Visie #12

Page 1

Visie 12 Foto: IHC Merwede

Biomassa = kassa Gedeeld octrooihouderschap Merken in China

IHC Merwede op koers met intellectuele eigendom


Inhoud 3

Column: Eigenwijs

4

Biomassa = kassa

6

Belang van een merk. De voordelen van merkregistratie op een rij

8

Eindhoven als lichtend voorbeeld

3

4

6

8

10

10

Colofon Redactie: Caroline Pallard, Bas Verschoor, Loes Scheffer, Willem Niesing, Judith Hofstra-Denissen, Eveline Debrichy, Stijn Laagland Aan dit nummer werkten mee: Jessica Kroeze, Jaap Mannaerts, Erik Stegeman, Florence Tordoir Tekstredactie en foto’s IHC Merwede: Bureau Lorient Communicatie, Leendert van der Ent Fotografie: Jeroen Bouman, Sjoerd van der Hucht, Ruud Koppenol Vormgeving en illustraties: Boulogne Jonkers Artikelen uit Visie verschijnen ook op www.octrooibureau.nl

Duidelijkheid over Adwords

pr@octrooibureau.nl Š 2011 Nederlandsch Octrooibureau Alle rechten voorbehouden

11

11

Wijzigingen Antilliaanse merkregistraties

12

Merken in China steeds beter beschermd

14

IHC Merwede: IE is nauw verweven met groei

16

Gedeeld octrooihouderschap: in voor- en tegenspoed

Eindhoven Kennedyplein 236 5611 ZT Eindhoven

19

Nieuwe CEO en management team Nederlandsch Octrooibureau

Correspondentieadres Postbus 29720 2502 LS Den Haag

12

14

16

19

Contact Nederlandsch Octrooibureau Den Haag J.W. Frisolaan 13 2517 JS Den Haag Tel: 070 331 25 00 Fax: 070 352 75 28 Ede Bennekomseweg 43 6717 LL Ede

patent@octrooibureau.nl trademarks@octrooibureau.nl www.octrooibureau.nl


Foto: Sjoerd van der Hucht

Eigenwijs Afgelopen tijd hebben we twee afzonderlijke professionele bladenmakers naar ons blad laten kijken. Hun anonieme oordeel was, dat het door het formaat teveel op een productbrochure leek. Het zou beter zijn om meer mensen op de voorkant af te beelden, deze trekken immers de aandacht. En om het formaat aan te passen naar A4. Zodat het een écht magazine zou worden. Wij hebben deze tips gretig in ontvangst genomen. Om er vervolgens niets mee te doen. Noem ons eigenwijs. Maar wij vinden het nu juist erg onderscheidend dat we een vierkant blad hebben. Zonder al teveel mensen op de voorkant. Leg ons tussen de glossy’s en opiniebladen op een tafel en we vallen juist op. Voor ons geen glossy ‘Herman’ (zo heet namelijk onze nieuwe CEO). Wij laten liever zien wat voor mooie producten, verpakkingen of technieken onze klanten ontwikkelen. Daar gaan we dan zelf van glimmen. Wij zijn juist erg trots als we met u op de foto mogen voor in dit blad. Eerlijk gezegd voelt dat al zelfs wat ongemakkelijk. Want dit blad is eigenlijk niet ons podium. Wij treden liever niet zelf op de voorgrond. Wij zullen u ook nooit een stofzuiger verkopen. Wij stoppen al onze energie in het zo optimaal mogelijk adviseren bij bescherming en beheer van uw IE-portfolio. Zodat u ongestoord stofzuigers kunt verkopen. Of baggerschepen. Judith Hofstra-Denissen Hoofdredacteur hofstra@octrooibureau.nl

Visie

3


Foto: Stijn Laagland

Biomassa = kassa! Plannen voor de aanbouw van nieuwe steenkoolcentrales liggen de laatste tijd sterk onder vuur vanwege de uitstoot van CO2. Tegelijkertijd is er steeds meer belangstelling voor hernieuwbare brandstoffen. Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) ontwikkelde een nieuwe techniek om een hernieuwbaar alternatief van steenkool te maken: biokool. Het ingrediënt is biomassa en de techniek heet torrefactie. Binnenkort wordt een proeffabriek gebouwd als belangrijke stap naar grootschalige inzet van de technologie.

Bieden ‘ouderwetse’ kolencentrales wellicht een oplossing voor toekomstige energie- en milieuproblemen? De veronderstelling dat kolencentrales oud en vies zijn en dat alleen zonne- en windenergie toekomst hebben, is te kort door de bocht, zegt Jaap Kiel, programma­ leider biomassa en kolen van ECN. “Energie is voor iedereen van groot belang. Door economische groei wordt er steeds meer fossiele energie gebruikt. Daardoor neemt de uitstoot van CO2 toe en verandert het klimaat. Het is duidelijk dat de energiehuishouding duurzamer moet worden. Bij het verstoken van steenkool in kolencentrales komt veel CO2 vrij. De netto CO2-uitstoot kan worden verlaagd door steenkool door hernieuwbare biomassa te vervangen. Bij de

verbranding van biomassa komt weliswaar ook CO2 vrij, maar bij een juiste inzet wordt dit gecompenseerd doordat nieuwe biomassaaanwas deze CO2 weer opneemt. Er ontstaat zo een CO2-kringloop zonder netto uitstoot. Daarom zijn wij al jaren bezig met het ontwikkelen van technieken om dit mogelijk te maken.”

“Het feit dat wij officieel eigenaar zijn van de technologie versterkte onze onderhandelingspositie.” Biomassa zoals hout, agrarische reststromen, papier, slib en mest is in principe een prima hernieuwbare energiebron. Er is ruim voldoende

van aanwezig, ook als we alleen duurzame biomassa in aanmerking nemen en concurrentie met voedsel vermijden. Bovendien is de energetische waarde hoog. Biomassa heeft echter een aantal lastige eigen­­schappen, waardoor het moeilijk als brandstof kan worden ingezet. Het is vaak erg vochtig, heeft een lage energiedichtheid, de samenstelling is niet constant en het is moeilijk te vervoeren en op te slaan. Ook zijn de bestaande steenkoolcentrales er niet op gebouwd. Met name de toevoer als poeder is bij biomassa moeilijk te realiseren, omdat biomassa door haar taaie, vezelige karakter moeilijk te vermalen is. Deze nadelen zijn op te lossen door het materiaal eerst door middel van zogenaamde torrefactie voor te behandelen. Roosteren als voorbehandeling Het woord torrefactie is afgeleid van het Franse ‘torrefier’ dat roosteren betekent. Het proces bestaat al jaren en wordt vooral gebruikt bij het roosteren van koffiebonen. In de huidige toepassingsvorm is torrefactie een warmte­ behandeling zonder zuurstof, waarmee biomassa of biomassahoudende reststromen worden omgezet in een vaste biobrandstof, die veel beter geschikt is als energiebron.

4

Visie


Foto: ECN

De bovenste etage van de “Moving Bed” torrefactie-inrichting. Jaap Kiel heeft reden om verheugd te zijn. Binnenkort wordt de geoctroo­ieerde techniek in het groot gerealiseerd.

ECN doet onderzoek op het gebied van duurzame energie technologie en zoekt samenwerkingsverbanden

Heet gas In 2005 vroeg ECN samen met Nederlandsch Octrooibureau octrooi aan voor een ‘Moving Bed’ torrefactie-inrichting. Een groot reactorvat, bestaand uit een soort valbuis zonder bewegende delen, wordt hierbij compleet gevuld met biomassa. De biomassa beweegt zich van boven naar beneden en komt in direct contact met een heet gas. De reactor wordt continu bijgevuld met biomassa en levert zo een constante aanvoer van getorrefieerd materiaal op, dat daarna tot zogenaamde pellets, of biokool wordt geperst. In 2006 werd het octrooi voor heel Europa aangevraagd.   Proeffabriek De huidige testopstelling van ECN in Petten is ‘slechts’ drie verdiepingen hoog en produceert ongeveer 50 kg biokool per uur. Om de technologie op grote schaal te testen sloot ECN vorig jaar een samenwerkingsovereenkomst met energieconcern Vattenfall, mede-eigenaar van NUON. Samen met nog een derde partij wordt op korte termijn met de bouw gestart van een proeffabriek die werkt met de Moving Bedtechnologie. Jaap Kiel: “Het Moving Bed-octrooi was van groot belang bij het vinden van een geschikte strategische partner en het sluiten van een licentieovereenkomst voor toekomstige

met andere partijen op het gebied van energieonderzoek en technologietoepassing. ECN wordt voor een beperkt deel gefinancierd door de Nederlandse overheid. Daarnaast ontvangt ECN inkomsten uit deelname aan onder meer EU-projecten en het bedrijfsleven. Per jaar dient ECN ongeveer tien tot twintig octrooiaanvragen in.

fabrieken. Het octrooi toont aan dat onze technologie nieuw en uniek is. Het feit dat wij officieel eigenaar zijn van de technologie versterkte daarnaast onze onderhandelings­ positie.” Toekomst Het meestoken van biomassa in kolencentrales is momenteel in Nederland al gemeengoed. De percentages variëren tussen de tien en twintig procent. Dit wordt ook sterk door de overheid gestimuleerd. Door optimalisatie met torrefactie wordt het op korte termijn mogelijk om het percentage biomassa verder op te voeren richting vijftig procent. Bij sommige centrales zou in de toekomst zelfs volledig overgeschakeld kunnen worden op getorreficeerde biomassa. Daarnaast is opwerking van biomassa tot biokool van groot belang voor toekomstige duurzame productie van transportbrandstoffen en chemicaliën. Maarten Ketelaars, sectiehoofd Werktuig­ bouwkunde, Elektrotechniek en Fysica en lid van het Management Team van Nederlandsch

Octrooibureau: “Het doel van ECN op het gebied van torrefactie was het realiseren van een sterk basisoctrooi voor de torrefactie-installatie. Met deze overeenkomst voor een testfabriek kan ECN een belangrijke rol spelen in de toekomst van biokool. Nederlandsch Octrooibureau begeleidt octrooiaanvragen over de hele wereld zoals bijvoorbeeld de familie-octrooien met betrekking tot de Moving Bed torrefactie-inrichting van ECN. Ik vind het prachtig om bij deze groene technologie betrokken te zijn.” Maarten Ketelaars ketelaars@octrooibureau.nl

Visie

5


Belang van een merk

De voordelen van merkregistratie op een rij

’s Werelds duurste merken: 1. Google 2. IBM 3. Apple 4. Microsoft 5. Coca Cola 6. McDonald’s 7. Marlboro 8. China Mobile 9. GE 10. Vodafone bron: RTL-nieuws

Grote merken staan vaak voor miljoenen op de balans. Een sterk merk geeft namelijk exclusiviteit aan een product of dienst en vervult een belangrijke kwaliteit- en garantiefunctie. Merken worden daarom vaak heel zorgvuldig gekozen, gepositioneerd en gekoesterd.

6

Visie


Toch zien wij in de praktijk dat bedrijven soms slordig omgaan met de juridische kanten van een merkenbeleid. Is er wel voldoende onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid van een merk? En is het merk wel geregistreerd in de landen waar het gebruikt wordt? We zien dat bedrijven over het algemeen wel op Google zoeken en een domeinnaam vastleggen. Helaas denken veel bedrijven vervolgens dat het merk ook vrij is. De werkelijkheid is anders. Een merk is pas vrij als er geen ander geregistreerd identiek of overeenkomstig merk in de zelfde productgroep of dienstengroep bestaat. Zonder onderzoek loopt men de kans te investeren in een merk dat al blijkt te bestaan. Zonder registratie bestaat geen juridische grond om op te treden tegen een inbreukmaker en kunnen anderen het merk zelfs op hun naam registreren.

Gebruik van een merk zónder registratie biedt geen enkel gebruiksrecht Is een merk belangrijk voor een bedrijf, dan hoort daar ook een goede juridische begeleiding bij. De juridische begeleiding start aan het begin van de ontwikkeling van een merk. Al heel vroeg moeten de mogelijke merken worden onderzocht op beschikbaarheid door onderzoek in de relevante merkenregisters. Indien het merk beschikbaar lijkt, is het zaak zo vroeg mogelijk een registratie aan te vragen bij de officiële merkenbureaus. Exclusiviteit In de Benelux-merkenwet staat dat het exclusieve recht op een merk uitsluitend door inschrijving (ofwel registratie) ontstaat. Alleen registratie geeft de houder een exclusief recht op een merk. Gebruikt u uw merk al jaren zonder registratie dan heeft u dus geen enkel gebruiksrecht. U loopt dan kans dat een houder van een identiek of overeenkomstig merk het verbiedt uw merk te

gebruiken en bovendien valt er niets doen tegen inbreukmakers. Eén van de positieve aspecten van een merk­­­­­registratie is dat de merkinschrijving wordt gepubliceerd in het merkenregister. Uw merk komt daardoor aan het licht bij beschik­baar­ heidsonderzoeken. Bedrijven die een nieuw merk zoeken komen uw merk tegen en zullen er mogelijk van afzien het zelf te gaan gebruiken. Een ander voordeel is dat u op uw producten en andere uitingen het ® teken mag gebruiken bij het ingeschreven merk. Een ® teken staat professioneel en schrikt potentiële inbreukmakers af. Gebruik dit teken alleen als het merk ook daad­werkelijk in het betreffende land is ingeschreven. In veel landen is het namelijk strafbaar als het teken ongeoorloofd wordt gebruikt. Optreden Een merkregistratie geeft bescherming tegen inbreuk door anderen. Op grond van een inschrijving kunt u bezwaar maken tegen concurrenten die een identiek of overeen­ stemmend merk in dezelfde branche gebruiken. Ook kunt u tijdig optreden tegen merken die later dan uw merk ter inschrijving worden ingediend. Door het stelselmatig bewaken en beschermen van uw merk houdt u uw eigendomsrecht exclusief en verhoogt u de onderscheidende kracht en waarde van uw merk. Het beschermen van uw merk is dus een hele belangrijke reden voor het registreren van een merk in het merkenregister. Maar dat is tegenwoordig lang niet meer de enige reden. Financiële waarde Indien u een mooi en sterk merk heeft ontwikkeld vertegenwoordigt het al snel een grote waarde voor uw bedrijf. Aangezien een merk de goodwill en de kwaliteit van een product of dienst

weer­­­spiegelt is het heel belangrijk het merk te registreren zodat het intellectuele eigendoms­ recht een immateriële activa wordt van het bedrijf. Deze intellectuele eigendomsrechten vertegenwoordigen een financiële waarde die op de balans kan worden opgevoerd. Dat kan bij verkoop van het bedrijf van belang zijn. Verkoop, verpanding of het in licentie geven van merken kan alleen indien merken zijn geregi­streerd. Licenties binnen een concern kunnen trouwens ook fiscaal voordelig zijn. De holding verleent dan bijvoorbeeld een licentie aan een dochtermaatschappij om een merk te gebruiken en ontvangt daarvoor royalty’s. Bij de ontwikkeling van een merk hoort dus onlosmakelijk een gedegen juridisch merken­ beleid en -strategie. Voor uw bestaande merken die nog niet geregistreerd zijn is registratie vaak alsnog te realiseren. Wacht niet tot het te laat is.

Florence Tordoir tordoir@octrooibureau.nl

Hoe gedegen is uw merkenbeleid? Ontwikkeling van het merk Beschikbaarheidsonderzoek In welke landen registreren? Officiële merkregistratie Introductie Exploitatie Bewaking Taxatie t.b.v. balans Licentiëring / verkoop Visie

7


Eindhoven als lichtend voorbeeld Het Intelligent Community Forum kenschetst ZuidoostNederland als één van de zeven ‘slimste’ innovatieregio’s ter wereld. Reden voor tevredenheid - maar niet voor achterover leunen. De regio gaat nog harder aan de weg timmeren om de toppositie te versterken.”We zijn klaar voor Brainport 2020”.

Samen met de mainports Schiphol en de Rotterdamse haven vormt de regio ZuidoostNederland één van de pijlers onder de Nederlandse economie. Cijfers onderbouwen dat de ‘Brainport’ economisch en technologisch toonaangevend is. Bijna de helft van alle Nederlandse R&D-investeringen leiden hier tot méér dan de helft van alle octrooien. Het kabinet wil dat de Nederlandse economie tot de vijf sterkste in de wereld gaat behoren. Het heeft gekozen voor inzet op topsectoren. Vooral High Tech Systems & Materials, Chemie en Agrofood leveren een grote bijdrage aan de Nederlandse economie. Deze drie sectoren zijn verantwoordelijk voor 68% van de private R&D-uitgaven en dragen gezamenlijk bijna de helft van de Nederlandse export als motor voor economische groei. Alleen als de kenniseconomie van ZuidoostNederland volop de ruimte krijgt om verder te groeien, zal deze top vijf positie voor Nederland bereikbaar zijn. Doel is om onder de regio’s met een soortgelijk business- en technologieprofiel tot de top drie in Europa en de top tien in de wereld te behoren. Dat vraagt gerichte acties en investeringen.

Foto: Jeroen Bouman

Brainport 2020 Het rapport ‘Brainport 2020: Top Economy, Smart Society’ beschrijft deze in een visie, een strategie en een concreet uitvoeringsprogramma voor de regio. Op 16 februari 2011 ontving minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het rapport uit handen van burge­meester Van Gijzel van Eindhoven. Het is een antwoord op de opdracht van oud-minister Van der Hoeven: “Ontwikkel, analoog aan de luchtvaartnota en de havenvisie, een samen­ hangen­de en integrale visie op Brainport. Op het schaalniveau van Zuidoost-Nederland met Brainport als belangrijke spil en met aandacht voor de grensoverschrijdende verbindingen naar met 8

Visie


V.l.n.r.: Jan van den Hooven, Aleidus van ’t Hof, Rolf Suurmond, Mark Krämer, Harm van der Heijden, Age Raukema, Hans Hutter, Jaap Mannaerts.

Kennis van binnenuit Nederlandsch Octrooibureau erkent het belang van de regio Zuidoost-Nederland al lange tijd. Veel klanten zijn namelijk gevestigd in deze regio. In 2007 was het daarom tijd voor een eigen vestiging in Eindhoven. Sinds 2008 is dit kantoor gehuisvest in de Kennedytoren. Het afgelopen jaar is er flink geïnvesteerd om uit te groeien tot een volwassen kantoor met een team van consultants met expertise in nagenoeg alle technologiegebieden. Het Eindhovense team van Nederlandsch Octrooibureau bestaat uit acht octrooi­gemachtig­ den. Zes van hen zijn actief voor de sectie ‘werktuigbouwkunde, elektrotechniek & fysica’. Twee werken er voor de sectie ‘chemie & life sciences’. Age Raukema en Jan van den Hooven hebben ervaring opgedaan als octrooi­gemachtig­ de bij ASML, Harm van der Heijden en Mark Krämer bij Philips en NXP. Rolf Suurmond en Aleidus van ’t Hof bouwden ervaring op in de R&D bij respectievelijk Philips Healthcare en Océ. Jaap Mannaerts en Hans Hutter, al vele jaren werkzaam bij Nederlandsch Octrooibureau,

Foto: Jeroen Bouman

name Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen.” Nu al bedenkt Zuidoost-Nederland oplossingen voor wereldwijde problemen, zoals slimme zorg op afstand, zonne-energie, elektrische auto’s en LED-verlichting. Naast versterking van bestaande topclusters bepleit ‘Brainport 2020’ het ontwikkelen van nieuwe topclusters voor het aanboren van nieuwe, duurzame markten. Voorbeelden vormen slimme mobiliteit, slimme materialen, homecare, industrial design, zonne-energie, energie in de gebouwde omgeving en agrofood. Verbindingen zijn daarbij cruciaal. Het gaat bijvoorbeeld om verbindingen tussen materialen en chemie, biologie en psychologie, technologie en design, ondernemerschap en gedragswetenschap of tussen hightechsystems en agrofood.

completeren het team van specialisten. Zij worden ondersteund door ‘portfolio assistants’ Tiffany Cornelissen, Menno Bos en Susan Zweverink. Het Eindhovense team kent de hightech-sector dus van binnenuit. Kennis van halfgeleider­ technologie, lithografiesystemen, medische apparatuur, communicatiesystemen, softwaretoepassingen en LCD-displays alsook (bio-) procestechnologie, fysische chemie, voedings­ middeltechnologie, farmacologie en farma­ ceutische technologie zijn allemaal aanwezig. Dit resulteert in een uitstekende match met de topclusters die het Brainport 2020-programma noemt.

recht. De Eindhovense vestiging zal daarom op korte termijn beschikken over een specialist op gebied van onder andere merken, modellen en auteursrecht. Tot die tijd brengen de collega’s uit de Haagse vestiging regelmatig een bezoek aan Eindhoven om deze specialisaties in te vullen. Nederlandsch Octrooibureau Eindhoven levert heel graag een bijdrage aan de grenzeloze ambitie van de regio Zuidoost-Nederland. U bent van harte welkom voor een kennismaking in het hart van de Brainport.

Jaap Mannaerts mannaerts@octrooibureau.nl

Maak kennis! Bij de bedrijvigheid in Zuidoost-Nederland en bij de wereldwijde reputatie van Eindhoven als ‘designstad’, past ook dienstverlening op andere deelgebieden van het intellectuele eigendoms­ Visie

9


Duidelijkheid over Adwords

De vraag was lange tijd of het toegestaan is om merken van concurrerende partijen als ‘AdWord’ bij Google in te kopen. Het doel hiervan is namelijk vaak dat de eigen advertentie wordt getoond wanneer op een concurrerend merk wordt gezocht. Ook was onduidelijk of Google merkinbreuk pleegt door het mogelijk te maken om te adverteren op merknamen welke niet aan de adverteerder toebehoren. Google niet aansprakelijk Het Hof van Justitie heeft ondertussen duidelijk gemaakt dat Google momenteel niets te verwijten valt. Google is volgens het Hof niet aansprakelijk voor merkinbreuk wanneer zij neutraal handelt. Het is de keuze van afnemers van het AdWords-programma om wel of niet gebruik te maken van een bepaalde merknaam.

Foto: BoulogneJonkers

Het AdWords-programma van Google heeft recentelijk voor flink wat merkenrechtelijke opschudding gezorgd. Het Hof van Justitie sprak zich eindelijk uit over de toelaatbaarheid van het gebruik van merken van derden als AdWord. De afgelopen maanden volgden de eerste uitspraken van Nederlandse rechters. Geven deze uitspraken voldoende duidelijkheid over wat nu wel en wat nu niet mag? 10 Visie

Een andere reden waarom Google niet aan­ sprakelijk is, is dat er op het moment dat een AdWord gekozen wordt er nog geen directe link is met bepaalde producten of diensten. Pas wanneer een bepaald woord gebruikt gaat worden voor producten of diensten kan er sprake zijn van merkinbreuk. Dit is een belangrijk basisprincipe uit het merkenrecht: met een registratie van een merk verkrijgt men slechts een alleenrecht voor specifieke groepen producten waarvoor inschrijving is verzocht en dus niet voor alle denkbare producten. Adverteerders mogelijk wel aansprakelijk Adverteerders zijn volgens het Hof van Justitie wel aansprakelijk voor eventuele merkinbreuk bij gebruik van merken van derden als ‘AdWord’. De nationale rechter moet onderzoeken of er sprake is van merkinbreuk door te beoordelen of het voor de ‘normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker’ duidelijk is of de


adverteer een economische band met de merk­houder heeft. Als onterecht een dergelijke band wordt gesuggereerd is er snel sprake van merkinbreuk. Er is dus wel enige ruimte om te adverteren op merken van derden maar er moet wel duidelijk worden gemaakt wat de relatie tot de merkhouder is.

Wederverkoop tweedehands merkproducten is een goede reden voor gebruik van een merknaam van een derde. Volgens deze recente uitspraken kan een merkhouder de wederverkoop van zijn producten door een derde trouwens niet verbieden, zolang de merkhouder deze producten als eerste op de markt heeft gebracht binnen de Europese

Economische Ruimte. Het merkrecht van de merkhouder is dan uitgeput. Wederverkoop van tweedehands merkproducten kan daarom een goede reden zijn om een merknaam van een derde te gebruiken. Echter: advertenties waarin staat dat het om namaak of imitatieproducten van een bepaald merk gaat zijn in ieder geval niet toegestaan!

monopoliseren. Pas wanneer het duidelijk is dat er een geldig merkrecht is, komt de vraag aan de orde of er sprake is van merkinbreuk. Bij beantwoording van deze vraag hield de Nederlandse rechter zich steeds aan de lijnen zoals deze zijn uitgezet door het Hof van Justitie.

Gebrek aan onderscheidend vermogen De Nederlandse rechter heeft zich ondertussen ook enkele malen uitgesproken over het gebruik van AdWords. Opvallend punt in deze zaken was dat uitgebreid de vraag aan de orde kwam of de klagende partij wel voldoende merkenrechtelijke gronden had om te kunnen optreden.

Erik Stegeman stegeman@octrooibureau.nl

Termen die in een branche gangbaar zijn mag men niet als merk monopoliseren. Een ‘AdWord’ van een dergelijke term valt daarom ook niet te

Sinds 1 oktober 2010 zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba (ook wel Caribisch Nederland) als bijzondere Nederlandse gemeente onderdeel geworden van Nederland. Curaçao en St. Maarten zijn sinds deze datum volledig onafhankelijke landen. Eerder hebben wij u laten weten dat deze constitutionele wijzigingen ook gevolgen hebben op merkenrechtelijk gebied. Graag brengen wij u hierbij op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. U beschikt over een nationale Antilliaanse registratie? Wij hebben eerder al aangegeven dat, wanneer u over nationale merk­rechten beschikt voor de Nederlandse Antillen, het noodzakelijk is om bevestigings­ depot in te dienen voor Caribisch Nederland. Zonder dit bevestigingsdepot vervallen uw merkrechten voor deze drie eilanden. Wanneer wij merk­ registraties voor u in beheer hebben welke voor een handhavingsdepot in aanmerking komen dan ontvangt u hierover persoonlijk bericht. Nationale Antilliaanse rechten zullen overigens automatisch worden omgezet in

registraties voor Curaçao en St. Maarten. Hier is dus geen handhavingsdepot voor nodig. U beschikt over een Internationale registratie met aanwijzing van de Antillen? Wanneer u een Internationale merkregistratie heeft waarin de Nederlandse Antillen is aangewezen dan hoeft u geen actie nemen. Deze Internationale aanwijzing is ondertussen al omgezet in drie afzonderlijke aanwijzingen voor Caribisch Nederland (landencode: BQ), Curaçao (CW) en St. Maarten (SX). Mocht bovenstaande informatie vragen oproepen dan kunt u altijd contact opnemen met uw merkengemachtigde. Overigens zijn de merken­gemachtig­ den van Nederlandsch Octrooibureau ook Caribisch merkengemachtigde. Wij kunnen u dus rechtstreeks voor het merkenbureau voor Caribisch Nederland vertegenwoordigen. trademarks@octrooibureau.nl Visie 11

Foto: BoulogneJonkers

Wijzigingen Antilliaanse merkregistratie


Merken in China steeds beter beschermd Als tweede economie van de wereld, is China voor veel bedrijven een zeer belangrijke afzetmarkt aan het worden. China heeft echter een reputatie als land waar namaak en merkinbreuk moeilijk te bestrijden zijn. De laatste jaren is hierin gelukkig een kentering merkbaar. Merkenrecht wordt meer en meer gerespecteerd. Dat ondervonden onlangs enkele westerse bedrijven. Hun conflicten met Chinese merkhouders konden positief worden afgesloten. Een drietal voorbeelden.

Foto: BoulogneJonkers 12 Visie


CITI Het Amerikaanse Citibank verhinderde met succes dat het merk CITI CS in China voor financiële diensten ingeschreven zou worden. In eerste instantie won Citibank een oppositieprocedure bij het Chinese Merkenbureau. De Chinese houder van het merk CITI CS ging echter in beroep. Dit beroep pakte voor Citibank niet goed uit. Vanwege de verschillen in opmaak en de verhoogde opmerkzaamheid van het publiek, dat bij financiële zaken extra oplettend zou zijn, werd namelijk beslist dat de merken wel naast elkaar mochten worden ingeschreven. Citibank liet het er niet bij zitten en liet de zaak voorkomen bij Beijing’s Intermediate People’s Court. Deze Volksrechtbank had oog voor het feit dat het woord CITI in het merk CITI CS los staat en daardoor overeenstemt met het CITI van Citibank. Als allebei de merken in de financiële markt gevoerd zouden worden, zou verwarringsgevaar bij het publiek wel degelijk mogelijk zijn. Dit ondanks het gebruik op grote schaal van CITI CS en ondanks de reclameacties door het Chinese bedrijf.

zijn. Volgens Hino Motors was er wel degelijk relevantie tussen voertuigen en smeer­middelen. Ook hier oordeelde Beijing’s Intermediate People’s Court anders over de zaak dan het Chinese Merkenbureau. De rechtbank was van mening dat volgens consumenten voertuigen en smeerolie wel degelijk verwant zijn in functie en gebruik. Olie is immers onmisbaar voor het goed functioneren van een voertuig. Bovendien zijn distributiekanalen en kopers dezelfde. Het gaat dus om verwante waren. De Volksrechtbank vond dat het Merkenbureau de kwestie onjuist beoordeeld had en stelde Hino Motors in het gelijk.

vertaling in Chinese karakters. Beiersdorf constateerde gebruik in China van een merk OUMEINA, hetgeen in het Chinees erg lijkt op NIVEA. De Chinese Onderneming Yingzi Cosmetics vond dat van gelijkenis niet gesproken kon worden. De kwestie werd voorgelegd aan Beijing’s Intermediate People’s Court, dat oordeelde dat de merken NIVEA en OUMEINA wel overeenstemmen. Yingzi moest een schadevergoeding betalen.

Loes Scheffer scheffer@octrooibureau.nl NIVEA / OUMEINA Het Duitse cosmeticaconcern Beiersdorf moest in actie komen vanwege inbreuk op het bekende merk NIVEA. Dit merk is sinds 1993 in China geregistreerd als NIVEA in combinatie met de

Ons advies Een goede bescherming van uw merk in China is belangrijk en nuttig. Deponeer uw merk (ook) in Chinese

HINO Het tweede voorbeeld heeft betrekking op het merk HINO van Hino Motors Ltd, dat oppositie indiende toen een Chinese onderneming het merk HINQ had gedeponeerd, voor motorolie en andere oliën en vetten. De merken van Hino waren ingeschreven voor voertuigen, motoren en onderdelen voor voertuigen. Het Chinese Merkenbureau wees de oppositie af, omdat de waren van beide partijen van heel andere aard

karakters. Daarmee wapent u zich tegen navolging door Chinese bedrijven. Deze imiteren een buitenlands merk vaak door de vertaling of de bewerking daarvan in de Chinese taal als hun merk te laten inschrijven. Met alleen een inschrijving van uw merk in Latijns schrift is het moeilijk om tegen deze praktijken op te treden. Zo dreigt het gevaar dat de Chinese consument uw merk alleen kent in de versie in Chinese karakters die zij eraan hebben gegeven. Dit kan handhaving van uw merkrecht door normaal gebruik in de weg staan. Nederlandsch Octrooibureau kan u in samen­werking met interne en externe Chinese specialisten adviseren over kansen en mogelijk­heden in China. Hebt u inbreuk op uw merk vastgesteld, dan is vasthoudendheid aan te bevelen, zoals bovenstaande voorbeelden van inbreukbestrijding laten zien.

Visie 13


“IE is nauw verweven met groei” Intellectuele eigendom (IE) is ‘hot’ bij IHC Merwede in Kinderdijk. Niet zonder reden, zegt dr. ir. Léon Seijbel, senior IP consultant. “Onze klanten kijken naar de kosten per kuub gebaggerd zand. Hoewel onze schepen niet de goedkoopste zijn, scoren we daarop dankzij onze IE-positie het gunstigst.” Dit illustreert hoezeer IE een voorwaarde is voor verdere groei. IHC Merwede is ‘s werelds grootste bouwer van baggerschepen. Voor die markt zijn de snel groeiende economieën in Azië en Zuid-Amerika belangrijk, want daar worden veel nieuwe havens gebouwd en bestaande verdiept. Daarom heeft het bedrijf zelfs gedurende de recente crisisjaren steeds voldoende werk onder handen gehad en bleven de cijfers in de boeken zwart. Op het bedrijfsterrein in Kinderdijk getuigen nieuwe gebouwen van vertrouwen in de toekomst. “We hebben een duidelijk gezicht in de markt als de nummer één in de wereld”, constateert Seijbel.

IE-technisch verschillende kanten op: het logo erop is beschermd, de merknaam, de techniek in de baggerpomp en het model van de stuurhut.”

14 Visie

Foto: Bureau Lorient Communicatie

Léon Seijbel: “Met een product als de Beaver® kun je

En dat wil IHC Merwede graag zo houden. Maar dat moet dan wel onder veranderende markt­ omstandigheden. “In het verleden werd er in deze markt niet veel beschermd, maar dat is veranderd”, stelt Seijbel vast. “De concurrentie wordt harder en zowel wij als anderen beschermen onze intellectuele eigendom actiever. Dat vraagt om een duidelijke visie op IE en van daaruit opereren we. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat we sneller dan voorheen beslissen over octrooi­ aanvragen en het beschermen van merken.” IHC Merwede beschermt uitvindingen voor

Nederland, Europese landen en voor de rest van de wereld. Daaronder ook China, waar het bedrijf veel klanten heeft. De wetgeving is daar de laatste jaren ontwikkeld, waardoor het een­ voudiger is geworden om rechten in China te beschermen. IHC Merwede’s octrooiportefeuille omvat nu zo’n 140 octrooien in ongeveer 40 octrooifamilies. De uitvindingen betreffen niet zozeer de schepen maar vooral de werktuigen daarop, zoals bagger­pompen. Daarom zit de meeste IE in de werktuigdivisie Technology & Services. “We realiseren zoveel mogelijk operationele uren op zee voor de klant. Daarvoor is betrouwbare en slijtvaste techniek natuurlijk belangrijk. Maar dat geldt evenzeer voor slimme vindingen die langer doorwerken op ruwe zee mogelijk maken. Als de klant daarmee een cent per kuub goedkoper kan werken betekent dat een grote besparing. De cruciale informatie om dat mogelijk te maken zit in onze IE.” Geluidsoverlast bestrijden Naast octrooien worden ook merken belangrijker voor IHC Merwede. Een actueel merkentraject betreft de wereldwijde bescherming van de naam en het logo van het bedrijf, die op alle producten terugkomen. Bij de meeste producten gaat het om maatprojecten met speciale gereedschappen. Toch is er ook een standaardlijn cutterzuigers onder de beschermde merknaam Beaver®.


Foto: IHC Merwede

“Slimme vindingen maken langer doorwerken op ruwe zee mogelijk” Onze contactpersonen weten na een half woord en één A4’tje wat wij willen en komen dan met een kant en klare concept-octrooitekst van tien pagina’s. Omdat we al jaren samenwerken beschikken ze bij een uitvinding aan een bagger­­pomp al over de ‘prior art’, het dossier over de vorige uitvinding. Je weet van elkaar wat je kunt. Voor ons is dit de ideale constellatie.”

De Beaver 50: de typenaam van de vijftien verschillende Beaver Dredgers® van IHC Merwede is als merk geregistreerd

Het model van de stuurhut op die vaartuigen is beschermd, evenals de baggerpomp. “Met één product kun je IE-technisch verschillende kanten op”, illustreert Seijbel. IHC Merwede legt zich niet alleen toe op bagger­­­vaartuigen. Naast Dredging & Mining is het bedrijf ook actief in Offshore & Marine. Seijbel: “In de offshore zijn onze vindingen bijvoorbeeld te vinden in de heihamers voor het plaatsen van de fundering van windmolens op de zeebodem. Ook in die specialisatie is het realiseren van zoveel mogelijk operationele uren voor de klant belangrijk.” Maar dit is niet het enige wat telt. Bij windmolens gaat het om duurzame energie, dus is ook duur­zaamheid bij het plaatsen van de molens van belang. “Helaas veroorzaakt heien in de zeebodem veel geluidsoverlast voor flora en fauna”, aldus Seijbel. “De geluidsgolven dragen ver onder water. Daarom hebben we, vooruit­ lopend op eventuele regelgeving op dit gebied, een geluidsisolerend scherm ontwikkeld dat het offshorebedrijf om de heihamer heen kan plaatsen ter bescherming van het zeeleven. Het Nederlandse octrooi hiervoor werd in december 2010 verleend. Om voor akoestische ontkoppe­ ling onder water te zorgen passen we een opbouw uit dubbelwandige pijpen toe met lucht daartussen.”

Half woord genoeg Dat IHC Merwede intellectuele eigendom serieus neemt blijkt uit het feit dat het bedrijf een eigen afdeling IP Support heeft met een eigen IE-onderzoeker. “Onze afdeling beheert het proces tussen uitvinder en octrooigemachtigde”, zegt Seijbel. “Ik ben zelf uitvinder geweest en ik ken al onze interne uitvinders. Dat werkt makkelijk. We vragen de uitvinder zijn vinding volgens richtlijnen te beschrijven, met onder andere de achtergrond, probleem en oplossing. En - heel belangrijk - een beschrijving van andere mogelijke oplossingen. Als dat gereed is zit het werk voor de uitvinder erop en nemen wij het traject over. IE-beheer is een langdurig proces waarmee je de meeste uitvinders niet gelukkig maakt. Als technologiebedrijf houden we de kerntechnologie graag dicht bij ons en doen we veel op de afdeling. Met merken is dat minder; daar besteden we een groter deel van het traject uit.” Bij de IE-bescherming werkt IHC Merwede samen met drie partijen. De 26 verschillende Business Units beslissen zelf met welk octrooibureau en welk merkenbureau ze werken. Nederlandsch Octrooibureau wordt als enige ingeschakeld voor zowel merken als octrooien. Seijbel: “We hebben nauw contact met Nederlandsch Octrooibureau.

Verwevenheid IHC Merwede heeft de omzet gedurende de laatste jaren weten te verdubbelen. Die groei komt naast het baggeren ook uit verbreding in aangrenzende markten. “Nog meer vooruit­ strevende technologie moet verdere groei faciliteren”, geeft Seijbel aan. Een mogelijke groeier is de pioniersmarkt van de ‘deep sea mining’. Daarbij gaat het om het winnen van bijvoorbeeld metalen van de zeebodem op drie kilometer diepte of meer. Dit werk vraagt nog meer om vondsten voor het verbeteren van de economische haalbaarheid dan om techno­ logische doorbraken. Hoe dan ook is het vooruitstrevende technologie. Seijbel: “En dat is onlosmakelijk verbonden aan IE. Dat maakt duidelijk hoezeer groei en een goede IE-positie voor ons verweven zijn.”

Bas Verschoor verschoor@octrooibureau.nl

Visie 15


Gedeeld octrooihouderschap: in voor- en tegenspoed

Bij een gedeeld octrooihouderschap (co-ownership of joint ownership) zijn meerdere natuurlijke of rechtspersonen gezamenlijk houder van hetzelfde octrooi. Hieraan kunnen voor- en nadelen kleven voor de mede-octrooihouders. Of gedeeld octrooihouderschap verstandig is, hangt onder meer af van de nationale octrooiwetgeving die hierop van toepassing is: elk land hanteert zijn eigen regels. Zet de voor- en nadelen op een rijtje en maak duidelijke afspraken.

16 Visie

van een octrooi door meerdere partijen. Gedeeld octrooihouderschap kan ook ontstaan als een octrooi al is verleend, bijvoorbeeld door een bedrijfsfusie of een octrooioverdracht aan meerdere partijen. Ongeveer zes procent van alle Europese octrooi­aanvragen wordt ingediend door meer dan één partij. In ruim zeventig procent van deze gevallen gaat het om twee (maar niet meer) aanvragers van dezelfde nationaliteit. Aanvragen door meer dan twee partijen of door partijen met

Foto: BoulogneJonkers

Een gedeeld octrooihouderschap kan op verschillende manieren tot stand komen. In de meest gangbare situatie komt de octrooiaanvrage tot stand door de gezamenlijke inspanningen van twee of meer partijen. Dat kan gaan om bijvoorbeeld twee natuurlijke personen, een onderzoeksinstituut en een industriële onderneming, of een universiteit en een technologiestichting. De Rijksoctrooiwet, het Europees Octrooiverdrag (European Patent Convention - EPC) en het PCT-verdrag kennen ieder bepalingen die toezien op het aanvragen


verschillende nationaliteiten komen veel minder vaak voor. Veruit de meeste gezamenlijke octrooiaanvragen worden gedaan door twee industriële ondernemingen. In veruit de meeste gevallen functioneert gedeeld octrooihouderschap prima. Niettemin kunnen er onder bepaalde omstandigheden potentiële valkuilen ontstaan. Die doen zich vooral voor na verlening van het gezamenlijke octrooi, in het bijzonder als (één van) de octrooihouders het verkregen recht wil licentiëren aan andere partijen of het juist wil handhaven tegen inbreukmakers, en dan ook nog in verschillende landen. Verschillende landen, verschillende regels Een octrooi is een nationaal recht. Er bestaat niet zoiets als een ‘wereldoctrooi’. Een Europese of een PCT-octrooiaanvrage leidt uiteindelijk, na verlening, tot een bundel nationale octrooien. Op ieder octrooi in die bundel is de nationale octrooiwetgeving van de betreffende Europese verdragsstaat of buiten-Europese jurisdictie van toepassing. Hierbij kunnen de volgende valkuilen ontstaan: • In geen enkele jurisdictie dekt de nationale octrooiwetgeving alle aspecten van gedeeld octrooihouderschap volledig. Waar de nationale octrooiwetgeving tekortschiet, moeten de octrooihouders terugvallen op de veel algemenere bepalingen van het vermogensrecht. Een voorbeeld: In de hele Nederlandse Rijksoctrooiwet is slechts één artikel (Artikel 66, over licenties) te vinden dat iets zegt over de rechten en plichten van gezamenlijke octrooihouders. Voor alle andere zaken is men aangewezen op het Burgerlijk Wetboek. De Canadese octrooiwetgeving kent zelfs geen enkele bepaling over gedeeld octrooihouderschap.

• Er bestaan grote onderlinge verschillende in nationale wetgeving, zowel tussen Europese verdragsstaten als daarbuiten, bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Japan. Dit geldt voor zowel de nationale octrooiwetten als manier waarop het vermogensrecht is geregeld. Anders gezegd: nationale jurisdicties verschillen zowel in de mate waarin nationale octrooiwetten gedeeld octrooihouderschap dekken als in de octrooiwetgeving als zodanig, maar ook in de vermogensrechtbepalingen die van toepassing zijn waar de nationale octrooiwetgeving voor gedeeld octrooihouderschap tekortschiet. Dit heeft tot gevolg dat er alleen al in Europa geen twee landen zijn te vinden waarin gedeeld octrooihouderschap op dezelfde manier is geregeld! Ingrijpende gevolgen Dit kan ingrijpende gevolgen hebben wanneer meerdere octrooihouders een bundel nationale octrooien delen en zij in meerdere landen één of meer van de volgende acties overwegen: de geoctrooieerde vinding actief exploiteren, licenties onder het octrooi aan een andere partij verlenen, (een deel van) het octrooi aan een andere partij overdragen of het octrooi tegen vermeende inbreukmakers handhaven. Omdat iedere jurisdictie voor deze acties een eigen set wettelijke bepalingen kent, dienen de gedeelde octrooihouders zich in ieder land aan andere regels te houden. Hieronder volgen enkele voorbeelden van uiteenlopende regels in verschillende landen. De geoctrooieerde vinding exploiteren In veruit de meeste jurisdicties mogen de octrooihouders zelfstandig het geoctrooieerde exploiteren (bijvoorbeeld produceren, exporteren en verkopen) zonder toestemming van de andere octrooihouders. Dit geldt niet voor bijvoorbeeld

Zwitserland en Chili, waar individuele exploitatie pas is toegestaan als alle octrooihouders daar overeenstemming over hebben bereikt. Dat is overigens zo vreemd nog niet, want met gedeeld octrooihouderschap creëert men feitelijk zijn eigen concurrenten. Daarom moet de exploiterende octrooihouder in bijvoorbeeld Frankrijk, Luxemburg en Polen zijn medehouders (gedeeltelijk) compenseren voor het individuele gebruik. In Polen bedraagt deze compensatie maximaal een kwart van de gegenereerde winst. Overdracht In het algemeen geldt dat overdracht van een gedeeld octrooi niet de aantrekkelijkste optie is voor de verkrijgende partij. Die krijgt namelijk niet zonder meer de volledige beschikking over het gehele octrooi. Partijen die overwegen gezamenlijk octrooi aan te vragen om dit eventueel door overdracht te gelde te maken moeten hier rekening mee houden. Er is (gelukkig) geen enkele jurisdictie waarin een medehouder het gehele octrooi kan overdragen aan een derde partij zonder toestemming van zijn medehouders. Dit ligt anders wanneer een medehouder alleen zijn eigen deel wil overdragen aan een andere partij. In veel jurisdicties is daarvoor geen toestemming nodig van de medehouders. Maar in onder meer België, Frankrijk, Luxemburg, Hongarije en Spanje moet deze medehouder zijn deel eerst onder dezelfde condities aan zijn medehouders aanbieden. In landen als Oostenrijk, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Japan is wél toestemming van de mede-octrooihouders vereist voor overdracht van het eigen deel. Tenslotte kent geen enkele jurisdictie wettelijke voorzieningen voor het verder onderverdelen van een deel van het octrooi door meervoudige overdracht. Dit is een potentieel risico in de jurisdicties waar geen toestemming van de andere houders vereist is voor overdracht, omdat hiermee één van de Visie 17


houders in theorie een oneindig aantal concurrenten voor de andere houders kan creëren. Licentieverlening In de meeste Europese verdragsstaten, net als in Japan, is toestemming van de medehouders nodig om licenties onder het octrooi te kunnen verlenen aan andere partijen. In Nederland is dit zelfs de enige expliciete bepaling over gedeeld octrooihouderschap in de Rijksoctrooiwet: “[…] een licentie kan door de rechthebbenden slechts met gemeen goedvinden verleend worden” (Art. 66(2) ROW).

In Europa zijn geen twee landen te vinden waarin gedeeld octrooihouderschap op dezelfde manier is geregeld

In de Verenigde Staten daarentegen is geen toestemming van de medehouders vereist. Beide situaties kennen voor- en nadelen. Als altijd volledige toestemming van alle medehouders nodig is, kan dit de licentie-inkomsten beperken. Anderzijds kunnen medehouders die geen toestemming nodig hebben zoveel concurrenten voor elkaar creëren als ze willen - of toch niet. In Duitsland heeft de hoogste rechtsinstantie nog niet beslist of een dwarsliggende minderheid onder de gezamenlijke octrooihouders kan worden gedwongen een licentie te verlenen. In Italië is voor het verlenen van een licentie voor minder dan negen jaar een tweederde meerderheid van de medehouders voldoende. Frankrijk en Luxemburg maken onderscheid tussen exclusieve en niet-exclusieve licenties, waarbij alleen de eerste categorie gezamenlijke toestemming vereist. Voor niet-exclusieve licenties volstaat het informeren en compenseren van de medehouders. 18 Visie

Handhaving Stel dat een mede-octrooihouder een andere partij verdenkt van inbreuk en het octrooi tegen deze partij wil handhaven. In de meeste landen mogen octrooihouders dan zelfstandig een gerechtelijke procedure starten. In Frankrijk, Luxemburg en Spanje moeten de medehouders wel hiervan op de hoogte worden gebracht. In België daarentegen moeten alle houders beslissingen met betrekking tot handhaving gezamenlijk nemen. Weer anders ligt het in bijvoorbeeld Ierland, Groot-Brittannië en Malta: daar moeten de medehouders zich bij de opgestarte procedure voegen om deze voort te zetten. Recept voor rampspoed? Betekent dit nu dat partijen zonder meer moeten afzien van gedeeld octrooihouderschap? Het antwoord is: nee, niet altijd. Dit verhaal draagt ook een geruststellende boodschap in zich: het merendeel van de nationale wettelijke bepalingen valt onder het zogenoemde ‘regelende’ of ‘aanvullende’ recht. Deze treden

pas in werking als partijen onderling geen afspraken hebben gemaakt. Hebben partijen wel onderlinge afspraken gemaakt, dan kunnen ze deze aanvullende bepalingen terzijde schuiven. Artikel 66 van de Rijksoctrooiwet verklaart dit letterlijk: “Indien het octrooi aan verscheidene personen gezamenlijk toekomt, wordt hun onderlinge verhouding beheerst door hetgeen tussen hen bij overeenkomst is bepaald”. (Art. 66(1) ROW).

Jessica Kroeze kroeze@octrooibureau.nl

Ons advies Het advies van Nederlandsch Octrooibureau over gedeeld octrooihouderschap luidt: twee of meer partijen die overwegen gezamenlijk octrooi aan te vragen, in het bijzonder met als doel om in veel landen bescherming te krijgen, moeten eerst bepalen of de voordelen van gedeeld octrooihouderschap opwegen tegen de eventuele nadelen. Er bestaan verschillende (contractuele) manieren om de gezamenlijke inventieve inspanningen van meerdere partijen om te zetten in een octrooi(aanvrage) met slechts één octrooihouder, waarbij alle partijen toch in voldoende mate worden beloond. Kiezen partijen toch voor een gedeeld octrooihouderschap, dan is het advies om een overeenkomst op te (laten) stellen, die in ieder geval de hierboven beschreven belangrijke aspecten dekt. Daarnaast is het zaak om heldere onderlinge afspraken te maken over de verleningsprocedure (wie is beslissingsbevoegd?), eventuele conflictoplossing (welke instantie, welk nationaal recht?) en de voorwaarden voor beëindiging van het gedeeld octrooihouderschap. De octrooigemachtigden en juristen van het Nederlandsch Octrooibureau zijn u graag van dienst voor advies en het opstellen van dergelijke overeenkomsten.


Nieuwe CEO en management team Nederlandsch Octrooibureau

Foto: Ruud Koppenol

Per 1 januari 2011 heeft Nederlandsch Octrooibureau Herman de Haan aangesteld als Chief Executive Officer (CEO). De Haan (50) heeft ruime ervaring op het vlak van management en marketing bij diverse bedrijven in de zakelijke dienstverlening. Hij was eerder Managing Director bij advocaten- en notarissenkantoor Van Doorne NV en Chief Operating Officer bij CB Richard Ellis BV. Nederlandsch Octrooibureau heeft de ambitie om de komende jaren zijn sterke positie op de Europese markt verder uit te bouwen. Om deze ontwikkeling te realiseren is de managementstructuur van het bureau aangepast. Herman de Haan: “Nederlandsch Octrooibureau heeft een toppositie in de markt en wij zien nog voldoende ruimte voor verdere groei de komende jaren. Ook zullen wij blijven investeren om onze klanten ten volle te laten profiteren van verdere digitalisering. Wij zien een stijgende lijn in het aantal Europese octrooiaanvragen. Vandaar ook onze sterke focus op de Europese markt.� Tegelijk met de aanstelling van Herman de Haan tot CEO is per 1 januari ook het management team van Nederlandsch Octrooibureau vernieuwd. Het nieuwe management team bestaat uit Erwin Ehrenburg, Chief Operating Officer (COO), Marlous Stal-Hilders (manager juridische sectie), Arthur Meekel (manager chemie en life sciences) en Maarten Ketelaars (manager werktuigbouwkunde, elektrotechniek en fysica).

Het nieuwe management team van Nederlandsch Octrooibureau: v.l.n.r. Herman de Haan, Maarten Ketelaars, Marlous Stal-Hilders, Erwin Ehrenburg, Arthur Meekel

Visie 19


Kenmerkend Blijf op de hoogte van wetens足waardigheden over merken- en modellenbescherming. Meld u aan voor onze digitale nieuwsbrief Kenmerkend op de pagina nieuws en publicaties van onze website www.octrooibureau.nl of stuur een e-mail naar kenmerkend@octrooibureau.nl

Echt of niet echt? 20 Visie


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.