

Metaalbewerken
De elektromonteur aan het werk
9789056366896
3e druk
COLOFON
©2019 Kenteq, Hilversum
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand dan wel openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname, of enige andere wijze, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Kenteq Postbus 81 1200 AB Hilversum info@techniekstad.nl
Inzage
1Aftekenen
Inleiding
Voordat je daadwerkelijk een product gaat maken, bestudeer je eerst een werktekening. Voor het maken van het product moet je vaak handelingen zoals zagen, boren, knippen en buigen uitvoeren.
Bij het aftekenen moet je rechte of gebogen lijnen op het te bewerken werkstukmateriaal overbrengen.
Deze lijnen moeten duidelijk zichtbaar en zo dun mogelijk zijn.

Aftekenen
Leerdoelen
Je kunt:
•het doel van aftekenen aangeven •diverse aftekengereedschappen noemen •uitleggen wat een referentievlak is •alternatieven voor aftekenen noemen.
Het doel van aftekenen is om contouren of vormen vast te leggen door middel van lijnen. Deze contouren en vormen zijn nodig om daarna langs de lijnen bewerkingen uit te kunnen voeren.
1.1Toepassing
Bewerkingen die je volgens deze vastgelegde gegevens kunt uitvoeren, zijn bijvoorbeeld:
•boren van gaten in een werkstuk;
•knippen van plaat;
•zagen van een uitsparing;
•afkorten, op lengte maken van materiaal.
Hoe kun je aftekenen?
Het overbrengen van lijnen op materiaal kun je op twee manieren doen:
1.Met aftekengereedschap dat harder is dan het werkstukmateriaal wordt de lijn in het materiaal gekrast.
2.Met gereedschap dat zachter is dan het materiaal wordt de lijn op het materiaal gekrast. Je krast de lijn in aftekenlak of krijt.
De laatste manier pas je toe wanneer je het werkstuk beslist niet mag beschadigen.
Soorten aftekenlijnen
De manier van aftekenen wordt onder andere bepaald door:
•de vorm van de aftekenlijn en
•de stand van de aftekenlijn.
De vorm van de lijn kan recht of gebogen zijn. Bij de stand gaan we uit van een uitgangsvlak of referentievlak.

Aftekenlijn in het werkstuk en aftekenlijn op het werkstuk

De vorm van de lijn kan recht of gebogen zijn
Inzage
Rechte lijn
De rechte lijn kan ten opzichte van het uitgangsvlak de volgende standen innemen:
•evenwijdig aan het uitgangsvlak (ook wel referentievlak genoemd).

Evenwijdig aan het uitgangsvlak
•haaks op het uitgangsvlak

Haaks op het uitgangsvlak
•onder een hoek met het uitgangsvlak

Onder een hoek met het uitgangsvlak
Cirkelboog en cirkel
De cirkelboog is een deel van een cirkel.
De plaats van een cirkel of een cirkelboog hangt af van de plaats van het middelpunt.

1.Welke vormen kunnen aftekenlijnen hebben?
1.2Gereedschap
Aftekenmiddelen
Bij blank materiaal krijg je als volgt een scherpe aftekenlijn. Om de lijn duidelijk uit te laten komen bestrijk je het werkstuk met een dun laagje aftekenlak.
Aftekenlak
Aftekenlak is een sneldrogende, blauwgekleurde lak, waarin je dun de lijnen krast. Zo wordt de lijn niet diep in het materiaal gekrast.
Krijt
Op warmgewalst, ruw materiaal gebruik je wit krijt. Op dit krijt zie je de aftekenlijnen duidelijker dan rechtstreeks op het materiaal.
Hulpmiddelen bij het aftekenen
De vlakplaat en hoekplaat
Als grondvlak voor je aftekenwerkzaamheden gebruik je meestal een vlakplaat, al of niet in combinatie met een hoekplaat. Deze platen zijn nauwkeurig vlak, glad en haaks bewerkt. Vlakplaten zijn gemaakt van gietijzer of graniet. Om beschadigingen te voorkomen mag je op een vlakplaat nóóit centeren of hameren.


Aftekengereedschap voor het trekken van rechte lijnen
Kraspen
Een kraspen is een stalen pen met een scherp geslepen punt. Hij is gemaakt van gereedschapsstaal en al dan niet voorzien van een hardmetalen punt. Je krast hiermee dunne, rechte en duidelijk zichtbare lijnen in het aftekenmiddel of het materiaal.
Inzage
Stalen rei of maatlat
Om rechte lijnen te kunnen overnemen, gebruik je een liniaal. Hierlangs trek je dan met de kraspen de rechte lijn. De stalen rei is een liniaal zonder maatverdeling. De kraszijde van de rei is dunner afgeslepen, waardoor je nauwkeuriger kunt aftekenen. Ook langs de maatlat, die wel is voorzien van een maatverdeling, kun je rechte lijnen trekken.


rei
Vlakplaat
Aftekenen m.b.v. een hoekplaat
Kraspen
Stalen
Krasmaat
Een krasmaat heeft een instelbare aanslag. Tijdens het aftekenen houd je de krasnaald loodrecht en zo kort mogelijk ingespannen op het werkstuk. Vervolgens beweeg je de aanslag met een constante druk langs het uitgangsvlak. De nauwkeurigheid van een goede krasmaat is 0,2 of 0,3 mm. Deze kun je bereiken wanneer een nonius is toegepast.

Hoogteschuifmaat en afschrijver met vlakplaat
Rechte lijnen met een maattolerantieveld kleiner dan 0,5 mm (< 0,5 mm) teken je nauwkeuriger af met een hoogteschuifmaat en afschrijver. Valt het werk zonder ondersteuning om, dan plaats je het tegen een hoekplaat. Tijdens het aftekenen staat het werkstuk stil en wordt de hoogteschuifmaat over de vlakplaat langs het werkstuk geschoven. De instelnauwkeurigheid van een hoogteschuifmaat kun je vergelijken met die van de schuifmaat (0,1 mm).

Hoogteschuifmaat (hoogtemeter) met afschrijver
Voordat je aftekent met de hoogteschuifmaat moet je de juiste instelling controleren. Laat de krasnaald op de vlakplaat zakken en kijk of de hoogteschuifmaat precies 0 aanwijst. Let op! Bij stoten of vallen ontstaan afwijkingen.
Aftekengereedschap voor het trekken van gebogen lijnen
Steekpasser
De passeropening van een steekpasser is verstelbaar. Een eenvoudige steekpasser moet je met behulp van een maatlat instellen. Dit betekent dat de tolerantie op de maat die je wilt aftekenen ten minste ±0,5 mm moet zijn.

Krasmaat
Steekpasser
Bij het aftekenen van cirkels en cirkelbogen met een tolerantie kleiner dan 0,5 mm moet de steekpasser zijn voorzien van een noniusverdeling. Een steekpasser die geschikt is voor grote boogafstanden wordt stokpasser genoemd. Ook een stokpasser kan zijn voorzien van een noniusverdeling.

Stokpasser met noniusverdeling
2.Als je op het lijf van een HEA profiel van zes meter een maat moet aftekenen van 20 mm over de hele lengte, welk aftekengereedschap gebruik je dan?
Inzage
1.3Onderhoud
Het verzorgen van aftekengereedschap
Om slijtage en roestvorming bij aftekengereedschap tegen te gaan moet je maatregelen nemen. Aftekengereedschap moet met zorg worden behandeld. De onderstaande punten zijn erg belangrijk:
•Maak aftekengereedschap na het gebruik goed schoon. Voorkom roesten door licht inoliën met zuurvrije olie. Maak de vlakplaten schoon met petroleum of krijt en olie. Petroleum verwijdert vuil, vet en roest. Wrijf daarna de vlakplaat licht in met olie;
•Dek vlakplaten na gebruik af met bijvoorbeeld een houten deksel. Dit voorkomt vervuiling en beschadigingen;
•Zorg dat kraspennen, passerpunten en krasnaalden van hoogteschuifmaten goed scherp geslepen zijn. Een krasnaald van een hoogteschuifmaat mag nooit aan de onderzijde worden afgeslepen. De nauwkeurigheid van de meter hangt namelijk nauw samen met de vlakke onderzijde van de naald. Dus: vanaf de bovenkant schuin wegslijpen;
•Gebruik het aftekengereedschap waarvoor het bedoeld is. Gebruik een vlakplaat dus nooit als aambeeld en een kraspen nooit als centerpons of doorslag.
1.4Werkwijze bij het aftekenen
Uitgangspunten
Om de juiste plaats en vorm van de aftekenlijnen te bepalen heb je de werktekening nodig. Hierop staan de gegevens die je nodig hebt om de lijnen over te brengen.
Nauwkeurigheidseisen
De plaats van de aftekenlijnen wordt bepaald door de maat- en tolerantieaanduidingen op de werktekening. Je moet de aftekenlijn zo nauwkeurig mogelijk aanbrengen. Een onnauwkeurig aangebrachte aftekenlijn is van invloed op de verdere bewerkingen. Een onnauwkeurig geboord gat op een onnauwkeurig aangebrachte aftekenlijn geeft een dubbele onnauwkeurigheid!
Soorten aftekenwerk
Rechte lijnen evenwijdig aan het uitgangsvlak
Het aftekenen van rechte lijnen met een kraspen langs een maatlat of stalen rei is een veel toegepaste werkwijze. Deze werkwijze pas je toe bij een maattolerantie van ± 0,5 mm. Bij het vakkundig aftekenen van rechte lijnen met maatlat en kraspen moet je letten op de volgende punten:

Stalen rei, maatlat en kraspen •gebruik waar mogelijk een aanslagblokje; •zorg ervoor dat het begin van de maatlat goed tegen de aanslag aan ligt; •zet de vereiste maten nauwkeurig uit; •trek scherpe en rechte aftekenlijnen.
Let op!
Zorg bij het aflezen van maten dat je oog zich boven de juiste plaats bevindt, recht boven de maataanduiding.
Lijn trekken
Houd bij het aftekenen de kraspen in de juiste stand, in de punt van de hoek. Trek één scherpe, duidelijke aftekenlijn.

Lijn trekken
Voor het aftekenen van lijnen evenwijdig aan één uitgangsvlak met een maattolerantie kleiner dan 0,5 mm gebruik je een krasmaat met nonius of een hoogteschuifmaat en afschrijver.
Rechte lijnen haaks op het uitgangsvlak
Eén uitgangsvlak
Een gebruikelijk gereedschap hiervoor is een blokhoekhaak. Nadat je de vereiste lijnafstanden hebt uitgezet met behulp van een maatlat trek je met de kraspen de lijnen langs het blad van de blokhoekhaak. Het dikke gedeelte van de blokhoekhaak druk je strak tegen het uitgangsvlak. Deze werkwijze geldt voor maattoleranties van ± 0,5 mm.

Twee uitgangsvlakken
Als het werkstuk een tweede uitgangsvlak heeft dat haaks staat op het eerste, dan gebruik je bij een maattolerantie van ± 0,5 mm ook een blokhoekhaak.
Bij maattoleranties kleiner dan 0,5 mm gebruik je de hoogteschuifmaat en afschrijver op de vlakplaat. Nadat je de lijnen vanuit het eerste uitgangsvlak hebt afgetekend, draai je het werkstuk 90°. Het werkstuk plaats je op het tweede uitgangsvlak tegen de hoekplaat. Je voert nu dezelfde handelingen uit als bij het eerste uitgangsvlak. Zie hiervoor de hoogteschuifmaat met vlakplaat.
Rechte lijnen onder een hoek van 45° (135°)
Rechte lijnen onder 45° of 135° teken je af met een verstekhaak. De werkwijze is dezelfde als bij een blokhoekhaak.


Aftekenen met blokhoekhaak
Aftekenen met hoogteschuifmaat
Aftekenen met verstekhaak
Cirkels en cirkelbogen
Cirkels en cirkelbogen trek je gewoonlijk met behulp van een steekpasser.
Gebogen lijnen gebruik je bijvoorbeeld
om:
•aansluiting te maken met een rechte lijn
•afrondingen aan werkstukken aan te geven (radiussen).
Aftekenen met steekpasser
3.Hoe zorg je ervoor dat de punt van de steekpasser stevig blijft staan?
Schoonmaken en conserveren van werkstukken
Aftekenlak op het werkstuk verwijder je met spiritus en een zachte doek. Daarna olie je het werkstuk licht in.
1.5Veiligheid
Draag geen scherpe aftekengereedschappen zoals kraspennen en steekpassers in je overall. Bij onverwachte bewegingen of vallen, kunnen deze gereedschappen verwondingen veroorzaken. Bescherm de scherpe punten van deze gereedschappen met bijvoorbeeld een kurk. Spiritus is makkelijk ontvlambaar. Wees dus voorzichtig met vuur bij schoonmaakwerkzaamheden.
1.6Samenvatting
•Je tekent lijnen op het materiaal. Dit heet aftekenen.
•Door af te tekenen weet je waar je later moet zagen, knippen of boren.
•Aftekenlijnen kunnen verschillende vormen hebben. Er zijn rechte lijnen en gebogen lijnen.
•Je kunt een rechte lijn op drie manieren tekenen: –venwijdig aan het uitgangsvlak –haaks op het uitgangsvlak –onder een hoek met het uitgangsvlak
•Cirkels en cirkelbogen trek je gewoonlijk met behulp van een steekpasser.
•Aftekenen doe je met het volgende aftekengereedschap:
– Kraspen: stalen pen met een dunne punt.
– Rei: dikke stalen liniaal.
– Hoogteschuifmaat: schuifmaat die rechtop staat.
– Verstekhaak: gereedschap waarmee je rechte lijnen aftekent onder een hoek van 45° of 135°.
– Blokhoekhaak: gereedschap om rechte lijnen af te tekenen, die haaks op het uitgangsvlak staan.
– Steekpasser: gereedschap om cirkels mee af te tekenen.
– Krasmaat: een krasmaat heeft een instelbare aanslag.
•Zorg bij het aflezen van maten dat je oog zich boven de juiste plaats bevindt, recht boven de maataanduiding.
•Houd bij het aftekenen de kraspen in de juiste stand, in de punt van de hoek. Trek één scherpe, duidelijke aftekenlijn.
•Als je aftekent is het van groot belang dat je nauwkeurig werkt. Je kunt hier hulpmiddelen voor gebruiken zoals:
–vlakplaat
–hoekplaat
–krijt
–aftekenlak
1.7Antwoorden
Antwoord 1
Aftekenlijnen kunnen recht of gebogen zijn.
Antwoord 2
Een krasmaat.
Antwoord 3
Je kunt de steekpasser stevig zetten door een center te slaan, in het midden van de cirkel/boog.
Inzage
2Boren in plaatmateriaal
Inleiding
In dik materiaal, of bij kleine gaten in plaatmateriaal wordt het gat nagenoeg rond.
Dit komt doordat de materiaaldikte groter is dan de hoogte van de boorpunt. De boor wordt vanzelf gecentreerd tegen de wand van het gat als hij aan de onderzijde van het gat door het materiaal komt.
Anders is het wanneer het materiaal dunner is dan de hoogte van de boorpunt.
Terwijl de punt van de boor met de dwarssnijkant door het materiaal komt, is er geen geleiding tegen de gatwand. Hierdoor wordt het gat onrond
Je kunt gaten in plaatmateriaal op verschillende manieren aanbrengen.
In alle gevallen moet je ervoor zorgen, dat je het materiaal vlak en deugdelijk klemt. Enerzijds om goed en nauwkeurig te werken, anderzijds uit oogpunt van veiligheid. Een ronddraaiende staalplaat heeft hetzelfde effect als een grasmaaimachine.
Leerdoelen
Je kunt:
•verschillende manieren beschrijven om gaten te boren in plaatmateriaal •beschrijven hoe je plaatmateriaal moet klemmen om er veilig in te kunnen boren.
2.1Uitboren van het gat
Grote gaten in dun plaatmateriaal boor je af met kleine gaten in de omtrek langs de afgetekende gatcirkel. Daarna haal je de tussenliggende dammetjes weg.
Leg onder het plaatmateriaal een stukje (afval)hout voor het doorkomen van de boor.
2.2Gat boren met een normale boor
Wanneer je niet beschikt over speciale gereedschappen kun je ook een gewone spiraalboor gebruiken. Je moet de plaat dan wel op een stuk hardhout of (afval)staalplaat klemmen.
Bij het doorkomen van de boorpunt heeft deze dan dezelfde geleiding als bij een diep gat. Hierdoor blijft het gat rond.
Let erop, dat je zo dicht mogelijk bij het gat klemt. Dan heeft de plaat goed contact met de ondergrond en kan hij niet naar boven ‘staan’.
Om de staalplaat niet te beschadigen of te knikken, gebruik je een onderlegplaatje tussen de plaat en de klem.
1.Waarom moet je bij het boren in plaatmateriaal een stuk hout of metaal onder het werkstuk leggen?
2.3Boren metspeciaalgereedschap
Plaatboor
Door de conische vorm van de plaatboor kun je hiermee gaten boren met elke gewenste diameter.
Vanzelfsprekend worden de gaten ook conisch, maar door de kleine plaatdikte is dit geen bezwaar.
Boren met deze boor kan zowel met de hand als met de kolomboormachine gebeuren.
Bij deze methode mag de boor niet met een te hoog toerental draaien. Door trilling van de boor wordt deze dan snel bot. Denk aan verzinkboren.
Er zijn sets boren in de handel, waarbij pasta als koel- en smeermiddel bijgeleverd wordt.
Onder de plaat waarin je boort moet je ruimte vrijhouden voor het doorkomen van de boor.
2.Waarom maakt het voor het resultaat niet uit of je in plaatmateriaal een rechte of een conische boor gebruikt?
Trappenboor
Deze boor heeft snijkanten die opvolgend enkele millimeters groter zijn dan de voorgaande. De diameters lopen meestal op met 2 mm, dus bijvoorbeeld 6 - 8 - 10 mm enz.
De trappenboor is geschikt voor staalplaat tot 2 mm dik.
Ook hierbij is het toerental belangrijk in verband met trillen en bot worden van de boor.
Evenals de plaatboor kun je deze boor ook in de handboormachine gebr uiken.
Als de boor bot is kun je hem naslijpen.
Gatzaag
De gatzaag is een cirkelvormige zaag die op een houder wordt bevestigd.
Omdat er vrij grote druk nodig is bij het zagen, kan deze alleen in de kolomboormachine gebruikt worden.
Op de bijbehorende houder kun je diverse zagen monteren.
Ook hier moet je het juiste toerental aanhouden, om te voorkomen dat de zaag verbrandt.
Gatensnijder
De gatensnijder is geschikt voor het maken van gaten vanaf 25 tot ± 300 mm.
De beitel kun je op elke tussenliggende maat instellen.
Als je de gatensnijder gebruikt, moet je de plaat zorgvuldig vlak en horizontaal vastklemmen, omdat anders de beitel gaat happen en afbreekt.
3.Op welke twee manieren kun je een rond gat boren in plaatmateriaal, als je geen speciaal gereedschap hebt?
2.4Samenvatting
•Als werkstukmateriaal dunner is dan dan hoogte van de boorpunt, krijg je een onrond boorgat. Het plaatmateriaal is dan te dun om de boor goed te geleiden.
•Je kunt op verschillende manieren gaten aanbrengen in plaatmateriaal: –een gat uitboren –een gat boren met een normale boor –boren met speciaal gereedschap.
•Speciale gereedschappen waarmee je een rond gat in plaatmateriaal kunt maken, zijn:
–plaatboor –trappenboor –gatzaag –gatensnijder.
•In alle gevallen moet je het plaatmateriaal vlak en stevig klemmen. Zo kun je nauwkeurig en veilig werken.
2.5Antwoorden
Antwoord 1
Als je boor door het werkstuk komt, raakt het het hout of metaal dat je eronder hebt gelegd. Ligt dit er niet, dan beschadigt de boor het werkblad eronder.
Antwoord 2
Bij een rechte boor krijg je een recht gat. Bij een conische boor krijg je een conisch gat. Bij plaatmateriaal zie je hiertussen echter bijna geen verschil, omdat het materiaal zo dun is.
Antwoord 3
Als je geen speciaal gereedschap hebt, kun je op twee manieren een rond gat boren in plaatmateriaal:
•door het uitboren van een gat
•door een gat te boren met een normale boor, als het werkstuk goed is vastgeklemd.
Inzage
3Schroefdraad tappen met de hand (inwendig)
Inleiding
In principe is tappen gelijk aan de bewerking uitwendig schroefdraad snijden. Het verschil is dat het nu gaat om inwendig draadsnijden. Bij het uitwendig draadsnijden sneed je materiaal weg uit de buitenkant van het werkstuk, volgens een schroefvormige lijn. Bij inwendig draad tappen snijd je op dezelfde manier materiaal weg uit een geboord gat.

Inwendig draad tappen Je doet dit met behulp van een zogenaamde tap. De aangebrachte tanden op deze tap werken ook hier als beiteltjes die het materiaal verspanen.
Leerdoelen
Je kunt: •gereedschappen voor handmatig tappen noemen •de werkwijze bij handmatig tappen beschrijven.