FysioPraxis 10 december 2016/ januari 2017

Page 50

NVMT | NEDERLANDSE VERENIGING VOOR MANUELE THERAPIE

50

S P E C I A L I S T E N K AT E R N

Kwalitatief onderzoek in de eerste lijn

Waarom geen doorverwijzing naar de manueel therapeut? Besproken artikel Dikkers MF, Westerman MJ, Rubinstein SM, van Tulder MW, Anema JR. Why neck pain patients are not referred to manual therapy: a qualitative study among Dutch primary care stakeholders. PLoS One 2016;11(6);e0157465. doi:10.1371/journal.pone.0157465.

De auteurs willen met dit artikel een antwoord geven op de vraag welke factoren belemmerend of faciliterend zijn voor de gang naar de manueel therapeut: op verwijzing, via intercollegiale doorverwijzing of rechtstreeks zonder tussenkomst van de huisarts of fysiotherapeut. Dit is des te interessanter omdat in de nieuwe KNGF-richtlijn Nekpijn manuele therapie wordt aanbevolen (behandelprofiel B en behandelprofiel D). Tekst: dr. Carel Bron

Volgens Hoving et al.* is de behandeling van nekklachten door een manueel therapeut kosteneffectief in vergelijking met de behandeling door een huisarts of fysiotherapeut. Toch worden maar weinig patiënten door de huisarts verwezen naar de manueel therapeut (1,6%) in vergelijking met de fysiotherapeut (14%). 80% van alle patiënten met nekklachten wordt door de huisarts zelf behandeld en niet doorverwezen, terwijl de auteurs stellen dat er voldoende wetenschappelijk bewijs is voor het verkiezen van manuele therapie boven de behandeling door huisarts of fysiotherapeut bij patiënten met aspecifieke nekpijn. METHODE De auteurs voerden een kwalitatief onderzoek uit door middel van een semigestructureerd interview bij 27 patiënten, 13 huisartsen, 10 fysiotherapeuten en 7 manueel therapeuten. De interviewer stuurde het interview in de richting van manuele therapie bij aspecifieke nekpijn, om te faciliteren dat de geïnterviewde vrijelijk durfde te spreken over dit onderwerp. Bovendien werd het uiteindelijke doel van het interview niet vooraf aan de geïnterviewde

meegedeeld. Hierna werden een aantal focusgroepbijeenkomsten gehouden (voornamelijk deskundigen) waarin de faciliterende en belemmerende factoren uit de interviews besproken werden. Benoemd werd welke factoren het belangrijkst waren. Uiteindelijk analyseerden de onderzoekers alle interviews en bijeenkomsten om tot een definitieve consensus te komen. RESULTATEN De factoren konden worden verdeeld in drie categorieën: • de kijk op manuele therapie voor de behandeling van nekpijn vanuit het perspectief van de patiënt, de huisarts en de fysiotherapeut; • de samenwerking en het vertrouwen vanuit het perspectief van de patiënt, de huisarts en de fysiotherapeut; • de organisatie: de beschikbaarheid van manuele therapie, de organisatie binnen een fysiotherapiepraktijk en de regels betreffende verwijzingen en afspraken tussen huisartsen en fysiotherapeuten. CONCLUSIE Een belangrijke factor voor het gebruik van manuele therapie voor alle drie de partijen (patiënten, huisartsen, fysiotherapeuten) was de kijk op manuele therapie. Men had grote moeite om het onderscheid te beschrijven tussen manuele therapie en fysiotherapie. Daarbij speelden de eigen kennis (van de huisarts) en de ideeën een belangrijke rol. De veronderstelling dat de manueel therapeut een doorgeleerde fysiotherapeut is, had een positief effect op eventueel doorverwijzen. De angst voor complicaties bij cervicale manipulaties was een duidelijk belemmerende factor bij zowel huisarts als patiënt. Een tweede belangrijke factor was het samenwerkingsverband tussen de huisarts en fysiotherapeuten. Het vertrouwen dat een huisarts heeft in een specifieke fysiotherapeut, beïnvloedt sterk zijn keuze om een patiënt eventueel door te verwijzen naar een andere c.q. manueel therapeut. Ten slotte was de gehele setting waarin de zorg zich afspeelde, van groot belang en uiteraard, maar dat hoeft geen betoog, de beschikbaarheid van de manuele therapie.

ten duidelijkheid verschaffen over het verschil tussen beiden en over de effectiviteit, risico’s en gevaren van manuele therapie, mobilisaties en manipulaties. Verder doen fysiotherapeuten en manueel therapeuten er goed aan om met huisartsen netwerken te vormen waarin onderlinge verwijzing en samenwerking worden gestimuleerd. Overigens lijken de auteurs moeite te hebben met het onderscheid tussen manuele therapie en fysiotherapie. Bij het verwijzen naar het onderzoek van Hoving et al.* verzuimden ze aan te geven dat in dit onderzoek een actieve component (fysiotherapie genoemd) in de behandeling (zie de discussie in het artikel) werd vergeleken met een passieve component (manuele therapie genoemd). In de dagelijkse praktijk zal het waarschijnlijk gebruikelijk zijn dat zowel de fysiotherapeut als de manueel therapeut hands-off én hands-on werkt, waarmee de scheidslijn tussen manuele en fysiotherapie moeilijk te trekken valt. *Hoving JL, Koes BW, de Vet HC, van der Windt DA, Assendelft WJ, van Mameren H, et al. Manual therapy, physical therapy, of continued care by a general practitioner for patients with neck pain. A randomized, controlled trial. Ann Intern Med 2002;136(10):713-722. Het besproken artikel is vrij beschikbaar op: http://journals.plos.org/plosone (zoek op auteursnaam of titel). Dr. Carel Bron is fysiotherapeut en manueel therapeut in de Praktijk voor Nek-, Schouder- en Armklachten Groningen. Daarnaast is hij als

BESCHOUWING Er zijn drie lessen te trekken uit dit onderzoek. Fysiotherapeuten en manueel therapeuten moe-

onderzoeker verbonden aan IQ-Healthcare, Universitair Medisch Centrum St. Radboud in Nijmegen. Hij is bereikbaar via c.bron@home.nl.

FysioPraxis | december 2016/januari 2017

fp10speckatern.indd 50

06-12-16 14:27


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.