Lama's

Page 1

Hoogstraat 20, 9700 Oudenaarde

Lama’s Realisatie voor Project/Seminarie Cursus voor Dier & Leef

Studierichting: 5 TSO Landbouw

Flamang Joachim Schooljaar: 2007– 2008


INHOUDSOPGAVE 1 GESCHIEDENIS, ONTSTAAN, EVOLUTIE

4

1.1

de lama: algemeen

4

1.2

geschiedenis

6

1.3

waar leeft de lama nu?

6

2 ANATOMIE

8

2.1

lichaamsbouw

8

2.2

de vacht

8

2.3

speciale eigenschappen

8

2.4

gedrag

9

2.5

afslijpen van de ondertanden

9

2.6

voortplanting

10

3 SCHEREN VAN DE LAMA

11

3.1

scheren echt noodzakelijk ?

11

3.2

het scheren zelf

11

3.3

voorbereiding van het scheren

12

4 VOEDING

13

4.1

algemeen

13

4.2

verdere bespreking

13

4.3

voorbeelden van lamavoeder

14

4.3.1

aveve

14

4.3.2

camelibra + oatinol

15

Zie ook bijlage Voederwaarde camilibra

16

4.4

voedingsplaats en voedingsschema

16

4.5

watervoorziening

17

4.6

indien het zogen niet lukt‌

17

5 ZIEKTEN

19

5.1

algemeen

19

5.2

Bijkomende informatie

20

6 HUISVESTING

21

6.1

weiland

21

6.2

de stal

22

6.3

uitrusting voor verzorging

22

6.3.1

de halster

22

2


6.3.2

de behandelbox

23

6.3.3

de weegschaal

23

7 OMGAAN MET LAMAS

24

7.1

opdrijven of verplaatsen van de lamas

24

7.2

fixeren van de lamas

24

8 ECONOMISCHE ASPECTEN EN CIJFERS

25

8.1

de wolleverancier

25

8.2

de vleesleverancier

26

8.3

melkleverancier

26

8.4

andere cijfers ?

27

9 SITUATIE IN VLAANDEREN

28

9.1

algemeen

28

9.2

het limburgse kaulille

28

9.3

het oost – vlaamse lokeren

28

10

WETGEVING

29

11

BESLUIT

30

12

ILLUSTRATIES

31

12.1

illustraties

31

13

LITERATUURLIJST

32

14

BIJLAGEN

33

14.1

bijlage : voederwaarde van camelibra

33

14.2 bijlage 1 van het kb van 7.12.2001 - lijst van soorten of categorieën van zoogdieren die gehouden mogen worden 35

3


1

GESCHIEDENIS, ONTSTAAN, EVOLUTIE 1.1

DE LAMA: ALGEMEEN

Wetenschappelijke naam: lama glama; Lama guanacoe – wordt ook de schaapkameel genoemd Familie : familie der kameelachtigen Carmelidae Verspreiding: westen en zuiden van Zuid-Amerika Voedsel : grassen, struiken, korstmossen en paddestoelen Leeftijd : 20 jaar Lengte : kop – romp 1,5 tot 2 meter, staart 25 cm Gewicht : 100-150 kg De lama behoort tot de groep van herkauwers die oorspronkelijk voorkomen in de bergen en vlaktes van Zuid-Amerika. De lama’s vormen samen met de kamelen en de dromedarissen de groep van de eeltpotigen maar ze hebben niet de vetbulten, die zo typisch zijn voor kamelen. Naast de gedomesticeerde lama bestaan er nog drie soorten lama’s: de vicuna, de alpaca en de guanaco. De guanaco is de nauwst nog levende verwant van de lama en waarschijnlijk ook de wilde voorouder. Alle lamasoorten zijn nauw verwant met elkaar en de hydrides zijn vruchtbaar. De lama kan zelfs hybridiseren met de kameel en zo’n kruising wordt cama genoemd.

Figuur 1: De lama

4


Figuur 2:De vicuna

Figuur 3:De alpaca

Figuur 4:De guanco

5


1.2

GESCHIEDENIS

De lama werd tussen 4000 en 5000 voor Christus gedomesticeerd door de Inka’s. Zij gebruikten deze dieren als lastdier maar ook voor de wol, het vlees en de mest. De lama is een zeer goed lastdier want hij kan leven tot op 4000 meter hoogte, hij draagt lasten tot 60 kilo en dit over een afstand van 15 tot 30 km op één dag. Door de lama konden de Inca’s handel drijven en hun koopwaar, goud en zilver over de bergen brengen.

Figuur 5: De lama als lastdier

1.3

WAAR LEEFT DE LAMA NU?

Ook vandaag de dag komt de lama nog het meeste voor in Zuid-Amerika: Ecuador, Chili, Argentinië maar vooral in Peru en Bolivia. Lama’s spelen dus een belangrijke sociale en economische rol in Peru en Bolivia. Het houden van lama’s is een belangrijke bron van inkomsten voor duizenden inlandse families in de hoge Andes, waar men weinig alternatieven voor handen heeft. In de hele regio van de Andes leven ongeveer 11 miljoen mensen direct of indirect van de lama’s. Hij wordt hier nog gebruikt als lastdier en de dieren zijn in het bezit van kleine boeren en worden op gemeenschappelijke gronden geweid. Naast de arbeidskracht worden van de beste dieren ook het vlees en de wol gebruikt. De wol wordt verwerkt in zadeltassen, dekens en touwen. De mest tenslotte, wordt aangewend als brandstof en dient bovendien voor het vruchtbaar maken van de gronden.

6


Figuur 6: Het leefgebied van de lama

Maar ook buiten Zuid-Amerika vinden we de lama terug: in Amerika, Europa (Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en ItaliĂŤ), AustraliĂŤ en Nieuw-Zeeland. Hij wordt in deze landen vooral gehouden als gezelschapsdier en voor de wol(Alpaca) De lama vinden we ook terug in de dierentuin en op de kinderboerderij.

Figuur 7: Lama met haar jong

7


2

ANATOMIE 2.1

LICHAAMSBOUW

De lama heeft een schofthoogte van 109 tot 119 centimeter, een kop-romplengte van 120 tot 225 centimeter en een lichaamsgewicht van 130 tot 155 kilo. De lama heeft net als andere kameelsoorten, een lange nek, ledematen en een gespleten bovenlip. De lama heeft echter poten met twee tenen met een dikke lederachtige laag op elke voetzool, wat de meeste andere evenhoevigen niet hebben. Door de eelt glijdt de lama niet uit in bergachtige gebieden. Dit is ook de reden waarom de lama nog steeds wordt gebruikt als lastdier.

2.2

DE VACHT

De vacht van de lama bestaat uit een dikke laag wol. Alleen de kop is dunner behaard. De vachtkleur kan heel sterk variëren, namelijk van wit tot roodbruin en van grijs tot zwart. De vachtkleur kan egaal maar ook gevlekt zijn. Naargelang het ras van de lama verschilt ook de vacht en de wol: de Chaku en de Ccara. De Chaku, het meer algemenere ras, heeft een vrij lange wollige vacht en de Ccara heeft een zeer korte vacht. De Alpaca is de wolleverancier bij uitstek waar eeuwenlang op geselecteerd is. De zeer dunne en heel fijne wol is uiterst kostbaar en wordt veel verwerkt in shawls en dure geweven jassen in de exclusieve modehuizen. Er is een poedeltype Alpaca met kroeshaar (zoals het Texels schaap) het ovine type en met lang, stijl haar, het Maximatype of Suritype. Als regel worden Alpacca's één keer per twee jaar geschoren.

Figuur 8:De vacht van een lama

2.3

SPECIALE EIGENSCHAPPEN

De lama kan overleven op een hoogte van 4000 meter. Dit komt doordat zijn bloed heel gemakkelijk zuurstof opneemt. Ze hebben namelijk een heel hoog hemoglobine gehalte in hun bloed en ovaal gevormde rode bloedlichaampjes. Ook voor de kou op die hoogte is hij goed beschermd, door zijn dikke vacht.

8


2.4

GEDRAG

Lama’s leven in kuddes tot ongeveer twintig dieren. Deze groepen bestaan uit een mannetje en zijn vrouwtjes met hun jongen van dat jaar. De lama is sterk ingesteld op een sociaal leven en we merken dat het kudde-instinct nog duidelijk aanwezig is. Om deze reden is het ook aangewezen om een lama nooit alleen te houden maar met soortgenoten of andere dieren. Ook al is de lama sterk gericht op een sociaal leven, een knuffeldier is het echter niet. Ze houden er niet van om aangeraakt te worden, ongeacht of dit door een andere lama gebeurt of door de mensen. De lama is ook nieuwsgierig en alles wat nieuw is zal hij aan een grondig onderzoek onderwerpen. Lama’s maken ook veel verschillende soorten geluiden. Als er een roofdier in de buurt is, maken ze een specifiek geluid om andere groepsgenoten te waarschuwen. Dit lijkt op spottend lachen en dit geluid hoort men ook dikwijls tijdens de paring. De hengst zal tijdens de paring een gorgelend geluid laten horen. Het meest gehoorde geluid is het “hummen” en dit wordt gebruikt in de dagelijkse omgang tussen de lama’s onderling. Ze hebben ook een sterk territorium gedrag : een indringer wordt begroet met een opgericht hoofd, de neus in de lucht en de oren in de nek. De lama staat ook wel bekend om zijn reactie tegenover aankomend gevaar, namelijk spuwen in de richting van zijn belager. Het zure stinkende uitgespuwde speeksel bestaat gedeeltelijk uit halfverteerd voedsel uit de maag. Dit verdedigingsmiddel is niet alleen effectief tegenover soortgenoten of andere dieren maar het houdt ook in de dierentuin mensen op afstand. Het spuwen van de lama vinden we ook dikwijls terug in strips of andere tekeningen. Indien de indringer dit spuwen negeert, dan kan dit leiden tot een gevecht. Zeker bij een hengstenruzie kan het er ernstig aan toe gaan. Het gevecht begint met elkaar op de grond proberen te krijgen door met de voorborst op elkaar in te rammen. Bijten en slaan zijn de wapen en de vechttanden kunnen echt gemene wonden veroorzaken. Het bijten is vooral gericht op de voorbenen, oren, flanken en testikels van de tegenstander. De bedoeling is dat de tegenstander letterlijk op de knieën gaat (geknielde positie) want zo toont de lama dat hij wint.

2.5

AFSLIJPEN VAN DE ONDERTANDEN

De ondertanden van de lama’s blijven doorgroeien, ook als ze volwassenen zijn. Als ze te lang worden wordt het grazen en eten van planten moeilijk. De aangewezen behandeling is het inkorten van de ondertanden maar knippen kan leiden tot versplintering van de tanden. Men gebruikt dus een slijptolletje die de scherpe kanten kan weg vijlen en waardoor de tanden gelijkmatig kunnen worden ingekort. Het is een moeilijke klus en het gebeurt dan ook onder algemene verdoving. Het afvijlen is pijnloos en kan je vergelijken met het boren bij een tandarts.

2.6

NAGELS KNIPPEN

Eeltachtige zoolkussens (waardoor de weide niet wordt beschadigd) en nagels zijn een bijzonderheid van alle kameelachtigen, waardoor ze zich onderscheiden van herkauwers. De lama heeft dus echte nagels die behoorlijk snel doorgroeien. In onze situatie waar de ondergrond meestal zacht is, is het noodzakelijk dat deze nagels regelmatig worden bijgeknipt. Indien dit niet gebeurt, dan kunnen er misvormingen ontstaan.

9


2.7

VOORTPLANTING

Een mannetje heeft meestal meerdere Vrouwtjes. De voortplanting vindt van november tot en met mei plaats. De drachtigheid duurt ongeveer 11 maanden en meestal wordt één jong geworpen. Meteen na de geboorte is de lama-merrie weer vruchtbaar en kan met succes gedekt worden. In tegenstelling tot paarden en de meeste andere zoogdieren treedt bij lama’s geen uiterlijke bronst of hengstigheid op. Er treedt bijna altijd een eisprong op na een geslaagde dekking, zoals bij de katachtigen. Dit wordt “induced ovulation” genoemd : een door de dekking opgewekte eisprong.

Figuur 9: De dekking van een lama

Bij de lama is de dracht moeilijk te zien. Er wordt dan ook heel dikwijls gebruik gemaakt van de echografie: door de echokop in de lies tegen de buik te houden wordt de dracht in de meeste gevallen vastgesteld. Bij de geboorte weegt het jong ongeveer 16 tot 18 kg. Gedurende 3 tot 6 maanden worden de jongen gespeend en op een leeftijd van 4 tot 5 maanden worden de jongen zelfstandig. Het vrouwtje is verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van het grootbrengen van de jongen. Zij zorgt ongeveer een jaar voor de jongen. Mannetjes zorgen alleen indirect voor de jongen door het territorium te verdedigen om zo voor voldoende voedsel voor de vrouwtjes en hun jongen te zorgen.

Figuur 10 :Een lama jong

10


3

SCHEREN VAN DE LAMA 3.1

SCHEREN ECHT NOODZAKELIJK ?

Enkel bij de lama alpaca is scheren noodzakelijk: deze lama wordt immers ook gekweekt voor de wol. De andere lamasoorten worden meestal niet geschoren.

3.2

HET SCHEREN ZELF

De meeste alpaca’s worden jaarlijks geschoren, maar, in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, worden sommige dieren eens in de twee jaar geschoren om zo te voldoen aan de lange vezellengte die handspinners vereisen. Het scheren gebeurt met dezelfde apparaten of hetzelfde gereedschap als waarmee schapen geschoren worden. Omdat de alpacawol geen vet bevat, moeten de apparaten goed gesmeerd worden om oververhitting te voorkomen. De jaarlijkse opbrengst varieert tussen de 3 en 5 kg per dier. De eerste opbrengst van een dier (baby alpaca) is zeer zacht en fijn, waardoor het extra geld oplevert. De beste wol komt van het zadel van het dier (rug, zij en schouders). De wol van de nek is tweede kwaliteit en de wol van de benen en de buik is grover, waardoor die in de derde klasse belandt. De scheerder heeft één, of liever twee helpers nodig die hem helpen met het scheren. Een persoon helpt bij het vasthouden van het dier, terwijl de andere zich bezighoudt met het verzamelen van de wol. Bij het scheren wordt een dier op zijn zij gelegd, terwijl de helper de kop en nek vasthoudt. De voor- en achterpoten zijn vastgemaakt in een speciaal ontworpen scheertuigje. Op deze manier ligt het dier rustig en kan de scheerder gemakkelijk zijn werk doen. Dit is de veiligste methode voor zowel het dier als de scheerder. De scheerder begint de poten, borst en buik te scheren. Deze wol is allemaal van derde kwaliteit. De wol wordt direct na het afscheren ingepakt door de tweede helper. Daarna begint de scheerder aan de flank, tot aan de ruggengraat. Hierna komt de nek aan de beurt en al scherende wordt het dier omgedraaid. De nek wordt apart ingepakt, of, wanneer deze van zeer goede kwaliteit is, wordt deze tezamen met het zadel verpakt. De laatste stap is de andere flank waarna het zadel als èèn stuk eraf komt. Als een dier klaar is zorgen de helpers dat er een nieuw dier klaarstaat terwijl de scheerder de plaats schoonmaakt.

11


Figuur 11 : Het scheren van een lama alpaca

3.3

VOORBEREIDING VAN HET SCHEREN

De eigenaar dient de volgende voorbereidingen te treffen: •

Zorg voor een, of liever twee helpers;

Zorg voor een schone scheerruimte, die gemakkelijk schoon te houden is, bij voorkeur binnen;

Zorg dat in de scheerruimte 2 punten zijn om de touwen vast te maken, +/- 4 meter uit elkaar;

Zorg voor elektriciteit;

Zorg dat de dieren schoon en droog zijn;

Wanneer het scheren meerdere dagen in gebruik neemt dient de eigenaar de kosten van overnachting en eten van de scheerder te dragen.

12


4

VOEDING 4.1

ALGEMEEN

De lama in de vrije natuur voedt zich met allerlei planten en grassen die groeien in de bergen. De lama niet in de vrije natuur is aangewezen op bieten, hooi, paardenkorrel en zomergras. Hij deponeert zijn uitwerpselen meestal op een vaste plaats.

4.2

VERDERE BESPREKING

Een lama is een planteneter. Geef lama´s dagelijks 1 tot 1,5 kg krachtvoer. Naast het krachtvoer kunnen ook 1 tot 3 kg wortelen, rode bieten en voederbieten en 1 tot 2 kg hooi (ruwvoer) gegeven worden. Zorg er daarom voor dat ze de hele dag voer tot hun beschikking hebben. Een lama heeft 3282 kcal per dag nodig. Een lama kan een lange tijd zonder water, maar heeft wel water nodig. Zorg ervoor dat de lama altijd water tot zijn beschikking heeft. In het voer van een lama moeten volgende mineralen en vitaminen zitten: Ruw eiwit 128 g/kg Calcium 4,9 g/kg Fosfor 3,0 g/kg Magnesium 1,5 g/kg Koper 8 mg/kg Zink 22 mg/kg ijzer 40 mg/kg Vitamine A 2,5 IE/g* Vitamine D 0,83 IE/g* Vitamine E 261 mg/kg Mineralen kunnen door middel van likstenen voor schapen of runderen worden aangevuld.

Figuur 12: Lamabrokken

13


4.3 4.3.1

VOORBEELDEN VAN LAMAVOEDER

AVEVE

We hebben een speciaal voor alpaca’s en lama’s samengestelde fijne pellets. Bij het samenstellen van deze pellets is van de dagelijkse behoefte aan vitaminen en, zeker zo belangrijk, mineralen voor alpaca’s uitgegaan. Daar de behoefte aan bijvoeding bij alpaca’s in het voorjaar minder wordt is besloten de samenstelling van de brok voor de zomer dermate aan te passen dat de dieren zowel in de winter als gedurende de zomermaanden de gelijke hoeveelheid bijvoeding krijgen. Bij het samenstellen van deze pellet is er van de dagelijkse behoefte aan vitaminen en, zeker zo belangrijk, mineralen voor alpaca’s uitgegaan Prijs per zak van 25 KG: € 12,. Analyse per kg: Ruw eiwit

10,1%

Ruw vet

4,1%

Ruwe celstof

7,6%

Ruwe anorganische stof 8,4% Calcium

1,20%

Fosfor

0,73%

Kalium

0,69%

VEM

1007

Toegevoegde gehalten: Vit. A.

18.000 IE

Vit. D

13.000 IE

Vit. E

360 mg

Biotine 400 mcg Cu

40 mg

14


Figuur 13 : Kracht voer voor lama

4.3.2

CAMELIBRA + OATINOL

Camelibra is een nieuwe generatie, functionele voeding, ontworpen om een hoog niveau van absorptie te garanderen van de voedingstoffen in de natuurlijke voeding van alpaca’s, lama’s en kamelen. Camelibra is voeding die : ¾ Zorgt voor gezonde ingewanden en natuurlijke vezel vertering ¾ Bevat hoge waarden van essentiële vitaminen en mineralen zoals Vit. A, D3, E, Selenium, Zink, Mangaan, koper, calcium & fosfor. ¾ Bevat biologisch beschikbare organische Selenium, Koper, Mangaan & Zink. ¾ Bevat Oatinol Ô voor gezonde darmwanden. ¾ Is smakelijk en complementeert een hoge kwaliteit voeding ¾ Helpt een goede kwaliteit vacht te behouden Camelibra 2.5mm korrels werden ontworpen om het, vooral op gras gebaseerde dieet, van alle kamelen, lama’s en alpaca’s uit te balanceren en de natuurlijke vezelvertering aan te vullen. Dit helpt om problemen te verminderen die in verband staan met het voeren van voeders op basis van zetmeel en granen. Eiwitten van goede kwaliteit zijn voorradig in voeders zoals voordroog en luzerne die geschikt zijn voor alpaca’s. Sinds zijn lancering is Camelibra een erkende naam geworden voor kwaliteitsvoer binnen de alpaca-industrie en kende een gestage groei met de bemoedigende uitbreiding van alpacaboerderijen in het Verenigd Koninkrijk. Als onderdeel de ontwikkelingsstrategie van Gro-Well, werd Camelibra ontworpen om gelijke tred te houden met de evoluties in productie en voedingsvoordelen. Camelibra werd onderworpen aan een serie testen in samenwerking van een aantal grote alpacaboerderijen die reeds Camelibra voederden. Door deze testen konden een aantal punten vastgesteld worden waar de vernieuwde versie verbetering brengt aan de reeds bestaande samenstelling en uw waardevolle alpacakudde een nog gunstiger zal beïnvloeden : Vanaf 1 december 2007 volgende extra voordelen:

15


¾ Hoger – natuurlijke- zink waarde (2000 mg/kg),noodzakelijk voor een gezonde vacht en huid. ¾ Toevoeging van 0.5% magnesium om tekorten in slechte zomers aan te vullen. ¾ Natuurlijke buffering stoffen om de gezondheid en stabiliteit van de voorste ingewanden te bewaren ¾ Natuurlijk hogere waarden van calcium and fosfor voor een goede beenstructuur ¾ Extra vitamine D3, vitamine E, seleen, koper, ijzer, mangaan and kobalt. ¾ Extra vitamines B, foliumzuur, nicotinezuur, pantotheenzuur en biotine. ¾ Nanotechnologie producten ter ondersteuning van de natuurlijke bescherming tegen antagonisten die voorkomen in voedingsstoffen en het milieu. ¾ Toevoeging van zeewier om te voorzien in natuurlijke microsporenelementen

Figuur 14:Camelibra brokken ZIE OOK BIJLAGE VOEDERWAARDE CAMILIBRA

4.4

VOEDINGSPLAATS EN VOEDINGSSCHEMA

Voer de lama´s tweemaal per dag. ´s Morgens krachtvoer met hooi en ´s avonds alleen hooi of ruw - en krachtvoer gelijkmatig verdeeld over de twee maaltijden. Voerbakken moeten zo zijn gemaakt dat er minimaal voedselverlies optreedt en het voer van de grond wordt gehouden om opname van parasieten te voorkomen. De voederruif ophangen op een meter hoogte is een oplossing maar voederruiven met morsbakken voldoen beter. Het gemorste ruwvoer komt in de morsbak terecht en het eventueel krachtvoer kan ook in deze bak worden gegeven. Het is ook nodig dat er een afdakje boven 16


de voerruif wordt gemaakt om inregenen en daardoor schimmelvorming te voorkomen. Maak meerdere voederplaatsen om ruime afstand van elkaar als er meerdere lama’s in het verblijf lopen. Dit voorkomt ook vechtpartijen tussen de lama’s onderling.

4.5

WATERVOORZIENING

Evenals zijn naaste familiekunde, de kameel, weet de lama zuinig met water om te gaan. Aangepast aan droge omstandigheden lukt het de lama normale prestaties te leveren onder lichte dehydratie. Dit is echter geen reden om de watervoorziening onder normale omstandigheden te verwaarlozen. Door een verschillend wateropname patroon en behoefte moet er altijd water beschikbaar zijn. Dit kan door middel van automatische drinkbakken, waterbakken of sloten. In de winter moet de watervoorziening ijsvrij worden gehouden. Ook kwaliteit van het water moet in het oog worden gehouden : het moet schoon water zijn.

Figuur 15:De drinkbak met vlottersysteem

4.6

INDIEN HET ZOGEN NIET LUKT…

Als het niet mogelijk is om lamamelk te geven aan het jong dan is zeugen melk of koeienmelk ook goed.Voer het jong elke 2 tot 4 uur. De samenstelling van lamamelk is 2,90 % vet, 3,73 % eiwit en 6,44 % koolhydraten

17


Figuur 16:Lama jong bij moeder

18


5

ZIEKTEN 5.1

ALGEMEEN

Omdat lama's geen hoge eisen stellen aan hun verzorging, is er niet zo vaak een dierenarts nodig. Lama’s kunnen soms TBC (tuberculose) hebben, zeker als ze rechtstreeks uit ZuidAmerika worden geïmporteerd. Dit kan de eigenaar/verzorger en bezoekers aansteken, vaak met nare gevolgen. Bloedonderzoek kan daar duidelijkheid over geven. Lama's moeten met regelmaat ontwormd worden, maar minimaal twee keer per jaar. Af en toe overbrengen naar een stuk land waar al langere tijd geen lama's hebben gestaan, is aan te bevelen om de infectiedruk van de maag / darmwormen laag te houden. De betere wormmiddelen voor lama's zijn Dectomax of Ivomec, omdat deze ook werkzaam zijn tegen schurft, een veelvoorkomende en hardnekkige huidparasiet. Na 14 dagen moet deze injectie worden herhaald als er sprake is van schurft. Door regelmatig eenvoudige mestonderzoeken te laten uitvoeren kan de besmettingsgraad van de kudde makkelijk opgevolgd worden. Verder is minimaal een jaarlijkse vaccinatie tegen de bacterieziekte Clostridium aan te raden. Ook de vaccinatie voor tetanus is belangrijk.

Figuur 17: Dectomax

Figuur 18: Ivomec

19


5.2

BIJKOMENDE INFORMATIE

Een goede verzorging vraagt minimaal een vaccinatieschema voor Clostridium perfringens C/D en tetanus. De gevoeligste leeftijdsgroep voor Clostridium enterotoxemie zijn de veulens. Lamaveulens zijn de eerste 2-3 maanden van hun leven afhankelijk van de antistoffen die ze meekrijgen van hun moeder. Deze verkrijgen ze bij de opname van biest tijdens de eerste 24 uren. Vaccineren op heel jonge leeftijd heeft niet veel zin, omdat het immuunsysteem van deze jonge dieren nog niet ontwikkeld is en geen antistoffen kan aanmaken. Een veulen dat voldoende goede biest heeft gedronken tijdens de eerste uren, is via een passieve immuniteit (want de moeder heeft de antistoffen aangemaakt) beschermd tegen de belangrijkste boosdoeners, dit gedurende een twee - tot drietal maanden. Ook daarom heeft weinig zin om op jongere leeftijd voor de eerste keer te vaccineren, want vermenging met de moederlijke antistoffen is mogelijk. Men raadt aan om een veulen voor de eerste keer te vaccineren (op voorwaarde dat er voldoende goede biest is opgenomen!) op 8-12 weken, met daarop volgend de tweede vaccinatie een maand later. Daarnaast is het ook verstandig om de merries op ongeveer één maand voor de geboorte te vaccineren. Dit om het antistoffengehalte in de biest te verhogen. Onder normale omstandigheden is het voldoende om volwassen dieren één à twee keer per jaar te vaccineren

Figuur 19: Clostridium

20


6

HUISVESTING 6.1

WEILAND

Wat betrekt het weiland is er voor drie lama’s 150 vierkante meter nodig. Als er dan nog lama’s bijkomen, moet men rekenen op 30 vierkante meter per lama dat er bijkomt. De omheining moet 1,5 meter hoog zijn of indien men werkt met een gracht, dan moet deze diep en breed genoeg zijn zodat de lama’s niet kunnen oversteken. Dit betekent dat de gracht 40 tot 80 cm diep en 1 tot 1,5 m breed is. Bij het gebruik van een omheining moet men wel opletten dat deze geen scherpe kanten of uitsteeksels heeft. In principe zijn gaas, houten hekken, gladde draad geschikt om de dieren tegen te houden. Ook prikkeldraad kan gebruikt worden omdat de lama voorzichtig is als hij verstrikt geraakt in de draad. Hij zal zich niet koste wat kost los trekken zodat hij ook weinig verwondingen kan hebben. Indien de weiden langs wegen liggen, dan moet de afrastering wel hoger worden gemaakt. Hogere omheiningen zijn ook nodig op plaatsen waar dieren worden samengedreven of opgesloten. Hiervoor werkt men best met houten platen en liefst gesloten : de lama kan zichzelf geen pijn doen aan zijn poten en deze platen nodigen ook niet uit om te springen. Eens een lama gesprongen heeft wordt dit moeilijk afgeleerd. Hoge omheiningen zijn ook nodig om groepen lama’s van elkaar te scheiden of indien dit niet mogelijk is, dan werkt men met een bufferzone van ongeveer 6 meter. Lama’s laten zich ook niet gemakkelijk opdrijven en bij de inrichting van de weilanden moeten er ook zo weinig mogelijk dode hoeken zijn. Bij Alpaca’s raadt men ook een stofbad aan : ofwel gaat de alpaca dit zelf doen door met zijn poten de grond open te krabben, ofwel legt men een zandbak aan. Deze zandbakken moeten wel ver uit de buurt van voerplaatsen of mesthopen worden gemaakt zodat de vacht niet kan bevuild worden. Alpaca’s hebben stofbad nodig omdat zij geen lanoline hebben in hun vacht en door het stof wordt het water afgestoten en wordt de vacht geïsoleerd.

Figuur 20: Lama grazend in het wild

21


6.2

DE STAL

Lama’s zijn bestand tegen grote temperatuursverschillen. Ze kunnen dus gerust een gans jaar buiten staan maar er moet wel een beschutting zijn. Dit kan best een open frontstal zijn maar met de opening naar het zuiden en per dier rekent men 2 vierkante meter. Deze stal moet wel droog en tochtvrij zijn. Voor de bouw van een stal voor lama’s is het raadzaam op de volgende punten te letten : ¾ houd rekening met de overheersende windrichting ¾ vermijd dode hoeken zodat het opdrijven gemakkelijk verloopt ¾ houd bij de indelen rekening met de plaatsing van verschillende categorieën ten opzichte van elkaar. Bijv. de hengsten plaatsen niet naast elkaar maar aan elke kant van de merries ¾ plan ook een ruimte voor opslag van voeder en voor schoonmaakgereedschap ¾ er moet een goed overzicht zijn op alle dieren. Dit is vooral belangrijk bij het geboorteseizoen. Als ondergrond voor dit lamaverblijf neemt men best zand of een ander natuurlijke ondergrond. De ondergrond mag echter ook niet zacht zijn of modderig worden. Hierdoor slijten de eeltlagen van de poten niet voldoende af en kunnen ertussen de tenen ontstekingen ontstaan. Ook zwart zand wordt afgeraden. Het verblijf van de lama wordt tweemaal per dag schoongemaakt.

Figuur 21 :De stal van lama

6.3

UITRUSTING VOOR VERZORGING

Er is niet veel uitrusting nodig voor de verzorging van lama’s : een ponyhalster of halsband, een behandelbox en een weegschaal. 6.3.1

DE HALSTER

De halster wordt gebruikt om de lama te leiden. Meestal start men met de halstertraining op de leeftijd van 6 maanden en men traint tot de lama ongeveer 8 of 10 maanden oud is. Als men later start met de training kan deze moeilijk worden omdat de lama minder vlug vertrouwen gaat krijgen in zijn begeleider. De training is geslaagd als : ¾ het dier zich, eenmaal gevangen, probleemloos de halster laat omdoen ¾ het dier rustig maar vloeiend achter de begeleider aanloopt ¾ het dier gelaten bij de begeleider blijft staan 22


¾ het dier zich in de rangorde onder de mens plaatst

Figuur 22:Lamahalster

6.3.2

DE BEHANDELBOX

Een behandelbox is nodig omdat lama’s sterk zijn en ze kunnen zichzelf en anderen verwonderen hierbij. Ze moeten dus goed geïmmobiliseerd worden. Bovendien bevordert een goede behandelbox efficiënt en doelmatig werken met zo weinig mogelijk stress voor de dieren. De kenmerken voor een goede behandelbox zijn : ¾ een balk voor het dier waar het tegenaan getrokken kan worden om het in zijn voorwaartse bewegingen te belemmeren. Deze balk komt op de hoogte van de boeg. De balk mag echter niet op het strottenhoofd drukken want deze is heel gevoelig bij de lama. Dit zou een forse kneuzing tot gevolg kunnen hebben en de lama kan zelfs stikken ¾ twee touwen die aan weerszijden van het hoofd vastgemaakt kunnen worden op zo’n manier dat de lama zijn hoofd niet zijwaarts kan bewegen. De hals wordt gestrekt bij het binden zodat hij zijn hoofd ook niet naar achteren kan bewegen ¾ de zijwanden moeten volledig dicht zijn zodat hij niet kan vastzitten met zijn poten ¾ de vloer moet uit stroef materiaal bestaan zoals een rubbermat. 6.3.3

DE WEEGSCHAAL

Het is aan te bevelen om regelmatig de lama, zeker de Alpaca, te wegen. De vacht kan soms de conditie verdoezelen. Wegen is vooral belangrijk om de groei op te volgen en om na te gaan of de lama wel voldoende voeding opneemt. Voor jonge dieren kan een personenweegschaal voldoende zijn, maar voor oudere dieren gebruikt men best veeweegschalen.

23


7

OMGAAN MET LAMAS 7.1

OPDRIJVEN OF VERPLAATSEN VAN DE LAMAS

Als een individueel dier moet gevangen worden, is het aan te raden het dier in de groep naar een kleinere ruimte te brengen. Opdrijven is niet de beste techniek bij lama’s maar het is beter te werken met het fuikprincipe. De fuik wordt gevormd door een touw, vastgehouden door twee personen of gespannen tussen een paal en een persoon. Dit systeem werkt het beste als het touw op en neer wordt bewogen : dit houdt de lama’s tegen om onder het touw door te vluchten of over het touw te springen. Lama’s hebben respect voor dit touw en zullen er zich er door op laten drijven. Uitgestoken armen verlengd met stokken kunnen hetzelfde effect hebben. Opdrijven is dus niet de beste methode omdat de lama’s snel en gemakkelijk de drijvers kunnen ontwijken. Bovendien is de kans groot dat de lama’s op de drijvers af komen in plaats van weg te lopen. Door gebruik te maken van de nieuwsgierigheid van de lama’s worden ze gelokt. Dit kan gebeuren door een vreemd voorwerp te gebruiken zoals een hond, een machine… en dit trekt de aandacht van de lama’s. Zo kan een groep naar de gewenste plaats worden gelokt. Nog een andere manier is de lama’s lokken met voer en/of stemgeluid. Dit gebeurt dan best door de persoon waarin de lama’s het meest vertrouwen hebben of die gewoon is hen eten te geven.

Figuur 23:Het verplaatsen lama

7.2

FIXEREN VAN DE LAMAS

Als de groep in een kleinere ruimte bij elkaar is gebracht dan kan het dier apart worden genomen. Dit kan gebeuren door ofwel een arm om de nek te slaan of een touw of de halster om te binden. Plotse en snelle bewegingen moeten absoluut worden vermeden omdat de lama hierop gevaarlijk kan reageren. Direct oogcontact moet worden vermeden en het hoofd moet zo weinig mogelijk aangeraakt worden (behalve als het dier moet gehalsterd of gechipt moet worden). De lama’s kunnen slaan en ze trappen met een zijwaartse beweging. De lama’s trappen zelden naar achteren. De lama kan ook spugen als reactie. Als de lama echt kwaad is kan hij levensgevaarlijk zijn. Zo’n dier kan al bijtend en spugend en staand op de achterbenen maaien met zijn voorbenen en ook zo aanvallen.

24


8

ECONOMISCHE ASPECTEN EN CIJFERS 8.1

DE WOLLEVERANCIER

Bij de lama bestaat de vacht uit twee delen : een relatief fijne ondervacht met zachte haren en een stuggere bovenvacht die bestaat uit dekharen. Bij de lama Alpaca bestaat de vacht echter uit een enkel vezeltype, dat gelijk is aan de ondervacht. De lama Alpaca heeft dus niet die stuggere bovenvacht. De lama Alpaca is dus de ideale wolleverancier… Alpacawol: zacht, licht, warm en sterk... : de alpaca komt voor in een groot scala aan verschillende kleuren: puur wit; verschillende tinten beige tot chocoladebruin; de grijstinten, van licht zilver tot het warme roodbruin/grijs, en natuurlijk zwart. Er zijn 22 verschillende kleuren. De wol van de alpaca is wereldwijd in de modewereld bekent. Alpacawol is zacht en voelt aan als zijde. De wol is licht en verbazingwekkend warm. De wol lama heeft in tegenstelling met de schapenwol, een holle merg. Deze holte kan totaal leeg zijn of een honingraatachtige structuur bevatten. De holte kan gedeeltelijk of over de gehele lengte van de vezel aanwezig zijn. De holle opbouw van de vezel geeft de wol zijn sterk isolerende waarde en zijn lage gewicht per volume eenheid. Kleding gemaakt van alpaca zit goed, blijft haar vorm houden en pluist niet. Alpaca is zachter dan merino en is sterker en elastischer dan schaapswol, waardoor een duurzamer product gemaakt kan worden. Alpaca kan ook gemakkelijk gemengd worden met schapenwol, mohair of zijde.

Figuur 24: De wol van de lama alpaca

De ideale Huacaya-wol De ideale Huacaya-wol is fijn, dicht, glanzend en uniform en groeit loodrecht op de huid. De wol is krullend (dit wordt uitgedrukt door de Engels term ‘crimp’) en groeit in welgedefinieerde bundels. De Huacaya-alpaca hoort stevig bewold te zijn met een zachte wol van kop tot teen, behalve op de neusbrug en op de oren. De Huacaya heeft goed gedefinieerde crimp die van op de kruin doorloopt langs de nek tot op zadel, staartbasis, buik en benen. Er zijn weinig tot geen dekharen (= dikkere haren die stekelig aanvoelen). 25


De wol moet goed gevoed zijn en een glanzende schijn hebben. De ideale alpaca produceert wol zo zacht en fijn als cashmere. Positieve wolkarakteristieken in volgorde van belang ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾

Fijnheid (uitgedrukt in micron) Dichtheid Crimp (=golving) Uniformiteit (kleur en structuur) Glans en helderheid Vezellengte

30% 30% 15% 10% 10% 5%

Fouten met betrekking tot de wol ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾

Hoog aantal dekharen op de romp Gebrek aan crimp Breekbaarheid van de vezels Gebrek aan fijnheid Gebrek aan dichtheid Gebrekkige lichaamsbedekking Kalkachtige wol zonder glans en helderheid Ruw aanvoelen van wol Korte vezellengte

Cijfers van wolopbrengsten moeten kritisch worden bekeken omdat er dikwijls een onderscheid wordt gemaakt tussen het gewicht van de ondervacht en het gewicht van de totale vacht. Als de productie wordt uitgedrukt in kilo’s, dan betreft het hier totale vachtgewichten. Als de productie wordt uitgedrukt in gram, dan gaat het over het gewicht van de onderwol. De wolopbrengsten van de alpaca’s kan sterk verschillen maar ze leveren toch wel jaar tussen de 2,5 en 3 kg vachtwol. In Engeland betaalt men 100 pond per kilo alpacawol en 20 of 30 pond voor de gewone lamawol.

8.2

DE VLEESLEVERANCIER

Lamavlees is mager, rood en vrij mals. Het heeft een smaak die lijkt op die van het schaap. Het vlees van jonge lama’s zou zelfs beter smaken als lamsvlees. Het vlees van de lama heeft een hoog eiwitgehalte (20,3 %) en een laag vetgehalte (1,33 %), wel afhankelijk van het ras. Het slachtingspercentage bedraagt ongeveer rond de 60 % en de hals alleen al heeft 10 %.

8.3

MELKLEVERANCIER

Lama’s kunnen ook gemolken worden maar dit niet de gewoonte. De uier bestaat uit 4 melkklieren, elk eindigend in een tepel. Het vetgehalte van de melk schommelt tussen de 2 en 7 procent en het eiwitgehalte tussen de 4 en 8 procent. Sommige vrouwtjes kunnen tot 2

26


liter melk per dag produceren maar er zijn geen gegevens over de productie gedurende een gehele lactatieperiode.

8.4

ANDERE CIJFERS ?

Er zijn weinig cijfers te vinden rond het aantal lama’s en nog veel minder gegevens te vinden over de productie van wol of vlees. De lama is blijkbaar daarvoor nog te onbekend. Van de lama alpaca zijn er iets meer gegevens terug te vinden. Toch nog een poging : men schat dat er in Zuid-Amerika miljoenen lama’s zijn, alleen al de lama alpaca wordt geschat op 6 miljoen. Zo zijn er rond de 50.000 alpaca’s in Australië en dit zowel voor het vlees als voor de wol. Europa staat blijkbaar nog in de kinderschoenen maar hier en daar beginnen er bedrijven met lama’s, vooral dan met de lama alpaca. Er zijn al bedrijven te vinden in Engeland en Duitsland maar ze zijn toch nog maar een tiental jaren oud. Hier worden ze vooral gehouden voor de wol maar de bedrijven richten zich ook op het kweken van lama’s en vooral de lama alpaca en dit voor de hobbyliefhebbers. In Engeland bijvoorbeeld zouden de hobbyliefhebbers zelfs 10.000 euro betalen voor een lama alpaca.

27


9

SITUATIE IN VLAANDEREN 9.1

ALGEMEEN

Als we surfen op het internet en de situatie opvragen in Vlaanderen krijgen we toch wel beperkte resultaten. Ik heb contact gehad met een alpacakweker en hij vertelde dat er een 25-tal bedrijven zijn in Vlaanderen. Binnenkort ga ik op bezoek bij deze persoon om verdere informatie te bekomen. (stukje tussen komen) Ik ga twee bedrijven kort bespreken namelijk : een bedrijf in het Limburgse Kaulille (dicht bij Bocholt) en een bedrijf in Westvlaamse Torhout.

9.2

HET LIMBURGSE KAULILLE

Dit alpacabedrijf wordt gerund door de heer Peeters en is pas een tweetal jaren bezig. Het bedrijf startte met dertig dieren maar ondertussen is het aantal dieren gestegen tot een tachtigtal. Hij wil geleidelijk aan een verdubbeling van zijn aantal lama’s. De opfokkosten vallen nogal mee en de dieren hebben relatief weinig verzorging nodig. Ook de minimale preventieve ziektebehandelingen blijken tot heden te volstaan en hij stelt zelf zijn voedsel ( eiwitarm en schraal ) samen. Tijdens het buitenseizoen laat hij zijn alpaca’s buiten lopen op arme zandgronden die hij nauwelijks bemest. Hijzelf ziet dit bedrijf echter niet als een alternatief voor de veehouderij want hijzelf vindt het fokken van lama’s toch iets totaal anders dan het kweken van varkens, kippen of runderen voor de slacht. Het bedrijf is nog niet winstgevend want hiervoor is de afzet nog veel te beperkt : het fokken voor hobbyliefhebbers en de wol ook voor hobbyisten die er kledingsstukken van spinnen. De interesse vergroot wel en de heer Peeters ziet de toekomst wel rooskleurig. Ondertussen werkt hij ook het hoevetoerisme verder uit en door de nabijgelegen familieparken in Limburg lukt dit vrij goed. Hij is ook bezig met twee lama’s op te leiden zodat deze later met gezinnen of een kleine groep kunnen op trektocht gaan in de omgeving van de boerderij. Er zullen op korte termijn twee appartementjes worden ingericht voor de verdere uitbouw van het hoevetoerisme maar ook twee (les)lokalen waar hobbyfokkers lezingen of workshops kunnen volgen.

9.3

HET WESTVLAAMSE TORHOUT

28


10

WETGEVING

K.B. van 07.12.2001 tot vaststelling van de lijst van dieren die gehouden mogen worden, gewijzigd bij het K.B. van 22.08.2002 (betreft artikel 4) In dit Koninklijk Besluit vinden we in artikel 2 een lijst van de dieren die mogen gehouden worden. Hier vinden we de lama terug. Artikel 2 : De diersoorten of diercategorieÍn bedoeld in artikel 3bis § 1 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren zijn voor wat de zoogdieren betreft vermeld in de lijst opgenomen in bijlage I van dit besluit. Deze bijlage vind je terug in de bijlagen.

29


11

BESLUIT

Eeuwenlang werden kleine kameelachtigen enkel in Zuid-Amerika gehouden. In de 20ste eeuw werd de lama meer en meer bekend in onze regio’s en streken. Het valt eigenlijk wel best mee om hier lama’s te houden en te kweken. Hoewel lama’s zeer sterke dieren zijn, vragen ze een specifieke behandeling op het vlak van voeding, huisvesting, vruchtbaarheid en opvolgen van hun gezondheid. In Vlaanderen is de lama nog niet zo echt bekend. Voor kleinere bedrijven stellen zich rentabiliteitsproblemen : de interne afzetmarkt is nog te klein of is onbekend. Het bedrijf wordt rendabel en leefbaar vanaf een 80-tal dieren maar voorlopig nog in combinatie met hoevetoerisme. Zonder de combinatie met hoevetoerisme, wordt het bedrijf rendabel vanaf een 120-tal dieren.

30


12

ILLUSTRATIES 12.1

ILLUSTRATIES

Figuur 1: De lama .................................................................................................................. 4 Figuur 2:De vicuna ................................................................................................................ 5 Figuur 3:De alpaca ................................................................................................................ 5 Figuur 4:De guanco ............................................................................................................... 5 Figuur 5: De lama als lastdier................................................................................................ 6 Figuur 6: Het leefgebied van de lama.................................................................................... 7 Figuur 7: Lama met haar jong ............................................................................................... 7 Figuur 8:De vacht van een lama ............................................................................................ 8 Figuur 9: De dekking van een lama..................................................................................... 10 Figuur 10 :Een lama jong .................................................................................................... 10 Figuur 11 : Het scheren van een lama alpaca ...................................................................... 12 Figuur 12: Lamabrokken ..................................................................................................... 13 Figuur 13 : Kracht voer voor lama ..................................................................................... 15 Figuur 14:Camelibra brokken.............................................................................................. 16 Figuur 15:De drinkbak met vlottersysteem ......................................................................... 17 Figuur 16:Lama jong bij moeder ......................................................................................... 18 Figuur 17: Dectomax ........................................................................................................... 19 Figuur 18: Ivomec ............................................................................................................... 19 Figuur 19: Clostridium ........................................................................................................ 20 Figuur 20: Lama grazend in het wild.................................................................................. 21 Figuur 21 :De stal van lama................................................................................................. 22 Figuur 22:Lamahalster......................................................................................................... 23 Figuur 23:Het verplaatsen lama........................................................................................... 24 Figuur 24: De wol van de lama alpaca ................................................................................ 25

31


13

LITERATUURLIJST

Zet hier ook elke internetsite die je bezocht hebt bij het maken van dit werk 1. http://www.alpacaflanders.be 2. http://www.suavealalpaca.be 3. http://www.alpacaskangoeroes.be 4. http://www.alpacanieuwehoven.be 5. http://nl.wikipedia.org/wiki/Alpaca_(zoogdier) 6. http://users.skynet.be/zoekheteensop/kameel.htm 7. http://www.zie-zoo.nl/lama.htm 8. http://www.worldwidebase.com/zoogdieren/lama.shtml 9. ttp://lama.sken.be/wiki/Dieren 10. http://www.klaver4dieren.nl/dm0201.htm 11. http://www.alpaca-ranch.nl 12. http://www.alpaca-international.com/_nl/o_alpacas.htm 13. http://www.eznc.org 14. http://www.nieuwsblad.be 15. http://www.alpacabelgium.be 16. http://home.scarlet.be 17. http://www.babylon.com

32


14

BIJLAGEN 14.1

BIJLAGE : VOEDERWAARDE VAN CAMELIBRA

VOEDINGS INFORMATIE categorie

gr/kg levend gewicht/dag

ALPACA / LAMA / KAMEEL

1

vb een Alpaca van 50 kg zal 50 gr Camelibra per dag nodig hebben

PRODUCT INFORMATIE Analyse Proteïne

18 %

IJzer

600 mg/kg

Olie

6%

Koper

400 mg/kg

Vezel

8%

Zink

2400 mg/kg

As

13 %

Jodium

5 mg/kg

Verteerbare Energie

14 Mj/kg

Seleen

3 mg/kg

Lysine

1%

Biotine

600 mcg/kg

Vitamine A

70000 ie/kg

Folium zuur

30 mg/kg

Vitamine C

675 ie/kg

Calcium

3.5%

Vitamine D3

15000 ie/kg

Fosfor

1.2 %

Vitamine E

275 ie/kg

Zout

0.8 %

Vitamine B1

2.5 mg/kg

Magnesium

0.5 %

Vitamine B2

6 mg/kg

Niotinezuur

80 mg/kg

Vitamine B6

25 mg/kg

Pantotheenzuur

50 mg/kg

Vitamine B12

240 mcg/kg

Mangaan

250 mg/kg

Vitamine K

20 mg/kg

Kobalt

5 mg/kg

Oatinol™

5%

Olighosacchariden

2%

Ingrediënten Haverproducten Soja (niet GM) Luzerne Meel Gemicroniseerde Bieten Pulp Vitaminen & Mineralen Olie / Zonnebloem olie Bijkomende informatie Dagelijkse hoeveelheid

1 gr per kg lichaamsgewicht

Verpakking

20 kg zak

Vorm

2.5 mm korrels

33


Houdbaarheid

6 maand na productie

GM verklaring

Alle ingrediĂŤnten werden getest en zijn vrij van genetisch gemodificeerde stoffen

Controle

Getest en gegarandeerd vrij van cafeĂŻne, theobromine en ionophoren

Bewaren

Droog en koel bewaren

34


14.2

BIJLAGE 1 VAN HET KB VAN 7.12.2001 - LIJST VAN SOORTEN OF CATEGORIEËN VAN ZOOGDIEREN DIE GEHOUDEN MOGEN WORDEN Wetenschappelijke naam - Nederlandstalige naam - Franstalige naam

Macropus rufogriseus - Bennett's wallabie - Wallaby de Bennett Canis familiaris - Hond - Chien Felis catus - Kat - Chat Mustela furio - Fret - Furet Equus asinus - Ezel (gedomesticeerd) - Ane (domestiqué) Equus sinus x E. caballus - Muildier - Mulet Equus caballus - Paard - Cheval Equus caballus x E. Asinus - Muilezel - Bardot Sus scrofa - Varken - Cochon Lama glama - Lama (gedomesticeerd) - Lama (domestiqué) Lama guanicoe - Guanaco - Guanaco Lama pacos - Alpaca (gedomesticeerd) - Alpaga (domestiqué) Axis axis - Axishert - Axis Cervus elaphus - Edelhert - Cerf rouge Cervus nippon - Sikahert - Sika Dama dama - Damhert - Daim Bos taurus - Huisrund - Boeuf Bubalus bubalis - Aziatische buffel (gedomesticeerd) - Buffle d'Asie (domestiqué) Capra hircus - Geit (gedomesticeerd) - Chèvre (domestiqué) Capra ibex - Steenbok - Bouquetin Ovis ammon - Wild schaap - Mouflon Ovis aries - Schaap (gedomesticeerd) - Mouton (domestiqué) Cynomys ludovicianus - Zwartstaartprairiehond - Chien de prairie Tamias sibiricus - Aziatische gestreepte grondeekhoorn - Ecureuil rayé de Corée Tamias striatus - Oostelijke wangzakeekhoorn - Tamia strié Cricetulus barbarensis - Chinese dwerghamster - Hamster nain de Chine Mesocricetus auratus - Goudhamster - Hamster doré Phodopus campbelli - Campbells dwerghamster - Hamster nain de Campbell Phodopus sungorus - Roborovski dwerghamster - Hamster nain de Roborowsky Phodopus sungorus - Dzjoengaarse dwerghamster - Hamster nain de Djoungarie Gerbillus spec. - Echte renmuizen - Gerbilles Meriones spec. - Woestijnmuizen - Mériones Acomys spec. - Stekelmuis - Souris épineuse Micromys minutus - Dwergmuis - Rat des moissons Mus minutoiedes - Afrikaanse dwergmuis - Souris naine d'Afrique Mus musculus - Huismuis (kweekvormen) - Souris domestique (forme d'élevage) Rattus norvegicus - Bruine rat (kweekvormen) - Rat surmulot (forme d'élevage) Chinchilla lanigera - Chinchilla (kweekvormen) - Chinchilla (forme d'élevage) Cavia porcellus - Cavia - Cobaye Dolichotis patagnonum - Mara - Mara Octodon degus - Degoe - Dègue du Chili Oryctolagus cuniculus - Konijn - Lapin Opmerkingen Mustela vison - Amerikaanse nerts - Vison Mag enkel gehouden worden voor productiedoeleinden. Vulpes vulpes - Vos - Renard Mag enkel gehouden worden voor productiedoeleinden. Alopex lagopus - Poolvos - Renard polaire Mag enkel gehouden worden voor productiedoeleinden. Bison bison - Amerikaanse bizon - Bison américain Mag enkel gehouden worden voor productiedoeleinden.

35


36


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.