




De leerlingen spelen een rollenspel.
CHARLOIS – De leerlingen van groep 7 van basisschool De Kameleon kregen de les ‘Snelle euro’s’ van Kiki van Halt. De leerlingen leerden tijdens de les meer over de gevaren van snel geld verdienen. Tekst: Jesse Wagenvoord
‘Het is vaak te mooi om waar te zijn als je snel geld kunt verdienen. Een vriend kan je bijvoorbeeld vragen om een pakketje weg te brengen in ruil voor geld. De opdracht lijkt heel onschuldig. Je kunt toch iets fout doen. In het pakketje kunnen bijvoorbeeld drugs of gestolen spullen zitten. Je doet dan zonder dat je het weet iets illegaals als je het pakketje wegbrengt’, legt Julia (10) uit. ‘Iemand kan ook vragen of je je pinpas wilt uitlenen in ruil voor geld. Je kunt dan zonder dat je het weet een geldezel worden. Je bent een geldezel als criminelen je rekening gebruiken om gestolen geld te laten verdwijnen’, vertelt Chris (10).
Naar Halt
‘Jongeren die op verkeerde manieren snel geld verdienen, gaan naar bureau Halt. Halt is een bureau voor kleine misdaden van jongeren onder de 18 jaar. Je gaat bijvoorbeeld naar Halt voor winkeldiefstal, oplichting, een mes dragen en vernieling. Je kunt ook gestraft worden als je een geldezel bent’, vertelt Chris. Maria (11): ‘Je krijgt van Halt een straf en huiswerk. Kinderen kunnen bij Halt leren van hun fouten.’
Goed nadenken en controleren
Groepsdruk speelt vaak een rol bij mensen die een klusje doen om snel geld te verdienen. ‘Je hebt bij groepsdruk het gevoel dat anderen je niet leuk of niet stoer genoeg vinden als je niet doet wat ze willen’, vertelt Maria. ‘Ik denk dankzij deze les beter na als mensen mij vragen om iets te doen. Ik breng niet zomaar een pakketje van iemand anders weg. Ik kijk eerst wat er in een pakketje zit voordat ik het wegbreng. Ik breng geen illegale dingen weg’, zegt Julia. Chris: ‘Ik controleer ook eerst of het niet illegaal is wat ik doe. Ik bel de politie als ik het niet vertrouw.’
Iets dat volgens de
Jantje zegt tegen Pietje: ‘Wij hebben thuis een heel gevaarlijke hond!’ Pietje vraagt: ‘Zo wat voor hond is dat dan?’ Jantje legt uit: ‘Nou hij steekt zomaar de weg over zonder te kijken!’ Vincenzo (9)
Jantje zijn vader bekijkt het rapport van zijn zoon. Vader: ‘Ik mis de 10.’
Jantje: ‘Welke 10?’ Vader: ‘De 10 voor de moed om dit rapport aan mij te laten zien!’
Thijs (10)
Stephan is naar de tandarts geweest. Als Stephan thuiskomt, vraagt zijn moeder: ‘Deed het pijn?’ Stephan zegt: ‘Ik geloof het wel. De tandarts sprong in de lucht toen ik hem in zijn vinger beet.’
Asher (11)

Wat krijg je als je een egel en een slang met elkaar kruist?
Prikkeldraad.
Alicia (11)
Wat gebeurt er na een tijdje als een hond een stoepkrijtje opeet?
Benjamin (10)
Wat is het verschil tussen een tandarts en een schooljuf?
De juf zegt: ‘Mond dicht!’ Dan wordt het een poepkrijtje.
De tandarts zegt: ‘Mond open!’
Julius (12)
Als je te kort slaapt, kun je minder goed werken. Zorg dus dat je genoeg slaapt.
Goede tip!
bliksem donder dooien droogte herfst hittegolf ijs kou lente lucht luchtdruk miezer onweer regenboog sneeuw storm temperatuur voorspelling vriezen weerbericht wind winter wolken zon
Ik bedoel thuis.
Michiel van de Vijver Jong010 wordt mede mogelijk gemaakt door: J e n n y en J i m m y






Zoek de klavertjes in de kinderkrant!

Jij haalt zo vaak goede cijfers. Hoe doe je dat? Goed slapen. redactie@jong010.nl
Kun jij ze allemaal vinden? Vul hier het aantal in:
Heb jij een tip voor Jong010?
Lees alle kranten op onze website: www.jong010.nl
JONG010 - DECEMBER 2024
JAARGANG 15 - EDITIE 4
OPLAGE: 38.000 KRANTEN
Hoofdredacteur: Suzanne Huig


Journalisten: Marloes Brouwer, Lotte Keuzenkamp, Amy van Loon, Ahmad Resh, Jesse Wagenvoord
Fotografen: Fleur Beerthuis, Peter Snaterse, Arjen Jan Stada
Vormgeving: Marcel van den Assem
Redactiemedewerker: Sasja Hof
CENTRUM — De leerlingen uit groep 7 van de Augustinusschool krijgen ieder week een les uit de Gelukskoffer. Ze leren tijdens de lessen hoe zij er zelf voor kunnen zorgen dat ze zich gelukkig voelen. Tekst: Lotte Keuzenkamp
Mohamed (11): ‘Ik vind de lessen uit de Gelukskoffer heel leuk omdat ik er veel van leer. Ik leer hoe ik met negatieve situaties omga. Ik denk tijdens een negatieve situatie aan leuke dingen. Ik voel me dan minder slecht.’ Batoul (11): ‘Ik kan beter met tegenslagen omgaan en ik denk vaker aan leuke dingen. Ik voel mij vaker blij door de lessen uit de Gelukskoffer.’
Roze bril
Omar (12): ‘De lessen uit de Gelukskoffer gaan over Joseph. Joseph heeft onterecht in de gevangenis gezeten in Marokko.’ Joseph vertelt tijdens de lessen over zijn gevoelens in de gevangenis. Juf Thinka: ‘Joseph probeert door zijn roze bril te kijken. Hij probeert aan positieve dingen te denken. Joseph denkt bijvoorbeeld aan zijn nieuwe vrienden. Hij is dankbaar voor wat hij wel heeft.’



‘Ik word gelukkig van mijn familie. Het is altijd fijn met mijn familie. We maken veel grappen. Ik word ook gelukkig van de natuur. Ik wandel graag met mijn familie in de natuur. Ik houd van dennenbomen. Dennenbomen ruiken zo lekker.’

‘Ik word gelukkig van gezelligheid. Gezelligheid betekent voor mij met veel mensen bij elkaar zijn. Ik vind het gezellig als er een goede sfeer hangt. Niemand is dan chagrijnig en er wordt veel gelachen. Ik vind het leuk om een bordspel te spelen. Ik houd er ook van om samen films te kijken.’

Dankbaarheid
Inaya (11): ‘Deze les gaat over dankbaarheid. We denken na over de dingen waar we dankbaar voor zijn. Ik ben dankbaar voor mijn moeder. Mijn moeder zorgt heel goed voor mij. Ze maakt soep voor mij als ik ziek ben.’ Omar: ‘Ik ben ook dankbaar voor mijn moeder. Ik ben dankbaar dat zij mij 9 maanden in haar buik heeft gedragen.’

ROTTERDAM – Gelukkig zijn voelt erg fijn. Allerlei dingen kunnen ons gelukkig maken. Wat maakt jou gelukkig? Tekst en foto’s: Marloes Brouwer

‘Ik word gelukkig van dansen. Ik zit met mijn vrienden op dansles. Ik vind het leuk om nieuwe danspasjes te leren. Ik luister graag naar Nederlandse hiphopmuziek. Ik ben een keer naar het North Sea Jazz Festival geweest. Ik heb daar het optreden van de zangeres Lizzo gezien.’
ROTTERDAM – Ongeveer
1 op de 4 leerlingen heeft een ouder of verzorger met een verslaving of psychische aandoening. Ouders met een psychische aandoening zijn ziek door problemen in hun hoofd. Tekst: Suzanne Huig
Het kan moeilijk zijn voor kinderen als een vader, moeder of verzorger problemen heeft. Sommige kinderen snappen bijvoorbeeld niet wat er aan de hand is. Sommige kinderen zijn misschien bang of maken zich zorgen. Andere kinderen voelen zich misschien schuldig of nemen taken in huis over. Een deel van die kinderen krijgt daardoor later zelf ook problemen.
ROTTERDAM – Norma-Jean (11) heeft de training ‘KletsKOPPen’ gevolgd. Norma-Jean: ‘Mijn vader is verslaafd aan alcohol en drugs. Mijn moeder was verslaafd aan alcohol. Ik heb bij de training over verslavingen gepraat. Ik heb geleerd wat ik kan doen als het thuis even niet zo goed gaat.’ Tekst: Suzanne Huig
‘Verslaving is een ziekte. Iemand die aan iets verslaafd is, kan daar niet zelf mee stoppen. De verslaving wordt de baas over die persoon. Het gedrag van die persoon wordt beïnvloed door de verslaving’, legt Norma-Jean uit.
Last van de verslaving ‘Mijn vader werd soms agressief als hij alcohol had gedronken of drugs had gebruikt. Mijn moeder, mijn zus en ik hebben daarom een tijd op een plek gewoond waar we werden beschermd tegen mijn vader. We zijn daarna met zijn drieën ergens anders gaan wonen. We kregen daar een speciaal beveiligingsplan. We konden op een speciale knop drukken als mijn vader ineens langskwam. De politie kwam dan gelijk naar ons toe om ons te beschermen. Ik vond het niet fijn hoe mijn vader deed als hij alcohol had gedronken of drugs had gebruikt. Ik had dan last van mijn vader zijn verslaving’, vertelt Norma-Jean.
Verslaafd door problemen en zorgen
Norma-Jean: ‘Mijn moeder is door de vervelende situatie met mijn vader verslaafd geraakt aan alcohol. Mijn moeder is nu gelukkig al 2 jaar gestopt met het drinken van alcohol. Mijn moeder kwam haar afspraken niet na als ze alcohol had gedronken. Ze vergat bijvoorbeeld eten te maken of mij op te halen op school als ze alcohol had gedronken. Ik heb bij de training geleerd dat mijn moeder alcohol dronk om met haar problemen en zorgen om te kunnen gaan. De alcohol was een soort slechte gum voor haar brein. Ik ben heel trots op mijn moeder dat ze is gestopt met het drinken van alcohol. Ze is gestopt omdat ze graag goed voor mijn zus en voor mij wilde zorgen. Ze zorgt nu goed voor ons. Ze staat altijd voor ons klaar. Ik vind dat heel fijn.’

Norma-Jean: ‘Ik vind het belangrijk dat kinderen elkaar niet pesten.’
Training voor kinderen De training ‘KletsKOPPen’ is een training voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar. De deelnemers leren om beter met de situatie thuis om te gaan. Ze kunnen hun verhaal delen. Ze krijgen ook uitleg over de ziekte of verslaving van hun ouder of verzorger.
De training ‘KletsKOPPen’ is gratis. Kijk voor meer informatie op WWW.INDIGOWEST.NL of mail naar PREVENTIE@INDIGORIJNMOND.NL

Norma-Jean.
Foto’s: Arjen Jan Stada
Groene gedachten
Norma-Jean: ‘Ik voelde me vaak verdrietig en onveilig. Ik heb bij de training geleerd om me fijner te voelen. Ik heb geleerd dat ik me fijner kan voelen door aan groene gedachten te denken. Groene gedachten zijn gedachten die je helpen om je goed en dapper te voelen. Een groene gedachte is bijvoorbeeld de gedachte dat mijn vader wel aardig voor mij is als hij geen middelen gebruikt. Een andere groene gedachte is bijvoorbeeld dat mijn moeder haar best voor mij doet.’

‘Mijn kat is mijn beste maatje.’
Fijne herinneringen opschrijven ‘Ik kreeg bij de training de opdracht om iedere dag iets fijns in een speciaal boekje te schrijven. Ik schrijf nu nog steeds iedere dag iets fijns in dat boekje. Ik schrijf bijvoorbeeld op wat voor leuks ik heb gedaan. Ik schrijf soms ook een compliment voor mezelf op. Ik kijk in het boekje als ik me even niet fijn voel. Ik voel me snel fijner als ik al mijn fijne herinneringen lees’, vertelt Norma-Jean.
Een steunteam
‘Ik voelde me vaak alleen. Ik heb bij de training een steunteam gemaakt. In een steunteam zitten alle mensen die je kunnen steunen in lastige of vervelende situaties. In een steunteam zitten bijvoorbeeld mensen waar je naartoe kunt gaan en die je om hulp kunt vragen. Mijn zus is de belangrijkste persoon in mijn steunteam. Zij begrijpt mij goed. Mijn kat zit ook in mijn steunteam. Mijn kat is mijn beste maatje. Ik knuffel met mijn kat als ik verdrietig ben’, zegt Norma-Jean.’
Een nieuwe vriendin
‘Ik vond het heel fijn om bij de training te ontdekken dat er meer kinderen zijn met een verslaafde ouder. Ik voel me daardoor minder alleen. Ik ben bevriend geworden met een meisje dat de training ook volgde. Ik ben daar heel blij mee. Ik kan met haar over alles praten zonder dat ik me raar voel. Ze is een echte vriendin’, zegt Norma-Jean blij.
ROTTERDAM – Julius (13) heeft een bewegingsstoornis.
‘De spanning in mijn spieren is te laag. Het kost mij daarom extra kracht en energie om mijn spieren aan te spannen. Mijn lichaam is daardoor sneller moe dan het lichaam van een leeftijdsgenootje’, vertelt hij. Tekst: Suzanne Huig
‘Ik heb hypotonie en ik ben hyperflexibel. Je hebt een lagere spanning in je spieren als je hypotonie hebt. Je spierbanden zijn te lang als je hyperflexibel bent. Je gewrichten gaan daardoor sneller uit de kom. Mijn schouders en vingers gaan bijvoorbeeld snel uit de kom’, legt Julius uit.
Spieren trainen
Julius zijn stoornis gaat nooit over. Maar hij kan leren er beter mee om te gaan door goed uit te rusten en zijn spieren te trainen. ‘Ik heb fysiotherapie gekregen om mijn spieren te trainen. Ik deed bij fysiotherapie verschillende oefeningen om mijn spieren sterker te maken. Ik gooide bijvoorbeeld met pittenzakjes. Mijn spieren zijn door de therapie sterker geworden. Ik kan dingen daardoor langer volhouden. Dat vind ik fijn’, vertelt Julius.
Fijn voelen op school
Julius: ‘Ik zit sinds een jaar op de speciaal onderwijsschool Recon openluchtschool. Het is een school voor kinderen die ziek zijn of een beperking hebben. Ik zat eerst op een andere school. Ik werd op die school gepest omdat ik sneller moe was dan anderen. Ik vond dat niet fijn. Ik voel me nu fijn op school. Alle leerlingen bij mij op school hebben een ziekte of beperking. Alle leerlingen begrijpen hoe ik me voel. Ik vind dat heel fijn.’





Fonds Kind & Handicap helpt kinderen en jongeren met een handicap of chronische ziekte.
Een handicap is een beperking waardoor je sommige dingen niet zo goed kunt.
Rusten in de rustruimte ‘De speciaal onderwijsschool Recon openluchtschool heeft een rustruimte. In die ruimte staan bedden waarop je kunt slapen of uitrusten. Ik speel op dinsdag en donderdag in de grote pauze niet buiten. Ik rust dan uit in de rustkamer. Ik lig dan met 2 stressballen op een bed. Ik laad dan even op voor de rest van de dag. Ik houd het daardoor vol om alle schooluren op school te zijn’, vertelt Julius. Speciale schoenen en een rolstoel Julius heeft verschillende hulpmiddelen. Hulpmiddelen zijn dingen waardoor je iets makkelijker kunt doen. Julius heeft bijvoorbeeld speciale schoenen. ‘Deze schoenen zijn speciaal voor mij op maat gemaakt. Deze schoenen geven extra steun. Ik zak daardoor minder snel door mijn enkel heen’, zegt hij. Julius heeft ook een rolstoel. ‘Ik neem mijn rolstoel mee als ik een uitje heb. Ik zit in mijn rolstoel als ik moe ben. Ik kan dan uitrusten en genieten van de dingen die ik om me heen zie’, vertelt hij.
Hulpmiddelen in de klas
Julius heeft op school als hulpmiddel een pen met een speciaal kussentje. ‘Ik hoef daardoor minder kracht te zetten als ik schrijf. Dat is fijn voor de gewrichten in mijn handen’, zegt hij. Julius heeft in de klas een stoel met armleuningen. ‘Ik kan mijn armen af en toe laten uitrusten op de armleuningen. De stoel geeft ook extra steun in mijn rug. Ik houd het daardoor goed vol om in de klas op mijn stoel te zitten.’
GEWRICHT
Een gewricht bestaat uit 2 of meer botten die tegen elkaar bewegen.
Een chronische ziekte is een ziekte die minimaal 3 maanden duurt, steeds terugkomt of niet genezen kan worden.
De organisatie geeft bijvoorbeeld geld om hulpmiddelen te kopen, voorlichting te geven of onderzoek te doen.

ROTTERDAM – De kans is kleiner dat je later geldproblemen krijgt als je al op jonge leeftijd met geld leert omgaan. Je kunt je geld maar 1 keer uitgeven. Je moet daarom goed nadenken wat je ermee doet. Tekst: Suzanne Huig
Je krijgt misschien zakgeld of je verdient misschien geld als je een klusje doet. Ongeveer de helft van de kinderen krijgt en bewaart zijn of haar geld op een betaalrekening. Geld op een bankrekening heet giraal geld. Je kunt via een app zien hoeveel geld je op je rekening hebt. De andere helft van de kinderen krijgt en bewaart zijn of haar geld contant. Je kunt je geld bijvoorbeeld in een portemonnee of spaarpot bewaren als je contant geld krijgt. Je kunt zelf bijhouden hoeveel geld je in je portemonnee of spaarpot hebt.
CONTANT GELD Bankbiljetten en munten.
De juiste combinaties: A3, B2, C4, D1.
Welke pinpas en welke portemonnee zijn net zoveel waard en horen bij elkaar? Maak de juiste combinaties.
Naam:
Gebruik de ruimte hieronder om de som uit te rekenen.
Dijken beschermen tegen bevers en muskusratten
HOOGVLIET – De waterschappen in Nederland zorgen ervoor dat de Nederlandse dijken veilig blijven. Jan werkt bij waterschap Hollandse Delta. Hij houdt in de gaten of dijken niet kapot worden gemaakt door muskusratten en bevers. Jan gaf een gastles over zijn werk aan de leerlingen van groep 6A van basisschool ’t Prisma. Tekst en foto’s: Suzanne Huig
Jan legt uit: ‘Dijken beschermen Nederland tegen overstromingen. Bevers en muskusratten graven holen in dijken. De dijken beschadigen daardoor en kunnen water doorlaten. Dat is gevaarlijk. Mijn collega’s en ik houden bevers, muskusratten en dijken in ons gebied daarom goed in de gaten. We laten dijken repareren als ze niet sterk genoeg meer zijn.’
Ingestorte dijk
‘In Hoogvliet zwemmen 50 tot 100 bevers. Een bever kan 8 tot 10 meter graven in 1 nacht. De bevers kunnen in een korte tijd voor grote problemen zorgen. Vorig jaar is in Hoogvliet een dijk ingestort doordat bevers de dijk hadden beschadigd’, vertelt Tim (9). Shira (9): ‘Hoogvliet en andere delen van Nederland kunnen overstromen als bevers meerdere dijken kapotmaken.’

De leerlingen bekijken met Jan een opgezette muskusrat (links) en een opgezette bever (rechts).
Muskusratten vangen

Opgezette muskusratten.
Gaas in het midden van dijken ‘De bever is een beschermd dier omdat het dier belangrijk is voor de natuur. Bevers zorgen ervoor dat de natuur voor veel dieren en planten een fijnere plek wordt. We mogen daarom geen bevers vangen. We proberen een dijk daarom te beschermen tegen bevers als we in een dijk een hol van een bever vinden. We zetten dan gaas in het midden van de dijk. Het gaas houdt de bevers tegen’, vertelt Jan. Liam (10): ‘Ik vind het gaas in het midden van de dijken een goede oplossing. De bevers kunnen de dijken daardoor niet helemaal beschadigen.’
‘De muskusrat is geen beschermd dier. Muskusratten mogen daarom worden gevangen als ze dijken beschadigen’, zegt Brandon (10). Jan: ‘Muskusratten maken net als bevers de ingang van een hol onder water. We zoeken daarom in en rondom water naar sporen van muskusratten. We zetten een vangmiddel voor een hol als we een hol vinden. De muskusratten overlijden als ze worden gevangen.’ Avery (9): ‘Ik vind het zielig dat de muskusratten overlijden.’ Demi (9): ‘Ik vind het ook zielig voor de dieren. Maar voor mensen is het belangrijk dat er niet te veel muskusratten komen.’
Waterschap Hollandse Delta is 1 van de 21 waterschappen in Nederland.
Kijk voor meer informatie en opdrachten op WWW.WSHD.NL/EDUCATIE. Ook voor ouders en leerkrachten!

ROTTERDAM – Marieke van Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Rijnmond reageert iedere maand in Jong010 op een vraag of een probleem van een leerling of klas. Ze beantwoordt deze maand de vraag van Amir (11). Tekst: Suzanne Huig

Marieke beantwoordt ingestuurde vragen.
Foto: Peter Snaterse
Heb jij een vraag aan
Hoi Amir,
Amir: ‘Wat kan ik doen als ik zie dat iemand zijn kind slaat?’
In Nederland mag een ouder zijn kind niet slaan. Als een ouder zijn kind pijn doet, valt dat onder kindermishandeling. Kindermishandeling is strafbaar in Nederland. Een ouder mag een kind ook geen tik geven als het kind niet luistert. Ouders kunnen hulp krijgen om een kind te leren luisteren zonder te slaan.
Hulp vragen aan een volwassene
Wat goed dat je wilt helpen om iets tegen kindermishandeling te doen. Het is niet verstandig om zelf naar een ouder te gaan om te vertellen dat een ouder zijn kind niet mag slaan. Het kan dan onveilig voor jou worden omdat je niet weet hoe de ouder reageert. Je kunt het best hulp vragen aan een volwassene. Je kunt bijvoorbeeld aan je moeder, je vader, je verzorger of je leerkracht vertellen wat je hebt gezien. Je kunt aan de volwassene vertellen dat je je zorgen maakt om het kind.
Bellen of chatten met De Kindertelefoon
Een kind dat wordt geslagen, kan hulp zoeken. Een kind kan bijvoorbeeld met een leraar praten. Een kind kan ook bellen of chatten met De Kindertelefoon. De Kindertelefoon helpt kinderen en geeft tips. Je hoeft je naam niet aan De Kindertelefoon te vertellen als je dat niet wilt. Je kunt iedere dag tussen 11:00 en 21:00 uur gratis bellen en chatten met De Kindertelefoon via 0800-0432 of via WWW.KINDERTELEFOON.NL
Groetjes, Marieke
Stuur een mail naar REDACTIE@JONG010.NL
Of stuur een brief naar Jong010, Postbus 13037, 3004 HA Rotterdam.
ROTTERDAM – Iedereen van 12 jaar of ouder mag in Rotterdam op 31 december van 18:00 uur tot 02:00 uur vuurwerk afsteken. Je mag dan alleen categorie 1 vuurwerk afsteken. Categorie 1 vuurwerk is kindervuurwerk. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wil dat mensen veilig met vuurwerk omgaan. Sjoerd (9) raakte vorig jaar gewond door categorie 1 vuurwerk. Tekst: Suzanne Huig
‘Ik had van iemand categorie 1 vuurwerk gekregen toen ik met mijn vader vuurwerk kocht. Mijn ouders wisten niet dat ik het vuurwerk had gekregen. Ik had het in mijn slaapkamer verstopt. Ik heb het vuurwerk stiekem mee naar buiten genomen toen ik met 2 vrienden naar buiten ging. We kregen van een man op straat een aansteeklont’, vertelt Sjoerd. Vuurwerk in mijn jas ‘Een vriend van mij stak een Blinkie aan. Je hoort een Blinkie op de grond te leggen. Mijn vriend gooide het vuurwerk in de lucht. Het vuurwerk waaide door de wind mijn jas in. Ik probeerde gelijk mijn kleding uit te doen maar dat ging niet. Het vuurwerk plakte aan mijn trainingsjas en ging af. Ik schrok heel erg en had veel pijn. Ik huilde en gilde. Ik rende naar huis’, vertelt Sjoerd.


Sjoerd: ‘Mijn brandwond is behandeld in het brandwondencentrum van het Maasstad Ziekenhuis.’
Een diepe tweedegraads brandwond Sjoerd: ‘Ik had een grote brandwond vanaf mijn linkerschouder tot aan mijn linkerborst. Mijn moeder heeft in de douche lauw water langs de brandwond laten stromen. Ze heeft daarna een schoon T-shirt over de wond gelegd. Ik ben daarna met mijn ouders naar het ziekenhuis gegaan. Ik bleek een diepe tweedegraads brandwond te hebben. Bij een diepe tweedegraads verbranding is je huid verbrand en kapot en ontstaan er blaren. In het ziekenhuis hebben ze mijn wond ingesmeerd met vaseline en afgedekt met verband. Ik heb een paar maanden niet kunnen sporten. De wond is nu goed genezen. Je ziet alleen nog een litteken. Ik moet het litteken nog steeds goed verzorgen.’


Veilig met vuurwerk omgaan ‘Ik ga sinds het ongeluk anders met vuurwerk om. Ik bewaar mijn vuurwerk voortaan op een veilige plek in de schuur. Ik steek niet meer stiekem vuurwerk af met vrienden. Ik steek alleen nog vuurwerk af met een volwassene in de buurt’, vertelt Sjoerd.
DELFSHAVEN – De vrienden Jules (9) en Rosalie (10) doen aan magneetvissen. Ze zoeken met een magneet aan een touw naar bijzondere spullen op de bodem van de Pasteursingel. Tekst en foto’s: Marloes Brouwer
‘We zoeken naar spullen op de bodem van de singel. We gebruiken een magneet. De magneet trekt metalen voorwerpen aan. De voorwerpen blijven aan de magneet vastzitten. De magneet zit aan een touw’, vertelt Rosalie. ‘De magneet zinkt helemaal naar de bodem van de singel. We trekken met het touw de magneet uit het water als er iets aan de magneet zit’, vertelt Jules. Rosalie: ‘We maken de bodem schoon als we magneetvissen. Dat is goed voor de natuur.’




Een fiets en een step
Jules: ‘Ik vind het leuk dat het iedere keer een verrassing is wat we vinden.’ ‘We hebben al een fiets en een step gevonden. We trekken zware voorwerpen samen uit het water’, vertelt Rosalie.
Jules: ‘We vissen vaak bouten en schroeven op. Dat vinden we niet zo leuk. De bouten en schroeven zijn vaak vies. We verzamelen onze vondsten in mijn boomhut.’
Magneetvissen in de haven Rosalie: ‘We willen graag een keer in de Rotterdamse haven magneetvissen. We denken dat daar veel spullen op de bodem liggen. Het water in de Rotterdamse haven is een stuk dieper dan het water in vijvers en singels. We hebben in de haven daarom een heel lang touw nodig om te kunnen magneetvissen.’


PRINS ALEXANDER — Nola (6), Tala (7) en Nora (8) maakten op kinderboerderij De Blijde Wei voerbakjes voor konijnen. Tala: ‘Mijn lievelingsdier is een konijn. Ik vind het daarom heel leuk om iets te knutselen voor konijnen.’ Tekst en foto’s: Lotte Keuzenkamp
Nola: ‘We knippen flapjes onderaan een wc-rol. We buigen die flapjes zodat het voerbakje rechtop kan staan. We versieren ons bakje daarna.’
Eten in het bakje
De meiden vullen hun voerbakje met eten. Tala: ‘Ik doe komkommer, appel en basilicum in mijn voerbakje.’
Nora: ‘Konijnen vinden veel dingen lekker. Ik geef mijn konijn altijd brokjes of een snoepstokje. Konijnen vinden komkommer en wortel vaak ook lekker. Ik doe ook nog wat hooi in mijn voerbakje.’
De gelukkige konijnen
Nora: ‘Ik maak een voerbakje voor mijn konijnen Fluffy en Pip. Ik heb mijn konijnen vorig jaar gekregen voor mijn verjaardag.’ Nola: ‘Ik maak een voerbakje voor mijn konijnen Binky en Pluisje. Ik heb hartjes op mijn bakje getekend omdat ik Binky en Pluisje heel lief vind.’
Tala: ‘Ik geef mijn voerbakje aan een vriendin die een konijn heeft.’



De meiden knutselen voerbakjes.

HILLEGERSBERG-SCHIEBROEK – Eliza (12) schermt bij schermacademie Zaïr. Eliza: ‘Ik scherm tegen een tegenstander. Het doel van schermen is om het raakvlak van de tegenstander te raken met je floret. Een floret is een langwerpig wapen waarmee je schermt.’ Tekst: Jesse Wagenvoord
Eliza: ‘Ik draag een harnas, een jasje, een masker en een handschoen tijdens het schermen. Ik bescherm mezelf daarmee voor de floret van mijn tegenstander.’
Een elektrisch vest ‘Ik draag tijdens het schermen een elektrisch vest. Het elektrische vest is het raakvlak voor mijn tegenstander. De floret en het elektrische vest zijn verbonden met het scorebord. Ik krijg automatisch een punt op het scorebord als ik met mijn floret het elektrische vest van mijn tegenstander raak’, legt Eliza uit.


De tegenstander raken
Eliza: ‘We oefenen tijdens de training voor schermwedstrijden. Een schermwedstrijd begint met een groet. Je toont met de groet respect naar de tegenstander. Je begint de schermwedstrijd vanuit een stelling. De stelling is de beginpositie. Je doet vanuit de stelling een uitval. Je stapt bij een uitval met een been naar voren en strekt je arm. Je komt op die manier dichter bij je tegenstander zonder dat je loopt. Je probeert tijdens de uitval de tegenstander te raken. Je moet ook zorgen dat je zelf niet wordt geraakt. Je kunt een aanval weren met je floret. Ik kan zelf goed aanvallen weren en meteen zelf weer aanvallen.’
Landelijke wedstrijden
‘Ik doe mee aan landelijke wedstrijden. Ik vind het best spannend om mee te doen aan wedstrijden. Mijn droom is om ooit Nederlands kampioen te worden’, vertelt Eliza.

‘Mijn floret en mijn vest zijn verbonden met het scorebord.’
HOOGVLIET — Jaeno (7), Jelino (9) en Jace (10) doen iedere week mee aan een les freerunnen van Rooftop Kings. Ze leren verschillende trucs in een gymzaal. Jace: ‘We leren bijvoorbeeld trucs om over een kast heen te gaan.’ Tekst: Lotte Keuzenkamp
‘Freerunnen is het afleggen van een parcours met obstakels. Je springt, klimt en maakt bijvoorbeeld salto’s als je freerunt. We leren verschillende trucs. Een voorbeeld van een truc is een side flip. Een side flip is een salto waarbij je schuin in de lucht hangt’, vertelt Jaeno. Jace: ‘Mijn neef kan al een backflip. Een backflip is een salto achteruit. Ik wil later ook een backflip kunnen.’


Verschillende levels
Jelino: ‘Iedereen traint op zijn eigen level. Ieder level heeft een lijst met verschillende trucs. Je mag door naar het volgende level als je alle trucs kunt.’ Jace: ‘Ik zit nu in level 2. Ik moet nog 2 tricks oefenen voordat ik naar level 3 kan. Ik train nu voor de dash. De dash is een oefening waarbij je met 2 benen vooruit over een kast heen springt.’


Tricks toetsen
Jaeno: ‘Je kunt een oefening laten toetsen. Je laat de oefening dan aan de meester zien. Je mag door naar het volgende level als de meester alle trucs van de lijst heeft getoetst.’
Jelino: ‘Ik oefen ook thuis op de bank. Ik wil de allerbeste worden.’