http://www.soefi.nl/attachments/article/66/Soefi_gedachte_09_jubileumnummer

Page 1

Inhoud

D E SOEFIgedachte

september 2010

3 Ten geleide 5 Is een bepaalde godsdienst iets belangrijks Hazrat Inayat Khan 7 De betekenis van de Soefi Boodschap Ameen Carp 9 De Soefi Beweging - een bewogen geschiedenis Karimbakhsh Witteveen 15 Beweging, Orde en Way Pir-o-Murshid Fazal Inayat-Khan 19 100 jaar Universeel Soefisme Kariem Maas, Mahmood Khan 26 100 jaar Soefi Boodschap, 41 jaar Soefi-Contact

Kadir Troelstra en Karim Logtmeijer

30 De Boodschap in onze tijd Hidayat Inayat Khan

32 33 34 37 44 46 47 50 52 53 56

Verhalen verteld door Hidayat Inayat Khan Inzicht Hazrat Inayat Khan Het universeel soefisme Wali van Lohuizen 100 jaar en verder Jaya Bakker Herinneringen komen tot leven Jelal-ud-Din van Lohuizen Het begon zo‌ Jaya Bakker Hazrat Inayat Khan in Nederland Ameen Carp Over boeken en beelden Gebeurtenissen Informatie over de Soefi Beweging Informatie over Soefi Contact

De Soefi-gedachte is een gezamenlijke uitgave van Soefi Beweging Nederland en Vereniging Soefi-Contact en heeft tot doel het verspreiden van het gedachtengoed van Hazrat Inayat Khan.

1


COLOFON de Soefi-gedachte 64e jaargang nummer 3 september 2010 Verschijnt 4 x per jaar Uitgever/Administratie: Stichting Soefi Beweging Nederland Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag tel: 070 346 15 94 fax: 070 361 48 64 sufiap@hetnet.nl www.soefi.nl www.soefi-contact.nl Abonnementen: jaarabonnement, incl. porto: € 16,00 abonnement buitenland: € 20,- per jaar los nummer: € 5,00. Aanmelding door betaling via postgiro 777555 tnv Stichting Soefi Beweging Neder­land te Den Haag ovv penningmeester CM. van Beek. Drukker: NKB, Bleiswijk Aanwijzingen voor auteurs: Bijdragen zijn welkom, mits niet langer dan ca. 2000 woorden en aangeleverd in Microsoft Word met eventuele voetnoten als eindnoten. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen niet op te nemen of in te korten, en op de eigen websites te plaatsen. Kopij sturen naar het redactie-adres. Uiterste inleverdata voor het volgende nummer: 2 maanden . tevoren (1 januari, 1 april, 1 juli, 1 oktober) of in over­leg met de redactie.

Redactie: dhr. L.W. Carp (Ameen), voorzitter mw. J.I.E. Bakker (Jaya) mw. M.A.J. van den Besselaar (Zubin) dhr. J.J. Dekker (Jaap), eindredacteur dhr. E.H.K.Logtmeijer (Karim) dhr. T. Maas (Kariem), hoofdredacteur dhr. J.P.H.Smits (Amir), secretaris Redactie-adres: dhr. J.P.H.Smits (Amir), Warmondstraat 177 hs, 1058 KX Amsterdam redactiesg@gmail.com Redactiemedewerker: dhr. N. Welten (Noud), opmaak Illustraties: De redactie stelt alles in het werk om reproductierechten te regelen. Voorzover dit niet correct is gebeurd, kunnen rechthebbenden contact opnemen met de uitgever. Tekeningen blz 7 e.v.: Savitri Boogaard De Soefi-gedachte is het Soefi Centrum Amsterdam en het Soefi Centrum Den Haag zeer erkentelijk voor hun financiële bijdragen, waardoor dit jubileumnummer tot stand is kunnen komen in de vorm zoals die nu voor u ligt.

Adresveranderingen sturen aan de uitgever, Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag met uitzondering van leden Soefi-Contact, die mutaties sturen naar hun secretariaat. © Soefi Beweging Nederland. Overname van agendapunten vrij. De inhoud van de artikelen is voor verantwoording van de auteurs en afgezien van plaatsing in dit tijdschrift en op daaraan gerelateerde websites, berust het copyright bij de auteurs.

2


Ten Geleide –

100 jaar méér dan Universeel Soefisme

Voor dit jubileumnummer had de redactie zich stellig voorgenomen om niet alleen terug te kijken. We moeten vooruit. Toch is er veel geschiedenis in gekomen. Onvermijdelijk, alsof we eerst de balans op moesten maken alvorens iets te kunnen zeggen over de jaren die komen. Wat is de ware betekenis geweest van het verleden, wat is van belang nu? Voor de Soefi Beweging geldt hetzelfde dat we zeggen over anderen: dat je moet onderscheiden wat tijdgebonden uiterlijk is en dat terzijde leggen, om tot de kern van de Boodschap te komen. Elke nieuwe generatie is veroordeeld dat opnieuw te doen, in het licht van dat moment, om zich de Boodschap eigen te maken en niet te blijven steken in ‘van horen zeggen’. Voor de jongste generatie soefi’s springen twee dingen in het oog. Met verwondering kijken ze naar de strubbelingen die er waren rond leiderschap en leer. Bovendien constateren ze dat de context rond het universeel soefisme drastisch is veranderd. Eind negentiende, begin twintigste eeuw waren selecte groepjes op zoek naar een nieuwe spiritualiteit. Mensen die het zich konden veroorloven maatschappelijk zelfstandig, geestelijk eigenzinnig en desnoods excentriek te zijn. Zij vonden inspiratie bij grote geesten zoals Steiner, Gurdjieff, Krishnamurti en anderen. Zo ook de kleine groep rond Hazrat Inayat Khan, nadat hij, nu 100 jaar geleden, op 13 september 1910 naar het Westen was gekomen. Zij maakten kennis met revolutionaire nieuwe denkbeelden en methoden. Nu zijn die gemeengoed geworden. Wie googlet op ‘yoga’ krijgt alleen al in Nederland 493.000 hits. Meditatie is op 324.000 plekken in Nederlandse websites te vinden, en ademoefeningen op 14.000. Dat samenstellingen met soefi- en soefisme op 72.000 plekken opduiken in Nederlandse sites is mooi meegenomen, maar duidelijk is dat wij als bescheiden beweging niet meer het alleenrecht hebben op (delen van) ons gedachtengoed. Daarmee kantelt het beeld. Wat tot nu toe voor velen een probleem was, de vele vertakkingen in het honderdjarig bestaan van de Soefi Beweging, kunnen we nu zien als de rijkdom van diversiteit: juist daardoor kon de Boodschap zich verspreiden en veranderingen in de tijd overleven. Wat altijd wat tobberig was, dat de Beweging zo klein in aantal leden is, krijgt een heel andere kleur: de Boodschap is veel wijder verspreid dan we denken. Niet onder de officiële vlag van de samenstellers van dit tijdschrift, Beweging en Soefi-Contact, maar onder veel meer noemers. Evenzovele ingangen voor mensen van verschillend temperament, met uiteenlopende culturele achtergronden en een kaleidoscoop aan idealen. Onnaspeurbaar, ondoorgrondelijk, maar onmiskenbaar heeft de Boodschap voor zichzelf gezorgd, zoals Inayat Khan zijn tijdgenoten al voorhield. In dit nummer is deze hoopvolle gedachte uitgebeeld in een serie tekeningen van Savitri Boogaard, die toont hoe uit één zaadje een heel bos kan groeien. Zo universeel is soefisme. Kariem Maas

3


Hazrat Inayat Khan in Katwijk While in lifes’ sea we are sailing, towards the goal of our souls desire, We must pass by all that meets us and patiently always aspire. Let our heart as compass guide us and faith our boat will steer, Day or night, through the wind or storm, we must row and need not fear. Hazrat Inayat Khan


Is een bepaalde godsdienst iets belangrijks of is het daarnaar te leven wat belangrijk is? Misschien behoort iemand tot de beste godsdienst van de wereld. Hij leeft er niet naar, maar hij behoort ertoe. Hij zegt dat hij een moslim is, of een christen of een jood. Hij is er zeker van dat het de beste godsdienst is, maar terzelfder tijd doet hij geen moeite ernaar te leven. Hij behoort er alleen maar toe en hij denkt dat het behoren tot een bepaalde godsdienst, die een erkende godsdienst is, alles is wat nodig is. En mensen van alle verschillende godsdiensten hebben deze schijn opgehouden als gevolg van hun enthousiasme en gedreven door hun taak in het leven. Want zij hebben het gemakkelijk gemaakt voor mensen die behoren tot hun speciale godsdienst en zij hebben gezegd dat zij alleen al door het feit dat zij behoren tot die speciale godsdienst gered zullen worden op de dag des oordeels, terwijl de anderen, met al hun goede daden, niet gered zullen worden, omdat zij niet behoren tot die speciale godsdienst. Dit is een denkbeeld dat door mensen is bedacht en niet door God. God is niet de Vader van één sekte. God is de Vader van de gehele wereld en allen hebben er recht op Zijn kinderen genoemd te worden, of zij het nu waard zijn of niet. Het is de houding van de mens tegenover God en de waarheid die hem dichter bij God kan brengen, die het ideaal is van iedere ziel. En als deze houding niet wordt ontwikkeld, dan heeft een mens, wat ook zijn godsdienst mag zijn, gefaald om daarnaar te leven. Wat belangrijk is in het leven is dus om te proberen te leven naar de godsdienst waartoe men behoort of die men hoogacht of waarvan men gelooft dat die zijn godsdienst is. Maar men moet altijd beseffen dat godsdienst een lichaam en een ziel heeft. Met welk lichaam van een godsdienst men ook in aanraking komt, men raakt steeds ook de ziel aan. Maar als je met de ziel in aanraking komt, dan raak je aan alle lichamen die als het ware daarvan de organen zijn. En alle organen vormen één lichaam en dat is het lichaam van de godsdienst, de religie die de godsdienst is van Alfa en Omega, die was en die is en die altijd zal zijn. Daarom is het twistgesprek ‘ik heb gelijk en jij hebt ongelijk’ niet nodig op de weg van de godsdienst. Wij weten niet wat er omgaat in het hart van een mens. Al schijnt hij uiterlijk een jood, een christen, een moslim of een boeddhist, wij zijn niet de rechter over zijn godsdienst. Want iedere ziel heeft haar eigen godsdienst en niemand anders heeft het recht die godsdienst te beoordelen. Misschien is er iemand met een heel nederig voorkomen, zonder enig uiterlijk blijk van geloof in God of van vroomheid of rechtzinnigheid, en misschien heeft hij een godsdienst verborgen in zijn hart die niet iedereen kan begrijpen. En misschien is er iemand die hoog ontwikkeld is en wiens uiterlijke gedrag, dat het enige is dat de mensen kunnen waarnemen, helemaal tegengesteld is aan hun eigen manier om de dingen te bezien, en misschien beschuldigen zij hem er wel van dat hij een materialist is of een ongelovige of iemand die ver af staat van God en van de waar5


heid. En toch weten we dat niet, soms is de uiterlijke schijn alleen maar een illusie. Daarachter kan wel de diepste godsdienstige verering schuilgaan of het hoogste ideaal, waarvan we maar heel weinig weten. Voor de soefi is het daarom het beste om eerbied te hebben voor iemands geloof, wat dat dan ook mag zijn, voor diens ideaal, wat dat dan ook mag zijn, voor diens manier om het leven te beschouwen, ook al is die heel anders dan onze eigen manier om dat te beschouwen. Wanneer deze geest van verdraagzaamheid tot ontwikkeling zal zijn gekomen, zal die het zijn die de broederschap tot stand zal brengen, die het meest wezenlijke is van de godsdienst en de grote behoefte van deze tijd. De gedachte: “U bent verschillend en ik ben verschillend, uw godsdienst is verschillend en mijn godsdienst is verschillend, uw geloof is verschillend en mijn geloof is verschillend�, die zal de mensheid niet verenigen, die zal haar alleen verdelen. Zij die onder het mom van hun grote geloof in hun eigen godsdienst de gevoelens van een ander kwetsen en de mensheid verdelen, waarvan de bron en het doel dezelfde zijn, misbruiken de godsdienst, wat ook hun geloof mag zijn. Telkens wanneer de Boodschap tot de wereld kwam, in wat voor tijdperk ook, kwam die niet tot een bepaald deel van de mensheid. Die kwam niet om alleen maar een paar mensen op te heffen, die dat geloof, die Boodschap of een bepaalde georganiseerde kerk aanvaardden. Nee, al deze dingen kwamen later. De regen valt niet alleen in een bepaald land; de zon schijnt niet alleen op een bepaalde streek. Alles wat van God komt is voor alle zielen. Als zij het waard zijn, verdienen zij het; het is hun beloning. Als zij het niet waard zijn, dan is het des te meer voor hen bestemd. Waarlijk, de zegen is voor iedere ziel, want iedere ziel, wat ook haar overtuiging of geloof mag zijn, behoort aan God. Uit Inayat Khan: de eenheid van religieuze idealen; uitgever Panta Rhei; ISBN 90.73207.48.7; p. 12

AFORISME Door het leven niet alleen van ons eigen standpunt te bekijken, maar ook van dat van een ander, verliezen we niets, maar verwijden we integendeel onze horizon. Inayat Khan (1882-1927)

6


De betekenis van de Soefi Boodschap en het werk van de Soefi Beweging Ameen Carp Hazrat Inayat Khan sprak herhaaldelijk over ‘de Boodschap’ (The Message). Wat heeft hij daarmee bedoeld? De verklaring hiervoor vinden wij het duidelijkst uitgelegd in zijn toespraken tot de cherags, dat zijn de personen die na een opleiding geordineerd zijn om bij de Universele Eredienst de kaarsen aan te steken, uit de heilige boeken voor te lezen of een toespraak te houden. Deze toespraken zijn tot voor kort niet gepubliceerd, maar werden onlangs in het laatste deel van The Complete Works of Hazrat Inayat Khan, 1924-2 opgenomen. Daarin lezen wij: “Onze heilige taak is bij hen, die in onze omgeving zijn en bij hen die wij kunnen bereiken, in de eerste plaats te doen ontwaken de geest van tolerantie voor de religie, het heilige boek en het devotionele ideaal van onze medemens. Onze volgende taak is de medemens te laten begrijpen, de mensen van verschillende naties, rassen en gemeenschappen en ook van de verschillende sociale klassen”. “Hierbij willen wij niet dat alle rassen en naties één worden en dat alle klassen één moeten worden, wat wij willen is dat wij het als een heilige taak zien voor elkaar te werken, wat ook de religie, natie, ras of klasse van de ander is. Dat beschouwen wij als onze dienst aan God. Wij moeten een geest van verbondenheid scheppen onder de mensen van verschillende rassen, naties, klassen en gemeenschappen, want het geluk, welzijn en voorspoed van eenieder hangen af van het geluk, welzijn en voorspoed van ons allen”. “Hiernaast is het centrale thema van de Soefi Boodschap heel eenvoudig en toch heel moeilijk en dat is de mensen bewust te maken van de goddelijkheid van de menselijke ziel. Dit is tot heden niet gebeurd, want de tijd was er niet rijp voor. Het voornaamste dat de Boodschap in deze tijd moet brengen is het bewust zijn van de goddelijke vonk in iedere ziel, zodat ieder mens al naar gelang zijn/haar geestelijke vooruitgang de goddelijke vonk in zich mag realiseren. Dat is de taak die wij te vervullen hebben”. In de cheragstoespraak van 13 augustus 1923 staat: “Je kunt vragen: Wat is de Boodschap? De Boodschap is dit: dat de hele mensheid te vergelijken is met één lichaam en alle naties, gemeenschappen en rassen als de verschillende organen, en het geluk en welzijn van ieder van hen is het geluk en welzijn van het hele lichaam. Als er één orgaan is dat pijn lijdt, heeft het hele lichaam hieronder te lijden." 7


"De taak van de Boodschap is dat de mens begint te beseffen dat zijn welzijn niet afhangt van de zorg voor zichzelf, maar van de zorg voor anderen. Als er bij alle mensen het gevoel van verbondenheid, liefde en goede wil voor de ander zal zijn, zullen er betere tijden aanbreken". De toespraak vervolgt met: “Denk eraan, dat de Boodschap die ons gegeven wordt, de ware uitleg geeft van alle heilige boeken, waarvan vele door de verschillende uitgaven en vertalingen en door verschillende redenen, niet altijd dezelfde zijn gebleven. Het ontvangen en bewaren van de Boodschap en de verspreiding hiervan, is in wezen de Boodschap van alle profeten en de leringen van alle religies”. In een volgende toespraak (op 20 augustus) zegt Hazrat Inayat Khan: “Als ik iets meer te zeggen heb, is het dat u het vaste geloof moet hebben, dat dit de Boodschap van God is en dat het zich daarom zal verspreiden en dat er niets in de wereld is die het daarin zal tegenhouden. Dit zal geschieden als de belofte van God". Daarna gaat hij in op de rol van de Beweging: “En wat is dan de Soefi beweging? Onze Beweging geeft haar diensten aan God en de mensheid zonder een exclusieve gemeenschap te willen worden, maar in dit werk mensen van alle verschillende religies te verbinden. Nu staat de Beweging nog in zijn kinderschoenen en begint zij haar werk, maar in haar hoogtepunt zal zij een wereldwijde beweging zijn”. “Dit is niet een kerk, maar een school waarin we kunnen leren, de les van tolerantie, een les om respect te leren voor alle leraren en alle heilige boeken. Een les die ons leert niet onze eigen religie op te geven, maar alle religies te aanvaarden en zo de heiligheid van religie volmaakt te maken”. In zijn cheragstoespraak op 23 september 1923 voegt hij daaraan toe: “Is deze beweging een religieuze beweging? Deze beweging maakt geen propaganda voor een bepaald geloof. Deze beweging is een religieuze beweging in die zin, dat zij vrede wil stichten tussen de volgelingen van de verschillende religies. Zij is een religieuze beweging in die zin, dat wij mogen leren wat ook ons geloof en het geloof van onze voorouders en het respect voor de religie van onze medemens is. Door dit te doen kunnen we groeien naar het begrip dat er één religie is, die de essentie is van alle religies”. “God is één, de waarheid is één. Hoe kunnen er twee religies zijn? Er is één religie, de enige religie. Zeker, we wonen in verschillende landen, maar er is één hemel boven ons. Wij hebben vele kerken, maar er is maar één God. Er zijn vele heilige boeken, maar er is maar één wijsheid. Er zijn vele zielen, maar er is maar één geest, de ene geest van God. Om dit bekend te maken en te begrijpen bestaat de Soefi Beweging”.

8


De Soefi Beweging -

een bewogen geschiedenis Karimbakhsh Witteveen 1

De geschiedenis van de Soefi Beweging is veelbewogen geweest. Dat zou kunnen verbazen, want de soefiboodschap is gericht op harmonie en eenheid. Maar er zijn naast licht en schoonheid ook spanningen en conflicten geweest. Om dat te begrijpen moeten wij er van bewust zijn dat de boodschap ook wezenlijke elementen bracht rondom geestelijk leerlingschap en hiërarchie die niet makkelijk pasten in de westerse individualistische, rationalistische en democratische cultuur. Het was in die opzichten ook een revolutionaire en vernieuwende boodschap. Het werk van Hazrat Inayat Khan voor de Soefi Beweging begon zich sterk te ontplooien in de zomerscholen die gedurende drie maanden achtereenvolgens in Wissous (1921), Katwijk (1922) en daarna steeds in Suresnes bij Parijs (1923-1926) werden gehouden. Murshida Fazal May Egeling kocht een mooi huis voor hem waar hij met haar en zijn gezin kon wonen. Het tegenovergelegen open veld werd door de Soefi Beweging aangekocht en daar kwam een klein lezinggebouwtje. Die zomerscholen werden een fenomeen waar de boodschap zich in een goddelijke stroom begon te manifesteren. Vele voordrachten werden uitgewerkt en uitgegeven in boeken. Talloze interviews losten vragen en problemen als bij toverslag op, soms maar in enkele minuten tijd. De meditatieve avonden, de gezongen zikar en de khilwat stiltes waren van een onpeilbare diepte. Moerieds die deze onvergetelijke zomerscholen mee hebben gemaakt, getuigen van een zo lichte atmosfeer dat velen zich er boven zichzelf uitgetild voelden. Zij leefden in een hemelse roes. Hier kreeg de soefiboodschap werkelijk vleugels. Toch waren er ook toen al lichte wolken aan deze heldere hemel. Een diepe teleurstelling voor de Meester was de tegenstand die hij in 1925 ontmoette in bestuursvergaderingen over organisatie, financiering en stemrecht in de Beweging. Hij was pijnlijk getroffen omdat deze houding zo weinig overeen kwam met de grote toewijding die leerlingen in het Oosten meestal lieten zien. Dat was ook een algemeen probleem. Hij klaagt in zijn autobiografie dat het zo moeilijk was zijn westerse leerlingen tot dat punt te brengen waar een leerling in het oosten vaak begint. De grootste teleurstelling was dat zijn moerieds er niet toe konden komen om op het terrein in Suresnes de universele tempel te bouwen waarvan hij droomde. Dit zou zich later op een tragische manier wreken. De grootste slag kwam natuurlijk toen Hazrat Inayat Khan op 5 februari 1927 onverwachts overleed in India, waar hij rust en inspiratie had gezocht. Terwijl zijn moerieds geschokt en verbijsterd op aarde terugvielen, bleek nu ook dat zijn testament, waarin hij zijn opvolger had aangewezen en dat hij aan Murshida Sharifa Goodenough in bewaring had gegeven, door haar in een vlaag van mentale verwarring was verbrand. Dat was een zware slag die lang zou doorwerken. Waarom gebeurde dit? Misschien trok het geweldige licht van de boodschap nu een donkere tegenkracht aan die de verwarde en nu leiderloze soefigemeenschap op de proef stelde. Gelukkig waren er aanwijzingen dat de Meester aan zijn oudste broer Maheboob had gedacht. De beide andere ‘companions’, Mohammed Ali Khan en Musharaf 9


Khan stonden helemaal achter de keuze voor Maheboob. Hijzelf wachtte bescheiden af; maar zijn diepe mystieke kracht, afstemming op Inayat Khan en een innerlijk visioen deden de tegenstand en onzekerheid geleidelijk wegsmelten. Hoewel enkele leiders zich losmaakten van de Beweging – in de Verenigde Staten en in Nederland Sirdar van Tuyl, die secretaris van Inayat Khan was geweest – kon een nieuwe fase in de ontwikkeling van de Soefi Beweging beginnen. HET LEIDERSCHAP VAN SHAIKH-ul-MASHAIK MAHEBOOB KHAN Maheboob Khan nam niet de titel van Pir-o-Murshid aan, omdat die voor velen nog zo sterk met Hazrat Inayat Khan werd geassocieerd, maar de equivalente aanduiding van Shaikh-ul-Mashaikh. Zijn leiderschap werd gekenmerkt door streven naar harmonie. Hij was voorzichtig en tactvol. En dat was juist wat nodig was in deze tijd van verschillen in de verwerking van de boodschap. De zomerscholen in Suresnes gingen van 1927-1939 regelmatig door. Er bleef grote inspiratie in de studie van Inayat Khans voordrachten en er was een sterke atmosfeer in de meditatie-avonden. Er was vreugde en humor, vriendschappen werden gesloten en verdiept. Het werk van het uitgeven en vertalen van boeken met lezingen van Inayat Khan kwam steeds meer op gang. En vele soefi’s gingen naar hun landen terug om daar de boodschap uit te dragen. Toch ontstond er geleidelijk een zekere verwijdering tussen Shaikh-ul-Mashaik Maheboob Khan en een aantal van de juist in wereldse zin begaafde leiders. Maheboob Khan zei vaak dat het weinig zin had om te proberen de soefiboodschap te verbreiden wanneer de innerlijke kwaliteiten van de werker niet eerst zouden verbeteren.2 Daarom richtte hij zichzelf in de eerste plaats op innerlijke verdieping. Hij bestemde grote delen van de dag – vaak samen met Mohammed Ali Khan – voor meditatie. Zo verzamelde hij voortdurend de innerlijke kracht en inspiratie die hem tot zijn werk in staat stelden en die ook steeds meer in de Beweging uitstraalden. Tegelijk stond hij er voor dat de soefiboodschap in zijn zuivere vorm zou worden gehandhaafd Helaas stelden niet alle leiders, die door Hazrat Inayat Khan zelf waren ingewijd en geïnspireerd, zich open voor die innerlijke leiding van Shaikh-ul-Mashaikh. Zij hadden het gevoel dat zij zo veel van Inayat Khan hadden ontvangen dat zij zich nu wilden wijden aan het uitdragen van de boodschap. De zo ontstane verwijdering was psychologisch begrijpelijk, maar vormde toch een gevaarlijke bedreiging voor de eenheid van de Beweging. In de Tweede Wereldoorlog verbood de Duitse bezetter de Soefi Beweging, zodat het werk stil werd gelegd. Shaikh-ul–Mashaik en Murshid Ali Khan werden geïnterneerd. DE LEIDING VAN PIR-o-MURSHID MOHAMMED ALI KHAN Maheboob Khan overleed geheel onverwacht in 1948. Hij had geen opvolger aangewezen, dus het bestuur van de Soefi Beweging moest de nieuwe leider kiezen. Daar was het algemene gevoelen dat Mohammed Ali Khan met zijn grote warmte, kracht en mystieke realisatie de aangewezen man was om de leiding over te nemen. Vilayat, de oudste zoon van Hazrat Inayat Khan, die sommigen als toekomstig leider zagen, schreef aan het bestuur dat hij de benoeming van Mohammed Ali Khan van 10


harte ondersteunde, maar hoopte dat hij door Mohammed Ali Khan zou worden getraind voor zijn toekomstige leiderstaak. Maar toen Vilayat met Murshid Ali Khan over zijn training kwam spreken, zei deze: “You must first give up your claim!” Het innerlijk loslaten van die claim vond hij de essentie van mystieke training. Vilayat was het daar niet mee eens. Zodoende kwam de training niet op gang. Mohammed Ali Khan ontwikkelde zich intussen als een heel bijzondere leider. Hij had een grote zuiverheid en was daarmee steeds sterk op God gericht. Met zijn prachtige diep doorvoelde zang ontroerde hij vele soefi’s tot tranen toe en hij deed wonderbaarlijke geestelijke genezingen, waarbij hij zichzelf geheel vergat en een zuiver kanaal werd voor de Goddelijke geneeskracht. Uiterlijk zag hij steeds moeilijker maar innerlijk was hij helderziend en hij zag dat de gevaarlijke afzondering van sommige moerieds van de geestelijke leiding, om genezing vroeg. Die afzondering van een groep soefi’s kristalliseerde zich uit in Suresnes, waar de gemeente het soefiterrein wilde onteigenen voor woningbouw. Er ontstond tweespalt over de mogelijkheden om die onteigening geheel of voor een klein deel te voorkomen. Beide pogingen daartoe mislukten. De emoties bij de ‘Suresnes groep’ liepen daardoor zo hoog op en richtten zich zozeer tegen de leiding van de Soefi Beweging, dat zij zich afsplitste. Vilayat, die in Suresnes woonde, stelde zich geheel achter de Suresnes groep op en verklaarde dat hij nu de leiding van de Soefi Beweging over wilde nemen. Dat werd door Pir-o-Murshid Ali Khan en het bestuur van de Soefi Beweging niet aanvaard. Een groep rond Gâweri Voûte verenigde zich in Soefi Contact maar volgde toch ook Vilayat niet. Vilayat Inayat Khan zette de Soefi Orde op. De grote meerderheid van soefi’s bleef echter trouw aan Murshid Ali Khan. In de hele geschiedenis van de Soefi Beweging was dit de meest pijnlijke en schokkende ervaring. Maar Mohammed Ali Khan had met zijn innerlijke kracht en godsvertrouwen de Beweging door deze crisis heen gestuurd en de hiërarchie en het geestelijk leiderschap duidelijk bevestigd. Toen die taak volbracht was stierf hij na een korte ziekte in 1958. HERSTEL ONDER LEIDING VAN PIR-o-MURSHID MUSHARAFF KHAN Mohammed Ali Khan had wel een testament nagelaten waarin Mahmood Khan als opvolger werd aangewezen, maar dit zou zijn “when he has finished his studies and is ready for it“. “Murshid Musharaff Khan should take full charge” tot het zover was. Dienovereen������������ komstig benoemde het bestuur Murshid Musharaff Mulamiat Khan tot het nieuwe hoofd van de Soefi Beweging. Mahmood Khan legde zich daarbij neer. Musharaff Khan kwam op het juiste ogenblik. Met zijn warme uitstralende persoonlijkheid richtte hij zich erop de harmonie in de geschokte Beweging te herstellen. Hij had een talent om mensen op hun gemak te stellen en aldus grote invloed uit te oefenen. 11


Zo bracht hij weer eenheid.3 Salima van Braam, de leidster van het soeficentrum Amsterdam die zich afzijdig van de leiding had opgesteld, kwam weer terug en vriendschappelijke contacten ontstonden met het centrum in de Anna Paulownastraat, dat zich in 1931 onder Sirdar van Tuyll had afgesplitst. Dat zou later vruchten dragen, zodat ook hier de eenheid zich weer herstelde. Musharaff Khan was de eerste leider die een belangrijke plaats gaf aan zijn vrouw Shahzadi, die hij als Murshida inwijdde en aan wie hij zo een esoterische taak gaf. Hij kreeg op diverse terreinen bijzondere hulp van haar. Zo kwam er meer rust in de Beweging en konden de geslagen wonden genezen. In 1967 wilde Musharaff Khan naar India omdat hij naar zijn geboorteland verlangde. Maar op een ochtend kort voordat hij zou vertrekken voelde hij zich niet lekker, moest gaan liggen en sliep stil en onverwacht voor eeuwig in. REVOLUTIONAIRE VERANDERINGEN ONDER MURSHID FAZAL INAYAT KHAN Murshid Musharaff had zijn gedachten over zijn opvolging niet in een testament vastgelegd. Hij had alleen aan Shahzadi een en ander verteld waarvan zij aantekeningen had gemaakt. Hij wilde Fazal Inayat Khan, de kleinzoon van Hazrat Inayat Khan, met wie hij tijdens een Amerikaanse reis een diep contact had gekregen, als opvolger. Daarom deed het bestuur een beroep op Fazal om de zware taak van het leiderschap op zich te nemen, ondanks het protest van Mahmood Khan die zich, zonder succes overigens, beriep op het vroegere testament van Murshid Ali Khan. Fazal Inayat Khan had in Amerika met zijn vrouw Walia en twee kinderen een mooi leven opgebouwd en wilde veel liever daar blijven, zodat ik veel moeite moest doen om hem te overtuigen dat hij dit offer voor de soefiboodschap moest brengen. Piro-Murshid Fazal kwam en zette zich vanaf het begin volledig in voor de Soefi Beweging. Hij bracht revolutionaire veranderingen. Hij trok veel jongere moerieds aan die hij diepe ervaringen wilde geven, vrij van de traditionele banden en beperkingen van hun ouderlijke milieu. Hij ging wonen in het huis Four Winds, in Zuid-Engeland, dat twee Engelse moerieds hem gaven. Hij noemde dat Abadan Abat, “ever lasting to ever lasting” en stelde het open voor veel van zijn jonge volgelingen. De bijeenkomsten die hij organiseerde kregen een geheel eigen, ander karakter dan de gebruikelijke gatha- en studieklassen. Zij waren meer op beleving gericht, met muziek, zang met tampura en harmonium, en soms perioden van vasten. Er ontstonden diepe vriendschappen. Kort na zijn benoeming kwam de bouw van de Universel Murad Hassil in Katwijk klaar. Ook daar werden bijzondere bijeenkomsten georganiseerd: ‘werkkampen’, met activiteiten die vaak een uitdaging waren voor het ego, met meditatie-avonden, bijvoorbeeld de ‘communal invocation’ waar elke deelnemer een eigen oefening kreeg waarmee hij of zij door moest gaan zonder zich door anderen te laten storen. Dat gaf een grote concentratie en een heel diepe sfeer. Belangrijk was ook zijn werk voor verbetering van de Dargah, het graf van Inayat Khan in India. Hij ging een tijd in Delhi wonen, zodat hij de moslims om het graf heen leerde kennen. Wij konden geleidelijk het land eromheen kopen en een mooi herdenkingsgebouw maken. Met name Wali en Walia van Lohuizen hebben hieraan bijgedragen. Als persoonlijke training gaf hij moeilijke opdrachten (chillahs) die vaak precies ga12


ven wat iemand psychologisch nodig had. In dat alles was hij bijzonder intuïtief en creatief, maar voor sommigen ging hij hiermee te ver. Voor hen richtte Murshida Shahzadi een Tariqa op, een kring waar zij inspirerende leiding gaf, meer langs de vroegere lijnen. Veelal jongere moerieds verzamelden zich, als een ‘familie’, om Fazal. Deze begon in sommige opzichten geleidelijk van de soefiboodschap af te wijken. Op een gegeven moment vertrok hij naar Duitsland; hij vertrok om de leiding van de fabriek van de vader van Ulma over te nemen – Ulma was een moeried met wie hij een diepe, intieme relatie had gekregen, en hij moest haar dus helpen. Zo kon hij echter nauwelijks meer leiding geven aan de Soefi Beweging. Ik ging dus naar Duitsland om dat met hem te bespreken. Daar zei hij mij duidelijk dat ik nu de leiding als Representative General van de Soefi Beweging moest overnemen. Hij wilde zelf nog de leiding van de Soefi-activiteiten behouden. Dat zou voor mij heel moeilijk zijn; ik zou dat nader met hem moeten bespreken. Maar toen kwam er een belangrijk eenheidsinitiatief: Pir Vilayat en Murshid Hidayat wilden de verschillende Soefigroeperingen weer bij elkaar brengen om tot eenheid te komen. Zo zou in 1982 de honderdste geboortedag van Hazrat Inayat Khan worden gevierd. DE LEIDERSRAAD EN PIR-o-MURSHID HIDAYAT INAYAT KHAN De met enthousiasme nagestreefde eenheid bleek al gauw niet te werken. Uiteindelijk bleef een leidersraad over van Murshida Shahzadi, Murshid Hidayat, Shaikhul-Mashaikh Mahmood Khan, die ook een eigen kring van moerieds had, ik als Representative General en mijn vrouw Ratan. Murshid Fazal trok zich terug om de samenwerking makkelijker te maken. Een enkele keer woonde hij nog een leidersraadvergadering bij. Later vormde hij, op aandrang van zijn jongere moerieds, een afzonderlijke organisatie: the Sufi Way. De leidersraad heeft heel goed gewerkt. Murshid Hidayat kon zo het werk van de Soefi Beweging beter leren kennen en er zijn inspiratie inbrengen. Toen in 1992 het verlangen ontstond om onder hem weer tot het eenhoofdig leiderschap terug te keren, droeg ik de functie van Representative General aan hem over. Dat was het begin van een heel nauwe samenwerking tussen ons beiden. Pir-o-Murshid Hidayat heeft tot nu toe – dus heel lang – de leiding gehad en heeft daarbij een aantal belangrijke bijdragen geleverd. Als musicus en componist bracht hij diepe inspiratie in de zikar-meditatie door de begeleiding die hij maakte op Inayat Khan’s melodie, zodat het makkelijker werd voor alle moerieds om mee te zingen. De zikar werd in vier delen gedaan. Dat gaf een heel sterke atmosfeer. Ook schreef hij muziek voor wazifa’s en werkte hij veel met ademhalingsoefeningen, waaraan hij een aantal oefeningen uit de yogatraditie toevoegde. Dit alles was een grote stimulans voor de Innerlijke School. Verder legde Pir-o-Murshid Hidayat in de Verenigde Staten een warm contact met de Sufi Ruhaniat Orde, die na het overlijden van Hazrat Inayat voortgekomen was uit het werk van Murshida Rabia Martin en Samuel Lewis. Dit leidde in 1997 tot de oprichting van de ‘Federation of the Sufi Message’, die gericht was op vriendschappelijke samenwerking. Daarbij zouden de afzonderlijke organisaties vrij blijven in hun werk en de anderen niets opleggen. Een poging om tot eenheid met de Internationale Soefi Orde te komen, leidde uiteinde13


lijk in 2004, na het heengaan van Pir Vilayat, tot verzoening met zijn opvolger, Pir Zia. Over en weer konden we toen onder ogen zien dat er vooral psychologische verschillen aan de vroegere conflicten ten grondslag lagen, en we elkaars geestelijke leiders konden erkennen. De Internationale Soefi Orde is nu ook toegetreden tot de Federation of the Sufi Message, evenals Soefi Contact en Fraternity of Light, zodat wij de honderdste verjaardag van de soefiboodschap in 2010 gezamenlijk kunnen vieren. PIR-o-MURSHID COUNCIL Voor de toekomst is heel belangrijk dat Murshid Hidayat de titel Pir-o-Murshid heeft opgegeven en heeft ingebracht in een Pir-o-Murshid Council, die de verschillende leiders van de vijf soefiactiviteiten en de Representative General bijeen brengt om, in afstemming op Hazrat Inayat Khan, belangrijke ideeÍn en besluiten te bespreken. Zo konden meer Soefileiders intensiever bij de leiding van de beweging worden betrokken – een democratischer element. Opvolgingsproblemen die de Soefi Beweging zo hebben geplaagd in het verleden, kunnen dan in de toekomst gemakkelijker worden opgelost. Daarmee lijkt, na een bewogen geschiedenis, de weg nu open voor een harmonische samenwerking tussen de verschillende soefiorganisaties. Die kunnen alle energie geven aan de verbreiding van de soefiboodschap. Wij kunnen daar heel dankbaar voor zijn, maar moeten ons er tegelijk van bewust blijven dat die zo moeizaam bereikte harmonie in de toekomst telkens opnieuw gekoesterd zal moeten worden. 1 Karimbaksh Witteveen (1921) is geboren in een soefigezin en ingewijd toen hij achttien was. Sinds meer dan vijftig jaar bekleedt hij leidinggevende functies in de Soefi Beweging. Momenteel is hij, naast Murshid Hidayat Khan, co-representative general. Een uitgebreidere versie van deze door hem op verzoek van de redactie geschreven geschiedenis bevindt zich in het archief van de Soefi Beweging aan de Banstraat in Den Haag. 2 Sufi Mysticism into the West , Dr. Karin Jironet, p. 70, interview with Mahmood Khan, Peeters 2009. 3 Sufi Mysticism into the West , Dr. Karin Jironet, p. 152-156, Peeters 2009.

AFORISME

Het is de taak van een soefi in ritme te zijn met de levensomstandigheden en afgestemd te zijn op het Oneindige.

Inayat Khan (1882-1927)

14


Beweging, Orde en Way een drie-eenheid van zuiverheid, ontwikkeling en vrijheid Pir-o-Murshid Fazal Inayat-Khan 1 Veruit de meeste hedendaagse soefi’s, en dat zijn er meer dan vijftig miljoen, zijn hoofdzakelijk moslim soefi’s, die bijna overal wonen waar de Islam voorkomt. In het Westen zijn op dit moment drie hoofdgroepen die samen de kern van het westers soefisme vormen. Het zijn organisaties ontstaan uit de Soefi Beweging zoals die oorspronkelijk is gesticht door Inayat Khan, in de twintiger jaren in het Westen. De hoofdgroepen zijn: de ‘Sufi Movement’, de ‘Sufi Order International’ en de ‘The Sufi Way’. (In het vervolg van dit artikel aangeduid als Soefi Beweging, Orde en Way.) Dit westers soefisme is niet-islamitisch, althans gezien vanuit het perspectief van het orthodoxe moslim-gedachtegoed. Wanneer men de sporen van het soefisme in de geschiedenis terug volgt tot de oude ordes van Pythagoras, wordt duidelijk dat soefisme een spirituele-culturele kracht is door de hele geschiedenis van de beschaving heen. Het is belangwekkend dat men in historisch perspectief kan concluderen dat de oorzaak van de steeds weer oplevende, zich aanpassende en veranderende duurzaamheid van het soefisme als kenmerk van menselijk spiritueel denken en handelen, gelegen is in het vermogen van het soefisme tot decentraliseren en tot het ontwikkelen van zijn gedachtegoed onder een grote verscheidenheid van leiders. Zo blijft het een voortdurend veranderende stroom van spiritueel zoeken, in antwoord op de ‘condition humaine’ van elke specifieke tijd. Daarom definieer ik soefisme als ‘altijd hetzelfde blijvend door voortdurend te veranderen’. Het westers soefisme kan ook op die manier worden begrepen. Eerst was er de Soefi Beweging, tot stand gebracht door Inayat Khan zelf. Daarna – in de vijftiger jaren – kwam de Orde voort uit de Soefi Beweging, toen Pir Vilayat, de zoon van de stichter, een nieuwe en enigszins meer eigentijdse visie en interpretatie gaf van de leringen en oefeningen die zijn vader had nagelaten. (…) Een veelheid aan verschillende benaderingen ontwikkelden zich door de tijd heen en dit was mogelijk niet te vermijden. De historische ontwikkeling van de drie soefigroepen is het gevolg van generatieverschillen en de spirituele/culturele visie van mensen. De Soefi Beweging van vandaag concentreert zich op spirituele groei en verwerkelijking door gebruik van woorden, oefeningen en instructies van Hazrat Inayat Khan zelf, zoals hij ze gaf toen hij in het Westen verbleef tussen 1910 en 1926. 15


De Orde, door het diep persoonlijk en inspirerend leiderschap van Pir Vilayat, is een hedendaagse esoterische school die zich richt op de spirituele gemeenschap van vandaag en vooral op de Amerikaanse norm, die egalitair is en wordt gekarakteriseerd door hoop en een visie op de nieuwe en dominante ‘nationale identiteit’ van zijn jeugdige en energieke bevolking. De Soefi Beweging is van karakter veel Europeser, dus waarde hechtend aan spirituele traditie, cultuur, laagdrempeligheid, fijnbesnaarde diepte en conflictreductie, zoals evident is in de hedendaagse Europese cultuur in het algemeen. De Way begon zich vroeg in de zeventiger jaren los te maken van de Soefi Beweging en kan worden beschouwd als cultureel en filosofisch ‘links’ gepositioneerd ten opzichte van de Orde, die duidelijk de grotere is en ‘de soefi-organisatie van het midden’. Zo gezegd zou de Soefi Beweging kunnen worden gezien als ‘rechts’ van de Orde. Met links, midden en rechts verwijs ik op geen enkele manier naar een politieke richting. Het is een eenvoudige manier om te wijzen op een grotere of kleinere mate van veranderingsgezindheid. Volgens mij zijn alle drie de groepen oprecht in hun pogingen om de originele leringen van Inayat Khan te volgen en hun verschillen zijn het natuurlijke gevolg van een verscheidenheid van visie op de toepassing van deze originele leringen. De culturele basis van de Way weerspiegelt het moderne westerse denken, dat zowel geavanceerde technologie omvat als klassieke oosterse mystiek, het belang van het evenwicht tussen geloof en wetenschap, en nadruk op het gebruik van zowel liefde als wilskracht, enz. Zoals de Way tegenwoordig naar voren treedt ziet het er naar uit dat zij radicaler is dan de twee andere groeperingen, en meer neigt tot een filosofische en spirituele benadering die een substantiële kruisbestuiving omvat met de begrippen en methodologie van humanistische en transpersoonlijke psychologie, klassiek islamitisch soefisme en vele andere leringen. Terwijl de Soefi Beweging en de Orde de taal spreken zoals gehanteerd in de spirituele gemeenschap in heden en verleden in het vrije Westen in het algemeen, spreekt de Way een moderne transformationele taal. Wij zoeken een hernieuwd contact met onze zeer oude oriëntaalse wortels binnen de context van onze op de toekomst gerichte transformationele taal. Als grondlegger en spiritueel leider van de Way zie ik er de zin van in dat de Soefi Beweging zijn symbolische leider heeft in de ‘vader’ (grootvader), dat de Orde die heeft in de ‘zoon’ (vader) en de Way in de ‘kleinzoon’ (zoon). Drie generaties van spirituele leiders uit één familie en toch op een of andere manier dezelfde spirituele inspiratie volgend, maar op verschillende manieren en in verschillende vormen. Het spiritueel leiderschap van Inayat Khan verbindt deze duidelijk op een archetypische wijze, en het is duidelijk dat vele zinvolle interpretaties hiervan kunnen worden gegeven, zoals ik dat inderdaad zelf ook doe. Ik zie ook dat het bestaan van deze drie groepen in een breder perspectief een drie-eenheid vertegenwoordigt van de kern van het soefisme: zuiverheid, groei en vrijheid. En dat alle drie groepen op eigen wijze iets waardevols te bieden hebben aan hen die er deel aan willen nemen. (…) Als wij als drie groepen ‘wedijveren’ met 16


elkaar, lijkt het me alleen maar de moeite waard zo goed als we kunnen te streven naar begeleiding en ontwikkeling van onze verschillende ingewijden om hen te helpen hun grootste kwaliteiten te realiseren, vrijheid en onafhankelijkheid. In dit begeleiden en ontwikkelen zien we grote verschillen tussen de drie groepen. De Soefi Beweging houdt vast aan een meer strikte keuze van esoterische oefeningen, die gegroeid zijn rond een kern van oefeningen ontleend aan de chistia moslim soefi’s in Zuid-India, zoals zij deze vormen van meditatie praktiseerden in de late negentiende eeuw. ‘Nieuwe’ oefeningen zijn alleen toegestaan als ze voortbouwen op de originele bron of meditatieve stijl en verdere verfijning of verandering kunnen niet gemakkelijk worden opgenomen. Toegewijd geloof in de originele leringen zijn zeer diep. De meeste mantra-meditaties zijn in beginsel in vreemde woorden (Urdu, Arabisch of Sanskriet) en zo ziet men een toegespitste gerichtheid op een esoterische traditie en rituelen die Inayat Khan zijn volgelingen gaf in de twintiger jaren. De Orde onder de creatieve leiding van Pir Vilayat belichaamt dezelfde kern van meditatieve oefeningen en rituelen, maar omvat meer vrijheid en variëteit in methodologie en uitwerking en staat ook ‘nieuwe’, veranderde of aangepaste rituelen toe in zijn repertoire. Het gebruik van de Engelse taal en andere talen, en kruisbestuivingen met bhakti, hatha yoga, evenals meditaties van een grote verscheidenheid uit andere bronnen zijn geïntroduceerd. De Way beschouwt geen enkele speciale techniek of methode van meditatie of ritueel als verplicht of verboden, in zijn collectie van oefeningen. Zij vergroot de toepassing van spirituele oefeningen door aspecten van de moderne psychologie en dergelijke in te passen, in de breedste zin, evenals alle traditionele methoden die waar dan ook worden gebruikt om een bruisende transformatie tot stand te brengen in het bewustzijn, zoals is aangetroffen onder soefi’s en wijzen van alle tijden. Een van de belangrijke aspecten van de Way is het opnemen van twijfel als een methode van groei en zelfrealisatie. Twijfel en geloof behoren parallel, in harmonie met elkaar op te gaan. Twijfel brengt vrijheid en vitaliteit, die kan leiden tot dieper begrip en het overschrijden van de grenzen van iemands huidige verwerkelijking. Twijfel aan alles, ook aan jezelf. Twijfel aan zowel de schijnbare als aan de klaarblijkelijke werkelijkheid. Aan de andere kant heb je ook geloof nodig, geloof om nieuwe grenzen op te zoeken en te integreren. Geloof in jezelf, in je illusies en in je waarneming van de werkelijkheid, God. Met geloof bereik je en realiseer je vrede en harmonie. Met twijfel vernietig je en win je vrijheid om voorwaarts te gaan. Behalve verschillen in de meditatieve oefeningen en ideologie is er ook een verschil in hoe je naar de geschreven leringen kijkt die de Soefi Boodschap wordt genoemd. De Soefi Beweging beschouwt het geschreven woord van Hazrat Inayat Khan als de spirituele boodschap van vandaag. De Orde beschouwt de Soefi Boodschap ook als zodanig, maar interpreteert mogelijk het geschreven woord vrijer en creatiever. De Way benadert deze wat anders en hier zien we een groter verschil. 17


Ik ben me weldegelijk bewust van de hoogst controversiële aspecten van ons gezichtspunt en speciaal van het gevoel dat toegewijden misschien zullen hebben, dat de ‘profeet en de profetische boodschap worden gedevalueerd’. Alleen al de wijze waarop de goddelijke inspiratie wordt begrepen is anders in de Way. Het gaat helemaal niet om de bron, maar meer om wat wij er mee doen. Het profetisch karakter van de Soefi Boodschap en de leringen van Inayat Khan zijn geaccepteerd in alle drie de organisaties. In de Way worden zulke ‘geïnspireerde’ leringen gezien als een voertuig om de eigenlijke inspiratie over te brengen en in contact te zijn met deze profetische bedoeling. Volgens mij is de nieuwe spirituele richting van het heden en de toekomst zelfrealisatie en individuele groei, meer dan groepsontwikkeling zoals in het verleden. Daarom pleit ik er sterk voor dat hedendaags geestelijk leiderschap zich tot doel stelt onafhankelijkheid en autonomie aan te moedigen, liever dan volgeling te zijn in de context van het verleden. Ik hecht ook grote waarde aan de gedachte dat een spiritueel leraar in de hedendaagse wereld in de samenleving een normaal leven leidt. Meer dan dat hij een object is van bewondering of bewieroking, zoals in het verleden. De toekomstige spiritueel leider is de vriend, de echte vriend. Aldus vinden in mijn opvatting de drie groepen hun basis in dezelfde leringen en zo vormen zij samen het westers soefisme. (…) Het ligt voor de hand dat het verwarrend is voor iemand die probeert de organisatie van Hazrat Inayat Khan te vinden, als hij ontdekt dat er verschillende groeperingen bestaan. Inderdaad ontdekken mensen heel vaak toevallig maar één van de drie om vervolgens, nadat ze van deze organisatie lid zijn geworden of deze hebben verworpen, te ontdekken dat er nog één of twee andere zijn, of meer. Er is een natuurlijke menselijke eigenschap en dat is groepsidentificatie. Je zou willen – en natuurlijk vind ik dat ook – dat de groepen met elkaar in harmonie kunnen zijn2. Soms is die harmonie er en soms niet en ook dat is menselijk.(…) Er is overal veel goeds te ervaren en Gods leiding is in alle dingen. Het ruime bewustzijn gaat over alle bestaande grenzen van het zelf heen, zelfs over die van ‘soefi zijn’, of spiritueel of wat dan ook worden. 1 Deze tekst is een verkorte versie van een artikel over de ontstaansgeschiedenis van en verhouding tussen de Soefi Beweging, Soefi Orde en Sufi Way, door Pir-o-Murshid Fazal Inayat-Khan dat is verschenen in Sufi Onlook 10 maart 1987. Tot zijn overlijden in 1990 was Fazal Inayat-Khan leider van de door hem in 1985 opgerichte Sufi Way. Daarvoor gaf hij, vanaf 1968, leiding aan de Soefi Beweging. De integrale versie is te vinden op www.sufiway.org/history/texts/western_sufism.php. De redactie van de Soefi-gedachte is Sufi Way erkentelijk voor het mogen overnemen van integrale passages uit deze belangrijke en inspirerende tekst. De vertaling is van Jaya Bakker. 2 Inmiddels werken de verschillende organisaties (Soefi Beweging, Soefi-Contact, Soefi Orde, Sufi Ruhaniat International en Sufi Way) samen in de ‘Federation’.

18


100 jaar Universeel Soefisme: tussen heilige mist en mythologische jungle Gesprek met Mahmood Khan over de context van Boodschap en Boodschapper

Kariem Maas Gaat het om de Boodschap of de Boodschapper? Hazrat Inayat Khan legde het accent volledig op het eerste. Hij cijferde zichzelf weg en paste ook de woorden die hij koos om de Boodschap over te dragen aan aan zijn gehoor. Deze afstemming op omstandigheden en publiek is echter problematisch voor ons, latere lezers van wat ooit geïmproviseerde toespraken waren. We kunnen de woorden niet zomaar letterlijk nemen, maar moeten eigenlijk altijd letten op de context waarin ze gesproken werden. En dat geldt ook voor de oefeningen, vormen en rituelen – om hun doel te begrijpen moeten we de context kennen waarin ze zijn ingezet. En dat voert ons van de Boodschap naar de Boodschapper. Al deed Inayat Khan zelf zijn uiterste best om de Boodschap centraal te stellen en zelf daarachter te ‘verdwijnen’, wij moeten zijn persoon, leven en optreden kennen om de betekenis van zijn Boodschap te kunnen peilen. Een paradox die een kolfje naar de hand is van Inayat Khans neef Mahmood Khan. Reden om met hem hierover in gesprek te gaan. Shaikh al-Mashaik Mahmood Khan is zoon van Inayat Khans broer Maheboob. Maheboob Khan was na het overlijden in 1927 van Inayat, diens opvolger tot zijn eigen overlijden in 1948. Mahmood is dus opgegroeid in wat je het epicentrum kunt noemen van het Universeel Soefisme. Hij werd geboren in het jaar dat Inayat Khan overleed en zijn titel ‘Shaikh al-Mashaik’ – wat ‘Patriarch der Senioren’ betekent – duidt aan dat hij zijn sporen in de Soefi Beweging heeft verdiend. Onder andere maakte Mahmood van 1982 tot 1993 deel uit van het ‘coöperatief leiderschap’ en is hij lid van de `executive committee´(Hoofdbestuur) sinds 1948. Voor het standaardwerk “A pearl in wine – essays on the life, music and sufism of Hazrat Inayat Khan” (Omega Publications, 2001) schreef Mahmood ‘een biografisch perspectief’. ���������������������������������������������������������������� Daarin vermeldt hij bovengenoemde ‘aangename paradox’. Hij benadrukt dat Inayat Khan als musicus niet anders gewend was dan te improviseren en zich af te stemmen op zijn publiek. “Blijf dicht bij het centrale thema waarover het gaat. Improviseer erop, opbouwend, vaardig, artistiek, met gevoel voor takt… “, zo citeert Mahmood aanwijzingen die Inayat Khan gaf. Mahmood benadrukt in zijn lezingen ook altijd het tijdgebonden karakter van Inayat Khans optreden. Met een zekere kregeligheid reageert hij op elke suggestie dat het een ‘vaststaande leer’ is – het is muziek en poëzie! Zijn licht-ironische relativeringen van wat anderen als eeuwige inzettingen beschouwen of uitspraken waaraan tittel noch jota veranderd mag worden, worden hem niet altijd in dank afgenomen. Begrijpelijk, want hoe houden we de kern van de Boodschap levend, wat moeten we daarvoor vasthouden, wat kunnen we loslaten of aanpassen? Hoe weten we wanneer we het kind met het badwater weggooien? “Dat is een zoektocht”, constateert Mahmood nuchter. En hij acht het niet denkbeeldig dat we daarbij verdwalen.

19


Als we naar het verleden kijken kunnen we verdwalen in “een mist van heiligheid”. Kijken we vooruit dan ziet Mahmood het gevaar opdoemen van een “jungle van mythologisering”. Beeldspraak die hij hanteerde tijdens een recente lezing bij Soefi Contact in Haarlem over “100 jaar soefisme”. Hij toonde zich daarin beducht voor allerlei vormen van mythologisering, die het alleen maar nodeloos ingewikkeld maken om tot de kern van Hazrats soefisme door te dringen. Om niet te verdwalen moeten we ons dus verdiepen in Boodschap én Boodschapper. Dat betekent in de woorden van Mahmood: “Mystiek, wereld- en levensbeschouwing enerzijds, geschiedenis en biografie anderzijds”. Wat teksten betreft beschouwt Mahmood de uitgave waaraan de Nekbakht-stichting werkt als fundament. Deze volgt zo nauwkeurig mogelijk hoe, waar, door wie en met welke correcties Inayats Khans lezingen en mondelinge lessen op schrift zijn gesteld. Deze grondtekst maakt het mogelijk tot in detail een oordeel te vormen over het gezegde, geplaatst in de context van het geheel. Inclusief alle contradicties die erin zitten. Die tonen volgens Mahmood aan dat Inayat Khan – welbewust – zelden systematisch te werk ging. Men moet al zijn uitspraken over een thema kennen om zijn visie te benaderen. Wat de Boodschapper betreft vertelt Mahmood dat Hazrat Inayat Khan in India een voor die tijd (1897-1910) moderne Indiër was, Europees gekleed. Hij zag de westerse beschaving op India afkomen, niet als bedreiging maar als een positieve kracht die vooruitgang kon brengen. Inayat Khan was gericht op de beloften van de westerse ontwikkeling. Mahmood: “Voor Inayat Khan was het seculiere karakter van die westerse beschaving de grote uitdaging. Want het Westen miste de vanzelfsprekende mystieke dimensie van spiritualiteit, die in zijn tijd nog steeds India zo kenmerkte. Met soefimethoden – een combinatie van contemplatieve filosofie en een esoterisch systeem van praktische en theoretische oefeningen, zoals ook yoga kent – wilde Inayat Khan een vernieuwde mystiek in de door het Westen gedomineerde wereld verzekeren, en daarmee dus het Westen aanvaardbaar maken.” DE VANZELFSPREKENDE EENHEID VAN RELIGIEUZE IDEALEN Mahmood: “India is altijd in staat geweest allerlei nieuwe stromingen te integreren. Al duizend jaar lang kende India de samenvloeiing van de monotheïstische islam en het polytheïstische hindoeïsme. Pas in de afgelopen eeuw is door politieke en ideologische ontwikkelingen een onverzoenlijke tegenstelling tussen die twee gegroeid”. Indiase mystiek ziet Mahmood dus als het gezamenlijke geestesgoed van de Ganges en het Middellandse Zeegebied: van hindoeïsme en islamitisch soefisme. En dat laatste stond op zijn beurt open voor bijvoorbeeld hermetische Egyptische bronnen, neoplatonisme, manicheïsme, en andere oudere tradities. Het is mede te danken aan de Indiase mystiek dat eeuwenlang zulke verschillende godsdiensten konden samenleven. In die mystiek leefde het besef dat in de ‘bovenbouw’ sprake was van eenheid in spirituele, mystieke beleving, ondanks alle verschillen ‘op de grond’. Mahmood: “Bij godsdiensten is sprake van (meestal) een openbaring uit de Goddelijke Bron, een verlichte figuur, een leer, uitgekristalliseerd in vormen die de religieuze beleving in het leven gestalte geven, in moraal en een zekere popularisering. Dat is een horizontale beweging die uiteindelijk altijd een ‘diagonale’ dimensie heeft, een vervulling na de dood. Het geloofsmatig-beredeneerde doel ligt daarmee buiten de wereld. 20


Bij mystiek draait het om de vraag of de mens iets kan beleven, in dit leven, van die uiteindelijke werkelijkheid. Het antwoord is ja, mits de mens een bepaalde discipline en levenshouding kan opbrengen”. Vanuit deze achtergrond was de eenheid van religieuze idealen voor Inayat Khan vanzelfsprekend. Maar voor de westerse mens was dit iets onbekends. Behalve voor enkele kleine groepen die op zoek waren naar nieuwe spiritualiteit, zoals de theosofen. Zij hebben een waardevolle ‘bemiddelende’ rol gespeeld. Zij waren ontvankelijk voor Inayat Khans denkbeelden. Anderzijds, constateert Mahmood, hebben zij ook grote invloed gehad op zijn optreden. Dus hoe zijn soefisme vorm kreeg en geïnterpreteerd werd. Om dat te kunnen duiden gaat hij eerst preciezer in op Inayats mystiek. Dat was – al klinkt dat als een tegenstelling – in zekere zin een ‘seculiere mystiek’. SCHOONHEID ALS INGANG VOOR ‘SECULIERE MYSTIEK’ De kern van veel mystiek is immanentie – het besef dat ondanks alle beperkingen van dit leven er ten diepste een goddelijke impuls in te vinden is. Godsdienst is slechts in beperkte mate immanent, veeleer transcendent – het goddelijke staat buiten de uiterlijke werkelijkheid, en in zoverre als zij ook een maatschappelijke overheersing zoeken, hebben godsdiensten de neiging tot ideologieën te verstarren. Mahmood legt uit dat er van oudsher twee wegen waren om de diepte, het immanente van de mystiek, die impuls of vonk, te bereiken. De weg van oefeningen, yoga bijvoorbeeld, en de weg van kennis, contemplatie. Hazrat Inayat Khans originele bijdrage is dat hij daaraan een derde weg toevoegde: de schoonheidsbeleving. “Dat is één van zijn grootste bijdragen geweest”, meent Mahmood. “Het was een seculiere weg naar mystiek. Een weg die hielp om tot een zuivering te komen van tot ideologieën verstarde godsdienstige vormen”. Inayat Khan gaf daarmee een nieuwe draai aan Perzisch soefisme, waarin de schoonheid van de poëzie een belangrijke weg was. Hij verbond deze weg met de meest abstracte van alle kunsten, de muziek. Muziek gold van oudsher in India als heilige kunst en was verbonden met de mystieke kant van godsdienst. En Inayat zag muziek en schoonheid als de aantrekkelijkste ingang voor concentratie; als eerste stap naar contemplatie en meditatie waarin het besef van eenheid kan worden bereikt. Een pragmatische aanpak, oordeelt Mahmood. “Je kunt je immers makkelijker concentreren op iets wat fascineert, de geest absorbeert”. “Maar schoonheid is niet iets sentimenteels. Het is een vorm van meesterschap om schoonheid te blijven zien in deze wereld die vaak zo ellendig en beperkt is. Zo ook om harmonie en liefde te blijven zien. Het gaat er vervolgens om deze schoonheidsbeleving te verdiepen. Je kunt tot verinnerlijking komen door jezelf te vergeten in de schoonheid van klank, die zich onttrekt aan alle vormen. Je leeft dan in een andere dimensie van je wezen. Zoals ook gebed zich kan verdiepen als contemplatie op God, voorbij de vraag om vervulling van een of andere behoefte. Kunst – in die beleving – laat de nafs, het empirisch ego, achter zich: alleen de aanwezigheid van God is er”. 21


AFSTEMMING OP EEN THEOSOFISCHE CONTEXT Toen Inayat Khan honderd jaar geleden met zijn muziek naar het Westen kwam, stuitte hij echter op een probleem. Men had nog niet veel begrip voor die exotische muziek. In Amerika, Frankrijk en Rusland was er nog wel interesse, volgens Mahmood, maar in Engeland, waar hij rond de eerste wereldoorlog noodgedwongen zes jaar verbleef, werd zijn muziek hooguit als curieus museumstuk ervaren. Inayat moest dus andere wegen vinden om zijn mystiek over te brengen. Omdat het voornamelijk theosofen waren die voor hem openstonden, stemde hij zijn optreden op hen af. Dat kon min of meer spontaan, want theosofen werkten met Indiase voorstellingen. Mahmood wil daarover nadrukkelijk niet badinerend doen. Het is erg belang­rijk geweest dat Engelse theosofen Inayat Khan in staat stelden zijn werk te doen. Tegelijk moet je onderkennen dat het in sommige opzichten een on­­­­­­­­ge­lijke ruil was: Inayat Khan en zijn drie broers hadden hun Barodaanse toelagen opgegeven, hij moest een vrouw en vier kinderen onderhouden, en de theosofen steenrijk – dat vertroebelde somtijds de verhoudingen. Er is volgens Mahmood duidelijk sprake geweest van een wisselwerking. Van tijd tot tijd droegen theosofen ideeën en rituelen aan, die Inayat Khan verdere inhoud gaf. Zo hield hij aansluiting bij wat er leefde onder zijn volgelingen. Als bekendste voorbeeld hiervan haalt Mahmood de Universele Eredienst aan, die nu te boek staat als één van de vijf officiële ‘activiteiten’ voor verspreiding van de Soefi Boodschap. Mahmood protesteert mopperend tegen de bewoordingen alleen al: “Die uitdrukking alleen al – ‘Boodschap’ – dat is eigenlijk een onverantwoord religieus accent! Onnodige sacralisering. Medewerkers hebben indertijd die activiteiten vormgegeven. Maar we moeten ze beslist niet limitatief opvatten, alsof alleen deze vijf, en op deze manier, uitdrukking kunnen geven aan Inayat Khans soefisme. Ze zijn een leidraad. We moeten open nadenken over het zo nodig opruimen of aanpassen ervan”. MISVERSTANDEN ROND DE ZEVENDE KAARS Mahmood: “Veel van de theosofen waren oude Victorianen, christenen die niet meer wachtten op de beloofde terugkeer van de Messias, maar in de incarnaties van avatars, bij de hindoes zoiets vonden als de periodieke terugkeer van de wereldleraar. Denk aan Krishnamurti. Die wereldleraar stond voor een nieuwe godsdienst. De zevende kaars in de eredienst kreeg ook die lading, al dan niet ingevuld. Hoewel Inayat Khan uit was op mystiek, kreeg die zevende kaars een dominant godsdienstige connotatie. Maar het ging Inayat Khan niet om nieuwe godsdienst, zoals de theosofen wilden, maar om mystiek voor de moderne mens. De Universele Eredienst is een les in goddelijke immanentie – er is een goddelijke impuls in elke godsdienst. Ten dele kenden theosofen dat ook, maar nooit zo consequent uitgewerkt. De Universele Eredienst was daarom een belangrijke maar vaak verkeerd geïnterpreteerde stap”. Over het ontstaan ervan vertelt Mahmood: “Door de week gaf Inayat Khan oefeningen en lezingen, en op zondag was er een ‘prayer meeting’ voor de moerieds in London. Een korte lezing van vijftien tot twintig minuten afgewisseld met hymnen en met korte tekstfragmenten die moerieds voorlazen. Gewoon mensen uit het publiek die vertelden wat men uitgezocht had. Met weinig pretenties. Op een gegeven moment hebben volgelingen buiten Inayat Khan om deze ‘prayer meetings’ omgevormd tot Universele Eredienst. Daarmee geconfronteerd, heeft Inayat Khan deze vorm gesanctioneerd”. “Het is een mooi soort dienst en heeft een erg belangrijke rol gespeeld in kennisgeving van een kernpunt van het soefisme. Ik ben blij dat er nog steeds grote belang22


stelling voor is in Nederland; in andere landen ligt dat wat anders. Daar hebben ze bijvoorbeeld uitbundige katholieke of orthodoxe missen die ze er niet voor opzij willen zetten. Voor hen is het gebleven zoals het bedoeld was: een occasioneel ordeceremonieel, een suggestieve weergave van mystiek geestesgoed in religieuze vormgeving. Het is een zinvol en prachtig ritueel. Uiterst evocatief. Maar bij het zevende geschrift zou het beter zijn als men zou aankondigen dat gelezen wordt uit wereldliteratuur van de mystiek, dus dat je niet de pretentie hebt van een nieuwe religie -zoals de theosofen wilden-, maar dat het gaat om de mystieke scholing als zodanig. Dan heb je zuiverder verhoudingen. De stilte tussen de eerste zes kaarsen en de zevende is dan het onderscheid tussen de godsdiensten en de mystiek. Maar helaas: men is bang eraan te peuteren. Men denkt dan in te grijpen in vormen die zijn gewild en ingesteld door Hazrat Inayat Khan in hoogst eigen persoon. Maar dat is dus gebaseerd op een misverstand”. DE KERN VAN INWIJDING EN GEBEDEN Zo signaleert Mahmood meer misverstanden, die konden rijzen omdat men onvoldoende oog had voor de relatie tussen de eigenlijke intentie en de uitwerking in de historische context. Hij noemt de inwijdingen en de gebeden. “Het soefisme heeft drie kanten: de Soefi Orde (de zogenaamde innerlijke school), de Universele Eredienst, en een aantal kleinere uiterlijke activiteiten. De inwijding bij de innerlijke school wordt wel eens gezien als een soort geheiligd sacrament. Maar dat is het niet. Men moet het zien in de Indiase traditie dat het een overeenkomst is tussen leraar en leerling, tamelijk feodaal, een handdruk. De hiërarchie in inwijdingen is er later bij gekomen, die is in de jaren twintig door medewerkers nogal plechtstatig uitgewerkt. Het was veel simpeler. Gawery Voûte, die aan de basis stond van Soefi Contact, had het bij het rechte eind dat er maar één inwijding en graad is: dat het een kwestie is van ‘binnen de cirkel stappen’. Zo was de inwijding in de Londense tijd”. “Overigens moeten we de theosofen met dit soort kritiek op plechtstatigheid niet tekort doen. Hun interventies zijn gerechtvaardigd als ze bevrediging en inspiratie geven, als er maar één iemand voldoening aan ontleent. Het is ook begrijpelijk hoe dat tot stand kon komen in een tijd dat er nog nauwelijks of geen publicaties van Inayat Khans lezingen waren. Maar men moet niet zeggen dat Hazrat Inayat Khan zelf hiermee zijn lering gestalte heeft gegeven. Dat is een ongerechtvaardigde beperking. En het heeft het gevaar in zich van ritualisering. Door de publicaties van de grondteksten weten we nu meer en kunnen we beter interpreteren waar het Inayat Khan in wezen om ging”. “Dat geldt ook voor de gebeden. Saum is gebaseerd op regels uit een oud Indiaas lied. Salat is ontleend aan de islamitische traditie om namen van meerdere profeten te reciteren. Inayat Khan heeft hindoeïstische namen toegevoegd. Deze twee gebeden waren de eerste oefeningen voor ingewijden, tezamen met eenvoudige ademoefeningen. Deze twee gebeden slaan een brug naar de mystieke beleving in het perspectief van de immanentie Gods. Veel mystieker dan de eerste regels van Saum – ‘alomtegenwoordig, aldoordringend, het enig dat is’ – kun je niet worden! Daarna volgt tot drie keer toe een referentie aan de beleving van schoonheid, en vervolgens de beleving van eenheid. Het gebed is aldus ook een oefening om liefde, harmonie en schoonheid te leren zien in onze beperkte wereld.” “Salat komt uit het klassieke islamitisch soefisme. Daarin speelt de ‘Nur-e Mohammadi’ een belangrijke rol, als ‘licht van leiding’. 23


Dat werd ‘geest van leiding’, wellicht om een relatie met de christelijke drie-eenheid te suggereren. In ‘Nur-e Mohammadi’ komt immanentie tot uiting, evenals in de uitdrukking ‘verlichte zielen’, waarmee geduid wordt op niet alleen het licht van de grote profeten maar ook het persoonlijke licht van kleinere mystici en het zielevonkje in alle mensen. Dit licht komt overal tot uiting waar een mens in zelfoverstijgende liefde iets voor een ander betekent, zoals door de in het gebed genoemde liefde, vriendelijkheid, argeloosheid, hulp, inspiratie. Een zelfloze wijze van doen als het begin van het ‘licht van leiding’, toegenegen overdracht van belangenloze bijstand of ontvankelijkheid”. Deze gebeden staan in een traditie die de kern van Inayat Khans mystiek vormen. De rest van de gebeden noemt Mahmood “maakwerk”, omdat ze op verzoek voor bepaalde gelegenheden zijn opgesteld. DE WEG NAAR PERSOONLIJKE BELEVING Hazrat Inayat Khan wilde de weg wijzen naar een persoonlijke spirituele beleving. De vorming van de mens staat centraal. Kenmerkend daarin noemt Mahmood de driedeling van lichaam, geest en ziel in plaats van de in het westen gangbare tweedeling tussen lichaam en geest. Het empirische ‘ik’ bestaat uit het lichaam plus het oppervlak (gedachten, emoties) van wat Inayat Khan “mind” noemt, geest en gemoed. Dit ego wordt gevormd in wisselwerking met de buitenwereld. Cruciaal is om deze vorming heel bewust te ondergaan als een verrijking, in plaats van er met consideratieloze verharding tegenover te staan. Het ego is geen lege huls maar groeit.Een laag dieper is er de geest, het hart, met als kenmerk het vermogen tot liefde, schoonheid en intuïtie. Het derde niveau is de ziel, het zielenleven. Mahmood: “Normaal voor ons is dat we een verschuiving kennen tussen lichaam en geest. Soms zijn we vooral bezig met het ene, dan weer met het andere. Bijvoorbeeld, als we een boek lezen, dan horen we niet wat er om ons heen gebeurt. Onze perceptie van de buitenwereld is dan gedimd. Waar het op aankomt, is dat dan ook bewust vast te stellen. Als je lichamelijk bezig bent, concentreer je daar dan ook ten volle op. Bij een diep gevoel van liefde of van schoonheid vallen het fysieke lichaam en de mentale geest weg; dan is het het hart dat spreekt, de diepte van de geest domineert. Zie dat! In hun normale routine gaan mensen voorbij aan hun ziel. Het besef ervan verschrompelt dan bij gebrek aan aandacht en voeding. Tenzij je door ‘esoterische’ oefeningen het zielenleven ontwikkelt. Dat is de centrale oefening op het mystieke pad: bewust te zijn van dat zielenleven, intensief, van de vreugde en vrede die tezamen sereniteit vormen. De binding aan de beperkingen vallen weg. Het is intens zijn zonder iets te zijn”. DE BOEKEN HELPEN ONS EEN WEG TE BANEN “De boeken vormen de kern van wat Hazrat Inayat Khan ons wilde leren. Alle teksten waren lezingen en om die leesbaar te maken is allicht redactionele bewerking nodig. De ‘Nekbakht boeken’ met alle precieze bronnen ernaast zijn voor de liefhebbers en onderzoekers die de oorspronkelijke bewoordingen willen kennen. Maar eigenlijk is het gehele oeuvre contemplatie en poëzie. De eerste fase is dat je het leest als poëzie. De tweede fase is reflectie op die poëzie, op de kerngedachten ervan. Daarvoor is kennis van de context nodig”. “Je moet de teksten ook plaatsen in Inayat Khans concrete omgang met moerieds, hun spirituele behoeften. Dat relativeert de teksten, maakt de gevolgtrekkingen 24


anders, tussen toen en nu. Bij de antwoorden die Hazrat Inayat Khan gaf op vragen uit zijn gehoor komt hij als geïnspireerde bevlogen persoonlijkheid naar voren, niet als de ergens in hoogte bungelende ongrijpbare heilige die sommigen graag van hem maakten, zoals Elisabeth Keesing misprijzend constateert in haar boek “Golven vanwaar komt de wind”. Daarom moeten we, als we naar het verleden kijken, waken voor een mist van heiligheid. Kijken we naar de toekomst, dan moeten we beseffen dat onze kennis van het leven van Hazrat Inayat Khan beperkt is en dat een volgende generatie, die nog weer verder van kennis uit de eerste hand verwijderd is, daamee in een jungle van mythologisering terecht kan komen. Wij zitten nu precies tussen ‘mist’ en ‘jungle’ in. Onze taak is een begaanbare weg te banen. Om dat te kunnen moeten we terug naar wat Hazrat Inayat Khan gezegd en beoogd heeft en naar kennis van de context van zijn leven en optreden”. NIET TERUG NAAR ‘AF’ Gevraagd naar de rol van de Soefi Beweging en het Universeel Soefisme, bij het banen van die weg, reageert Mahmood uiterst kritisch. Mahmood: “De term Universeel Soefisme is feitelijk dubbelop, want volgens Hazrat Inayat Khan is echte mystiek per definitie universeel, ongeacht een mogelijk confessioneel uitgangspunt. De aanduiding wordt gepropageerd als tegenstelling tot moslimorden die islamisering als voorwaarde tot opname stellen. Toonaangevende Indiase Soefi Orden doen dat echter al niet meer. Ons ‘paindeluxe-broodje’ is dus wel wat oudbakken. Zelf geef ik de voorkeur aan ‘ Indiaas ‘ of ‘seculair ‘ soefisme; in het Engels is geëxperimenteerd met ‘Inayatian soefisme’.” “Na de oorlog heeft het Nederlands calvinistisch denken een uitgesproken leerstellig stempel gedrukt op de gang van zaken in de Soefi Beweging. Ook ten aanzien van hiërarchie; het daarmee nagenoeg buiten spel zetten van bestuursraden, medewerkers en aanhangers is bepaald droevig. Vroegere generaties konden nog wel speels omgaan met de door hen geïntroduceerde hiërarchie, voor hen immers niets speciaals en een romantische herinnering aan de katholieke middeleeuwen. Maar na de jaren vijftig is het begrip in vroomheid versteend, tot een geestelijke bureaucratie, een rem op alle spontane expressie of persoonlijke gedachtevorming. Met toenemend risico op geestelijke metaalmoeheid. Een groep waarvan de leden hun mond moeten houden tenzij om te zeggen hoe mooi of hoe goed alles is, heeft geen toekomst”. Betekenen alle kritische noten over de aanpassingen die gepleegd zijn om het soefisme geschikt te maken voor het westen dat dit ‘verdraaiingen’ zijn van het origineel? Dat we het beste naar dat origineel terug kunnen? Mahmood: “Nee, terug naar ‘af’ zou faliekant zijn. Murshids levenswerk is zowel een eigenstandig geesteswerk, een hoogtepunt uitgaande van de totale Indiase beschouwelijke en praktische mystiek (inclusief de Hindoe-dimensie), als een volstrekt vernieuwende culminatie van de algehele soefimystiek door de eeuwen heen. Hazrat Inayat Khan wilde geen religie bedrijven en dus ook geen profeet zijn. Hij was een mystiek herschepper van een oude, alomvattende Indiase traditie”.

25


100 jaar Soefi Boodschap, 41 jaar Soefi-Contact Kadir Troelstra en Karim Logtmeijer

De naam ‘Soefi-Contact’ viel voor het eerst in 1969, nu 41 jaar geleden. Toen kwamen enige ‘loslopende’ moerieds bijeen die niet meer bij een officiële soefi-organisatie behoorden. Er was teleurstelling over de gang van zaken bij de toen bestaande soefi-organisaties. Gawery en Manohary Voûte hadden het initiatief genomen tot een reünie voor deze moerieds op de Hoorneboeg in Hilversum. Zij schreven hierover ooit: “Het waren gure maartse dagen, maar de stemming leed daaronder allerminst. Iedereen verheugde zich van harte over het weerzien en alles werkte er toe mee om deze bijeenkomst tot een unieke ervaring te maken. Na afloop merkten wij dat er iets was gebeurd. Ons samenzijn in de geest van Murshid Inayat Khan, in de geest van het vroegere Suresnes, gepaard aan een vreugde over een vanzelfsprekend element van persoonlijke en vrije zienswijze deed bij allen de wens ontstaan deze bijeenkomst jaarlijks te herhalen”. Gawery Voûte, een van de Hiermee was de eerste stap gezet tot de geboorte van grondleggers van SoefiSoefi-Contact. De bijeenkomsten werden jaarlijks herContact haald, tot op de dag van vandaag, en meteen ontstond er een blaadje onder de naam Soefi-Contact, aanduidend waar het in eerste instantie om ging: het in contact brengen van moerieds die zich wilden richten op de Soefi Boodschap en zich wilden afstemmen op Murshid. Maar de naam had voor Gawery, die in een wandelvakantie in de Dolomieten tot deze inspiratie kwam, een diepere betekenis. Zij schreef daarover in 1982: “Tenslotte nog een enkel woord over de naam waaronder wij als Soefi’s ons verenigen in ‘Soefi-Contact’. Taalkundig bestaat het woord contact uit twee delen: ‘con’ en ‘tact’. Con is ontleend aan het Latijn: ‘cum’ = met, en ‘tact’ (het werkwoord ‘tanger’) = raken. In algemene zin wil contact dus zeggen ‘in aanraking met’. Het duidt dus op een houding die aanraking zoekt, en wel in alle levensrichtingen. Bovenal betekent het: in aanraking wensen te komen met Hem die de Ene, de Volmaakte in Liefde en Harmonie en Schoonheid is, daar het gekoppeld is aan het woord Soefi. Het duidt dus op een naar alle zijden verbonden houding. Maar het heeft niet de pretentie hieraan in alle omstandigheden te voldoen. Integendeel, deze Soefi-Contact-gerichtheid wordt maar heel langzaamaan verkregen, namelijk door een met tact (ook afkomstig van ‘tangere’) aftasten waartoe het in bepaalde toestanden in staat is”. In 1974 werd de vereniging Soefi-Contact formeel een feit. Er werd bewust gekozen voor de verenigingsvorm, wat betekende dat er leden zouden zijn die het bestuur op democratische wijze verkiezen. Op deze wijze kunnen alle leden invloed uitoefen op het beleid van de vereniging. Jaarlijks wordt er een landdag gehouden waarop over verenigingskwesties wordt gesproken, de financiële jaarstukken worden vastgesteld, eventuele nieuwe bestuursleden worden gekozen en andere beleidszaken worden besproken. Deze verenigingsvorm was een trendbreuk in de wijze waarop soefi-organisaties zijn vormgegeven, waarbij veelal de hiërarchische lijn bepalend is voor de gang van zaken. Het uitgangspunt was, dat geen ander dan Pir-o-Murshid 26


Inayat Khan erkend zou worden als geestelijk leider, ook al was deze niet meer op aarde. Zijn woorden zouden zo zuiver mogelijk moeten worden doorgegeven. Titels en graden zouden moeten worden afgeschaft. Er zou vrije meningsuiting moeten zijn en niemand zou iets moeten onderschrijven, waar hij niet helemaal achterstond. Zo kon er een gemeenschap worden opgebouwd waarin ieder lid zijn stem en zijn plaats had. Er onststond een grote saamhorigheid en eensgezindheid, die de basis legde voor de door Murshid zo gewenste Broederschap, die geschraagd werd en nog steeds wordt door een verdiept innerlijk leven. Ook niet-moerieds kregen gelegenheid lid van de Vereniging te worden. Hiervan kon gebruik gemaakt worden door hen, die de Soefi-gedachte in haar algemeenheid onderschreven. Het was een experiment, waarvan de resultaten moesten worden afgewacht. Al spoedig werd een duidelijke scheidingslijn getrokken tussen: a) het Broederschapswerk; belangstellendenklassen, lezingen, Hoorneboeg-conferenties, en b) de activiteiten van de Innerlijke School, Universele Eredienst, Healing, e.d.. Het Broederschapswerk werd op democratische leest geschoeid, via de gekozen verenigingsvorm. De leden (moerieds en niet-moerieds) zouden een gelijke inbreng hebben. De tweede groep activiteiten is van een geheel andere orde en vroeg daarom een andere aanpak. Om bovengenoemde activiteiten behoorlijk te laten functioneren dacht men aan een meritocratische vorm, waarvan de grondslag in wezen democratisch is. Deze vorm houdt in, dat slechts diegenen, bij wie in de loop der jaren bekwaamheid en leiderschap tot ontplooiing zijn gekomen en als vanzelfsprekend door de leden als zodanig erkend, deze verantwoordelijkheden zouden dragen. Daartoe werd de Soefi-Raad in het leven geroepen, formeel een commissie van het landelijke bestuur, die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van diensten, klassen, e.d.. Gawery werd de eerste voorzitter van de Raad. Deze vorm bestaat tot op de dag van vandaag: een democratische vereniging bijgestaan door een meritocratische Raad. Het geestelijke leiderschap berust bij de Raad, die daarmee wordt gedragen door een collectief. Tegenwoordig rouleert het voorzitterschap onder de raadsleden. De Raad zorgt zelf voor haar samenstelling. De toon werd in de eerste periode gezet door mensen die oorspronkelijk bij de Soefi Beweging hoorden. Belangrijkste inspiratoren waren uiteraard Gawery en Manohary Vo没te die nog door Inayat Khan zelf waren ingewijd. Gawery was al decennia lang centrumleider van Haarlem, hetgeen betekende dat Haarlem uiteindelijk de thuisbasis werd van de vereniging Soefi-Contact. In die jaren bestonden er warme banden met het centrum Hilversum van de Soefi Beweging, die toen werd geleid door Ramana Klaassen, een vriendin van Gawery en Manohary die allen in Hilversum woonden. Al snel na het ontstaan van Soefi-Contact werd het leiderschap van de afdeling Haarlem overgenomen door Hakima Staphorst. Enkele andere belangrijke steunpilaren in de oprichtingstijd waren onder meer 27


Madelon Andre de la Porte, Heleen Calkoen, Ellinor en Onno Troelstra. En al snel ook Moïnia Teller, die een moeried was van Sirdar van Tuyll. Moïnia werd de eerste voorzitter van het landelijke bestuur van de vereniging. Al die jaren kende de vereniging zo rond de 100 leden (nu 90). In de loop van de Toen ik de eerste keer in Haarlem op de Parklaan de Universele Eredienst bezocht in 1989 maakte dat een diepe indruk op mij. De gemiddelde leeftijd van de bezoekers lag weliswaar zeer hoog, maar de warmte en sfeer waren goed. Er hing een stille serene sfeer in de dienst, een sfeer van toewijding en dienstbaarheid. In deze sfeer voelde ik me meteen thuis, het voelde als een warm bad. Het aansteken van de kaarsen met diepe eerbied, het rustig lezen uit de heilige geschriften en een treffende toespraak die mij raakte tot in mijn kern, maakten dit tot een bijzondere ervaring. Enkele oudere dames ontfermden zich over de belangstellenden onder wie ik, zonder opdringerig te worden. De oprechte belangstelling voor mij bracht een verbinding tot stand; je mocht hier helemaal zijn wie je was, ik voelde begrip. Het leek er op dat ik hier meerdere oma’s tegelijk had die om mij gaven en spraken vanuit hun hart: mensen met veel levenservaring die een zachte attractieve uitstraling hadden. De eenvoud trof mij enorm. Geen ingewikkelde theorieën, hoogdravende discussies of rationele hoogstandjes, maar terug naar de oorsprong van het mens-zijn. Nadruk op het natuurlijke leven, op het evenwicht tussen het innerlijke en uiterlijke leven van de mens en het leven in de wereld met de voeten op aarde en het hoofd in de hemel. Karim Logtmeijer

jaren ontstonden meer centra, die binnen de verenigingsstructuur afdelingen werden genoemd. Zo waren er afdelingen in Veenendaal, Den Helder – later Alkmaar – en Bussum. Op dit moment kent de vereniging drie afdelingen: Alkmaar, Bussum en Haarlem. De eerste dienst in Haarlem was in 1930, nu 80 jaar geleden. Aan die dienst deden Gawery en Manohary al mee. Inayat Khan had in de jaren twintig twee maal een lezing gehouden in Haarlem, hetgeen de aanzet gaf tot de oprichting van het centrum, dat in eerste instantie werd geleid door Salima van Braam, de centrumleidster van Amsterdam. Het leiderschap werd al snel door Gawery overgenomen. Ten tijde van de oprichting van Soefi-Contact werden de diensten gehouden bij Theosofia aan het Nassauplein in Haarlem, later aan de Parklaan, niet ver van het treinstation. In 2001 deed de gelegenheid zich voor om een eigen gebouw te kopen aan de Burgwal in Haarlem. Het gebouw kreeg de naam ‘Soefi-Huis’. Vanaf die tijd vinden daar de diensten en klassen plaats en worden er ook lezingen en concerten gehouden. En er is een uitgebreide bibliotheek met soefi- en andere geestelijke literatuur. Hoogtepunt van het verenigingsjaar is tot op de dag van vandaag de voorjaarsconferentie – de voortzetting van de eerste reünies – die sinds 15 jaar niet meer plaatsvinden op de Hoornboeg, maar in de Stoutenburg bij Amersfoort. Soefi-Contact heeft nooit gekozen voor snelle groei naar buiten toe, er werd en wordt nog steeds gestreefd naar geleidelijke ontwikkeling. Gawery schreef hierover in 1976: “Uit ervaring is ons gebleken dat het welzijn van onze vereniging steunt op de zojuist genoemde macht van het kleine, dat, meer dan naar een grote verbreiding naar buiten toe, gelegen is in een op 28


kleinere schaal bij elkaar brengen van hen, die van binnen uit zoeken deel te hebben aan een op Murshid en de Boodschap afgestemd eenheidsstreven. Wij beleven, dat dit laatste vanzelfsprekende harmonie en onderlinge sympathie teweegbrengt en dat iedereen bereid is aan het geheel datgene bij te dragen, waartoe hij zich geroepen voelt. Er wordt niet gestreefd naar enig uiterlijk machtsvertoon, juist omdat wij van binnenuit verenigd zijn. Murshids eigen ervaring wijst in deze richting waar hij zegt in de Vadan: ‘Mijn geringste werk op het innerlijk gebied is meer waard dan alles wat ik in de uiterlijke wereld doe’. Iets in ons Soefi-Contact van dit ‘geringste werk op het innerlijk ge­bied’ levend te doen zijn in ons gedrag te midden van een in zo hoge mate verstoorde wereld, achten wij mogelijk. Maar dan door die macht van het kleine, welke als zachte kracht in eigen kring werkzaam is, en daarbuiten zonder kritische oordeelvelling vrij wil laten, wie en wat langs een andere weg zowel binnen als buiten het Soefisme tracht verder te gaan in de richting van het Ideaal, dat allen tenslotte verenigt”. Eind jaren tachtig overleed Manohary, waarmee een belangrijke persoon wegviel. Was Gawery de krachtige leider die op de voorgrond stond, Manohary was de stille kracht van de vereniging, een inspiratie voor vele moerieds. Zij hadden zich sinds hun eerste ontmoetingen met Murshid Inayat Khan in 1923 gezamenlijk en vol overtuiging ingezet voor het werk van de Boodschap. Zij bouwden in hun leven een enorm netwerk op aan mensen, binnen en buiten de soefi-kring. Er bestonden intensieve contacten met soefi’s in Frankrijk, Zuid-Afrika, Duitsland en Amerika, landen die ze ook allemaal bezochten. In de jaren 70 deed Gawery ook een poging tot oprichting van een federatie van niet-hiërarchische soefi-organisaties, een initiatief dat uiteindelijk geen vervolg kreeg (pas enige jaren later werd de huidige federatie op initiatief van de Soefi Beweging een succes). Gawery overleed op eerste pinksterdag in 1999 op 97-jarige leeftijd. Zij had toen al enige jaren het merendeel van het werk overgelaten aan anderen. In deze nieuwe eeuw is het werk vol enthousiasme voortgezet. De inzet in de diverse afdelingen en het feit dat de vereniging nu over een eigen gebouw kan beschikken, draagt daar in belangrijke mate aan bij. In de laatste jaren is er ook steeds meer samenwerking ontstaan met andere soefi-organisaties. Veel moerieds van diverse soefi-organisaties bezoeken elkaars conferenties, participeren in diverse Universele erediensten in het land en organiseren samen bijeenkomsten. De gezamenlijke viering van Hejirat dag in 2003 gaf de aanzet tot de oprichting van de SUN – Soefi Uitwisseling Nederland – een platform waarin diverse organisaties elkaar ontmoeten. Al snel daarna trad Soefi-Contact toe tot de International Federation of the Sufi Message, waarin op wereldschaal door diverse soefiorgani-saties in de lijn van Hazrat Inayat Khan wordt samengewerkt. Zo hebben we na 100 jaar Boodschap een bloeiende vereniging met tal van activiteiten, zowel in de afdelingen als landelijk. Landelijk ontmoeten we elkaar in de voorjaarsconferenties, de informele vieringen van Hazrat Inayat Khans verjaardag en de herdenking van zijn sterfdag, de landdag en de retraites in het najaar. Soefi-Contact maakt ook deel uit van de redactie van de Soefi-gedachte en heeft met haar verenigingsstructuur een wezenlijk eigen inbreng in de Federatie. Dat maakt het veelkleurig palet van de in de Federatie samenwerkende organisaties van de Inayati-familie compleet.

29


De Boodschap in onze tijd Hidayat Inayat Khan

De Boodschap in deze tijd is niet bedoeld voor een bepaalde cultuur en evenmin voor een bepaald gedeelte van de wereld, ze is bestemd voor alle mensen. Deze Boodschap van ‘eenheid van spirituele idealen’ zou symbolisch duidelijk kunnen worden gemaakt als een universele eredienst, die geïnspireerd is door de geschiedenis van de grote religies, of ze nu bekend of onbekend zijn aan de hele wereld. Op de vraag: “Wat is de Boodschap?” komt een antwoord dat het inzicht laat zien van degene die antwoordt, want ieder mens vertegenwoordigt een ander gezichtspunt. Toch claimt iedereen van hetzelfde water van waarheid te drinken, of het nu een beekje wordt genoemd, een rivier, een meer, een zee, een oceaan of de goddelijke bron zelf. De Wereld-Boodschap zou gezien kunnen worden als een abstracte energie die voor mensen toegankelijk wordt door de inspiratie van al diegenen die door de eeuwen heen één en dezelfde Boodschap hebben gebracht. Hun magnetisme resoneert nog in het hart van de volgelingen en varieert afhankelijk van de interpretatie die aan het oorspronkelijke woord wordt gegeven. Het behoud van die resonantie hing altijd af van de continue vernieuwing van de oorspronkelijke inspiratie en het kenmerk van deze vernieuwingen is altijd gerelateerd aan de omstandigheden, regels en cultuur in de streken waar zij ontwikkeld zijn. De missie van deze vernieuwingen zou kunnen worden herkend in de term ‘religie’. De Wereld-Boodschappers zijn met het grote ideaal gekomen om mensen te bevrijden van de veelheid van op gissingen berustende ideeën. Deze ideeën komen voort uit de mystificaties van abstracte begrippen die eeuwenlang voortleven. Het schrikbeeld van fanatisme wordt zelfs in deze tijd gehandhaafd, waarin de wetenschap met succes feitelijke kennis de ruimte in slingert, tot aan de maan toe. Religieuze structuren die uit spirituele idealen voortkomen zijn er altijd geweest om een helpende hand te bieden bij het bereiken van de Waarheid. Jammer genoeg worden deze hoge idealen vaak beperkt tot talloze vormen die gedicteerd worden door de cultuur. Er wordt iets kunstmatigs aangegeven door mensen die niet zien dat het middel om een doel te bereiken nooit het doel kan zijn, omdat het doel verder ligt. Het pad is het middel om het doel te bereiken, maar als je gaat discussiëren over de authenticiteit van het pad, dan raak je misleid door verschillen en kun je nooit ergens komen. Iedere religie heeft een bepaalde karakteristieke toon, en als alle tonen harmonieus samenklinken als een goddelijke symfonie, dan kom je oog in oog te staan met de werkelijkheid van de volmaakte eenheid van alle spirituele idealen. Dit betekent echter niet dat je gaat toegeven aan het samenvoegen van al die religies. Het betekent alleen dat je de gouden draad ontdekt, die door alle religieuze structuren heen loopt en die een diepe spirituele eenheid laat zien tussen zowel de oorspronkelijke inspiratie als ook alle religieuze idealen. Een religie die de materialisatie is van de oorspronkelijke Boodschap, wordt voortdurend door culturele hervormers herschapen volgens hun inzicht en in woorden 30


en vormen die aangepast zijn aan de educatieve standaard van het volk. Maar de gelijktijdige ontwikkeling van de wetenschap is altijd gefocust geweest op het onderzoek naar afgebakende feiten die gestructureerd zijn volgens logische definities. Eeuwenlang zijn de ethische en spirituele aanspraken op religieuze theorieën op uiteenlopende wijze vanaf de kansel verkondigd en ook nog vandaag worden ze op verschillende wijze gezien door de volgelingen van de volgelingen, die zich niet realiseren dat deze interpretaties weinig te maken hebben met de spirituele oorsprong van het heilige woord. Spiritualiteit is de kern van alle religies en kan niet in doctrines of woorden gevat worden, noch kan het worden onderwezen of geleerd. Spiritualiteit kan alleen ontdekt worden met behulp van het hart. Daarom wil spiritualiteit in werkelijkheid zeggen: hergeboorte. En dat betekent dat je begint te ontdekken, dat het altijd al je geboorterecht was. Het is het best te beschrijven als het parfum van ware kennis. De Soefi Boodschap in onze tijd, die geïnspireerd is door spirituele idealen, is geen nieuwe religie of gezindte en het is evenmin een doctrine of een geheim genootschap. Misschien kunnen we wel zeggen dat het dezelfde religie van het hart is die altijd al bestond, vanaf het moment dat wijsheid ontstond. Dat is dan ook de reden waarom de term ‘Soefi’ , wat ‘wijsheid’ betekent, niet alleen verwijst naar bekende of onbekende ordes uit lang vervlogen tijden, maar ook naar de bevrijding van het denkvermogen, waardoor er geen plaats meer is voor gissingen en onlogische gedachten over abstracte ideeën. De Soefi Boodschap is het antwoord op de roep van de mensheid om spirituele vrijheid die voorbijgaat aan onderscheid en verschillen. Het is de Boodschap van broederschap en zusterschap, die geïnspireerd is door de overal aanwezige omhulling van liefde, harmonie en schoonheid. Moge de heilige Ka’aba steen, die Abraham – inspirator van drie grote religieuze stromen – duizenden jaren geleden als een ‘tempel van inwijding’ plaatste, om te herinneren aan het ideaal van de Ene God, altijd een voorbeeld zijn van waardigheid en respect voor alle mensen die zich op het pad van de Waarheid begeven, zonder onderscheid te maken tussen religie of geloof. Murshid Hidayat Inayat Khan heeft sinds 1988 leiding gegeven aan de Soefi Beweging. Eerst als representative-general en als Pir-o-Murshid, en sinds de instelling van de Pir-o-Murshid Council in 2009 samen met Karimbakhsh Witteveen als co-representative general.

31


Verhalen verteld door Hidayat Inayat Khan De initiatie van Pirani Ameena Begum

Op een dag vroeg vader of moeder samen met ons vier kinderen naar de Oriental Room wilde komen. Bij die speciale gelegenheid gaf vader zijn zegen aan moeder met de woorden: “Vanaf vandaag ben jij de Perani”. En hij voegde daaraan toe: “Zonder jouw niet aflatende hulp, dag en nacht, zou het nooit mogelijk zijn geweest de Soefi Boodschap aan de Westerse wereld te brengen”. Toen, terwijl hij moeders hand vasthield, zei vader tegen ons kinderen, met tederheid in zijn liefdevolle stem: “Kinderen, feliciteer je Amma (moeder) met deze bijzondere gebeurtenis. Ik wil dat jullie, evenals toekomstige generaties, zullen weten dat jullie Amma de eerste en enige Pirani is van Abba’s Boodschap van Liefde, Harmonie en Schoonheid. Vergeet dit nooit, zolang je leeft, en het is jullie heilige plicht er op toe te zien dat deze historische gebeurtenis, die jullie hebben bijgewoond, nooit zal worden vergeten”. Nadat wij allen vader en moeder hadden omhelsd, met van geluk bonzend hart, schreef vader het woord Pirani op papier en legde ons uit dat dit de vrouwelijke vorm is van Pir-o-Murshid, die alleen door de Begum van de Brenger van de Boodschap mag worden gebruikt. (Dit document wordt bewaard in het Soefi Museum in Den Haag) *****

Een karaf fris water

Elke dag kregen wij kinderen een speciaal onderwerp voor concentratie, zoals bijvoorbeeld: geduld, tolerantie, vergeving, vriendelijkheid, beleefdheid, edelmoedigheid, nederigheid…. En ‘s avonds kwamen we bij vader om te vertellen of we ons echt geconcentreerd hadden op het gekozen onderwerp. Op een dag was het onderwerp ‘moed’. Op de avond van die dag was er een diner gearrangeerd, waarvoor speciale gasten waren uitgenodigd. Dit was natuurlijk nogal een opgave voor moeder, speciaal op erg warme dagen tijdens de Zomerschool in Suresnes. In die tijd was het stromende water uit de kraan bijna net zo warm als de zon buiten. Trouwens er was niet zoiets als een koelkast en daarom konden koele dranken onmogelijk worden geserveerd. Zodra de gasten hadden plaats genomen aan de prachtig gedekte dinertafel vroeg vader: “Wie gaat er fris water halen uit de kelder?” Alle kinderen keken naar elkaar in de hoop dat een ander het zou doen, maar er gebeurde niets. Maar toen herinnerde ik me plotseling dat ‘moed’ het onderwerp voor concentratie van die dag was. Ik sprong op en holde de donkere kelder in zo luid mogelijk schreeuwend om mijn angst voor muizen, spinnen, ongedierte en denkbeeldige spoken, te verbergen. 32


Na lang zoeken vond ik eindelijk de magische kraan, waaruit fris water kwam van onder de grond. En toen ik terug kwam met de kruik fris water in mijn bevende handen nam vader het vriendelijk van me over en hij zei: “Dit zal je een zegen blijken te zijn voor je hele leven, Bhayajan Guru, Mera Beta”. En vader voegde eraan toe: “Deze angstige ervaring zal in je herinnering blijven als de gelukkigste ervaring in je leven, want op dat moment wilde je je angst overwinnen met je wilskracht, ter wille van een ideaal, het ideaal ‘moed’, wat het onderwerp voor concentratie was van vandaag”. En ja, inderdaad, ik kan me geen gelukkiger moment bedenken dan de vreugde die ik ervoer toen ik het voorrecht had juist dat te hebben kunnen doen voor mijn geliefde vader.

INZICHT De grootste geestelijke gave die we kunnen ontvangen is inzicht. Hazrat Inayat Khan zegt daarover in een toespraak het volgende: “In de natuur en in de kunst bestaan er veel kostbare dingen, dingen van onschatbare waarde. En het kostbaarste van alles is inzicht, het vermogen om te begrijpen, in staat te zijn om te leren en te weten. Dat is de grootste gave die God kan geven en alle andere dingen van het leven zijn hierbij vergeleken klein. Als er iets bestaat wat een mens kan doen, om zijn spirituele kennis te verrijken, om zijn ziel naar hoger sferen te voeren, om zijn bewustzijn tot volle verruiming te laten komen, dan is het om alles te doen wat maar mogelijk is om zijn inzicht tot ontwikkeling te brengen, want dit is het wonderteken van God in de mens. Het tot ontwikkeling brengen van het vermogen tot inzicht wordt de ontplooiing van de ziel genoemd”

33


Het universeel soefisme: een stromende stroom van licht en leven Wat zegt ons de Soefi Boodschap na 100 jaar?

Wali van Lohuizen In dit artikel bezin ik mezelf op de Boodschap, die ook mijn levensideaal is. Geboren en getogen als soefi in de nabijheid van de companions die mijn murshids werden, met ouders die ook al murshids waren, en al spoedig samen met Walia op Pad. Diep doordrongen van Hazrat Inayat Khan, in zowel zijn gesproken als onzegbare woorden. Maar ook in zijn uitstraling, als de Boodschapper van deze tijd, als de verlichte ziel die het licht brengt, de Aanwezige, ver uitgaande boven Inayat Khan als historische figuur. Wat betekent deze Boodschap in deze tijd en voor de toekomst? De Boodschap kan worden gezien als innerlijk licht voor de mens, als Licht dat doorstraalt in het Zijnde en Wordende, ook in de samenleving, in de steeds wordende schepping. Denk aan de hymne Rasoel (Vadan: Gayatri). HET INNERLIJKE ALS HET HEILIGE

Toen ik als zeventienjarige kersverse cherag voor het eerst de kaarsen mocht aansteken in de universele eredienst, was ik diep doordrongen van het grootse van het moment: de Boodschap als levende stroom te mogen overbrengen, bedding (channel) te mogen zijn van het licht – licht dat zich uitdeelt, maar niet minder wordt. En tegelijk was ik me bewust van het schamele dat ik te bieden had. Het ontsteken van het licht, dat is waar het uiteindelijk om gaat. Het gaat om het ontvangen van dat wat levend is, subtiel, intiem, groots, stralend; het te ontvangen door wie maar de ogen open heeft, hartverwarmend en inzicht gevend. Want de lichtstraal die tot je komt is ook de straalverbinding tussen je Oorsprong, de goddelijke Zon, en het licht in jezelf: je ziel, de Geest, die maakt dat je bewustzijn zich verruimt en een glimp opvangt van het goddelijk bewustzijn. Het gaat hierbij dus om mystiek, die de kern van alle religie is. En precies om die reden is onze universele eredienst ook werkelijk universeel. Deze maakt immers zichtbaar hoe religie ontstaat uit het ontsteken van dat goddelijk licht in die grote religies die op het altaar vertegenwoordigd zijn. De ontsteking van dit licht is niet louter een groots symbool, het is veel meer dan dat. Want voor een moment, hoe kort ook, wordt de innerlijke realiteit ontsluierd. De Boodschappers van de verschillende religies waren immers boodschappers van Licht, en zij hadden de taak om de mens te herinneren aan zijn eigen aard. Wat mij steeds zo boeit en ontroert in het universeel soefisme, zijn de grootsheid, de subtiliteit en de intimiteit ervan, en vooral ook de wijze waarop deze drie elementen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De grootsheid is verankerd in het subtiele en het intieme, want anders treedt een veruiterlijking op en gaat het licht verloren. Maar als die intimiteit het zicht op het grootse verliest, schrompelt ze ineen. De grote taak van ons soefi’s is om die innerlijke ‘spanning’ in onze eredienst optimaal te maken, in de zin van ‘spanning in ontspanning’. Onze eredienst is ritueel noch ceremonie. Het is daarentegen een naar buiten tredende, levende stroom die in liefde gebracht wordt, die harmonie creëert en een innerlijke schoonheid uitstraalt, waarvoor ritueel en ceremonie het voertuig zijn. 34


In de innerlijke school ligt het instrument om die stroom te voeden, een bedding te geven, en in subtiliteit en intimiteit samen ervaren te worden. Als we in die ‘school’ samenkomen, dan wordt een samen ervaren stilte ‘sprekend’. Paulus hoorde arrhêta rhêmata, onwoordelijke woorden. Als we in een ‘klas’ luisteren naar de woorden van onze Meester, dan komt daar meer mee door dan uitsluitend die woorden. Het is de kunst en ook een opgave om die stilte te laten worden, in de woorden die worden gesproken, in de woorden die het hart zoeken. Hierbij is het van groot belang dat hart en denken werkelijk ontvankelijk zijn, en dat rationele en emotionele reacties niet overheersen. Ik denk overigens niet dat woorden en handelingen in de innerlijke school geheim zijn, in de zin van een verbod naar buiten. Wel meen ik dat het om een intieme en heilige schat gaat, in de zin van ‘onwoordelijke woorden’. Inayat Khans innerlijke school is bedoeld voor toegewijde mensen die aan de hand van gerichte teachings en begeleiding hun denken en hart ‘transparant’ willen maken, zodat het licht van de ziel en het universele licht er door kan lichten. Op die manier kan een bijdrage worden geleverd aan een betere wereld, namelijk door te zijn, indirect harmonie componerend, door liefde als symapthie uit te stralen, en door schoonheid van woord, voelen, denken en doen tot aanzien te doen komen. Zo worden we, in één woord, humaan. En daar is bescherming voor nodig. Voor je het beseft verwordt een en ander ook hier tot ritueel en ceremonie. DE BETEKENIS VOOR ONS MENSEN, HIER EN NU

De Boodschap is groter en omvattender dan de innerlijke school en de universele eredienst. Dit wordt vooral duidelijk als we ons bezinnen op wat Inayat Khan ons leert over het mens-zijn, als hij zijn ‘antropologie’ uiteenzet. Het opent een nieuw startpunt voor mens en samenleving. Hij toont twee perspectieven van dezelfde mens: - we hebben een aard of natuur, we bouwen aan het karakter en we scheppen onze persoonlijkheid (‘schoonheid’). Dat is het ontwikkelingsperspectief, de dynamiek van het zijn, toe te passen op en te integreren met: - we zijn mens en we hebben daartoe meegekregen: een fysiek lichaam, een mind (het denken in ruime zin, ook bevattende de verbeeldingskracht, de herinnering en andere aspecten) en een hart (waar emotie en voelen zetelen). Mind en hart worden samen ook de psyche genoemd, of ook de oppervlakte respectievelijk de diepte van de psyche. Los van het feit dat we als mens een fysiek lichaam, een mind en een hart hebben, zijn we in het diepst van ons wezen ziel (Geest), die het leven en het licht is.1 Dat leven en licht is in staat om lijf, denken en voelen te doorschijnen en te doorstralen. Op die momenten voel je je goed, energiek, in balans en heel. Als daarentegen lijf, denken en/of hart geblokkeerd of verstopt zijn, dan voel je je beroerd, onbevredigd en licht-loos.2 De innerlijke school helpt ons om die doorstraling (af en toe) te bereiken, maar er zijn slechts weinigen die dat proces toegewijd willen doorlopen. Inayat Khan heeft al vroeg onderkend dat deze innerlijke school maar door weinigen gekozen zal worden. Mede daarom is het van zo groot belang om ons erop te bezinnen hoe we als Soefi Beweging de essentie van de Boodschap en het mens-beeld zoals Inayat Khan deze ons in zijn ‘teachings’ voorhoudt, bij een groter publiek vertrouwd te maken. 35


Ik denk dat het in dit kader vooral van belang is dat we in zekere zin uit onze eigen kring stappen, of liever, dat we ons openen naar de rest van de samenleving, in een poging ertoe bij te dragen in mens en maatschappij een bewustzijn te bewerkstelligen en aan te wakkeren in de geest van wat ik hierboven de antropologie van Inayat Khan heb genoemd. Essentieel hierbij is dat de verschillende componenten van het mens-zijn worden onderscheiden (namelijk lichaam, denken, hart en ziel/Geest), en in samenhang met een helder ontwikkelingsperspectief van aard, karakter en persoonlijkheid worden gepresenteerd. Uiteraard functioneert bij dit alles de ziel, de goddelijke vonk, als het hart van deze processen. Biedt dit niet nieuwe uitzichten? Inayat Khan heeft de Boodschap in een aantal bewoordingen getypeerd. Hij noemt deze een boodschap van liefde, harmonie en schoonheid, maar ook van geestelijke vrijheid (de vrijheid van de ziel veeleer dan van de psyche!), terwijl hij balans en evenwicht ziet als de sleutel. Maar er is een vierde opgave, vaak vergeten behalve voor de spirituele ontwikkeling van het individu. Wat mij het meeste treft is hoe de taak van het uitdragen van de Soefi Boodschap wordt verwoord, namelijk om bij de mensen het bewustzijn te wekken van de goddelijkheid van de menselijke ziel, of zoals ik het graag uitdruk: het Licht van de ziel. Dat is wat Inayat Khan ons voorhoudt. Is dat niet een prachtige uitdaging aan ons soefi’s? Maar hoe kunnen we die bewustwording bewerkstelligen? Ligt dat niet ver buiten of boven ons vermogen, zeker gezien het geringe aantal volgelingen van dit pad? Daarnaast kunnen we natuurlijk ook het standpunt innemen dat zulke dingen uiteindelijk van ‘hogerhand’ gebeuren en dat wij hierin als instrument mogen dienen. Wel, laten we dan doordenken hoe we zo goed mogelijk als instrument kunnen dienen, teneinde de bewustwording van de betekenis van het licht van de ziel te kunnen realiseren. Nu zou je kunnen zeggen dat we hier toch de innerlijke school voor hebben? Maar Inayat Khan heeft het uitdrukkelijk over de mensheid in haar totaliteit – zo lees ik het althans (en hij spreekt toch ook telkens weer over de taak van het soefisme in de wereld?) – en niet alleen over de spirituele ontwikkeling van het individu. Als we kijken naar hoe wetenschap en samenleving zich ontwikkelen, speelt het bewustzijn een grote rol. Maar wat houdt dat in: bewustwording van het licht van de ziel? Hierboven heb ik aangeduid, niet meer dan dat, dat de ziel zichtbaar wordt, al is het in een glimp, als er zuiverheid is. En dat iemand de ziel kan ontdekken in het herkrijgen van een onderliggende energie die je ervaart als een kracht die vergeten was, of één die we niet eens kenden. Een zachte vurigheid, een milde kracht, maar....... onstuitbaar. De vraag is nu of dat licht van de ziel bespreekbaar kan zijn in de samenleving van vandaag. Ik denk dat opvoeding en vorming anders zouden zijn wanneer de begeleider oog heeft voor dat meestal verborgen of gekleurde licht. Het stimuleren in plaats van het weg te drukken. De zuivere energie en levenskracht achter emoties, kracht, wil, verbeeldingskracht. Denk aan wat de pasgeborene uitstraalt, wat het opgroeiende kind aan zuivere kracht in zich heeft. Kunnen we dat herkennen en het zo in iemand wakker roepen? Kan zo’n onbevangenheid bewaard blijven en kunnen die straling en energie gericht worden? En zijn we in staat het idealisme van de jeugd te voeden in plaats van het weg te honen? Kunnen we dat licht van de 36


ziel in de seksualiteit onderkennen, het een plaats geven? Samenwerking in plaats van alleen concurrentie, samenhang boven het tegenover elkaar, onderkennen van empathie als een aangeboren menselijke kwaliteit, een vorm van liefde. En voor de ouderen onder ons: dat licht ontdekken en opwarmen nu de spanningen van het leven niet meer zo op de voorgrond staan, de druk weggevallen is van ‘vandaag nog doen wat gisteren er niet van kwam’. Dat komt neer op het terugvinden van de energie en innerlijke kracht die dreigt weg te ebben. Zuivere schoonheid terugvinden en herkennen als zuivering van het gemoed. En zou het niet een mooie taak zijn die aspecten meer uit te dragen, in woord en geschrift? Dit slot van het artikel stipt aan wat logischerwijze volgt uit de oproep van Inayat Khan om het bewustzijn te bevorderen van het licht van de ziel, als belangrijkste taak van de Boodschap. Dit is maar een pover en stamelend begin. Wie wil meedenken? Graag bijdragen naar mij op vanlohuizens@xs4all.nl. Dit stuk kan dan een vervolg krijgen in volgende nummers van de Soefi-gedachte. 1 Deze twee perspectieven zijn als dimensies van één geheel: de mens. Aard of natuur is niet het fysiek alleen; de ziel is immers ‘van den beginne af aan’ onze ware aard. Is ook de erfelijke componenten van de psyche (denken, voelen) (nature) tegenover wat tijdens ons leven zich ontwikkelt (nurture): karakter en persoonlijkheid. 2 Ik heb in dit verband de werken van Inayat Khan over de ziel nog eens nagelezen. We weten van hem hoe de mind uit de mindwereld (de djinnwereld) afkomstig is en het hart uit de engelenwereld. Het is verbazend door zijn teachings te ontdekken hoe die ‘andere’ werelden niet ver weg zijn, maar binnen het bereik van een verruimd bewustzijn. Dan openen zich ongekende perspectieven van helderheid, inspiratie en creativitiet voor de mind, en voor het hart pure liefde, een omvattende harmonie en verrukkende schoonheid; dit alles te ervaren, teweeg te brengen.

100 JAAR en VERDER Jaya Bakker

“Companions van Hazrat Inayat Khan? Nooit van gehoord!” Veel nieuwe moerieds hebben nauwelijks of nooit gehoord van de drie broers van Hazrat Inayat Khan: Shaikh-ul-Mashaik Maheboob Khan, Murshid Ali Khan en Murshid Musharaff Khan. Dat is opmerkelijk, want zij hebben van 1927 tot 1968 na elkaar leiding gegeven aan de Soefi Beweging. Welke atmosfeer omringde hen? In onder andere Katwijk, in Murad Hassil, zongen wij als moerieds liederen waar broer Maheboob Khan de muziek voor componeerde op teksten van Inayat Khan en langzaam drong het tot me door dat de broers, de companions, een buitengewoon belangrijke rol hebben gespeeld in de continuïteit van het gedachtegoed dat Inayat Khan naar het Westen bracht. En wie zich als moeried, broederschapslid of belangstellende heeft verbonden aan de idealen van Inayat Khan, is hen dankbaarheid verschuldigd. In de Soefi Darbar, het soeficentrum Banstraat in Den Haag, werden de broers elk jaar herdacht op hun geboortedag en op de dag van overlijden. En daarmee bleven de gedachten aan hen levend. 37


Binnen onze beweging zijn er moerieds, die één of meer van de broers hebben gekend en meegemaakt. Het is belangrijk dat Karin Jironet een historische verhandeling heeft geschreven over deze drie Murshids. Haar boek heeft in belangrijke mate het karakter van geschiedschrijving van hoogte- en dieptepunten van die perioden. Wie die tijd heeft meegemaakt kan bij het lezen de eigen dierbare herinneringen laten meewegen. Wie die tijd onbekend is, zal benieuwd zijn naar beleving van de omgang met de companions en de atmosfeer die hen omringde. Zo althans verging het mij. Om meer te weten te komen over de companions nam ik contact op met een aantal moerieds, die uit eigen ervaring konden vertellen over die tijd. Cursief staat wat moerieds hebben gezegd, niet alleen over hun ervaring destijds met de companions maar ook hoe zij, vanuit die achtergrond, nu tegen de Soefi Beweging aankijken, en de verdere toekomst zien. Het was verrassend – Ieder vertelde iets dat nog niemand vòòr hem of haar naar voren had gebracht. Twee moerieds verzuchtten dat ze nu eindelijk eens gehoord werden. Het zou zinvol zijn een manier van werken te ontwikkelen waarin het luisteren naar ideeën en suggesties van moerieds gangbaar wordt. In die gesprekken werd meer dan eens naar voren gebracht, dat Murshida Shahzadi in één adem genoemd zou moeten worden met de companions. Zij heeft gezorgd voor de voortgang, vormde een brug naar het nu. Zij speelde een grote rol in de Soefi Beweging, eerst als echtgenote en steun van Musharaff Khan en na zijn heengaan als één van de leidsters van de Soefi Beweging en begeleidster van vele moerieds. Zij maakte deel uit van de bijzondere atmosfeer van de broers. Wie haar heeft meegemaakt in de Banstraat of elders is met die sfeer verbonden geweest en is dat hopelijk nog. Niet ieder in de naaste omgeving van de broers ervoer hetzelfde. De weduwe van Inayat Khan bijvoorbeeld, Ameena Begum, smeekte in een brief aan haar zwager Ali Khan op het kinderpartijtje van de kinderen te komen.1 Hierbij zij vermeld dat Shaikh-ul-Mashaik, die voogd was over de kinderen, haar nooit meer in haar huis heeft opgezocht nadat hij zich één keer niet welkom had gevoeld. Ameena Begum wilde de voogdij niet uit handen geven. Consequentie hiervan was dat de kinderen hun oom niet meer hebben gezien thuis, in Fazal Manzil. Kennelijk heeft geen van de kinderen een spirituele begeleiding gehad van de companions in de Soefi-traditie van Inayat Khan. BETEKENIS VAN DE COMPAGNIONS VOOR MOERIEDS Als musici zijn Inayat Khan en zijn broers naar het Westen gekomen. Zij waren mystici, genezers en zieners. Met het geven van concerten voorzagen zij in hun levensonderhoud. Wat de companions voor moerieds hebben betekend is in woorden moeilijk uit te leggen. Er is nog maar een enkeling die Shaikh-ul-Mashaik heeft gekend en meegemaakt. Een aantal heeft Ali Khan gekend en de meesten die ik heb gesproken bewaren warme herinneringen aan Musharaff Khan. Over alle drie werd met groot respect verhaald. Zij, de broers, volgden de traditie van Inayat Khan met uitzondering van het houden van ‘collective interviews’. De zomerscholen waren bronnen van inspiratie. Wel werd er meer dan eens op gewezen dat zij immigranten waren en dat dat hun werk heeft bemoeilijkt. Zo spraken zij geen Nederlands, zij spraken alleen Engels met moerieds. Murshida Shahzadi was altijd bij Musharaff Khan en vertaalde, waar nodig, de gesprekken van 38


haar man met moerieds. Die taalbarrière maakte sommigen schuchter en verlegen. Ali Khan en Musharaff Khan gaven onder meer ook lichamelijke oefeningen. Ze waren er op gesteld dat je fysiek gezond was. Ik heb de indruk dat dat in de soefi-training heden ten dage niet meer gebeurt. Wie ze alle drie hebben gekend, waren heel jong toen ze in aanraking kwamen met het soefisme. Shaikh-ul-Mashaik kwam alleen ter sprake door hen die in een soefigezin zijn geboren en hem op afstand zagen. Aan hem hebben we de prachtige liederen te danken, de ‘Sufi songs’. Hij componeerde de muziek op teksten van Inayat Khan. Zijn helderziendheid werd onder andere geïllustreerd door een gebeurtenis in de Tweede Wereldoorlog. Na een bombardement werd hem verteld welk gebouw was platgegooid. “Nee”, zei hij “het was een gebouw aan de grote weg”. Dat bleek juist te zijn. Ali Khan werd met tegengestelde beleving beschreven. Een indrukwekkende persoonlijkheid onder tragische en drukkende omstandigheden. Een formidabel mens, een strenge leider. Daardoor vielen mensen af. Wie huiselijk contact met hem hadden, begrijpen wel dat sommigen een beetje bang voor hem waren. Zelf noemden ze hem: mijn zielbeschermer en refereerden aan zijn liefdevolle houding, zijn plezierige omgang met anderen, zijn gevoel voor humor. Zijn aanwezigheid en stiltes hebben een blijvende indruk bij moerieds achter gelaten. Hij kookte soms voor zijn gastheren en -vrouwen als hij daar logeerde. Hij zong graag met de hele familie soms in het chinees met woorden als spaghetti. Als hij lachte was het of een hele berg lachte. Hij was nogal gezet en de doorsnee Hollander verwachtte dat niet van een geestelijke man. Maar al gauw werd zijn uitstraling voelbaar. Hij leerde fietsen en dat ging niet vanzelf. Degene die dat vertelde, vond dat heel grappig. Ali Khan werd gezien als een man die alles kon en daarin paste dit met moeite fietsen niet. Zijn genezende stem is bij velen diep binnengedrongen en een groot aantal mensen heeft zijn healing zelf ondervonden. Jammer dat ik hem niet méér vragen heb gesteld, verzuchtte iemand. Wie geen huiselijk contact met hem had en hem alleen kende als initiator-begeleider, Pir-o-Murshid, sprak met ontzag over zijn autoriteit, wijsheid en kracht. Hij was altijd op afstand, een en al waardigheid. Wat daar van afweek, was niet goed. Spelletjes binnen de Youth Brotherhood (soefijongeren) vond hij beneden onze waardigheid. Over een kampvuur moest je al helemaal niet praten. “Als ik geen vragen had, zong hij voor me”, vertelde een 39


moeried. In het boek van Karen Jironet las ik dat hij korte tijd verloofd was en tweemaal deze vriendschap verbrak omdat de ene vrouw een mannelijke violist begeleidde en de ander met een mannelijke mede-moeried een geanimeerd gesprek voerde. Hij ervoer dat als ontrouw. Bij mij riep dat grote deernis op. Ik merkte hoe belangrijk het is dat een initiator-begeleider de taal en de cultuur waarin hij werkt, kent. Dat geldt in wezen ook voor verschillende bevolkingsgroepen en milieus in Nederland. Over Musharaff Khan zijn mijn gesprekspartners het unaniem eens dat hij een man was zonder afstand, noch als initiator-begeleider, noch als Pir-o-Murshid. Contact met hem had iets van een theevisite. Maar als je wegging, voelde je dat er iets gebeurd was. De genoemde superlatieven lijken grenzeloos: een stralende persoonlijkheid, vriendelijk, “Als ik hem ontmoette was het of ik voor een helder kristal stond” zei de een. Twee anderen: “als ik aan hem denk, komt er een grote rust over me” en “als ik aan hem denk, zie ik de zon in de voorkamer”. De relaties met hem werden gekenmerkt door vriendschap, een vriend in de hoogste betekenis, opvallend blij, altijd beminnelijk, een stralende persoonlijkheid, een grote verzoener, hij bluste binnenbrandjes zodat de vlammen niet uitsloegen. Hij praatte niet veel, was bescheiden, maar hij werd ervaren als raadgever, gids, een inspirerend voorbeeld van toewijding en verbondenheid. “Het ‘kom en volg mij’ dat ik al van Jezus had geleerd, kon ik in de ware betekenis op mijn Murshid toepassen”, schreef een moeried. Problemen verdwenen door zijn aanwezigheid. De door Inayat Khan geïntroduceerde term ‘smiling forehead’ was bij uitstek van toepassing op hem. “Terugkijkend heb ik Musharaff Khan ervaren als begeleider, vriend en vader. Het voelde als familie, warm, dat is wat we nu missen”, wordt me weemoedig verteld. Hij kwam vaak naar de weekends van de soefijongeren op de Hoorneboeg en logeerde daar. “Als hij vroeg waar zullen we het over hebben en ik uit schuchterheid aarzelde, begon hij over dat waar ik graag over wilde praten”, werd meer dan eens gezegd. Een gevleugelde uitspraak van hem is: “All is well and all will be well”. De gelijkenis met Inayat Khan werd door de zoon van een door Inayat Khan ingewijde moeried frappant genoemd. OPVOLGING Opvallend is dat binnen de Soefi Beweging de opvolging tot op de dag van vandaag onduidelijk is, zowel met betrekking tot de leiding van de Beweging als voor de meeste leiders van soeficentra. Alleen Ali Khan had een testament in die zin nagelaten, maar met een niet eenduidige voorwaarde. Van Inayat Khan, Shaikhul-Mashaik en Musharaff Khan zijn geen testamenten aangetroffen. Naar verluidt heeft Inayat Khan zijn testament aan een moeried in bewaring gegeven, die het na zijn overlijden vermoedelijk heeft verbrand, thuis, in een mentale ineenstorting na zijn overlijden. Mijn eerste opwelling was “bestonden er toen geen notarissen?” Na het overlijden van Inayat Khan leidde deze onduidelijkheid ertoe dat verschillende moerieds zich de ware opvolger vonden mede omdat ze dat zo hadden begrepen. 40


Hieruit ontstonden verschillende afsplitsingen. Een moeried met wie ik sprak zei treurig “dan overleed iemand en kreeg je er weer een splitsing bij”. Aan deze zich herhalende meerduidigheid kunnen we ontlenen dat duidelijkheid geboden is en afspraken moeten worden vastgelegd waar ze thuishoren. Fazal Inayat-Khan, zoon van Murshid Hidayat, kleinzoon van Inayat Khan heeft in 1968 als 24-jarige een helder statement geschreven over de kwestie van de opvolging binnen de Soefi Beweging: “Statement on succession”. Kort gezegd schreef hij: “Je kunt een profeet niet opvolgen”. Murshid Hidayat heeft vele keren onze tijd gekenschetst als een tijd waarin we te maken hebben met de volgelingen van de volgelingen van de volgelingen etc. Fazal: “De Soefibeweging is door Hazrat Inayat Khan tot stand gebracht om twee redenen: om deze boodschap te bewaren en te verspreiden. Dit is een tweevoudige taak. De spirituele en de organisatorische. Voor alle Soefi’s over de hele wereld geldt de spirituele taak. In de organisatorische zin is het een taak voor alle Soefi’s die hun talenten in dienst willen stellen van de boodschap”. Als we deze visie kunnen onderschrijven en serieus nemen, kunnen we de toekomst met vreugde tegemoet zien, met de veranderingen die daar bij horen. De les die we hieruit kunnen leren is: denk continu aan de beste manier van opvolging, bereidt mensen daarop voor en betrek ze eerder bij het geheel. Inzicht in kwaliteiten van moerieds is hierbij essentieel. Het zou helpen als een leeftijdsgrens zou worden ingevoerd voor leiderschap van de Soefi Beweging en de verschillende activiteiten. Ook kan worden overwogen een bepaalde tijdsduur voor functies in te voeren. Dit is in het belang van de Soefi Beweging. Zo kan ieder bewust blijven van de noodzaak aandacht te hebben voor opvolging. Plotseling overnemen van taken leidt gewoonlijk tot conflicten. Wanneer aandacht en energie worden besteed aan het opvoeren en oplossen van conflicten, kan die niet gaan in de richting van het bewaren en verspreiden van het kostbare gedachtengoed van Inayat Khan. Een sterke, heldere organisatie is daarvoor nodig: een organisatie/beweging die aangeeft wat wel en niet belangrijk is voor dit streven. We moeten er oog voor hebben dat allerlei activiteiten, die niet passen in dit tweeledig doel van de Soefibeweging, kunnen aanslibben. DE ORGANISATIE VAN DE SOEFI BEWEGING Opvallend binnen de Soefi Beweging is dat moerieds vaak met verschillende activiteiten tegelijkertijd bezig zijn. Je zegt “ja” om een bepaalde taak te doen en al spoedig blijkt dat die taak uitgroeit tot een niet te overziene opdracht. Uit mijn interviews bleek dat de companions voornamelijk bezig waren met de spirituele begeleiding van moerieds en dat de organisatie minder in beeld kwam. Er werden daarbij tal van suggesties gegeven. De één opperde dat de spirituele leiders het meest tot hun recht zouden komen wanneer zij zich kunnen richten op begeleiding en niet gehinderd hoeven te worden door organisatorische kwesties. Sommigen opperden om naast het spiritueel leiderschap een organisatorisch leider te benoemen, die in goed overleg met de spiritueel leider organisatorisch leiding geeft aan de Soefibeweging. Hierbij hoort ook het financiële aspect. De Soefi Beweging is vanaf het ontstaan afhankelijk geweest van mensen die ‘well to do’ zijn. Karin Jironet maakt daar melding van in haar boek. Wie betaalt, bepaalt in een dergelijke situatie. De Soefi Beweging zou zichzelf moeten kunnen bedruipen via contributies, giften, uitgaven van boeken, lezingen buiten eigen kring, verhuur van in bezit zijnde panden etc. 41


KERN VAN DE SOEFI BOODSCHAP DIE MOERIEDS WILLEN VERSPREIDEN De Universele Eredienst is in de meeste gevallen een vaste en regelmatige bijeenkomst, elke week of maand. Hier en daar zijn andere bijeenkomsten toegevoegd of daarvoor in de plaats gekomen. De cherags geven de boodschap door via het ontsteken van het licht, het voorlezen uit de heilige boeken van de wereld en het houden van toespraken. De atmosfeer doet de rest. Ik herinner me goed dat, toen ik cheraga werd, Murshida Shahzadi tijdens de ordinatie duidelijk zei dat wij vanuit het soefisme niet evangeliseren. Dat lijkt in tegenspraak te zijn met het begrip verspreiden, maar is dat niet. Verspreiden gaat min of meer vanzelf door de houding die je eigen is geworden en als mensen iets vragen over het soefisme, is een kort en duidelijk antwoord gepast. Maar in hoeverre we daarin slagen, daarover hadden mijn gesprekspartners gemengde gevoelens. Voorop staat de eenheid van religieuze idealen: liefde, harmonie en schoonheid. Hieraan is in deze tijd grote behoefte. Er werd broederschap genoemd, “maar die is binnen de Soefibeweging niet verwerkelijkt. Hoe ga ik met mijn medemens om? Dat moet altijd met respect, daar gaat het om. Maar blijf wel met je benen op de grond”. “Wat ik in de Soefi Beweging zie: het is allemaal heel mooi, maar als het er op aan komt, schiet het nogal eens tekort. We praten mooi, maar brengen we het wel in praktijk? In klassen wordt over vriendschap en vijandschap nauwelijks gepraat. Het is een soort veiligheid die mensen zoeken. Bedreigingen zijn minder aangenaam. Het gevaar is dat je gaat vluchten in allerlei dingen. Je moet dan zover zien te komen dat je inziet dat je aan het vluchten bent. We hebben een Soefi Beweging en dat betekent dat het stromen moet, anders is het leven er uit”, legt iemand me uit. Een paar moerieds vermeldden niet zo’n prater te zijn en met verspreiden niet zo bezig geweest te zijn. Als antwoord zei de ene dat hij het altaar uitlegt, waarin de eenheid van religieuze idealen vorm krijgt. “De gebeden leven voor mij en komen spontaan in me op”. Een ander denkt met heimwee terug aan de kring waarin de moerieds zaten bij herdenkingen: “Nu zitten we in rijen en krijgen taart. Bij Murshida Shahzadi kregen we kleine stukjes cake, die Rahman had gebakken, met glaasjes rozenwater, als het ware een stukje heilig water, een ritueel. De kern is dan eenheid, vrede, vriendschap en broederschap.” “De liefde die ik van de companions heb meegekregen en wat Inayat Khan schrijft, dat muziek een goddelijke kunst is, dat heb ik nooit zo sterk ervaren als bij het zingen van Ali Khan en Musharaff Khan. De liederen van Shaikh-ul-Mashaik gaven me de doorslag om naar het conservatorium te gaan om als vakman zijn muziek bekend te maken”, vertelde een oudere moeried. Een ander wil het begrip verspreiden van de goddelijkheid van de ziel en hoe dat doorwerkt in de issues van vandaag, zoals leven, dood, opvoeding, vorming en toon van het debat. Als je ziet wat er in de wereld gebeurt, is het soefidenken in de wereld enorm verspreid, hoe authentieker de mensen zijn hoe beter. De soefiboodschap verspreidt zichzelf. Meer helderheid over de ware betekenis van hiërarchie zou zinvol zijn. Eén van de respondenten kaartte dit aan en Ratan Witteveen schrijft hierover in het laatste hoofdstuk van het boek van Karen Jironet: “Hiërarchie kan verkeerd worden geïnterpreteerd. Die behoort niet te zijn gebaseerd op strikte regels”. EVENTUELE VERANDERINGEN IN HET VERSPREIDEN VAN DE SOEFI BOODSCHAP We zouden meer naar buiten moeten treden, daarin niet te bescheiden zijn, maar een weg 42


vinden door onze houding, waar we ons ook bevinden, werk, buurt, familie. Het verspreiden is niet alleen belangrijk, het is onze opdracht. We mogen dit niet voor ons houden en de bron hoeft niet genoemd te worden. Laten we ons meer richten op maatschappelijke discussies, gespreksgroepen, schrijven, meer geplande acties in onontgonnen steden en landen. Het zou goed zijn dat lezingen niet steeds door de zelfde personen worden gegeven. Moerieds kunnen worden aangemoedigd en voorbereid. Dat vereist inzicht in de kwaliteiten van moerieds. Bij die voorbereiding hoort studie van de heilige geschriften en zien wat de oorspronkelijke boodschap was. Veel lezen in de soefi teksten vooral van Inayat Khan, zodat je er in wordt ondergedompeld. En we zouden ons expliciet moeten richten op de jeugd. Onze PR behoeft uitbreiding. Dat betekent in deze tijd optimaal gebruik maken van internet. Boeken via boekwinkels verkopen en niet alleen op de boekentafels in de Soeficentra. Goed contact houden met de luisterbibliotheek. Schrijven in tijdschriften en kranten. En dit alles zonder evangeliseren! TOT SLOT Het bovenstaande overziend hebben de moerieds vanuit hun diepe ervaring concrete en op handelingen gerichte uitspraken gedaan over heden en toekomst, die overeenkomen met wat Inayat Khan zei, namelijk dat we zorg moeten hebben voor de Beweging en dat de Boodschap voor zichzelf zorgt. Wat is het belangrijkste van het soefisme om in het eigen leven vorm te geven? Daartoe haal ik graag een citaat aan, dat een van de moerieds mij in het gesprek met hem meegaf en wat hem in het leven drijft: “Daarom is er voor de soefi één principe essentieel en dat is om altijd consideratie voor menselijke gevoelens in herinnering te houden. Wie dit ene principe in zijn leven in praktijk brengt, hoeft niet veel meer te leren, hij hoeft zich niet te bekommeren om filosofie, om het volgen van een oude of nieuwe religie, want dit principe is in zichzelf de essentie van alle religies. God is liefde, maar waar huist hij? Hij woont in het menselijk hart2”. 1 Brief uit het archief van de Soefibeweging 2 “Therefore for the Sufi there is one principle which is most essential to be remembered and that is consideration for human feeling. If one practices in his life this one principle he need not learn much more, he need not trouble about philosophy, he need not to follow an old, or a new religion, for this principle in itself is the essence of all religions. God is love, but where does God dwell? He abides in the heart of man.” (Sangatha’s, blz 30) Met dank aan Hamida Verlinden, die mij vanuit het archief van de Soefi Beweging van informatie voorzag. Verder heb ik geraadpleegd: • Veertien moerieds. Met tien mensen heb ik een telefonisch gesprek gehad op basis van tevoren opgestuurde vragen. Vier mensen stuurden een schriftelijk antwoord. • Dr. Karin Jironet: Sufi Mysticism into the West: Life and Leadership of Hazrat Inayat Khan’s Brothers, 1927-1967, Uitgeverij Peeters 2009 Leuven België • Wali van Lohuizen: Some comments on the book of Sitara Jironet on the Brothers of Hazrat Inayat Khan, July 2007/January 2010 • Shahzadi Musharaff Khan-de Koningh: Pages of a life with a Sufi, niet gedateerd, niet gepubliceerd • Walia van Lohuizen: voordracht Schatkamer van het Soefisme, oktober 2009 • Musharaff Khan: Pages in the life of a Sufi, Miranda, Wassenaar, 1982, ISBN 90 62716628 • Nasiban Xhrouet: Herinneringen aan Murshid Musharaff Khan, 16 maart 1994 • Fazal Inayat-Khan: Statement on succession, Deventer, 29 Augustus 1968

43


Een van de geïnterviewden voor het artikel “100 JAAR en VERDER…” gaf als start van het gesprek een schets uit de periode van de companions. Deze sfeertekening heeft hij op verzoek van de redactie op papier gezet:

Herinneringen komen tot leven Jelal-ud-Din van Lohuizen

Toen Murshid Ali Khan besloten had een van de drie broers Van Lohuizen op jonge leeftijd in te wijden - ik was toen veertien – en een ander tot cherag te wijden, zou hij dat nooit doen zonder aan de ouders toestemming te vragen – en zij zeiden altijd graag ja. Hij gaf mij bayat (inwijding) op de dag dat mijn broer Subhan jarig was en mijn broer Wali cherag werd. Ik was erg onder de indruk dat zijn ogen vol tranen schoten nadat ik op zijn vraag:” who is your Murshid?” een beetje onthutst ”you” had gestameld, ofschoon ik onderwijl best wat Engels kon. Bij het zien van zijn tranen vroeg ik me af, of hij een slechte toekomst voor mij zag of dat het ontroering was. Dat was bij de open haard in de zitkamer van ons huis in Bussum, de ruimte waar hij de hele oorlog door – maar vooral daarna – healing, interviews of zikar gaf. Dat deed ook, minder frequent, het hoofd van de Soefi Beweging, Shaikh-ul-Mashaik Maheboob Khan, de componist. Daar ook repeteerde Murshid Ali Khan met Halima Lange aan de piano de bestaande of nieuwe liederen die Shaikh-ul-Mashaik componeerde op teksten van hun Meester, Hazrat Inayat Khan. Ik weet niet meer wanneer precies Murshid mij zei, dat ik nu de liederen moest overschrijven om de plaats van Halima in te nemen. Praten deed ik altijd met schroom, maar graag als ik een interview mocht hebben met Murshid Ali Khan of Murshid Musharaff Khan. Interessant is, dat ik, ondanks de vele contacten, van de beide Murshids nooit meer een inwijding heb mogen krijgen. Pas onder Murshid Fazal kregen Amiran en ik, meestal telefonisch (!), een wijding of inwijding, bijvoorbeeld in de Confraternity. Pas Murshida Shahzadi heeft ons vervolginwijdingen gegeven. Ik beschouw ook dat meer als zegen dan als verworvenheid. Kort na mijn cheragswijding (ik was toen zeventien) zei Murshid Ali Khan mij, dat ik nu ook een preek moest geven in de Universele Eredienst. Mijn onderwerp was ‘Waarheid’ en na afloop zei Murshid, dat het wel OK was, maar dat ik het nooit meer moest opschrijven. Zo heb ik het ook de langste tijd gedaan. Een levendige herinnering is nog de zeer humoristische wijze waarop Murshid als een begaafd toneelspeler – met de piano als altaar ingericht – het werk van de cherag liet zien, hoe het moest en vooral hoe het niet moest. In huize Van Lohuizen werd nooit zo veel gelachen als wanneer Murshid Ali Khan kwam. Ik noem hem speciaal, maar dat gold ook voor Shaikh-ul-Mashaik en Murshid Musharaff Khan. Tijdens mijn vijfde jaar op het Hilversumse Gymnasium werd ik door de rector voorgedragen om mee te doen aan een nationale opstelwedstrijd voor middelbare scholieren die ertoe moest leiden een geschikte kandidaat te vinden om Nederland als een van dertig landen uit alle delen van de wereld te vertegenwoordigen bij het New 44


York Herald World for Highschools in Amerika. Dat betekende drie maanden in de States met 4 x 14 dagen schoolbezoek steeds in een andere plaats rond of in New York en een krappe week in scholen in Toronto en Washington. Hoogtepunt was het bezoek aan de Niagara Falls en een ontvangst in het Witte Huis door de nieuwgekozen President Eisenhower. Ik vroeg aan de Companions om voor mij te bidden. Bij het examen, bij de vlucht heen en terug, en tijdens het intensieve programma voelde ik mij gezegend en gedragen. Als wij bij deze en andere gelegenheden wilden bedanken, kwam onveranderlijk een indrukwekkend inspirerend gebaar met de hand naar de hemel wijzend de les dat wij God moesten bedanken en dat zij slechts een instrument waren. Alles wat ik nu gezegd heb, heb ik nog nooit aan iemand zo uitgebreid verteld. Ik had altijd begrepen dat je nooit met iemand anders, wie dan ook, over je inwijding mag spreken. (‘bij de theetafel’ zei Hazrat Inayat Khan eens). Dat heeft er mede toe geleid dat ik iemand was die meer zweeg dan praatte. Daardoor ook dacht ik dat ik geen herinneringen had. Pas toen kortgeleden (mei van dit jaar) mijn vrouw Amiran door Jaya Bakker werd geïnterviewd, drong het tot mij door, dat ik weldegelijk herinneringen had – als ik maar mijn zwijgzaamheid doorbrak. Wij waren op een 7e september, de laatste verjaardag van Murshid Musharaff Khan tijdens het leven van Murshid Ali Khan, de stille getuigen van een bijzonder evenement. Nadat Murshid Ali Khan – in gezelschap van de schoonmoeder, de weduwe en de zoon en dochter van Shaikh-ul-Mashaik Maheboob Khan – was binnengekomen in de ontvangstkamer van de Frederik Hendriklaan 25 in Den Haag, ging hij naar de jarige. De begroeting en de zegenwensen waren van een eenmalige intensiteit. Toen kort nadien Murshid Ali Khan overleed, begrepen wij, dat hij het Pir-oMurshidschap op dat moment had overgedragen. Later heeft Murshida Shahzadi ons de andere tekenen verteld die zij had meegemaakt. En hoe kon dit allemaal? Omdat de companions in hun leven letterlijk en figuurlijk de woorden van Hazrat Pir-o-Murshid hadden voorgeleefd en waar gemaakt:

“I follow in Thy footsteps which lead me to the eternal goal”

45


Het begon zo ….. Onder deze titel vertellen moerieds in het kort hoe ze in aanraking zijn gekomen met het Universeel Soefisme van Hazrat Inayat Khan. Wie zijn of haar eigen ervaring wil delen met lezers van de Soefi-gedachte, wordt uitgenodigd deze in een artikel van niet langer dan 400 woorden te sturen naar de redactie. Voor een ieder kan het een verrassende en mooie ervaring zijn om de herinnering van die ontmoeting weer te beleven. Hieronder staat de eerste.

Het begon zo… Jaya Bakker

”Ik ben ergens aangeland waar stokoude vrouwen de moeite waard blijven”, vertelde een reisgenote me. Ze was terecht gekomen in de Banstraat 24 in Den Haag. Vervolgens vertelde ze me over het Universeel Soefisme van Hazrat Inayat Khan. We spraken af samen naar de komende Universele Eredienst te gaan. Die zondagochtend ging er iets mis. Ik kon Bankastraat 24 niet vinden. Zij kon de volgende zondag niet en ik ging alleen. Alles was nieuw: drie mensen, twee vrouwen en een man in zwarte robes, waaronder crèmekleurige bloezen, kwamen achter elkaar binnen, terwijl prachtige muziek klonk waarvan ik later hoorde dat dat de Procession was. De man stak de kaarsen aan en zei welke religie door de aangestoken kaars werd gesymboliseerd. Toen hij halverwege de kaarsen was, ter hoogte van de Joodse religie, vroeg ik me af of ze ook aan het christendom hadden gedacht. Dat hadden ze: de op twee na laatste kaars op het altaar. Pas later realiseerde ik me dat de kaarsen in historische volgorde stonden. Eén van de twee vrouwen las mooie teksten uit boeken die bij de kaarsen lagen. “Wat gebeurt hier?” resoneerde het diep in me. Ik voelde me een niet voorbereide kleuter, wat onwennig op je 46ste jaar. Af en toe ging iedereen staan, dan weer zitten en weer staan en zitten. Ik deed de anderen na. De toespraak ging over “horen, zien, zwijgen”. En daarna weer opstaan en de drie gingen weg. Op het moment dat ik het huis wilde verlaten, bood een vriendelijke oude dame me een kopje koffie aan. Deze vrouw, Murshida Shahzadi, heeft me na verloop van tijd ingewijd als moeried. Die zondag betekende voor mij aanspoelen, thuiskomen. Ik ben gebleven. En dat, terwijl ik nog niets had gelezen van de voordrachten en teksten van Hazrat Inayat Khan. Het was de atmosfeer, denk ik.

46


Hazrat Inayat Khan in Nederland Ameen Carp

In zijn autobiografie schrijft Hazrat Inayat Khan over Nederland de volgende woorden: “Ik trof een groot enthousiasme aan onder de werkers in Nederland en een speciale neiging voor systematisch werk. De mensen in Nederland bezitten een democratische geest en staan open voor ieder idee dat hen aanspreekt en die ze in hun kring van vrienden bekend willen maken. Hoewel ze trots, ernstig en zelfbewust zijn, zag ik in hen een liefde voor geestelijke idealen, die duidelijk aan hen moeten worden uitgelegd. Ik vond de Nederlandse mensen van nature eerlijk, religieus van aard, minnaars van gerechtigheid en waarheidsgezindheid. Zij hongeren en dorsten naar kennis, zijn gastvrij en trouw in hun vriendschappen”. En hij voegt eraan toe: “Na enkele bezoeken aan Nederland maakte ik er vele vrienden en moerieds. Hun ernstige aard, groot enthousiasme en sympathie onder alle omstandigheden maakten de soefi-activiteiten zeer levendig”. Hoe begon het Soefiwerk in Nederland en hoe ging het verder? Hazrat Inayat Khan bezocht Nederland voor het eerst in 1921 en gaf zijn eerste lezing in Arnhem op 15 januari 1921. De titel was: ‘The Word that was lost’. De volgende dag gaf hij daar de tweede lezing over ‘The Spirit of Guidance’. Helaas zijn de lezingen toen niet stenografisch opgenomen. Wel maakte de Soefileraar enkele moerieds (leerlingen), die in de daaropvolgende jaren van groot belang voor het soefiwerk zouden zijn. Onder hen was Sakina Furnée (later Nekbakht genoemd), die later veel van de lezingen in steno zou opnemen. En ook H.P. baron van Tuyll van Serooskerken (later Sirdar genoemd), die de eerste nationaal vertegenwoordiger van de Nederlandse Soefi Beweging zou worden. Na één jaar werd deze Nederlande vereniging gestart met afdelingen in Den Haag, Arnhem, Amsterdam en Haarlem. Begin 1922 kwam Hazrat Inayat Khan opnieuw naar Nederland en wij weten dat hij klassen gaf voor leerlingen en wel op 9 februari in Nijmegen, op 10 februari in Arnhem, op 13 februari in Amsterdam en op 14 februari in Haarlem. Wij weten dat hij in die periode ook een lezing gaf over ‘Sufism’, maar er zijn geen verdere gegevens van bekend. Ook weten wij niet in welke lokaliteit hij sprak, wèl weten wij dat hij vaak sprak in loges van de Theosofische Vereniging. In september 1922 kwam de Soefileraar opnieuw naar Nederland en wel voor de eerste Zomerschool in Nederland. Hij logeerde bij Sirdar van Tuyll van Serooskerken, die inmiddels getrouwd was met Henriëtte Willebeek Le Mair (later Saïda genoemd). Dit gebeurde in Katwijk aan Zee, waar Sirdar en Saïda aan de Zuid- boulevard een huis bewoonden. Inayat Khan sprak daar de lezingen uit die het boek ‘The Inner Life’ zouden vormen. Het was ook in die periode, dat de meester een wandeling naar de zuidduinen maakte, er mediteerde in een vallei en die plaats de naam gaf ‘Murad Hassil’ of te wel ‘wens vervuld’. Ook zei hij dat zijn leerlingen die plaats voor de toekomst moesten bewaren en het is daar, dat er in 1969-1970 de soefitempel is gebouwd: de Universel Murad Hassil. 47


Begin 1923 bezocht Hazrat Inayat Khan Nederland opnieuw en uit aantekeningen weten wij dat hij op 7 januari sprak over ‘Innocence’. De volgende dag over ‘Influence’. Dan op 9 januari in Amsterdam over ‘How to progress’ en op 13 januari over ‘Fate and Free will’. In 1924 bezocht Hazrat Inayat Khan Nederland driemaal, te beginnen in Amsterdam waar hij op 10 januari sprak over ‘The Power of Breath’. De dag daarna, opnieuw in Amsterdam, sprak hij over ‘The Inner Meaning of the Sufi Order’. Op16 januari was hij in Den Haag, waar hij sprak over ‘The service of the Sufi Movement to Humanity’. De volgende dag sprak hij in Rotterdam over het soefisme in het algemeen. Op 18 januari was de leraar in Den Haag en sprak hij over ‘De houding tegenover de Murshid en de Taak’. Op 20 januari was er een toespraak tijdens de Universele Eredienst in de Anna Paulownastraat 78 te Den Haag, in de voorkamer van het huis. Het onderwerp was ‘Geloof’. Diezelfde dag werden er moerieds ingewijd en was er een korte toespraak over ‘Inwijding’. Op 21 januari was er een klas voor moerieds met een toespraak over ‘De houding ten opzichte van de oefeningen en de Beweging’. Op 22 januari was er opnieuw een moeriedsklas. Daarna vertrok de meester weer, steeds per trein terug naar Suresnes voor een korte tijd en daarna weer op weg naar een ander land. De Boodschap brengen, dat was zijn taak en daar gaf hij zich volledig aan. Halverwege 1924 kwam Hazrat Inayat Khan opnieuw naar Nederland. Op 24 mei sprak Inayat Khan in De Haag over ‘Goed en kwaad’. Op 29 mei sprak hij in Den Haag over ‘The Church of All’. Op 31 mei was het onderwerp ‘Broederschap’. Op 1 juni gaf hij een moeriedsklas en dezelfde dag een lezing met als onderwerp ‘The Need of Religion in the Life of Man’. Op 3 juni gaf hij opnieuw een lezing in Den Haag over ‘The Inner Life’. Op 6 juni was er een klas en een toespraak over ‘The Path of Initiation’. Op 8 juni was er een lezing in Den Haag over ‘Attaining the Inner Life through Religion’. In november 1924 kwam Hazrat Inayat Khan na een rondreis door centraal Europa, via Genève, München, Berlijn, Stockholm, Oslo, Kopenhagen, Aarhus en Berlijn, voor de derde keer in dat jaar naar Nederland. Hieronder volgt een opsomming van zijn programma (waarbij toespraken tot moerieds in klassen als informele toespraken zijn betiteld): 22 november in De Haag over ‘The Purpose of Life’. 23 november in Den Haag over ‘Good and Evil’. 24 november in Rotterdam over ‘The Power of Silence’. 26 november in Deventer over ‘The God-Ideal’. 27 november in Haarlem een informele toespraak. 28 november in Bloemendaal een informele toespraak. 28 november in Haarlem over ‘The Purpose of Life’. 29 november in Amsterdam een informele toespraak 29 november in Amsterdam over ‘The Freedom of the Soul’. 30 november in Amsterdam een Universele Eredienst. 30 november in Amsterdam over ‘The Coming World Religion’. 48


1 december in Amsterdam over ‘Man, the Master of His Destiny’. 2 december in Den Haag over ‘The Eternal Life’. 3 december in Den Haag een moeriedsklas. Wat een soefijaar! In 1925 sprak Hazrat Inayat Khan enkele malen in de School voor Wijsbegeerte te Leusden. Wij weten dat hij op 23 mei sprak over ‘The Fourth Aspect of Nature which leads to the Path of Wisdom’. Een andere lezing aldaar, waarvan geen datum bekend is, ging over ‘The way reached by Action’. Blijkbaar had de leraar toen geen tijd voor bezoeken aan de soeficentra. In 1926 was er een lange reis naar de Verenigde Staten en de laatste Zomerschool onder zijn leiding in Suresnes. Op 13 september 1926 sprak hij voor het laatst tot zijn moerieds en werd de eerste steen gelegd voor de Universel en werd de Confraternity of the Message gesticht. Hierna vertrok Hazrat Inayat Khan via Genève naar India, zijn geliefde vaderland, waar hij op 5 februari 1927 zou heengaan.

genoeg woorden nu zet open het raam van je hart maak het tot een duiventil waar bezieling komt en gaat

Rumi (1207-1273)

49


Over boeken en beelden Hidayat Inayat-Khan. Geestelijke vrijheid; reflecties op de Eenheid van religieuze idealen. Vertaald uit het Engels door Krishna de Caluwé. Den Haag, International HQ of the Sufi Movement, 2010. 162 blz. Oorspronkelijke titel: Spiritual liberty; reflections on the Message of the Unity of Religious Ideals. € 15,50. Het boek heeft geen ISBN maar is te bestellen op de website www. soefi.nl en te koop bij de boekentafels van de soeficentra. Tijdens het symposium dat ter gelegenheid van 100 jaar soefisme werd gehouden in de soefitempel Murad Hassil in Katwijk werd niet alleen het boek Soefisme, de religie van het hart, officieel gepresenteerd maar ook een nieuwe vertaling van Spiritual Liberty van Hidayat Inayat-Khan, een van de twee algemene vertegenwoordigers van de Internationale Soefi Beweging en jongste zoon van Hazrat Inayat Khan. Ook dit boek is uitstekend in hedendaags Nederlands vertaald door Krishna (J.B.) de Caluwé. Het boek bevat eerst een algemene inleiding op de Eenheid van religieuze idealen, de boodschappers en de essentie van de Goddelijke Boodschap zoals die door de verschillende Boodschappers aan de mensheid is verkondigd door de loop van de eeuwen. Hoewel het gaat over de Soefi Boodschap en de innerlijke school van de Soefi Beweging. Na deze inleiding volgen een aantal hoofdstukken over verschillende onderwerpen zoals: de kunst van de persoonlijkheid, de innerlijke leringen, Filosofie- Psychologie- Mystiek. Deze laatste hoofdstukken zijn niet vormgegeven als doorlopend verhaal, maar zijn vervat in kleine haast meditatieve stukjes, variërend van drie regels tot een kwart pagina. Daarom lenen deze stukjes zich goed om weer zelf op te reflecteren. Ieder stukje geeft voldoende stof tot nadenken voor een hele dag. Hoewel het hele boek gebaseerd is op de Soefi Boodschap zoals die ook door Hazrat Inayat Khan is gebracht, geeft Hidayat daar een heel persoonlijke kleuring aan, legt duidelijk eigen accenten en het lijkt me dat ook bij de keuze rekening is gehouden met de huidige omstandigheden. Een boek om te koesteren en regelmatig een stukje op te slaan om zelf mee aan het werk te gaan. Zubin van den Besselaar

*****

50


Soefisme; de religie van het hart; essenties uit het werk van Hazrat Inayat Khan. Ingeleid en samengesteld door Dr. H.J. Witteveen. Vertaald uit het Engels door J.B.de Caluwé. Uitgeverij Het Juwelenschip. 384 blz. ISBN 9789021547862. € 29,95. Oorspronkelijke titel: The heart of Sufism. Het boek is ook via internet te bestellen op www.hetjuwelenschip.nl Ter gelegenheid van 100 jaar Soefisme verschijnt deze bloemlezing, samengesteld uit de meest belangrijke leringen van Hazrat Inayat Khan, nu ook in het Nederlands. Hoewel de meeste teksten die in het boek zijn opgenomen al eens in het Nederlands zijn verschenen is voor deze bloemlezing alles opnieuw vertaald, enerzijds omdat een aantal vertalingen verouderd was, anderzijds om een eenheid in de vertaling te krijgen. Het boek begint met de passage uit de biografie waarin Hazrat Inayat Khan vertelt dat hij in 1910 India verliet omdat zijn Soefimeester tegen hem zei: ‘Ga de wereld in, mijn zoon en breng Oost en West in harmonie met elkaar door de harmonie van je muziek. Verspreid de wijsheid van het soefisme in den vreemde; want daarvoor ben je begenadigd door Allah, de meest Genadige en Barmhartige’. Daarna worden in 12 hoofdstukken de belangrijkste teksten over dit onderwerp weergegeven. Voor deze teksten is vooral geput uit de verschillende delen van de Sufi Message (herziene editie) maar ook uit de Gayan, Vadan en Nirtan en de Aforismen. Achter ieder stuk is aangegeven waar in de Sufi Message of in de andere boeken deze passage is terug te vinden. Bovendien is er een register. Niet zo uitgebreid als de index op de volumes, maar toch heel bruikbaar. Het is duidelijk dat om de boodschap terug te brengen tot een kleine 400 bladzijden er keuzes moesten worden gemaakt. Maar het was voor mij een genot de Boodschap zo beknopt en helder gepresenteerd te krijgen. Iedere bladzijde is waard om gelezen te worden. Er zitten geen herhalingen in en de passages die in de totale Boodschap wat gedateerd aandoen zijn weggelaten. Ik heb met veel plezier zitten lezen omdat juist door de beknoptheid de wijsheid die uit de Boodschap klinkt sterker naar voren komt. Sommige mensen zullen de stofomslag misschien wat al te kleurig vinden maar onder de stofomslag zit een mooie linnen kaft met gouden opdruk. Fijn ook dat er een eigentijdse nieuwe Nederlandse vertaling is gemaakt. De vertaling verdient alle lof. Het boek leest als een trein. Natuurlijk beheersen veel Nederlanders het Engels maar soms ontgaan je de nuances. Een boek niet alleen om zelf veel in te lezen maar zeker ook om cadeau te geven aan geïnteresseerde familie en vrienden. Een minpuntje is dat de oorspronkelijke titel van het boek niet in het boek is vermeld. In eerste instantie dacht ik dat het om een heel nieuw boek ging totdat iemand mij vertelde dat het om een vertaling ging van een reeds eerder in het Engels verschenen boek. Zubin van den Besselaar

51


Gebeurtenissen Reactie op ‘Epos over de companions’ In het maartnummer heeft Hamida Verlinden kanttekeningen geplaatst bij Karin Jironets boek over de companions 'Sufi Mysticism into the West: Life and Leadership of Hazrat Inayat Khan's Brothers 1927-1967'. Alim Vosteen reageert: Het onlangs besproken boek van Karin Jironet “Sufi Mysticism into the West” is in zijn soort een zorgvuldig en uitstekend werk. Voor de moerieds en belangstellenden die zich willen verdiepen in de geschiedenis van het westers soefisme zal het blijken een onmisbare bron van informatie te zijn. Wij mogen Karin Jironet dankbaar zijn dat zij dit grootse werk tot een zo goed mogelijk einde heeft gebracht. Weldenkende moerieds kunnen eindelijk zelf de negatieve en positieve bedenkingen maken bij dit stuk van de historie van het westers soefisme. Het is een feitenlijk geschiedenisboek dat geschreven moest worden op weg naar meer volwassenheid en openheid van de Soefi Beweging en wordt hierbij van harte aanbevolen voor elke volgeling en belangstellende! Het boek is te verkrijgen bij Uitgeverij Peeters te Leuven (zie rectificatie in SG juni 2010). Alim Vosteen. Verslag jubileumsymposium 100 jaar Universeel Soefisme met lesbrief en muzikale vogels Met twee keer een uitverkochte zaal was het jubileumsymposium ter gelegenheid van 100 jaar Universeel Soefisme, 3 en 4 juli in Murad Hassil in Katwijk, een succes. Hoogtepunt was de presentatie van de lesbrief “Wat is Universeel Soefisme?” In deze brochure krijgen docenten die in middenklassen van het voortgezet onderwijs levensbeschouwing, maatschappijleer of filosofie geven handreikingen hoe ze de inhoud van Inayat Khans Boodschap aan de orde kunnen stellen. Beschreven is een oefening om je te verplaatsen in het standpunt van een ander, en een lesopzet waarbij de eenheid van religies tot uitdrukking wordt gebracht. Op inspirerende wijze maakte docent ‘gelukskunde’ Theo Wismans duidelijk dat essentieel is om aan te sluiten bij de leefwereld van jongeren. Voor hem was de aanpak van Taizé het beste voorbeeld hoe je jongeren in contact kunt brengen met religie. Universitair onderzoeker Ton Zondervan voegde daaraan toe dat er eerst ruimte moet zijn voor verstilling; volgens hem hadden jongeren in deze hektische tijd daaraan behoefte. Ze moeten leren reflecteren op hun belevenissen om die te verbinden met (diepere) ervaring en traditie. Veel jongeren ontbreekt het aan warmte en veiligheid, werd opgemerkt. Vandaar wellicht dat opa en oma voor hen de nieuwe idolen zijn, in plaats van topsporters of popmuzikanten. Op de tweede dag was indrukwekkend hoe Attars ‘Samenspraak van de vogels’ door Shakti van der Vliet-Hollmannová en MarYam Mildenberg bewerkt was tot een programma vol muziek, dans en voordrachten. Deze presentatie op hoog (professioneel) niveau verbond Attars verhaal met “een weg naar binnen”. Harpspel van Saraswati de Vries, dans van Sakya van Male, zang van Ragini Pierik en pianobegeleiding van Arnaud Rosdorff maakten er een prachtig geheel van. Kariem Maas 52


Soefi-centra

informatie, adressen en activiteiten AMSTERDAM

dhr. J. van den Heuvel (Jos), t 020-6732946 Universele Eredienst: Ignatiushuis, Beulingstraat 11, 1017 BA Am­sterdam, 1e en 3e zondag van de maand 11 uur. Op de 3e zondag voorafge­gaan door de Confraternity of the Message 10.30 uur. Apeldoorn

Orientatiemiddagen: 2e zondag van de maand van 14-16 uur bij dhr. en mw. de Roos-Labeur (Corrie & At), Sparrenlaan 11, 7313 AT Apeldoorn, t 055-32316 33, atderoos@hetnet.nl Arnhem

mw. H.M. de Caluwé - Rombout (Maharani), Groningensingel 423, 6835 ER Arnhem t 026-3213650, maharani@planet.nl Studieklassen in overleg. Universele Eredienst: Vrijmetselaarsgebouw, Arnhemsestraatweg 360, 6881 NK Velp (Gld) 1e zondag van de maand om 11 uur. Assen

mw. A. Stam (Iman), Troelstralaan 236, 9406 BE  Assen, t 0592-707202, 06-24 92 92 77 Studiebijeenkomsten en klassen voor belangstellenden, broeder-zusterschapsleden en moerieds. Universele Eredienst: Loge van de ODD Fellows, Hendrik de Ruiterstraat 2, 9401 KT Assen, 3e zondag van de maand om 11 uur. Breda

mw. M.L.C. van Beek-Vanheule (Hira), Berkenring 70, 4881 HD Zundert, t 0765976335, mlcvanbeek@yahoo.co.uk bgg: mw. L. Heerkens (Kalyani), t 076-5601255 Universele Eredienst: Waalse Kerk, Catharina­straat 83-bis, 4811 XG Breda, 3e zondag van de maand om 11 uur. Den Haag

dhr. L.W. Carp (Ameen), Anna Paulowna­straat 78, 2518 BJ Den Haag, sufipublications@hetnet. nl t 070-3644590, f 070-3614864. Programma op aanvraag: besloten klassen; 1e en 3e maandag van de maand open studie- en medi­tatie-klas.; open Soefi-avonden; openhuisbijeenkomsten; open spirituele film-avonden. Universele Ere­dienst: Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag, elke zon­dag om 11 uur, Confraterni­ty of the Message om 10.30 uur. Deventer

mw. A. Westenberg (Hayat), De Dennenhoek 3, 7431 EM Diepenveen, t 0570-532347, annahay28@gmail.com

Universele Ere­dienst: Logegebouw van de Vrijmetselaars, Rijkmanstraat 10

7411 GB Deventer, 3e zon­dag van de maand om 11 uur. Eindhoven

mw. L. Bredée-van Ginkel (Kamila), Jacob Catsstraat 28 5671 VR Nuenen, t 040-2832518, soeficentrum.eindhoven@gmail.com Universele Ere­dienst: Eckartdal, Nuenenseweg 1, 5631 KB Eindhoven, 1e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur. Friesland

mw. M. Cornelissen-Admiraal (Salima), t 0513431940, Heide 6, 8521 DG Sint Nicolaasga. mw. Y. Veenstra-Wiersma (Ynskje), Wommels. t ’s avonds 0515 576 244. Maandelijks meditatieavonden. Universele Ere­dienst: Bij de Put 15, 8911 GE Leeuw­arden, 1e zondag van de maand om 11 uur. Groningen

mw. M.C. van Boon (Musnawira), t 0505251519 bgg: fam.Lieftink t 0598-430422 soefcentgron.vanboon@tiscali.nl maandelijks: musical tuning en meditatie; stilte en meditatie; 1e ma. v.d. maand: gespreksavond. ‘s Hertogenbosch

Coördinator: mw. T. Hendriks Franssen-van den Berg (Trudy), Ariënstraat 16, 5351 GD Berghem / Oss, t 0412-402689, kennekeshoek@ zonnet.nl Secretariaat: dhr. F.W. Roza (Frans), Asterd-kraag 40, 4823 GA Breda, frans.roza@ wxs.nl Universele Eredienst: Cen­trum de Poort, Luy­benstraat 48, 's Hertogenbosch. Hilversum

dhr. A.Antonius (Ananda), Arent Krijtstr 13 II, 1111 AG Diemen. Klas voor belangstellenden: 1e ma. v.d. maand; voor deelname bellen met: t 020-6907129 of email anandaaa@hotmail.com Universele Eredienst: ‘De Ver­eniging’, Ou­de Engh­weg 19, 1217 JB Hilversum (­bij het gemeentehuis), 2e en 4e zondag van de maand 11 uur. Regio Katwijk, Wassenaar

Regioleider: drs. J. Belt (Munir), t 0252-373145, Eykendonck 32, 2211 SG Noordwijkerhout. Wakil Huis Universel: mw. E. le Rütte (Zohra), t 071-4077435, zohra@kpnplanet.nl Universele Eredienst: Universel Murad Hassil, Zuid­duinseweg 5, 2225 JS Katwijk aan Zee, 53


1e, 3e en 4e zondag van de maand 11 uur. Confrater­nity of the Message 1e en 3e zo. 10.30 u. Iedere 4e zo. spreekt Karimbakhsh Witteveen. Rotterdam

Coördinator dhr. B. de Wreede (Bauke), t 06-24646694, bwreede@ziggo.nl Secretariaat: mw. H. van Houwelingen (Heleen), t 078-6318488, rotterdam@soefi.nl Studie- en belangstellendenavonden: 1e maandag van de maand, opgave vooraf. Universele Eredienst: Soeficentrum Provenierssingel 41, 3033 EG Rotterdam, 2e en 4e zondag van de maand, 11 uur. Tilburg

dhr. & mw. Ach­terberg-Thierens (Mussavir & Nuria), Chopinstraat 26, 5011 VK Tilburg, t 013-4563241. Klassen voor belangstellenden eerste maandag van de maand. Voor deelname bellen met dhr.L.Raatgever, t 06-12746513 Twente

mw. D. Evers-Brinkman (Mangala), tel. 06-26 17 03 00, Ganzendiepstraat 18, 7607 LZ Almelo. evers-brinkman20@zonnet.nl Universele Eredienst: Nivoncentrum, Lodewijkstraat 1, 7553 LB Hengelo, 2e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10 uur. UTRECHT / BILTHOVEN

dhr. W.S. van der Vliet (Sikander), Juliana van Stolberg-laan 6, 6961 GB Eerbeek, t S & S van der Vliet 0313-650 334, bgg.: mw. J.L. van Male (Sakya), t 030-2723522 Universele Ere­dienst: Huize ‘Het Oosten’, Jan Steenlaan 25, 3723 BT Bilthoven, laatste zondag van de maand om 11 uur. Boxmeer

Dansen van Universele Vrede in de Kapel van ‘t Kloosterhuis, Grotestraat 69, 5836 AC Sambeek Info: mw. Hanna Reijnders, t 0478-571033. Zeeland

mw. N. Gortzak (Nuria), Mme. Curiestraat 63, 4532 JX Terneuzen, t 0115-530599 en 0640556131 Studiebijeenkomsten: 2e dinsdag van de maand. Info mw. A. van Schaik (An), t 0118-412875. Uni­versele Ere­dienst: Gebouw de Vier Elementen, Breeweg100, 4335 SK Middelburg, 1e zondag van de maand om 11 uur. ZUID LIMBURG

dhr..R.Marinus (Ruud), Castelmorelaan 42, 6213 CW  Maastricht, t 06-54 36 78 24. Er zijn maandelijkse bijeenkomsten en om de twee maanden op zaterdagmorgen open klassen. 54

Zwolle

dhr. C. Koster (Karim), Tijnje 48, 8032 LR Zwolle, t 038-4541817, Universele Eredienst: Bloemen­dalstr. 11, 8011 PJ Zwolle, 4e zon­dag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur. In Meppel is een Soefi-groep die elke 4e di. v.d. maand bijeenkomt. Contactadres: Zuideinde 46, 7941 GH Meppel, paul.ketelaar@planet.nl www.soefimeppel.nl Informele Eredienst: Engelandseweg 19, Wezep, 2e zondag van de maand om 10 uur. SOEFI BEWEGING NEDERLAND

Algemeen Secretariaat Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag t 070-3461594, f 070-3614864, sufiap@hetnet.nl Secretariaat open maandag tot en met donderdag van 10 tot 13 uur. bgg.: t 070-3644590 Financiën: dhr. P.H.Popkema (Nadir), t 0314 361 449 <popkemail@hetnet.nl> Nationaal Vertegenwoordiger dhr. L.W. Carp (Ameen), sufipublications@hetnet. nl t 070-3644590, f 070-3614864 Nationaal secretaris mw. L. Grashuis (Wahdud), A.Verweystraat 126, 2274 LM  Voorburg, sufipublications@hetnet.nl t 070-3644590 (overdag), t 070-3871705 (thuis) Office Representative General Banstraat 24, 2517 GJ Den Haag, t 070-3657664, sufihq@xs4all.nl Internet www.soefi.nl (nationale site). www.sufimovement.org (international site). Penningmeester Soefi-gedachte dhr. C.M. van Beek (Kees), penningmeester Soefi Beweging Nederland, Den Haag giro 777555, t 076-5976335. cmvbeek@westbrabant.net Lidmaatschappen van de Soefi Beweging Er bestaan verschillende vormen: Moeried: dit zijn personen die de inwijding in de Inner­lijke School van de Soefi Beweging hebben ontvangen en de esoterische klas­sen en de esoterische training volgen Broeder-zusterschapslid: dit zijn zij die de idealen en doelstelling van de Soefi Beweging ondersteunen. Lid van de Kerk van Allen: dit zijn zij die zich speciaal aangetrokken voelen tot de Universele Eredienst; dit verlangt niet dat zij ook om inwijding vragen. Vriend van de Soefi Beweging: men kan zich opgeven als Vriend als men een ondersteuning aan het Soefiwerk wil geven.


Belangstellende: eenieder die zich op wil geven als belangstellende en de informatie over soefiactiviteiten wil verkrijgen. Contributieregeling 2010 Moerieds betalen per jaar: Alleen Echtpaar Laag € 90,00 € 135,00 Normaal € 145,00 € 217,50 Hoog € 215,00 € 322,50 Broederschapsleden, Vrienden van de Soefi Beweging Nederland en leden van de Kerk van Allen betalen € 60,- per jaar. Broederschapsechtpaar € 90,00 per jaar. Dit is inclusief het abonnement op de Soefi-gedachte en de uitnodiging voor de Zomerschool. Alléén een abonnement op de Soefi-gedachte: € 16,00 per jaar (=incl. porto Ned.) Wanneer men als lid van een andere Soefi organisatie tevens ondersteunend lid van de Soefi Beweging wil zijn, betaalt men € 20,- per jaar en ontvangt men de Soefi gedachte. Dargah Financiële bijdragen voor het sociale, culturele en extra soefi-werk bij de Dargah, rekeningnr.: 616577 t.n.v. Stichting Dargah te Den Haag. Voor organisatie, onderhoud, in­richting van nieuwbouw en guest house, rekeningnr.: 43 02 43626 t.n.v. Dargah-fonds te Den Haag. Schenkingen van boeken enz. (alle talen!): Walia en Wali van Lohuizen t 035 538 98 93 Bijzondere activiteiten

Zie op www.soefi.nl en voor algemene informatie over soefisme: www.soefikalender.nl SOEFI BEWEGING BELGIË

mw. L.D. Deslée (Leela), Sport­straat 100, B-9000 Gent. Vertegenwoordiging nationale broederen zusterschaps­activiteiten in België. Centrum oost-Vlaan­deren: t/f 0032 9 222 1030. Broederschapsactiviteit vanaf 17.30 uur, om de 14 dagen op maandag. andere organisaties

Sufi Ruhaniat NL: Arienne en Wim van der Zwan, Peace in Motion, t +49 (0)2294 993 78 41 +31 651 30.34.39 (GSM). samark@peaceinmotion.eu Int. Sufi Orde NL: dhr. K. Wagtmans (Nafas),

Rubinsteinstraat 347, 5011 ND Tilburg, t 013 456 02 28 kwagtmans@wanadoo.nl

Sufi Way NL: dhr. E. Koole (Elmer), Oudeweg 31,

9364 PR Nuis. t 0594-549863 elmerkoole@gmail.com

BOWL OF SAKI

Een aanrader: via email kunt u de fraaie engelstalige Bowl of Saki dagelijks gratis toegestuurd krijgen. Via www.wahiduddin.net/saki komt u op de site, waar u zich kunt inschrijven. retraite bij de dargah van hazrat inayat khan

Een achtdaagse retraite zal plaatsvinden onder leiding van Murshid Nawab Pasnak van 1 tot 8 november 2010. Kosten € 575,-- Dit is inclusief overnachtingen in het dargah guesthouse vlakbij en alle maaltijden voor 10 dagen (retraite plus twee), fooien voor de staf, bijdrage voor het staff welfare fund (soort ziektekostenverzekering) en een donatie voor de dargah. Overnachtingen in andere betaalbare accommodatie is ook mogelijk. Aanbetaling van € 275 garandeert deelname, maar er kunnen maximaal 15 pesronen deelnemen. Opgave bij Nirtan Pasnak < Nirtan.amirmanzil@getmail.com > Verdere info bij Zebunnisa Voestermans < zebunnisa.v@casema.nl > RECTIFICATIE

In het juni nummer van de Soefi-gedachte stond in het interview met Erika Mösenbacher ten onrechte dat ze restauratieschilder is. Dat moet zijn: restaurator van schilderijen, wat inderdaad wezenlijk iets anders is. De redactie stelt er prijs op Erika welgemeende excuses voor onze omissie aan te bieden. luisterbibliotheek

Wie moeite heeft met lezen, door beperking van het gezichtsvermogen, of dyslexie, of die boeken niet goed vast kan houden, kunnen we aanraden lid te worden van het ‘Loket aangepast lezen’. Leden van dit loket kunnen op CD gesproken boeken lenen en afspelen op een voorleesapparaat, dat Daisy heet. Met een indicatie wordt u een Daisy-voorlezer door uw ziektekostenverzekering in bruikleen gegeven. Informatie over lidmaatschap en lenen kunt u inwinnen bij het: Loket aangepast-lezen, Postbus 84010, 2508 AA Den Haag, t 070-3381500 (ma t/m vrij van 9.00 tot 16.00 uur), <klanten@aangepast-lezen.nl> en www.aangepast-lezen.nl Voor lezers van de Soefi-gedachte zijn op dit moment o.a. boeken interessant van: Inayat Khan; Blaauw-Robertson, W.D.; Hoorn, Theo van; Witteveen, H.J. levenswijsheid

Wat de rups het einde noemt, noemt de rest van de wereld het begin. Lao-Tse

Elementen ritueel

Info: mw. Sitara Rosdorff, t 0297-285244 sitara.siddharta.rosdorff@ziggo.nl 55


VERENIGING SOEFI-CONTACT Soefi-Contact is een landelijke vereniging met afdelingen in Haarlem, Alkmaar en Bussum. De vereniging stelt zich ten doel: het stimuleren van de studie van Hazrat Inayat Khan's ideeën, alsmede het in praktijk brengen ervan, één en ander in de ruimste zin van het woord. Zij streeft dit doel na met alle daarvoor geschikte middelen. Landelijk centrum en dagelijks bestuur Landelijk centrum: Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40, 2011 BE, Haarlem. Website: www.soefi-contact.nl email: soefi.contact@gmail.com Voorzitter: mw. E.A. van den Brink, t 0137-425347 Secretaris: dhr. J.Molenaar, mr.J. de Vriesstraat 22, 1788 AV Den Helder, t 0223-646920 Penningmeester: mw. J.L.B.H.M. Kaars-de Groot, Baljuwstraat 19, 1785 SC Den Helder, t 0223-660961 Het verenigingsjaar van Soefi-Contact loopt van 1 juli t/m 30 juni. De contributie kan worden overgemaakt op rekeningnummer: 4239048 t.n.v. Soefi-Contact te Den Helder. Adreswijzigingen / mutaties graag via de secretaris, dhr. J.Molenaar. Landelijke activiteiten Zondag 12 september: gezamenlijke Hejirat-viering in de tempel, Murad Hassil te Katwijk. Thema: Spiritual liberty - 100 jaar soefi-boodschap. Zaterdag 23 oktober: Symposium / Open dag in het Soefi-Huis te Haarlem i.v.m. 100 jaar Soefi-boodschap.. Landdag: 14 november (11 uur universele eredienst; 14 uur algemeene ledenvergadering) in het Soefi-Huis te Haarlem. Activiteiten afdeling Haarlem, Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40, 2011 BE Haarlem. Universele Erediensten: iedere tweede en vierde zondag van de maand; aanvang 11.00 uur. Zondag 5 september: informele dienst om 11.00 uur. Tentoonstelling: september-december. Het soefisme in Haarlem, vanaf de eerste lezing van Inayat Khan in 1923 tot nu. Open avonden: over kernpunten van het soefisme: 28 september, 26 oktober en 14 december; aanvang 20.00 uur. Lezingen: zondag 31 oktober, 11.00 uur, over muzikale aspecten van de Soefi-Boodschap door Jahangir den Hertog; dinsdag 16 november, 20.00 uur, inleiding in het soefisme. Muziek: vrijdag 19 november, 20.00 uur, Indiase klassieke muaiek door Marianne Svazek, druphad-zang en begeleiding met bansuri (bamboefluit) en pakhawaj (percussie). Informatie: t 023-5272249 of t 023-5370585, e-mail: j.w.hutter@alumnus.utwente.nl Activiteiten afdeling Alkmaar Universele Erediensten: elke eerste zondag van de maand in de Remonstrantse Kerk, Fnidsen 37, 1811 ND Alkmaar; aanvang 11.00 uur (niet in juli en augustus). Informatie: dhr. Michaël Schouwenaar, Vatropperweg 5, 1779 GE Den Oever, t 0227-512265, e-mail: soefi.noordwest@kpnplanet.nl en mw. Y. Westenberg, t 072-5333223 Activiteiten afdeling Bussum Informatie over activiteiten: mw. E. Schurink, t 035-6912990 en dhr. Karim Logtmeijer, t 035-6918347, e-mail: lion182@zonnet.nl. 56


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.