14 minute read

De partnercheck, een succesverhaal!?

24 augustus 2021. Een zonnige zomerse zondag. Sébastien Berthe en ik willen wat schaduw opzoeken. En waarom ook niet wat overhangen erbij pakken, porties losse rots, en een chronometer. Het is tenslotte 60 jaar geleden dat Barbier op zijn eentje al die wanden beklom. Dertien uur deed hij over de 1750 klimmeters, inclusief de afdalingen. Een belangrijke feestdag voor de Belgische klimmers! Wij nemen wél een touw mee, en een banner.

Advertisement

Vandaag is het zaterdag. We hebben rustig uitgeslapen na een zware dag. Donderdag hebben we een nachtje overgeslagen, dan alles kapotgetrokken in Bellavista, waarna we dus ook laat in bed zijn gekropen. Koffie drinken en in de rivier springen, voor de rest staat er niet zo veel op het programma. Plannen bespreken. “David, wat dacht jij hier nog te willen doen?” “Ja Sébastien… ik heb een leuk idee!”. Het weer checken, dat moet natuurlijk ook. Hmm, morgen zon. En daarna een hele week regen. Er komt dus toch wat meer op het programma te staan vandaag: topo’s bestuderen, rugzakken maken, een tactiek bespreken, met de hond gaan wandelen, een stuk stof en een spuitbus vinden om een banner te maken!

Sébastien vindt het natuurlijk een goed idee. Zegt hij eigenlijk ooit “nee” op een voorstel of op eender welk idioot plan? In cordée zijn we trager dan alleen. Claudio deed er 13 uur over. Gaat het ons, de slakken, dan lukken in één dag? We kennen het massief ook niet zo goed. In ieder geval gaan we het proberen, zonder risico’s te nemen. Hoe pakken we dat dan aan? Zo weinig mogelijk gewicht aan kleren, eten, literatuur… De moeilijkere lengtes linken, per 2 of per 3, en de rest corde tendue, simultaan klimmen, tot het materiaal op is, en dan relais maken, zodat de naklimmer met al het gerecupereerde gerief kan beginnen voorklimmen tot opnieuw alles op is. Maar hoeveel gerief neem je dan mee, setjes, klemblokken, cordelettes, microtractions? Genoeg, maar ook niet te veel. Toegegeven, we hebben voldoende marge in het niveau en in de stijl. Wat we moeten doen, is zo weinig mogelijk haken inpikken, zo weinig mogelijk gerief steken, maar ook niet overdrijven. Alle punten goed verlengen, anders geraak je niet meer verder door de tirage. Niet foutklimmen uiteraard, en vooral niet vallen.

Maar we hebben wel iets over het hoofd gezien: morgen, de enige dag waarop het niet gaat regenen, zal een zonnige zomerse zondag zijn. Bovendien staan onze routes in het boek “de allergrootste klassiekers van de Alpen”. Wat nu? We moeten voorbereid zijn op het voorsteken van andere cordées. Sébastien denkt dat we tijdens het voorbijsteken best wat gezellig kunnen babbelen en ons strak plan uitleggen, waardoor we wel op sympathie zullen kunnen rekenen. Check!

Wekker om 5u. We slenteren naar de Cassin. Maar wat een zondagsklimmers zijn we toch: er is al een cordée vóór ons! Na de derde lengte steken we die voorbij. Alles verloopt zoals we het hebben bedacht. We linken de lengtes en klimmen simultaan door de laatste paar honderd meter. Het is 9u47, en we staan al op de top van de Cima Grande! We lopen op het gemak naar beneden door het puin en het steengruis van de normaalroute. Om 11u13, starten we de via Comici. We cruisen naar boven: heerlijk om te klimmen zonder uren aan een relais te hangen. In het midden passeren we een cordée, we passen de besproken tactiek toe en alles loopt op wieltjes. Op het einde van de route verkiezen we de mooiere en iets moeilijkere variant Costantini-Alveria. Om 14u18 kleden we ons op de top uit voor een kleine manifestatie! Afdaling. Punta Frida, 46min. Afdaling. Cima Piccola, 43min. Afdaling. Cima Piccolissima, 1u05. 21u11: feestje op de top! Nu resten ons enkel nog een paar rappels, en we nemen uiteraard de verkeerde kant, op schrale pitons. La mia via è senza funivia

Tegelijk willen Sébastien en ik een boodschap overbrengen. Een boodschap die misschien, maar heel waarschijnlijk, in de lijn ligt van de idealen van Claudio. “La mia via è senza funivia”. In samenwerking met Mountain Wilderness vragen we om de ruige natuur te beschermen, te stoppen met het bouwen van skiliften, en de bergen niet om te bouwen tot een groot pretpark. Elke route, elke wand, elke helling verdient het gebruik van eigen kracht en passie om ze te temmen. Skiliften behoren tot de verleden tijd. Morgen moeten de bergen weer bergen worden.

Het concept van de partnercheck ontstond aan het einde van de vorige eeuw, naar aanleiding van twee artikels over risicomanagement in klimzalen in het tijdschrift Berg & Steigen (3/1997 en 1/1998). De auteurs, berggids Michael Larcher en sportklimleraar Markus Schwaiger, beiden medewerkers van de Oostenrijkse alpenvereniging, achtten in 2017 de tijd rijp voor een partnercheck 2.0. Dit is een samenvatting van het artikel dat daarover verscheen in Berg & Steigen 3/17. Een oproep aan de gehele klimgemeenschap, maar in het bijzonder aan toezichters, begeleiders en sportkaders.

Meer dan 90% van de klimmers kent het begrip ‘partnercheck’, 45% zegt deze toe te passen en geschat wordt dat 30% het ook écht volledig correct doet. De cijfers dateren van enkel jaren geleden, wellicht liggen ze nu hoger. De woordkeuze ‘partnercheck’ heeft waarschijnlijk in belangrijke mate bijgedragen tot de acceptatie ervan. ‘Partner’ staat voor gelijkwaardig, op dezelfde golflengte, een begrip waar veel sympathie en warmte in schuilt. Wat dat woord ontbreekt aan coolness, zit dan weer verweven in ‘check’. Geef toe ‘routinecontrole vóór het klimmen’ klinkt toch minder aantrekkelijk?

Oktoberfest: Bierpreis steigt München (dpa) - 15,30 €, so lautet der diesjährige Bierpreis, der einvernehmlich von den Wiesenwirten vereinbart wurde

...da leit‘s heia grod no oa Maß...

BLACK-OUT EN VERSTROOIDHEID, EEN VALKUIL VOOR ERVAREN KLIMMERS?

Volgens de auteurs ligt de bron van de risico’s die we met de partnercheck willen tegengaan in de ‘bewustzijnsuitvallen’, zogenaamde blackouts. Wie heeft er zichzelf nog niet op betrapt dat hij, een paar meter boven de grond, met een gespannen blik controleert of de inbindknoop wel goed gelegd is? Daarbij komt nog verstrooidheid, al dan niet veroorzaakt door afleidende factoren waaraan in een klimzaal geen gebrek is. Bijzonder aan dit laatste is dat het meer voorkomt bij ervaren klimmers dan bij beginners. Dat lijkt plausibel, omdat handelingen die we al honderden keren herhaald hebben, automatisch gebeuren en we niet langer de gebieden van onze hersenen nodig hebben die verantwoordelijk zijn voor het bewust denken. Daardoor komt er in ons hoofd ruimte vrij voor andere, meer afleidende gedachten.

Wellicht is dat de reden waarom er, ook na het invoeren van de partnercheck, nog steeds dodelijke ongevallen in klimzalen gebeuren. Een routinematige en louter visuele partnercheck (het ‘vier-ogenprincipe’) is volgens Larcher en Schwaiger niet afdoende. Zij denken dat de partnercheck 2.0. dit euvel mee kan helpen voorkomen. Afleiding, verstrooidheid, black-out: Oktoberfeste München: prijsstijging van het bier - “Met dergelijke hoge prijzen kan ik me maar een halve liter veroorloven, in plaats van 3 …”

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Knoten im Seilende...passt!!

mind. ½ m

De auteurs suggereren om de partnercheck aan te leren volgens de afbeeldingen hiernaast. Hun tweede oproep is de controleroutine te systematiseren, d.w.z. om de volgorde van de individuele controlemaatregelen volgens een bepaald patroon aan te leren, en wel als volgt: 1. Eerst gebeurt de controle van de klimmer, dan van de zekeraar 2. De controle gebeurt van buitenaf, naar het lichaam toe 3. Het touweinde wordt als laatste gecontroleerd.

In detail (en zoals het beschreven wordt in het klimvaardigheidsbewijs 'outdoor voorklimmen') • Eerst controleert de zekeraar bij de klimmer (afbeelding 1): 1. De lengte van het touweinde van de inbindknoop, deze hoort minimaal een handpalm breed te zijn en maximaal de handpalm plus een gespreide duim (een andere evenwaardige duimregel zegt minimaal 10 en maximaal 15 keer de touwdiameter); 2. de inbindknoop, effectief aantrekken ervan; 3. of het touw correct door de inbindlus(sen) van het klimharnas zit; 4. of de gordelgesp(en) aangetrokken zijn.

• Dan controleert de klimmer bij de zekeraar, die het remtouw al in de hand houdt (afbeelding 2): 1. De blokkeerwerking van het zekeringsapparaat (nvdr: tuberachtige, autotuber of halfautomaat, waarbij de laatste twee de voorkeur verdienen)': neem de karabiner met de hand vast en geef een ruk aan het touw dat naar de klimmer gaat; 2. de volledige en correcte sluiting van de karabiner: druk actief op de veiligheidssluiting; 3. of de karabiner correct op de inbindlus zit 4. of de gordelgesp(en) zijn aangetrokken.

Controleer daarna of er een stevig aangetrokken knoop (bijvoorbeeld dubbele zaksteek of dubbele achtknoop) in het vrije uiteinde van het touw zit.

Check? Check!

HARDE WOORDEN

De auteurs eindigen hun artikel met een bedenking die blijft hangen. ‘Wie de partnercontrole consequent uitvoert - inclusief de knopen aan het touwuiteinde, óók in de klimzaal - en dit ook van zijn partners eist, handelt correct. Degenen die dit niet doen of alleen in bepaalde situaties, zijn niet met hun tijd mee. Het recht om onszelf in gevaar te brengen blijft bestaan, het recht om onze klimpartner in gevaar te brengen heeft nooit bestaan. Nooit.’

Afbeelding 1 Eerst wordt de klimmer gecontroleerd, dan diegene die zekert. Controle van buitenaf, naar het lichaam toe. Vier ogen - vier handen controleren: (1) lengte van het touwuiteinde (2) inbindknoop, (3) inbindlussen gordel, (4) gesp van de gordel.

Afbeelding 2 Voorstel tot routinecontrole zekeraar die het remtouw al in de hand heeft. Controle van buiten naar het lichaam. Vier ogen - vier handen: (1) zekeringstoestel, blokkeertest, (2) vergrendeling van de karabiner met het zekeringstoestel, (3) karabiner correct in inbindlussen gordel (4) gesp van de gordel.

Afbeelding 3 Voorstel tot routinecontrole touweinde Vier ogen principe: Knoop in het touweinde? … Check!

Slijtage maillon rapide of 'MR'...

Een ‘maillon rapide’ (MR), in het Nederlands een ‘snelschakel’, kan je beschouwen als een schakel uit een ketting die je kan open- en dichtschroeven. Afbeelding één toont een MR gemaakt uit roestvrij (inox) staal (voor de kenners: 316L), met een diameter van 10 mm. Een MR is erg sterk. De in afbeelding één getoonde heeft een houdkracht van 90 kN (of in gewone mensentaal, ongeveer 9000 kg).

Op vrijwel alle standplaatsen van de KBF-massieven tref je zulke MR’s aan. En vrijwel al die standplaatsen behoren tot één van de twee onderstaande types. Afbeelding twee toont de voormalige standaard voor een KBFstandplaats. Van boven naar onder bestaat deze uit: een lijmhaak in gegalvaniseerd staal (een galva lijmhaak), een galva maillon rapide, vervolgens een galva ketting die onderaan door middel van een inox MR verbonden is met een inox lijmhaak. Op vele KBF-massieven, voornamelijk de al langer bestaande (de Paradou, Durnal, Pont à Lesse,…) tref je bovenaan de route dit type van standplaats aan.

In de loop van 2019 werd deze standaard gewijzigd. In de voorgaande jaren werd namelijk vastgesteld dat er bij de standplaats uit afbeelding twee soms roestvorming optrad op de plaats waar de galva ketting de inox MR raakt. Nooit verontrustend, precies omdat een MR zo sterk is. Maar op erg lange termijn (tientallen jaren) wordt dit wel iets om op te volgen. De nieuwe standaard is nu het type uit afbeelding drie: twee keer een inox MR diameter tien mm vastgemaakt in een inox lijmhaak, op een onderlinge afstand van ongeveer dertig cm, en ongeveer vijf cm zijdelings uit elkaar.

Afbeelding 1: Maillon rapide of snelschakel

Afbeelding 4: Maillon rapide (INOX, 10 mm) uit de route ‘Frodo’ te Durnal

Slijtage van MR’s

Op de Belgische rotsmassieven en ook op degene die KBF beheert, wordt er vaak getoproped. Bij de standplaats uit afbeelding twee loopt het touw door de onderste MR, bij de standplaats uit afbeelding drie loopt het door beide MR’s, waarbij de bovenste het meest wordt belast. Vuil partikels en in het bijzonder zandkorrels op de bodem vóór de rotsen kunnen zich vasthechten aan een klimtouw. Als dit vervolgens bij het neerlaten van een klimmer door een MR loopt, veroorzaakt dat een aanzienlijke slijtage. Bijzonder op het massief van Durnal (Chansin) valt dit op. Dit is dan ook een zandsteenmassief. Het is niet voor niets dat oude slijpstenen vaak uit zandsteen zijn gemaakt!

De afbeelding vier toont een MR die iets minder dan twee jaar (!) op de standplaats (type zoals in afbeelding twee) van de route ‘Frodo’ heeft gehangen, een erg populaire route in Durnal. De MR was voor ongeveer dertig procent ingesleten. Veiligheidstechnisch gezien geen probleem: deze MR heeft nog steeds een houdkracht van ongeveer 4500 kg, een belasting die in de praktijk in geen enkele klim situatie kan optreden. Maar een sterk doorgesleten MR wekt natuurlijk geen vertrouwen. Bovendien ontstaat er bij diep uitslijten een geultje waarvan de zijranden best scherp kunnen worden. Met risico op beschadiging van het touw. Daarom vervangt KBF de MR’s bij één derde afname van de diameter. Op dat moment bestaat er nog geen gevaar op scherpe slijt randjes . Het pakweg tweejaarlijks vervangen van MR’s, is een dure aangelegenheid. Niet alleen omwille van de kostprijs (reken op ongeveer € 8 per stuk), maar ook omdat het telkens veel tijd en mankracht van medewerkers van het Belgian Rebolting Team vergt. Het is dus een kwestie om deze slijtage zoveel mogelijk te verminderen.

at kan je als klimmer doen om deze slijtage te verminderen?

Gebruik een touwzak

Een touwzak houdt je touw zuiverder dan wanneer je het gewoon op de (zand)grond uitrolt. Dat is du niet alleen goed voor de levensduur van het touw zelf, maar ook voor de slijtage van de MR’s bij het topropen.

Gebruik zoveel mogelijk een karabiner als omlooppunt bij het topropen

Als beide personen van je touwgroep de route willen klimmen, dan kan je de slijtage al tot de helft reduceren als de eerste die boven komt op de standplaats een beveiligde karabiner (bijvoorbeeld een Petzl Am 'D Ball-Lock of William Ball-Lock) aanbrengt en daarin het touw klipt. Op een standplaats zoals in afbeelding één hang je deze karabiner in de onderste MR. Op een standplaats zoals in afbeelding twee hang je deze karabiner in de bovenste haak, en in de onderste bevestig je een setje, dat je ook als backup rond het touw klipt. De zekeraar laat de eerste klimmer zakken en kan dan zelf de route voor- of naklimmen. Boven gekomen moet die de achtergelaten karabiners weer meenemen, na ombouwen naar toprope volgens de onderstaande methode. - Maak een zelfzekering aan de onderste MR van de standplaats met een bandlus en een beveiligde karabiner, of met een setje. Hou de zelfzekering altijd onder spanning - Haal twee meter touw dubbel door de onderste MR (bij een standplaats zoals in afbeelding twee) eerst langs boven door de bovenste MR en dan langs boven door de onderste MR (bij een standplaats zoals in afbeelding drie). Leg op dit dubbel genomen touw een achtknoop en bevestig de lus ervan met een beveiligde karabiner aan de zekeringslus van je gordel. - Maak je originele inbindknoop los en trek het losse touweinde door de MR(‘s). - Trek jezelf naar de standplaats, zoek (oog)contact met je zekeraar en vraag ‘blok’ (het touw aan te spannen) - Maak, slechts na een ‘OK’ van je zekeraar en voelbare touwspanning, je zelfzekering los - Je zekeraar laat je zakken. Het is bij deze methode absoluut noodzakelijk dat de zekeraar de hele tijd blijft zekeren. Je roept nooit ‘Stand’! Ook bij routes van slechts één touwlengte is het soms aangewezen om niet te topropen, maar wel te rappellen. Dat is bijvoorbeeld het geval: - Als er in een toprope situatie erg veel touw wrijving zou ontstaan, doordat het routeverloop erg grillig is en/of doordat er erg veel wrijving optreedt op het touw dat naar de zekeraar gaat (als dat bijvoorbeeld door een nauwe rotsspleet of over een sterk geprononceerd rots uitsteeksel loopt). In dergelijke gevallen kan de zekeraar erg veel moeite hebben om het touw in te halen, en daarbij kan de touwmantel erg gaan slijten. - Wanneer in een toprope situatie het touw over een scherpe rotsrand loopt, met niet te verwaarlozen risico op ernstige beschadiging van het touw.

In deze voorbeelden is het aangewezen dat voor- en naklimmer samenkomen op de standplaats, en vervolgens beide weer naar beneden gaan door rappellen. Het recupereren van het klimtouw na het rappellen zorgt voor veel minder slijtage van de MR (en van het touw) omdat het touw veel minder belast is.

Natuurlijk is rappellen ook een goede oefening voor wie routes van meerdere touwlengtes wil klimmen. Tegelijk is het de eenvoudigste en meest afdoende methode om slijtage van de MR sterk te reduceren.

Maar let op: rappellen is niet altijd en overal zonder meer mogelijk. Het uitgooien van het touw of het afdalen zelf kunnen zorgen voor de nodige hinder als er nog touwgroepen in dezelfde zone actief zijn. Als rotsklimmer moet je steeds de situatie kunnen beoordelen en in functie daarvan de juiste technieken aanwenden.

Klimvaardigheidsbewijzen

De in dit artikel vermelde techniek om om te bouwen naar toprope wordt ook aangeleerd tijdens de cursus die leidt tot het behalen van het klimvaardigheidsbewijs ‘outdoor voorklimmen’ (kortweg ‘KVB 3’). Vele KBF-clubs bieden deze cursus standaard aan. Meer informatie kan je vinden onder: https://www.klimenbergsportfederatie.be/ rotsklimmen/klimvaardigheidsbewijzen.