2014-01 Fysiopraxis

Page 21

21

Figuur 1. Het RPS-formulier.

er sprake van evidente drukpijn over de pes anserinus en insertie van de tractus iliotibialis. Behandeling bestond uit relatieve rust met Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs (NSAID’s) voor twee weken. Bij controle na zes weken ervoer patiënte dezelfde klachten. Onderzoek toonde weer drukpijn van de pes anserinus, waarna besloten werd deze te injecteren met lidocaïne en depo-medrol. Twee maanden later tijdens het derde bezoek aan de orthopeed meldde patiënte gedurende 14 dagen na de injectie redelijk goed resultaat te hebben ervaren, waarna de oorspronkelijke klachten zijn gerecidiveerd. Ook is patiënte in de avond diclofenac gaan gebruiken ter vermindering van de nachtelijke pijn. In overleg met patiënte is besloten tot een expectatief beleid in combinatie met een brace. De brace werd door patiënte gedragen tijdens line-dancing, wandelen en huishoudelijke activiteiten. In juni 2012 meldt patiënte zich wederom met identieke klachten bij de orthopeed. Nieuwe röntgenfoto’s toonden weer geen afwijkingen, MRI toonde een geringe Bakerse cyste, een klein scheurtje aan de femorale zijde van de middenhoorn van de laterale meniscus en een partiële scheur aan de diepe zijde van de proximale patellapeesinsertie. Lichamelijk onderzoek toonde wederom geen afwijkingen. De laesies waren geen aanleiding voor een orthopedische of operatieve interventie en werden niet verklarend bevonden voor de pijnklachten. Besloten werd patiënte door te verwijzen naar een fysiotherapeut. Het fysiotherapeutische onderzoek is weergegeven in het RPS-formulier (figuur 1).*

Anatomie De m. plantaris (figuur 2) ontspringt aan het onderste deel van de linea supracondylaris lateralis van het femur en kruist de knieholte. In de knieholte is er een verbinding met het ligamentum popliteum obliquum, dat verbinding heeft met het dorsale kapsel van de knie. De kleine spierbuik van 7-13 cm lengte10 gaat over in een lange pees die insereert aan de mediale zijde van de tuber calcanei. De spier wordt geïnnerveerd door de n. tibialis. De m. plantaris helpt bij knieflexie, endorotatie van het onderbeen en flexie en supinatie van de voet. Over de waarde als functionele spier bestaat enige twijfel, waardoor deze spier vaak als rudimentair beschreven wordt. De spier is echter slechts afwezig in 7-20% van de populatie.10 De mogelijke proprioceptieve functie, door de ongewoon hoge dichtheid van proprioceptieve receptoren, is daarentegen mogelijk van veel grotere waarde.

*Informed consent door patiënte ondertekend, medisch dossier orthopedie ingezien.

Epidemiologie, etiologie en pathologie

Over de incidentie en prevalentie van de m. plantarishypertonie staat in de literatuur niets beschreven. Doordat er weinig evidentie beschikbaar is, zijn de etiologie en pathologie grotendeels gebaseerd op klinische expertise.2,11 Klachten worden dikwijls voorafgegaan door een trauma of surmenage van de knie of de enkel. Ook bij (chronische) instabiliteit van het kniegewricht, een instabiele dynamische beweegketen of in een postoperatieve status kan de m. plantaris als kapselspanner hypertoon worden. Klachten kunnen ook worden veroorzaakt door verhoogde of gewijzigde trainingsbelasting of optreden bij verandering van looptechniek. Rennen, springen en excentrische belas-

>>

FysioPraxis | januari 2014


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
2014-01 Fysiopraxis by KNGF FysioPraxis - Issuu