Odulphus Mare 1 Door een grap

Page 1

Odulphus Mare Jaargang 2021 | nr. 1

Stichting Odulphus

Stichting Odulphus is ontstaan door de 1 aprilgrap van 1989

Door een grap

Stichting Odulphus, een wat raadselachtige naam voor een stichting die zich in alle breedte met Urker geschiedenis, cultuur, traditie en humor van Urk en de Urkers bezighoudt. Wie heeft er van gehoord? Niet veel mensen. Dat kan wel kloppen, want Stichting Odulphus komt niet zo vaak in beeld op Urk. Ze was meestal anoniem actief. Hoe ze ontstaan is? Het is het verhaal over een 1 aprilgrap in 1987. Soms moet je uit de anonimiteit treden als je iets wilt vertellen. Verhalen en geschiedenis kunnen de aanleiding zijn om actie te ondernemen. Dat zie je bij de grap en bij Stichting Odulphus.

Door Jelle van Slooten


360 kg Portlandcement


Inleiding Op 1 april 1987 wordt rond het middaguur, aan de rand van het voormalige eiland Urk, een steen gevonden met een gewicht van 360 kilo. De steen oogt als een soort herdenkingsteen uit het jaar 1000. De tekst is in het Latijn. Het opschrift slaat in als een bom: ‘Odulphus’. Vindplaats is gemeentegrond, tussen de palenrij – de zeewering van het oude eiland – en de uitgegraven fundering voor het nieuw te bouwen gebouw van de krant ‘Het Urkeland’. Vlak naast de plastic gietstukken, waar de betonnen fundering in gegoten moet worden, steekt een stuk steen uit de afgegraven grond. De fotograaf van de plaatselijke krant heeft, op verzoek van de twee makers van de steen, de bouwvakkers gewezen op een uitstekend stuk steen. Eerder die dag hebben de bedenkers en makers van de steen wanhopig gezocht naar een manier om de door hen in de nacht gedropte steen ‘gevonden’ te krijgen. Hun lang voorbereidde grap moet vandaag zorgen voor een bericht op het bekende ‘half zes journaal’. ‘Moet’, want de belangen zijn groot voor hen. Het begint allemaal driekwart jaar daarvoor, in de zomer. Zomerkamp In de zomer van 1986 zijn de twee Urkers op een zomerkamp met een stel jongeren.

In de avonduurtjes zitten ze met een aantal vrijwilligers wat na te praten over de dag. Hoe het precies komt is niet meer bekend, maar het gesprek gaat ineens over de geschiedenis van Urk en dat er betrekkelijk weinig aandacht besteed wordt aan de tijd rond het jaar 1000. Samenvattend wordt de vraag gesteld ‘hoe daar aandacht voor te krijgen’? Het brainstormen is begonnen. De twee gaan na het zomerkamp verder met het onderwerp en ergens ontstaat het idee om een 1 aprilgrap te bedenken die de aandacht op die onderbelichte periode uit de Urker geschiedenis zal vestigen. Zogezegd, zo gedaan.

Het idee Het idee wordt geboren om een steen te maken die doet denken aan de periode rond het jaar 1000. De oudste historische papieren over Urk stammen nl. uit het jaar 967. Terwijl de een aan de slag gaat met het maken van een gedicht voor op de steen, doet de ander onderzoek naar een herdenkingssteen uit die tijd. Een geoloog van het museum Schokland adviseert: ‘neem Portlandcement en meng dit 1 op 1, bewerk het oppervlak vervolgens met zoutzuur, dan blijft er zandsteen over.’ Er komt een mal om de steen in te gieten. De tekst werd onder in de steen in spiegelbeeld aangebracht met siliconekit,

Losse schets van een steen uit het jaar rond 1000

Odulphus Mare 3


Sint Odulphus ook wel Sint Odolf genoemd Odulphus is geboren op 12 juni. Hij was een voornaam boerenzoon uit Oirschot in Brabant. Hij stond hij bekend als de trouwste dienaar van de bisschop van Utrecht. Toen de ketterij ook in het noorden van het land zich manifesteerde werd hij gezonden om dat uit te zoeken. Hij kwam met het voorstel om een klooster in Stavoren te stichten. Hier werd hij de eerste abt van. Kerken en kapellen moesten nu rechtstreeks aan het klooster contribueren. Ook Urk (de kapel te Espele en te Algotendorp ) Hij zal Urk dus zeker bezocht hebben. Hij werd oen zeer hoogaanzitend persoon. Zijn geboortedag werd een Heiligendag. Na zijn dood werd zijn schedel verzilverd en gebruikt als drinknap. Deze werd eens per jaar ten toon gesteld. Het kruisbeeldje van hem werd er op 12 juni in gedompeld, waarna men er uit mocht drinken. De toren te Barneveld werd aan hem gewijd, zo ook de kerk te Oirschot.

om meer informatie over de pachtgelden die betaald moesten worden aan het Klooster van Keulen, waar Urk eigendom van was. De pachtgelden werden geint door de toenmalige abt van het klooster van Stavoren, Odulphus.

St. Odulphus Odulphus, ook wel Odolph, Odulf, Odulp was een Frankisch geestelijke van de rooms-katholieke kerk die begin 9e eeuw als missionaris gegoten in hoeklijn, gebogen Wat gaat er gebeuren wanneer werkzaam was in Friesland, in de scherpe vorm van Latijn- zo’n steen gevonden wordt en standplaats Stavoren. Als hoe vestig je de aandacht zodat ‘Apostel der Friezen’ werd hij se letters. Een van de twee is beginnend student Theologie het resultaat wordt bereikt? heilig verklaard. Odulphus’ en vertaalt het gedicht in het Allereerst wordt een brief feitelijke geboorteplaats en Latijn. Op advies van zijn do- geschreven die, uitgetypt op geboortejaar zijn niet bekend, briefpapier van de Universiteit hij stierf te Utrecht, na 854. cent worden kleine wijzigingen aangebracht om het Latijn van Keulen, gericht is aan het Zijn (kerkelijke) naamdag is goed te laten aansluiten bij het Gemeentehuis van Urk. Daar 12 juni. wordt de vraag neergelegd jaar 1000. In Stavoren stichtte Odulp‘Nu was in deze tijd Otto de eerste aan de macht. Hij had de paus afgezet en zelf een andere benoemd. Na een korte tijd werd hij gekroond tot Keizer. Hij was dus bij de roomsen niet zo geliefd. Deze keizer Otto de eerste had een broeder genaamd Bruno. Deze Bruno was aartsbisschop van Keulen tussen 954-965 en had in deze stad het Sint - Panthaleonsklooster gesticht. Dit klooster gaf de keizer de gelegenheid de geestelijkheid tot vrienden te maken en tevens om een goed werk te doen. Hij gaf in 966 de helft van Urk aan dit nieuwe klooster. Urk was dus schatting p1ichtig aan dit klooster. Nu stond er op Urk een “hof ” waarin de vertegenwoordiger van het klooster “de advocaat” woonde. Hij inde de tienden. Eens per jaar kwam de rentmeester of de cameraer van het klooster op 12 juni in Stavoren (om het feest van Sint Odulphus te vieren) hij nam 7 paar schoenen mee voor Urk en deelde deze uit naar eigen inzicht. Hij werd verzorgt en geherbergd en begeleid weer terug om verslag uit te brengen. Door grote afstand tussen het klooster en Urk, kwam de rentmeester vaak te laat of helemaal niet. Dit prikkelde de advocaten niet om te zorgen dat de schattingen betaald werden. Al met al het hof op Urk raakte geheel in verval. Mede oorzaak hierbij was de wantoestand binnen het klooster in Keulen zelf. Dit werd zo erg, dat in 1067 de aartsbisschop de monniken verjoeg en een nieuwe kloosterorde invoerde. Toen Herman abt van het Sint Pantaleonsklooster was heeft hij een verdrag gesloten met de advocaat Adelardus op Urk. Bij de ondertekening hiervan waren vele getuigen aanwezig nl. 31 o.a. 4 ‘leken’ van Urk en personen van het klooster zelf. In het tegenwoordig archief van de stad Keulen wordt nog een stuk bewaard, dat van een en ander melding maakt. Het is een afschrift, in de 15e eeuw gemaakt, van een in Latijn gestelde oorkonde, die een verdrag inhoudt tussen abt Herman en de advocaat Adelhardus op Urk.” H. Benno, Rheinische Urbare deel 1, Publikationen de Gesellschaft fur Reinische Geschigtkunde. 4 Odulphus Mare


hus een kanunnikenkapittel waaruit later een Benedictijner klooster voortkwam dat naar hem werd vernoemd (Sint-Odulphusabdij) en dat nog tot in de 15e eeuw bestaan heeft. De Duitse brief wordt verzonden vanuit Keulen. In de envelop zit een bankbiljet van 25,- DM. Het verzoek om een oproep in de plaatselijke krant te plaatsen om info is nooit gehonoreerd. En de 25,- DM? Zeker in de ambtelijke molen terechtgekomen. Geschminkte steen Inmiddels is het gedicht en de mal voor de steen klaar. Alle facetten en de tekst met daarboven een bloemtekening zijn aangebracht. Op een avond daarna wordt, in de schuur van een van de vroegere arbeiderswoningen in de buurt van Urk, Portlandcement vermengd met zand, met een totaalgewicht van 360 kg, in de mal gegoten. In de sokkel van de steen plaatst men een klein filmrolkokertje met daarin een snoepje voor de vinder en een briefje met daarop de beide postcodes van de makers. Met klemmen en banden moet de mal bij elkaar gehouden. Het drogen kan beginnen. Dagen later, komt op een avond de directeur van het Museum Schokland zelf langs om de steen ‘oud’ te laten lijken. Hij gaat met moker en zoutzuur los op de steen. Tot slot wordt de steen nog ‘ge-

St. Odulphus met appel

Odulphus Mare 5


Jelle van Slooten en Meindert Hakvoort

6 Odulphus Mare


schminkt’ met zand en schelpen.

warme gloed. De liefde voor geschiedenis en Urk is even tastbaar. Vindplaats Het zand scheppen ze op een Het is bijna 1 april. Tijdens stuk zeildoek, om de spohet hele voorbereidingsproces ren daarna zoveel mogelijk rest er één vraag: de vindte wissen. De steen wordt plaats. Waar zou de steen losgemaakt en in de kuil gegevonden moeten worden? gooid, maar dat gaat helemaal Hoe krijg je daar dan de juiste verkeerd. Om hem gedeeltemensen bij? Wat gebeurt er na lijk uit te laten steken en zo de vondst? Wie gaat het opzichtbaar te laten worden bij schrift vertalen? En wat daarde nieuwe fundering, moes na? Alle vragen en nog veel de steen worden verschoven. meer, passeren de revue. ToePlank eronder, touwen eromvallig wordt er aan de rand van heen, optillen, trekken. De het voormalige eiland gewerkt adrenaline krijgt vrij spel. Af aan de fundering van een en toe stoppen ze met graven, nieuw gebouw voor het plaat- luisteren en kijken ze rond of selijke weekblad ‘Het Urkerze iets horen of zien. Het blijft land’. Daarnaast zijn huizen in gelukkig stil. Na hard werken aanbouw. Die kunnen dienen ligt het gevaarte van 360 kg als mogelijke observatieplek. Portlandcement vermengd Ideaal! met zand uiteindelijk op z’n plek. Als het afgedekt is met In de nacht van 31 maart zand herinnert niets meer op 1989 binden de twee makers de donkere bouwplaats aan de steen, op het onderstel van het schouwspel van even daareen rechtop gezet aanhangwa- voor. gentje. Met de ingepakte steen achter de auto zet men in de Gevonden donkere nacht koers naar Urk. De volgende morgen vroeg, Bij het terrein van de bouwtogen de mannen naar de aanplaats aangekomen wordt de grenzende nieuwbouwhuizen. aanhanger met de steen naar In een van de in aanbouw de vindplaats gereden. Daar zijnde badkamers wordt met wordt eerst, vlak bij de rand behulp van een telelens de van de nieuwe fundering, een bouwplaats in ogenschouw gat gegraven. Op de bodem genomen. Er gebeurt lange van het gat treft men scheltijd niets. De bouwvakkers penzand aan, resten van de werken aan de voorbereidinzandstrook rond de voormagen voor de fundering. Af en lige zeewering. Alsof ze weer toe loopt een van de bouweven aan de rand van het oude vakkers rakelings langs de plek eiland aan het graven zijn. De waarvan de mannen weten twee mannen ervaren even een dat daar de steen een stukje

uitsteekt, maar dit wordt niet opgemerkt. En langzaamaan wordt het op Urk tijd voor ‘de kost’. Op Urk eet men warm tussen de middag om 13:00 uur. Er is intussen een halve dag voorbij en de steen is nog niet gevonden. Reden om de plannen bij te stellen, maar hoe dan? Om even goed te kunnen brainstormen gaan de mannen eerste maar eens even in de auto over de haven ‘kuieren’. ‘Eigenlijk moeten we iemand hebben die zorgt dat de steen wordt gevonden’, zegt de een. ‘Wie kan het zo goed verkopen dat hij het zelf geloofd?’, zegt de ander. Ritske! De naam van de fotograaf van de krant valt. Op naar Ritske. Ritske zit te eten met zijn vrouw. ‘We gaan je niets vertellen, maar vandaag is het 1 april. Naast de nieuwe fundering, vlak naast een geel stuk plastic, ligt iets in de grond. Dat moet ze zo snel mogelijk gevonden worden. Ritske kijkt hen vol ongeloof aan. ‘Maar, hoe weet ik dat ik het juiste aanwijs?’ Ritske probeerdt er niet onderuit te komen. Hij is al bezig een zorgvuldig plannetje te beramen. ‘Ik kan langs gaan en zeggen dat ik de voortgang van de bouw fotografeer.’ ‘Het is een punt van een steen die uitsteekt. Als je ze daarbij krijgt dan gaat het allemaal vanzelf. Het is te groot om te negeren’, zeggen wij. Ritkske gaat het doen. Wij weer naar het badkamerOdulphus Mare 7


‘Noord-Oost Polder’ donderdag 2 april


raam.

steen zit er niets anders op dan afwachten. Om half zes Niet lang daarna zien we Rits- verschijnt er geen bericht op ke in de verte rondlopen op de het journaal over een of andebouwplaats, met z’n camera. re vondst ergens in het land. Wij fotograferen hem. Je ziet Na de feestelijke maaltijd met hem stil staan, zich omdraaimosselen en heerlijk wijn, is en naar de bouwvakkers, en er nog geen enkel bericht. Zo wijzen. Daar komen de bouw- verloopt ook de donderdag. vakkers in optocht aangesneld. Alhoewel? In ‘De NoordoostEven later een van hen die polder’, krant in de gelijknanaar de bouwkeet loopt. Weer mige polder, verschijnt een later: ‘hé, daar heb je Albert’, bericht over een bijzondere het is de directeur van de vondst. Op de foto prijkt de krant. Wij verlaten onopvallend, maar snel het nieuwbouwhuis. Gevonden! Afwachten nu.

door het weekblad ‘Het Urkerland’ ingehuurde opzichter, zittend bij de steen die nog half in de grond begraven ligt. Ook de tweede Urker krant ‘Stuurboord’ komt op donderdag uit met een eerste voorzichtige vermelding en een grote foto van de steen, opgeslagen in het depot van Gemeentewerken. Precies zoals in de voorbereiding nagedacht werd over hoe de vertaling tot stand zou komen, wordt een van de Urker predikanten benaderd. De eerste predikant geeft de tekst echter snel weer terug. Volgens eigen zeggen is zijn Latijn ‘niet goed genoeg’ om de tekst te kunnen vertalen. De tweede predikant is dr. Tukker. Dr. Tukker heeft geen moeite met de tekst en levert een juiste vertaling. Er is echter één probleem: de vertaling is dan wel juist, maar krijgt ineens een totaal andere wending. De vertaler interpreteert de tekst theologisch en natuurlijk

Nieuwe vleugel Na de ontdekking van de

Odulphus Mare 9


naar eigen theologische visie. Zo krijgt het ‘1 April’ gedicht ineens een eschatologische betekenis. De ‘menselijke zwakheid’ wordt het ‘humanisme’ en ‘de bestemde dag’ wordt ‘de dag van de wederkomst’. Een onverwachte en onbedoelde wending van wat bedoeld is als grap. Het laatste woord hierover was gelukkig nog niet gesproken. Vrij snel daarna komen de eerste berichten binnen, het zijn geruchten. Zo gaat als eerste rond dat er een zeer oude steen gevonden is. De plaatselijke dorpshistoricus is lyrisch. De donderdag-editie van ‘Het Urkeland’ zwijgt echter in alle talen. Iets gemist?

Op vrijdag volgen de geruchten elkaar snel op. Het moet gaan om een zeer oude steen. In de nacht is de steen bewaakt door een gemeenteambtenaar. We stellen hem ons voor, zittend in een busje, bewapend met een thermoskan koffie. In dezelfde nacht schijnt er ook een deskundige van het Catharine Convent bij te zijn geweest. Naar wat hij ervan kon zeggen, terwijl de steen nog in de grond lag: ‘formaat en ontwerp, versiering, lettertype-, vorm en letterdiepte, zeker 1000 jaar oud!’… Daarna slaan ze allemaal op tilt. De dorps-historicus spreekt over een ‘nieuwe te bouwen vleugel voor het plaat-

‘Stuurboord’ maandag 6 april

selijke museum’. In de loop van de vrijdag wordt de steen opgehaald door medewerkers van Gemeentewerken. Daar wordt hij opgeslagen in een afgesloten ruimte. Later blijkt dat men bang was dat de vondst afgestaan zou moeten worden aan ‘Leiden’. Een vondst van deze omvang moet nl. binnen 24 uur worden gemeld. De directeur van ‘Het Urkerland’ is bang voor een bouwstop en neemt contact op met B&W van de Gemeente Urk. Ook de media krijgt er lucht van. Zo bellen alle kranten en nieuwsmedia. ‘Zeg maar dat het een 1 Aprilgrap is’, moeten de receptionisten meedelen.


mij doorverbinden?’, is zijn volgende vraag. Zo gebeurt. Albert pakt de telefoon op en de student doet zich opnieuw voor als de directeur van het Museum van Schokland en besluit zijn boodschap met: ‘… wilt u dus meer informatie over de steen dan kunt u tot 13:00 uur terecht op het Museum Schokland.’ Albert vraagt op welk telefoonnummer hij terug kan bellen. De student, gewend om het meerdere malen te ‘We moeten ingrijpen’, zegt de noemen, repeteert zonder een. ‘Zo meteen krijgt hij een enige aarzeling het gevraaghartaanval.’ de nummer. Albert legt de We besluiten niet langer af te telefoon neer en kijkt naar wachten en over te gaan tot de aanwezigen in de vergaactie. Omdat de student in dering. Rond de tafel zit een het weekend werkzaam is op mooi gezelschap: een ambtehet Museum van Schokland, naar van Gemeentewerken, besluiten ze daar op zaterdag- de dorpshistoricus met zijn morgen naar de directeur van collega, een ambtenaar van ‘Het Urkerland’ te bellen om de Gemeente en een student meer info te geven. Theologie die een baantje als Die zaterdagmorgen zijn ze journalist bij de krant heeft. vroeg op het museum aanwe- Afwachtend kijken ze hem zig. Alle foto’s van het maken aan. Albert kijkt op zijn beurt van de steen liggen uitgestald het gezelschap rond en vraagt: op tafel, er is een verse cake ‘wie kent de directeur van gekocht en de koffie loopt het Museum Schokland?’ De door. collega van de dorpshistoricus De student belt naar Urk, steekt zijn hand op: ‘Ik ken naar de directeur van de krant. hem wel, we werken al jaren Hij doet zich – zonder Urker samen.’ ‘Mooi’, zegt Albert, accent – voor als de direcen vertelt wat hij zojuist geteur van het Museum van hoord heeft tijden het teleSchokland. ‘Albert is in verga- foongesprek. ‘Weet je wat we dering over de steen’, kan de doen? Ik bel hem zo meteen vrouw van de directeur melterug en we zetten de telefoon den. Dus, naar de redactie van op de speaker. Dan luister jij ‘Het Urkerland’ gebeld. ‘Albert of hij het echt is’ Zogezegd is momenteel in vergadering’ zo gedaan. Op het Museum zegt de secretaresse. ‘Kunt u Schokland gaat de telefoon Tot 13:00 uur Zo verloopt de vrijdag. De mannen bellen met elkaar en een van hen maakte zich grote zorgen over de gezondheid van de dorpshistoricus. Voor hem is de vondst groot. Hij begrijpt precies de historische waarde. De door ons ontdekte leemte in de aandacht voor de geschiedenis van Urk rond het jaar 1000 is een schot in de roos. Wij maken ons nu zorgen over zijn hart.

over, de student wacht even en pakte hem daarna op zoals hij dat altijd doet. ‘Goedemorgen’, hij noemt het Museum en de naam van de directeur, met een aansluitend ‘… spreekt u’ In het kantoor van ‘Het Urkerland’ volgt de vergadering via de speaker het gesprek. Niemand kijkt vreemd op, behalve de student aan tafel. Hij herkent direct de stem van de ‘directeur’ en kan nog maar net zijn binnenpret onderdrukken. Hij weet wie het is, maar denkt bij zichzelf: ‘ik houd m’n mond!’ ‘En? Vraagt Albert aan de collega van de dorpshistoricus, ‘herkende je hem?’ ‘Jazeker!’ Antwoord hij: ‘Dat is de directeur van Schokland’ Alle reden om het verhaal serieus te nemen. Intussen zitten de twee bedenkers en makers van deze al vier dagen durende 1 Aprilgrap in afwachting op het kantoor van Museum Schokland. De klok tikt door richting 13:00 uur. Op Urk zal men langzamerhand aan ‘de kost’ gaan. De twee mannen kijken op de klok. Misschien moest het hier maar eindigen. Het idee was leuk, maar misschien te goed voor een 1 Aprilgrap. ‘Daar komt een auto! En nog een!’ Twee auto’s rijden langzaam het parkeerterrein van het museum op. Bij het binnenkomen wordt er op een serieuze manier gelachen, alsof er toch nog iets anders zal geOdulphus Mare 11







beuren dan de ontknoping van het raadsel rond ‘de bijzondere steen’, zoals deze inmiddels wordt genoemd. Er is koffie en cake en natuurlijk het verhaal bij de foto’s. Verhalen worden uitgewisseld en er wordt veel gelachen. De dorpshistoricus is niet meegekomen. De groep wordt volledig geïnformeerd en afgesproken dat iedereen z’n mond houdt tot donderdag. Dan komt ‘Het Urkerland’ met de primeur, als pleister op hun angst voor een mogelijke bouwstop. De twee mannen besluiten die middag zelf naar de dorpshistoricus te gaan om hem het hele verhaal te vertellen. Hij is aangeslagen, maar doet zijn uiterste best om sportief over te komen: ‘Ik lach wel, maar ik ben niet blij.’ Op maandag komt de maandageditie van ‘Stuurboord’ uit. Uit de berichtgeving wordt duidelijk dat er al informatie uit de groep is gedeeld. Ook de eerste vertalingen worden gegeven. De krant wind er geen doekjes om dat het om een 1 Aprilgrap gaat.

De mannen hebben eigenlijk meer bereikt dan ze hadden voorzien. Er was weliswaar geen berichtgeving op het ‘halfzes journaal’, maar daar staat veel tegenover. Vooral de uitgebreide aandacht in ‘Het Urkerland’ maakt veel goed. Enkele maanden later schrijven ze, als twee anonieme Urkers, een brief aan B&W, met de vraag of de steen misschien een plaatsje kan krijgen bij het VVV of Museum Het Oude Raadhuis. Dat laatste wordt het uiteindelijk. De mannen stellen een map samen met alle informatie en bezorgen die ook weer anoniem bij het Museum. Jaren later horen ze nog wel eens vertellen over de 1April grap. Iemand beweert op een verjaardag zelfs de maker te zijn van de grap. In januari 2021 verklaard iemand op Facebook nog te weten wie een van de bedenkers was. Bijna 34 jaar later! ’t Moet zijn oom geweest zijn. Mooier kan haast niet. 1 April!

Donderdag verschijnt ‘Het Urkerland’. Op de voorpagina nog terughoudend, maar verderop in de krant volgt een uitgebreid verhaal. Die week daarop weer. Met een gedicht van de dorpshistoricus, maar ook met een ‘les’ die men kan leren uit deze grap. Odulphus Mare 17


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.