragsverandering werd beoordeeld met de App Behavior Change Scale (ABACUS). Deze scoringslijst bevat een overzicht van 21 gedragsveranderingstechnieken, zoals bijv. de mogelijkheid om doelen te stellen in de app. Voor iedere aanwezige techniek werd 1 punt toegekend. De technieken zijn verdeeld over 4 dimensies: 1) kennis & informatie, 2) doelen & planning, 3) feedback en monitoring en 4) acties. De ABACUS is een betrouwbaar- en valide instrument.16

Resultaten

Met de systematische zoekactie werden 528 apps gevonden. Na screening van de apps in de appstores werden 21 apps geïnstalleerd voor specifiekere selectie. Daarvan werden 12 apps geïncludeerd in deze review. Zie online bijlage 1 voor een overzicht van het selectieproces.

28 | FysioPraxis augustus 2023
functionaliteit, esthetiek en informatie.
Applicatie Aanbieder (testversie) Platform Prijs basisversie/ betaalde versie Inhoud e-Exercise lage rugpijn
MijnZorgApp Health Train (7.3.19) Android/iOS
Educatie/Oefeningen/
FysiOtherappy Synappz BV (2.2)
-
Perfecte
Jet Fitness LLC (2.4.4) Android/iOS
Oefeningen Physiapp Physitrack PLC (4.0.2) Android/iOS
Educatie/Oefeningen/Beweegactiviteiten/
mEL studio (2.5.6) Android
Oefeningen
houding & gezonde rug
€3,09
Gratisc
Vragenlijsten/Beeldbellen Pilates oefeningen voor beginners - fit worden thuis

Eigenschappen

Van de 12 geïncludeerde apps zijn er 11 bruikbaar op Android en 8 op Apple iOS (tabel 1). Alle apps zijn voor patiënten gratis beschikbaar, echter voor de e-Exercise lage rugpijn module binnen MijnZorgApp (hierna e-Exercise) en Physiapp (de patiëntenapp van Physitrack) moet een zorgverlener toegang geven. FysioZelfCheck is alleen toegankelijk voor mensen die een verzekering bij een specifieke zorgverzekeraar afgesloten hebben. In die laatste twee apps is communicatie met de fysiotherapeut mogelijk en de app is gekoppeld aan een elektronisch patiëntendossier. Bij 6 van de 9 overige apps is een betaalde versie aanwezig. Die versies zijn vrij van advertenties en bij sommige apps is er toegang tot meer content, zoals extra oefeningen, muziek, en de mogelijkheid om trainingsschema’s meer op maat te maken.

Inhoud

Educatie

Alleen e-Exercise, Physiapp en FysioZelfCheck bevatten een uitgebreidere vorm van educatie. Vergeleken met de andere apps, geven deze apps geven meer informatie, over meerdere onderwerpen en middels diverse media zoals tekst, video(s) of een digitale folder. E-Exercise bevat de meest uitgebreide educatie met 16 educatiemodules die bijna allemaal zowel video als tekst bevatten. Daarnaast wordt bij iedere module een vraag gesteld die de informatie toepast op de situatie van de patiënt en er wordt verwezen naar een lijst met betrouwbare websites voor extra informatie. Physiapp is de enige app waarin eigen educatiemateriaal toe te voegen is in de vorm van video of een PDF-bestand.

Oefentherapie

Alle 12 apps bevatten instructies voor oefeningen gericht op de lage rug. Deze variëren van plaatjes met tekst tot animaties inclusief YouTube video’s van de oefeningen. Het type oefeningen dat wordt aangeboden varieert van algemene mobiliserende- en spierversterkende oefeningen tot specifiekere rompstabiliteitsoefeningen, Pilates, houdingsgerichte oefeningen en ademhalingsoefeningen.

Beweegadvies

Alleen e-Exercise en Physiapp instrueren ook algemene beweegactiviteiten zoals wandelen en fietsen. In de e-Exercise app is hierbij een optie om het op te bouwen volgens de principes van graded activity.

Kwaliteit

Zie tabel 2 voor een overzicht van de kwaliteitsbeoordeling.

Overeenstemming met de KNGF-richtlijn Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom De richtlijn adviseert om bij alle behandelprofielen educatie te geven over zes onderwerpen: 1) aard & diagnose; 2) beloop & prognose; 3) beïnvloedbare etiologische factoren; 4) beïnvloedbare prognostische factoren; 5) diagnostiek en 6) behandelopties.8 E-Exercise is de enige app die voldoet aan de richtlijn omdat het al deze onderwerpen bevat, inclusief een educatiemodule met pijneducatie. Alle apps bevatten informatie over het nut van oefentherapie als behandeloptie, daarbuiten is de variatie van educatieonderwerpen groot. Bij de helft van de apps zijn nocebo’s gevonden. In de meeste gevallen was dit een focus op een juiste of onjuiste houding of het gebruik van termen als ‘slijtage’.

Alleen bij e-Exercise en Physiapp zijn zowel de frequentie, de intensiteit, de tijdsduur als het type oefeningen in te stellen. In beide apps moet dat door de therapeut ingesteld worden. In FysioZelfCheck en Silvie’s Lage Rugpijn Oefen app was er geen optie tot aanpassen van de oefentherapie. In de overige apps konden een of meerdere, maar niet alle F.I.T.T. factoren aangepast worden. De richtlijn adviseert een gedragsgeoriënteerde behandeling bij patiënten met dominante (psychosociale) prognostische factoren.8 In e-Exercise is stratificatie naar risico op persisterende klachten mogelijk. Deze app bevat de meest uitgebreide mogelijkheden voor gedragsgeoriënteerde behandeling. Zo is er bijvoorbeeld mogelijkheid tot pijneducatie, graded activity, ontspanningsoefeningen en educatie over copingstrategieën. Zes andere apps bevatten alleen ontspanningsoefeningen en/ of informatie over stressmanagement. De overige 5 apps boden geen opties voor gedragsgeoriënteerde behandeling.

Algemene kwaliteit

De algemene kwaliteit van de apps varieert van 1,3 (Zittend werk) tot 3,9 (Physiapp) op de vijfpuntsschaal van de MARS. Ook op het onderdeel subjectieve kwaliteit scoren deze apps respectievelijk het laagst en het hoogst. De Zittend werk app krijgt voor iedere dimensie de laagste score van de 12 apps. De beoordeling per dimensie is zichtbaar in online bijlage 2.

De dimensie engagement geeft aan hoe interessant de app is om te gebruiken. Physiapp en de app Gezonde wervelkolom & rechte houding, lage rugpijn scoorden hierop met 3,4 punten het hoogst. Physiapp is ook de hoogst scorende app op de dimensie functionaliteit, die gaat over het technisch functioneren van de app en hoe intuïtief de app te gebruiken is. Op de dimensie esthetiek (vormgeving) deelt Physiapp de hoogste score van

FysioPraxis augustus 2023 | 29
»

Tabel 2. Kwaliteit van de geïncludeerde apps

1 = aard & diagnose; 2 = beloop & prognose; 3 = beïnvloedbare etiologische factoren; 4 = beïnvloedbare prognostische factoren; 5 = diagnostiek; 6 = behandelopties; p = pijneducatie

= niet aanwezig

= niet beschikbaar in deze appstore

Angstbevorderend taalgebruik

= frequentie

4,3 punten met FysioZelfCheck en de app Gezonde wervelkolom & rechte houding, lage rugpijn. De laatste dimensie informatie geeft aan wat de kwantiteit, de kwaliteit en de geloofwaardigheid van de bronnen achter de app is. Gemiddeld werd op deze dimensie, met 2,5 punten, het laagst gescoord van de vier dimensies. e-Exercise lage rugpijn scoort op deze dimensie met 4,4 punten het hoogst.

Gedragsverandering

Gemiddeld werden 9 van de 21 mogelijke gedragsveranderingstechnieken gevonden in de apps. De app ‘Oefeningen bij lage rugpijn’ bevat met 3 technieken het laagste aantal en e-Exercise bevat met 14 het hoogste aantal gedragsveranderingstechnieken.

Discussie

= App Behavior Change Scale

Deze systematische review geeft een overzicht van smartphoneapps die fysiotherapeutische zorg voor mensen met ASLRP kunnen ondersteunen. De twaalf geïncludeerde apps hebben een sterk uiteenlopende kwaliteit en wisselende potentie voor gedragsverandering, maar ook verschillende prijskaartjes.

Een aanbeveling voor de praktijk is nog niet eenduidig te maken. Bepalend is welk doel je als fysiotherapeut samen met je patiënt hebt met de inzet van een app. Is ondersteuning bij patiënteducatie bijvoorbeeld het doel, dan is het belangrijk dat een app geen nocebo’s bevat. Meerdere relevante onderwerpen moeten aan bod komen en het materiaal moet begrijpelijk en toepasbaar zijn voor mensen met verschillende niveaus van

30 | FysioPraxis augustus 2023
»
Applicatie Appstores ABACUS MARS KNGF richtlijn Beoordeling (Google/Apple) (0-21) Appkwaliteit gemiddeld (1-5) Nocebo* Onderwerpen educatie Aanpasbaarheid oefentherapie e-Exercise lage rugpijnMijnZorgApp 4,0 (n=412) / 3,6 (n=63) 14 3,5 Nee 1, 2, 3, 4, 5, 6, p Freq/Int/Tijd/Type FysiOtherappy n.v.t. / 4,0 (n=3) 6 2,9 Nee 6 Type FysioZelfCheck 2,0 (n=31) / 4,1(n=16) 8 3,5 Nee 1, 2, 3, 4, 5, 6 x Gezonde wervelkolom & rechte houding, lage rugpijn 4,7 (n=16,5k) / n.v.t. 13 3,6 Ja 1, 3, 4, 6 Freq/Tijd/Type Oefeningen bij lage rugpijn x / n.v.t. 3 2,2 Ja 4, 6 Freq Perfecte houding & gezonde rug 4,8 (n=24,7k) / 4,9 (n=10) 9 2,8 Ja 4, 6 Freq/Tijd/Type Physiapp 3,3 (n=1,35k) / 3,5 (n=80) 13 3,9 Ja 1, 2, 3, 4, 6 Freq/Int/Tijd/Type Pilates oefeningen voor beginnersfit worden thuis 4,3 (n=5,19k) / n.v.t. 9 3,3 Nee 6 Freq/Tijd/Type Plank-uitdaging, Plankwork-out 4,9 (n=259k) / 4,8 (n=184) 12 3,6 Ja 6 Freq/Type Silvie’s Lage Rugpijn Oefen app - AudioFysio 4,5 (n=261) / 4,5 (n=197) 5 3,0 Nee 1, 4, 6 x Stretch en flexibiliteit 4,8 (n=96,7k) / 4,7 (n=31) 10 3,2 Nee 6 Freq/Tijd/Type Zittend werk x / n.v.t. 6 1,3 Ja 3, 4, 6 Freq
*
Freq
Int
ABACUS
MARS
x
-
= intensiteit
= Mobile App Rating Scale

gezondheidsvaardigheden.17 Bij de keuze voor een app moet dan gekeken worden naar de overeenstemming met de KNGF richtlijn8 (taalgebruik- en educatiegedeelte) en het onderdeel informatie van de MARS scorelijst.14 E-Exercise lijkt op dit moment dan de beste keuze. Als ondersteuning bij oefentherapie wenselijk is, dan is een hoge score op de ABACUS16 nodig, samen met een hoge score op het onderdeel engagement van de MARS en uitgebreide aanpasbaarheid van de oefeninstructies zoals benoemd bij overeenstemming met de KNGF-richtlijn. Physiapp lijkt nu, in dat geval, de beste aanbeveling. Andere doelen kunnen bijvoorbeeld ondersteuning bij leefstijlverandering, ontspanningsoefeningen, graded activity, pijneducatie of combinaties hiervan zijn. Het is dus belangrijk om goed te bedenken waarin de app met name moet ondersteunen.

Alle andere apps hebben een gratis versie. Echter bevatten de gratis versies veelal minder informatie en minder oefentherapeutische mogelijkheden, waarmee de kwaliteit duidelijk minder is. Daarentegen zitten er goede onderdelen in. Zo scoren de engagement, functionaliteit, het uiterlijk en de potentie voor gedragsverandering van Gezonde wervelkolom & rechte houding, lage rugpijn hoog. Daarmee kan die app een geschikte, kostenvrije optie zijn. Door aanwezigheid van nocebo’s en beperkte informatie moet de app dan niet ingezet worden voor educatie. Ondersteuning bij oefentherapie is wel een optie. Hier is het dus ook sterk afhankelijk van welk doel men nastreeft met het inzetten van de app. Een sterk punt van dit onderzoek is de uitgebreide beoordeling van de inhoud van in de praktijk beschikbare apps. Smartphone-apps bevatten vaak meerdere elementen en dragen bij aan verschillende therapeutische doelen, wat ze maakt tot complexe interventies.18 Met de besproken beoordelingen kan beredeneerd worden welke app in een bepaalde context het meest geschikt is. Dit onderzoek onderscheidt zich daarmee van een review die zich richt op de resultaten van gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT’s) die vaak naar de app als geheel kijken in plaats van naar de losse elementen. Bovendien worden ook niet alle op de markt beschikbare apps in een RCT onderzocht, waardoor je veel apps mist als er alleen wordt gezocht binnen de wetenschappelijke literatuur. Binnen deze review bleek alleen e-Exercise in een RCT onderzocht.19 De meerwaarde van een dergelijke effectstudie vormt één van de items binnen de MARS, en draagt op die manier dus bij aan een hogere totaalbeoordeling.

Een beperking van dit onderzoek is dat het een momentopname oplevert. Apps worden regelmatig geüpdatet. Vaak gaat het om het verwijderen van technische foutjes, maar soms ook om

compleet nieuwe versies. Studies als deze kunnen daar ook in helpen, omdat ze inzicht geven in de onderdelen die nog verbeterd kunnen worden. Ook komen er regelmatig nieuwe apps op de markt, zoals binnenkort de selfBACK app (www.selfBACK.eu), die recent in Scandinavië getoetst is op effectiviteit op onder andere fysieke beperkingen en pijn.20 Een laatste beperking is dat deze studie vooral heeft gekeken naar de inhoud van apps. Voor een compleet beeld van de kwaliteit van apps dient ook nog gekeken te worden naar onder andere de manier waarop er met (persoons)gegevens wordt omgegaan. Dergelijke elementen worden wel genomen in het kwaliteitslabel voor gezondheidsapps (ISO/TS 82304-2:2021) dat recent is ontwikkeld.21

Deze studie presenteert naast het overzicht van apps een beeld van hoe aankomende apps en versies beoordeeld kunnen worden. Hiermee is geprobeerd de huidige en toekomstige keuze voor apps door fysiotherapeuten te vergemakkelijken. Een gebrek aan bewustzijn van beschikbare apps is een drempel voor het gebruik ervan12 en met dit onderzoek is daarmee een belangrijke stap gemaakt die aansluit bij de competenties van de fysiotherapeut als innovatieve professional.3 Er is echter meer nodig voor grootschalige implementatie van apps bij fysiotherapie voor mensen met aspecifieke lage rugpijn. Een volledig inzicht krijgen in belemmerende en bevorderende factoren voor het gebruik van apps is daarom een belangrijk onderwerp voor toekomstig onderzoek.

Auteurs:

Marijn Ulrich, docent-onderzoeker bij Lectoraat Innovatie van Beweegzorg, Hogeschool Utrecht

Femke Groen, fysiotherapeut en junior-onderzoeker Lectoraat Innovatie van Beweegzorg, Hogeschool Utrecht

Cindy Veenhof, hoogleraar Fysiotherapiewetenschap, afdeling Revalidatie, Fysiotherapiewetenschap & Sport, UMC Utrecht, Universiteit Utrecht & lector van Lectoraat Innovatie van Beweegzorg, Hogeschool Utrecht

Lisette Schoonhoven, hoogleraar Verplegingswetenschap, Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde, UMC Utrecht, Universiteit Utrecht

Martijn Pisters, lector Empowering Healthy Behaviour, Lectoraat Health Innovations and Technology, Fontys Hogeschool en associate professor Fysiotherapiewetenschap bij afdeling Revalidatie, Fysiotherapiewetenschap & Sport, UMC Utrecht, Universiteit Utrecht

Corelien Kloek, senior-onderzoeker bij Lectoraat Innovatie van Beweegzorg, Hogeschool Utrecht

Literatuur en online bijlagen: www.kngf.nl/fysiopraxis

FysioPraxis augustus 2023 | 31

Kwaliteitsoptimalisatie van ziekenhuisfysiotherapie

onderzoek 32 | FysioPraxis augustus 2023
McKlin fotografie

Een adequaat middel om zorguitkomsten en daarmee de positionering van fysiotherapie binnen het ziekenhuis te verbeteren, ontbreekt. Dit promotieonderzoek had als doel hier een eerste stap in te zetten, door te zoeken naar specifieke kwaliteitscriteria voor ziekenhuisfysiotherapie, methodes om kwaliteit te optimaliseren, en deze te bundelen in een eerste kwaliteitssysteem voor ziekenhuisfysiotherapie, methodes om kwaliteit te optimaliseren, en deze te bundelen in een eerste kwaliteitssysteem voor ziekenhuisfysiotherapie.

Tekst: Rudi Steenbruggen

Voor ziekenhuisfysiotherapie bestaat er geen specifiek kwaliteitssysteem. Binnen algemene kwaliteitssystemen in ziekenhuizen, is fysiotherapie niet als individuele discipline te onderscheiden.

Binnen het Centraal Kwaliteit Register (CKR) van het KNGF ligt het accent op de eerste lijn. Omdat ziekenhuisfysiotherapie tijdens, voor en na een ziekenhuisopname, als belangrijke schakel wordt ervaren, is dit een ongewenste situatie.

De ziekenhuisfysiotherapeut

In Nederland werken zo’n 2100 ziekenhuisfysiotherapeuten binnen 116 ziekenhuislocaties.1 Zij richten zich als specialisme op de beoordeling van het bewegend functioneren binnen de functionele gezondheidstoestand van de patiënt voor, tijdens en na ziekenhuisopname.2 Hun kwaliteit van handelen is van belang binnen het totale ziekenhuisproces, omdat zij dit proces kunnen katalyseren: het snel en adequaat mobiliseren van de patiënt leidt volgens de belangrijkste stakeholders van ziekenhuisfysiotherapie onder andere tot een verkorte opnameduur, het optreden van minder comorbiditeit, een afname van heropnames, een toename van kwaliteit van leven en een verbeterde patiënten doorstroom.3 Het ontbreken van een effectief kwaliteitssysteem (Volgens IGZ de organisatorische structuur, bevoegdheden, verant-

woordelijkheden, procedures, processen en voorzieningen nodig voor de uitvoering van het kwaliteitsbeleid en het bereiken van de vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen) om deze uitkomsten te optimaliseren, wordt binnen de ziekenhuisfysiotherapie als een gemis ervaren. Dit leidde tot de opzet van dit promotieonderzoek waarin twee doelen werden nagestreefd. Op het niveau van de ziekenhuisfysiotherapeut werd het effect van een kwaliteitssysteem op de individuele professionele ontwikkeling beoordeeld. En op het niveau van de ziekenhuisfysiotherapie werd een kwaliteitssysteem ontwikkeld dat aanvullend is op bestaande kwaliteitssystemen in ziekenhuizen. In het streven naar kwaliteitsverbetering van de individuele ziekenhuisfysiotherapeut werd de impact en toepasbaarheid van een kwaliteit-verbeterprogramma op de professionele ontwikkeling in patiëntcommunicatie onderzocht.4 Een kwaliteit-verbeterprogramma, zoals gebruikt onder eerstelijns fysiotherapeuten, werd aangepast voor ziekenhuisfysiotherapeuten door gebruik te maken van de tracermethode, een vorm van peer observatie en feedback.5 Vijftig deelnemende fysiotherapeuten uit zestien ziekenhuizen werden per ziekenhuis gekoppeld aan een even grote groep collega’s in een nabijgelegen ziekenhuis. Binnen de groepen voerden vaste koppels bij elkaar een twee

Kwaliteit van ziekenhuisfysiotherapie wordt volgens ziekenhuisfysiotherapeuten gekenmerkt door:

Een cultuur van voortdurend leren, verbetering en open dialoog

Kwaliteit van ziekenhuisfysiotherapie wordt volgens haar belanghebbenden gekenmerkt door:

Een menselijke benadering

Bevordering van de deskundigheid van het personeel in overeenstemming met de zorgvraag Context specifieke en actuele toepasbare kennis en deskundigheid

Een planning & control cyclus om te werken aan het bereiken van doelen op korte en (middel) lange termijn, met een beleidsplan past binnen de kaders van het organisatiebeleid

Het leveren van de juiste zorg op de juiste plaats en op het juiste moment.

Een integraal onderdeel te zijn van het totale proces van de patiënt en het ziekenhuis Een proactief afdelingsbeleid waarbij de toegevoegde waarde voor het ziekenhuis transparant is Een patiëntgericht beleid Professionele ontwikkeling en innovatie vanuit een visie op wetenschap en ontwikkelingen in de zorg

Ervoor te zorgen dat de fysiotherapeutische interventies van de werknemers van de hoogst mogelijke kwaliteit zijn

Het verzamelen van feedback over de prestaties bij belanghebbenden en medewerkers en het nemen van maatregelen op basis van deze feedback

Gemakkelijke toegang en een bewustzijn van de eigen en andermans positie binnen de interdisciplinaire samenwerking

Zorgen voor een continuüm van zorg met inbegrip van pre- en postklinische zorg voor patiënten

1 FysioPraxis augustus 2023 | 33 »
Tabel

1 Systeem voor verbetering van de kwaliteit van ziekenhuisfysiotherapie

on regional or national level

In de kern beheert de individuele professional de eigen kwaliteitsinspanningen in een persoonlijk portfolio, dat wordt gevoed door vier soorten kwaliteitsverbeteringsmethoden. Op afdelingsniveau coördineert het informatiesysteem alle activiteiten om de kwaliteit te waarborgen en te verbeteren. Indicatoren kunnen ook uit het ziekenhuis informatiesysteem worden gehaald. Het opzetten van een soortgelijk systeem op regionaal of zelfs nationaal niveau maakt wederzijdse benchmarks mogelijk.

» uur durende tracer uit door elkaars dagelijkse werkroutine te observeren. De observator volgde de klinisch werkende collega en werd uitgerust met een feedback lijst met daarop zeven uitkomstmaten betreffende patiëntcommunicatie. Deze werden zowel kwantitatief als kwalitatief gescoord en hierna werd feedback gegeven. Deze procedure werd zes maanden later herhaald. Het programma bleek een significant en relevant verbeterend effect te hebben op de patiëntcommunicatie van de deelnemers. Alle deelnemers benadrukten de toegevoegde waarde van de tracermethode en noemden effecten op zelfreflectie en bewustwording het meest.

In een scoping review werd vervolgens onderzocht hoe, door wie en met welk effect de tracermethode wordt toegepast als formatief instrument voor pro-

fessionele ontwikkeling tussen zorgprofessionals van gelijke status.6 En welke soorten wetenschappelijk bewijs er bestaan voor dit gebruik van de tracermethode. Een elektronische zoekactie in vier databases leverde 1.757 unieke studies op, waarvan er acht werden opgenomen als geschikt en relevant voor het doel van de studie. Zeven studies vonden plaats in ziekenhuizen en één in de huisartsenpraktijk, waarbij de tracermethode vooral werd gebruikt als een vorm van intercollegiale observatie en formatieve feedback. De meeste studies evalueerden de haalbaarheid van de tracermethode en het effect ervan op de professionele ontwikkeling. Op één na meldden alle studies positieve effecten: deelnemers beschreven de tracermethode in het algemeen als waardevol en de moeite waard om voort te zetten. Hoewel het bewijsmateriaal

34 | FysioPraxis augustus 2023
Benchmark
Continuing
Feedback PREMs and PROMs Peer Observation and Feedback Intervision with intercollegiate Evaluation Quality Passport with Portfolio
Fig.
Hospital Information System Hospital-Based Physiotherapist
Education
Department of Hospital-Based Physiotherapy Quality Management Information System

beperkt is en zich grotendeels beperkt tot de ziekenhuisomgeving, lijkt het gebruik van de tracermethode met intercollegiale observatie en formatieve feedback tussen beroepsbeoefenaren van gelijke status in de gezondheidszorg om individuele kwaliteit te verbeteren, veelbelovend.

De ziekenhuisfysiotherapie

In het streven naar optimalisatie van de kwaliteit van een afdeling ziekenhuisfysiotherapie werden eerst de belangrijkste kwaliteitsindicatoren van de afdeling in de beleving van ziekenhuisfysiotherapeuten en hun managers geïdentificeerd. Dit resulteerde in een eerste set van 138 potentiële kwaliteitsindicatoren voor ziekenhuisfysiotherapie, die vervolgens het uitgangspunt van een RAND-modified Delphi-procedure vormden.7 Hierin werden door een panel van 16 ervaren ziekenhuisfysiotherapeuten deze 138 potentiële indicatoren middels prioritering teruggebracht tot een set van 56. Tenslotte werden deze 56 indicatoren geclusterd in zeven kwaliteitsthema’s (tabel 1). Hierna werden de opvattingen van de belangrijkste belanghebbenden van ziekenhuisfysiotherapie over de kwaliteit hiervan onderzocht. Er werden in drie ziekenhuizen 62 semigestructureerde interviews gehouden met vertegenwoordigers van vijf belangrijke groepen belanghebbenden van ziekenhuisfysiotherapie: medisch specialisten, ziekenhuismanagers, raden van bestuur, multidisciplinaire collega’s, en patiënten. Belangrijkste kwaliteitsaspecten in het perspectief van alle betrokkenen waren (1) expertise die aansluit bij de specifieke pathologie van de patiënt, (2) het deel uitmaken van het zorgteam door de ziekenhuisfysiotherapeut, en (3) ondersteuning en begeleiding van alle patiënten met betrekking tot het bewegend functioneren tijdens de opnameperiode. Waar patiënten vooral de persoonlijke kwaliteiten van de fysiotherapeut benoemden, richtten de andere betrokkenen zich vooral op professionele en organisatorische factoren (tabel 1).3

Tenslotte werden de gevonden sets van kwaliteitsthema’s gebruikt als basis voor een design-based research om tot een kwaliteitssysteem te komen, om de kwaliteit van ziekenhuisfysiotherapie te optimaliseren.8 Een multidisciplinair panel werd samengesteld, bestaande uit in totaal zes vertegenwoordigers van de ziekenhuisfysiotherapie en haar belangrijkste belanghebbenden (patiënten, medisch specialisten, ziekenhuismanagement en beroepsvereniging). Consensus werd gevonden over zeven mogelijke methoden voor kwaliteitsverbetering van ziekenhuisfysiotherapie. Het plaatsen van deze methoden in een beslissingsmatrix tegen vier criteria (meetbaarheid, aanvaardbaarheid, impact, toegankelijkheid) leidde tot een lichte voorkeur voor een managementinformatiesysteem, terwijl

vijf andere methoden direct daarna bijna evenveel voorkeur kregen. Deze geselecteerde methoden (bij- en nascholing, spiegelen aan PREMs (Patient Reported Experience Measures) en PROMs (Patient Reported Outcome Measure), een kwaliteitspaspoort met portfolio, intercollegiale observatie en feedback, een managementinformatiesysteem welke kwaliteitsmanagement op afdelingsniveau ondersteunt, en intervisie met intercollegiale toetsing) verschillen in welke kwaliteiten ze meten en in voor- en nadelen qua gebruik. Dit suggereert dat, binnen een kader om de kwaliteit van de ziekenhuisfysiotherapie te verbeteren, een combinatie van deze methoden wenselijk kan zijn om zo kwaliteit completer te kunnen meten en voor- en nadelen in gebruik te nivelleren (figuur 1).

Discussie

De onderzoeksresultaten tonen aan dat een op maat gemaakt kwaliteitsverbeteringsprogramma voor ziekenhuisfysiotherapeuten, gebaseerd op de tracermethode, de ontwikkeling van de beroepsbekwaamheid van de individuele ziekenhuisfysiotherapeut stimuleert. De belangrijkste component van de haalbaarheid en relevantie van dit programma is dat het gemakkelijk toepasbaar is in ziekenhuizen omdat het in het verlengde ligt van de tracermethode die in de meeste ziekenhuizen al bekend is.

Nu de kwaliteitsaspecten van ziekenhuisfysiotherapie zijn onderzocht en bekend zijn, evenals een kwaliteitssysteem om deze te bevorderen, is het een logische volgende stap voor beleidsmakers binnen de fysiotherapie om een duidelijk beleid uit te zetten waarin de gewenste kwaliteitsindicatoren hierbinnen worden benoemd. Alsmede de wijze waarop, met welke instrumenten en in welke verhouding deze gemeten, gemonitord en bevorderd kunnen worden. Binnen het lange termijnbeleid kan dan worden uitgekeken naar een kwaliteitssysteem dat niet alleen de individuele afdeling versterkt in termen van kwaliteit, maar dat ook onderlinge versterking tussen afdelingen ziekenhuisfysiotherapie mogelijk maakt.

Dankzegging

De vele deelnemende ziekenhuisfysiotherapeuten, leidinggevenden ziekenhuisfysiotherapie, patiënten, medisch specialisten, ziekenhuisbestuurders, ziekenhuismanagers, paramedici, en buitenlandse inhoudelijke experts ben ik bijzonder veel dank verschuldigd. Zonder hun bereidwillige deelname was dit promotieonderzoek niet mogelijk geweest.

Literatuur: www.kngf.nl/fysiopraxis

FysioPraxis augustus 2023 | 35

WAT KAN DE FYSIOTHERAPEUT MET DE RESULTATEN VAN DIT ONDERZOEK?

Omdat we nog niet kunnen spreken van een ‘toepasbaar’ kwaliteitssysteem zal er binnen de beleidskaders van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) en de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in Ziekenhuizen (NVZF) nog gewerkt dienen te worden aan een eerste concept basissysteem. Heel direct kan de ziekenhuisfysiotherapeut nu nog weinig met de onderzoeksresultaten. Dit neemt echter niet weg nu de belangrijkste kwaliteitsthema’s voor ziekenhuisfysiotherapie op rij staan, hier op lokaal niveau alvast mee gewerkt kan gaan worden als richtinggevend in afdelingsbeleid.

Een ander deel van dit promotieonderzoek is door het KNGF al opgepakt door het instrument van de tracer methode, in dit proefschrift geïntroduceerd als een vorm van intercollegiale observatie met formatieve feedback, als module op te nemen in het landelijke kwaliteitsprogramma. Daar heet het nu “schaduwen”. Dus (on)bewust doet de fysiotherapeut hier al wat mee.

Rudi Steenbruggen studeerde in 1987 af aan de Deventer Academie voor Fysiotherapie. Hij werkte eerst als fysiotherapeut en coördinator fysiotherapie binnen de zorggroep Apeldoorn, vervolgens als manager van de paramedische dienst bij Isala Klinieken in Zwolle/Meppel. Tevens verrichte hij ruim 26 jaar aaneengesloten diverse kaderfuncties binnen het KNGF. Nu werkt hij als teamleider van de opleiding fysiotherapie van Hogeschool Saxion, Enschede. Zijn promotieonderzoek verrichte hij bij het Radboudumc te Nijmegen.

Titel proefschrift

Quality improvement of hospitalbased physiotherapy

Promotiedatum

1 februari 2023

Promotieteam

Prof. Dr. Philip van der Wees, Prof. Dr. Paul Brand, Dr. Thomas Hoogeboom, Dr. Marjo Maas

Hoe ben je tot dit promotietraject gekomen?

Na 15 jaar manager te zijn geweest van ziekenhuisafdelingen fysiotherapie, was

mijn persoonlijke ervaring dat door het ontbreken van een uniform kwaliteitssysteem voor ziekenhuisfysiotherapie, een platform ontbrak om het vak door onderlinge versterking adequaat verder te ontwikkelen. Vanuit mijn perspectief is dit onwenselijk; zeker als we kijken naar de relevantie van ziekenhuisfysiotherapie voor optimale patiëntenzorg in ziekenhuizen, de omvang van deze sector en de wijze waarop deze landelijk is ingebed binnen de beroepsvereniging voor fysiotherapie.

Waarom dit onderwerp?

Kwaliteit is een onderwerp dat me altijd al bezig heeft gehouden, vanuit het perspectief van professionele ontwikkeling en positionering. Reeds vroeg in mijn carrière werd dit al aangewakkerd toen ik werd opgeleid tot intern begeleider intercollegiale kwaliteitstoetsing bij het CBO.

Hebben de conclusies je verrast?

Deels wel, deels niet. Het was geweldig om als één van de eersten aan te tonen dat de tracer methode ook bewezen effectief kan zijn bij het verbeteren van competenties bij de individuele professional, en dit verder vanuit de literatuur te onderbouwen. Alle gevonden kwaliteitsthema’s waren op zich niet verrassend, impliciet wisten we ze waar-

schijnlijk al. Wel is het mooi om deze nu expliciet op rij te hebben, evenals een kwaliteitssysteem om deze te kunnen optimaliseren.

Wat zou je doen met 1 miljoen euro onderzoeksgeld?

Doorgaan op de ingeslagen weg. Met dit promotieonderzoek is slechts een gedegen fundament voor kwaliteit optimalisatie van ziekenhuisfysiotherapie gelegd. De gevonden thema’s en het opgestelde kwaliteitssysteem dienen nu geoperationaliseerd, geïmplementeerd en op effectiviteit onderzocht te worden. Dit vereist nog veel tijd en inspanning van veel betrokkenen. Hiervoor zou dit miljoen erg welkom zijn.

Weblink proefschrift

36 | FysioPraxis augustus 2023

Onze kwaliteit staat centraal

Het kabinet is net voor de zomer gevallen, en de nieuwe verkiezingen staan eind november gepland. Wat nog uitgevoerd zal worden door de Tweede Kamer, wordt in de tweede week van september beslist en bekend. Wij pleiten in ieder geval voor het doorgaan met het traject van passende aanspraak op fysiotherapie, en met verdere uitvoering van het Integraal Zorgakkoord (IZA), zoals versterking van de eerstelijnszorg, regionalisering en de digitale gegevensuitwisseling, net als alle andere partijen in de zorg.

Deze zomer werken we hard aan het afronden van het Kwaliteitskader Fysiotherapie en Oefentherapie. De fysiotherapie wil volwaardig onderdeel uitmaken van het zorgstelsel. Een betere toegang tot fysiotherapeutische zorg is hiervoor een belangrijke voorwaarde. Het opstellen van een kwaliteitskader is de eerste stap in dit proces. Hierin bundelen we alles op het gebied van vakinhoudelijke ontwikkeling, kwaliteit en borging op één plek en maken het inzichtelijk. Het kwaliteitskader beschrijft wat patiënten mogen verwachten van onze kwaliteit van zorg, hoe we deze kwaliteit evalueren en borgen, en hoe we dit transparant maken.

Wij zijn, als het kwaliteitskader is afgerond, de eerste beroepsgroep die het kwaliteitskader opstelt onder de paraplu van

Passende zorg. Dit betekent dat we kijken naar de specifieke behoefte van de patiënt, kijken of de zorg op de juiste plek wordt geleverd en of de zorg over gezondheid gaat in plaats van ziekte. Ook samen beslissen is een belangrijk onderdeel. Principes die goed passen bij het fysiotherapeutisch handelen en, veel meer dan nu, rekening houden met de specifieke behoefte en context van de patiënt.

In de afgelopen periode is hard aan dit kader gewerkt, samen met onder andere Patiëntenfederatie Nederland en Zorgverzekeraars Nederland. En inmiddels zijn we een heel eind gevorderd.

Ik hoop dat het kwaliteitskader ons als beroepsgroep nog verder verenigt. En dat we met dit kwaliteitskader als volwaardig partner kunnen bijdragen aan de zorg. Zo kunnen jonge fysiotherapeuten zich ontwikkelen in een stimulerende omgeving, waar ze meer professionele waardering krijgen. En bovendien niet bij alles de afweging hoeven te maken: wordt dit wel of niet verzekerd?

FysioPraxis augustus 2023 | 37 column
Guido van Woerkom Foto: Wiep van Apeldoorn

‘Ik leer veel van mijn collega’s’

Jos Christiaanse is fysiotherapeut en manueel therapeut bij fysiotherapie Soestdijk. Hij werkt als docent aan SOMT. En hij was betrokken bij de oprichting van de coöperatie Paramedische Zorggroep Eemland en de Coöperatieve Vereniging Paramedie Soest. Eind dit jaar draagt hij zijn praktijkdeel over aan twee collega-fysiotherapeuten.

Wat ontdekte je toen je fysiotherapeut werd?

‘Fysiotherapie was voor mij een parkeerstudie. In het tweede jaar dacht ik dat het vak goed mijn passie zou kunnen worden: onderzoeken waarom mensen iets mankeren en hoe ik kan bijdragen om dat te verhelpen. Met de keuze voor fysiotherapeut in plaats van arts zou ik een intensiever patiëntencontact in het vooruitzicht hebben.

Toen ik startte in de jaren 80 leerde ik dat klachten weg moeten zijn, of niet, wanneer ik een behandeling heb uitgevoerd. Twee decennia was de focus op de neurofysiologie; de aansturing van weefsels. Daarna schoten we door in de wetenschappelijke benadering van het vak. En rond 2010 kreeg de mens als geheel de aandacht.’

Wat vind je belangrijk in je werk?

‘Niet alleen de aandoening, maar de patiënt als geheel staat bij mij centraal. Ik vertel mijn studenten in de leergang

Manuele Therapie dat zij vakmensen zijn. Dat betekent dat je na een gedegen diagnostisch proces een behandeling bepaalt. Dit toets je aan wat de wetenschap hierover zegt. Maar het komt voor dat jouw patiënt afwijkt van de wetenschappelijk beoordeelde patiënt. Jouw klinische expertise en de wensen van je patiënt zijn daarom, naast de wetenschap, belangrijke elementen om effectief en doeltreffend jouw patiënt te helpen. ‘

Welke verschillende werkzaamheden doe je?

‘Mijn passie voor het werken met patiënten kan ik al 42 jaar kwijt in onze praktijk. Daarnaast ben ik 19 werkzaam als docent in de leergang Manuele Therapie. Dit heeft mij veel gebracht: contact met uitmuntende collega’s en kennis van wetenschap. Maar vooral contact met jonge collega’s waarmee ik kennis en vaardigheden kan delen.

Daarnaast ben ik betrokken bij lokale en regionale eerstelijns multidisciplinaire samenwerkingsverbanden. Ik vind dat wij fysiotherapeuten onze ideeën moeten delen in regionale verenigingen; alléén dan kunnen wij de regie houden en meebeslissen over zorgvragen binnen ons domein.

Tot slot heb ik meegewerkt aan de ontwikkeling van Zorgproducten in onze praktijk. Voor lage rugpijn, nek- en schouderpijn. Zorgproducten geven een gezamenlijk belang: effectief behandelen voor een eerlijke, rendabele prijs, voor alle betrokken partijen voordelig: patiënt, fysiotherapeut en zorgverzekeraar. Wij zien het als goede mogelijkheid om zorgkosten beter in de hand te houden.’

Waar word je minder blij van?

‘Ik word niet blij van de waardering voor de fysiotherapie uitgedrukt in de finan-

ciële vergoeding. Vooral niet voor jonge fysiotherapeuten. Zij zijn net zo gemotiveerd en betrokken als mijn generatie. In de tariefontwikkeling is helaas te weinig financieel perspectief voor deze groep waardoor zij de keuze maken het vak te verlaten. Vooral in loondienst is het sappelen.’

Waar word je blij van?

‘Er komt steeds meer aandacht voor gezond blijven in plaats van gezond worden. Met die visie kan de transitie van de tweedelijns- naar de eerstelijnszorg gerealiseerd worden. De ontwikkeling van anderhalvelijns zorg, met verschuiving van zorg van de 2e naar de 1e lijn, komt nog maar moeizaam van de grond, vooral vanwege problemen met de financiering. Het zou een goede voorzet zijn voor betere kostenbeheersing, waarbij de zorg toch dichter rond de patiënt georganiseerd wordt. Ik word ook blij van collega’s zie zich met veel elan inzetten voor de praktijk. Ik leer van hen vernieuwend te denken. Eind dit jaar nemen twee collega’s mijn praktijkdeel over. Hun visie en energie geven mij vertrouwen. Zij moderniseren: zetten ICT in waardoor de administratieve belasting minder wordt. Zij boren nieuwe therapievormen aan en bedenken hoe we gaan uitbreiden. Ik verlaat eind van het jaar mijn passie: de fysiotherapie. En mijn collega’s die ik bovenmatig waardeer en liefheb. Maar de praktijk is in goede handen.’

Mensen die zich inzetten voor de fysiotherapie verdienen het om in het zonnetje gezet te worden. Deze keer: Jos Christiaanse (64).

Weet je ook iemand die in het zonnetje gezet mag worden? Mail naar fysiopraxis@kngf.nl

in het zonnetje
38 | FysioPraxis augustus 2023

Redactie: de Beroepsinhoudelijke Verenigingen Coördinatie en eindredactie: Tessa Louwerens

NVMT

Manipulatie en mobilisatie bij zuigelingen, kinderen en adolescenten onder de loep genomen

Eerste resultaten internationaal onderzoek

NFP

Opbouwen, verstoren en herstellen

FysioPraxis augustus 2023 | 39 specialistenkatern
40 42
De therapeutische relatie

Eerste resultaten internationaal onderzoek

Manipulatie en mobilisatie bij zuigelingen, kinderen en adolescenten onder de loep genomen

Een risico-benefit analyse van manipulaties en mobilisaties bij kinderen met uiteenlopende medische aandoeningen is van cruciaal belang voor het klinisch redeneerproces waarin ook de ethische zaken mee spelen. De vraag is steeds: “Zijn de risico’s groter dan de voorgestelde en verwachte voordelen?”

Tekst: Jan Pool, Anita Gross, Ken Olson, Annalie Basson, Derek Clewley en Nikki Milne

Onlangs heeft de Australische regering in de staat Victoria het gebruik en de praktijk van manipulaties en mobilisaties bij zuigelingen beperkt (Chiropractic Board, 2019). Dit naar aanleiding van een ernstig incident bij een zuigeling. Vanwege onder andere dit besluit hebben de International Federation of Orthopaedic Manipulative Physical Therapists (IFOMPT), in samenwerking met de International Organization of Physical Therapists in Paediatrics (IOPTP) vastgesteld dat er grote behoefte is aan het nauwkeurig in kaart brengen van de wetenschappelijke evidentie en de risico’s met betrekking tot manipulatie-mobilisatie bij baby’s, kinderen en adolescenten met verschillende aandoeningen. Clinici zijn op zoek naar de evidentie en de risico’s van deze interventies om op een veilige manier beslissingen te nemen en hun klinisch redeneerproces te begeleiden.

Dat is de reden dat een Taskforce in het leven is geroepen die als doel heeft dit in kaart te brengen en tot een statement te komen met betrekking tot deze problematiek.

Om dit te bereiken zijn een aantal subdoelen gesteld;

1) Uitvoeren van een scoping review

2) Survey onder de leden van IFOMPT en IOPTP

3) Review naar de clinimetrische eigenschappen van de in de scoping review gebruikte meetinstrumenten

4) Delphi studie met experts

5) “Policy statement”

• Scoliosis Quality of Life Questionnaire (SQLI)

• Pediatric Asthma Quality of Life Questionnaire (PAQLQ)

• Visual Analog Scale (VAS-pain)

• Global Perceived Effect Scale

• Global Improvement Scale

• 10-point Likert Scale for symptom improvement

• Satisfaction Scale

• Symptom Diaries

• Roland Morris Questionnaire (RMQ)

• Patient Asthma Specific Quality of Life Scale

• Crying Diaries for colic

• Autism Treatment Evaluation Checklist (ATEC)

MIXED: patient & observer-reported

• Pediatric Quality of Life (PedsQL)

Achtergrond

Spinale manipulatie, zoals vaak beschreven in de literatuur, is een vorm van manuele therapie en wordt bijvoorbeeld gedefinieerd in de Australian Health Practitioner Regulation National Law als “elke techniek geleverd door een gezondheidswerker die een hoge snelheid, lage amplitude (HVLA) stuwkracht met zich meebrengt buiten het gebruikelijke fysiologische bewegingsbereik, met impact op de wervelkolom, binnen de grenzen van de anatomische integriteit”.

De International Chiropractic Association (ICA) gebruikt twee termen die binnen deze definitie passen;

1. ’Spinal adjustment” - een specifieke gerichte kracht waarvan wordt aangenomen dat deze een subluxatie of “foute” positie van de wervels verbetert of corrigeert en de invloed op neurale kanaal te vermindert of corrigeert en;

2. ’Spinale manipulatie’ - een specifieke kracht op een spinaal segment om het intervertebrale gewricht te mobi-

Cobb Angle for scoliosis

• LATCH tool (Latch, Audible Swallowing, Type of Nipple, Comfort, Hold)

• Postural Assessments

• Argenta Scale for classifying progressive head shape deformities

• surface electromyography (sEMG) for autism spectrum disorder

Alberta Infant Motor Scale (AIMS)

• Block and Box Tests for unilateral gross manual dexterity surface

liseren of de range of motion te optimaliseren.

De IFOMPT definieert manipulatie van de wervelkolom als een passieve, High Velocity Low Amplitude kracht toegepast op een spinaal gewrichtscomplex binnen de anatomische limiet, met de bedoeling om optimale beweging, functie en/of vermindering van pijn te bewerkstelligen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn de voorschriften voor het gebruik van manuele therapie en manipulatie van de wervelkolom vrij consistent tussen de diverse landen. In Australië, bijvoorbeeld, mag een persoon op grond van de Health Practitioner Regulation Law (ACT) geen manipulatie van de wervelkolom uitvoeren, tenzij er sprake is van geregistreerde beoefenaars in een van de volgende gezondheidsberoepen: chiropractie, osteopathie, medicus of fysiotherapie.

Scoping review

Hoewel in verschillende studies, van wisselende methodologische kwaliteit,

40 | FysioPraxis augustus 2023 specialistenkatern NVMT | NEDERLANDSE VERENIGING VOOR MANUELE THERAPIE
Patientreported Clinicianreported Performance -based Observerreported
1
Fig.

de effecten en bijwerkingen van spinale manipulatie bij pediatrische populaties zijn onderzocht, zijn er tegenstrijdige bevindingen gepubliceerd die betrekking hebben op een breedspectrum van aandoeningen. Tevens is er weinig onderzoek gedaan naar het beleid, richtlijnen, voorschriften of wetten, die het gebruik van manipulatie of mobilisatie van de wervelkolom ondersteunen of verbieden bij de behandeling van zuigelingen, kinderen en adolescenten. Er is ook weinig onderzoek gedaan naar de effecten of schade van spinale manipulatie en mobilisatie van kinderen van 12 jaar of en ouder. De tegenstrijdige informatie in gepubliceerde reviews, lijken gedeeltelijk te wijten te zijn aan studies van lage kwaliteit of het ontbreken van een kritische beoordeling van de opgenomen studies. Ook Femke Driehuis (Driehuis et al 2019) kwam kortgeleden in een reviewtot deze conclusie. Er zijn een beperkt aantal publicaties bekend van beleidslijnen, richtlijnen en standpuntbepalingen met betrekking tot het gebruik van spinale manipulatie en mobilisatie bij kinderen met als uitzondering de factsheets van de NVMT. Zowel de inconsistentie van empirische onderzoeksresultaten als het schijnbare gebrek aan begeleidende documenten, om de praktijk op dit klinische gebied te ondersteunen of te beperken, maken het voor zowel beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg als voor kinderen en hun ouders kwetsbaar voor ongepaste, ineffectieve of potentieel schadelijke interventies. Een uitgebreidere synthese van de collectieve literatuur om clinici en ouders te adviseren op dit gebied lijkt gerechtvaardigd.

Het doel van de systematische scoping review was om het beschikbare bewijs met betrekking tot het gebruik van spinale manipulatie en mobilisatietechnieken bij de behandeling van zuigelingen, kinderen en adolescenten met een verscheidenheid aan veelvoorkomende pediatrische aandoeningen te identificeren en in kaart te brengen. Deze systematische scoping review was gepland als een gezamenlijk onderzoeksproject door de IFOMPT en de IOPTP. In deze review hebben we de resultaten van gerandomiseerd onderzoek, empirisch onderzoek, beoordelingen van empirisch onderzoek, gepubliceerde richtlijnen voor de praktijk, beleid en standpuntbepalingen geïdentificeerd en in kaart gebracht. Met betrekking tot zuigelingen, kinderen en adoles-

centen hebben we de volgende vragen beantwoord:

1. Welke aandoeningen worden behandeld met spinale manipulatie en mobilisatie?

2. Is spinale manipulatie en mobilisatie effectief?

3. Is manipulatie en mobilisatie van de wervelkolom schadelijk?

4. Zijn er beleidslijnen, voorschriften, standpuntverklaringen en praktijkrichtlijnen die het klinische gebruik van spinale manipulatie en mobilisatie beschrijven?

Deze scoping review is geïnitieerd door de Bond University Brisbane Australië en stond onder leiding van Nikki Milne PhD, Associate Professor, Faculty of Health Sciences & Medicine, Paediatric physiotherapy.

Samenvatting

Ontwerp: systematische scoping review, gezocht werd in vier elektronische databases (PubMed, Embase, CINHAL en Cochrane) en grijze literatuur, screenen van de referenties en daarnaast bestaande beleidslijnen, richtlijnen, factsheets en standpuntbepalingen, van root tot 4 februari 2021.

Deelnemers: baby’s, kinderen en adolescenten (geboorte tot <18 jaar) met een kinderziekte/aandoening.

Interventie: spinale manipulatie en mobilisatie.

Uitkomstmaten: Uitkomsten met betrekking tot veelvoorkomende aandoeningen in de kindertijd werden onderzocht.

Methode: Twee reviewers hebben onafhankelijk studies gescreend en geselecteerd, de belangrijkste bevindingen geëxtraheerd en de methodologische kwaliteit van de artikelen beoordeeld.

Resultaten

Zevenentachtig artikelen werden geïncludeerd. De methodologische kwaliteit van artikelen varieerde. Manipulatie en mobilisatie van de wervelkolom wordt klinisch gebruikt door een verscheidenheid aan gezondheidswerkers om pediatrische populaties met adolescente idiopathische scoliose (AIS), astma, aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD), autismespectrumstoornis (ASS), rug-/nekpijn, problemen met borstvoeding te behandelen cerebrale parese (CP), disfunctioneel urineren, overmatig huilen, hoofdpijn, infantiele koliek, kine-

tische onevenwichtigheden als gevolg van suboccipitale overbelasting (KISS), nachtelijke enuresis, otitis media, torticollis en plagiocephalie. De beschrijvende synthese gaf geen bewijs om expliciet de effectiviteit van manipulatie of mobilisatie van de wervelkolom te ondersteunen voor welke aandoening dan ook bij pediatrische populaties. Milde voorbijgaande symptomen werden vaak beschreven in gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken en soms werden matige tot ernstige bijwerkingen gemeld. Er was sterk tot zeer sterk bewijs voor ‘geen significant effect’ van spinale manipulatie voor het astma (longfunctie), hoofdpijn en nachtelijke enuresis, en onduidelijk of onvoldoende bewijs voor alle andere onderzochte aandoeningen. Er is onvoldoende bewijs om conclusies te trekken met betrekking tot spinale mobilisatie om pediatrische populaties met welke aandoening dan ook te behandelen.

Klinimetrie

De in de scoping review gedetecteerde uitkomstmaten zijn in twee artikelen nader onderzocht. Zie figuur 1. Gebruik is gemaakt van de COSMIN-strategie om deze te beoordelen op betrouwbaarheid, validiteit en responsiveness.

Conclusie

De beschrijvende synthese heeft geen bewijs opgeleverd dat de effectiviteit van manipulatie of mobilisatie van de wervelkolom bij pediatrische populaties voor welke aandoening dan ook ondersteunt. Meer rapportage van bijwerkingen is vereist om de werkelijke risico’s te bepalen. Beter onderzoek met name RCT’s zijn noodzakelijk.

Delphi

De Delphi study zit in de laatste fase, een artikel wordt na de zomer verwacht. De leden van de Taskforce zijn Anita Gross (Canada voorzitter), Nikki Milne (Australië), Annalie Basson (Zuid Afrika), Ken Olson (United States), Derek Clewley (United States) en Jan Pool (Nederland). Voor de Delphi studie zijn daarnaast betrokken; Jenifer Dice (Texas Children’s Hospital), Jean Michel Brismee en Frédéric Froment (beide Texas Tech University Health Sciences Center).

Literatuur: www. kngf.nl/fysiopraxis

specialistenkatern FysioPraxis augustus 2023 | 41 NVMT | NEDERLANDSE VERENIGING VOOR MANUELE THERAPIE

De therapeutische relatie: opbouwen, verstoren en herstellen

Als psychosomatisch fysiotherapeuten herkennen en erkennen wij al geruime tijd het belang van de therapeutische relatie. Niet voor niets wordt hier in het vernieuwde beroepscompetentieprofiel vaker aan gerefereerd als een belangrijker pijler in wat onze specialisatie onderscheidt van de andere verbijzonderingen.

“Voor de psychosomatisch fysiotherapeut is het werken aan een sterke therapeutische relatie met de patiënt binnen de behandeling essentieel voor een succesvolle behandeling. Om dit te bereiken is de psychosomatische fysiotherapeut in staat om adequaat om te gaan met factoren die de therapeutische relatie bemoeilijken en de factoren te gebruiken die de relatie juist bevorderen.” Dat staat in het NFP Beroepsprofiel Psychosomatisch fysiotherapeut 2023.

Wij stellen dus dat het bestaan van een sterke therapeutische relatie essentieel is voor succes binnen de behandeling. Hoe het ook andersom (niet!) kan werken, laat de volgende casusbeschrijving zien.

Casus

Mevrouw D. (56 jaar) wordt door een afdelingsarts verwezen met chronische rugklachten. In de verwijzing doet de arts een voorstel voor de behandeling: oefeningen aanleren en zodoende de autonomie vergroten.

Een aantal behandelingen volgden waaronder pijneducatie, het doen van mobiliserende oefeningen en lichamelijke sensaties (als gevolg hiervan) leren interpreteren.

Na vier behandelingen is door de fysiotherapeut uitgelegd dat het fysiotherapietraject eindig zou zijn en mw. met de aangeleerde oefeningen zelf aan de slag zal moeten om het behandeleffect te kunnen behouden. Hierop veranderde de sfeer in de behandelruimte: stilte, armen over elkaar en er volgen enkel korte antwoorden wanneer therapeut deze observaties bespreekbaar probeert te maken. Bij de vervolgafspraak is de weerstand van het contact in de wachtruimte al direct

voelbaar. Mw. gaat oogcontact uit de weg en reageert nauwelijks op de “goedemorgen” van de fysiotherapeut. Zo lopen beide gespannen richting de behandelruimte.

Door het ontbreken van onderlinge overeenstemming over de taken binnen de fysiotherapie raakt de therapeutische relatie in de casus verstoord. De fysiotherapeut streeft autonomie na, terwijl patiënt hier (nog) niet aan toe is. Bordin (1979) beschrijft nog twee andere gebieden waarop de verstoring in therapeutische relatie kan voorkomen:

• Ontbreken van onderlinge overeenstemming over de doelen binnen de therapie (bijvoorbeeld: patiënt verwacht massage maar krijgt activerende oefentherapie).

• Spanning op relationeel/ affectief niveau (bijvoorbeeld: therapeut geeft veel kritiek en weinig steun).

Wat zijn dan manieren om de therapeutische relatie te versterken en te herstellen?

Sherriff et al (2023) meent dat het versterken van de therapeutische relatie kan via een persoonsgerichte benadering door onder meer het tonen van empathie,

warmte en oprechte betrokkenheid. Ook lichaamstaal zoals actief luisteren en ontvankelijk zijn blijkt belangrijk.

Dat het herstellen van de therapeutische relatie zeker de ‘moeite waard’ kan zijn, wordt al geconcludeerd door Lansford in 1986: een hoge kwaliteit van de therapeutische relatie ontstaat vaak na het succesvol herstellen van een verstoring waarbij beide partijen inbreng konden leveren.

Deze bijdrage geeft aan hoe dynamisch en uitdagend het opbouwen, verstoren en herstellen van de therapeutische relatie kan zijn voor zowel fysiotherapeut als patiënt. Maar vooral ook hoe waardevol. Hoe ga jij om met factoren die de therapeutische relatie bemoeilijken en wat zet jij in om de relatie juist te bevorderen?

Literatuur: www.kmgf.nl/fysiopraxis

42 | FysioPraxis augustus 2023 specialistenkatern
Shari van Holsteijn (MSc), psychosomatisch fysiotherapeut bij Parnassia Haaglanden en bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie volgens de Psychosomatiek (NFP).
NFP | NEDERLANDSE VERENIGING VOOR FYSIOTHERAPIE VOLGENS DE PSYCHOSOMATIEK

U kent Chemodol, de hypo-allergene afwasbare massage-olie Maar Chemodis heeft meer massage-oliën. Zoals Chemotherm, een massage-emulsie met milde en verantwoorde warmtewerking. Het zuiver plantaardige Olivine, zonder conserveermiddelen en emulgatoren. Chemovine, speciaal voor de sterk behaarde huid.

En, speciaal voor de overgevoelige huid, Chemoderm met natuurlijke werkstoffen en de ongeparfumeerde Baselin Emulsion met biologische eigenschappen.

Uw leveranciers kunnen u er alles over vertellen. Of bel voor meer

informatie:

+31 (0)72 - 520 50 83

www.chemodis.nl

CHEMODIS Dat ligt voor de hand Chemodis B.V Para-medische Farmacie Postbus 9160 NL-1800 GD Alkmaar Tel. +31 (0)72 - 520 50 83 E-mail: sales@chemodis.nl
van Chemodol.
Over de rug

OUR STORY

As friends of the University of Bern and passionate sportsmen, we had a daring idea

We wanted to revolutionize the relationship to movement

Many saw our idea doomed to failure To be honest, sometimes we did too. Nevertheless, we tried

THE TRAINING

The result is these two devices

The Luna Physio And the Luna Fitness

On more than 2000 Lunas, more than 300,000 people train every day

They do rehab Warm up And many other things Like preparing themselfes for the next bike ride or soccer game.

NOW ALSO IN THE NETHERLANDS

We opened Sensopro Netherland in the summer of 2023

And are ready to enrich your physio with Swiss innovation

OrvisitusatFysioDag. 8thofSeptember. HotelPapendal.
INTERESTED? ThencontactSensoprocountrymanager
martijn@sensopro.swiss www.sensopro.swiss
KIT
MartjinvanDiermen. +31645350499
LUNA FITNESS LUNA PHYSIO VIDEO

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.