Kijk op valkenburg 1-2018

Page 1

GRATIS HUIS-AAN-HUIS MAGAZINE

Valkenburg

1

JAARGANG 9

2018

LIFESTYLE+VRIJE TIJD+TOERISME+SPORT+CULINAIR+KUNST+CULTUUR+HISTORIE

F E B - M R T- A P R

Uniek wereldkampioenschap op de Cauberg

In de Valkenburgse voetsporen van Pierre Cuypers Straatnamen een zootje of juist de charme?

Blitzkrieg over Zuid-Limburg 10 mei 1940

Versteende archieven Het gebroocken Slot

Heuvellandbibliotheek bruist Theodoor Weustenraad en Charles Eyck

Woordzoeker op pagina 31

Maak kans op een

Dinerbon

50.-

t.w.v.

Aangeboden door

Oud Valkenburg 9

Ook door Houthem St. Gerlach liep de Romeinse

Via Belgica


Bianca Rooding-Eurlings


KIJK op Val ken bu rg 3

Kunst boven

Ton Hermes (1952)

de

Bieb

I

Door Jan Schurgers

n de maanden februari, maart en april exposeert weer een drietal leden van de Kunstkring Henri jonas in de bovenzaal van de Valkenburgse bibliotheek.

Elly van de Sanden (1949) Elly is van jongs af aan bezig geweest met tekenen en schilderen. Later is ze lessen gaan nemen en heeft veel aan zelfstudie gedaan. Zo volgde ze cursussen bij Francsz Witte, Toon Willemse en Paul Beckers. Ze haalt haar inspiratie uit haar omgeving, die ze weergeeft in verschillende technieken en met verschillende materialen zoals olieverf, aquarel, acrylverf en klei. De mens of dier, in al zijn schoonheid wordt opgenomen in zijn omgeving en vormt daar een onderdeel van. Het een kan niet zonder het ander. Soms zijn haar schilderijen vrolijk en levendig, een andere keer ingetogen. Daarnaast schildert ze ook landschappen, stillevens en bloemen. Ze werkt zowel realistisch als half abstract. Ze exposeerde in de voorbije jaren regelmatig in Limburg en België en is lid van de kunstkring sinds 1989. <

• „Contradictio in feminis“ van Ton Hermes.

Marij van Aken (1950) Marij van Aken is lid van de kunstkring sinds 2010 en omdat ze naast het schilderen ook regelmatig gedichten schrijft, typeert ze haar drang tot creativiteit als volgt: Het witte doek staart me aan De kleuren op het palet dagen me uit Verfkwasten in allerlei diktes Verdringen zich in een glazen pot Mijn intuïtie stuurt mijn hand Kiest de kleuren, de plaats op het doek Ik kan niet meer stoppen Penseelstreken worden onstuimig Ik verdrink in kleuren Weet van geen ophouden, raak in extase

COLOFON

• „Sneeuwklokjes“ van Elly v.d. Sanden.

Kijk op Valkenburg is het magazine voor alle inwoners van Valkenburg aan de Geul en onze bezoekers. Verkrijgbaar in alle VVV Zuid-Limburgwinkels en openbare gelegenheden zoals Albert Heijn, HEMA, Jan Linders, The readshop, De Bibliotheek en Lukoil Emmaberg.

Uitgave en vormgeving: Bibliotheek Valkenburg Berkelplein 99, 6301 ZC Valkenburg heuvellandbibliotheken.nl/valkenburg

www.kunstkringhenrijonas.nl Openingstijden Tentoonstelling Ma: 14-18 uur. wo: 10-13 uur en 14-18 uur. do: 14-20 uur. vrij: 14-18 uur. za: 11-14 uur.

Ivographic Reclamemakers Hekerweg 43 6301 RJ Valkenburg aan de Geul Telefoon: 045 - 405 23 29 info@ivographic.nl www.kijkopvalkenburg.nl

Na een carrière als officier bij de Koninklijke Landmacht is Ton Hermes zich in 2005 gaan toeleggen op tekenen en schilderen. Daartoe heeft hij opleidingen gevolgd op de kunstacademie in Tongeren en bij Peter van den Borne in Eerssel. Ook volgde hij masterclasses in model- en landschap schilderen in Florence op de Accademia di Bell’ Arte en modeltekenen in de ruimte bij Svetlana Tartakowska. Zijn werk is realistisch en figuratief. Een goede tekening en een uitgebalanceerde compositie vormen de basis voor een schilderij. Vanuit deze basis is het mogelijk te abstraheren en de nadruk te leggen op kleuren en vormen. “Dit is echter geen noodzaak”, aldus Ton. “Figuratief mag weer en realisme is in, getuige de populariteit van schilders als Henk Helmantel.” Zijn werk omvat portretten, landschappen en model in pastel en olieverf. Ton is lid van de kunstkring sinds 2007. < Dan ontwaar ik de eerste figuren Vlekken worden vogels, kinderen, bloemen Vissen, de zon Ik vergeet de tijd De tijd vergeet mij <

• „I love you too“ van Marij van Aken.

Redactie: Ivo Benders (coördinator) met medewerking van; Jan Schurgers, Jan Diederen, Daniëlle Schurgers, Henk Kwakkernaat, Claudia Bisschops, Octavie Sleijpen, Stefanie MaasQuaedvlieg, Jos Benders, Jacquo Silvertant en Doeke Krikke.

Omslag: Ivo Benders

Oplage: 10.000 exemplaren. Opgenomen in de grootste Mediadatabase van Nederland. www.handboeknederlandsepers.nl.

© Overname van artikelen, foto’s e.d. uitsluitend na schriftelijke toestemming van de uitgever.


4 KI J K o p Valk e n b u r g

Romeinse Via Belgica gevonden in Houthem St. Gerlach!

‘V

Door Doeke Krikke

ia Belgica’ is de door archeologen bedachte naam van een 400 kilometer lange Romeinse hoofdweg, die in de Romeinse tijd de Franse zeekust met het Duitse Rijnland verbond. De weg liep van Boulogne-sur-Mer via onder andere Arras, Bavay, Tongeren, Maastricht en Heerlen naar Jülich en Keulen. Binnen de huidige landsgrenzen kwam de ‘Via Belgica’ in Nederlands-Limburg bij Maastricht de grens over en haar weg te vervolgen langs Meerssen, Valkenburg en Voerendaal. Om daarna via Heerlen en Landgraaf bij Rimburg de grens met het huidige Duitsland over te steken.

Belangrijk wegennetwerk De weg was een belangrijk onderdeel van een groot en complex netwerk van (water)wegen, dat zich uitstrekte tot de verste uithoeken van het Romeinse imperium. De ‘Via Belgica’ speelde in Noordwest-Europa een hoofdrol

bij de lokale en interregionale economische ontwikkeling, de strategische militaire verdediging en het bestuur van de nieuwe provincies. Op de knooppunten van de voornaamste wegen en rivieren vestigden de Romeinen wachtposten of ontstonden kleine dorpjes

• Het globale traject van de Romeinse weg ‘Via Belgica’.

• Een impressie van de Via Belgica in Houtem St. Gerlach door Ivo Benders. die uitgroeiden tot grotere nederzettingen zoals Heerlen. In de eerste eeuwen van onze jaartelling fungeerde de ‘Via Belgica’ als ontwikkelingsas voor het Limburgse heuvelland: dankzij de weg kreeg de economische en culturele ontwikkeling van het gebied een geweldige impuls. Mede hierdoor zit de (Zuid-) Limburgse ondergrond boordevol Romeinse resten en sporen.

Zichtbaar maken De ‚Via Belgica‘ weer beleefbaar en zichtbaar maken. Dat is het ambitieuze plan van de provincie Limburg en de gemeenten Maastricht, Meerssen, Valkenburg aan de Geul,


KIJK op Val ken bu rg 5

Voerendaal, Simpelveld, Heerlen, Kerkrade en Landgraaf. In maart 2017 hebben zij hiervoor Toos Hofstede als projectleider aangesteld. Onder de noemer ‚Vrienden van Via Belgica‘ werkt zij momenteel met ondernemers, instanties en vrijwilligers samen aan de ontwikkeling van een inspirerend aanbod aan producten, routes en activiteiten.

De ontdekking Op een mooie zomerdag in 2017 zag ondergetekende een paar mensen een oprit aanleggen naast het pand St. Gerlach 24 te Houthem St. Gerlach. Men was op een diepte van zo’n 50 tot 70 cm een gleuf aan het graven voor de aanleg van een afvoer naar de riolering, ongeveer twintig meter van de stoeprand van de hoofdweg van Valkenburg naar Meerssen. Ik zag toen een dik grindpakket lijkend op de fundering van een weg. Gekscherend zei een van de werkmensen: „lijkt wel op een stukje van een grindweg“. Na bestudering ervan leek het mij wel de fundering van een Merovingische of zelfs een Romeinse weg.

Foto: Ivo Benders • Doeke Krikke (links) met archeoloog Gerard Tichelman bij de opgraving op het landgoed langs de weg naar Meerssen op de hoogte tegenover de uitrit van Chateau St. Gerlach. al had ik liever gehad dat ze wat dichter bij het kapelletje in de buurt deze boringen zouden verrichten. Het zag er even naar uit dat er niets gevonden was. Nader onderzoek, uitgevoerd door archeoloog Gerard Tichelman, heeft nu uitgewezen dat er wel degelijk restanten van de ‘Via Belgica‘ zijn blootgelegd. Wat historici en archeologen al langer vermoedden kan nu officieel worden vastgesteld: de ‘Via Belgica‘ heeft ook door Houthem gelopen. Op vrijdag 8 dec. 2017 werd deze vondst aan de pers gepresenteerd.

Vrij zeker Zelf was ik er vrij zeker van dat onder de genoemde hoofdweg en/of net ernaast de ‘Via Belgica‘ moest liggen, omdat men verderop ter hoogte van de Putweg een 80-tal jaren terug een stukje van die ‘Via Belgica‘ had gevonden. Ik zette de afmetingen als volgt vast: - 20 meter vanaf de stoeprand van de hoofd weg lag het hart van genoemde weg - diepte van het grindpakket: 50 cm vanaf de daar bestaande begane grond en daar- onder ongeveer 15 cm dik - op de foto zie je net het laatste stukje nog van de zijkant, en een stukje van de weg - rekening houdende met de kromming van de weg onmiddellijk na genoemd pand en na het doorzichten wanneer deze weg rechtdoor zou gaan, kwam deze volgens mij uit naast het verderop gelegen kapelletje op ongeveer 5 meter van de stoeprand en in het daar weer naast gelegen akkerland. - ik vertelde dit alles aan de Heer Wiel Felder, die ook archeologie in zijn portefeuille heeft, in de gemeente Valkenburg aan de Geul.

• Hier ziet u een stukje van het grindpakket, dat direct onder de verdwenen stenen van het Romeinse wegdek lag!

De komende anderhalf jaar wordt er gewerkt aan het beter zichtbaar en beleefbaar maken van de ‚Via Belgica‘. Er worden informatiemeubels geplaats, augmented reality ingezet, lange afstands- en kortere routes ontwikkeld. Ook werken diverse ondernemers en instellingen aan aansprekend aanbod in de vorm van producten en activiteiten. Alle aanbod wordt gebundeld in een Via Belgica gids, een mobiele website en app. In het voorjaar van 2018 gaat de nieuwe online omgeving live. <<

Een zilveren munt in de akker van Houthem

Enige interessante bijzonderheden wil ik u niet ontnemen. Even voordat Camille Oostwegel, ook dat

horen. Hij heeft een doorsnede van 20 mm.

stukje akker tussen het kapelletje schuin tegen-

Geen wonder dat ik slechts een

over de oprit naar St. Gerlach tot even voorbij

licht piepje hoorde!

de weg naar het kerkhof, had aangekocht, vond ondergetekende een zilveren munt.

Doeke Krikke

Met mijn metaaldetector hoorde ik een zeer zwak piepje en ongeveer 40 cm diep en 10 meter vanaf de stoeprand van de hoofdweg genoemd Gerlach en lopende van Strabeek naar Meerssen, stak hij ‚zijn kopje‘ op. Op deze munt staat de latijnse tekst! Het is mij tot nog toe onduidelijk wat er precies Staat Maar aan de vormgeving van de afbeelding

Deze wist van mijn jarenlange ervaring op dat gebied en zei dat hij door de firma R.A.A.P. daar proefboringen zou laten verrichten. Aldus gebeurde dat op mijn aanwijzingen;

denk ik dat hij wel eens uit de 17e of 16e eeuw kan zijn. Misschien nog wel ouder. Als iemand daar een antwoord op heeft zou ik dat graag

Ware grootte >


6 KI J K o p Valk e n b u r g

Uniek wereldkampioen waarom het veldrijden voor haar zo goed te combineren is met de weg, “Het veldrijden is altijd al prima in te passen geweest in de opbouw naar het wegseizoen”, aldus de kopvrouw van WM3 (volgend seizoen WaowDeals) uit. “Voor de intensieve prikkels bijvoorbeeld trainde ik niet op de weg, dat deed ik altijd in de crossen. Ik ga er wel een doordacht kort veldritseizoen van maken.” Vorig seizoen strandde Vos’ poging om – na 2006, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 – voor de achtste keer wereldkampioen veldrijden te worden, toen ze in het Luxemburgse Bieles na materiaalpech verloor van Sanne Cant. Ze is duidelijk uit op sportieve wraak.

Historische Wielergrond Wie er ook wint, er zal in februari wielerhistorie geschreven worden. Valkenburg aan de Geul is in de mondiale wielerwereld een begrip. Vaste gastheer van de Amstel Gold Race, maar liefst vijf keer locatie van het wereldkampioenschap op de weg en al twee

O

p 3 en 4 februari 2018 strijkt de crème de la crème van de mondiale cyclo-cross neer in Valkenburg. Wij zijn dan gastheer van het UCI Cyclo-Cross World Championship. Onder de naam Limburg 2018 is er twee dagen lang van alles te beleven op de historische wielergrond van de Cauberg. Bezoekers kunnen in een unieke setting live meemaken of de Nederlandse topfavorieten Mathieu van der Poel en Marianne Vos sportief wraak nemen voor de net gemiste titels in 2017, of dat Wout van Aert en Sanne Cant opnieuw de sterksten zijn.

Hoogtepunt van het seizoen Het wereldkampioenschap veldrijden is ieder jaar weer hét hoogtepunt in het Cyclo-Crossseizoen. Liefhebbers, supporters, maar ook de coureurs hunkeren keer op keer naar het belangrijkste weekend van het seizoen. Na Bieles in Luxemburg in 2017 en Zolder in 2016, vindt het WK dit keer plaats in Nederland. De Cauberg, het bekendste stuk Nederland voor wielrenners, is de plaats van handeling. Het succes van de jaarlijkse wereldbeker cross heeft bewezen dat hier een uitdagen en aantrekkelijk parcours kan worden gecreëerd. Gert Veenhuizen, voorzitter van de organiserende stichting: “Na het succesvolle WK op de Weg in 2012, is het mooi om nu ook het WK Cyclo-Cross hier te mogen verwelkomen.

We zijn vastbesloten om er een heel groot feest van te gaan maken.”

Marianne Vos onderweg naar haar achtste titel? Bij de dames lijkt de strijd vooraf nog meer open. Marianne Vos weet natuurlijk uit 2012 al hoe het is om Wereldkampioen te worden op de Cauberg, toen zij dit presteerde op de weg, maar zij kan op felle concurrentie rekenen van titelverdediger Sanne Cant. Maud Kaptheijns lijkt de vorm ook ruim op tijd gevonden te hebben en ook uit andere dan de lage landen zijn er al winnaars in de cross. Tegenover het AD was Marianne Vos helder over haar ambities: “Ik wil opnieuw wereldkampioen worden.” De alleskunner legde uit


KIJK op Val ken bu rg 7

enschap op de Cauberg keer plaats van aankomst van een etappe in de Tour de France. Het zijn de beroemdste aankomsten op de Cauberg, waar ook Nederlandse Kampioenschappen en aankomsten in tal van andere eendaagse en meerdaagse wielerevenementen hebben plaats gevonden. Heilige grond dus in de wielersport, waar sinds enkele jaren de Cauberg Cyclo-Cross aan is toe gevoegd.

Beroemde winnaars In 1938 was Marcel Kint de eerste wielerprof die zich in Valkenburg mocht laten kronen tot wereldkampioen. Later volgden Briek Schotte (1948), Jan Raas (1979), Oscar Camenzind (1998) en Philippe Gilbert (2012). Bij de vrouwen mocht er gejuicht worden voor Petra de Bruin, Diana Ziliute en Marianne Vos. In 1998 was Leontien van Moorsel bovendien winnares van de tijdrit. In 1992 won Gilles Delion de Touretappe naar Valkenburg en in 2006 was Matthias Kessler primus op de Cauberg in een aankomst van het belangrijkste wielerevenement van de kalender.

Primeur Ondanks de rijke wielerhistorie van de Cauberg, wordt er pas voor het eerst een wereldkampioenschap veldrijden verreden. En dus voegt de meest mythische helling van Nederlands Limburg een nieuwe pagina aan de

wielergeschiedenis toe. Velen waren al eens op de Cauberg om de Amstel Gold Race, het WK Wielrennen, de Tour de France of de World Cup Cyclo-Cross te begroeten, nu kunnen de fans aanwezig zijn als er weer een stuk historie wordt toegevoegd. <<

Programma Gedurende twee dagen zijn er verschillende spannende wedstrijden te beleven.

Zaterdag 3 februari 11.00 uur: Junioren (M), 2018 UCI Cyclo-Cross World Championships 13.00 uur: Vrouwen onder 23, 2018 UCI Cyclo-Cross World Championships 15.00 uur: Vrouwen Elite, 2018 UCI Cyclo-Cross World Championships

Zondag 4 februari 11.00 uur: Heren onder 23, 2018 UCI Cyclo-Cross World Championships 15.00 uur: Heren Elite, 2018 UCI Cyclo-Cross World Championships Limburg 2018 vormt het hoogtepunt van het seizoen voor de fans van het veldrijden. Tickets online te koop via de website www.limburg2018.com


8 KI J K o p Valk e n b u r g

Heuvellandbibliotheek Valkenburg bruist Door Octavie Sleijpen. Foto’s: Yvonne Laeven en Open Bieb.

D

e oudste nog bestaande bibliotheek in Nederland is de uit 1561 stammende kettingbibliotheek te Zutphen. Deze Zutphense Librije is over de hele wereld bekend bij bibliotheekminnaars. In de middeleeuwen behoorden lezen en schrijven tot het domein van de kerk. Geleidelijk aan wordt het aandeel van leken steeds groter. In de 19de eeuw ontstonden zogenaamde leesgezelschappen. Vanuit deze leesgezelschappen ging men zich sterk maken voor openbare leeszalen die voor iedereen toegankelijk moesten zijn. Zo ontstonden in Nederland de eerste openbare bibliotheken op de drempel van de 20ste eeuw.

De Openbare Bibliotheek De voormalige Openbare Bibliotheek Valkenburg behoort tot de Stichting Heuvellandbibliotheken, die is opgericht in 2006. De bibliotheken Eijsden, Margraten, Vaals, Valkenburg en Berg en Terblijt behoren tot deze stichting. Yvonne Laeven uit Valkenburg is locatieverantwoordelijke voor de Heuvellandbibliotheek Valkenburg. Door haar liefde voor taal en literatuur, vooral de Duitse literatuur, solliciteerde Yvonne meer dan 26 jaar geleden bij de bibliotheek. Zij begon er als baliemedewerkster en vervolgens als administratief medewerker. Na het afronden van een 3-jarige opleiding voor informatiemedewerker werkte

zij er als medewerker informatiebemiddeling. Momenteel is Yvonne de enige beroepskracht die werkzaam is in de bibliotheek en ze is verantwoordelijk voor de gehele operationele organisatie. Alle activiteiten die er plaatsvinden worden door haar gecoördineerd. Zij is de spin in het web. Zij weet mensen te stimuleren en te enthousiasmeren om zich geheel belangeloos in te zetten voor de bibliotheek. Zij stuurt een team van 15 gastvrouwen en 1 gastheer aan. Op de Facebookpagina van Yvonne staat te lezen: bibliotheken zijn de hoeders van de taal. Ontlezing en laaggeletterdheid is een steeds groter wordend probleem. Goed formuleren kun je leren door te lezen. “Boeken uitlenen en het lezen stimuleren is allang niet meer de enige taak van onze bibliotheek” legt Yvonne uit. Het beleid van de Heuvellandbibliotheken is gebaseerd op: leesbevordering, kennis en informatie, kunst en cultuur stimuleren, ontmoeting en debat bevorderen. “Er wordt helaas steeds meer bezuinigd op bibliotheken,” vertelt de sympathieke Yvonne, desondanks wordt ons takenpakket steeds uitgebreider.” “Wat levert de bibliotheek de gemeenschap op?” is een veel gestelde vraag. In het Vakblad voor openbare bibliotheken staat vermeld dat de maatschappelijke waarde van bibliotheken moeilijk meetbaar is. Dat er geld naar bibliotheken toegaat is minder vanzelfsprekend. Een kernopdracht aan bibliotheken is: bijdragen aan de basisvormen voor de kennis eninformatie samenleving. Aan deze opdracht

voldoet de bibliotheek in Valkenburg ruimschoots. De bibliotheekcollectie wordt steeds meer aangevuld met e-books (de digitale vorm van boeken), studie-en internetfaciliteiten. Op hun computers kun je een groot aantal digitale bronnen raadplegen zoals woordenboeken of encyclopedieën. Je kunt bladeren door gedigitaliseerde edities van dag- en weekbladen. De bibliotheek geeft toegang tot ruim 15.000 e-books voor smartphone, tablet, computer of e-reader via de online Bibliotheek. Het is een steeds wisselend aanbod. Met de Luister Bieb kun je overal genieten van de mooiste luisterboeken. Er is een app gratis te downloaden voor tablet of smartphone. Er zijn zogeheten taalpunten en taalhuizen. Een taalhuis fungeert als huiskamer. Een laagdrempelige plek voor laaggeletterden. Mensen met een taalachterstand worden gekoppeld aan taalmaatjes, zodat bijvoorbeeld de toegang tot een taalcursus eenvoudiger wordt. Zijn mensen niet in staat om de bibliotheek te bezoeken dan is er de Bibliotheek aan huis service. Een medewerker van de bieb komt dan bij u aan huis en geeft u uitleg over de mogelijkheden die de bieb u bieden kan. Heuvellandbibliotheek Valkenburg werkt intensief samen met andere maatschappelijke en culturele organisaties zoals Cultuurcafé D’n Dwingel en Gilde Valkenburg. Er is elke maand een Tablet- inloopspreekuur, waar u terecht kunt met vragen over uw tablet of e-reader. Er worden lezingen gegeven over tal van onderwerpen. Door de schrijver van dit artikel worden er literaire middagen en boekbesprekingen georganiseerd. Auteurs krijgen de gelegenheid om hun boeken te promoten. Er worden diverse exposities gehouden. Leden van de Valkenburgse kunst-


KIJK op Val ken bu rg 9

kring Henri Jonas exposeren er regelmatig. De bieb biedt ook gelegenheid om uw kunstvoorwerpen te laten taxeren door de gerenommeerde kunstkenners van kunstgalerie Marx en Marx te Valkenburg vergelijkbaar met het gelijknamige populaire tv- programma Tussen Kunst en Kitsch. Er wordt aandacht besteed aan de literair landelijke themadagen en festiviteiten rondom de Boekenweek en Poëziedagen. Bibliotheken behoren tot de grootste culturele instellingen van Nederland. In de bibliotheek is genoeg te ontdekken ook voor de allerkleinsten. Ouders van baby’s krijgen via de gemeente een BoekStartwaardebon. Hiermee kunnen zij gratis een BoekStartkoffertje ophalen in de bibliotheek met daarin een boekje en een Cd-boekje met liedjes, versjes en een gratis lidmaatschap voor de duur van een jaar. Er is een speciale babyhoek ingericht met knisperboekjes, badboekjes en stoffenboekjes. Er is eveneens een gezellige aparte ruimte voor kinderen met een uitgebreide collectie jeugdboeken. Jeugd tot 18 jaar kan gratis lid worden van de bibliotheek. Er wordt alleen een eenmalig inschrijfgeld van 2 euro gevraagd. De bibliotheek in Valkenburg is een fijne en toegankelijke ontmoetingsplek met een leestafel en gezellige zitjes met koffievoorziening. Iedereen is er welkom ook zonder lidmaatschap. Bovendien zijn er de gastvrouwen en een gastheer die u graag informeren over de diverse genre boeken en de mogelijkheden en activiteiten die er geregeld plaatsvinden. Op de vraag wat Valkenburgers lezen vertelt Yvonne enthousiast dat thrillers (literaire thrillers of vertaalde thrillers) tot de favoriete boeken van de Valkenburgers behoren. Er is ook veel vraag naar boeken die in de top tien staan en veel aandacht krijgen bij televisieen radioprogramma’s. Yvonne bruist van de energie en ideeën om de bibliotheek in gang te houden. Zij hoopt dat zij met veel plezier haar werk nog lang mag blijven doen.

Open Bieb en Breicafé in Schin op Geul De Heerlijkheid Schin op Geul (de nieuwe naam voor de voormalige dorpsraad/kernoverleg) wil de leefbaarheid in Schin op Geul behouden en vergroten. Daarom is vanuit de werkgroep sociale domein van de Heerlijkheid in 2016 een project Open Bieb gerealiseerd in Gemeenschapshuis ’t Geboew, Waranda 43, Schin op Geul. De Stichting Gemeenschapsvoorzieningen Schin op Geul is verantwoordelijk voor de exploitatie van Gemeenschapshuis ’t Geboew: “Het trefpunt voor de Schin op Geulse gemeenschap.” Tot de Schin op Geulse gemeenschap behoren Oud-Valkenburg, Strucht, Walem, Schoonbron en Engwegen. Er werden diverse initiatieven geïnitieerd onder andere deze Open Bieb. Naar aanleiding van een advertentie in het plaatselijk kerkblad werden mensen erop geattendeerd dat ze hun boeken naar ‘t Geboew konden brengen zodat meer inwoners plezier kunnen beleven aan boeken. Hier werd massaal gehoor aan gegeven. Dit gaf de mogelijkheid om in het gemeenschapshuis de Open Bieb te realiseren. Voor de opstartkosten is gebruik gemaakt van een landelijke subsidie via de gemeente Valkenburg aan de Geul. De collectie bevat inmiddels honderden boeken die netjes in rekken zijn gesorteerd op genre of thema. Er is voor iedereen iets te vinden. Je kunt er niet alleen literaire boeken of gedichtenbundels lenen maar ook: kunstboeken, kookboeken, reisboeken, geschiedenisboeken, jeugdboeken, boeken over spiritualiteit of over Limburg. Voor mensen die problemen hebben met het lezen van de gebruikelijke lettergrootte zijn er gote letter boeken. Er zijn ook tijdschriften in te zien of te lenen. Doordat de gehele collectie boeken geschonken is, kunnen ze gratis worden uitgeleend. Er werken inmiddels elf enthousiaste vrijwilligers in de Open Bieb. Zij delen graag hun leeservaring met u of geven u

leestips. Om toerbeurten zijn zij aanwezig op dinsdagmorgen van 10.00 uur tot 12.00 uur of op donderdagmiddag van 14.00 uur tot 16.00 uur. Ook kan iedereen, jong of oud, op donderdagmiddag terecht om te breien. Dat nu weer helemaal in is. Maar in de Open Bieb kun je bovenal terecht om een gezellig praatje te maken met een van de sympathieke gastvrouwen onder het genot van een kopje koffie. Daardoor leveren zij ook een belangrijke bijdrage aan de sociale cohesie in de gemeenschap. Voor meer informatie over de Open Bieb kunt u contact op nemen met voorzitter Mabel Prinsen Tel. 043-459 90 85. <<

Lezingen door Lou Heynens In de maand maart geeft de schrijver en homoseksueel Lou Heynens een tweetal lezingen over de geschiedenis van de homoseksualiteit. De lezing van 8 maart heeft als thema: ‘Homoseksualiteit; een geschiedenis van zwijgen en verzwijgen’. Heynens reflecteert vanuit recent onderzoeksperspectief op de maatschappelijke invloed van de ‘man van de verkeerde kant’ vanaf de oudheid tot aan de Franse Revolutie. De tweede lezing van 22 maart, ‘ Heeft de homo een eigen kijk op creativiteit?’ staat in het teken van die homoseksuelen wier leven en werk – na 1800 – als grensverleggend in kunst en cultuur wordt gepresenteerd, en die als katalysator heeft gediend bij de emancipatie en acceptatie van homoseksualiteit; met als bijzonder aandachtspunt: heeft de homoerotische blik of heeft de homo een eigen kijk op identiteit? Beide lezingen zijn vrij toegankelijk (reservering gewenst) en beginnen om 19.30 uur; met powerpointpresentatie, in Heuvellandbibliotheek Valkenburg. <<


10 KI J K o p Va l k e n b u r g

In de Valkenburgse voetsporen van Pierre Cuypers P

Deel 1 door Jos Benders

ierre Cuypers, de architect uit Roermond, was nog niet wereldberoemd, toen hij op die zaterdagochtend, de 16de juli 1870 het huis van pastoor Jan Langenhoff binnen stapte voor een beleefdheidsbezoek. Langenhoff, toen 48 jaar, woonde sedert een jaar te Valkenburg, Neerhem 8, enkele stappen van de Berkelpoort. Die poort was toen niet meer dan een ruïne. Pierre Cuypers, toen 43 jaar, was vaak op de bouw van de Jacobus de Meerderekerk te Bocholtz te vinden. De mannen moeten elkaar tot op dat moment hooguit oppervlakkig gekend hebben. Jan Langenhoff was weliswaar net als Pierre Cuypers geboren in Roermond, maar hij was vijf jaren ouder. Jan Langenhoff wordt na zijn priesteropleiding kapelaan in de Sint Servaas te Maastricht. In 1850 vertrekt hij van daar voor een aanstelling als missionaris naar Oost-Indië, waar hij 17 jaar lang - tussen zijn 28ste en 45ste levensjaar - missionaris voor Chinese arbeiders op het eiland Bangka is. Na zijn onvrijwillig ontslag wordt hij begin 1868 in verband met ziekte teruggestuurd naar Nederland. Tot dat moment hadden de wegen van de twee mannen zich maar weinig of niet gekruist. De vraag rijst dan ook: hoe kwam Pierre Cuypers bij Langenhoff en dus ook in Valkenburg terecht? • Neerhem 8, 6 en 4.

De zieke Jan Langenhoff verbleef na zijn terugkeer waarschijnlijk nog enige tijd bij zijn familie in Roermond of wellicht bij zijn oude parochie in Maastricht om uit te zien naar een aardig optrekje in de prachtige omgeving. In de Sint Servaas kon hij in ieder geval zijn missen lezen. Hij staat in die tijd nergens in bevolkingsadministratie geregistreerd. Jan Langenhoff was in ‘goeden doen’, want op 10 juli 1869 van dat jaar koopt hij het pand Neerhem 8. Dan wordt hij ook ingeschreven in de bevolkingsadministratie van Valkenburg als komende uit Oost-Indië. Pastoor Langenhoff is op 45-jarige leeftijd al

Over Pierr e Cuypers

De in Roer mond geb oren archite Cuypers (1 ct Pierre 827-1921 ) werd bek zijn ontwer en d door pen van h et Rijksmus Centraal S eu m en tation te A msterdam herbouw va en de n kasteel Te r Haar te H zuilen. Ma a arar hij was vooral een van katholie b o uw er ke kerken in de neog maar gehee o tis ch e, l eigen stijl . Hij gaf d vorm aan a a rm ee de groei va n het katho zelfbewustz lieke ijn en ema ncipatie. Pierre Cuy pers verble ef geduren verschillen de de periodes in zijn leve in Valkenb n veel urg. In dit artikel bes we die per chrijven iode zond er de prete ntie te hebben da arbij volle dig te zijn .

emeritus-pastoor, officieel emeritus-apostolaatmissionaris, dus in ruste. Dat is uitzonderlijk jong, zodat we mogen veronderstellen dat hij goed ziek was én voldoende middelen van bestaan had om geen aanstelling als parochieherder te hoeven accepteren. Later koopt Langenhoff ook nog de panden en percelen Neerhem 6 en 4, inclusief de landerijen achter die huizen. Jan Langenhoff had een huishoudster in dienst, die als ‘Treesje’ herhaaldelijk opduikt in de brieven van Pierre Cuypers aan zijn vrouw. Zij versiert met kerst de huiskapel van Jan Langenhoff. Zij zal ook de maaltijden bereid hebben die Pierre Cuypers in huize Langenhoff nuttigde. Waarschijnlijk ook dat ‘Treesje’ regelmatig voor Cuypers werkzaamheden verrichtte. Treesje haalde Pierre weleens af van het station en nam postpakketjes voor Pierre van zijn vrouw in ontvangst. Pierre Cuypers had op dat moment als architect de leiding over de bouw van de Jacobus de Meerdere-Kerk te Bocholtz. Pierre Cuypers logeerde in die tijd dan ook regelmatig bij de pastoor van Bocholtz. Een jaar later krijgt hij bovendien de opdracht de Sint Servaas te restaureren. Aannemelijk is het te veronderstellen dat hij al in 1869 contacten had met de parochie van Sint Servaas ter voorbereiding van de restauratie, precies in de tijd dat Jan Langenhoff regelmatig in Maastricht verbleef. Zijn goede contacten met de Maastrichtse advocaat en politicus, Victor de Stuers, grondleggger van de Nederlandse monumentenzorg zullen hem bij het verkrijgen


KIJK op Val ken burg 11

Eerder had Nenny zich in een brief bezorgd getoond over de oplopende spanningen tussen Frankrijk en Pruisen. Er hing een oorlog in de lucht, de publieke opinie schreeuwde om oorlog! De Pruisische kanselier Bismarck verdraaide de tekst van een ontvangen telegram d.d. 13 juli 1870 van de Pruisische koning Wilhelm I van Pruisen aan Napoleon III en publiceerde dat in de pers. De Franse keizer was dodelijk beledigd. Een rel, bekend onder de naam ‘Emser Depesche’ was geboren en mondde op 19 juli 1870 in de uitgelokte Frans-Pruisische Oorlog, in feite de generale repetitie voor de 1ste Wereldoorlog. Pierre Cuypers zit in Bocholtz gevaarlijk dicht bij de Pruisische grens en dus het toekomstige front. Hij schrijft in die brief dat hij lopend vanaf Simpelveld (waarschijnlijk het station) naar Bocholtz om 23 uur in de avond Pruisische deserteurs te-

• Victor de Stuers. van opdrachten geholpen hebben. Het is goed mogelijk dat hij toen Jan Langenhoff tegen het lijf liep. Pierre Cuypers was een goed netwerker, die voor zijn groeiend aantal medewerkers op zijn architectenbureau te Amsterdam en atelier te Roermond werk moest zien te vinden. Als netwerker avant-la-lettre koesterde hij zijn vele contacten en breidde die systematisch uit. Waarschijnlijk te Maastricht of in Bocholtz moet Pierre Cuypers dus gehoord hebben dat de Roermondse oud-missionaris Jan Langenhoff zich neergelaten had in Valkenburg. Het bezoek van Cuypers aan Langenhoff kan o.i. niet te maken hebben gehad met het verwerven van een bouwopdracht, nu Langenhoff geen parochie meer had en dus geen opdrachten kon verstrekken. In ieder geval lijkt het de schrijver dezes toe dat pas na het bezoek op die 16de juli 1870 een vriendschap is ontstaan tussen de twee zo verschillende mannen. Hij duidt hem later in brieven aan zijn vrouw aan als ‘oom’ of ‘vriend’.

Dreigende oorlog De volgende dag, dus op de 17de juli 1870 schreef Pierre Cuypers vanuit Bocholtz een brief aan zijn vrouw, Antoinette of ‘Nenny’ CuypersAlberdingk Thijm, die met de 3 kinderen (zoon Josef, dochter Mia en Katrina) in de echtelijke woning aan de Vondelstraat te Amsterdam verbleef. Antoinette was een zus van Pierre’s vriend, de bekende schrijver en historicus Joseph Alberdingk Thijm. Joseph propageerde de architectuur van Pierre Cuypers. Soms werkten de mannen samen aan projecten.

genkwam. (De oorlog begon pas enkele dagen later, maar klaarblijkelijk had de Pruisische koning Wilhelm I zijn troepen al bij de grens gestationeerd!) Maar hij vertelt ook nog dat hij eerder die dag nog tweemaal probleemloos de grens was overgestoken: eerst naar Aken, en van daaruit naar Rolduc. We nemen aan dat hij zich net als de vorige dag per spoor en te voet verplaatste. (De abdijkerk van Rolduc werd in 1853 door Cuypers gerestaureerd. Dat gebeurde in de jaren 1891-1902 nogmaals en ingrijpender. Cuypers koesterde, zoals reeds gezegd, zijn contacten met mogelijke opdrachtgevers.) In die brief aan zijn vrouw te Amsterdam beschrijft Cuypers in het kort de uitmuntende ligging van het huis van Langenhoff op een manier die doet vermoeden dat Cuypers toen voor het eerst dat huis zag. Het is duidelijk dat Nenny het huis nog niet kende. Zij moet in ieder geval wel de naam van Jan Langenhoff gekend hebben, omdat die in de brief niet geïntroduceerd werd.

Op zoek naar een pied-à-terre Pierre Cuypers bevalt het verblijf in Valkenburg wel. Nu hij, naast de bouw van de kerk te Bocholtz, ook nog eens in Maastricht de leiding krijgt over de restauratie van de Sint Servaas, zoekt hij een pied-à-terre in de buurt. Jan Langenhoff die inmiddels ook eigenaar is geworden van Neerhem 6 om te kunnen verhuren aan de steeds talrijkere gasten, die vanuit alle windstreken naar Kurort Valkenburg reizen. Daardoor is hij ook eigenaar van de hoogvlakte achter de huizen Neerhem 6 en 8, die bekend was als ‘Heiligen Dries’. Die naam heeft niets te maken met een heilige maar met het oude werkwoord ‘hellingen’, dat inspannen betekent. ‘Heiligen Dries’ was dus een terrein dat zeer moeilijk te ontginnen was.

• Pierre Cuypers op jongere leeftijd. Valkenburg wordt ontdekt door de gegoede bourgeoisie. Valkenburg heeft sedert 1853 een spoorwegstation met een treinverbinding naar Aken en Maastricht. Hotels worden gebouwd en zijn druk bezet, zoals het Hotel de l’Empereur en Hotel Croix de Bourgogne. Daarom huurt Pierre Cuypers tot 1873 regelmatig voor een korte periode dit huis van Jan Langenhoff. De locatie is ideaal als uitgangspunt voor wandelingen. En voor het leggen van nuttige contacten in de wereld van mogelijke opdrachtgevers. De Valkenburgse lucht doet hem en zijn huwelijk goed want op 46-jarige leeftijd wordt Cuypers vader van Annie. Vanuit Bocholtz loopt hij regelmatig de drie kilometer naar het station van Simpelveld, waar hij de trein neemt naar Valkenburg. Bocholtz heeft weliswaar dan ook al een station, maar daar stoppen in die tijd nog geen treinen omdat de gemeente Bocholtz dat niet wenst. >> • De Jacobus de Meerderekerk te Bocholtz.


“Ongewoon� goed voor de lekkere trek of uitgebreid Bourgondisch! De juiste stop tijdens een wandel-, fiets- of motortrip en dan genieten van ons 3-gangen keuze menu voor Dagelijks vanaf 10.30 uur. Voor lunch en diner!

26.50

onze KIJK ook op a voor in Facebookpag

Speciale n! aanbiedinge

Neerhem 25, Valkenburg 043 - 601 29 65 www.riche-nextdoor.nl

Sinds 1958 uw betrouwbare partner bij autoschade!


KIJK op Val ken burg 13

Waarschijnlijk heeft hij de afstand BocholtzValkenburg (15 kilometer) ook enkele malen te voet afgelegd. De bouw van de kerk te Bocholtz werd voltooid in 1879 en we mogen ervan uitgaan dat Pierre Cuypers nog tot dat jaar regelmatig pastoor Jan Langenhoff bezocht en in het huis Neerhem 6 verbleef. De restauratie van de Sint Servaas liep zelfs door tot 1890. Uit zijn brieven blijkt dat Pierre Cuypers een vervent wandelaar was. Aan zijn vrouw schrijft hij dat hij in de omgeving van Valkenburg regelmatig grote afstanden loopt, soms op een dag wel zo’n 5 uur. Het doet Pierre Cuypers goed. En het lijkt erop dat Jan Langenhoff hem tijdens korte wandelingen vergezelt, omdat Pierre Cuypers later in een brief het vermeldingswaardig vindt dat de pastoor in verband met ziekte jammer genoeg niet met hem kan gaan wandelen. Liep Langenhoff nooit mee, dan hoefde Cuypers dat immers niet te melden. In die tijd breekt Cuypers als architect pas goed door. Hij wint de prijsvraag voor het ontwerp voor het Rijksmuseum te Amsterdam (1876), waarschijnlijk ook weer dankzij de invloed van Victor de Stuers uit Maastricht. Later krijgt hij de opdracht voor de bouw van het Centraal Station van Amsterdam (1881). In die tijd is hij wat minder te vinden in Valkenburg. Beide opdrachten waren niet onomstreden. Zo weigerde (de protestantse) Koning Willem III de eerste steen te leggen voor het in zijn ogen ‘paapse’ ontwerp van het Rijksmuseum en bezwoer hij (in het Frans) dat hij nimmer een voet zou zetten in dat klooster. Hij vertikte het dan ook om de opening te verrichten. En de kosten van de bouw van het museum bleken driemaal zo hoog uit te vallen dan het begrote bedrag van 1 miljoen gulden. Budgetoverschrijdingen van grote projecten hebben dus een lange geschiedenis. De bouw van het Centraal Station te Amsterdam op 3 aangeplempte eilanden in ‘Het IJ‘ en op 8700 palen liep ernstige vertraging op omdat

bij de bouw verzakkingen optraden. (Het zal Amsterdam niet zijn!) De bouw van het station, de verandering van de buurt met het gedeeltelijk dempen van het Damrak en de vele publieke werken te Amsterdam vormt de achtergrond van de spannende roman ‘Publieke werken’ van Thomas Rosenboom.

delshuis met vestigingen in Berlijn en Dresden. Pierre Cuypers zet alle juridische middelen in om dat huwelijk onmogelijk te maken, omdat hij de kandidaat niet vertrouwt en omdat het voorgenomen huwelijk beneden hun stand werd geacht. In die tijd diende huwelijkskandidaten op basis van het burgerlijk wetboek van 1831 de leeftijd op 25 jaar te hebben. Als dochter Mia toch met Frederick weet te trouwen - volgens bronnen na toestemming of bemiddeling van de Roermondse bisschop - is dat een ‘social event’ en een schandaal van de eerste orde. De nieuwe media (kranten en tijdschriften) berichten (niet alleen negatief) over de exotische huwelijksvoltrekking met vertegenwoordigers van vreemde culturen op het feest. Mia laat zich met haar oosterse bruidegom op een foto vereeuwigen.

Zijn karakter en manier van werken roept ook weerstand op. Nimmer laat hij zijn medewerkers in zijn atelier te Roermond of bureau te Amsterdam delen in de roem, zelfs niet zijn eigen zoon. Dat hij problemen kreeg met zijn personeel, verbaast ons daarom niet. Ook in familiaire kring doen zich spanningen voor. In menig publicatie wordt Pierre Cuypers beschreven als een huistiran. Zijn zoon Jozef (ook architect) schreef in 1927 over zijn vader dat wie zijn inzichten niet deelde door hem meteen als onsympathiek werd bestempeld. Zo verbiedt Pierre Cuypers zijn dochters Mia (geboren 1864) en Catharina (1866) een eigen naaiatelier te beginnen. Bovendien is hij niet te spreken over de huwelijkskandidaten van zijn dochters. Mia Cuypers wordt in 1883 op 19 jarige leeftijd verliefd op de Brits-Chinese handelaar Frederick Taen-Err-Toung. Frederick had een hanFrederick geeft de Amsterdamse portrettiste Thérèse Schwartze de opdracht een geschilderd portret van haar maken. Met haar echtgenoot reist zij af naar Berlijn waar Frederick een handel in Oosterse kruiden exploiteert. Daarnaast heeft Pierre problemen met het personeel te Roermond. Al deze verwikkelingen moeten ernstig op het gemoed van patriarch Pierre Cuypers hebben gewerkt en hem heeft laten terug verlangen naar de rust en het natuurschoon van Valkenburg. << Bronvermelding Bij het schrijven van dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van o.a.: 1. Artikel ‘Pierre Cuypers en zijn band met Oud-Valkenburg en Valkenburg’ van schrijver en amateur-historicus Jan Schurgers in het ‘Jaarboek 2008’ van het ‘Stichting Historische en Heemkun dige Studies in en rond het Geuldal’ 2. Cuypers-bulletin, Nieuwsbrief van het Cuypersgenootschap, editie 2009, nr. 1, 2 en 4, ‘Het Pied-à-terre van Pierre Cuypers’, Ing. Gerard van Asperen. 3. Tijdschrift ‘Zuiderlicht’ (‘ZL’) d.d. 6 augustus 2007, ‘De erfenis van een superkatholiek’, Fons Geraets. 4. Wikipedia, ‘Pierre Cuypers’


14 KI J K o p Va l k e n b u r g

Straatnamen: een zootje o Z

Tekst en foto’s van Jan Diederen

o, ‘t is maar zozo, ‘t is een zootje. En dan hebben we het over de straatnamen. In geen enkel dorp of stad, waar ook ter wereld, is er uniformiteit. Dat komt omdat straatnamen worden gegeven in verschillende tijden, door telkens weer andere mensen met uiteenlopende opvattingen. De uitbreiding van een wat verpauperde buurt probeert men wat op te fleuren door de nieuwe straten de namen van bloemen te geven. Ook vindt men het wel cachet hebben om leden van het koninklijk huis met een straatnaam te eren. Een pastoor of wethouder is ooit wel belangrijk gevonden, maar nu al lang in vergetelheid geraakt. Maar toch houden zij een straatnaam. Een neutrale maar erg saaie methode zou zijn om straten, pleinen, stegen en wegen, boulevards, singels en lanen alleen maar te nummeren. Aan de andere kant heeft die verscheidenheid aan straatnamen ook wel zijn charme. Dus toch maar, op Valkenburgse schaal, een beschouwing. Er zijn voor de hand liggende namen waarmee op zichzelf niets mis is. Zoals Kerkstraat, Schoolstraat, Stadhuisstraat, Markt, Brugstraat, Beekstraat en meer van dergelijke. Zeker zo handig als iemand op zoek is naar de kerk, de school, het stadhuis of de markt. Over Stationstraat of -plein kan hetzelfde gezegd worden. Maar als er dan ook nog een Spoorlaan en Parallelweg in de buurt liggen lijkt dat te veel van het goede. Overdreven is ook een drieluik als Sint Gerlach, Sint Gerlachstraat en Sint Gerlachplein naast Emmalaan, Emmaberg en Emmabergweg. En wat te denken van doublures als Walramplein en Walravenstraat, Hekerbeekstraat en Hekerbeekweg, of Berkelplein en Berkelstraat. Op de Berkelstraat is tot omstreeks 1890 de markt gehouden en de naam Oude Markt zou een historisch verantwoorde naam zijn geweest. Als er in 1982 een grootscheepse gemeentelijke herindeling wordt doorgevoerd zit de nieuwe gemeente

Valkenburg aan de Geul plotseling opgescheept met twee Grotestraten: één in het centrum en de ander in Berg. Het getuigt van weinig fantasie om de een te handhaven en de ander dan maar Grotestraat-Centrum te noemen. Een passend alternatief is Stadstraat, historisch verantwoord als men er archiefstukken op na kijkt.

Pertinent fout is de naam Napoleonstraat. Tot het midden van de twintigste eeuw is het Kattebeekstraat, genoemd naar de daar stromende beek. Het ‚katte‘ heeft niets met een bekend huisdier te maken, maar betekent ‚grens‘. De beek vormt tot de vorming van een nieuwe gemeente Valkenburg-Houthem in 1940 de grens tussen enerzijds de gemeente Houthem en anderzijds de gemeenten Valkenburg en Hulsberg. De naam ‚Kattebeek‘ zou denigrerend klinken en daarom stemt het gemeentebestuur een halve eeuw geleden in met een naamswijziging. Maar de naam Napoleon is nergens op gebaseerd. Valkenburg hoeft zeker niet ‚gruètsj‘ te zijn op de kleine generaal, die met een staatsgreep aan de macht komt, een dictator wordt en met zijn oorlogen tienduizenden jonge mannen, ook uit onze contreien, de dood in jaagt.

Avondpoelstraat Een curiositeit vormt het duo Hovetstraat/ Avondpoelstraat. Hovet en Avondpoel hebben geen enkele betekenis. Weliswaar wordt in de volksmond het buurtje, waarin beide straten liggen, ‚op d‘n aovend‘ genoemd, maar dat is een verbastering van ‚Op de hoeve‘. Ooit heeft er een hoeve gelegen met een waterpoel. In de (kadastrale) Valkenburgse legger van 1777 komt men de namen Op de Hovink en Op de Hovet tegen, naast Hovinkspoel en Nabuurspoel. Hoevestraat en Hoevepoelstraat zouden correcte namen zijn. Tenzij men de nog gangbare namen als curiositeit wil behouden. Uit de poel, die halverwege de achttiende eeuw is gedempt, stroomde een beekje met de naam Fluit waarmee ook de ernaast genegen straat was bedoeld. Fluit komt van het Latijnse ‚fluvius‘ dat ‚stroom‘ betekent. Een toch wel aparte naam die om onverklaarbare reden is vervangen door Maternusstraat. Wat heeft ene heilige Maternus in hemelsnaam met Valkenburg te maken?

• „Napoleon Bonaparte. Vóór de komst van de spoorlijn MaastrichtAken in 1853 is de Kattebeekstraat het verlengde van de Cremerstraat, die met de aansluitende Dorrebeeksweg uitkomt aan de voet van de Emmaberg en dus op de driesprong richting Heerlen en Nuth. In die handelsweg voor marskramers zien huidige onderzoekers een stuk van de Romeinse ‚Via Belgica‘. Een kramer wordt ook ‚kenker‘ genoemd en zo is de Kenkersweg in Sibbe eigenlijk een doublure.


KIJK op Val ken bur g 15

of juist de charme Dwingel En dan nu een quizvraag. Wie weet waar de Van Meylantstraat ligt (de postbode en de bewoners mogen niet meedoen)? Vrijwel iedereen noemt de diep uitgegraven droge gracht aan de zuidkant van de kasteelruïne de Dwingel en weet niet dat het officieel de Van Meylantstraat is. Zowel Dwingel als Van Meylantstraat zijn trouwens fout geschreven. De een moet Dwinger zijn en betekent net als het Duitse Zwinger bolwerk of versterkte toren. Daarmee is in feite het voormalige kasteel bedoeld en niet het trappenstraatje. En Van Meyland moet Van Moylant zijn, een vrijwel onbekend persoon uit een ver verleden. Hij is terug te vinden in een document van 5 december 1281, waarin staat dat Valkenburg een zelfstandige pa• De eerste regels uit het document uit 1281 dat in het rochie wordt. Ene Jacobus, archief van de parochie Nicolaas en Barbara wordt heer Van Moylant, aartsdia bewaard. Rood omcirkelt ‚Moylant‘. Vergelijk de o met ken van het bisdom Luik, de e in het ernaast geschreven woord ‚Dei‘. Moyland (nu bezegelt het besluit namens met d) is een kasteel bij het Duitse Kleve. bisschop Adulphus. Raar is dat Valkenburg naast de Emmalaan, lem van‘ aan de Oranjelaan zouden koppeWilhelminalaan, Koningin Julianalaan en Prinlen! Vreemd is ook dat de monumentale hoeve ses Beatrixsingel zo nodig nog een KoninginStrabeek juist niet in Strabeek ligt maar in neweg moet hebben. En wat zegt dan heleBroekhem. En wat de denken van de benamaal de naam Oranjelaan? Een Groenstraat ming Barakkeberg in Geulhem. Het is waar kan nog wel, want dat is een ooit een met gras dat er in een grijs verleden wel een paar bouwbegroeide veldweg geweest. Maar in een keten hebben gestaan. Maar het is officiëel Blauwstraat zal toch niemand een afspraakje Vogelzangweg en toch veel romantischer! << willen maken, nietwaar! Als we nu eens ‚Wil• Hoeve Strabeek

Een nieuw jaar, een frisse start! Ik hoop dat 2018 voor iedereen een jaar vol geluk en een stralende gezondheid zal worden. Ik schreef in mijn vorige column al over het belang van een positieve instelling over uzelf en uw lichaam. Om u ook in dit jaar gezond op weg te helpen, wil ik u graag wat vertellen over heel belangrijke ‘regelstofjes’ van ons lichaam, onze hormonen. Voor sommige mensen hebben ze een wat nare bijsmaak, maar ze zijn onze trouwe dienaren als het om onze gezondheid gaat. Ook ons uiterlijk en ons gewicht heeft veel baat bij een goede hormoonhuishouding. Het lijkt misschien wat ingewikkeld, maar er zijn maar een paar basisregels waar u zich voor een gebalanceerde hormoonhuishouding aan kunt houden: 1. Eet optimale calorieën (1500-2000 kcal per dag) om uw lichaam goed op gang te houden. Dus ook als u een paar kilo’s kwijt wilt, mag u gerust 1500 kcal per dag eten. Belangrijk is om gezonde voedingskeuzes te maken en dikmakers als suiker en witmeelproducten zoveel mogelijk te laten staan; 2. Kies voor matige dagelijkse inspanning, voor onze hormonen liefst in de buitenlucht. Een half uurtje tot een uur per dag matige inspanning als wandelen of fietsen is perfect. Te intensief sporten en van te lange duur, waarbij u zich helemaal moet geven, zijn voor onze hormonen minder geschikt. Kies liever voor elke dag beweging, dan voor twee keer per week heel intensief; 3. Eet volwaardige en onbewerkte producten en minder voeding uit de fabriek; 4. Goede vetten, zoals biologische roomboter, olijfolie, noten en visolie helpen onze hormonen heel goed en zijn aan te raden; 5. Kiest u voor een vitamine D3 supplement in de wintermaanden met een dosering van minimaal 1000 mcg per dag voor volwassenen en minimaal 400 mcg voor kinderen. Al deze tips helpen uw hormonen en daarmee uw gezondheid hopelijk goed op weg, zodat u in 2018 genoeg energie over heeft om al uw mooie dromen waar te maken! <<

Stefanie Maas-Quaedvlieg Voedingsdeskundige www.praktijkdegroeneweg.nl


16 KI J K o p Va l k e n b u r g

Kijk op de historie van Valkenburg, Versteende Archieven (19) Op weg naar het einde 2;

„Het Gebroocken Slot“ Door Henk Kwakkernaat (Archeovalk)

T

ijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) werden vooral in het begin (1574) en aan het einde van de oorlog (1644) grote vernielingen op het kasteel aangericht. Dat gebeurde door de Staatse (Hollandse) troepen die om de haverklap stuivertje wisselde met de Spanjaarden. In 1672 - het rampjaar - verbleef Lodewijk XIV met een reusachtig leger in deze contreien. Hij belegerde Maastricht en gebruikte het kasteel van Valkenburg als voorpost in de strijd. Als reactie hebben de Staatsen in dat jaar, op bevel van koning-stadhouder Willem III, begin december het kasteel zodanig verwoest dat er nooit meer herbouw plaats vond.

Dat schreven we in het vorige nummer van dit blad. We doen een stapje terug naar het midden van de 17e eeuw als de overgang van kasteel naar ruine zich aandient.

De 93-jarige oorlog De beroemde Maasveldtocht van Frederik Hendrik gooide de toekomst van onze gewesten - de Landen van Overmaas - danig in de war. Had die niet plaats gevonden dan waren het Hertogdom Limburg, de Graafschappen Valkenburg en Daelhem en het territorium van de famueuze abdij van Rolduc deel gaan uitmaken van de katholieke Zuidelijke Nederlanden en was ons een lange periode als wingewest bespaard gebleven! Wat de impact van die veldtocht op het kasteel gehad heeft weten we niet precies. We weten wel dat de Spanjaarden en de Hollanders elkaar voortdurend afwisselden. Dat er daarbij wel eens wat servies en wat onroerend goed sneuvelde moge duidelijk zijn! Een bewijs daarvan vinden we in de kasteelrekeningen uit de periode tussen 1636 en 1644: de Spaanse rentmeesters moesten aanzienlijke sommen

besteden aan herstel en verbouwing van het kasteel, met name aan de daken. Het stadje moest het garnizoen dat op het kasteel gelegerd was strozakken en beddelakens bezorgen. Dat garnizoen bestond uit drie ruitercompagnieën waarvan een fiks aantal uit Deense huursoldaten bestond! Spanjaarden en Hollanders waren meesters in het laten uitvechten van hun oorlogen door buitenlanders! Na de grote verwoestingen van 1644 hebben eveneens herstel en restauratie-activiteiten plaats gevonden. We menen daar een glimp van opgevangen te hebben toen we een paar jaar geleden onder het muurrestant (waar de engel/windwijzer op staat) archeologische waarnemingen mochten doen, samen met onze mentor ir. T. Bauer. Boven de gewelven van de kapel, tegen genoemde muurrest, lag een pakket van ongeveer een meter dik aan puin. Omdat het puin bestond uit verstoorde materie van elders, konden we onze gang gaan. Aanvankelijk was er geen touw aan vast te knopen: scherven uit de 13e en 14e eeuw lagen naast 16e en 17e eeuwse scherven.

• Het kasteel van Valkenburg kort voor de verwoesting (Josua de Grave, 1669).


KIJK op Val ken burg 17

Op de door ons ingekleurde afbeelding ziet u in lichtblauw de resten van de Ridderzaal. Vóór de restanten van eerste Ridderzaal oftewel de Cleyne Sael, die langs de binnenste ringmuur evenwijdig aan de Dwingel lag, is na 1644 een nieuw verblijf gebouwd (roze ingekleurd) dat haaks op die oudste Ridderzaal stond. Het groene bouwdeel dat lang is aangezien voor de oude kern van het kasteel (woontoren) is zeer waarschijnlijk na 1644 als vervanging van de verwoeste Grote Sael gebouwd op oudere muurdelen. Dat was in elk geval goedkoper dan de immense Oude Ridderzaal te herbouwen. De gele muurdelen behoren tot de binnenste ringmuur. De dubbele daken van de kapel (paars) moeten dan ook van na 1644 zijn. Twee jaar na het maken van deze tekening werd het kasteel definitief opgeblazen en bleef het onbewoond tot heden.

Brandplekken in de muur toonden aan dat er wel wat loos geweest was! (Mergel verkleurt rose na een brand!) Het kon niet anders dan dat na de schade van 1632 of waarschijnlijker na die van 1644 bij het opnieuw onder dak brengen van de kapel, de “oksels” van de gewelven aangevuld waren met puin om zo een vlakke verdiepingsvloer te krijgen. De kapel deed daarna dienst als verblijf van garnizoenssoldaten. Het kasteel was na 1644 in handen van de “Staatsen”. Op het platteland ging het stuivertje verwisselen gewoon door. Ook na het einde van de Tachtigjarige Oorlog. Pas in 1661 bij het Partage-verdrag werden de Landen van Overmaas definitief verdeeld. Daarvandaan dat we in onze con-

treien beter spreken van de 93-jarige oorlog i.p.v. de 80-jarige oorlog (1568-1661).

Dubbele belastingaanslag Ondertussen moesten de inwoners dubbel belasting betalen: aan de Hollanders en aan de Spanjaarden! De Staatse drossaard van het kasteel Joost van Til (in functie van 1658-1661) probeerde het kasteel te herstellen, maar een volledig herstel was onmogelijk en onbetaalbaar. Van de ridderzaal en het souterrain eronder, was het dak en de muur aan de stadszijde helemaal verwoest. Dat zien we op tekeningen van Josua de Grave die enkele jaren voor de definitieve verwoesting van het kasteel gemaakt werden. >>

Vijf sterren Het heuvelland heeft een vijfsterren landschap. Maastricht heeft een binnenstad op vijfsterren niveau waar een vijfsterren publiek zich kan wentelen in luxe en weelde in een ambiance die on-Nederlands aandoet. In die sterrenstrijd kan Valkenburg natuurlijk niet achterblijven. Valkenburg heeft kastelen en bokkenrijders, is uniek om zijn burchtruïne op hoogte én om zijn grottenkerst. En alsof dat nog niet genoeg is, is Valkenburg hét mergelstadje bij uitstek. Daar zijn we met recht gruètsj op. Gruètsj is een prachtig dialectwoord, dat zoals zo velen woorden in het dialect groter is dan zichzelf. Gruètsj betekent trots op de wijze dat je ervan gaat groeien, maar wel op een bescheiden manier zoals het Belgische fier zo mooi verwoordt. Aan die trots is zelfs een facebookpagina gewijd die de inwoners volpompen met foto’s van vroeger en met pittoreske taferelen van het nu. Als je zoveel hebt om trots op te zijn, is vijf sterren eigenlijk maar belabberd weinig om uiting te geven aan al dat moois. Wat nu? Zeuren om zes sterren is geen optie. Niet meedoen ook niet, want dan tellen we niet mee. Een vriend kwam een paar dagen geleden met een geniale oplossing die een Maastrichtenaar verzonnen zou kunnen hebben: breng de sterrenkijker die ooit de groene koepel sierde van het Ignatiuscollege terug naar de plek waar hij thuis hoort. Dan kan de vijfsterren gast zich vanuit zijn slaapkamer in het toekomstig vijfsterren hotel in de ambiance van een vijfsterren landschap laven aan de pracht van

Als u de ruimte ter plekke op u in laat werken en de ruimtelijke tekening (Jac. Diederen) van alleen al de gewelven van het souterrain bekijkt, dan snapt u dat herbouw van de Grote Sael een zeer kostbare zaak aan bewerkte hardstenen voor het gewelf, eiken balken, vloerdelen en mergel voor het opgaand muurwerk zou betekenen. En dan zat er niet eens een dak op! Dat is dan ook niet doorgegegaan.

een eindeloze hemel met ontelbare sterren. En die combinatie, daar kan geen Maastricht en geen heuvelland tegenop! Claudia Bisschops



KIJK op Val ken bur g 19

Onder de protestantse drossaard van Till was het kasteel of wat er van over was, toch nog bewoond door een klein garnizoen en een twintigtal functionarissen plus hun familie. Zoals gezegd heeft dat niet lang geduurd: in december 1672 bliezen de Hollanders het kasteel definitief op. Het moet gezegd dat de Valkenburgers zich in de loop der eeuwen ook niet onbetuigd hebben gelaten: een derde van de restanten werd door hen gesloopt en weggesleept in de loop der eeuwen. Voor eigen gebruik, meestal na een van de vele stadsbranden. In 1682 al wordt er proces gevoerd tegen enige ingezetenen van Valkenburg wegens diefstal van stenen, balken en ijzerwerk.

Eerste herbouwplannen Zo bleef van het roemrijke slot, een van de grootste feodale kastelen van de Lage Landen slechts een ruine over: een schim van het verleden. In de 18e eeuw keek de ruine, praktisch onbeheerd als een romantisch overblijfsel van vroegere glorie uit op het toen ingeslapen stadje. Valkenburg had geen enkele macht

meer over zijn omgeving. In 1794 toen de Fransen binnenvielen werd het kasteel staatsdomein en vervolgens geveild. De koper was Maximiliaan, graaf van Hoen tot Neufchateau die er 5000 franken voor over had De overdracht vond plaats op 5 augustus 1798. Door vererving ging het kasteelterrein later over naar de familie De Villers de Masbourg die het nabijgelegen kasteel Schaloen bewoonde. Pas na het midden van de 19e eeuw kwam de overgroeide steenklomp weer meer in de belangstelling vanwege het opkomend toerisme en zeker ook vanwege de beginnende interesse in monumenten. Het terrein werd afgesloten en de verdere afbraak tot staan gebracht. In de tweede helft van de negentiende eeuw zijn er twee mannen die voor het eerst het idee voor herbouw opperden: Victor de Stuers (Maastricht) en Pierre Cuypers (Roermond), respectievelijk de aartsvader van de monumentenzorg in Nederland en de beroemdste restauratie-architect uit de 19e eeuw. Maar daarover de volgende keer! <<

• Herbouw kasteel? Victor de Stuers en Pierre Cuypers in gesprek (rond 1890).

Onze genen Mensen zeggen vaak “ ’t zit in de genen”, als ze een bepaald gedrag willen verklaren. Dat kan zowel positief als negatief bedoeld zijn. Goede of slechte karaktertrekken benadrukken. Maar het is ook te gemakkelijk om daaraan alles op te hangen. Er is ook nog zoiets als de vrije wil, de neiging tot het goede en het besef dat negatief gedrag afkeurenswaardig is. Bij verkeerd gedrag de schuld aan de genen geven getuigt van zwakte, van zich verstoppen achter voorvaderen. Hoe zullen de ouders en grootouders zich voelen van een gevangene, een misdadiger of een moordenaar van wie gezegd wordt dat het in de genen zit? Ook die zijn dan getekend en betrokken bij een daad waar ze part noch deel aan hebben. Er zijn boeken over vol geschreven door wetenschappers, psychologen, psychiaters, officieren van justitie en rechters. Maar het is toch uiteindelijk de mens zelf die over een vrije wil beschikt en die hem tot mens maakt. Hij is in staat of zou in staat moeten zijn, zijn gedrag te beheersen. Zijn driften in goede banen te leiden. Juist dat maakt hem tot de meest intelligente van alle schepselen. En toch schijnt dat niet altijd te lukken. Zie bijvoorbeeld de “#Metoo” berichten en de moordenaars en misdadigers die in onze gevangenissen zitten. Om dan te zeggen “het zit in de genen”, is dan wel erg gemakkelijk en de weg van de minste weerstand.

Vindt u dat nou ook niet?


20 KI J K o p Va l k e n b u r g

Galerie Marx en Marx

Handel in kunst

DE R E E OMMEMERS N E R GE DERN ON

is er daarna een paragnost gevestigd, een antiekzaak en een administratiekantoor. In 2000 starten de broers dan hun kunsthandel. Enkele jaren hebben ze de kat uit de boom gekeken en mondjesmaat van huis uit gehandeld in schilderijen, vooral van Charles Eyck. Dat blijkt zo succesvol dat ze het groter willen gaan aanpakken. Het winkelpand van hun ouders staat dan al enige tijd leeg en dus gebeurt er wat voor de hand ligt. De kunsthandel Marx en Marx is geboren.

De koppige ezel

I

Door Jan Schurgers

n het voorjaar van 2000, vlak na de eeuwwisseling, trekken de beide broers John (1960) en Frank Marx (1962) de stoute schoenen aan en verwezenlijken hun al langer gekoesterde wens om een eigen kunstgalerie te beginnen. Het is een riskante onderneming. Handel in kunst is fluctuerend en daardoor onzeker. Het tijdsgewricht speelt een belangrijke rol en er zijn golfbewegingen. Soms zijn er toppen in zo’n golf, maar evenzovele malen volgt er ook weer een dip. Dat hebben de broers ook meegemaakt, maar nu achttien jaar later bestaat hun zaak nog steeds. In 2007 werd ze zelfs uitgebreid. Tijd om eens na te gaan hoe hun handel in kunst in al die jaren verlopen is.

Pand in de Reinaldstraat Het pand in de Reinaldstraat, dat ze in 1999 betrekken is in 1922 door opdrachtgever overgrootvader Hubert Marx, naar een ontwerp van architect Jos Luijten, als kruideniersen sigarenzaak geplaatst tegen de schuin erachter gelegen woning. De oudste zoon Johannes Hubertus Marx, geboren op 19 juli 1900 zet de winkel van zijn vader voort tot 1948. Diens zoon Wiel neemt de zaak dan samen met zijn vrouw Mia over. Wegens gezondheidsproblemen stoppen ze in 1985. Dan is er even leegstand en achtereenvolgens

Aanvankelijk presenteren ze werk van zowel amateurs als professionele kunstenaars, maar na twee jaar maken ze de definitieve keuze om alleen te gaan handelen in professionele kunst. En dat is een goede keuze. Net als voor het bedrijfssymbool van hun galerie. Het is een tekening van Charles Eyck met als voorstelling een koppige ezel. Het idee is voortgekomen uit een onwaarschijnlijk, maar waar gebeurd verhaal, dat zich afspeelde op de ezel van Charles Eyck en als protest bedoeld was. Eyck schilderde dat symbool in de jaren vijftig van de vorige eeuw om zich af te zetten tegen de jongeren om hem heen die nieuwe wegen wilden inslaan. Jonge kunstenaars die bij elkaar kwamen in de galerie “Het Palet” van Jos Pluijmen onder aan de Cauberg. Daar werd stevig gediscussieerd over de veranderingen binnen de schilderkunst zoals die toen plaatsvonden. Lei Molin kwam er en Rob Stultiens, Corneille en Karel Appel. En Charles Eyck was het daar niet mee eens. Hij zette de tekening in de etalage van de galerie. Het werk kwam via omwegen terecht bij de galerie Marx en Marx en werd later verkocht. Maar het werd wel het symbool van de galerie. Deze ezel is niet dom. Deze ezel is stijfkoppig, gaat eigenzinnig zijn weg in de richting die hij zelf gekozen heeft. Hij wijkt niet af van zijn bedoelingen, net zoals de gebroeders Marx dat niet doen. En dat is: alleen maar aan Limburg gerelateerde kunst in hun galerie presenteren. Zich daardoor beperkend, maar ook specialiserend en profilerend. Hun collectie groeit in de loop der jaren uit tot een grote


KIJK op Val ken burg 21

hoeveelheid werken, die een fraaie doorsnede geven van de Limburgse kunst uit de laatste honderd jaar. Er is vrijwel geen plek in Zuid-Nederland, waar zoveel werken van gerenommeerde en aankomende Limburgse kunstenaars bij elkaar is gebracht. En dat wisselt regelmatig door verkoop en aankoop van nieuwe werken.

Collectie Die collectie bevat olieverfschilderijen, aquarellen, gouaches, tekeningen, etsen, zeefdrukken en beelden in klei, kunststof, hout en brons. Een groot deel van het aanbod bestaat uit figuratief werk, vormgegeven vanuit diverse kunststromingen, variërend van poëtisch realisme (o.a. Creyghton) tot feestelijk expressionisme (o.a. Truijen). En het wisselt voortdurend. In 2007 wordt geïnventariseerd wat er op dat moment in huis is. Het levert een kloek naslagwerk op met de titel “57 Limburgse beeldend kunstenaars, bijeengebracht in Valkenburg aan de Geul “, een boek dat nog steeds verkrijgbaar is. Het verschijnt bij gelegenheid van de uit-

• De broers John (links) en Frank Marx. breiding van de galerie, doordat het pand rechts ernaast erbij betrokken wordt en er zo meer ruimte komt om werken te laten zien. Tien jaar later is de collectie gefluctueerd in die zin dat er steeds meer kunstenaars bij gekomen zijn. En daaronder bevinden zich ook jongeren, zodat zichtbaar wordt dat galerie Marx en Marx met de tijd meegaat. Wat vooral populair is bij het publiek zijn de werken van Charles Eyck en van de Maastrichtse groep schilders van rond 1930.

Profilering

„Limburg en de mijnen“ werk van Patrick Creyghton. Hieronder links „Endless Emotions in purple“ van Monique Lipsch en rechts „Vader Abraham en zijn zonen“ van Jean Notten.

Heel wat bezoekers uit de hele provincie weten galerie Marx en Marx inmiddels te vinden. Die naam hebben ze opgebouwd door reclame te maken en door stug vast te houden aan hun idee alleen maar Limburgse kunst te verhandelen. De laatste jaren komen de meeste klanten vanzelf naar hen toe. Ook uit de rest van Nederland en zelfs uit Engeland, Ierland, Duitsland, Suriname en de Verenigde Staten. En dat alles conform het motto dat aan de muur prijkt in hun galerie. Een goede galerie heeft: “kwaliteit, een herkenbaar gezicht en een lange adem”.

Meerdere activiteiten Jazeker. Ook bij hen heeft de crisis van de afgelopen jaren zijn invloed gehad. De handel liep terug. Vijftig procent van de galerieën in Nederland zijn in die jaren failliet gegaan. Zo niet galerie Marx en Marx. Veel kunstliefhebbers kregen andere zaken aan hun hoofd, maar vasthoudend aan hun symbool en motto gaven de beide broers niet op. Met als gevolg dat ze de opbloei van het laatste jaar naar tevredenheid hebben kunnen begroeten. En dat is een knappe prestatie. Naast inkoop en verkoop van Limburgse kunst, zorgen ze ook voor inlijstwerk, restauratie, onderhoud, advies, bemiddeling, taxaties, inrichting van bedrijfspanden en ondersteuning bij publicaties en presentaties. Ook

huren en huurkoop van werken hoort tot de mogelijkheden. En bovendien biedt de galerie een gratis regeling voor gespreide betaling.

Taxaties Al zo’n drie jaar lang verzorgen de broers regelmatig taxaties in openbare bibliotheken. Zo waren ze te gast in Margraten, Eijsden, Valkenburg, Kerkrade en Berg en Terblijt. Grootste vondst was een schilderij van Raoul Dufy, waarvan de eigenaar verwezen werd naar het veilinghuis Sotheby. Het zijn gezellige bijeenkomsten, waarbij er een nauw contact ontstaat met het publiek en die heel wat interessante gesprekken over kunst opleveren.

Exposities Alweer zo’n tien jaar lang timmert galerie Marx en Marx flink aan de weg tijdens de KIV manifestatie (Kunst in Valkenburg). Het is een unieke en exclusieve kunstexpositie die jaarlijks samen met kunsthandel Giardino uit Berg en Terblijt en incidenteel met meerdere deelnemers, tijdens de TEFAF in Maastricht, gehouden wordt in het Heiligdom van de St. Gerlachuskerk in Houthem (KIV inside) en op het landgoed van Chateau St. Gerlach (KIV outside). Binnen, in de maand maart en buiten, in de maanden maart tot en met september. Daar is kunst te zien van een hoog gehalte en ook daarvoor is de belangstelling elk jaar groter. Ook die naam heeft zich inmiddels internationaal rond gesproken. In de eigen galerie is er jaarlijks een najaarsexpositie en dat was in november vorig jaar al voor de zeventiende keer. Dan krijgen nieuwe werken wat meer aandacht dan gewoonlijk en ook dat is inmiddels wel bekend bij de geïnteresseerden. Galerie Marx en Marx is gelegen aan de Reinaldstraat 39-41 in Valkenburg aan de Geul en is geopend op vrijdag, zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur. <<


22 KI J K o p Va l k e n b u r g

Blitzkrieg over Zuid-Limburg

de Maasbruggen en die over het Julianakanaal veilig moesten stellen. De Duitse hoofdmacht kwam via Vaals en moest zo snel mogelijk Maastricht zien te bereiken waar vervolgens de Maas kon worden overgegaan naar België en verder naar de kust en vijand Frankrijk. De militaire verdediging van Zuid-Limburg stond in dienst van een vertragingstaktiek, die ervoor moest zorgen dat er in het geval van een Duitse aanval tijd werd gewonnen voor enerzijds het vernielen van de bruggen over Maas en Julianakanaal en het anderzijds het in stelling brengen van de Belgische hoofdmacht aan de andere kant van het water. De Duitsers zelf hadden gerekend op een probleemloze doortocht, maar kregen op een aantal plaatsen in Zuid-Limburg toch te maken met weerstand van de aanwezige Nederlandse troepen. De felste gevechten vonden plaats bij Nijswiller, Gulpen, Schin op Geul, Maastricht en bij verschillende bruggen over het Julianakanaal.

• De Duitse 4e Pantserdivisie trekt door Valkenburg op 10 mei 1940. Fotocollectie: Jacquo Silvertant. Bewerking: Jac Diederen.

N

Door Jacquo Silvertant

a de afscheiding van België in 1839 verwerd Nederland definitief tot een kleine mogendheid op het Europese strijdtoneel. Men was algemeen de mening toegedaan, dat de veiligheid van het Koninkrijk er het meeste bij was gebaat wanneer Nederland zich zo weinig mogelijk zou inlaten met de tegenstellingen tussen en machtsaspiraties van de haar omringende mogendheden. Een bijkomende gedachte van de neutraliteit was, dat de verdediging van het Koninkrijk dusdanig moest zijn, dat vreemde mogendheden zouden worden afgeschrikt om aan te vallen. Nederland bleef in de Duitse plannen voor een veldtocht tegen West-Europa aanvankelijk buiten schot, maar gaandeweg werd het onvermijdelijk, dat het vroeg of laat door de Duitsers zou worden aangevallen.

Mobilisatie

Oorlogsdreiging

De versterking van de Nederlandse defensie vond plaats vanaf de tweede helft van de jaren ’30 onder druk van de toenemende oorlogsdreiging in Europa. Het waren de snel oplopende spanningen aan de PoolsDuitse grens die de Nederlandse regering op 28 augustus 1939 deed besluiten tot het afkondigen van de algemene mobilisatie van de krijgsmacht. Hoewel het hele leger gemobiliseerd was, kan men zich afvragen of het ook klaar was voor de oorlog. De eerste weken stonden voornamelijk in het teken van de bouw van stellingen en het houden van oefeningen.

De Duitse dreiging aan de Nederlandse grens was eind april 1940 groter dan nooit tevoren. Met name de toename van het aantal Duitse troepen aan de noordgrens met Nederland maakte het evident, dat een eventuele Duitse inval zich niet zou beperken tot de zuidelijke provincies. De Duitse troepen bleken voortdurend in een verhoogde staat van paraatheid te verkeren, hetgeen deed beseffen dat er op elk gewenst moment overgegaan kon worden tot een aanval richting westen. Vier maal was de dreiging van een Duitse aanval acuut.

Zo ook in Zuid-Limburg, waar werd begonnen met de aanleg van de vertragingslijn tussen Geleen en Epen en de beveiliging van de bruggen over de Maas en het Julianakanaal.

De Duitse inval Om 5:35u Duitse tijd trokken in Zuid-Limburg de eerste Duitse troepen officieel Nederland binnen, nadat er al zeker sinds 3:00u die nacht illegale grensoverschrijdingen van Duitse eenheden waren, die de opmarsroutes over

Gevechten in Zuid-Limburg In Zuid-Limburg waren het de bemanningen van de kazematten in de Geleenbeek-Geullinie tussen Geleen en Epen die tegen beter weten in waar mogelijk weerstand boden. Meestal werd het verzet door de Duitsers binnen korte tijd gebroken, maar in Schin op Geul niet. Met het vernietigen van de grenspost bij Nijswiller lag de verkeersweg van Aken naar Maastricht voor de Duitsers open. De voorhoede van de 4e pantserdivisie nam vervolgens bij Wittem, samen met de stoottroepen van de 35e infanteriedivisie de afslag richting Valkenburg. In • Wachtpost aan de Geulbrug in Schin op Geul. Mobilisatie 1939/1940. Fotocollectie: David Loozen.


KIJK op Val ken burg 23

• Nadat de Duitse hoofdmacht was gepasseerd, volgde de achterhoede met paard en wagen of te voet. Duitse troepen op het Grendelplein, 10 mei 1940. Fotocollectie: Joey Pirnay. Schin op Geul stuitte men weer op Nederlandse weerstand. Hier lagen 40 militairen, die in het dorp drie stellingen bezetten: aan de beide Geulbruggen en bij de kerk. Eén van de Geulbruggen werd door de Nederlanders opgeblazen, bij de overgebleven brug lag op korte afstand een kazemat, net als bij de kerk, van waaruit het verzet plaatsvond. Vooral de kazemat bij de kerk kreeg het zwaar te verduren. Deze werd zwaar bestookt door tanks die door een wegversperring gedwongen waren te stoppen. De mannen die de kazemat verdedigden hadden het zwaar, omdat de bunker verschillende voltreffers kreeg. De laatste verzetshaard in Schin op Geul bevond zich op de Keutenberg van waaruit een mortierbataljon de Duitsers bestookte, totdat men bij gebrek aan munitie de strijd moest opgeven. Gevechten zoals in Schin op Geul vonden op meerdere plaatsen in Zuid-Limburg plaats. Kenmerkend voor de strijd waren het gebrek aan moderne wapens, munitie en de enorme overmacht van de Duitse troepen. Toch wisten de Nederlanders het op verschillende plaatsen meerdere uren vol te houden. Al snel werd het op de tiende mei pijnlijk duidelijk dat het onmogelijk zou zijn om de Duitsers lang tegen te houden.

Overrompeld Al vroeg in de morgen maakte de bevolking van Zuid-Limburg kennis met die overmacht toen tientallen vliegtuigen in formatie overkwamen en niet lang daarna de Duitse voertuigen door Valkenburg kwamen. Pastoor Welters van Valkenburg omschreef het treffend in zijn dagboek: “Op vrijdag morgen ongeveer 4 uren, het was nog schemerend, werd ik wakker door het geluid van een vliegmachine, dat zwaarder was dan gewoon lawaai. Ik stond op en zag boven de kerk aankomen een groot vliegtuig met een rood en groen licht aan de beide vleugels. Maar daarachter verschenen met gewoon geronk in formatie groote groepen zwarte vogels als kraaienvluchten, allen Duitsche vliegmachines, die in groote

getale over Valkenburg en Limburg vlogen. Alle vensters gingen open, en de menschen verschenen deels gekleed op straat om dit imposante schouwspel te beschouwen. Niemand dacht er echter aan, dat deze vliegers een aanval beraamden op ons klein en vreedzaam landje. De morgenrust was echter gestoord en voor mij aangekleed te hebben, ging ik naar beneden en zette de radio aan, daar ik pas een prachtig nieuwe radio gekocht had. Toen vernam ik met schrik, dat vanuit Holland alom gewaarschuwd werd tegen neervallende parachutisten vanuit de vliegtuigen. Zelfs in uniformen van Ned. Soldaten zei men, vielen overal parachutisten neer bij de knooppunten van spoorwegen, bij bruggen enz. Toen begreep men dat Duitschland ons land was binnengevallen en dat reeds overal gevochten werd. In de buurt hoorde men schieten, de vensters trilden, in de verte hoorde men zware ontploffingen, toen de Maastrichtse bruggen in de lucht geblazen werden. De angst beving eenieder en alle menschen stonden bij elkaar te praten op straat, toen plotseling reeds eenige motorfietsen met auto’s vol Duitsche soldaten de poorten binnenkwamen. Ratelend trokken eindelooze troepen door Valkenburg wel twee weken lang in eindelooze variatie, terwijl de bevolking dat aanzag met angst en

blijk van droefheid om de eigen mannen en jongens, die daartegen moesten vechten. De drie eerste dagen heeft niemand iets gedaan, maar slechts buiten gestaan om het leger voorbij te zien trekken. Vanaf de Lourdesgrot zag ik de cavalerie komen uit een eenzame veldweg langs den Goudsberg van af Walem. Trouwens alle wegen, zelfs de kleinste veldwegen schenen bekend en vulden zich met oprukkende soldaten, zoodat het wonderlijk was, waar ze overal vandaan kwamen.”

De inname van Maastricht Het einde van de strijd in Zuid-Limburg werd ingeluid met de inname van de stad Maastricht. Het doel van de Duitsers, het onbeschadigd in handen krijgen van de Maastrichtse bruggen, was echter mislukt waardoor de snelle opmars stagneerde en het Heuvelland zich in hoog tempo vulde met Duitse troepen die niet meer verder konden. Alleen al de 4e pantserdivisie bestond uit zo’n 4000 voertuigen die men het liefst nog diezelfde dag over de Maas had willen zien. Noodgedwongen moesten de Duitsers pas op de plaats maken. De uiteindelijke vertraging in de opmars bedroeg voor de Duitsers één dag. Een dag die achteraf uiterst kostbaar bleek, omdat de Belgen en de geallieerden meer tijd hadden om zich voor te bereiden op de confrontatie met de Duitse troepen. << Het boek “Blitzkrieg over Zuid-Limburg” van Jacquo Silvertant is verkrijgbaar bij de Readshop in Valkenburg. Lezers van “Kijk op Valkenburg” kunnen het boek met korting bestellen (EUR 24,95) direct bij de auteur via: silvertant.erfgoedprojecten@gmail.com onder vermelding van “Lezersactie Kijk op Valkenburg”.

• Nederlandse- en Belgische krijgsgevangenen bij Hotel Bellevue op de Nieuweweg wachten op transport naar Duitsland, mei 1940. Fotocollectie: Jacquo Silvertant.


24 KI J K o p Va l k e n b u r g

Theodoor Weustenraad en Charles Eyck I

Door Jan Schurgers

n september-oktober vorig jaar liep er in het museum Land van Valkenburg een tentoonstelling van prenten, die Charles Eyck maakte voor een omstreden boek. Dat boek “de Percessie van Scherpenheuvel” is van de hand van Theodoor Weustenraad (1805-1849), afkomstig uit Maastricht, van beroep jurist, maar ook journalist, schrijver en dichter. Weustenraad had een kleine link met Valkenburg, zodat aandacht in Kijk op Valkenburg wel op zijn plaats is, zeker als de prenten van Charles Eyck in het geding komen. In 1815 komt er een einde aan de Franse overheersing en wordt Zuid-Nederland onderdeel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met koning Willem I als vorst. In 1816 wordt Theodoor leerling aan het Collège van Maestricht, dat zich een jaar later atheneum gaat noemen. Hij bezoekt die school zeven jaar lang en ondergaat langzaamaan een vernederlandsing. Aan het eind van die jaren zet hij zijn eerste stappen in de literatuur en dat in het Frans. Hij schrijft gedichten die betrekking hebben op Slavante, het bezoek van de koning en de Maastrichtse schutterij. In 1823 gaat hij naar de universiteit in Luik om rechten te gaan studeren. Ook daar schrijft hij opstellen, vooral over sociaal onrecht, waarvoor hij gevoelig blijkt te zijn. Maar nu in het Nederlands.

Opleiding Jean Théodore Hubert Weustenraad wordt op 5 november 1805 in Maastricht geboren. In de periode 1789-1802 is het onrustig in Maastricht. Veel opstandelingen uit Luik en Brabant vluchten ernaar toe vanwege de dreigende maatregelen van keizer Jozef II. In 1793 vindt het eerste beleg door de Fransen plaats en als dat afgeslagen wordt, volgt er een jaar later een tweede poging. En dan moet de stad capituleren. Ze verfranst vervolgens snel, zeker nadat napoleon in 1799 aan de macht komt en in 1803 een bezoek brengt aan Maastricht. In die Franse entourage wordt Theodoor Weustenraad geboren en groeit erin op. Hij volgt het lager onderwijs in een schooltje van een priester en krijgt daar les in het Frans en mondjesmaat in het Latijn.

België In 1827 behaalt hij zijn diploma en keert terug naar Maastricht, waar hij redacteur wordt van het opinieblad “L’Eclaireur”, maar als minister Van Maanen in het parlement wetgeving doordrukt om de persvrijheid te beknotten, besluit hij in 1830 uit te wijken naar het inmiddels afgescheiden België. Achtereenvolgens is hij als jurist werkzaam in Tongeren, Luik en Brussel, maar ontplooit ook activiteiten om de Belgische literatuur een eigen gezicht te geven ten opzichte van de Franse. Hij schrijft als eerste gedichten over de opkomende techniek en industrie en de voordelige werking die daarvan uitgaat. Zo verwerft hij naam als nationale dichter van België.

De Percessie In die jaren schrijft hij regelmatig aan een

dichtstuk dat zijn bekendste zal worden, de “Percessie van Scherpenheuvel”. Het is een verslag van de bedevaart van Maastricht naar Scherpenheuvel die destijds jaarlijks gehouden werd en eindigde met een feestelijke processie bij het binnentrekken van Scherpenheuvel. Het verhaal is destijds nooit in druk verschenen, maar hij las er wel regelmatig uit voor. Het bevat niet alleen mooie natuurbeschrijvingen, maar drijft ook de spot met de geestelijkheid en het gedrag van de pelgrims uit die tijd. En dat in het dialect van Maastricht, zijn moedertaal, waardoor het zich uitstekend leent voor een voordracht zonder literaire hoogdravendheid.

V’r leve in ’n ieuw van vrijheid Woe dat m’n alles zègke maag Me vreis neet mie dat de gooj zede Uch komme pakke bij de kraag. Me steurt zich neet mie aon de regels Van de besjaofheid en de taol De lètterkunde van eus tij Die kint noch perrek mie noch paol. (strofe 67)

Valkenburg En dat leent zich ook uitstekend voor het voordragen aan vrienden. Theodoor verblijft vaak in het Limburgse heuvelland om te ontspannen, te wandelen en te jagen. Hij houdt van het landschap, de heuvels, de Geul en de rust die er van uitgaat. Als een echte romanticus bewondert hij de ruïne en de kastelen in de omgeving. Zo wordt hij regelmatig gesignaleerd op kasteel “Oost” in Valkenburg bij zijn oud-klasgenoot en vriend de Belgische jonkheer Louis Libert Villers de Pité. Die heeft het kasteel rond 1830 aangekocht en laat tien jaar later een ingrijpende verbouwing en restauratie uitvoeren. Het is in die jaren dat Weustenraad het kasteel en zijn bewoners regelmatig bezoekt. In het voorjaar van 1849 kwakkelt hij met zijn gezondheid. Een hevige griepaanval dwingt hem om het enige tijd rustig aan te doen. Daartoe neemt hij een aantal weken tijd voor ontspanning en herstel en reist vanuit zijn woonplaats Jambes bij Namen, via Luik naar Valkenburg. Op woensdag 20 juni, vijf dagen na zijn vertrek uit Jambes, schrijft hij vanuit Valkenburg een briefje aan zijn vrouw Marie Neven:


KIJK op Val ken burg 25

Liefste, Wij hebben hier constant vreselijk slecht weer gehad. We hebben nauwelijks een voet buiten de deur kunnen zetten. Ik kom dan ook overmorgen teru g. Ik vertrek vrijdag, met de tweede stoomboot, en ik zal in Luik overnachten. Vervol gens neem ik de stoomboot naar Namen, die om 6 uur ’s morgens vertrekt, en ik zal zaterdag om 2 uur in Namen arriveren. Stuur vrouw Pochet naar de boot om mijn bagage te dragen. Zij heeft geen kruiwagen nodig. Ze kan de koffer gemakkelijk op de schouder nemen. Omhels iedereen namens mij. Dus tot zaterdag om 2 uur. Th.W. Zijn plotselinge dood En zo verloopt de reis ook. Thuis aangekomen maakt hij de dag erna, op zondagmorgen, al weer plannen voor de komende periode. Tegen de middag krijgt hij echter buikklachten en gaat op bed liggen. Niemand kan later zeggen of hij de cholerabesmetting in Maastricht of in Luik heeft opgelopen, waar dan een epidemie heerst die honderden slachtoffers maakt. Feit is dat de ziekte bij hem uitbreekt als een bliksemflits. Twee toegesnelde artsen verlenen hulp, maar zijn machteloos. Even na middernacht overlijdt Theodoor Weustenraad op 43-jarige leeftijd. Het is dan maandag 25 juni 1849 en nog diezelfde dag wordt hij begraven op het kerkhof van Jambes.

Boek Het verhaal over de Percessie leidt bijna een eeuw lang een ondergronds bestaan. Het is regelmatig overgeschreven, maar tot een uitgave komt het niet. Men wil zich de vingers er niet aan branden.

Niet lang daarna krijgt hij echter bedenkingen. In een brief uit Fontenay aux Roses schrijft hij in december 1930: Dat gebeurt pas in 1931 en het is een gewaagde onderneming. Het bestaat uit 249 strofen en bevat in totaal 2000 versregels, verdeeld over 124 bladzijden. Het wordt vol humor en spot verteld, fel hekelend en soms kwetsend, maar ook vlot leesbaar en spannend en steeds handelend over personen die Weustenraad kent. Het boek vermeldt geen drukker, geen tekstbezorger, geen illustrator en bevat aan het eind alleen de volgende zinnen: “Gedrukt als handschrift voor de vrienden van L.S. in twintig exemplaren. De illustraties zijn van de hand van den te vroeg ontslapen stadgenoot, met wiens initialen de club zich thans aanduidt.” En zo komen we terecht bij Charles Eyck. Overigens zal het meer dan veertig jaar duren eer de namen van de drukker en de tekenaar officieel bekend worden. Die drukker blijkt Charles Nypels (1885-1877) te zijn en de illustrator Charles Eyck (1897-1983). Eyck raakt enthousiast door het idee van uitgave door Nypels en begint meteen tekeningen te maken.

Grafmonument van Theodoor Weusten- raad te Jambes. Het kerkhof werd later geruimd. Het monumentje bevindt zich thans in de tuin van notaris Etienne de Francquen.

Beste Nypels, Ik begin slecht geweten te krijgen!! En als gevolg daarvan een voor jou onaangename vraag. Doe me een plezier en vernietig alle illustraties... Het is nu zover met me gekomen, dat ik met tegenzin die uitgave tegemoet zie, temeer daar ik ondertusschen paters en priesters heb leren kennen, die goede menschen zijn. In die periode krijgt Charles Eyck steeds meer kerkelijke opdrachten voor wanschilderingen en ramen. Voor hem heel belangrijk om in het onderhoud van zijn gezin te kunnen voorzien. De bekendmaking van zijn naam als illustrator van dit boek zou funest voor hem zijn en alle opgebouwde krediet te niet doen. Maar het is te laat. Het boek verschijnt toch. En het blijken er veel meer dan twintig te zijn. Op de rekening staat een aantal van 200 genoteerd. Als gevolg van de hoge prijs van vijftien gulden blijven veel exemplaren onverkocht. Ze worden overgedaan aan het Internationaal Antiquariaat M. Herzberger in Amsterdam, waar Mathias Kemp ze weer opkoopt. Dertig exemplaren verkoopt hij aan Charles Eyck die ze, volgens de overlevering, vernietigt. Lang blijven Nypels en Eyck ontkennen dat ze het boek tot stand hebben gebracht. Pas in 1974 geeft Charles Eyck in een interview min of meer toe, dat hij destijds de illustraties heeft gemaakt. Maar dan zijn de tijden inmiddels veranderd en wordt hem dat niet meer kwalijk genomen. <<


26 KI J K o p Va l k e n b u r g

Van realisme tot speels expressionisme M

Door Jan Schurgers

useum Land van Valkenburg presenteert in de komende maanden weer een aantal gevarieerde exposities en daarnaast op 10 en 11 maart twee ludieke dagen onder het mom van “Atelier op Tafel.”

Roger Braun Op 7 januari is in de bovenzaal de tentoonstelling “Licht schept schaduw” van start gegaan, met werk van de realistische schilder Roger Braun uit Vlodrop. Hij werd in 1972 geboren in Eygelshoven en volgde de opleiding Illustratieve Vormgeving aan de Katholieke Leergangen in Sittard. Daarna ging hij een intensieve studie maken van de technieken en het materiaalgebruik van de oude meesters. Die traditie heeft hij verder ontwikkeld met hedendaagse materialen en de resultaten daarvan zijn verbluffend. Vooral portretten en industriële objecten hebben zijn belangstelling. Het lijkt erop alsof zijn figuren beginnen te leven, alsof ze zo uit het schilderij kunnen stappen als waarachtige mensen van vlees en bloed. Vooral de jonge meisjes zijn prachtige wezens, ingetogen, mysterieus en met een blanke, doorschijnende huid. En altijd is daar die ruime haardos die zorgt voor de fraaie contrasten in licht en donker. Daarnaast hebben ook jonge en oudere mannen zijn belangstelling. Een lust voor het

Museum Land van Valkenburg Grotestraat C 31 Geopend: Dinsdag t.m. vrijdag 11.00 – 17.00 uur Zaterdag en zondag 13.00 – 17.00 uur Tweede Paasdag

Gesloten: Carnaval 18, 19 en 20 februari en eerste Paasdag! Entree € 6,- museumkaart en vriendenpas geldig. Info: www.museumlandvanvalkenurg.nl

oog om naar te kijken, gelijkend, alsof het foto’s zijn. Zoals de indrukwekkende kop van de Roermondse bouwmeester Pierre Cuypers. Zijn technische tekeningen zijn staaltjes van vernuft. In de stoomlocomotieven is elk buisje, schroefje en ijzeren plaatje tot in detail uitgetekend, zodat het lijkt of het gevaarte elk moment kan gaan rijden. Zelf zegt hij over zijn werk: “Ambachtelijk staat voor eerlijk. Je kunt gewoon zien dat er hard aan gewerkt is.” Deze tentoonstelling duurt tot 18 maart.<

Atelier op Tafel Op 10 en 11 maart vindt er in het museum weer het jaarlijkse “Atelier op Tafel” plaats. Het is een museumshopping weekend, waarin zo’n twintig professionele kunstenaars hun werk laten zien en dit te koop aanbieden. Deelnemers zijn onder andere Marjon Merckelbach, Ingrid Briers, Eddie Symkens, Marianne Bruijstens, Ellen Janssen, Johannes Donner, Helga van der Poel, Marie José van der Meer, Matti Heijmans, Joep van Schie en Katy Koo. Verschillende disciplines komen er aan de orde van schilderijen, keramiek, grafiek, fotografie, mixed media tot sculpturen in brons en papier. Daar is voor elk wat wils bij. Het is mogelijk om met de kunstenaars in contact te treden en de koffie staat klaar. Het belooft dus ook dit jaar weer een gezellig evenement te worden voor zowel kunstenaars als geïnteresseerde kunstliefhebbers. < • Werk van Marie Jose v.d. Meer

Kunstkring Henri Jonas Op 14 januari is in de benedenzalen de grote tentoonstelling van start gegaan van de Valkenburgse Kunstkring Henri Jonas. De kunstkring werd in 1950 opgericht door onder andere Jos Frissen, Lei Molin, George Kwakkernaat, Toine Corstjens en Bert Jonkers. Twee maanden later vond al de eerste expositie plaats in Villa Alpha in Valkenburg. De kring kende een bruisend bestaan, totdat rond 1970 meerdere leden hun eigen weg zochten. In 1989 werd de vereniging nieuw

• Het Zwoegend Paard. Werk van Irene Simonis.


Werk van Hans Truijen Op zondag 18 maart gaat in de benedenzalen van het museum de grote overzichtstentoonstelling van start van werken van Hans Truijen. Hij wordt een eenling in de Nederlandse kunst genoemd. De stijl in zijn werk roept herinneringen op aan kunstenaars uit de Cobragroep en aan Chagall, ook wat zijn ramen betreft. Hans Truijen wordt in 1928 in Soerabaja geboren en woont daar tot

zijn 3e jaar. Na zijn opleidingen aan de academies in Rotterdam, Arnhem en Den Haag studeert hij in 1956 cum laude af als glazenier aan de Jan van Eyckacademie in Maastricht. Hij wint meteen de gouden medaille van St.-Gobain, wat betekent dat hij de beglazing mag maken voor een kerk in Lugano. Het is een geweldige opstap voor een beginnend kunstenaar. Hij krijgt daarna regelmatig opdrachten voor kerken en instellingen, zoals voor de kerk van Wijck-Maastricht en voor de hal van het oude station in Heerlen. In 1961 wint hij de prijsvraag voor de beglazing van het transept in de St. Clemenskerk in Hulsberg en maakt daar 31 ramen voor. In 1964 trekt hij zich met zijn gezin terug in het rustieke huis Retersbeek aan de Putweg in Klimmen. Daar ontstaan zijn speelse en kleurige doeken. Vaak zijn jeugdbeelden daarin verwerkt. Oersymbolen die steeds weer tevoorschijn komen zoals bloemen, vissen, vogels, sterren en maan, maar ook taferelen uit het Lim-

leven ingeblazen door toedoen van oud-lid Ton Luijten en sindsdien bestaat ze uit zo’n 25 tot 30 leden. Een van de activiteiten is een vier-jaarlijkse expositie in dit museum. Deze keer zijn 26 leden van de partij en het aantrekkelijke van deze expositie, die tot 4 maart gaat duren, is de variatie in onderwerpen, technieken en kleurgebruik van de diverse kunstenaars. En dit gevoegd bij de visie en ervaring van iedere deelnemer. Het thema van de tentoonstelling is “Beweging”. Dit thema is een breed begrip en wordt via verschillende technieken uitgebeeld op doek, papier, in fotografie en in papier-, keramiek-, brons- en papierobjecten. De deelnemers zijn: Marij van Aken, Henk van den Biggelaar, Jef Boosten, Maria Brouwers, Marianne Bruijstens, Marlies Gerrichhauzen, Ton Hermes, Hélène Hoenjet, Lily Kicken, Ton Luijten, Sjef Kieboom, Maria Lechanteur, Fieny Pesch, Lou Pluijmen, Elly v.d. Sanden, Irene Simonis, Jean Spronck, Wiel Sijstermans, Aty Stoffels, Hilly van Veen, Henny Vermeiren, Marjan Vleugels, Peter Werres, Jozé Zurstraszen en Gré Tabbers.

aanstelling tot docent Nederlands aan het Bernardinus College in Heerlen. Hij bekleedde in Valkenburg talloze functies in verenigingen en stichtingen, vaak als voorzitter en soms ook als initiator. Zo ook van de kunstkring Henri Jonas. Toen de kring in 1970 een sluimerend bestaan ging leiden, stopte hij zijn werkzaamheden als voorzitter. Hij overleed in 1989 op 86-jarige leeftijd. Uit zijn kunstcollectie heeft zijn zoon, eveneens Theo geheten, nu een keuze gemaakt voor een kleine expo-sitie in de Jac Vonkzaal. Daarin zijn werken en achtergrondgegevens te zien van leden uit de beginperiode van de kunstkring, zoals Hans Custers, Toine Corstjens, Jos Frissen, George Kwakkernaat, Jef Thewissen, Leo Speth, Jos Gootjens, Jos Pluymen, Lei Molin, Jean Hoenjet, Toine Luijten zijn zoon Ton. Een fraaie aanvulling op de expositie van de huidige kunstkring in de zaal ernaast. <

De collectie van Theo v.d. Voort Vanaf de oprichting in 1950 tot 1970 was Theo v.d. Voort voorzitter van de kunstkring. Hij werd Geboren in Tienray, maar vestigde zich in 1944 in Valkenburg, vanwege zijn

• Hans Truyen in zijn atelier te Klimmen in 2001. burgse land zoals processies, carnavalsoptochten en schuttersfeesten. In een roes ontstaan sprookjesachtige taferelen die toch steeds weer van elkaar verschillen en tot een fraai geheel gesmeed worden tegen achtergronden van groene en blauwe, maar soms ook zwarte en witte vlakken. Bekend worden zijn schilderingen in de St. Catharinakapel in Oud-Lemiers, die na een aanvankelijke aversie, later een overweldigende indruk maken. Hans Truijen overlijdt in 2005 en is dan 77 jaar oud. In deze tentoonstelling, die de titel “Uniek en Kleurrijk” meekreeg zullen naast gouaches, zeefdrukken, olieverfschilderijen en ontwerpen voor glas-in-lood ook portretten te zien zijn die Hans Truijen maakte van onder andere Rietje Hermans en zijn vrienden Charles Eyck en Jacques Vonk. Deze tentoonstelling gaat duren tot 27 mei. <

Papierwerk van Gré Tabbers. Helaas overleed ze op 17 december jongstleden op 87-jarige leeftijd. Daarmee was ze het oudste kunstkringlid en werd dan ook niet voor niets wel eens “de moeder van de kunstkring” genoemd.


28 KI J K o p Va l k e n b u r g

Kirsten Huntjens-Drissen;

Dé persoonlijke reisadviseur van Valkenburg M

Door Danielle Schurgers

omenteel zijn veel vakantieliefhebbers een bestemming voor de zomervakantie aan het uitzoeken. Het maken van een mooie reis is een belevenis waar iedereen naar toe leeft, waar de nodige voorbereidingen voor worden getroffen en vaak voor wordt gespaard. Kirsten HuntjensDrissen maakt van elke wens een onvergetelijke vakantie! Sinds een half jaar werkt ze als zelfstandig reisadviseur via The Travel Club en komt ze graag aan huis voor persoonlijk reisadvies. Kirsten vertelt aan ‘Kijk op Valkenburg’ over haar passie.

Je werkt als reisadviseur, wat houdt je werk precies in? Kirsten: “The Travel Club is een reisbureau zonder bureau. Ik kom op afspraak bij de klant thuis of op het werk en inventariseer de wensen van mijn klant en ga vervolgens op zoek naar passende mogelijkheden. Daarnaast reserveer ik als extra service weleens stoelen, mail ik naar de accommodatie over voorkeuren, breng ik tickets langs, indien nodig en gewenst vraag ik visa aan en sluit ik een goede reis- en annuleringsverzekering af voor de klant. Daarnaast blijf ik uiteraard op de hoogte van nieuwtjes, tips en actualiteiten. Ik maak een prijsvergelijking en vergelijk ook de kwaliteit van de reis. Dit resulteert in betere vluchttijden of mooiere kamers. Hier worden klanten happy van, zo halen ze het beste uit hun vakantie.”

Waar is je passie voor reizen begonnen? Kirsten: “Vroeger als kind gingen we vaak binnen Europa met de auto op vakantie. Maar toen mijn ouders 25 jaar getrouwd waren, gingen we voor het eerst naar een verre bestemming: Indonesië. Ik was 16 jaar en wist niet wat me overkwam. Gefascineerd door het land, de culturele verschillen, de keuken en de gebruiken besloot ik daar dat ik veel meer van de wereld wilde zien. Vervolgens ben ik de MTRO aan het toenmalige Economisch College in Heerlen gaan doen. Ik kreeg een stageplek als grondstewardess bij Alitalia op Schiphol. Nadat ik in 1997 was afgestudeerd ben ik bij Holiday Land in Heerlen gaan werken. Na een kort uitstapje als cliëntadviseur bij de Rabobank, ging ik maar al te graag weer aan het werk binnen de reisbranche. Vervolgens kon ik meteen starten als office manager bij Holiday Land in Valkenburg. Na 4 jaar kwamen er kindjes en


KIJK op Val ken burg 29

Wat voor trends zijn er momenteel in de reiswereld?

ben toen parttime gaan werken als allround reisadviseur. Na meerdere overnames, Holiday Land werd Thomas Cook en later Vakantie Xperts, besloot ik in de zomer van 2017 om voor mezelf te starten. Deze wens lag er al langer, nu besloot ik de sprong in het diepe te wagen!”

Hoe bevalt het ondernemerschap? Kirsten: “Heel goed, ik vind het geweldig dat ik mijn eigen ding kan doen en weer echt tijd heb voor de klant! Zelf plannen maken, je dag indelen en naar verschillende klanten toe gaan. ’s Morgens begint de dag meestal met het beantwoorden van de mail en het doornemen van de agenda. Vervolgens ga ik voor een reisadvies op maat aan de slag, hier gaat veel tijd in zitten, het is een ingewikkeld uitzoekklusje. Al heb ik door de jaren heen geleerd om de juiste vragen te stellen aan de klant, waardoor je kunt trechteren. Meestal heb ik dan s’middags of s’avonds een huisbezoek gepland. De tickets breng ik ook altijd persoonlijk langs, samen met een leuk presentje. Het persoonlijke contact en het leveren van service vind ik belangrijk! ”

Waarom koos je voor The Travel Club? Kirsten: “Na een eerste gesprek voelde ik gelijk een klik. Het is een hele persoonlijke organisatie: iedereen kent elkaar. Daarnaast is het een transparante organisatie die duidelijkheid en korte lijnen biedt. The Travel Club heeft een professionele en mooie uitstraling; vaak denken mensen dat ze dat ook terugzien in de prijs. Zelf werk ik op commissiebasis. Het is dus juist zo dat The Travel Club een service biedt welke de klant niets meer kost dan het boeken van een reis via het internet. Sterker nog, vaak is het zelfs goedkoper aangezien The Travel Club totaal onafhankelijk en objectief is.”

Kirsten: “Het maken van verre reizen, zelfs met kleine kinderen, zie je nu steeds vaker. Vaak staan landen als Canada en Zuid Afrika op het lijstje. Daarnaast is glamping, ofwel het verblijven op een glamorous camping nu helemaal hip! Glamping staat voor het comfort van een hotel gecombineerd met de natuurlijke omgeving en de vrijheid van een camping. Momenteel is vliegen vanaf Maastricht helemaal booming! Griekenland is een gewilde bestemming en uiteraard kan ik deze mogelijkheden aanbieden. Het toerisme in Turkije trekt gelukkig ook weer wat bij. Daarnaast krijg ik aanvragen voor de Verenigde Arabische Emiraten, zoals Dubai en Abu Dhabi. Cruises zijn in deze regio erg geliefd. Dit is niet zo gek; Dubai is veilig, schoon en je hebt er altijd goed weer!”

Uiteraard erg belangrijk als reisadviseur zijnde, dan weet je waar je het over hebt. Het zijn reizen die ik zelf of met mijn gezin gemaakt heb, maar ook studiereizen horen er natuurlijk bij. Binnen Europa heb ik grotendeels alles gezien. Daarnaast ben ik in Zuid-Afrika, Marokko, Tunesië, Egypte, Dubai, Oman, Gambia, Senegal, Mexico, Cuba, Haïti, Maagdeneilanden, Jamaica, Curaçao, Verenigde Staten (Oost- en Westkust), Canada, IJsland, Australië, Indonesië, Thailand en Sri Lanka geweest. Voor 2018 staat er een reis naar de Dominicaanse Republiek en Israël op de planning, ik kan niet wachten.”

Hoe ziet jouw eigen ideale vakantie eruit? Kirsten: “Ik ga met mijn gezin regelmatig op vakantie; nooit gaan we twee keer naar de zelfde plek; er is immers altijd weer iets nieuws te zien. Wij vinden het leuk om tijdens een vakantie zelf het land te ontdekken per auto. Dit biedt vrijheid en gemak. Een afwisseling van zon, zee en strand met iets zien vind ik het leukste. En de kinderen zwemmen graag, dus ik zorg dan ook dat er altijd een zwembad in de buurt is! Zuid Afrika, Oman en Australië, waar ik zelfs 2 maanden rondgereisd heb, vond ik zelf helemaal geweldig. En onlangs heeft IJsland met haar ruwe en pure landschap nog heel veel indruk op me gemaakt.”

Welke landen heb je zelf allemaal bezocht? Kirsten: “Heb je even? Hahaha, na zoveel jaar is het een hele lijst geworden.

En tot slot, waarom moeten we echt een reis bij jou boeken? Kirsten: “Ik zoek alles uit en regel alles! Dit bespaart de klant veel tijd, tijd die je ergens anders aan kunt besteden terwijl ik jouw droomvakantie regel. Ik kan alle aanbod van bijna alle bekende grote reisorganisaties boeken, maar ik kan ook diverse reizen regelen via lokale agenten. Daarnaast heb ik een uitgebreid netwerk van kleine leveranciers. Iedere reis wordt geboekt met ANVR en SGR garantie. Ik maak een reisplan op maat, kom persoonlijk langs en ben tijdens de reis uiteraard bereikbaar. Bij thuiskomst ontvangen klanten een gepersonaliseerde ansichtkaart en bel ik altijd hoe de vakantie was. Allemaal om er voor te zorgen dat klanten een perfecte vakantie hebben. Dat is echt mijn passie!” <<

KIRSTEN HUNTJENS

Oud Valkenburg 12 B 6305 AB Schin op Geul (Valkenburg) 06-40646183 kirsten.huntjens@thetravelclub.nl www.thetravelclub.nl/kirstenhuntjens



KIJK op Val ken burg 31

Schrijvende Valkenburgers kijk op

kijk op

Deze keer geen boek van een Valkenburger, maar over een Valkenburger en wel het verhaal over Broekhemenaar Huub Habets, dat opgenomen is in het boek “Kinderen van zwarte bevrijders” van Mieke Kirkels. Het boek verscheen vorig jaar en bevat de levensgeschiedenis van twaalf kinderen verwekt door zwarte Amerikaanse soldaten bij Limburgse vrouwen. Ze werden allen geboren tussen juli 1945 en juli 1946. Huub is één van hen. Hij werd geboren op 10 oktober 1945. Uit zijn verhaal blijkt dat hij in een warm gezin is opgegroeid. Hij spreekt met liefde en waardering over zijn stiefvader Louis Habets die met hem omgaat als met zijn eigen kinderen, twee broers die later geboren worden. Duidelijk is wel dat Huub geen blanke vader heeft en daar worden regelmatig opmerkingen over gemaakt, zowel tegen hem als tegen zijn stiefvader. Huub is in zijn jeugd erg terughoudend, bang om op te vallen. Zo wil hij nooit in de zon, om niet nog

bruiner te worden. Veel steun heeft hij gehad van zijn broers en zijn vrienden. En ook is hij lid geweest van de jeugdbeweging Jong Nederland, van de fanfare St. Joseph en van de voetbalclub Valkenburgse Boys. Tot op de dag van vandaag voetbalt hij nog, nu bij Walram. Zijn kameraden gaan met hem om als met een gewone jongen. Huub is atletisch, kan hoog springen en hard lopen en daardoor wordt er tegen hem opgekeken. Op latere leeftijd ontstaat de wens om zijn biologische vader te leren kennen. Voorzichtig vraagt hij aan zijn moeder en aan familieleden naar een naam, naar meer details, maar hij krijgt niets los. Hij vermoedt nu dat ze wel meer wisten, maar dat niet wilden vertellen. Het gevolg daarvan is dat hij niet verder komt en daardoor jammer genoeg zijn zoektocht heeft moeten staken. In het boek beslaat het gedeelte over hem de pagina’s 144 tot en met 150, met daarbij

Mieke Kirkels. De kinderen van zwarte bevrijders. Een verzwegen geschiedenis. Uitgeverij Vantilt, 2017, 192 pagina’s € 19,95.

een aantal familiefoto’s en foto’s uit zijn jeugd.

WOORDZOEKER

doe mee

Maak kans op een

Dinerbon

t.w.v.

50.-

Aangeboden door

Woordzoeker 29

Oplossing woordzoeker 28

Elk woord komt eenmaal voor in het diagram. De woorden kunnen zowel horizontaal, verticaal als diagonaal staan. Sommige woorden staan achterstevoren. Een paar letters en woorddelen kunnen dubbel gebruikt worden. Streep alle woorden door. De overgebleven letters vormen de oplossing. Stuur de oplossing/slagzin met uw adresgegevens, E-mailadres en telefoonnummer op een voldoende gefrankeerde briefkaart naar;

“GRAAG GELEZEN MAGAZINE”. De prijs is aangeboden door: Ivographic Reclamemakers, Valkenburg. De winnaar is: G. Paffen uit Schin op Geul. Proficiat met deze prijs!

KijK op Valkenburg Hekerweg 43 6301 RJ Valkenburg aan de Geul Eind april 2018 krijgt de winnaar automatisch bericht via E-mail of per post en wordt het verder bekend gemaakt op onze website: kijkopvalkenburg.nl. Veel Succes!

APPARTEMENTEN ARRANGEMENTEN BESTELLEN BRASSERIE BROODJES BRUILOFTEN GESCHIEDENIS HUZARENSALADE KAAS KADOBON KOFFIE LANDSCHAPPELIJK

LEKKER LIEFHEBBERS LIMBURGS NATUURGEBIED OVERNACHTINGEN RIDDERKAMPEMENT TONIJNSALADE TOSTI UITSMIJTER VLAAI WEEKENDJE ZWAARDVECHTEN

Oud Valkenburg 9

R O S I N E D E I H C S E G L N I V R B E S T E L L E N A E E E D E E R I A A L V J N R D T I T D R B U R A W I D O R A H R L N E N B I E K S O B A L C E E J E R A E L C K O O N A E S K T S M K C H O M R D G S V S K O J E E A H F F B A E N D A E N N I P T M T E T K M J R R R D F P M U R P I I E E I A B J F E M E S N A E N L N N A E O L T T O S T I P M G T O W K I S G R U B M I L P E E T Z J D E I B E G R U U T A N N K E D A L A S N E R A Z U H T



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.