
Uitgave van FPT
jaargang 20 | editie 2 | juni 2025

Uitgave van FPT
jaargang 20 | editie 2 | juni 2025
NIET-VERSPANENDE
BEWERKINGEN TRANSFORMEERT
Met de automatiseringsoplossingen van Hoffmann Group biedt u werknemers nieuwe uitdagingen, verkort u de doorlooptijden en zorgt u ervoor dat uw machines 24/7 produceren. www.hoffmann-group.com
Als hoofdredacteur in de maakindustrie vlieg ik van idee naar idee. Mijn hoofd draait op volle toeren, altijd. Tien tabbladen open, drie projecten tegelijk, en het beste idee komt standaard om 23.58 uur. Structuur is niet mijn sterkste kant. Maar ik weet inmiddels: als ik wil blijven creëren, heb ik systemen nodig die rust brengen. Die dingen voor mij regelen, zodat ik ruimte houd voor het echte werk.
Niet als modewoord, maar als levensreddende kracht. In mijn wereld, en zeker in die van de industrie. Daar waar processen ingewikkeld zijn, personeel schaars is en fouten kostbaar zijn, maakt automatisering het verschil. Mits je durft. En volhoudt.
Dat blijkt ook uit het hoofdverhaal in dit nummer van TechniShow Magazine. Een bedrijf dat niet koos voor de snelle winst, maar jarenlang gestaag bouwde aan automatisering. Terwijl de twijfel groeide, budgetten onder druk stonden en mensen afhaakten, hield de directie koers. Niet omdat het leuk was, maar omdat ze wisten: als we dit goed doen, krijgen we er iets onbetaalbaars voor terug. Grip. Efficiëntie. Groei.
Automatiseren is niet simpelweg iets implementeren. Het is kiezen voor een andere manier van denken. Voor beter werk, met minder ruis. Voor ruimte in hoofden, systemen en bedrijven. En dat is precies waar dit nummer over gaat. Over volhouden, verbeteren, en soms opnieuw beginnen. Over technologie als bondgenoot van de mens. Ook - of juist - als die mens een beetje chaotisch is.
40 MILJARD
Het is helemaal niet zo vreemd dat defensie naar de maakindustrie komt, weet Robert Nefkens van Hembrug. Immers, 'zijn' bedrijf is in 1679 opgericht door de Nederlandse overheid als Artillerie Inrichtingen (A.I.) voor de productie van munitie. Daar hadden de generaals speciale machines voor nodig.
En dus is de aanwezigheid van KTZ (TD) ir Olaf Binnenhei, hoofd afdeling Maritieme Systemen, logischer dan je denkt. Het leger, en de marine in het bijzonder, heeft de maakindustrie namelijk keihard nodig, zegt Binnenhei. “Bij defensie liggen mogelijkheden”, zegt Binnenhei. In het licht van de internationale onrust stijgen de budgetten van het leger snel. In 2014 was er 7 miljard euro gereserveerd voor defensie. Nu ligt er 40 miljard. “Heel veel. We krijgen dat nog niet weggezet, want de industrie moet opschalen.”
De afdeling van Binnenhei bestaat nu uit 500 engineers, zowel burgers als militairen. In hun hoofdkantoor in Utrecht vertalen ze de operationele behoeften van de marine. “We willen onafhankelijker zijn van de rest van de wereld als het gaat om spullen. Dus produceren we meer in Europa en dus ook in Nederland. De Defensienota heeft het over slim, sterk en samen. We moeten het ook echt samen doen, we hebben de industrie nodig.”
De maritieme maakindustrie is namelijk een van de parels van Nederland. Land- en luchtmacht kopen hun systemen. De marine bouwt het zelf. “Zeker bij techonologische ontwikkelingen en innovatieprojecten kan de industrie een rol spelen. Maar ik kan helaas niet met iedereen rond de tafel. Ben je als maakbedrijf uniek? Dan ben ik rechtstreeks aan te spreken. Bent u een van de velen die iets kan? Dan moet u mij overtuigen om voor u te kiezen.”
Hij spreekt van een maritiem decennium: de komende vijftien jaar gaat er veel gebeuren bij de marine. De overheid werkt daar aan mee. In 2024 is bijvoorbeeld onder leiding van een kwartiermaker het Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie opgezet. Defensie gaat voor meer dan 20 schepen orders plaatsen direct bij de Nederlandse maritieme maakindustrie met een totale opdrachtwaarde van meer dan 10 miljard euro. Defensie werkt hierbij aan de samenwerking met Damen en de brede maritieme maakindustrie. “Vroeger hadden we eisen richting de industrie en zo moest het zijn. Nu praten we veel eerder in het traject met de sector. We gaan echter niet snel toeleveranciers zelf aanspreken. Vergelijk het met thuis: je praat ook niet met alle onderaannemers. Maar ik weet ook niet alles. Laat mij horen dat je uniek bent en dan heb ik een reden om het gesprek aan te gaan.”
De bijeenkomst bij Hembrug was de tweede van vijf sessies die FPT en NEVAT houden. De bijeenkomsten gaan over strategisch groeien in de verspaning. Deze unieke reeks van regionale bijeenkomsten brengt toeleveranciers, machinebouwers en andere spelers uit de verspanende industrie samen. Bezoekers krijgen een uitgelezen mogelijkheid om om kennis te delen en strategisch vooruit te kijken. Met deze sessies krijg je niet alleen inzicht in marktontwikkelingen, maar ook concrete handvatten voor toekomstbestendige groei.
Meer informatie (ook voor aanmelden voor de volgende sessies): info@fpt-vimag.nl
De Belgische en Nederlandse brancheorganisaties in de oppervlaktebehandeling, VOM en Vereniging ION, lanceren een nieuw evenement voor de oppervlaktebehandelende industrie. Op 19 en 20 november 2025 vindt in Congrescentrum Ter Elst te Edegem (B) FUTURE SURFACE 2025 plaats.
Dit tweedaags evenement is zowel een congres en beurs als een netwerksessie, en biedt alles wat nodig is om voorop te blijven lopen in de oppervlaktetechniek. Experts uit de Benelux komen er samen om de laatste ontwikkelingen te presenteren, met elkaar te debatteren en in-
formatie uit te wisselen. Met drie parallelsessies is er altijd wel een interessante voordracht, en er is voldoende tijd om de sprekers te ontmoeten. De beursvloer met vele interessante aanbieders versterkt de gelegenheid tot netwerken en maakt het mogelijk om met een minimale tijdsinvestering zoveel mogelijk specialisten en hun duurzame oplossingen te leren kennen.
Het thema van het evenement is ‘Ready for 2030 & beyond?’. Dit thema is gekozen omdat het de Europese doelstelling is om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te worden. Om deze doelstelling te realiseren, omvatten de klimaatambities voor 2030 een uitstootvermindering van om en
MCB Direct verenigt de vestigingen in Hapert en Nederweert in één nieuwe, state-of-the-art locatie in Valkenswaard. Deze stap maakt het bedrijf sneller, flexibeler en efficiënter. De nieuwe vestiging heeft een oppervlakte van 9.000 m², waarin plek is voor 7.200 m² bedrijfsruimte.
De nieuwe vestiging is uitgerust met de nieuwste technologieën, zoals het Kasto ZaagCenter, een volautomatisch zaagcentrum waarbij hoogbouw en machines volledig zijn geïntegreerd. Met deze moderne aanpak krijgt
MCB Direct meer grip op de blijvende groei en alle bedrijfsprocessen, waardoor het zijn continuïteit beter kan waarborgen. Door twee vestigingen samen te voegen, stroomlijnen ze de logistiek, verkorten ze de doorlooptijden, behalen ze aanzienlijk kostenvoordeel en verhogen ze de stabiliteit. Een grotere locatie betekent een hoger schaalvoordeel en meer slagkracht, zelfs bij onverwachte veranderingen.
nabij 50 procent. Hoe kunnen we deze ambitie waarmaken?
FUTURE SURFACES is het event bij uitstek om kennis en expertise te delen over de uitdagingen die bedrijven moeten oppakken om zich voor te bereiden op 2030 en de doelstellingen die Europa oplegt in het kader van de Clean Industrial Deal. Naast de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van materialen en oppervlaktebehandeling wordt aandacht besteed aan duurzaam ondernemerschap en aan regelgeving waaraan ondernemers moeten voldoen.
Bovendien verbindt FUTURE SURFACES maakbedrijven, toeleveranciers, kennisinstellingen en overheden met elkaar, om crossovers tussen de sectoren te bevorderen en samenwerkingen in de waardeketen te realiseren
Het event focust op volgende thema’s:
• Innovatie & Ondernemen
• Circulaire economie
• Regelgeving & nieuwe strategieën
• Energie-efficiëntie & hernieuwbare energie
• Voice of the customer
Ga voor meer informatie en reserveringen naar www.futuresurfaces.vom.be
MCB Direct verwacht snellere levertijden door geautomatiseerde processen, een duurzamere bedrijfsvoering door minder transportbewegingen, meer flexibiliteit door centralisatie, en een betere bereikbaarheid door strategische ligging. In mei 2025 wordt het hoogste punt van de nieuwbouw bereikt. Als het goed is, verhuizen de machines in december 2025, waarna in februari 2026 het nieuwe kantoor wordt opgeleverd.
Lantek, een wereldwijde leverancier van softwareoplossingen voor plaatbewerking, bouwt zijn samenwerking uit met Euromac, gespecialiseerd in kantpersen, ponsmachines en gecombineerde ponsknipmachines, om een geïntegreerde oplossing te bieden die een hogere productie-efficiency in plaatbewerking mogelijk maakt.
De samenwerking combineert de kracht van de machinefabrikant Euromac met de geavanceerde automatiserings- en synchronisatiesoftware van Lantek. Voor klanten betekent dit kostenbesparingen en een aanzienlijke sprong voorwaarts in productiviteit en operationele efficiëntie. De bedrijven werken al ruim 25 jaar samen.
Euromac levert een complete oplossing voor ponsen, knippen, buigen en afstapelen van plaatuitslagen, automatisatie en koppeling met ERP systemen. De gecombineerde Shear XT-ponsknipmachines van Euromac behoren tot de meest geavanceerde oplossingen op de markt. Ze zijn in staat om lange sneden uit te voeren met één enkele slag, waardoor de bewerkingstijd en het materiaalverbruik drastisch worden verminderd. In tegenstelling tot traditionele methoden die meerdere slagen of een hoog energiegebruik vereisen, levert deze technologie, gebaseerd op Euromac’s Shear XT-model, snellere en nauwkeurigere sneden met een optimaal materiaalgebruik. Geoptimaliseerd met Lantek Expert PUNCH-PLUS software, vermindert het hoekschaarsysteem plaatafval tot 20 procent, zijn er geen micro-joints meer nodig en wordt de efficiëntie van elk productieproces gemaximaliseerd.
GESYNCHRONISEERD AFSTAPELEN EN NON-STOP PRODUCTIE
Naast hogere knipprestaties van de ponsknipmachine tilt Lanteks software-integratie automatisering naar een hoger niveau en maakt het volledig autonome productie mogelijk. Lantek Stackmaster, het palletiseersysteem van Lantek, organiseert en sorteert de plaatuitslagen automatisch en zorgt voor een naadloze werking van de machine, zonder handmatige tussenkomst. Deze automatisering verhoogt de efficiëntie van het stapelen en classificeren van onderdelen op basis van specifieke orders, vermindert de handmatige verwerking, en verbetert de productiestroom. De besturing van het pons- en palletiseerproces automatiseert de volledige productiecyclus voor grote aantallen werkstukken. Automatisch lossen zorgt voor een ononderbroken, continue werking van de machine, zelfs tijdens
onbemande shifts of nachtproductie, wat de totale productiviteit aanzienlijk verhoogt. Het systeem kan ook flexibel worden aangepast aan verschillende productievereisten - met opties zoals een portaalstapelaar die de werkstukken oppakt met zuignappen, of geavanceerde robotoplossingen voor complexere palletiseervereisten.
LAGER VERBRUIK VAN HULPBRONNEN
De combinatie van Euromac-snijtechnologie met Lantek-automatiseringssoftware leidt tot geoptimaliseerde processen in werkplaatsen en fabrieken. De uitstekende snijkwaliteit vereist geen microjoints en zorgt voor precieze, schone oppervlakken. Materiaalverspilling, energiegebruik en verwerkingstijd worden aanzienlijk verminderd, wat directe invloed heeft op de winstgevendheid van productiebedrijven. Geautomatiseerde, continue productie met minimale handmatige tussenkomst maakt ook middelen vrij en vermindert de behoefte aan arbeidskrachten.
De innovatie is al met succes geïmplementeerd bij bedrijven in Duitsland, Italië en Spanje, en heeft uitstekende resultaten opgeleverd op het gebied van productiviteit en kostenbesparingen. Het is ook ontworpen voor naadloze integratie in volledig autonome productielijnen die pons-, knip- en – optioneel - automatische buigfuncties combineren.
“Met deze samenwerking bieden we onze klanten een baanbrekende oplossing die het beste van twee werelden combineert: de precisie en snelheid van Euromac met de geavanceerde automatisering en synchronisatie van Lantek. Samen geven we vorm aan de toekomst van digitale productie in de plaatbewerkingsindustrie”, aldus Francisco Pérez, hoofd van het OEM-kanaal van Lantek.
Limas CNC Machinery is sinds 1 februari de officiële importeur van Seiger Drehmaschinen in de Benelux. De Duitse fabrikant, gevestigd in Lippstadt, bouwt sinds 1984 conventionele, servo-conventionele en teach-in draaimachines met een draaidiameter van 300 mm tot 2.000 mm en draailengtes tot 16 meter tussen de centers.
De samenwerking met Seiger is ontstaan nadat DMT in september 2024 aankondigde te stoppen met de productie van teach-in draaimachines en zich volledig te richten op service. In Nederland zijn door de jaren heen ruim honderd DMT-machines geleverd, en de vraag naar dit type vlakbed-draaimachine blijft groot. Seiger sluit hier perfect op aan en biedt zelfs een breder programma, inclusief machines die veel
worden ingezet voor opleidingsdoeleinden. Seiger staat bekend om robuuste en duurzame machines met een sterke focus op precisie en betrouwbaarheid. Inmiddels heeft Limas de eerste bestellingen ontvangen. Daarnaast blijft Limas servicepartner van DMT, zodat bestaande klanten kunnen blijven rekenen op technische ondersteuning en spareparts.
Op 1 mei is Marcel Groener gestart als sales engineer bij Laagland BV, leverancier van CNC-metaalbewerkingsmachines, spansystemen, verspanende gereedschappen en gereedschapbeheer-oplossingen. Met zijn collega’s is hij onder andere aanspreekpunt voor de regio Noord- en Oost-Nederland. Daarnaast zal Groener met zijn verspaningskennis ondersteunend zijn voor de verdere ontwikkeling van Laagland als kennispartner. Groener is afkomstig van NTS Norma Hengelo.
Marcel Groener heeft tijdens zijn 35-jarige werknemerschap bij NTS Norma Hengelo heel veel kennis van verspaning opgedaan. “Ik heb daar aan de kant van de klant gezeten. Met de daarmee opgedane kennis kan ik Laagland helpen, door mijn expertise in te zetten om als leverancier de gebruikers verder te helpen.”
Bij NTS Norma Hengelo heeft Groener als teamleider veel ervaring opgedaan bij het opstellen van budgetten voor de aanschaf van nieuwe machines. Hij was er ook verantwoordelijk voor de aanschaf van nieuwe en vervangende verpaningsmachines. Daarbij heeft hij zich onder andere ingezet voor het standaardiseren van verspaningsgereedschappen, het stimuleren en invoeren van innovaties, en het coachen van verspannende afdelingen.
“Mijn visie is gericht op het vereenvoudigen en veranderen van processen zodat er meer output kan worden gerealiseerd. Daarbij is goed meten van groot belang. Je kan volgens mij namelijk veel meer uit machines halen dan men denkt. Dat is geen onderbuikgevoel; door te meten kan je daadwerkelijk zien wat er kan. Daarom is de verdere integratie van automatiseringsoplossingen ook cruciaal.”
Eddo Cammeraat, directeur van Laagland BV, ziet in Groener een belangrijke aanwinst voor het hele bedrijf.
“Laagland heeft met Marcel een echte verspaningsexpert in huis gehaald. Vanuit zijn kennis en ervaring in de hi-tech-maakindustrie kan hij flink bijdragen aan de verdere ontwikkeling van ons en onze klanten.”
De technologische industrie in Nederland speelt een steeds grotere rol in de Research & Development (R&D)-uitgaven van ons land. Waar in 2015 nog 33 procent van de private R&D-investeringen uit deze sector kwam, is dat aandeel inmiddels gestegen naar 38 procent. Toch zijn er belemmeringen die bedrijven tegenhouden om nog meer te investeren in innovatie, blijkt uit onderzoek van FME.
R&D is van cruciaal belang voor een sterke en concurrerende economie, zeker in tijden van geopolitieke onzekerheid. De Nederlandse overheid heeft de ambitie om de investeringen in R&D verder te laten groeien, zowel vanuit de publieke als de private sector, naar 3 procent van het BBP. FME heeft daarom onderzoek gedaan naar de investeringsbereidheid in R&D binnen de technologische industrie. Dit onderzoek is gebaseerd op CBS-microdata en een enquête onder 119 lidbedrijven, waarvan het grootste gedeelte mkb. Uit het onderzoek blijkt dat een steeds groter percentage van de werknemers in de technologische industrie zich met R&D bezighoudt. Dit onderstreept het belang van voldoende technisch geschoold personeel. Dat de R&D-uitgaven de afgelopen jaren zijn gegroeid is mooi, maar geen gegeven richting de toekomst. Door onderzoek te doen naar hoe bedrijven belemmeringen en mogelijke oplossingen ervaren, kan FME concreet behoeftes stellen namens de technologische industrie om groei in investeringen mogelijk te maken.
maatregelen een positief effect hebben op de bereidheid van bedrijven om meer in R&D te investeren. Zo geeft 55 procent van de bedrijven aan hun R&D-uitgaven te verhogen als er passende maatregelen worden genomen. Onder de mogelijke oplossingen vallen:
• Het stimuleren van technisch talent, zowel uit Nederland als uit het buitenland
• Versterking van innovatiesamenwerking voor zowel grote bedrijven als het mkb
• Meer fiscale stimulansen, zoals versterking van de WBSO
• Versterking van Invest-NL, zowel voor scale-ups als voor het mkb
• Betere Europese coördinatie en financiering van industriebeleid
Bedrijven willen meer in R&D investeren, maar ervaren verschillende obstakels. De belangrijkste knelpunten zijn:
• Tekort aan technisch talent
• Beperkte toegang tot financiering
• Regeldruk en instabiel overheidsbeleid
• Onvoldoende fiscale prikkels
• Geopolitieke onzekerheden
Het onderzoek laat zien dat overheids-
Een geïntegreerde aanpak is noodzakelijk: losse maatregelen hebben beperkte impact. Een totaalpakket aan beleidsmaatregelen kan daarentegen een wezenlijke impuls geven aan de investeringsbereidheid in R&D en daarmee de innovatiekracht van de Nederlandse technologische industrie versterken. Binnenkort komt er een vervolgenquête die zich richt op specifieke knelpunten in het innovatieproces en de (private en publieke) financiering die daarvoor nodig is.
Volgens DNB blijkt uit cijfers van Eurostat dat de productiviteitsgroei in Nederland in de periode 2013-2023 gemiddeld 0,4 procent per jaar bedroeg, wat significant lager is dan in de voorgaande tien jaar. DNB nuanceert dit beeld door de focus te leggen op de ‘relevante marktsectoren’, zoals industrie en handel, waar productiviteit beter is te meten. Volgens DNB is de productiviteitsgroei in deze sectoren stabiel gebleven, op gemiddeld 1,1 procent per jaar. De maakindustrie speelt een sleutelrol in het positieve beeld dat DNB schetst.
Het onderscheid is cruciaal omdat sectoren zoals zorg, onderwijs en gaswinning, waar productiviteit moeilijk meetbaar of vertekend is, buiten beschouwing worden gelaten. Zo heeft de stapsgewijze sluiting van de Groningse gasvelden vanaf 2014 een aanzienlijke impact gehad op de totale economische productiviteit.
De maakindustrie speelt een sleutelrol in het positieve beeld dat DNB schetst. Met een toegevoegde waarde van gemiddeld 93 euro per gewerkt uur behoort de Nederlandse industrie samen met Ierland tot de Europese top. Dit biedt een belangrijk concurrentievoordeel en laat zien dat Nederlandse bedrijven in staat zijn om hoogwaardig te produceren.
Toch blijven er uitdagingen bestaan. Vooral in de technologie- en ICT-sectoren loopt Nederland achter. De arbeidsproductiviteit in deze sectoren groeide in Nederland met slechts 0,6 procent per jaar in de afgelopen tien jaar, terwijl de VS een indrukwekkende 5,6 procent noteerde. Deze achterstand benadrukt de noodzaak van gerichte investeringen in technologie en innovatie.
De bevindingen van DNB onderstrepen dat technologische innovatie een sleutelrol speelt in het verhogen van de arbeidsproductiviteit. Voor mkb-bedrijven in de maakindustrie biedt dit kansen. Slimme toepassingen van kunstmatige intelligentie en automatisering kunnen processen efficiënter maken, terwijl
investeringen in scholing en kennisoverdracht helpen om een toekomstbestendige workforce te creëren.
Daarnaast wijzen de onderzoekers op het belang van samenwerking en het wegnemen van barrières binnen de Europese interne markt. Een meer flexibele arbeidsmobiliteit en verbeterde toegang tot kapitaal kunnen de productiviteit verder stimuleren.
Dus hoewel Nederland qua arbeidsproductiviteit stabiel presteert in de marktsector, is er geen ruimte voor zelfgenoegzaamheid. De maakindustrie kan profiteren van technologische innovaties en investeringen in kennis en samenwerking. Zo blijft de sector een drijvende kracht achter economische groei en behoudt Nederland zijn sterke positie op de Europese en mondiale markt.
Personeelstekorten, stijgende energieprijzen en geopolitieke spanningen zetten de Nederlandse maakindustrie onder druk. Toch blijkt uit het Strategie Trendsonderzoek Industrie 2025 van Berenschot dat veel maakbedrijven niet bij de pakken neerzitten. Integendeel, juist in deze turbulente tijden worden kansen gezien die anderen mogelijk over het hoofd zien.
De top drie strategische thema’s in de boardrooms van de maakindustrie zijn innovatie, arbeidsmarkt en geopolitiek. Bedrijven willen groeien, maar weten niet altijd hoe - vooral omdat het steeds moeilijker wordt om gekwalificeerd personeel te vinden. Arbeidsbesparende innovaties zoals robotisering, slimme automatisering en procesoptimalisatie bieden volgens Berenschot concrete oplossingen. Ze verbeteren niet alleen de efficiëntie, maar maken het werk ook lichter en aantrekkelijker. Berenschot pleit voor een samenhangende aanpak via een Dutch Industrial Deal, waarin overheid, industrie en kennisinstellingen
samen optrekken. De energietransitie en investeringen in infrastructuur zijn hierin cruciaal. Zonder actie dreigt Nederland marktaandeel te verliezen aan landen met lagere energieprijzen en minder regeldruk. Voor individuele bedrijven is het zaak om strategische keuzes te maken. Een helder masterplan, gebaseerd op productkennis, technologie en marktinzichten, helpt om de bedrijfsvoering toekomstbestendig te maken. Daarbij gaat het niet alleen om kostenbesparing, maar juist om waardecreatie: waar ligt de kracht van de onderneming, en welke onderdelen zijn eigenlijk ballast geworden? De boodschap van Berenschot is
helder: wie durft te investeren in technologie, samenwerking en mensgerichte innovatie, kan de huidige schaarste ombuigen tot een structureel concurrentievoordeel.
Het Europese industriebeleid dat in de Clean Industrial Deal (CID) wordt gepresenteerd, bundelt bestaande initiatieven en ambities op energie- en klimaatgebied, maar laat ook de kwetsbaarheden zien: zonder stevig nationaal beleid en serieuze investeringen dreigt het ambitieniveau te blijven steken op papier. Dat blijkt uit een nieuwe factsheet die is opgesteld door onderzoekers van TNO en de Universiteit Utrecht.
De CID introduceert geen nieuwe wetgeving, maar zet in op versterking van concurrentiekracht, duurzaamheid en strategische autonomie. Met een beoogde mobilisatie van 100 miljard euro aan publieke middelen, vooral bestaande fondsen als Horizon en het Innovatiefonds, staat dit echter in schril contrast met de jaarlijkse investeringsbehoefte van circa 480 miljard. Zonder extra nationale inzet en private kapitaalmobilisatie ontstaat een onoverbrugbaar investeringsgat.
Voor Nederland is er extra druk. De energie-intensieve industrie kampt hier al met structureel hogere elektriciteits- en gaskosten dan in buur-
landen. Daardoor dreigt de industriële basis te verschralen, nog voordat de CID volledig is uitgerold. “Tijdig herstel van het speelveld vereist nationale actie,” stellen de onderzoekers. Ze pleiten voor verlaging van elektriciteitskosten en het buiten werking stellen van de nationale CO₂-heffing, om investeringen te behouden.
Daarnaast wordt de Nederlandse Noordzee cruciaal geacht voor energie-autonomie, via een mix van windenergie, CO₂-opslag en productie van blauwe waterstof. Nederland kan zo uitgroeien tot een knooppunt voor energie- en industriële stromen in Noordwest-Europa, mits pragmatisch en technologieneutraal wordt geïnvesteerd. Een ander knelpunt dat wordt gesignaleerd, is het gebrek aan samenhang in het Nederlandse industriebeleid. Door de versnippering over verschillende ministeries en instanties worden strategische doelen onvoldoende bereikt. De onderzoekers waarschuwen dat de huidige aanpak, waarin losse maatregelen domineren, leidt tot stilstand en verlies van concurrentievermogen. “Een consistent, integraal industriebeleid is essentieel om de kansen van de Clean Industrial Deal te verzilveren.”
Het CNC Instructie Buro heeft al zijn webwinkelcontent geïntegreerd in oZone. Dit opensource platform, aangeboden door A+O Metalektro, biedt een toegankelijke en gebruiksvriendelijke online leeromgeving aan via een openbare bibliotheek, speciaal voor de metaalindustrie.
Ook om kennisbehoud en ontwikkeling in het vak te ondersteunen, zijn hiervoor vijf nieuwe modules ontwikkeld. De vijf nieuwe CNC-modules behandelen het programmeren van draaibanken en freesbanken met Fanuc-, Haas- of Heidenhain-besturingen.
Tijdens de Manufacturing Technology Conference is Ter Hoek Vonkerosie Rijssen B.V. bekroond met de Knowledge Sharing Award. Het bedrijf krijgt de award omdat het op een unieke en inspirerende manier kennis weet over te brengen via een posterpresentatie, gericht op maakbaarheid en procesinnovatie.
Volgens de jury heeft Ter Hoek de prijs gewonnen omdat het heeft laten zien hoe bestaande en nieuwe processen kunnen worden gecombineerd tot innovatieve maakoplossingen. Daarnaast toonde de presentatie van Ter Hoek duidelijk aan hoe het zijn processen heeft uitgebreid met slimme combinaties van meten, maken en controleren.
De toepassing van procescontrole direct in het maakproces draagt bij aan een hogere productkwaliteit. Het enthousiasme en de diepgang van de expert talk gaf het publiek inzicht in het combineren van technieken en het efficiënt maken van complexe componenten. Tot slot wist het bedrijf op overtuigende wijze kennis over te brengen, en anderen te inspireren met zijn aanpak.
Elke module biedt een complete e-learningtraining aan, met CNC-handleidingen voor in de praktijk. Door hoogwaardige videomaterialen en interactieve opdrachten wordt de leerervaring aanzienlijk praktischer en aantrekkelijker. Dit maakt het makkelijker voor studenten om de stof te begrijpen en direct toe te passen. Na afronding van een lesmodule kan de samengestelde syllabus worden gedownload als handig naslagwerk. Hoewel de officiële introductie van de modules binnenkort nog plaatsvindt, is registratie in oZone nu al mogelijk. Dankzij oZone zijn deze trainingen gratis en voor iedereen toegankelijk. Ook praktijkopleiders kunnen het gedocumenteerde lesmateriaal zonder kosten gebruiken. Met oZone krijgen medewerkers, studenten en zij-instromers de kans om flexibel en op hun eigen tempo te leren, binnen een duidelijke structuur - waar en wanneer het ze uitkomt.
Dalmec tilt uw werk naar een hoger niveau
Tiloplossingen op maat voor vrijwel elke tak van industrie. De Dalmec balancers kunnen producten tot 1500 kg opnemen en verplaatsen. Niet alleen om te tillen en te verplaatsen maar ook om te kantelen en te draaien tijdens de handeling. We hebben al meer dan 60.000 systemen gerealiseerd. Neem vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie.
sterk in tilwerk
Dalmec BV | Duurzaamheidsring 20 | 4231 EX Meerkerk tel. 0345 - 63 60 50 | info@dalmec.nl | www.dalmec.nl
Automatiseren van 1 tot 8 machines met een grote bewegingsvrijheid. Modulair samen te stellen voor een efficiënte belading van bewerkingsmachines. Geschikt voor transfergewichten tot 150, 250 of 500 kg.
EROWA Benelux B.V. 085 - 800 1250 Duiven - NL benelux@erowa.com www.erowa.com
TOOLS VHM SPIRAALBOREN? › Grote mix aan opdrachten in kleine series › Beste prijs/kwaliteit combinatie in
› Met interne koelkanalen
›
› Verkrijgbaar in de meest gangbare diameters
www.phantom.euwww.phantom.eu
PONSGEREEDSCHAP
LASERSNIJONDERDELEN
KANTPERSGEREEDSCHAP
Ondanks een relatief kleine defensie-industrie blinkt Nederland uit in hightech niches zoals radar- en sensortechnologie, encryptie en geavanceerde cyberbeveiliging, scheepsbouw en kleine satellieten. Gerichte investeringskeuzes voor sleuteltechnologieën uit de Nationale Technologiestrategie (NTS), zoals quantum, AI en optische satellietcommunicatie, bieden kansen voor Nederland om internationaal een sleutelpositie (control point) op te bouwen.
Defensie-uitgaven zijn recent verhoogd tot net boven de NAVO-norm van 2 procent (2,08 procent van het BBP), maar investeringen in onderzoek en technologie (R&D) blijven achter bij de Europese norm, met slechts 1,14 procent van het defensiebudget.
Een andere, meer innovatiegerichte samenwerking tussen defensie, kennisinstellingen, universiteiten en bedrijven is nodig om een duurzame defensie-industrie te realiseren. Hier wordt momenteel aan gewerkt.
Baykal Nederland, leverancier van hoogwaardige plaatbewerkingsmachines van Baykal in Nederland, maakt een nieuwe stap in zijn groei: vanaf 1 juni gaat het bedrijf verder onder de naam Make-it. Deze naamsverandering komt voort uit een duidelijke koerswijziging en groeistrategie. Waar Baykal Nederland zich tot nu toe volledig richtte op de verkoop en service van Baykal-machines, breidt het bedrijf zijn aanbod uit met aanvullende topmerken, waaronder Haeusler plaatwalsen. In de toekomst zullen hier nog meer merken en technologieën aan worden toegevoegd.
“Met Make-it kiezen we voor een naam die onze ambitie en veelzijdigheid weerspiegelt. We willen dé partner zijn voor metaalbewerkers die zoeken naar betrouwbare machines - of het nu gaat om snijden, buigen, walsen of
andere toepassingen”, aldus Wim van Kranen, sales director.
Hoewel de naam verandert, blijft verder alles voor klanten exact hetzelfde. De organisatie, contactpersonen, serviceverlening en lopende afspraken blijven volledig ongewijzigd. De overgang is dus puur een naamsverandering, bedoeld om ruimte te bieden voor groei en innovatie.
Make-it is gespecialiseerd in de verkoop, installatie en service van plaatbewerkingsmachines. Het bedrijf is gevestigd in Wijchen, en actief in heel Nederland en daarbuiten. Met merken als Baykal en Haeusler biedt Make-it oplossingen voor zowel middelgrote bedrijven als de zware industrie. Make-it is een dochteronderneming van Second Owner, specialist op het gebied van gebruikte machines.
STRATEGISCHE ONAFHANKELIJKHEID
Nederland blijft voor defensiematerieel en kritieke materialen (zoals lithium en nikkel) voor een groot deel afhankelijk van landen als de VS en China. Om voldoende schaal te creëren en afhankelijkheden af te bouwen van import, blijft Europese samenwerking (zoals binnen de EU en NAVO) essentieel. Voor kritieke materialen betekent dit bijvoorbeeld EU-inkoop, publieke investeringen in productie, zekerheid voor private investeerders, en samenwerking voor circulair gebruik.
Nederland heeft een digitale infrastructuur die tot de top van Europa behoort, maar voor digitale opslag is het grotendeels afhankelijk van de VS. Om een sterke Nederlandse positie te behouden, is het belangrijk te blijven investeren in digitale infrastructuur. Europese initiatieven moeten meer gestimuleerd worden, om minder afhankelijk te zijn van de VS. De overheid kan hierbij helpen door als eerste afnemer (launching customer) op te treden en de aanbestedingsregels aan te passen.
VERDUURZAMING EN ENERGIEKOSTEN
Draghi benadrukt in zijn rapport dat Europa ervoor moet zorgen dat de energiekosten omlaag gaan zodat Europese bedrijven kunnen concurreren met landen waar energie fors goedkoper is. Bovendien betalen bedrijven in Nederland veel meer voor elektriciteit dan hun buurlanden. Dit is gemiddeld 95 euro per megawattuur, tegenover 45 euro in Duitsland, 56 euro in België en 32 euro in Frankrijk (waar het merendeel van de elektriciteit al decennia wordt opgewekt met kerncentrales). Deze landen compenseren de kosten deels met opbrengsten uit het Europese emissiehandelssysteem (ETS).
Nederland doet dit niet en heeft, bovenop het Europese ETS, een extra CO₂-heffing op gasgebruik, waardoor de bedrijven dubbel betalen voor dezelfde uitstoot. Dit zet verduurzaming van energie-intensieve industrie - zoals de metaal en chemie - onder druk. Als deze productie naar andere landen verhuist, stijgt de uitstoot daar, is het netto klimaateffect ongunstig en komen duizenden banen in Nederland in gevaar. Om de energiekosten te verlagen en een eerlijker speelveld te creëren, kan Nederland kiezen voor versnelde investeringen in elektrificatie, waterstof en de energie-infrastructuur van de toekomst. Een goedkope, betrouwbare en schone energievoorziening is essentieel voor de welvaart van de toekomst.
De Europese markt voor industriële machines verandert in hoog tempo, wat wordt gekenmerkt door een sterke toename van online veilingen. Veilinghuis TBAuctions zag de totale veilingomzet tussen 2021 en 2024 met meer dan 50% stijgen tot circa 1,5 miljard euro. Dat blijkt uit de onlangs verschenen TBAuctions Market Pulse 2024, waarin ook hogere gemiddelde prijzen en snellere omloop van materieel worden gerapporteerd. Deze ontwikkelingen duiden op een verschuiving in de manier waarop bedrijven bedrijfsmiddelen kopen, verkopen en hergebruiken.
De wereldwijde online veilingmarkt werd in 2024 gewaardeerd op 19,6 miljard US dollar en zal naar verwachting groeien tot 55,95 miljard US dollar in 2033, met een jaarlijkse samengestelde groei (CAGR) in de dubbele cijfers (Business Research Insights, 2024). TBAuctions loopt hierin voorop in Europa, met een CAGR van meer dan 15%, wat de groeiende rol van online veilingen op de secundaire markt voor machines en ander bedrijfsmaterieel onderstreept. Voor veel bedrijven zijn gebruikte machines een kosten- én milieubewuste keuze: naast een lagere initiële investering besparen ze grondstoffen, verlagen ze de CO₂-uitstoot, en dragen ze bij aan de circulaire economie. “Online veilingen worden steeds meer ingezet als een strategische business tool”, zegt Tom Christenson, CEO van TBAuctions. “Hogere productiekosten, nieuwe regelgeving en geopolitieke onzekerheid dwingen bedrijven om hun activabeleid te herzien. De mogelijkheid om overtollig materieel wereldwijd aan te bieden vergroot hun financiële flexibiliteit en stelt ze in staat te blijven investeren in moderner materieel.”
OMLOOPSNELHEID
Gegevens uit de TBAuctions Market Pulse laten een stijgende omloopsnelheid van machines zien, gekenmerkt door lagere mediaanleeftijden en hogere gemiddelde prijzen. De belangrijkste markten groeiden sterk in volume
ten opzichte van vorig jaar: Landbouw (+15%), Bouw & Grondverzet (+19%) en Transport & Logistiek (+25%). In de landbouwsector werden er meer dan 3.200 tractoren verkocht - een stijging van 12,1% ten opzichte van 2023. De gemiddelde waarde steeg met 8,1% tot bijna 20.000 euro, wat wijst op aanhoudende vraag. De sector Bouw & Grondverzet rapporteerde meer dan 4.100 verkochte graafmachines (+16,3%), met een gemiddelde kavelwaarde die steeg met 4,9% tot 30.592 euro. De mediaanleeftijd van de machines daalde met twee jaar, wat duidt op een verschuiving naar nieuwere machines.
Ook Transport & Logistiek presteerde sterk, met meer dan 3.100 verkochte vrachtwagens (+10,9%). De gemiddelde prijs bedroeg 24.248 euro en de mediaanleeftijd daalde met een jaar, wat de voortdurende vernieuwing van wagenparken onderstreept.
De groei van digitale veilingplatforms stimuleert grensoverstijgende transacties. Doordat regelgeving per land verschilt, blijft materieel dat in het ene land is afgeschreven in een ander land vaak nog waardevol. Dit leidt tot een duidelijke toename van internationale verkopen. Zo zag Troostwijk Auctions, onderdeel van TBAuctions, de internationale omzet gemiddeld met 18% per jaar stijgen, goed voor een totale groei van 65% tussen 2021 en 2024. Het Market Pulse-rapport belicht ook regionale verschillen die de adoptie van online veilingen stimuleren. Scandinavië kent het hoogste groeitempo in Europa: het aantal verkopers op het platform groeide daar van 19.500 naar 37.200 tussen 2021 en 2024. Vooral lokale boeren en mkb-bedrijven zien veilingen als effectief verkoopkanaal, terwijl in andere regio’s vooral grotere partijen de markt domineren.
Uit onderzoek van ABN Amro onder 1.900 Gen Z’ers blijkt dat praktisch opgeleide Gen Z’ers andere prioriteiten qua werkinvulling hebben dan hun theoretisch geschoolde leeftijdsgenoten. Waar de theoretisch opgeleiden streven naar ontwikkelingsmogelijkheden en duurzaamheid, verwachten mbo-studenten vooral financiële zekerheid.
De Nederlandse technische sectoren staan aan de vooravond van een groot probleem. Een flink deel van de ervaren vakmensen uit de babyboom- en Generatie X-generaties gaat met pensioen, terwijl de instroom van jonge, praktisch opgeleide werknemers stokt. In sectoren als de bouw, industrie en transport & logistiek ontstaat daardoor een gevaarlijk gat. Uit cijfers van TNO en het CBS blijkt dat meer dan de helft van de werkgevers nu al kampt met personeelstekorten. Deze tekorten zullen de komende jaren eerder toe- dan afnemen.
De technische sectoren schreeuwen om vakmensen met een mbo-diploma. Uit onderzoek dat ABN AMRO samen met Ipsos I&O heeft uitgevoerd onder 1.900 Gen Z’ers blijkt dat praktisch opgeleide Gen Z’ers andere prioriteiten hebben dan hun theoretisch geschoolde leeftijdsgenoten. Waar de theoretisch opgeleiden streven naar ontwikkelingsmogelijkheden, betekenisvol werk en duurzaamheid, willen praktisch opgeleiden zekerheid in de vorm van een vast contract, een fatsoenlijk salaris, duidelijke verwachtingen en een goede werksfeer.
De belangrijkste werkwensen van praktisch opgeleide Gen Z’ers:
• 80% zet een goed salaris bovenaan het wensenlijstje
• 69% verlangt naar een vast contract
• 74% vindt een professionele werkplek met goed materiaal essentieel
• Slechts 40% vindt betekenisvol werk zeer belangrijk; ze halen vooral voldoening uit tastbare resultaten
Volgens David Kemps, sectorbanker Industrie bij ABN AMRO, is het voor ondernemers belangrijk om de basis op orde te hebben om deze doelgroep van potentiële, nieuwe medewerkers effectief te bereiken. Praktisch opgeleide Gen Z’ers willen meteen weten of er een vast contract in zit en willen concrete salarissen zien. Ze zijn geïnteresseerd in wat ze gaan maken en welke tastbare resultaten ze kunnen behalen. In het rapport staan praktijkvoorbeelden van bedrijven in deze drie sectoren, zoals Facta, Van Wijnen, St vd Brink en Modderkolk, die deze generatie goed weten te bereiken en te behouden.
AI was lang het domein van hightechbedrijven en verspanende bewerkingen. Maar tegenwoordig worden ook traditionele processen zoals buigen, lassen, persen en smeden steeds vaker bestuurd door kunstmatige intelligentie. Wat betekent dat in de praktijk? En wat kunnen we verwachten?
In de maakindustrie draait het steeds vaker om data. Van sensoren in machines tot digitale tweelingen van hele productielijnen, de moderne fabriek is een bron van informatie. En waar data is, kan kunstmatige intelligentie (AI) zijn werk doen. De laatste jaren heeft AI zich in rap tempo ontwikkeld van buzzwoord tot gereedschap. Niet alleen in hightechsectoren, maar juist ook in de ‘klassieke’ productieomgeving, zoals bij niet-verspanende bewerkingen.
‘Niet-verspanend’ klinkt voor leken misschien vaag, maar het gaat om al die processen waarbij geen materiaal wordt weggenomen, maar juist gevormd, verbonden of opgebouwd. Denk aan lassen, smeden, gieten, persen, dieptrekken of additive manufacturing (zoals 3D-printen). Deze processen zijn vaak lastig voorspelbaar en sterk afhankelijk van ervaring en vakmanschap. Precies daar biedt AI uitkomst.
MEER DAN ROBOTISERING
Wie denkt dat AI in de fabriek vooral draait om robots, grijpt mis. “AI is niet hetzelfde als automatisering”, zegt professor Robert Gao, een van de auteurs van een toonaangevend reviewartikel over AI in de maakindustrie. “Het gaat er niet om mensen te vervangen, maar om systemen slimmer te maken.” De inzet van AI in niet-verspanende processen vindt op verschillende niveaus plaats: in het ontwerp en de planning van productiesystemen, in het real-time sturen en optimaliseren van processen, bij kwaliteitscontrole en onderhoud, en in de samenwerking tussen mens en machine. Elk niveau kent zijn eigen uitdagingen en zijn eigen doorbraken. Bij het ontwerpen van productielijnen helpt AI inmiddels om complexe systemen overzichtelijk te maken. Hiervoor worden technieken als ontologieen, knowledge graphs en grafische neurale netwerken (GNN’s) gebruikt. Die leggen de logica van het productieproces vast in digitale modellen die bruikbaar zijn voor zowel mensen als machines. Zo’n model geeft bijvoorbeeld in-
zicht in de onderlinge afhankelijkheden van bewerkingen, materiaalstromen en machinebelasting. Voor het plannen van productieroutes en het indelen van machines op de vloer worden reinforcement learning-algoritmes ingezet; dat zijn zelflerende systemen die door trial-and-error leren hoe ze de efficiëntie kunnen maximaliseren. Een bekend voorbeeld is de inzet van deep Q-learning om machines optimaal te positioneren met zo min mogelijk intern transport. Hierdoor kan de indeling van een productielijn dynamisch worden geoptimaliseerd, afhankelijk van de actuele productiebehoefte. Ook digitale tweelingen zijn niet meer weg te denken. Een Digital Twin is een virtuele kopie van een productielijn of machine, die live wordt bijgewerkt met sensordata. Zo kun je aanpassingen eerst virtueel testen, zonder fysiek risico of kosten. Digitale tweelingen worden ook ingezet voor simulaties van scenario’s bij plotselinge verstoringen, bijvoorbeeld in de toeleveringsketen.
Niet-verspanende processen worden sterk beïnvloed door materiaalvariatie, temperatuur, krachten en snelheid. Een kleine afwijking in het begin kan later leiden tot scheuren, vervormingen of afkeur. AI helpt om die fouten vroeg te herkennen én te corrigeren. En dat maakt het verschil tussen een product dat direct de vrachtwagen in kan, en een product dat terug de fabriek in moet.
Een concreet voorbeeld komt uit de wereld van additive manufacturing. Hier analyseren AI-modellen het smeltbad met camera’s en sensoren. Ze detecteren afwijkingen in de smelttemperatuur of vorm van het smeltbad en sturen direct bij. Ook bij lassen, dieptrekken en gieten worden AI-technieken gebruikt om in real-time de procesparameters aan te passen, zodat de kwaliteit consistent blijft.
Bij het ontwerpen van opspansystemen (fixtures) worden AI-modellen in-
gezet om trillingen te minimaliseren en de nauwkeurigheid te verbeteren. In plaatbewerking voorspellen deep learning-netwerken of een onderdeel gaat scheuren voordat dat gebeurt. En dat zonder handmatige inspectie; het model leert zelf op basis van duizenden eerdere bewerkingen. Daarnaast maakt AI het mogelijk om snel nieuwe producten of varianten te produceren zonder langdurige insteltijden. Dankzij AI-ondersteunde procesplanning kunnen parameters automatisch worden aangepast op basis van de gewenste specificaties van het eindproduct. Daardoor neemt de flexibiliteit van productie sterk toe.
ONDERHOUD WORDT VOORSPELLEND
AI helpt ook bij het onderhoud van machines. In plaats van preventief (op vaste momenten) of reactief (na een storing), schakelen steeds meer bedrijven over op voorspellend onderhoud. Machine learning-modellen analyseren trillingsgegevens, temperatuurmetingen of stroomverbruik en voorspellen wanneer een onderdeel waarschijnlijk uitvalt. Zo kunnen monteurs precies op tijd ingrijpen en blijft de productielijn draaien. Een voorbeeld: bij lagers in een pers herkent een AI-model afwijkende trillingpatronen, lang voordat de operator het merkt. Dit voorkomt dure schade en onverwachte stilstand. Ook het energiegebruik van machines wordt steeds vaker geoptimaliseerd met behulp van AI. In één studie werden drie AI-algoritmes (waaronder Random Forest en AdaBoost) getraind om het energiegebruik van CNC-machines te voorspellen - met verrassend nauwkeurige resultaten.
SLIMME SAMENWERKING
AI speelt ook een rol in de interactie tussen mens en machine. Zo helpen cobots (samenwerkende robots) bij montage of lassen. Dankzij AI leren deze robots van menselijke operators: hoe ze een onderdeel vasthouden, hoe snel ze moeten bewegen, of wanneer ze even moeten wachten. Hierdoor wordt het werk veiliger en prettiger, en leren mens en robot tegelijk. Een ander voorbeeld zijn multi-agentsystemen. Daarbij nemen meerdere machines of systemen zelfstandig beslissingen op basis van gedeelde doelen. Deze samenwerking, gestuurd door AI, maakt een flexibele en gedecentraliseerde productie mogelijk. Dat is vooral relevant in fabrieken die meerdere kleine series produceren.
Federated learning, een relatief nieuwe AI-aanpak, maakt het mogelijk om AI-modellen te trainen op data uit verschillende fabrieken, zonder dat die data centraal hoeft te worden verzameld. Dit is interessant voor bedrijven die met vertrouwelijke gegevens werken, maar wel willen profiteren van gezamenlijke kennis.
AI wordt steeds beter in visuele inspectie. In additive manufacturing worden U-Net-convolutionele netwerken gebruikt om oppervlaktedefecten te herkennen. Deze netwerken kunnen afwijkingen in vorm, kleur of textuur identificeren die voor het menselijk oog nauwelijks zichtbaar zijn. Dankzij federated learning kunnen deze modellen bovendien slimmer worden, door samen te leren van meerdere locaties, zonder gevoelige data uit te wisselen. En als er te weinig voorbeelden van fouten beschikbaar zijn om het AI-model mee te trainen? Dan worden Generative Adversarial Networks (GANs) ingezet. Die kunnen synthetische foutbeelden genereren - net echt - zodat het AI-model toch robuust wordt. Zo wordt zelfs een zeldzame lasscheur onderdeel van het leerproces.
LEREN VAN ONBEKENDE
Een belangrijke uitdaging blijft het interpreteren van AI-uitkomsten. Wat als het model zegt dat een onderdeel afgekeurd
moet worden, maar niemand weet waarom? Daarom wint explainable AI terrein. Daarbij wordt visueel gemaakt waarop het model zijn beslissing baseert. Denk aan een hittekaart die laat zien welk gebied van een afbeelding leidde tot de afkeur. Zo ontstaat vertrouwen én controle.
Daarnaast werken onderzoekers aan zogeheten physics-informed AI: modellen die niet alleen goed voorspellen, maar ook voldoen aan natuurkundige wetten. Dat maakt ze betrouwbaarder en inzetbaar in processen waar veiligheid en consistentie essentieel zijn.
AI is ook in staat om inzichten te halen uit onvolledige of inconsistente data. In een studie naar productieplanning in een halfgeleiderfabriek werd AI ingezet om op basis van slechts gedeeltelijke en soms tegenstrijdige data een betrouwbaar model van het productieproces te reconstrueren. Dit werd mogelijk gemaakt door technieken als process mining en zelflerende systemen. Zulke toepassingen zijn essentieel in een wereld waarin fabrieken steeds vaker te maken krijgen met complexe supply chains en onvoorspelbare marktvraag.
Daarnaast kunnen AI-modellen ook worden ingezet als zogeheten surrogate models: versimpelde rekenmodellen die complexe simulaties vervangen. Hierdoor kunnen plannings- en optimalisatieproblemen in veel minder tijd worden opgelost. Denk aan het snel vinden van de ideale temperatuurcyclus bij het uitharden van composieten, of het bepalen van de optimale klemkracht in een plaatpers.
WAT KOMT ER NOG AAN?
De volgende stap? Generatieve AI die zelf nieuwe processen ontwerpt. Denk aan een AI die op basis van productspecificaties een fixture ontwerpt, inclusief simulatie en kostenraming. Of generalistische AI-modellen die over verschillende productielijnen en bewerkingen heen leren en optimaliseren. Zo ontstaan adaptieve productiesystemen die meebewegen met de klantvraag én de beschikbaarheid van machines, materialen en mensen. Er zijn zelfs al experimenten met AI-systemen die nieuwe materialen voorstellen op basis van gewenste eigenschappen, iets dat het ontwerp van producten fundamenteel kan veranderen. Denk aan een AI die een nieuw type lichtgewicht legering aanbeveelt op basis van mechanische vereisten en maakbaarheid.
Niet-verspanende processen zijn lang gezien als robuust maar star. Dankzij AI worden ze nu flexibel, voorspelbaar en aanpasbaar. Wat vroeger ambacht was, is nu een geoptimaliseerd, digitaal gestuurd proces. Wie deze digitale slag weet te maken, bouwt aan een concurrerende en toekomstbestendige maakindustrie. De sleutel? Niet blind vertrouwen op technologie, maar investeren in datakwaliteit, uitlegbaarheid en de juiste koppeling met de praktijk.
Innovatie draait niet altijd om robots of futuristische technologie. Soms zit het juist in slimme keuzes, duidelijke processen en mensen die willen blijven leren. Dat vindt Koen Christiaens, directeur van CLT Metal Service in Horst. De afgelopen jaren is de hele fabriek gedigitaliseerd. “Je hebt doorzettingsvermogen nodig.”
Koen Christiaens eist van zichzelf en zijn medewerkers dat ze het beter doen dan anderen. Waarom? “We zijn toeleveranciers in plaat- en buiswerk. We leveren aan machinebouwers en die vergelijken ons altijd met zichzelf en anderen. En dus moeten we zorgen dat we als het om kwaliteit gaat er met kop en schouders bovenuit steken.”
CLT Metal Service in Horst is high-tech bewerker van RVS en van andere metaalproducten. Daarnaast is het bedrijf specialist in grootformaatbewerking tot 15 meter. Het is niet gericht op een specifieke branche, maar vooral goed ‘in het grotere werk’, zoals Christiaens zegt. Met een Bystronic Byster 12 kW, TTM buislaser FL600 en de LVD Easy-Form 640 ton (en alle kleinere broertjes) kan CLT Metal Service plaat van 6,2
m bij 2,5 m aan, tot 30 mm dik. En dus buizen tot 15 meter met een diameter van 610.
BARCODE
Het logistieke proces is minimaal zo belangrijk als het machinepark, weet Christiaens. “Bij plaatwerk hebben we de stromen aangepast, zodat we niet meer werken op basis van klantopdracht, maar op basis van materiaalniveau. Elke week pakken we een batch van producten. Die worden meteen geprogrammeerd en genest, waardoor er minder handling nodig is in de fabriek.”
Volgeneste platen van 6 meter gaan de machine in en alles wordt gelabeld met een barcode. Dat zorgt ervoor dat een product zijn eigen weg
kan volgen. De barcode wordt bijvoorbeeld gescand bij de kantbank. Meteen komt daar het programma met de pdf erbij. Ook de opmerkingen van de vorige bewerkingen zijn zichtbaar.
“We hebben metingen gedaan om te weten hoe vaak we een plaat uit het rek haalden. Een plaat RVS 304 pikken we meer dan veertig maal uit het rek. Stel dat er 3 mm 304 werd afgehaald, dan bracht je het reststuk terug. Nu pakken we een hele plaat een of twee keer per week en is er geen restmateriaal. We waren eigenlijk vooral met materialen aan het rondrijden. De machine draaide destijds 3 uur per dag en soms zelf minder. Nu draait het geheel veel meer en dat zie je meteen in de omzet. En ja, er staat een snellere machine nu. Maar het is vooral het proces dat de veranderingen heeft veroorzaakt.”
Het was volgens hem overigens niet makkelijk om alles te digitaliseren. Ze zijn er nu 4,5 jaar mee bezig en het had weinig gescheeld of CLT Metal Service was er na anderhalf jaar mee gestopt. De reden: er kwam erg veel weerstand, en veranderingen waren niet goed op elkaar afgestemd. Dit was zo erg dat Christiaens twijfelde of het allemaal wel goed zou komen. “Toch hebben we gekozen om door te zetten. Waarom? We willen klaar zijn voor de toekomst. We begrijpen nu dat dat ook betekent dat we het verleden moeten meenemen. We hebben 42 mensen hier rondlopen. Echte vakmensen. Die krijgen meer en meer een andere functie. De oudere helpen de jeugd als het niet goed gaat. En de jeugd helpt de vakspecialisten weer met het digitale gedeelte.”
VERBETERING
De weg naar digitaliseren is niet goedkoop geweest, vervolgt Christiaens. “En niet alleen omdat het lang duurde. We produceerden veel afkeur, hadden destijds slechte software, postprocessors die niet op elkaar aansloten, laserkwaliteit die niet goed genoeg was voor de standaard die CLT nastreeft. Tel daar de frustraties bij verschillende mensen in het bedrijf bij op, en al met al is het een duur proces geweest. Maar het was het waard. De kwaliteit is perfect en precies zoals we het willen. We zijn continu op zoek naar verbetering.”
Die verbetering kan ook bij de klanten van CLT Metal Service gerealiseerd worden. Naast het optimaliseren van de eigen processen om tijden kostenbesparingen te bereiken, wordt er actief meegedacht over de productieprocessen van klanten. Zo worden producten bijvoorbeeld zodanig voorbereid dat ze optimaal aansluiten op het werk van de lassers van de klant, met slimme verbindingen zoals ‘mannetje-vrouwtje’-verbinding (gat/nok).
“Tijdens het hele traject denken onze specialisten mee met de engineers van onze klanten, om tot de beste oplossing te komen en om tijd en kosten te besparen. Van engineering, programmering, materiaalkeuze en werkvoorbereiding, tot bewerking, afwerking, levering en verdere
handling. Dat resulteert in lagere materiaalkosten en minder werk voor de lassers van onze klanten.”
BUSINESS INTELLIGENCE
Wat is de uiteindelijke les voor Christiaens? “Je hebt doorzettingsvermogen nodig. Soms moet je doorgaan, ondanks dat het hele bedrijf zegt dat je moet stoppen. Er is namelijk geen keuze, als je wilt overleven. Er komt een vergrijzingsgolf aan. Dat betekent dat je met ander personeel, dat het vak niet op school heeft geleerd, toch een machine draaiende moet houden. En wij zijn er klaar voor. Zelf denk ik dat we ook nog wel wat te leren hebben. Zo kijken we te weinig terug naar wat we hebben bereikt: omzetverdubbeling, constantere kwaliteit, minder afkeur.”
Is CLT Metal Service, dat dit jaar een kwart eeuw bestaat, klaar met innoveren? Zeker niet. Op dit moment is het bedrijf met een BI-partner naar de data in het bedrijf aan het kijken. Dit soort business intelligence kan helpen om het proces makkelijker te maken. “Er is veel data. Hoe gaan we die gebruiken? Inzicht is key in dit soort veranderprocessen.”
Kwaliteitsdenken zou de rode draad door het hele productieproces moeten zijn. Dat vindt Jan Klingen van Hexagon. Kwaliteit is een strategisch speerpunt dat innovatie versnelt, kosten verlaagt en het concurrentievermogen versterkt. De sleutel daartoe is data. “Ben je ervan bewust dat je veel meer kan doen met de data die je in je bedrijf hebt”.
Wat is kwaliteit? Jan Klingen, vice-voorzitter van Hexagon Noord-Europa, denkt even na. “Kwaliteit is het resultaat van een geïntegreerde, datagedreven aanpak waarbij alle afdelingen - van ontwerp tot levering - samenwerken om producten te maken die vanaf het begin voldoen aan de verwachtingen van de klant.”
Daarmee ontkracht hij de traditionele visie in de industrie als het gaat om kwaliteit. Daar werd het gezien als een inspectietaak aan het einde van het productieproces. Maar volgens Klingen begint kwaliteit dus al veel eerder: bij het ontwerp, de materiaalkeuze, de leveranciersselectie en de samenwerking tussen teams. Dat vraagt om een fundamentele ver-
schuiving. Hij voelt zich gesterkt door eigen Hexagon-onderzoek. Daarin vindt 43 procent van de fabrikanten dat kwaliteitsborging en maakbaarheid al vroeg in het ontwikkelproces moeten worden geïntegreerd.
“We willen de maakindustrie helpen om kwaliteit in het hele proces centraal te stellen, en niet alleen gebruiken als eindcontrole. Kwaliteit is een strategisch speerpunt geworden dat innovatie versnelt, kosten verlaagt en het concurrentievermogen versterkt. Toch worstelen veel bedrijven met deze ambities. Een derde van de fabrikanten ervaart onverwachte kwaliteitsproblemen, en 17 procent noemt slechte productkwaliteit als een van hun grootste zakelijke uitdagingen.”
De sleutel tot een moderne kwaliteitsstrategie is data. Veel bedrijven be-
schikken weliswaar over meet- en inspectiegegevens, maar die zijn vaak verspreid over afdelingen en systemen. Deze datasilo’s verhinderen een holistisch inzicht in kwaliteit. Hexagon pleit daarom voor een ‘quality digital thread’: een digitale lijn die alle processen, systemen en mensen verbindt. Hiermee ontstaat een centraal overzicht waarmee beslissingen sneller en onderbouwd kunnen worden genomen. Klingen: “Eigenlijk wil je de verschillende disciplines met elkaar laten werken, waar ze ook zitten in de silo. Zo behoud je je concurrentiepositie, vanwege lagere kosten. Daarmee maken we eigenlijk de keten wakker, alsof we aan een boom schudden.”
SPUITGIETEN
Is de maakindustrie er klaar voor? “Digitaliseren van je processen is een eerste stap. Die data zegt namelijk iets over hoe effectief je proces is. Ik zal een voorbeeld geven uit de wereld van het spuitgieten. Het luister heel nauw hoe je de matrijzen freest. Met software die continu meet in het proces, creëren we een intelligente machine control. Die stuurt tijdens het proces, zodat je eigenlijk al gedurende het frezen weet dat het eindproduct ook goed is. Vroeger stelde een operator bij wanneer dat moest. Hij was de vakman. Nu kan dat betrouwbaarder en subtieler.” Op basis van je data kan je eigenlijk virtueel je kwaliteit al verbeteren. Een belangrijke stap daarbij is het inzetten van kunstmatige intelligentie. Vooral bij inspectieprocessen kan automatisering grote voordelen opleveren: meer precisie, minder afhankelijkheid van schaarse vakmensen, en snellere feedbackloops naar ontwerp en productie. Klingen: “We zijn met onze maakindustrie echt een voorbeeldland. Maar tegelijk zie ik dat wanneer we iets innovatiefs hebben bedacht en we moeten het opschalen - en dus automatiseren - er nog een stap te maken valt. Door bijvoorbeeld delen van je hele proces verder te digitaliseren en AI te gebruiken. Maar wel kwaliteitsgestuurd. Een soort modulair automatiseren, waarbij bestaande technologieën niet worden vervangen, maar aangevuld met sensoren, software en AI. Zo ontstaat een flexibel systeem dat meegroeit met veranderende productiebehoeften, zonder het risico van veroudering of hoge integratiekosten.”
BEPALENDE FACTOR
De praktijk laat zien dat een geïntegreerde kwaliteitsaanpak loont. Bedrijven die kwaliteit centraal stellen in hun digitale transformatie rea-
De opmars van kunstmatige intelligentie (AI) in de maakindustrie is niet langer toekomstmuziek, maar harde realiteit. Uit een wereldwijd onderzoek onder 524 industriële partijen, in opdracht van Hexagon uitgevoerd door Forrester, blijkt dat AI inmiddels wordt gezien als sleuteltechnologie om de sector wendbaarder, efficiënter én innovatiever te maken.
AI en machine learning (ML) transformeren productieprocessen op meerdere fronten. Bijna de helft van de ondervraagden noemt AI en ML essentieel voor het verbeteren van productkwaliteit, terwijl 45 procent ze inzet voor hogere procesefficiëntie. Deze systemen leren continu van data, detecteren afwijkingen vroegtijdig en optimaliseren processen, zonder menselijke tussenkomst, maar mét menselijke regie. Wat opvalt, is dat AI geen bedreiging vormt voor vakmanschap, maar het juist versterkt. Automation puts innovation into the hands of people, stelt het rapport. Door routinetaken te automatiseren, komt er ruimte vrij voor strategisch denken, creativiteit en probleemoplossend vermogen op de werkvloer. Zo versnellen AI-gedreven systemen het ontwerpen en testen van producten, waardoor de time-to-market aanzienlijk korter wordt.
Generative AI speelt daarin een steeds grotere rol. Met algoritmen die automatisch optimale ontwerpen voorstellen op basis van opgegeven parameters, ondersteunt de technologie ontwerpers bij het vinden van oplossingen die mensen zelf misschien niet hadden bedacht. Het resultaat? Betere producten, snellere productie en met minder verspilling.
Toch blijven er uitdagingen. Slechte datakwaliteit - van verouderde tot incomplete gegevens - belemmert het volledige potentieel van AI. En hoewel 52 procent van de respondenten investeert in AI-gestuurde ontwerp-optimalisatie, blijkt integratie met bestaande systemen lastig. Zonder hoogwaardige en verbonden data blijft AI een belofte die moeilijk is waar te maken.
Opvallend is ook het verschil tussen voorlopers en achterblijvers. Bedrijven met vergaande automatisering plukken merkbaar de vruchten: hogere productiviteit, kortere doorlooptijden en betere kwaliteit. Achterblijvers blijven steken in handmatig werk en versnipperde communicatie.
De conclusie is helder: AI is geen luxe, maar een noodzaak voor wie relevant wil blijven in een steeds competitiever speelveld. De sleutel?
Combineer technologie met menselijk inzicht, investeer in datakwaliteit en durf processen radicaal opnieuw in te richten.
liseren hogere marges, snellere productintroducties en betere first-pass yields. Bovendien zijn ze beter in staat om merkwaarde te beschermen en risico’s te beheersen.
“Kwaliteit is allang niet meer alleen een technische eis, maar ook een bepalende factor voor bedrijfsresultaten, innovatie en klanttevredenheid. Door data centraal te stellen, samenwerking te versterken en automatisering slim in te zetten, kunnen fabrikanten hun kwaliteitsstrategie omvormen tot een concurrentievoordeel. Het vraagt om een digitale mindset. Ben je er bewust van dat je veel meer kan doen met de data die je in je bedrijf hebt. Kijk daar strategisch naar. Als je een digitale twin kan maken, ben je al tien stappen verder dan wat je bereikt in de fysieke wereld.”
De machine-industrie staat als economische groeiparel bekend, vanwege een bovengemiddelde groei van 9,5% per jaar tussen 2013 en 2023. Die groei komt vrijwel volledig voor rekening van de chipmachinemakers, onder aanvoering van ASML. De traditionele machine-industrie staat daarentegen onder druk. De marktomstandigheden zijn voor traditionele machinebouwers structureel uitdagend, door toenemende concurrentie vanuit China. Daar komen mogelijk nog forse Amerikaanse invoerheffingen bovenop, terwijl de productiebelemmeringen, zoals personeelskrapte, nog groter blijven dan in andere industrieën.
Personeelskrapte zorgt tegelijkertijd voor een prikkel om te automatiseren, en dus voor een grotere machinevraag bij afnemers, de productiebedrijven. Daarnaast profiteren machinebouwers die aan (toeleveranciers van) bedrijven in de defensie-industrie leveren in toenemende mate van de stijgende defensie-uitgaven. Om de groeikansen te pakken, is er wel een omslag nodig. Snellere adoptie van nieuwe digitale technologieën zoals AI in klantbediening en eigen bedrijfsprocessen, en een totaalpakket aan dienstverlening vergroten het onderscheidend vermogen. Dit en meer stelt ING Research in de onlangs gepubliceerde Sectorstudie Machine-industrie.
DIGITALE OPLOSSINGEN
“De groei van de machine-industrie is de afgelopen tien jaar zeer fors, maar heeft wel twee gezichten”, stelt Gert Jan Braam, Sectorbanker Industrie bij ING. “Chipmachinemakers groeiden versneld, maar de overige machinebouwers bleven hierbij achter. Zij doen er goed aan innovatie op één te zetten. Nieuwe digitale oplossingen en het uitbouwen van de dienstverlening, gericht op procesoptimalisatie en het verhogen van de productiviteit van industriële klanten, zorgt voor een sterkere internationale marktpositionering voor de machinebouwer.”
De VS is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden voor Nederlandse machinefabrikanten, en inmiddels de tweede afzetmarkt na Duitsland. In 2024 had 8% van de machine-export de VS als bestemming. In 2022 was dit nog 6,5%. De groeiende verkoop van chipmachines aan de VS hebben hier een grote rol in gespeeld. Hoewel het voor de export positief is dat de Amerikaanse economie voorlopig fors groeit, kan een omvangrijk deel van de machine-export door Amerikaanse invoerheffingen worden geraakt wanneer de plannen voor een invoerheffing van 25% op alle Europese producten doorgaan.
GROEI
Ondanks de voor veel machinebouwers lastige marktomstandigheden zijn er wel degelijk eindmarkten die over meerdere jaren gezien groeien. Naast de halfgeleidermarkt, die profiteert van AI, digitalise-
ring en elektrificatie, groeit bijvoorbeeld ook de defensie-industrie de komende jaren. De Nederlandse overheid verhoogt haar defensiebegroting geleidelijk met zo’n 3 miljard euro, en voor heel Europa gaat het mogelijk om honderden miljarden extra. Machinebouwers die direct of indirect aan de defensie-industrie leveren, hebben daar baat bij.
Een toenemende vraag is ook te verwachten vanuit technologieproducenten die elektrische en elektronische apparatuur en onderdelen maken die bedrijven helpen digitaliseren en verduurzamen. Denk aan het elektrificeren van productieprocessen, het bouwen van datacenters en het uitbouwen van energie-infrastructuur. Tot slot blijft ook de internationale agrifoodmarkt een stabiele groeibranche voor verdere automatisering.
De sterke groei van de mondiale halfgeleidermarkt heeft Nederlandse chipmachinemakers geen windeieren gelegd. In 2024 lag het aandeel van chipmachinefabrikanten - met ASML, ASM en Besi als grootste spelers - in de totale omzet van de machine-industrie op naar schatting 64%, en dat van ASML alleen op 57%. De omzetgroei van de traditionele machine-industriesegmenten blijft niet alleen ver achter bij die van de chipmachine-industrie, maar ook bij die van de totale industriesector. In de laatste vijf jaren waarvoor landelijke jaarrekeningcijfers voor de deelsegmenten beschikbaar zijn (2016 tot en met 2022) was de gemiddelde omzetgroei slechts 2,5% per jaar. Het segment voedselverwerkingsmachines kon als enige aan de 7% omzetgroei van de totale industriesector tippen, maar bleef daarmee nog steeds ver achter bij de 19% omzetgroei per jaar van het chipmachinesegment. Ook de winstgroei bleef bij de traditionele machinebouwers ver achter, met 3,5% per jaar tegenover 13% in de totale industriesector en meer dan 30% per jaar in het chipmachinesegment.
Niet alleen de langdurig stagnerende Europese economie en de handelsbelemmeringen zitten tegen. Voor de langere termijn vormt vooral de concurrentie vanuit opkomende landen een bedreiging. Met name China zet stevig in op de export van machines. Waar het in
het verleden nog vaak om minder goede kopieën ging, geven machinebouwers aan dat sommige Chinese machines tegenwoordig kwalitatief beter zijn dan Westerse machines. Daardoor valt de prijs-kwaliteitafweging van klanten vaker in het voordeel uit van goedkopere Chinese alternatieven.
De Nederlandse en Europese import van machines is daardoor sterk toegenomen. Zo groeide de totale Nederlandse import uit China de afgelopen tien jaar met gemiddeld 7% per jaar, terwijl de jaarlijkse groei van uit China geïmporteerde gespecialiseerde machines (14%), energieopwekkingsmachines (11%), machines voor algemene toepassingen (10%) en metaalbewerkingsmachines (8%) in diezelfde periode duidelijk hoger uitviel.
PERSONEELSKRAPTE
Vergeleken met producenten in andere industriële subsectoren kampen bouwers, reparateurs en installateurs van machines bovengemiddeld vaak met productiebelemmeringen. Ze kampen relatief vaak met beperkingen in productiemiddelen, zoals onderdelen en machinecapaciteit. De belangrijkste belemmering is echter de arbeidsmarktkrapte, vooral bij technische functies zoals ingenieurs, programmeurs en mbo-opgeleide vakmensen. De afgelopen tien jaar is het aantal in de machine-industrie werkzame personen met een derde gegroeid, tot iets meer dan 100.000. Ondanks de sterke aanwas behoort deze sector begin 2025 – samen met die van machine-reparateurs en -installateurs - tot de drie industrietakken met de grootste personeelskrapte. De grote personeelsvraag
van chipmachinefabrikanten maakt het voor traditionele machinebouwers steeds moeilijker om geschikt personeel te vinden.
INNOVEREN OF KRIMPEN
Om de groeikansen te pakken, is er een omslag nodig. De omzetgroei in de overige machine-industrie bedroeg tussen 2013 en 2022 naar schatting gemiddeld ruim 3% per jaar. De gemiddelde inflatie bedroeg in die periode zo’n 2,5%, wat betekent dat het verkoopvolume naar schatting met slechts zo’n 0,5% per jaar toenam. Een inschatting op basis van voorlopige cijfers laat zien dat zowel de omzet als het verkoopvolume in 2023 en 2024 per saldo zijn gekrompen. Cruciaal is dat machinebouwers nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals digitalisering en AI, weten aan te wenden om hun producten dienstenaanbod concurrerender te maken. Toonaangevende bedrijven uit de overige machine-industrie geven aan dat de technische vormgeving van de eigen hardware steeds minder onderscheidend wordt.
Naast het digitaal optimaliseren van interne bedrijfsprocessen, zijn schaalvergroting en een verbreding van de klantbediening cruciaal voor meer onderscheidend vermogen. Dit betekent meer nadruk op service en klantrelaties, en het diepgaand begrijpen van klantproblemen.
Software wordt een steeds belangrijker onderdeel van het totaalpakket van productlevering en dienstverlening. Al met al zal het onderscheidend vermogen van machinebouwers meer verschuiven van de machine zelf, oftewel de hardware, naar toegepaste software.
“Laat je niet afschrikken door de grote boze buitenwereld”, zegt Sebastiaan Laumen van KeyTec. Het Sittardse bedrijf houdt zich makkelijk staande als producent van nauwkeurige metalen onderdelen en kunststofcomponenten, van kleine tot zeer grootschalige series. “De logistieke component is belangrijk, maar het begint bij de technologie.”
KeyTec is een bijzonder bedrijf. Oorspronkelijk was de Sittardse fabriek onderdeel van het Philips-concern. Dat is nog te zien aan de opbouw van de hallen: op de grond de werkplaats, aan de rand op de eerste verdieping de kantoren. In de hallen werden onderdelen voor beeldbuizen en monitoren en displays gemaakt. Sinds 1999 huist KeyTec daar, aanvankelijk als spin-off van de Eindhovense technologiemoloch. Op het eerste gezicht lijkt KeyTec een wonderlijke verzameling van diverse fabriekjes in een fabriek. “Dit zouden voor de buitenwereld losstaande bedrijven kunnen lijken”, zegt Sebastiaan Laumen. Hij is sales director bij KeyTec. “Maar juist omdat we de verschillende technieken toepassen, kunnen we de producten met verschillende volumes en toepassingen maken.”
Met een breed scala aan stanspersen (van 10 tot 250 ton), zowel excenterals hydraulisch (en in Nederland uniek) servo-aangedreven, biedt KeyTec bijvoorbeeld zowel kleine als grote series metalen onderdelen, vervaardigd door middel van vlakstansen, buigen en vormen/dieptrekken. Ze kunnen van standaard staalsoorten, roestvrij staal en verenstaal tot zeer speciale
legeringen zoals koper, messing, kovar en molybdeen - al dan niet voorzien van een coating - aan. Deze materialen kunnen worden verwerkt in diktes van 0,1 tot 0,08 mm, met toleranties tot ± 0,01 mm.
Ook kan een breed scala aan materialen worden diepgetrokken, waaronder diverse koperlegeringen, roestvaste staalsoorten, specifieke Kovar-legeringen en molybdeen. En met behulp van precisiegereedschappen en spuitgietmachines van topmerken, met sluitkrachten variërend van 20 tot 250 ton, produceert KeyTec kunststof onderdelen. Klantspecifieke productontwerpen worden zorgvuldig overgenomen en omgezet in stabiele processen die resulteren in hoogwaardige onderdelen voor industriële, automotive en medische toepassingen.
Om te voldoen aan de specifieke eisen van verschillende toepassingen verwerkt KeyTec een breed scala aan kunststoffen, zoals PA, PPS, ABS, POM, PBT, PC, PPO, TPE, SEBS, maar ook LCP’s, PEEK, HSG en andere kunststoffen met specifieke thermische of elektrische geleidende en afschermende eigenschappen. Door het toevoegen van additieven krijgen deze kunststoffen extra eigenschappen, zoals bescherming tegen UV-licht,
vlamvertragendheid (UL94 ..), (antibacteriële) medische geschiktheid en versterking met glasvezel om metaalachtige sterkte te bereiken, tegen aanzienlijk lagere kosten dan productie middels aluminium spuitgieten of CNC-verspaning. Onderdelen kunnen desgewenst ook onder cleanroom-condities worden gegoten.
Dankzij de uitgebreide interne metaalstanscapaciteit is KeyTec gespecialiseerd in insert moulding en overmoulding. Bij deze technieken worden verschillende metalen inlays meegegoten in het kunststof onderdeel. Dat kunnen bewerkte onderdelen zijn, of gestanste onderdelen zoals metalen leadframes, connectorpinnen, bouten, enzovoort.
Laumen: “We bieden processen aan voor kleine series met handmatige plaatsing van metalen inserts, tot volledig geautomatiseerde productie met een reel-to-reel-proces of inzet van robots voor het nauwkeurig positioneren van de metalen delen in de matrijs.”
Voorbeelden zijn compressielimiters, schroefdraad, bouten en moeren, maar ook metalen plaatjes die mechanische functionaliteit toevoegen aan het kunststof onderdeel en de eisen aan het kunststof zelf verlagen. Daarnaast wordt in specifieke toepassingen waarbij stroomverdeling en isolatie worden gecombineerd, steeds vaker gebruikgemaakt van koperlegeringen in diverse vormen, al dan niet met persinserts.
“Men heeft geen beeld bij wat we doen, hoe hoog het technologische niveau hier is”
“Op basis van expertise in mechanische onderdelen, zowel op het gebied van kunststof als metaal, heeft KeyTec zijn serviceaanbod uitgebreid door de verantwoordelijkheid voor aanvullende bewerkingen op zich te nemen - tot en met het leveren van een subassemblage of zelfs een volledig eindproduct. Door onze kennis van mechanica te combineren met ervaring in C-onderdelen zoals bouten, moeren en andere bevestigingsmaterialen, uiteenlopende assemblage- en verbindingstechnieken, verpakking en logistiek, bieden we oplossingen die werken voor ontwerp-, ontwikkel- en productiebehoeften. Zo slaan we de brug tussen idee en merk.”
Het is voor Laumen duidelijk: technologie maakt het verschil, maar goede automatisering is van levensbelang. “Waarom kunnen we in Nederland nog steeds concurreren met goedkopere landen? Ik denk dat 90 procent van onze machines geautomatiseerd is. Dat kan een simpele aanpak zijn, zoals de aanvoer van materiaal, tot en met een compleet geautomatiseerd systeem waarbij in- en output geregeld is.”
Een voorbeeld: bij KeyTec maken ze een onderdeel voor een elektrische tandenborstel. Het gaat om de contactelementen van de motor. Dat is het gedeelte waarmee het motortje wordt aangestuurd en wordt opgeladen. Daarvan leveren ze 32 miljoen stuks per jaar. Die komen binnen op een haspel en gaan op een haspel weer de deur uit, zodat de klant de haspel weer in zijn machine kan plaatsen. Theoretisch kan je dat in bijvoorbeeld Vietnam laten doen. Maar het niveau van repeteerbare nauwkeurigheid is best uniek. Dat de assemblage van de klant in Europa plaatsvindt, speelt ook positief mee; door de vervoerskosten is binnen Europa produceren minder kostbaar.
Een ander voorbeeld zijn batterijnagels. Hierbij wordt draad op hoge snelheid omgevormd tot specifieke pin- of spijkerachtige producten. Het vormen van de spijkerkop (butting) kan gecombineerd worden met het slijpen van de punt van de pen. KeyTec beschikt over een speciaal ingerichte productieomgeving en reinigingsprocessen om de juiste functionele kwaliteit te waarborgen. Dit jaar levert het bedrijf meer dan 900 miljoen van dit soort batterijnagels.
“We pakken het technologisch slim op. De toleranties zijn heel laag, dus dit soort producten vraagt wel wat van ons. Naast toleranties en het kleine formaat van batterijnagels, zijn er ook nog eens veel eisen aan de gaffing van het materiaal. Je wilt niet dat een batterij van binnenuit explodeert. Men heeft geen beeld bij wat we doen, hoe hoog het technologische niveau hier is.”
SLIMMER
Voor Laumen is duidelijk wat de volgende stap is die wordt gezet. KeyTec gaat nog verder met automatiseren en digitaliseren. Daarmee zorgen ze dat de logistieke flow rondom de productie verbetert. “Er is een indrukwekkende en moderne supplychain gekoppeld aan alles wat we maken. Maar feit blijft: we zijn honderd procent een maakbedrijf. Alles wat we uitleveren is hier gemaakt. De logistieke component is belangrijk, maar het begint bij de technologie. Ook volumeproducties zijn technologisch hoogstaand. Want concurrentie zit niet alleen in Azië, maar ook om de hoek. Als we vanuit Nederland moeten leveren aan een plant in Hongarije, moeten we wel meer te bieden hebben dan een Oost-Europese partij. En dat eist van ons dat we slimmer zijn als het gaat om technologie. Daarom laten wij ons niet afschrikken door de grote boze buitenwereld.”
Op fpt-vimag.nl vindt u de profielen van álle FPT-VIMAG leden. U kunt dus zelfs nog uitgebreider zoeken op deze digitale marktplaats. Bent u op zoek naar de juiste machine, passend gereedschap of een innovatieve automatiseringsoplossing dan bent u op de website van FPT-VIMAG op het juiste adres. Door middel van filters op productcategorie en markten komt u bij de juiste bedrijven terecht. U kunt rechtstreeks contact opnemen of doorlinken naar de eigen website van het bedrijf voor meer informatie.
Gühring Nederland B.V.
LEDEN FPT-VIMAG
Abus Kraansystemen B.V.
Ad. A. KLEIN Transporttechniek b.v.
Additive Industries B.V.
Air Products Nederland B.V.
Allround Machinery B.V.
Alup-Kompressoren B.V.
Amada GmbH
AMTC B.V.
Arkance Systems
Atlas Copco Internationaal B.V.
ATS EdgeIt BV
BEKO Technologies B.V.
Bemet International B.V.
Bendertechniek B.V.
Besten Machines
BLM Group Benelux B.V.
BMT Machine Tools B.V.
Bokhoven Tool Management BTM
Boorwerk B.V.
Optimol Netherlands B.V.
Bucci Industries
Bun Engineering Nederland Bystronic Benelux. B.V.
Cadmes B.V.
Carl Zeiss B.V.
CellRo B.V.
Ceratizit Nederland B.V.
Cloos Benelux N.V.
CNC Gear
De Tollenaere bv
D & W Gereedschappen & Machines B.V.
DMG MORI Netherlands B.V.
DoALL Nederland B.V.
Dormac Import B.V.
Dymato B.V.
Easy Systems Benelux BVBA
Electrotool B.V.
Elesa+Ganter B.V.
EMS Benelux BV
Emuge-Franken B.V.
Erowa Benelux BV
Ertec BV
Esab Nederland B.V.
Evolent Machines B.V.
FANUC Benelux BVBA
GF Machining Solutions Sales Benelux
Hagro Precisie B.V.
Hahn+Kolb Tools Benelux
HALTER CNC Automation
Hänel Kantoor- en Magazijnsystemen
Harry Hersbach Tools B.V.
Heesen-ICA B.V.
Heidenhain Nederland B.V.
Hembrug B.V.
Hermle Nederland B.V.
Hevami Oppervlaktetechniek
Hexagon Metrology B.V.
HGG Profiling Equipment B.V.
Hoffmann Quality Tools B.V.
Holland Precision Tooling B.V.
Humacs Krabbendam
Hurco
Import en Groothandel van Ommen B.V.
Industrial Cobotics
Iscar Nederland B.V.
Jeveka B.V.
JÖRG Machines B.V.
Kennametal Nederland B.V.
KSM Benelux
Kurval B.V.
Laagland B.V.
Landré Machines B.V.
Laskar Puntlastechniek BV.
Leering Hengelo B.V.
Limas B.V.
LISSMAC Maschinenbau GmbH
L.V.D. Nederland B.V.
Machinehandel Overmars
Magistor B.V.
MAKE! Machining Technology B.V.
Mayfran Limburg B.V.
Metaaltechniek Handelsonderneming B.V.
Metal Heaven B.V.
Mink Bursten
Mitutoyo Nederland B.V.
MML BVBA
Mondiale
Okuma Benelux B.V.
Olmia Robotics
Onkenhout en Onkenhout B.V.
OPEN MIND Technologies Benelux B.V.
OSG Nederland B.V.
Oude Reimer B.V.
Produtec
Proger Spantechniek B.V.
Promas B.V.
Promatt B.V.
Q-Fin Quality Finishing Machines
Radan B.V.
Renishaw Benelux B.V.
Rhenus Lub BV
Rolan Robotics BV
S.A. Seco Tools Benelux N.V.
SafanDarley B.V.
Sandvik Benelux B.V. Divisie Dormer Pramet
Sandvik Benelux B.V. Division Coromant
Schunk Intec B.V.
Siemens Nederland N.V.
Special Tools Benelux B.V.
Staalmach B.V.
Style CNC Machines B.V.
Technische Handelsonderneming De Ridder B.V.
Technische Handelsonderneming Klaassen B.V.
Th. Wortelboer B.V.
Timesavers International B.V.
Trumpf Nederland B.V.
Tuwi Nederland B.V.
Valk Welding B.V.
Van Hoorn Carbide B.V.
Van Hoorn Machining b.v.
VLH Welding Group B.V.
Voortman Steel Machinery B.V.
Waldmann b.v.
Walter Benelux N.V.
Wemo Nederland B.V.
WiCAM Benelux B.V.
Widenhorn B.V.
Wila B.V.
Wolthuis Machines B.V.
Wouters Cutting & Welding BVBA
Yamazaki Mazak Nederland B.V.
YASKAWA Benelux BV
Young Cuttingtools b.v.
ZVS Techniek B.V.
VAKGROEP PRECISIETECHNIEK
Cadmes B.V.
Gühring Nederland B.V.
Hoffmann Quality Tools B.V.
KSM Benelux
Oude Reimer B.V.
Gibac Chemie B.V.
Gibas Numeriek B.V.
GROB Benelux B.V.
Carl Zeiss GOM Metrology GmbH
Pferd-Rüggeberg B.V.
Pimpel Benelux B.V.
KIS Zuid B.V.
Petroline International Nederland
Siemens Nederland N.V.
Ceratizit Nederland B.V.
Gühring Nederland B.V.
Iscar Nederland B.V.
Kennametal Nederland B.V.
OSG Nederland B.V.
S.A. Seco Tools Benelux N.V.
Sandvik Benelux B.V. Divisie Dormer Pramet
Sandvik Benelux B.V. Division Coromant
Walter Benelux N.V.
Additive Industries B.V.
CellRo B.V.
Hembrug B.V.
HGG Profiling Equipment B.V.
Mayfran Limburg B.V.
SafanDarley B.V.
Style CNC Machines B.V.
Timesavers International B.V.
Voortman Steel Machinery B.V.
Wemo Nederland B.V.
Additive Industries B.V.
Amada GmbH
Bendertechniek B.V.
BMT Machine Tools B.V.
Boorwerk B.V.
Bucci Industries
Bystronic Benelux. B.V.
Cadmes B.V.
CellRo B.V.
Ceratizit Nederland B.V.
Evolent Machines B.V.
FANUC Benelux BVBA
Gibac Chemie B.V.
Gibas Numeriek B.V.
Gühring Nederland B.V.
Hagro Precisie B.V.
Heesen-ICA B.V.
Heidenhain Nederland B.V.
Hembrug B.V.
HGG Profiling Equipment B.V.
Hoffmann Quality Tools B.V.
Iscar Nederland B.V.
Jeveka B.V.
JÖRG Machines B.V.
Kaltenbach Tools B.V.
Kennametal Nederland B.V.
Laagland B.V.
Landré Machines B.V.
Leering Hengelo B.V.
Mayfran Limburg B.V.
Mitutoyo Nederland B.V.
Okuma Benelux B.V.
OPEN MIND Technologies Benelux B.V.
OSG Nederland B.V.
Oude Reimer B.V.
Proger Spantechniek B.V.
Promas B.V.
Radan B.V.
Renishaw Benelux B.V.
Resato International B.V.
S.A. Seco Tools Benelux N.V.
SafanDarley B.V.
Sandvik Benelux B.V. Divisie Dormer Pramet
Sandvik Benelux B.V. Division Coromant
Siemens Nederland N.V.
Staalmach B.V.
Style CNC Machines B.V.
Technische Handelsonderneming
De Ridder B.V.
Technische Handelsonderneming Klaassen B.V.
Timesavers International B.V.
Trumpf Nederland B.V.
Tuwi Nederland B.V.
Voortman Steel Machinery B.V.
Walter Benelux N.V.
Yamazaki Mazak Nederland B.V.
Young Cuttingtools b.v.
VAKGROEP PLAATWERK
Amada GmbH
Bystronic Benelux. B.V.
Hexagon Metrology B.V.
Resato International B.V.
Rösler Benelux B.V.
SafanDarley B.V.
Trumpf Nederland B.V.
Tuwi Nederland B.V.
WiCAM Benelux B.V.
Wila B.V.
VAKGROEP PRODUCTIEAUTOMATISERING
Bemet International B.V.
Bendertechniek B.V.
Cadmes B.V.
CellRo B.V.
Heidenhain Nederland B.V.
Industrial Cobotics
Laagland B.V.
OPEN MIND Technologies Benelux B.V.
Sandvik Benelux B.V. Division Coromant
Schunk Intec B.V.
Siemens Nederland N.V.
Valk Welding B.V.
YASKAWA Benelux B.V.
Jeveka B.V.
Laskar Puntlastechniek BV.
Rolan Robotics BV
Valk Welding B.V.
VLH Welding Group B.V.
PARTNERLEDEN
Jaarbeurs B.V.
Jan van Dam Machine Transport
STODT
3D
Additive Industries B.V.
Cadmes B.V.
DMG MORI Netherlands B.V.
Dymato B.V.
Landré Machines B.V.
Leering Hengelo B.V.
Pferd-Rüggeberg B.V.
Renishaw Benelux B.V.
Siemens Nederland N.V.
TRUMPF Nederland B.V.
Valk Welding B.V.
DMG MORI Netherlands B.V.
Dormac Import B.V.
Dymato B.V.
Emuge-Franken B.V.
Holland Precision Tooling B.V.
Laskar Puntlastechniek BV.
L.V.D. Nederland B.V.
Radan B.V.
FEDA en mede-organisator FPT houden op 4 september een uniek evenement in Amsterdam dat jonge engineers, professionals, innovators en branchegenoten uit de maakindustrie samenbrengt. In tegenstelling tot traditionele beurzen biedt dit zogenoemde Festival of Tech een dynamische ervaring met inspirerende sprekers, muziek, culinaire hoogstandjes, technologische workshops, creatieve business-stands en interactieve demonstraties. Het doel is om technologie en business op een inspirerende en toegankelijke manier te combineren.
In de dynamische wereld van technologie en de maakindustrie is het essentieel voor jonge professionals om voortdurend te leren, te innoveren en hun netwerk uit te breiden. Het Festival of Tech speelt hierin een fundamentele rol, door een platform te bieden waar technologie, business en inspiratie samenkomen. In een tijdperk waarin technologische ontwikkelingen elkaar in rap tempo opvolgen, is het voor de jonge professionals (leeftijd tussen 20 en 40 jaar) essentieel om bij te blijven en zich te blijven ontwikkelen. Het Festival of Tech speelt hierop in, door:
• Kennisdeling: Het aanbieden van interactieve sessies en workshops waar praktische inzichten en de nieuwste trends worden gedeeld.
• Netwerkmogelijkheden: Een informele setting waarin bezoekers eenvoudig in contact komen met vakgenoten, poten-
tiële klanten, leveranciers en samenwerkingspartners.
• Innovatie: Het presenteren van de nieuwste technologische ontwikkelingen en het stimuleren van samenwerking en innovatie binnen de sector.
Het festival richt zich op een breed scala aan professionals binnen de maakindustrie, waaronder:
• Jonge en ervaren engineers die op zoek zijn naar inspiratie en nieuwe inzichten.
• Productontwikkelaars en innovatiemanagers die de nieuwste trends en technologieën willen ontdekken.
• Technisch projectleiders en werkgevers die hun netwerk willen uitbreiden en op de hoogte willen blijven van marktontwikkelingen.
Het Festival of Tech biedt de jonge professional een unieke kans om zich te verdiepen in de nieuwste technologische ontwikkelingen, waardevolle contacten te leggen en inspiratie op te doen. In een tijd waarin netwerken en kennisdeling essentieel zijn voor persoonlijke en professionele groei, is dit festival een must voor iedereen die actief is in de maakindustrie. Wil jij onderdeel uitmaken van het Festival of Tech en de toekomst van de maakindustrie van dichtbij meemaken? Of je nu als bezoeker, exposant of partner wilt deelnemen, er zijn volop mogelijkheden om jouw netwerk te versterken en kennis uit te wisselen.
Neem contact op met medeorganisator FPT om meer te weten te komen over de deelnamevoorwaarden en hoe jij een bijdrage kunt leveren. Meer informatie vind je op festivaloftech.nl.
Jolanda Bredewoud jolanda.bredewoud@fme.nl of info@fptvimag.nl
Op TechniShow 2026 in de Utrechtse Jaarbeurs komen drie themapleinen waar de nieuwste ontwikkelingen en trends in de maakindustrie worden belicht. Daarnaast wordt de segmentindeling van TechniShow en ESEF Maakindustrie 2026 aangepast. In plaats van de traditionele halindeling introduceren ze een heldere, ketengerichte opzet. Deze nieuwe indeling weerspiegelt hoe bedrijven tegenwoordig samenwerken: als een geïntegreerde productieketen.
Bedrijven komen op de beursvloer samen op basis van hun rol binnen de keten, zodat de bezoeker sneller de juiste oplossingen kan vinden. Tegelijkertijd blijven de vertrouwde segmenten uit eerdere beurzen herkenbaar binnen de nieuwe opzet. Dit zorgt voor een toekomstbestendige, efficiënte en inspirerende beursbeleving waarin innovatie en samenwerking centraal staan. Bedrijven zijn geclusterd binnen dezelfde ketenonderdelen, zodat de bezoeker van TechniShow gemakkelijk zijn vertrouwde segmenten herkent. Tegelijk maakt de bezoeker kennis met de moderne, ketengerichte opzet.
THEMAPLEINEN
De drie themapleinen brengen praktijkkennis, klantbehoeften en marktinzichten samen in concrete initiatieven. Zo is er het innovatieplein Circulaire Drone. Hier is de ontwikkeling van een drone te volgen, opgebouwd uit lokaal gerecyclede materialen en aangedreven door geavanceerde, duurzame technologie. De productielijn is zichtbaar, zodat je als bezoeker de impact van ketensamenwerking kunt ervaren. Hierdoor zie je een concreet voorbeeld van de bijdrage van circulaire productie
aan een duurzame industrie.
Het tweede themaplein is een gezamenlijk plaatwerkinitiatief en heet Assemblageplein Raceauto. Het gezamenlijke plaatwerkinitiatief maakt hiermee de kracht van samenwerking in de industrie op een bijzondere manier duidelijk. Het wil bezoekers onderdelen van een raceauto in elkaar laten zetten op het assemblageplein. De montageplek op de beurs laat ketensamenwerking live in actie zien. Het interactieve element van het project zorgt voor een unieke beursbeleving.
Tot slot is er het themaplein Fabriek van de Toekomst. De sleutel tot een efficiënte en toekomstbestendige productieomgeving is smart connectivity. Slimme connectiviteit stelt bedrijven in staat om productieprocessen te optimaliseren, onderhoud te voorspellen en real-time data te gebruiken voor strategische beslissingen. Deze innovaties verhogen niet alleen de productiviteit, maar zorgen ook voor duurzamere en flexibelere productieprocessen. Het nieuwe themaplein biedt een diepgaand inzicht in de nieuwste technologieën en toepassingen die zorgen voor een naadloze integratie van machines, software en data.
Zucht. Een hele diepe zucht.
Het kabinet is gevallen. Niet dat het een verrassing is. Er is geen moment geweest waarop ik dacht: dit team gaat echt iets oplossen. Energie? Stikstof? Klimaat? Alles bleef liggen. Als ik het positief wil framen: het was een interessant buitenparlementair experiment.
Maar inmiddels zijn we drie jaar verder en is het nog steeds instabiel. Rutte IV deed er 299 dagen over om te beginnen. Kabinet-Schoof had 223 dagen nodig om een akkoord te sluiten. En nu ligt het alweer langere tijd stil. Als voorzitter van FPT-Vimag - of als ondernemer - zou ik daar niet mee wegkomen.
Stel je voor: ik neem negen maanden om te bedenken wat we gaan doen op de TechniShow. Of ik parkeer besluiten omdat de onderlinge verhoudingen ‘moeilijk’ zijn. Leden zouden snel afhaken. Maar dat is het verschil: ondernemers kunnen zich geen besluiteloosheid veroorloven. De wereld draait door. Klanten wachten niet. Machines moeten blijven draaien. En precies daarom frustreert het me zo. De grote thema’s vragen nú om keuzes. Digitalisering, verduurzaming, personeelskrapte, volatiele markten - we kunnen het ons niet veroorloven om te blijven hangen in persoonlijke vetes en politieke spelletjes.
Gelukkig staat de maakindustrie niet stil. Onze leden innoveren door. Bouwen verder. Denken vooruit. Terwijl Den Haag ruziet, houden wij het land draaiende. Dus politici: doe weer normaal. En dan bedoel ik niet ‘zoals vroeger’, maar: neem verantwoordelijkheid. Toon leiderschap. Werk samen en sta boven de partijen. Want de industrie en de samenleving verdienen beter.
Eddo Cammeraat voorzitter van FPT-VIMAG
Van 22 tot en met 26 september staat Hannover in het teken van EMO, ’s werelds grootste vakbeurs voor machinebouwers en productiemiddelen voor metaalbewerking. Als het aan de organisatie ligt, worden dit jaar ruim 100.000 bezoekers uit 150 landen verwelkomd. Meer dan duizend exposanten zullen de bezoekers een scala aan noviteiten voorschotelen. Maar nog belangrijker vindt de beurs zijn rol als inspiratiebron.
Daar draagt ook de samenwerking van elf Nederlandse bedrijven stevig aan bij. Zij zullen op de beurs ‘de fabriek van de toekomst’ tonen.
Tijdens een persconferentie in Nederland gaven Markus Heering, managing director van de VDW (Duitse brancheorganisatie van machinebouwers) en Chirstian Pfeiffer, senior vicepresident sales van Deutsche Messe AG (de beursorganisator) een toelichting. De persbijeenkomst maakte onderdeel uit van een wereldtour waarin de beursorganisatie bedrijven en bezoekers over de hele wereld enthousiasmeert om het event in Hannover te bezoeken. En dat doen ze met een belangrijke reden. De wereld van machinebouw en metaalbewerking moet innoveren. En dat lukt pas goed als mensen
samenkomen om ideeën en standpunten uit te wisselen. Van oorsprong is een vakbeurs bedoeld om nieuwe producten en technieken te tonen. Maar in onze digitale wereld zijn die noviteiten vaak al veel eerder en sneller via de digitale platformen uitgewisseld. Een vakbeurs speelt nog wel een unieke rol in de uitwisseling van ideeën en het inspireren van vakgenoten. Juist daaruit kunnen nieuwe innovaties en ontwikkelingen ontstaan.
Markus Heering vertelde dat EMO, juist om die reden, de drie ‘I-s’ als centrale pijlers hanteert: Internationaal, Innovatie en Inspiratie. “De beurs is uitgegroeid tot veel meer dan het uithangbord van machinebouwers”, vertelde Heering. “De complete ‘supply chain’ is er aanwezig. Van de ontwikkelaars, de IT-specialisten en de bouwers tot de monteurs en de servicespecialisten. Juist de ontmoetingen tussen al deze experts leiden tot nieuwe ideeën. De inspiratie die je nodig hebt en die voorheen nog niet in je hoofd zat, ontstaat door met een ‘open mind’ al deze specialisten te spreken, te zien waar zij mee bezig zijn, en contacten te leggen voor eventuele latere ontmoetingen.” Over de marktomstandigheden is Heering ook duidelijk. Die blijven ongeveer gelijk aan die in 2024. De markt staat er niet slecht voor, maar de omstandigheden zijn uitdagend en veel groei is er niet te verwach-
ten. Daarom zullen we als sector meer zekerheden moeten creëren, en dat doen we door te investeren in innovaties. Daarmee kunnen we met name de Aziatische concurrenten aftroeven. Dat doen we niet op kostprijs of massa, zo luidde de boodschap.
DIGITALISERING EN AI
Automatisering - en met name de integratie van digitalisering en artificial intelligence daarin – zijn belangrijke onderwerpen op EMO. “Het gebrek aan gekwalificeerd personeel en demografische ontwikkelingen in heel Europa maken automatisering essentieel voor een levensvatbare industrie”, vindt Heering. De hoge personeelskosten in Europa maken dat wij op dat gebied niet meer kunnen concurreren met Azië. Daarnaast vereist ook de steeds grotere nadruk op duurzaamheid en de CO₂-footprint van onze industrie een steeds verdergaande automatisering. Het is daarbij belangrijk om te focussen op de vijf belangrijkste onderdelen in een machine, omdat die over het algemeen verantwoordelijk zijn voor 80 procent van de CO₂-uitstoot. Kun je die vijf onderdelen schoner en zuiniger produceren, dan kun je de milieufootprint met grote stappen verkleinen. Heering had het in dat verband over de driehoek die samen ‘advanced manufacturing’ vormen. “Automatisering, verduurzaming en AI+digitalisering vormen de drie hoeken waarop we de moderne, geavanceerde productiemethode moeten baseren. Wie naar EMO komt, zal zien dat de industrie daar met volle kracht op inzet.”
FABRIEK VAN DE TOEKOMST
Heering is dan ook erg blij met de demonstratie die een consortium van elf toonaangevende Nederlandse technologiebedrijven, verenigd door FPT, op EMO 2025 lanceert. Zij zullen daarmee laten zien hoe de verspanende fabriek van de toekomst binnen handbereik is (zie kader). Met de integrale aanpak daarvan kunnen bedrijven, de klanten van de consortiumleden dus, de concurrentiekracht versterken en bedrijfsresultaten meetbaar verbeteren. Zij richten daarvoor tijdens EMO een gezamenlijke stand in waar bezoekers een volledig functionerende productie-omgeving kunnen ervaren. Ze maken daar kennis met drie essentiële elementen: digitale voorbereiding, autonome CNC-productie, en de real-time productiecockpit. Uiteindelijk moet een dergelijke productieomgeving leiden tot een sterk stijgende productie-output en minimale machinestiltand. Doorlooptijden worden korter, en de CO₂-uitstoot daalt door efficiënter materiaal- en energiegebruik. Kortom, alle elementen van de driehoek voor ‘advanced manufacturing’, waar Heering zo’n fan van is, komen in dit initiatief samen.
Bezoek EMO van 22 tot en met 26 september in Hannover.
Meer informatie op www.emo-hannover.com.
Nederlandse partners tonen werkende verspanende fabriek van de toekomst op EMO 2025
Competitief blijven als verspanend bedrijf vereist continue verbetering en naadloze procesintegratie. Een consortium van elf toonaangevende technologiebedrijven, verenigd door FPT, demonstreert tijdens EMO 2025 hoe de verspanende fabriek van de toekomst binnen handbereik ligt. Door slimme integratie van bestaande technologieën bouwen verspanende bedrijven stapsgewijs een autonome, voorspelbare en duurzame productieomgeving die hun concurrentiekracht versterkt en bedrijfsresultaten meetbaar verbetert. Op de gezamenlijke stand ervaren bezoekers een volledig functionerende productie-omgeving met drie essentiële elementen:
1) Digitale Werkvoorbereiding
Papierloze werkvoorbereiding waarbij CAD/CAM, gespecialiseerde ERP- en productieplanning-systemen naadloos integreren met centraal gereedschapsmanagement. Dit elimineert fouten, minimaliseert voorbereidingstijd, optimaliseert productieplanning en waarborgt continuïteit.
2) Autonome CNC-productie
High mix, low volume CNC-productie die 24/7 autonoom doorgaat. Mogelijk gemaakt door een geavanceerd en geautomatiseerd CNC-machinepark met innovatieve spantechniek en duurzame machinevloeistoffen. Dit maximaliseert de machinebezetting en verhoogt de productie-output en continuïteit.
3) Real-time productiecockpit
Centrale dashboards bieden volledige transparantie en controle, terwijl ketenintegratie zorgt voor een naadloze informatiestroom tussen alle betrokken afdelingen, toeleveranciers en klanten. Dit geeft real-time inzicht in machinestatus, energiegebruik en productkwaliteit, waardoor bedrijven proactief kunnen bijsturen voordat problemen ontstaan.
MEETBARE BEDRIJFSVOORDELEN
Deze volledig geïntegreerde productieomgeving levert direct tastbare resultaten. Zo neemt de productie-output toe door minimale machinestilstand. Doorlooptijden worden verkort door minimale wachttijden tussen processtappen, en de CO₂-uitstoot daalt door efficiënter energie- en materiaalgebruik. Tot slot voldoen de productieomgeving aan nieuwe regelgeving (PCF, e-facturatie, digitale productpaspoorten).
Naast deze meetbare voordelen versterkt een geïntegreerde productieomgeving de organisatie door vakspecialisten te ontzorgen. Routinetaken worden geautomatiseerd, waardoor ruimte ontstaat voor verbetering en innovatie – essentieel voor een concurrentiekrachtig en toekomstbestendig verspanend bedrijf.
Bezoek de verspanende fabriek van de toekomst zelf van 22 t/m 26 september tijdens EMO Hannover in hal 15 (stand B05).
Deelnemers: Cellro, DMG MORI, FUCHS, HEIDENHAIN, ISCAR, Mitutoyo, MKG, SCHUNK, Supplydrive, TopSolid & Zoller (Laagland). Sponsoren: Holland High Tech, NXTGEN, Smart Industry, Umati.
Als ergens additive manufacturing een sleuteltechnologie is geworden, dan is het de Formule 1-racewereld wel. Elk team rijdt tegenwoordig met 3D-geprinte onderdelen en gebruikt de techniek voor het testen van nieuwe designs. En dit is nog pas het begin. De FIA geeft in het nieuwe seizoen 2026 méér materialen voor 3D-printen vrij. Komend jaar zul je daarom ook 3D-geprinte componenten in het chassis van de F1-racewagens zien, voorspelt Pat Warner van het BWT Alpine Formula One Team.
De meeste F1-teams lopen niet te koop met wat ze allemaal met 3D-printen doen. Dat is te concurrentiegevoelig. Feit is echter dat ze niet meer zonder kunnen; noch zonder de kunststof 3D-printers, noch zonder de geavanceerde laserpoederbed-metaalsystemen. In het raceseizoen van 2021 reed de F1-wagen van Alfa Romeo Racing Orlen met 304 3D-geprinte onderdelen rond, meer dan het dubbele van het seizoen daarvoor. Van deze 304 onderdelen was een groot aantal onderdelen in metaal geprint, vooral in Scalmalloy (een supersterke aluminiumlegering, speciaal ontwikkeld voor additive manufacturing) en aluminium, samen goed voor 76 procent van het totaalgewicht van de 14,8 kilogram aan metalen AM-delen in de bolide. Overigens: die onderdelen waren allemaal geprint op de van Nederlandse origine MetalFab1 van Additive Industries, waarvan Sauber er vier in Zwitserland heeft staan. “En wij staan nog niet waar Red Bull en Mercedes zijn”, zo merkte Victor Sousa, hoofd AM Plastics & CNC for AM bij Sauber Motorsport, onlangs tijdens een conferentie op. Het Zwitserse bedrijf was destijds de partner van het F1-team van Alfa Romeo Orlen, en keert komend jaar via het fabrieksteam van Audi terug in de F1-racewereld.
WINDTUNNELTESTEN
De F1-racewereld heeft additive manufacturing al lang geleden omarmd. De voorloper van het BWT Alpine Formula One Team beschikt al sinds 2002 over een AM-centrum. Destijds was het vooral bedoeld om ervaring op te doen met de weinige materialen die beschikbaar waren en om de materiaalproducenten aan te zetten tot de ontwikkeling van betere, zo schetste Pat Warner, hoofd van het AM-team van BWT Alpine Formula One, onlangs tijdens Rapid.Tech 3D de beginjaren. Dat is tegenwoordig wel anders. Het team van Pierre Gasly deed enkele jaren geleden wel 65 windtunneltesten op een dag. Met 3D-geprinte schaalmodellen, want dat
Een voorbeeld hoe het team van BWT
is een van de meest gebruikte toepassingen van 3D-printen. Dit biedt de engineers twee voordelen. Allereerst kunnen ze vaker designs aanpassen omdat de schaalmodellen de dag erna al beschikbaar zijn voor testen. Het tweede voordeel is dat ze door de modellen te printen, sensoren kunnen integreren en dus meetresultaten krijgen die veel betrouwbaarder zijn. De FIA heeft het vele windtunneltesten inmiddels aan banden gelegd. Afhankelijk van de prestaties op het circuit krijgt een team een aantal uren toegewezen waarin ze mogen testen in de windtunnel. 3D-printen heeft ook hier weer een oplossing gebracht, zegt Pat Warner. “De FIA voert strikte controle uit over de tijd die je in de windtunnel doorbrengt. Dus moesten we iets vinden waardoor we sneller de opstelling konden maken. Tegenwoordig 3D-printen we snellos-systemen zodat we de secties van de racewagen sneller kunnen wisselen. Per week testen we nog steeds hetzelfde aantal onderdelen, alleen in minder uren dan voorheen.” Speelt iets soortgelijks niet ook in de maakindustrie, waar we sneller stukken willen wisselen?
KORTERE DOORLOOPTIJD
In de F1-wereld gaat het niet alleen om de snelheid op de baan, maar ook om hoe snel het constructeursteam nieuwe onderdelen in de F1-auto krijgt. Pat Warner noemt het daarom “fantastisch” dat er tegenwoordig materialen zijn waarmee men onderdelen kan 3D-printen die rechtstreeks in de racewagens worden ingebouwd. “Als onderdelen uit de windtunnel komen, 3D-printen we vrijdag voor de track. Zaterdag eind van de middag zitten de onderdelen in de auto voor de kwalificatie.” Dit zal wel niet de standaard doorlooptijd zijn, maar het geeft aan hoe extreem kort de tijdspanne wordt tussen het bevriezen van design en het inbouwen van het onderdeel in de racewagen. Dit geldt ook voor onderdelen die nog niet rechtstreeks kunnen worden geprint. Een voorbeeld van een titanium product dat Warner toelichtte in Erfurt is de behuizing van een versnel-
het vertrouwde metaalgieten combineert met 3D-printen. Links het model voor verloren wasgieten, rechts het eind-
Visa Cash App Racing Bulls Team, het vroegere tweede F1-team van Red Bull, kondigde in maart van dit jaar aan de samenwerking met de Italiaanse 3D-printerfabrikant Roboze te verlengen. De Italiaanse FDM-printers worden vooral gebruikt om onderdelen van Carbon PEEK en Carbon PA PRO te 3D-printen. Het team zegt hiermee de productietijd van onderdelen te verkorten en de kosten te verlagen.
lingsbak. Een typisch gietstuk. “Door de gietmal te zandprinten, besparen we drie weken doorlooptijd ten opzichte van traditioneel zandgieten.” Bovendien wist men, doordat dankzij het 3D-printen de wanden van de versnellingspak dunner konden worden gemaakt - zo’n 20 kilogram gewicht te besparen, met behoud van dezelfde belastingeigenschappen.
Sauber beschikt behalve over de AM-systemen van Additive Industries over een flink aantal kunststof 3D-printers van onder andere Stratasys. Deze worden niet alleen gebruikt om direct eindonderdelen mee te printen, maar ook voor de productie van mallen voor het produceren van koolstofvezel onderdelen. Victor Sousa: “We kunnen zo carbon onderdelen maken die qua complexiteit anders niet mogelijk zijn.” Hij geeft toe dat er met kunststoffen veel meer mogelijk is dan hij aanvankelijk had verwacht. Ook het BWT Alpine-team print veel in kunststof. Een van de recente aanwinsten is het Figure 4-systeem van 3D Systems, een resingebaseerd printsysteem dat gebouwd is voor snelle productie van eindonderdelen. Pat Warner: “We produceren nu binnen enkele uren rubberen componenten met een shorewaarde precies zoals we die nodig hebben. Snelheid is hier doorslaggevend.”
TOEKOMST
In het seizoen 2026 gaan de regels voor de F1-teams op de schop. De belangrijkste wijziging is volgens Pat Warner dat de FIA de lijst met toegestane materialen uitbreidt. “Die lijst stamde uit het tijdperk van vóór additive manufacturing en was verouderd. We kunnen straks meer materialen gaan gebruiken.” Onder andere op het vlak van thermoplasten, en dat opent volgens hem heel nieuwe mogelijkheden, namelijk om dragende onderdelen van de F1-racewagen te printen. De FIA noemt in de nieuwe regelgeving expliciet onderdelen zoals de wielophanging als aspect waarvoor AM volgend jaar mag worden ingezet. De teams kijken hiervoor onder andere naar meerdere Titanium grades die worden vrijgegeven (zoals Ti 6242, 5553 en Ti6Al6v ELL), evenals naar meerdere aluminium legeringen. Ook versterkt aluminium, zoals A20X en 2024-RAM2, zijn volgend jaar toegestaan. Die laatste is een aluminium Metal Matrix Composiet (MMC) waarin 2 procent keramiek voor een hogere sterkte en ductiliteit zorgt, gecombineerd met de typische slijtvastheid van keramiek. Pat Warner denkt dat deze nieuwe regels er komen omdat de FIA ziet dat additive manufacturing een veilige productietechnologie is. Hij ziet
Deze Roll-Hoop is een verplicht onderdeel van een F1-racewagen en beschermt de coureur als de wagen over de kop slaat. Volgens de FIA-regels moet het onderdeel een belasting van 17 ton kunnen doorstaan voordat het mag loskomen van het chassis. Bij het team van Alfa Romeo gebeurde dit enkele seizoenen geleden op Silverstone, waar Marcus Ericsson tijdens de training met meer dan 200 km/uur crashte en over de kop sloeg. Het op de MetalFAB 1 geprinte onderdeel, gemaakt van scalmalloy, doorstond deze praktijktest niet helemaal zonder kleerscheuren, maar zorgde er wel voor dat de coureur het ongeluk overleefde. Door het te 3D-printen realiseert men een gewichtsbesparing van 60 procent ten opzichte van het oorspronkelijke freesdeel.
nieuwe toepassingen, niet alleen in de wielophanging en het chassis, maar ook in de veren en in de uitlaatsystemen en manifolds op de motor. Bij het BTW Alpina-team heeft men al ervaring met de 2024-RAM2 MMC, maar men mocht dit niet in de racewagen gebruiken. Het zou te duur zijn. “De FIA heeft zich met deze regels in de eigen voet geschoten, want de ‘second best’-oplossing blijkt uiteindelijk duurder te zijn als je de stijfheidsgrenzen wilt verleggen.”
De AM-industrie heeft het momenteel moeilijk. Bedrijven trappen op de rem wat investeringen betreft, en dat raakt de veelal jonge bedrijven in deze sector hard. Afgelopen jaar was er slechts eén segment in de 3D-metaalprintmarkt dat groeide: Direct Energy Deposition (DED).
Dit zijn de systemen zoals onder andere Meltio, MX3D en Makino bouwen. De verkopen van de klassieke AM-systemen, laserpoederbed, lieten volgens het Britse onderzoeksbureau Context een daling zien. De groei bij DED-systemen komt vooral doordat defensie hier fors in investeert. De meest bekende marktonderzoeker in de AM-industrie, Terry Wohlers, constateert in zijn recente rapport dat vooral Azië, en dan met name China, sterk inzet op additive manufacturing. Daar groeit zowel de omzet van de fabrikanten van 3D-metaalprinters, net als het aantal toepassingen. Wat dit laatste betreft is het ASTM-team dat tegenwoordig het rapport samenstelt niet pessimistisch. De verkopen van AM-metaalsystemen zakken in, maar het aantal toepassingen waarin componenten voor eindtoepassingen worden geprint, stijgt.
DEFENSIE
In 2024 was defensie wereldwijd de grootste afnemer van additive manufacturing-technologie. In de automobielindustrie stagneert het aantal AM-toepassingen momenteel, ofschoon er voor de komende jaren (tot 2030) wel groei wordt verwacht. Het gaat dan met name om het 3D-printen van onderdelen waarbij dit voor gewichtsbesparing zorgt.
De Nederlandse hightech-industrie staat op een kruispunt. Waar vandaag de dag ASML het paradepaardje is en innovatie in halfgeleiders domineert, ligt de toekomst open voor nieuwe waardeketens, disruptieve technologieën en maatschappelijke impact. In de whitepaper ‘Hightechindustrie 2040’ schetst TNO een ambitieuze visie: 50 procent van de omzet moet in 2040 uit nieuwe waardeketens komen. Wat TNO betreft staat de maakindustrie aan de vooravond van grote veranderingen.
De wereld verandert razendsnel. De combinatie van klimaatverandering, geopolitieke spanningen en digitalisering transformeert de industrie. Dit opent de deur naar vier kansrijke domeinen waarin hightech-bedrijven een sleutelrol kunnen spelen. Zo groeit door de vergrijzing de zorgvraag explosief. Er is grote behoefte aan technologie voor preventie, vroege diagnose en efficiënte zorg. Denk aan wearables, lab-on-a-chip-systemen, slimme pillen, thuismonitoring, robotica, sensoren in huis en gepersonaliseerde geneeskunde zoals organ-on-chip-technologie. De maakindustrie speelt hierin een sleutelrol door het ontwerpen en produceren van de benodigde hightech-apparaten. Ook liggen er kansen in de koppeling tussen medische technologie en dataplatforms, waarbij patiëntgegevens real-time vertaald worden in gepersonaliseerde zorg. Daarbij is het van belang om na te denken over ethiek en privacy: technologie moet ondersteunend zijn aan de mens, niet sturend. De energietransitie vraagt bovendien om elektrolysers, duurzame batterijen en recyclingapparatuur. De circulaire economie wordt concreet met demontagetechnologie, photonic delamination en power-to-chemicals. Ook technologie voor smart grids, zonlichtaangedreven chemische processen en duurzame productieapparatuur biedt nieuwe kansen. Nederland kan hier koploper in worden als het lukt om onderzoek, industrie en beleid goed te laten samenwerken. De urgentie is hoog: de industrie is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de uitstoot en het grondstoffengebruik. Daarnaast zorgt de groeiende aandacht voor ESG-criteria (Environmental, Social
& Governance) extra druk en biedt het kansen om duurzaamheid in de kern van de bedrijfsstrategie te verankeren.
Technologieën als AI, quantum en fotonica bieden nieuwe kansen voor dataverwerking, communicatie en rekenkracht. In dit derde domein ligt veel potentie voor de ontwikkeling van nieuwe machines, sensoren, communicatiesystemen, edge computing, neuromorfe technologieën en 6G-componenten. Denk aan toepassingen in logistiek, infrastructuur, mobiliteit en energiebeheer. Bedrijven die nu investeren in deze domeinen, veroveren straks leidende posities in internationale markten. Het vraagt wel om langetermijnvisie: veel van deze technologieën zitten nog in het pre-commerciële stadium. Bedrijven doen er goed aan om samen te werken met universiteiten, hogescholen en start-ups die zich in deze domeinen specialiseren. Tot slot is er het domein van veiligheid en defensie: door de geopolitieke instabiliteit neemt de vraag naar betrouwbare defensietechnologie toe. Nederlandse hightech kan hierop inspelen met radarsystemen, drones, autonome systemen, laser-satellietcommunicatie, quantumdetectie, geïntegreerde informatiesystemen en zelfs human enhancement-technologie. In deze sector is samenwerking met Europese partners essentieel, omdat nationale markten vaak te klein zijn voor grootschalige ontwikkeling. De defensiemarkt is bovendien sterk politiek gestuurd, wat samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven noodzakelijk maakt. Een sterke positie in deze markt vraagt ook om investeringen in vertrouwensrelaties, standaardisatie en interoperabiliteit van systemen.
STRATEGISCHE AUTONOMIE EN RESHORING
Waar globalisering jarenlang leidend was, groeit nu de behoefte aan strategische autonomie. De maakindustrie krijgt hierdoor kansen om productie terug te halen naar Europa. Decentrale, flexibele productie met behulp van slimme fabrieken maakt reshoring haalbaar. Ook de wens om minder afhankelijk te zijn van kritieke materialen biedt ruimte voor innovatie in hergebruik, alternatieve grondstoffen en efficiënt materiaalgebruik. De recente verstoringen van wereldwijde ketens - van chips tot grondstoffen - onderstrepen de noodzaak om weer grip te krijgen op de productiebasis.
Voor bedrijven betekent dit concreet: investeren in lokale productiecapaciteit, redundantie in toeleveranciers, betere monitoring van de keten en digitalisering van het volledige supply chain-proces. De maakindustrie kan zich hiermee ook sterker positioneren richting klanten die duurzaamheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid steeds belangrijker vinden. Denk aan markten zoals automotive, hightech landbouw en biomedische apparatuur - alle zeer afhankelijk van betrouwbare, veerkrachtige systemen.
ACHT TRANSFORMATIES ALS KAPSTOK VOOR ACTIE
TNO onderscheidt acht noodzakelijke transformaties om deze kansen te benutten. Voor de maakindustrie zijn met name deze vier essentieel:
1. Slimme productie. Digitalisering, AI en autonome systemen maken enkelstuksproductie tegen massakosten mogelijk. Investeringen in digital twins, robotica, realtime dataverwerking en standaardisering zijn cruciaal. Slimme productie is niet alleen efficiënter, maar ook duurzamer en beter schaalbaar. Belangrijk is dat ook het mkb toegang krijgt tot deze technologie. Hier ligt een taak voor overheden en brancheorganisaties om belemmeringen weg te nemen en succesverhalen zichtbaar te maken.
2. Bestendige waardeketens: Flexibiliteit en veerkracht in de toelevering worden essentieel. Dat vraagt om heroverweging van sourcingstrategieën, ketenverkorting en meer grip op kritieke onderdelen. Oplossingen liggen in meervoudige toeleveringsstructuren, digitale ketenplatforms en regionale samenwerking. Daarnaast helpt het als bedrijven scenario’s ontwikkelen: wat als ...?
3. Circulaire waardeketens: De sector moet inzetten op hergebruik en ontwerp voor demontage. Bedrijven die hun producten zo ontwerpen dat onderdelen eenvoudig kunnen worden vervangen of hergebruikt, verlagen hun milieu-impact en vergroten hun marge. Circulair denken moet geïntegreerd worden in de engineering, de inkoop en het businessmodel. Ook hier geldt dat systeeminnovatie - met betrokkenheid van leveranciers én afnemersonmisbaar is.
4. Nieuwe waardeketens: Veel toekomstige omzet komt uit toepassingen en markten die vandaag nog niet bestaan. Het mkb heeft vaak onvoldoende slagkracht om hier zelf op in te springen. Daarom zijn fieldlabs, gezamenlijke ontwikkelprogramma’s en toegang tot testinfrastructuur onmisbaar. Ook een beter werkende R&D-financiering is cruciaal. Risicospreiding via consortia of publiek-private samenwerking verlaagt de drempel om in te stappen.
SAMENWERKEN IS HET NIEUWE CONCURREREN
Nederland heeft sterke troeven: compacte ecosystemen, korte lijnen tussen bedrijven en kennisinstellingen, en een lange traditie in samenwerking. Die kracht moet nu benut worden. In nieuwe markten is samenwerking onmisbaar; geen enkel bedrijf beschikt over alle competenties die nodig zijn voor quantumtechnologie of medische AI-oplossingen.
TNO pleit voor publieke regie bij systeeminnovaties: het ontwikkelen van gedeelde digitale infrastructuur, standaarden, open platforms en het coördineren van gezamenlijke investeringen. Ook de rol van OEM’s als ketenregisseurs is cruciaal. Grote spelers kunnen als ‘lanceerklanten’ fungeren voor kleinere bedrijven die innovatieve technologie ontwikkelen.
Een goed voorbeeld is de opkomst van digitale ecosystemen in de maakindustrie, waarin data tussen partners wordt gedeeld via een gedeeld platform. Dat vraagt om vertrouwen, maar levert concurrentievoordeel op: snellere innovatie, minder verspilling en betere afstemming tussen partners. Standaarden zoals het Digital Product Passport of DTI-OS (Distributed Techni-
cal Intelligence Operating System) worden hierin onmisbaar. Naarmate de complexiteit van technologie toeneemt, neemt ook de waarde van samenwerking exponentieel toe.
Zonder visie van de overheid redt de sector het niet. De maakindustrie heeft behoefte aan stabiel en voorspelbaar beleid, gericht op langetermijndoelen. Dat geldt voor regelgeving rond duurzaamheid, databeheer, productveiligheid en circulaire economie. Maar ook voor investeringszekerheid, want bedrijven investeren alleen als de spelregels niet telkens veranderen.
TNO roept op tot het formuleren van een Nationale Hightech Strategie en de oprichting van een structureel financieringsinstrument, voortbouwend op de ervaringen met het Nationaal Groeifonds. De financiering van deeptech-innovatie, het opzetten van pilotlijnen, en het doorontwikkelen van sleuteltechnologieën moet geborgd zijn voor de lange termijn. Zonder deze stimulans komt Nederland als innovatieleider onder druk te staan, zeker in concurrentie met grootmachten als de VS en China. Daarnaast moet menselijk kapitaal topprioriteit krijgen. Er is een groeiend tekort aan technici op alle niveaus. Om dit op te lossen zijn nodig: betere beeldvorming rond techniek, een aantrekkelijker onderwijsaanbod, bij- en omscholingstrajecten en een versoepeling van de instroom van internationaal talent. Ook bedrijven kunnen meer doen, door in te zetten op zij-instromers, modulair opleiden en een cultuur van continu leren. Hierbij helpt het als ook kleine bedrijven toegang hebben tot scholingsbudgetten, netwerkleren en regionale opleidingsinitiatieven.
TOEKOMSTSCENARIO’S: ZO ZIET 2040 ERUIT
Stel je een fabriek voor waarin medische apparaten op aanvraag worden geproduceerd, met behulp van AI en data van patiënten. Productie, levering en afvalverwerking zijn volledig geautomatiseerd, modulair en circulair. Of denk aan een chipfabriek waar fotonica en quantumtechnologie samenkomen in microproductie op nanoschaal.
Een ander voorbeeld? Zie voor je hoe een machinebouwer in samenwerking met kennisinstellingen een elektrolyser ontwikkelt die op zonne-energie werkt, met onderdelen die grotendeels gerecycled zijn. De impact op CO₂-uitstoot, energiegebruik en strategische afhankelijkheid is enorm. En dat alles geproduceerd binnen Europa, met Nederlandse technologie. Ook denkbaar: een mkb-onderneming die als toeleverancier aanhaakt in een internationale waardeketen voor satellietcommunicatie. Door te investeren in slimme productie en datasamenwerking weet het bedrijf concurrerend te blijven - en relevant - in een markt waarin kennis, snelheid en betrouwbaarheid tellen.
Dit najaar introduceert WeCobot een nieuwe feature voor hun cobots: synchronized motion. Hiermee zijn veel complexere producten af te lassen. Volgens Bas Rutgers, directeur van WeCobot, is het een bevestiging dat cobots een volwaardige assistent bij het lassen zijn. Maar dan gebruiksvriendelijker.
"Onze focus ligt op de gebruiker”, stelt Bas Rutgers. De oprichter en directeur van het Zwolse WeCobot hamert op de inzet van de cobot door de lassers zelf. Door de zelfontwikkelde ONE-software kan geautomatiseerd lassen tegenwoordig ook gemakkelijk zijn. Binnenkort komt er een extra feature bij: synchronized motion. Synchronized motion is de ‘tegenhanger’ van indexed motion. Bij lassen verwijst synchronized motion naar het gelijktijdig bewegen van cobot en manipulator: terwijl het werkstuk draait, last de cobot continu mee. Dit zorgt voor een vloeiende, nauwkeurige lasnaad. Bij indexed motion gebeurt dit stapsgewijs: het werkstuk wordt in positie gebracht, stopt, en pas dan last de cobot. Deze methode is geschikt voor segmentgewijs lassen.
Rutgers: “Stel, je hebt een buis waar je een flens aan wilt lassen. Dan laat je de buis langs de toorts draaien en staat de toorts stil. Dat gaat heel gemakkelijk op de traditionele wijze. Maar als je bijvoorbeeld een gekromde uitlaatpijp met allerlei gekke bochten en kronkelige vormen hebt, dan moet de cobot adaptief meebewegen met de pijp. Dat kan niet zonder synchronized motion.”
Het synchronized meedraaien is voor cobots een nieuwe ontwikkeling. En een trend, weet Rutgers. Want alle ‘trucjes’ van de traditionele robots worden steeds meer geleerd en overgeplaatst naar de cobot. Dat is volgens hem een goede ontwikkeling. “De uitdaging bij robots en cobots zit in de gebruiksvriendelijkheid. Iets complex maken is niet moeilijk. Iets simpel maken, daarin zit de uitdaging. Hoe stel je complexe techniek op een fatsoenlijke manier in? Onze softwaretoepassin-
gen zorgen ervoor dat de user interface zeer toegankelijk is. Het is een stuk gereedschap voor lassers.”
In september is de officiële release van de nieuwe software. Nog voor de officiële release heeft WeCobot al een eerste klant: een Australische partij die zich bezighoudt met defensie. Zijn verwachting is dat er snel een aantal klanten volgen, bijvoorbeeld met niet-ronde of asymmetrische producten. Rutgers: “Ik spreek vaak klanten die een groot tekort aan vakmensen hebben. Er is een groot potentieel voor cobots om hier op een laagdrempelige manier bij te helpen. We laten ons graag uitdagen door klanten die net datgene nodig hebben dat er nog niet is. Dat is het mooie met nieuwe technieken: we ontwikkelen nieuwe functionaliteiten waarvan wij overtuigd zijn dat ze zin hebben. En dan vinden ze hun weg wel in de markt.”
WeCobot heeft zich na de lastige coronatijd flink ontwikkeld, van vier naar vijftien werknemers. Het is een wereldwijde speler op het gebied van software geworden. Een sterk punt is dat hun softwaretoepassingen zich scherp richten op functionaliteit, zonder in te boeten op gebruiksvriendelijkheid.
“We hebben echt verstand van lassen. Het is ook het enige dat we doen: lassen met cobots. Daarom snappen we wat onze klanten willen”, zegt Rutgers. “We gaan eerst bij klanten langs en zoeken oplossingen, samen met hun lasteam. En als onze oplossing geen oplossing voor dat bedrijf blijkt, is dat geen probleem. No cure, no pay.”
TS850-XL
Onder de modelnaam TS850/TS850-XL introduceert Spinner, in Nederland vertegenwoordigd door Limas BV, een nieuwe generatie krachtige draaibanken voor draailengtes tot 1.250 of 1.850 mm. De bekende Duitse fabrikant van verspaningsmachines breidt daarmee zijn portfolio voor klauwplaatdiameters uit tot 500 mm en voor bewerking vanaf staf tot 125 mm.
De krachtige draaibanken TS850/ TS850-XL zijn ontworpen voor draailengtes tot 1.250 mm of 1.850 mm. De machines worden aangeboden met een losse kop of een tegenspindel, voor een stafcapaciteit tot 85 of 125 mm en klauwplaatdiameters tot meer dan 500 mm (gelijkwaardig op beide spindels). De machines zijn ook verkrijgbaar met bovenliggende revolvers (met Y-as), met een tegenspil of met een CNC-gestuurde losse kop (optioneel met bril). Ondanks deze afmetingen zijn de machines qua footprint zeer compact gebouwd. De compacte en goed toegankelijke bouwwijze is een kenmerk van Spinner.
Voor een overeenkomstig hoge verspaningscapaciteit voor spantangenbewerking vanaf stafmateriaal, of inzetwerk in de klauwplaat, kan men kiezen uit twee krachtige motorspindels voor de hoofd- en tegenspil. Het haakse 90° bed garandeert een optimale spanenval waarbij de breed uitgevoerde spanentransporteur zorgt voor een probleemloze spanenafvoer. Spinner biedt de nieuwste generatie besturingen van Siemens Sinumerik One met een 24" groot touchscreen, en Fanuc 31iTB-Plus 15" voor de TS850/ TS850-XL.
De Step-point spiraalboor met TiN-tip is voortaan ook te koop in International Tools. Gereedschappenleverancier Van Ommen breidt de International Tools-gereedschappenlijn voor prijsbewuste kopers verder uit; niet alleen met deze unieke spiraalboor, maar ook met frezen.
Met de uitbreiding van het assortiment komen de voordelen van de Step-point-technologie binnen handbereik van iedere materiaalbewerker die op zoek is naar een gunstig geprijsd alternatief en een betrouwbare kwaliteit. Met de Step-point-spiraalboor (11.434) kan men ergonomisch en gecontroleerd boren. Het effect is dat de boor op een heel gelijkmatige wijze kwalitatief hoogwaardige gaten boort die braamarm zijn. De TiN-tip zorgt voor lange standtijd, en door de 3-vlaks schacht slipt de boor niet in de boorkop. Deze boor is zeer geschikt voor gebruik in plaat- en profielmateriaal. De International Tools Step-point-spiraalboor is dus betrouwbaar en voordelig.
UITBREIDING PRODUCTLIJNEN
Het International Tools-assortiment wordt steeds groter; naast tools voor boren, tappen en verzinken, zijn ook frezen inmiddels als productlijn aan het assortiment toegevoegd. Van Ommen speelt hiermee in op de vraag naar universele verspaninggereedschappen die
een scherpe prijs combineren met goede kwaliteit. Het sluit naadloos aan op de visie van Van Ommen om naar de meest effectieve oplossing voor de klanten te zoeken. Daar waar men niet direct de premium kwaliteit van Phantom nodig heeft, biedt International Tools een uitstekend prijsbewust alternatief. Een ander voorbeeld hiervan is de 61.148 International Tools HSS-centreerboor voor de universele quick change-houder, die wordt gebruikt bij gatzagen.
Van Ommen investeert met de uitbreiding van onder andere nieuwe International Tools-gereedschappen in de verdere groei van de gereedschappenleverancier. Met de eigen merken Phantom en International Tools biedt Van Ommen oplossingen voor de brede verspanende industrie in heel Europa; niet alleen voor verspaners die voor de hoogste kwaliteit gaan, maar ook voor bedrijven die kwalitatief goed gereedschap zoeken tegen een scherpe prijs.
Met de Kontec KSX-E introduceert Schunk de eerste 100 procent elektrisch aangedreven 5-assige klem met traploos programmeerbare klemslag - een nieuwe bouwsteen voor de toekomst van gedigitaliseerde, energie-efficiënte productie.
Digitale technologieën maken het mogelijk om productieprocessen energiezuiniger, efficiënter en flexibeler te maken. Het zijn belangrijke bouwstenen voor een ‘gezonde fabriek’ met gezonde en economisch succesvolle productie. Met dit doel voor ogen maakt Schunk zijn opspanmiddelen ook steeds beter parametreerbaar en netwerkbaar. De voordelen komen vooral tot uiting bij de bewerking van kleine en middelgrote series, en bij een transparante procesbewaking. Hiervoor heeft Schunk de beproefde 5-assige KSX-opspansystemen uitgebreid met een elektrisch aangedreven variant met een vrij programmeerbare opspanslag, de Kontec KSX-E.
PROCESBEWAKING
De nieuwe Kontec KSX-E wordt aangestuurd met 24 V DC via veercontacten op de basis, of met een kabelgebonden stekkerverbinding aan de zijkant. Alle programmeerbare parameters, zoals klemkracht, klemslag of bekpositie kunnen gelijktijdig worden bewaakt en via de geïntegreerde IO-Link-interface worden doorgestuurd naar de machinebesturing, waar ze kunnen worden geanalyseerd. IO-Link is een veldbusonafhankelijke point-to-pointconnectie waarbij het kleminrichtingapparaat via een IO-Link-master in het bijbehorende veldbussysteem kan worden geïntegreerd. In de toekomst moet het
ook mogelijk zijn om de gegevens via draadloze communicatie of kabel naar een app over te dragen en in te stellen.
Een groot spanbereik tot 420 mm en voorpositionering van de bekken maken de Kontec KSX-E bijzonder flexibel voor geautomatiseerde machinebelading met grote productvariaties. Dankzij de geometrie met zeer hoge bekken garandeert de klem optimale toegankelijkheid voor 5-zijdige complete bewerkingen op 5-assige machines. De aan
de bovenzijde gemonteerde spindel zorgt ervoor dat de spankracht direct onder het werkstuk wordt uitgeoefend, waardoor de bekken niet omhoog komen. De traploos programmeerbare klemkracht tot 40 kN per bek zorgt ervoor dat het werkstuk betrouwbaar en trillingvrij kan worden opgespannen, zelfs met minimale spanvlakken. De klem werkt ook betrouwbaar bij de aanwezigheid van spanen, vuil of koelvloeistof. Dankzij de volledige afdichting en inkapseling zijn de elektronica en actuatoren optimaal beschermd.
Cellro, specialist in CNC-automatisering, introduceert een nieuwe instapversie van de succesvolle Xcelerate serie. De Xcelerate Start, verkrijgbaar vanaf 77.000 euro, maakt geavanceerde en modulaire
CNC-automatisering toegankelijk voor verspanende bedrijven die willen starten met het automatiseren van één productserie.
“Met de Xcelerate Start maken we het voor elk verspanend bedrijf mogelijk om slim te starten met CNC-automatisering”, vertelt Arnoud de Kuijper, CEO van Cellro. “Veel verspanende bedrijven willen automatiseren, maar zoeken naar een betaalbare en toekomstbestendige oplossing. Met de nieuwe instapversie van de Xcelerate bieden we betaalbare automatisering die meegroeit met hun productie.”
De Start-uitvoering is ideaal voor bedrijven die een enkele serie willen automatiseren. Arnoud de Kuijper vervolgt: “Traditioneel koopt men automatisering voor één product-
serie, wat perfect mogelijk is met de Start. De operator stelt Xcelerate in en de robot neemt vervolgens de productie over. Bij een nieuwe productserie stelt de operator handmatig de CNC-machine en ook de Xcelerate Start eenvoudig om voor een andere productserie.”
Meegroeien
“Wat de Xcelerate Start uniek maakt, is de flexibiliteit om mee te groeien met nieuwe productiebehoeftes”, licht De Kuijper toe. “Of het nu gaat om een nieuwe productserie, het automatiseren van een andere CNC-machine of de
behoefte aan langere onbemande productie - verspanende bedrijven voegen de benodigde functionaliteit toe, zonder verlies van hun eerste investering. Denk bijvoorbeeld aan automatische gripperwissel, automatische machineklemwissel, pallet handling, logistieke integratie van AGV’s of Europallets, een reinigingsmodule of een tweede proces of bewerking.”
“Ook met deze instapversie profiteren bedrijven van het krachtige Xcelerate-platform”, licht De Kuijper toe. “Het systeem handelt zowel ronde als vierkante delen en assen, verwerkt alle gangbare materialen zoals aluminium, kunststof en staal, en is inzetbaar voor elk CNC-proces, van frezen en draaien tot slijpen en eroderen. En het mooiste is: operators hebben geen robotprogrammeerkennis nodig. Binnen 3 minu-
ten leren ze nieuwe producten in.” De kracht van automatisering met Xcelerate blijkt uit de praktijk. “Met ons Xcelerate-systeem produceren we meer dan 18 uur per dag onbemand”, vertelt Joep Geudens, directeur van G.A.B. Metaal in Bergeijk. “Dit levert ons jaarlijks 5.000+ extra machine-spindeluren op, en onze insteltijden zijn met een factor 10 verkort. De stap naar automatisering heeft ons echt vooruitgeholpen.”
“Met de Xcelerate Start zetten we een nieuwe standaard in betaalbare CNC-automatisering die meegroeit met het bedrijf”, concludeert De Kuijper. “Verspanende bedrijven kunnen nu starten op een manier die bij hun huidige productie past, met de zekerheid dat ze later kunnen doorgroeien.”
Tijdens de DN Solutions International Machine Tool Fair (DIMF) 2025 heeft de Zuid-Koreaanse machinebouwer DN Solutions zijn eerste serie industriële 3D-metaalprinters gepresenteerd: de DLX-serie. Daarmee zet het bedrijf officieel voet in de markt van Laser Powder Bed Fusion (LPBF), een van de meest geavanceerde technieken voor metaalprinten.
De vijftiende editie van de DIMF stond in het teken van ‘Automation Solutions Platform for All Machining Processes’ en trok meer dan 5.000 bezoekers, waaronder zo’n 1.000 internationale partners en klanten. Op de beursvloer waren meer dan vijftig nieuwe bewerkingssystemen, automatiseringsoplossingen en slimme softwaretoepassingen te zien. Voor het eerst kreeg ook additive manufacturing (AM) een prominente plek in het aanbod van DN Solutions.
Het hoogtepunt van de beurs was de demonstratie van de DLX 450, een industriële metaalprinter met een bouwvolume van 450 × 450 × 450 mm. Deze machine verwerkt uiteenlopende materialen, zoals aluminiumlegeringen, Inconel en titanium, en ondersteunt configuraties met één tot vier fiberlasers van 500 watt tot 1 kilowatt. Afhankelijk van de toepassing kunnen laagdiktes tussen de 30 en 90 micron worden bereikt, met een maximale bouwsnelheid van 20 cm³ per uur.
De DLX-serie is uitgerust met intern ontwikkelde software die het
volledige AM-proces ondersteunt: van het selecteren van geschikte onderdelen en het inschatten van de productiekosten, tot het optimaliseren van ondersteuningsstructuren en het simuleren van vervorming tijdens het printen. Ook is het mogelijk om verwerkingsparameters voor nieuwe materialen te ontwikkelen of de kwaliteit bij bestaande materialen te verbeteren. Deze geïntegreerde aanpak moet zorgen voor hoge precisie, herhaalbaarheid en een soepele aansluiting op bestaande productieprocessen.
Om de technologie in de praktijk te testen, werd het ontwerp van een spilcilinderkap voor een multitasking-machine geoptimaliseerd volgens Design for Additive Manufacturing-principes. Het resultaat: een 20 procent betere prestatie, dankzij een efficiëntere interne structuur en vereenvoudigde montage.
Tegelijk met de lancering van de DLX-serie kondigde DN Solutions de opening aan van het eerste Additive Manufacturing Solution Center (ASC) in Duitsland. Dit centrum fungeert als knooppunt
voor ontwerp, procesoptimalisatie, prototyping en productie. Vergelijkbare centra staan op de planning in Zuid-Korea en de Verenigde Staten.
Volgens CEO Wonjong Kim is het moment van afwachten voorbij. “Additive manufacturing is geen
toekomstmuziek meer - de technologie is klaar voor grootschalige toepassing”, aldus Kim. “Door deze techniek te combineren met onze kennis van verspaning en automatisering bouwen we aan een compleet productieplatform voor de volgende generatie.”
Slimme algoritmes voor volledige controle
Koppelen met elk ERP systeem
Automatisch Hightech productie plannen
Smart plannen met minimale inspanning ww.limis.nl
Enkele weken geleden sprak ik een startende professional die na zijn studie aan de slag was gegaan bij zijn eerste ‘echte’ werkgever. Ik vroeg hem hoe het beviel. Hij gaf aan dat die eerste weken in de nieuwe werkomgeving best pittig waren en zijn hoofd af en toe duizelde, maar dat hij ondertussen wel aardig ‘geland’ was.
We hebben eerder in dit blad besproken hoe je als werkgever bewuster je inwerkprogramma kan inrichten door rekening te houden met de inzichten van de drie elementen van de ‘zelfdeterminatietheorie’ (Ryan & Deci). Iemand die net bij je start, heeft behoefte zich verbonden (1) te voelen met de organisatie en collega’s, en wil heel graag snel zaken leren zodat hij zich competent (2) voelt en daarmee uiteindelijk autonoom (3) zijn taken kan uitvoeren. In je inwerkprogramma is het relevant dit mee te nemen, maar houden we ook rekening met cognitieve elementen bij het inwerken? Is hij of zij in staat goed de hoofdzaken van de bijzaken te onderscheiden?
We weten van onszelf dat we nieuwkomers overspoelen met informatie, puur uit enthousiasme over onze organisatie en vakgebied. Maar weet de nieuwkomer dan wel wat hij moet onthouden, wat écht belangrijk is? Als we hiermee geen rekening houden kan de nieuwkomer ‘overladen’ worden met nieuwe informatie, al dan niet relevant. Uit beleefdheid zal hij natuurlijk altijd knikken, maar in de praktijk heeft hij niet begrepen wat je allemaal hebt verteld. John Sweller, een Australische onderwijspsycholoog, geeft aan hoe je kunt voorkomen dat het werkgeheugen van je nieuwe medewerker niet overbelast raakt. Hij zegt in zijn ‘Cognitieve Belastingstheorie’ (1974) dat door te werken met schema’s, afbeeldingen of mindmaps, de lerende professional veel makkelijker de informatie van het werkgeheugen naar het langetermijngeheugen kan laten stromen. Het is belangrijk om in je inwerkprogramma’s gebruik te maken van deze methode, door in je instructies constant te denken aan de vraag welke informatie nu wel of niet relevant is en hoe je deze informatie koppelt aan een schema, plaatje of mindmap. Bijvoorbeeld: ‘Wat ik je nu ga vertellen, valt onder het kopje (zie schema of mindmap) materiaalkennis, kalibratie, machinebediening etc.’ Hiermee help je in die eerste weken iemand hoofdzaken beter van bijzaken te laten onderscheiden, te zorgen dat het van het werkgeheugen zakt naar het langetermijngeheugen, maar vooral: dat het hoofd van je nieuwe medewerker niet op ontploffen staat.
Chris Meijnen
Learning and Development Specialist bij Orbit Loopbaanadvies
COLOFON
TechniShow Magazine is hét vakblad voor de metaalindustrie en (inter) nationale maakindustrie. Het behandelt productietechnologie in al zijn facetten en is een uitgave van branchevereniging FPT-VIMAG.
jaargang 21 | editie 2 | juni 2025
TechniShow verschijnt zes maal per jaar. Toezending geschiedt op abonnementbasis en controlled circulation.
Uitgever
Verbinding Uitgeverij Henk van Beek, Uitgever Telefoon: 06 284 17 073
E-mail: info@verbinding.nl
Hoofdredacteur Henk van Beek
Eindredactie Bas Roestenberg
Redactie Verbinding Uitgeverij Indra Waardenburg
FPT-VIMAG
Jolanda Bredewoud Ires Veerman
Email: redactie@technishow.nl
Vormgeving MSU B.V. Nikkelstraat 1c 2811 AJ Lelystad 06 53 37 42 28
Druk
PreVision Gashouder 36D 5613 CR Eindhoven
Postadres
Verbinding Uitgeverij Ampèrestraat 7 2316 DG Leiden
Advertentie-exploitatie Jetvertising Tiendweg 12 2671 SB Naaldwijk T 070 399 00 00 F 070 390 24 88 E info@jetvertising.nl
Abonnementen E-mail: info@verbinding.nl