18
Wetenschap praktisch
Migraine In het onderzoek is ook gekeken naar de prognostische factoren die gerelateerd zijn aan het herstel van chronische spierspanningshoofdpijn. “Daaruit bleken een paar bijzondere zaken. Zo blijkt dat de aanwezigheid van migraine, de duur van de klachten en de leeftijd van de patiënt niet van invloed zijn op het effect van de behandeling. Dat is goed om te weten, want dat betekent dat er voor huisartsen op dat gebied dus weinig belemmeringen zijn om iemand met chronische spierspanningshoofdpijn door te sturen naar een manueel therapeut. Wat verder opviel, was dat de patiënten met een combinatie van chronische spierspanningshoofdpijn en migraine met maximaal één aanval per maand op korte termijn beter op de behandeling reageerden dan mensen die geen migraine hadden. Waarom juist deze patiënten meer baat hebben bij manuele therapie, is onduidelijk. Momenteel wordt getracht een volgende studie op te zetten naar de effecten van manuele therapie bij migrainepatiënten. De pilot voor deze studie zal volgend jaar worden uitgevoerd.” HIT-6
Het aantal hoofdpijndagen is bij ongeveer 80% van de patiënten die tijdens het onderzoek manuele therapie kregen, gedaald met meer dan 50%. Uit een van de studies van het proefschrift blijkt dat de minimal clinical important change acht punten is op de Headache Impact Test-6 (HIT-6). “De HIT-6 is een eenvoudige, korte vragenlijst met een goede betrouwbaarheid en validiteit voor de evaluatie van hoofdpijn. Met deze uitkomst hebben we aangetoond dat de HIT-6 ook als evaluatief middel kan worden ingezet. Verder toont deze uitkomst aan dat de behandeling niet alleen effect had op de frequentie van de hoofdpijn, maar ook op andere domeinen, zoals het psychosociale aspect van het leven van de patiënt.”
NHG-standaard “De effectstudie in mijn proefschrift toont aan dat chronische spierspanningshoofdpijn met manuele therapie beter te behandelen is dan met huisartsenzorg. De bevindingen uit dit onderzoek zijn bovendien meegenomen in de nieuwe standaard voor de behandeling van hoofdpijn van het NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap). Voorheen werd huisartsen geadviseerd om terughoudend om te gaan met het doorverwijzen naar een manueel therapeut van een patiënt met chronische hoofdpijn. In de nieuwe richtlijn, die dit jaar zal worden gepubliceerd, wordt huisartsen niet langer geadviseerd terughoudend te zijn bij het doorverwijzen. Deze verandering in de standaard levert patiënten met deze vorm van hoofdpijn voordeel op. Want manuele therapie kan voor mensen met chronische hoofdpijn verlichting bieden.” Meer informatie over het proefschrift van René Castien vindt u in het Specialistenkatern in dit nummer, op pag. 44.
FysioPraxis | januari 2014
Visie “Hopelijk komt er meer onderzoek in de fysiotherapeutische praktijk” Arianne Verhagen, universitair hoofddocent Huisartsgeneeskunde aan de Erasmus Universiteit, was een van de opponenten tijdens de promotie van René Castien. Ze geeft haar visie op zijn proefschrift Manual therapy and chronic tension-type headache; a study into the effectiveness of manual therapy for chronic tension-type headache. “Een van mijn studenten heeft een aantal jaar geleden een literatuuroverzicht samengesteld van alles wat bekend was over de behandeling van spierspanningshoofdpijn. Dat resulteerde in een stuk of vijf artikelen, waarvan er één ging over fysiotherapie en manuele therapie. Daaruit bleek dat er een tekort aan kennis was en daarmee ook een tekort aan evidentie, waardoor onduidelijk was welke behandelingen wel goed werken en welke niet. Een van de conclusies uit het literatuuronderzoek was dat manuele therapie werkzaam zou kunnen zijn. De studie van René Castien heeft daaraan nieuw bewijs toegevoegd en daarmee heeft deze een meerwaarde voor behandelaars en patiënten. Maar wat ik nog belangrijker vind, is dat hij heeft aangetoond dat wetenschappelijk onderzoek echt niet altijd op een kantoor bij een bewegingswetenschapper of een arts hoeft te worden uitgevoerd, maar dat fysiotherapeuten dat – met wat hulp en ondersteuning – ook heel goed in hun eigen praktijk kunnen doen. Dat is het mooie aan dit onderzoek: het blijft zo dicht bij de dagelijkse praktijk. René is wat dat betreft ook precies de juiste persoon. Hij is een zeer enthousiast onderzoeker en motiveert de mensen die bij het onderzoek betrokken zijn. De resultaten van het onderzoek hebben mij overigens niet erg verbaasd. Het was al bekend dat manuele therapie goed aanslaat bij mensen met spierspanningshoofdpijn. Wat mij wél licht heeft verwonderd, was het grote aantal patiënten dat er baat bij had. Uit het onderzoek blijkt ook dat mensen die naast spierspanningshoofdpijn lijden aan migraine, bijzonder goed op de behandeling reageerden. Maar veel mensen hebben een combinatie van verschillende soorten hoofdpijnen, en diagnostiek voor wie welke soort hoofdpijn heeft, is ingewikkeld. Het boekwerk waarin alle soorten hoofdpijn staan omschreven, telt ruim 180 pagina’s. Het zou goed zijn wanneer daar eens wat meer onderzoek naar gedaan zou worden, want de diagnostiek van hoofdpijncategorieën zou simpeler kunnen. Verder zou ik een onderzoek naar een combinatie van manuele therapie en oefentherapie bij de behandeling van hoofdpijn wel interessant vinden. We weten dat beide therapieën afzonderlijk goede resultaten boeken, maar wat gebeurt er wanneer je die twee vormen van therapie met elkaar combineert? Die vraag zou ik graag beantwoord zien.”