IN DE PRAKTIJK
Therapietrouw
Verantwoordelijkheid van patiënt én fysiotherapeut Veel patiënten nemen het niet zo nauw met het opvolgen van onze adviezen over huiswerkoefeningen en dat ondermijnt het resultaat van ons fysiotherapeutisch handelen. Hoe kunnen we het tij keren? Tekst: Paul Truijens, Lilian Lechner en Esther Bakker
Het begrip therapietrouw, ook wel ‘compliance’ of ‘adherence’ genoemd, wordt vaak gedefinieerd als: ‘De mate waarin het gedrag van de patiënt correspondeert met het medische advies’.1 Uit onderzoek is gebleken dat ongeveer de helft van de patiënten de voorgeschreven medicijnen niet dagelijks of niet op de juiste manier inneemt. Dit gebrek aan therapietrouw geldt ook voor het uitvoeren van huiswerkoefeningen die fysiotherapeuten meegeven aan hun patiënten met rugklachten. Eerder onderzoek bij deze patiëntenpopulatie toont zelfs een therapietrouw aan van slechts 35%.2
bepaald door afweging van voor- en nadelen. Wat leveren de huiswerkoefeningen op? Nemen mijn klachten af? Kan ik me beter bewegen en hoeveel tijd en inspanning kost me dat? Sociale invloed staat voor: hoe positief staat de omgeving ten aanzien van het gedrag? Word je door vrienden aangemoedigd om te oefenen? Geven zij het goede voorbeeld of juist niet? En eigen effectiviteit betekent: ben je ervan overtuigd dat het gaat lukken om de oefeningen met regelmaat en op de juiste manier te doen? Volgens Sieben et al.4 zijn, naast de attitude of de verwachtingen van de patiënt over het verloop van de rugklachten en diens overtuiging om het herstel te kunnen beïnvloeden, ook de attitude en de verwachting van de zorgverlener van invloed op het voorspellen van het resultaat van de therapie. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat therapietrouw positief beïnvloed wordt door afstemming van verwachtingen van de hulpverlener en de patiënt.5
Gedragsfactoren
Om therapietrouw te bevorderen, is het belangrijk inzicht te krijgen in de factoren die het oefengedrag van de patiënt beïnvloeden. Er zijn verschillende modellen waarmee gezond gedrag verklaard kan worden. Deze modellen onderzoeken de cognities van personen om daarmee toekomstige, gezondheidsgerelateerde gedragingen te verklaren. Volgens het ASE-model is gedrag het best te voorspellen aan de hand van de persoonlijke intentie die men heeft om het gedrag uit te voeren.3 ASE staat voor: attitude (A), sociale invloed (S) en eigen effectiviteit (E). Met attitude bedoelt men de houding ten aanzien van bepaald gedrag. Deze wordt mede
www.shutterstock.com
Van intentie naar gedrag De intentie van de patiënt
om de adviezen van de fysiotherapeut op te volgen leidt niet automatisch tot therapietrouw. De patiënt is van plan de oefeningen te doen, maar om diverse redenen lukt het vaak niet de oefeningen te doen of ze vol te houden. Uit meta-analyses van Armitage en Conner6 bleek dat de determinanten attitude, eigen effectiviteit en sociale steun beter de intentie voorspellen dan het werkelijke gedrag. Er bestaat dus een zogeheten ‘gap’ tussen het hebben van de intentie en het daadwerkelijke gedrag. Als de fysiotherapeut dat verschil kan reduceren, zal de patiënt eerder overgaan tot het ‘doen en blijven doen’ van de oefeningen. Uit onderzoek van Bishop et al.7 blijkt dat de attitude van zorgverleners ten aanzien van rugklachten en de verwachtingen die ze hebben over oorzaak en herstel, invloed hebben op de adviezen en instructies die ze aan hun patiënten geven. Zo blijkt het advies aan patiënten om het werk weer te hervatten afhankelijk van de oriëntatie van de fysiotherapeut. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen fysiotherapeuten met een biomedische en fysiotherapeuten met een meer biopsychosociale benadering van de patiënt met rugklachten. De biomedisch georiënteerde fysiotherapeut is vooral stoornisgericht en verklaart pijn en beperkingen voornamelijk vanuit een verstoorde fysiologie en biomechanica, terwijl de biopsychosociaal FysioPraxis | januari 2014
27