25
Figuur 3a. Aandrukpunten op de hiel (X): 1. plantair-mediale rand calcaneus
De manipulatietechniek
2. dorsale calcaneus
De manipulatie bestaat uit het aandrukken van drie verschillende triggerpoints8 op de hiel (figuur 3a en 3b) en het drie maal stevig masseren van de knieholte (figuur 4).7 Indien nodig kan massageolie worden gebruikt. Na het aandrukken van het eerste punt (figuur 3a: punt 1) wordt mediaal in de knieholte gemasseerd. Na aandrukken van het tweede punt (figuur 3a: punt 2) wordt meer naar lateraal in de richting van de origo gemasseerd. Tot slot volgt na het aandrukken van het derde punt (figuur 3a: punt 3) weer een massage mediaal in de knieholte. Het aandrukken van de triggerpoints en de massages worden gedurende 15 seconden uitgevoerd. Deze plantarismanipulatie wordt uitgevoerd in buiklig. Bij het aandrukken van de triggerpoints is de knie in 90째 flexie en de voet in maximale dorsaalflexie. Bij het masseren is de knie in extensie en de voet in maximale dorsaalflexie (figuur 4).7 Na iedere massage wordt het onderbeen telkens enkele seconden los geschud. Het aandrukken zorgt voor een tijdelijke relaxatie van de m. plantaris, wat verdere massage mogelijk maakt. Er wordt aangenomen dat de relaxatie ontstaat door een Renshaw-inhibitie.9 Het aandrukken, dat pijnlijk is, wordt gedaan met een puntig, maar niet scherp voorwerp. Hiervoor wordt vaak een sleutel gebruikt, waardoor de manipulatietechniek ook wel sleutelmanipulatie wordt genoemd. De huid mag bij het aandrukken niet beschadigd worden. Bij een juiste diagnostiek kan een directe pijnafname meetbaar zijn. Tevens is de m. plantaris palpabel minder hypertoon. De massages in de knieholte zorgen voor een oppervlakkige contusie van de huid, waardoor er nog enkele dagen een nareactie gevoeld kan worden.7
3. mediale calcaneus
7
>>
Figuur 3b. Het aandrukken met een sleutel. FysioPraxis | januari 2014