4 minute read

Op twee benen naar Parijs

“In de gebouwde omgeving moeten alle zeilen worden bijgezet om de duurzaamheidsdoelstellingen te behalen. Dat besef is zeker aanwezig. Vanuit Europa wordt daarom gestuurd op Energielabels. Voor kantoren is inmiddels Energielabel C verplicht. Maar dat is niet het eindbeeld. Veel vastgoedbeheerders en gebouweigenaren vragen zich af welk label uiteindelijk nodig is tegen 2050”, zegt Mooij. “Tegelijkertijd verschijnen er rapporten die aangeven dat het energielabel niet altijd overeenkomt met het werkelijke energieverbruik”, zegt Elkhuizen. “Slechte gebouwen blijken het in de praktijk vaak beter te doen dan de theorie terwijl energiezuinige gebouwen in werkelijkheid vaak slechter scoren. Zo zullen bewoners of gebruikers van slecht geïsoleerde gebouwen mogelijk veel doelgerichter verwarmen en de thermostaat een graad lager instellen om hoge ener- giefacturen te voorkomen. Anderzijds worden moderne energiezuinige gebouwen in realiteit vaak intensiever gebruikt. Ze voorzien de gebruiker van meer comfort terwijl de complexiteit van de systemen er ook voor kan zorgen dat de systemen meer draaien dan nodig. Denk bijvoorbeeld aan een airco en een verwarmingssysteem die elkaar mogelijk tegenwerken terwijl het doel ongeveer 20°C wel wordt bereikt. Gemiddeld genomen heeft ieder gebouw 25% aan onnodig energieverbruik.”

WERKELIJK ENERGIEGEBRUIK

Dit moet dus anders. Mooij: “Het is veel logischer om te sturen op het werkelijke energiegebruik zodat dit energieverbruik daalt en niet om wat op papier als zijnde ‘energiezuinig’ wordt beschouwd, want dan haal je misschien in theorie de doelstellingen van Parijs, maar is er nog steeds sprake van een te snelle opwarming van de aarde.” Toch is het energielabel niet waardeloos, voegt hij eraan toe. “Het geeft een inventarisatie van welke maatregelen zijn doorgevoerd zoals de installatie van pv-panelen, meer isolatie, warmtepomp en dergelijke.” De initiatiefnemers van het EnergieKompas ontwikkelden een meetmethode – de WEii-methode – om het werkelijke energieverbruik weer te geven. Mooij: “WEii staat voor de Werkelijke Energie intensiteit indicator, en geeft het energiegebruik in kWh/ m² weer. Het bestaat uit een rekenprotocol dat leidt tot zeven gradaties van energiegebruik per gebouwtype. WENG, (het Werkelijk Energieneutrale Gebouw), Paris Proof (een gebouw dat voldoet aan de doelstelling volgens het klimaatakkoord) gevolgd door vijf klassen van energie-intensiteit: zeer zuinig, zuinig, gemiddeld, onzuinig, zeer onzuinig. Het is een uniforme en objectieve methode om de werkelijke energie-intensiteit van gebouwen te schetsen (zie www.weii. nl )

Behoefte Aan Navigatie

Twee indicatoren voor gebouwen die beiden gaan over energie-efficiëntie maken het lastig voor partijen om keuzes te maken bij energiebesparing. Op welke indicator moet ik me focussen en wat is de samenhang tussen beide indicatoren? Mooij en Elkhuizen zagen verwarring en van daaruit de behoefte om te komen met een navigatie-instrument: “het EnergieKompas”

Energiekompas

Met het gemeten energiegebruik gecombineerd met het Energielabel kom je tot het EnergieKompas. Elkhuizen: “In het EnergieKompas vul je de gegevens uit de Werkelijke Energie intensiteit indicator (WEii) en het energielabel in. Vervolgens zie je aan een stip in een grafiek of je op koers ligt naar Paris Proof. Doe je dit voor alle gebouwen in je portfolio, dan zie je meteen welke gebouwen de hoogste prioriteit hebben om aan te pakken.” Het EnergieKompas is nog maar net gelanceerd en zal de komende tijd nog verder worden doorontwikkeld zodat het op meerdere manieren is te gebruiken. Elkhuizen: “Techniek Nederland is bijvoorbeeld bezig om een standaard proces uit te werken om te komen tot forse energiebesparing in gebouwen, het EnergieKompas is hierin het navigatie instrument gedurende het gehele energiebesparingstraject van een gebouw. Afhankelijk van het kwadrant (zie figuur) waarin het gebouw zich in de grafiek bevindt wordt het aanvalsplan gemaakt. Voor installateurs wordt het dan duidelijk in welke volgorde je zaken moet aanpakken om te komen tot het ideale uitgangspunt.”

Plan Van Aanpak

De beginpositie leidt tot een plan van aanpak en suggereert welke stappen je kunt ondernemen. “Maar je kunt met het EnergieKompas ook nagaan welke maatregelen welke verbeteringen zouden moeten opleveren. Als je investeert in een warmtepomp en extra isolatie, dan schuift het Energielabel mogelijk twee stappen op terwijl het werkelijke Energieverbruik met een bepaald percentage naar beneden gaat. Door de aanbevolen maatregelen te plotten in het Kompas zie je meteen zien welk effect het heeft op de X-(Energielabel) en Y-(Energieverbruik) as. Dat levert veel waardevolle informatie op.”

Theorie N Praktijk

Mooij: “Maar het kan op een later moment ook andersom. Partijen kunnen zelf aangeven welke genomen maatregelen hebben geleid tot welke verbeteringen in de grafiek. Met het Kompas kun je de praktijk en theorie continu met elkaar vergelijken zodat

HET ENERGIEKOMPAS – KANTOOR

je een veel beter beeld krijgt van de werkelijke impact van maatregelen. De theorie en praktijk sluiten daardoor steeds dichter bij elkaar aan. Kortom, op deze manier gaan we op twee benen sneller naar Parijs.”

Wie met het EnergieKompas wil werken, moet een aantal stappen doorlopen. Ten eerste is het nodig om de gegevens van het huidige, werkelijke Energiegebruik en het Energielabel in te voeren. Aan de hand hiervan verschijnt een stip in de grafiek. Daarmee wordt duidelijk waar het gebouw staat in vergelijking met andere gelijkaardige gebouwen. Wie een efficiëntieverbetering doorvoert, kan nagaan of de situatie verbetert in de grafiek. Door verbeteringen door te voeren, kan mogelijk het label verbeteren waardoor de positie in de grafiek steeds dichter komt bij het doel: Paris Proof of WENG. De gebruiker van het EnergieKompas kan met andere woorden continu controleren of ze nog op koers liggen en of de genomen maatregelen ook echt effect hebben.

WE ARE CIRCULAR

IsoBouw, koploper in duurzame isolatiesystemen

Een goede isolatie geeft de beste garantie op grote energiebesparingen. De isolatiesystemen van IsoBouw zijn hierbij het duurzaamste en milieuvriendelijkste alternatief. Onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek onderbouwt dit: Met veelal de beste MKi-score in de NMD en een Cradle to Cradle Certified® brons certificaat voor het EPS materiaal.

www.isobouw.nl

/WEARECIRCULAR

Als het gaat om biobased isolatiematerialen zijn er vaak bedenkingen en twijfels. Vooral door gebrek aan kennis. Dat is jammer want zonder biobased materialen is een 100 procent circulaire bouweconomie in 2050 onmogelijk. Inmiddels blijkt veel al goed mogelijk en lijkt de stroom aan nieuwe materialen eindeloos. Ze zijn te zien op beurzen en seminars en op sites van ook onafhankelijke instanties. Proefprojecten en samenwerking, onderzoek en certificering ontwerp en productie maken deze nieuwe producten hopelijk spoedig klaar voor de Nederlandse bouwpraktijk.