8 minute read

Faeröer: De vergeten Scandinavische parel

Anke en ik wilden deze zomer naar Scandinavië, maar heel wat van die landen waren eind juli plots gesloten vanwege corona. Na wat zoekwerk bleek dat we wél naar de Faeröer konden: een geïsoleerde eilandengroep tussen Schotland en IJsland, deel van Denemarken, maar sinds 1948 quasi in volledig autonoom bestuur met eigen vlag, eigen taal en eigen munteenheid. Het feit dat het niet in EU/Schengen ligt en je dus een paspoort nodig hebt, maakt het dés te exotischer in tijden van Corona! Met de auto reden we tot in Hirsthals (Denemarken) om aansluitend, met rugzak en tent, de grote ferry te nemen. Bestemming: Tórshavn: de haven van Thor, de dondergod.

Faeröer was écht een schot in de roos! Met de indrukwekkende fjorden van Noorwegen en de schapen en papegaaiduikers van IJsland is het een prachtige mix tussen de twee landen. Het land bestaat uit 18 grote eilanden. De eilanden zijn van vulkanische origine: ze zijn net zoals IJsland ontstaan op de Mid-Atlantische breuklijn, meer dan 66 miljoen jaar geleden. Ze bestaan voornamelijk uit ruige kliffen van basalt-gesteente, afgesleten door erosie. Fjorden worden afgewisseld met natuurlijke inhammen en groene vlaktes tussen de steile kust en bruine toppen: dat zijn de Faeröer-eilanden. Je mag er niet wildkamperen (de inwoners willen verhinderen dat tenten hun kostbare schapenweide vernielen) maar er zijn genoeg campings. Plan je reis wel goed als je met de tent gaat en reserveer best op voorhand. De plaatsen zijn beperkt in hoogseizoen. De naam Føroyar is afgeleid van Oud-Noors en Gaelic en betekent "Schapen-eilanden". Deze naam is niet gestolen: er zijn ongeveer dubbel zo veel schapen als mensen. Met een grootte van 1400 km² en een populatie van +-50.000 inwoners zijn de eilanden zeer dunbevolkt (ter vergelijking: Provincie Antwerpen: 2870 km² en 1,87 miljoen inwoners). Fun fact: Niels Ryberg Finsen is de enige Faröerse Nobelprijswinnaar, maar omwille van het lage bevolkingsaantal hebben de Faeröer-eilanden het hoogst aantal Nobelprijswinnaars per capita ter wereld.

Advertisement

mYKINES: PUFFIN PARADISE

We begonnen onze reis op het meest westelijk en moeilijkst bereikbare eiland: Mykines (uitgesproken als "Mitchiness"). Dit eiland is enkel met een kleine, gammele ferry bereikbaar en dit tweemaal per dag (alternatief is een helikopter drie maal in de week). De haven van Mykines is een smalle kloof waar de ferry enkel in kan als de oceaan niet te wild is -en dat is ze vaak. Op dit eiland wonen tien mensen, een honderdtal schapen en duizenden papegaaiduikers (Puffins). Deze vogels zien er mooi uit met hun net "kostuum" en gekleurde snavel. Ze worden ook wel de clowns van de zee genoemd omdat ze klungelig vliegen met die kleine vleugeltjes. Ze kunnen veel beter duiken (tot wel 150 m diep!) dan vliegen. De rode snavel hebben ze enkel in het broedseizoen omdat ze daarmee makkelijker visjes vangen, om te voeren aan de jongen, dankzij de kartelingen in de snavel. Mykines is een natuurreservaat dus de dieren zijn hier beschermd. Het afgebakend wandelpad leidt je letterlijk tussen de nesten en je ziet deze iconische vogels van op vijf meter afstand.

Je moet trouwens een brug over een stuk oceaan nemen om naar het natuurreservaat Mykinesholmur te geraken. Hier staat de meest westelijke vuurtoren van de eilanden. Het is ook een ideale locatie om de zon vuurrood te zien ondergaan in de Atlantische Oceaan.

DE WESTELIJKE EN CENTRALE EILANDEN: WATERVALLEN, ROTSFORMATIES EN GESCHIEDENIS

De drie dingen die je zeker moet gezien hebben, liggen vlak bij elkaar op het eiland Vágar: de mysterieuze Drangarnir rocks (een vrijstaande steile rotsformatie met een gat in waardoor je kan varen), de waterval Mùlafossur die in zee stort in Gasadalur en Sørvágsvatn: "the lake above the ocean". Vanaf een bepaald punt op een klif geeft dit meer de natuurlijke optische illusie dat het boven de oceaan "zweeft". Je kan van deze klif ook een rappel doen van 300 meter om dan met een boot opgepikt te worden.

Saksun en Tjornuvik (op het eiland Sterymoy) en Gjogv (op het eiland Eysturoy) zijn dan weer historische dorpjes die quasi nog exact zijn zoals in de Middeleeuwen: authentieke kerkjes en huizen met dikke grasdaken omringd door grazende schapen. Vooral door Gjogv waren wij heel verrast: een heel rustiek dorpje. Vlakbij Gjogv ligt ook de Slættaratindur, met 882 m het hoogste punt van de Faeröereilanden. De top is een mooie vlakte waar in de lente (mei-juni) gele Dotterbloemen (Caltha palustris) groeien. De hoofdstad Tórshavn is gelegen op Streymoy, het grootste eiland van de achttien Faeröer-eilanden. Hier vind je ook een kleine universiteit, het historisch centrum Tinganes (met nog de originele huizen met grasdaken) en de HUB voor alle busverbindingen naar de andere eilanden. Het is ook de plaats waar je gegarandeerd de beste sushi van Europa gaat vinden: je ziet kwekerijen in elke fjord: verser kan niet.

De visindustrie van de Faeröer is sinds de EU-boycot van Rusland in 2014 (voor de annexatie van de Krim in Oekraïne) exponentieel geboomd. Omdat Faeröer geen lid is van de EU, zijn ze niet gebonden aan de boycot en daar profiteren de vissers enorm van.

DE NOORDELIJKE EILANDEN: FJORDEN EN MYSTERIE

Deze eilanden bieden steile kliffen met adembenemende uitzichten over de Fjorden, zoals op de top van de Klakkur (foto) op het eiland Borðoy. Het zustereiland Kalsoy moet je bezocht hebben: de wandeling tot aan de vuurtoren van Kallur aan het dorpje Trøllanes geeft je het gevoel aan het einde van de wereld te staan! Als je over de wijde oceaan naar het Noordwesten tuurt, heb je het gevoel dat IJsland binnen handbereik ligt (in feite nog 440 km ver). Van de Kallur vuurtoren kan je ook twee iconische rotsen Risin en Kellingin zien: de folklore zegt dat dit twee trollen waren die Faeröer naar IJsland probeerden te slepen maar in steen veranderden bij zonsopgang. Naast Trøllanes ligt het dorpje Mikladalur waar een twee en een halve meter groot standbeeld staat van "the seal woman". Een speciaal verhaal, zeker waard om te googelen! De noordelijkste eilanden Fugloy en Svinoy zijn enkel met de ferry (twee maal daags) en helikopter bereikbaar. Deze afgelegen eilanden hebben een sfeer van mysterie over zich: de mensen hooien de weides nog op een ambachtelijke manier en laten het hooi drogen op hekken. Op Svinoy vind je ook de meest oostelijk gelegen kampeerplaats van de eilanden. Bereid je voor op oneffen grond. Er is een douche en WC, maar wij hadden geen warm water (alweer). DE ZUIDELIJKE EILANDEN: KLIFFEN EN CULTUUR

De Zuidelijke eilanden staan bekend om hun kliffen en vuurtorens die vele poëten en schrijvers hebben geïnspireerd tot hun beste werken. Wij zagen hier jammer genoeg niet veel van, gezien deze eilanden toen letterlijk waren opgeslokt door dichte mist. Gelukkig was dat zowat de enige tegenslag qua weer. Vergis je niet: de Faeröereilanden zijn compleet blootgesteld aan de grillen van de Atlantische Oceaan. Als je pech hebt, moet je (net zoals op IJsland) dagenlange regen en wind trotseren! Het moet ook gezegd worden dat er op Suduroy, het Zuidelijkste eiland, een jaarlijks evenement genaamd Grindadràp doorgaat. Tijdens dit evenement worden er grote groepen bruinvissen in een baai gedreven, waar deze met haken op het strand worden getrokken en met messen ter plaatse geslacht. Het is blijkbaar een traditie die teruggaat tot aan de eerste Noormannen die er zich vestigden. Het is ook de enige plaats in West-Europa waar dit soort inheemse walvisvangst nog gebeurt. Ik begrijp dat het een traditie is die al tien eeuwen mee gaat, maar als natuurliefhebber kan je je er serieuze vragen bij stellen. Gezien Faeroër voedsel geïmporteerd krijgen dankzij het vruchtbare Deense moederland, zullen ze in ieder geval nooit van de honger omkomen.

TRANSPORT

De verbindingen tussen de eilanden bestonden eeuwenlang uitsluitend uit bootjes die tussen de dorpjes vaarden. Dit zorgde voor extreem isolationisme van sommige dorpen en het gevolg dat een heel aantal van deze dorpen verlaten werden. Het is pas in de jaren 70-80-90 dat er tunnels geboord werden om de dorpen met wegen te verbinden. Vandaag de dag zijn de Faeröers meesters geworden in het bouwen van bruggen en "zee-tunnels": tunnels door de oceaanbodem. Zo finaliseert de overheid er in 2021 een gigantisch rond punt in de oceaanbodem. Je kan dus makkelijk rondreizen op de eilanden via een goed aansluitend netwerk van bussen en ferry's. Je kan ook je eigen wagen op de ferry vanuit Denemarken meenemen, rondrijden en daarna doorreizen naar IJsland.

De zuidelijke eilanden zijn een eind van de andere gelegen en zijn enkel met de ferry of helikopter bereikbaar. Een heel leuke activiteit op Faeröer is dan ook een helikoptervlucht nemen. De Deense overheid subsidieert de helikoptervluchten enorm omdat sommige eilanden amper bereikbaar zijn (zo is Stóra Dímun énkel met de helikopter bereikbaar en dit tweemaal per week). Het is een soort publiek-transport. Een helikoptervlucht heb je dan ook voor +- €25 per persoon! Goedkoper kan haast niet! Het is ook de ideale manier om de eilanden van bovenaf te zien: steile fjorden met smaragdgroene weides doorsneden door de blauwe oceaan. De helikoptervluchten staan op voorhand ingeprogrammeerd zoals de trams in een grote stad bij ons. Toeristen die een ticket kopen, vullen daardoor gewoon vrije plaatsen op. Faeröer is voor sommigen slechts een tussenstop onderweg naar IJsland, maar wij vonden deze geïsoleerde eilandengroep met maar 50.000 inwoners een wereld apart en onze negen dagen vakantie daar helemaal waard! Faeröer: de vergeten Scandinavische parel van Europa.

Pag 32: Drangarnir rock, Vagar Pag 33 : Kallur vuurtoren / Múlafossur bij Gásadalur / Gásadalur / Syðradalur Pag 34 : Tórshavn / Puffins op Mykineshólmur / Tinganes: historisch centrum / traditioneel hooidrogen op Svínoy Pag 35 : Sørvágsvatn / Bøsdalafossur, met Mykiness helemaal links