7 minute read

TIKKIE TERUG

BETAALD VOETBAL IN AMERSFOORT De voetbalschool van HVC: dromen van een profcarrière

Afgelopen maand zond VARA-BNN een prachtige vierdelige documentaireserie uit: ‘Voetbaldroom’. Over jonge voetballertjes die droomden van een carrière in het profvoetbal. Lang geleden, midden jaren zestig, was HVC in Amersfoort toonaangevend op dit gebied. Trainer Hans Croon stoomde de jongetjes klaar voor een loopbaan in het voetbal, maar bracht hen ook karakter bij. “Incasseren en verliezen, dat moet je leren. Ook voor je latere maatschappelijke carrière is dat belangrijk.”

Advertisement

Door: Addy Schuurman In 1962 bevond HVC zich op een dieptepunt. De club was gedegradeerd van de eerste naar de tweede divisie en had net allerlei bestuursconflicten achter de rug. Er kwam echter een nieuw bestuur onder leiding van Jacques Hogewoning en met financiële steun van onder andere Ben Pon sr. (de auto-importeur) en Theo Mosterd (directeur van een broodfabriek) werd een nieuwe start gemaakt. Het moest allemaal beter en professioneler. Het moest ambitieuzer. HVC moest een van de beste en meest vernieuwende clubs in het betaald voetbal worden. De professionalisering begon met het moderniseren van de accommodatie. Onder de tribunes werden nieuwe kleedkamers gebouwd ter vervanging van de oude ‘varkenshokken’. Er werd een massageruimte gecreëerd en een spiksplinternieuwe spreekkamer voor clubarts Wim Mosterd. Voorts kreeg de club de beschikking over warme en koude ligbaden en de meest moderne medische apparatuur werd aangeschaft, voor onderwatermassage en zelfs voor microgolven (bedoeld om blessures te genezen). Toen een verslaggever van De Telegraaf een kijkje kwam nemen op Birkhoven was hij vol lof: “Een inrichting waar clubs die in de eredivisie spelen en ons land vertegenwoordigen in de strijd om de Europa Cup jaloers op zouden zijn.” (Telegraaf 2-10-1964)

Trainer met een visie Per 1 juli 1964 kwam er ook een nieuwe trainer: Hans Croon. Op dat moment een piepjonge oefenmeester van 27 jaar, maar desondanks beschikte hij al over de nodige ervaring en over zeer vernieuwende ideeën, opgedaan in het buitenland. Hans Croon was in meerdere opzichten uniek. Vanwege een blessure moest hij al op 19-jarige leeftijd stoppen met de actieve voetbalsport. Hij wilde oefenmeester worden en ging naar het Centraal Instituut Opleiding Sportleiders (CIOS) in Overveen. Belangrijker nog: vanaf 1955 studeerde hij enige tijd aan de Deutsche Sporthochschule in Keulen. In Duitsland (in 1954 verrassend Weltmeister geworden) pikte hij ideeën op die in Nederland nog vrijwel onbekend waren: het belang van een goede jeugdopleiding. Vanuit dat besef zette hij bij alle clubs waar hij nadien werkte, voetbalscholen op: eerst bij DWS in Amsterdam (1958-1959), daarna bij SVV in Schiedam (1959-1964) en tenslotte bij HVC in Amersfoort. Bij HVC vond hij een vruchtbare voedingsbodem voor zijn vernieuwende aanpak. Het nieuwe bestuur had de club geïnjecteerd met een daadkrachtige sfeer van aanpakken die Croon zeer aansprak: “Toen ik te kennen gaf ijzeren palen en hekken voor de baltraining nodig te hebben, waren die er een paar dagen later al, omdat een grote fabriek (NV Bronswerk) die even – gratis – voor ons maakte (Telegraaf 2-10-1964). Voor de medische begeleiding was dus de jonge Wim Mosterd aangesteld, terwijl dr. Neteson voor de psychologische begeleiding zorgde. “Psychologie is een zeer belangrijk onderdeel in de sportbeoefening,” aldus Croon (Telegraaf 2-10-1964)

Mierenhoop September 1964 begon hij in Amersfoort met zijn voetbalschool, voor jongens van zo’n twaalf tot veertien jaar. Toen de NTS voor het televisieprogramma Mensen in de Sport op een ijskoude novemberdag in

1966 kwam filmen, legde Croon zijn aanpak en visie uit. “Bij de massatraining op de woensdagmiddag zijn ook jongens die nog nooit gevoetbald hebben, die van de straat komen of van andere verenigingen. De training begint om twee uur in de middag. In het eerste deel geef ik een algemene training. Wanneer de jongens het veld opkomen, leer ik ze eerst een rustig rondje te lopen, warm te lopen. Daarna ligt bij de algemene training het accent op beweeglijkheid en snelheid.” Daarvoor diende een oefening waarbij de groep van zo’n vijftig jongens met een behoorlijk vaartje dwars door elkaar liep, als in een mierenhoop. De jongens moesten elkaar via schijnbewegingen proberen te ontwijken. “Lichtvoetig, lichtvoetig”, riep Croon zijn pupillen toe. Het lukte wonderwel goed: er vonden nauwelijks botsingen plaats. En als het bij uitzondering misging, was het devies: snel opkrabbelen en weer doorgaan. Na de algemene lichamelijke training begon het tweede deel van de oefeningen. Een blok met baltechnische oefeningen om balvaardigheid aan te kweken. Croon bleek een volleerd schoolmeester, vriendelijk en heel duidelijk. Klip en klaar legde hij uit wat hij van ‘zijn jongens’ verwachtte: “Maar ik wil ook een stukje incasseringsvermogen aankweken. Door middel van schouderduwen en met de borst tegen elkaar springen. Door middel van strijden om de bal en met elkaar dueleren. Dat wordt in de wedstrijd gevraagd, maar ook in het maatschappelijk leven. Want dat is ook steeds de achtergrond van de voetbalschool. Je moet je ook voorbereiden op een maatschappelijke loopbaan. Dat kan in dit geval mooi via de voetbalsport.”

Selecteren, selecteren en selecteren Na een partijtje was om half vier de algemene training afgelopen. De meeste jongens gingen dan douchen en vervolgens naar huis. Croon: “Uit de massa van zo’n honderd man selecteren we zo’n 20 of 25 uitblinkers die van ons en van andere clubs afkomstig zijn. Daar gaan we om vier uur mee verder. Die pupillen trainen dus de hele middag, van twee tot zes uur. Met hen maken we een begin met de persoonlijke tactiek, het leren vrijlopen en dekken, het geven van verschillende passes in de voeten en in de ruimte. Maar we brengen ze ook al de eerste beginselen bij van de algemene ploegtactiek met aansluiten en terugsluiten, verdedigende taken, enzovoort. Dit selecte groepje komt ook op dinsdag en donderdag na schooltijd naar Birkhoven. Uitblinkers mogen ook maandagavond met de geselecteerde aspiranten en junioren van HVC meetrainen. Die jongens komen dus al aan drie á vier trainingen in de week.”

Talenten in de knop geknakt? De in de aanhef genoemde docuserie ‘Voetbaldroom’ draaide om het thema van de (te) grote ambities die leefden bij de spelers en hun ouders. Het hele gezinsleven stond in het teken van de voetbalaspiraties van de jongetjes. Dat zorgde voor een enorme psychische druk, zowel bij het betreffende spelertje als bij de ouders. Wat als het talent toch niet goed genoeg bleek en hij de jeugdopleiding moest verlaten? Jarenlang alles opzij zetten was dan voor niets geweest. Al op veertien- of zestienjarige leeftijd kon je dan in een zwart gat terecht komen. Het onderwerp kwam ook al in de jaren zestig aan de orde, hoewel de aspiraties en de psychische druk toen natuurlijk nog lang niet zo hoog opgeschroefd werden als tegenwoordig. Wekte HVC bij de knapen niet illusies op een werkelijk grote profvoetbalcarrière en als het niet lukte, wat dan?

Croon: “Natuurlijk loop je bij het selecteren van spelers het risico dat er illusies gewekt worden. Maar bij elke opleiding en dus ook bij deze voetbalopleiding zijn er altijd twee kanten: het slagen of het niet slagen. Bovendien leg ik bij de sport-opvoeding altijd de nadruk op andere aspecten. Zoals het incasseren van tegenslagen maar ook omgaan met meevallers. Het leren winnen èn verliezen. Deze sportieve instelling die elke sportman moet leren, gaat niet verloren. Met winnen en verliezen moet je ook in de maatschappij leren omgaan. Je moet het ook nuchter bekijken. We hebben in Nederland 550.000 voetballers en er zijn maar duizend contractspelers. Er stromen dus maar bijzonder weinig spelers uiwt de jeugdopleiding door naar de top. Toch ben ik ervan overtuigd dat een goede jeugdopleiding altijd rendement oplevert. En ook noodzakelijk is voor clubs die een zwakke financiële positie hebben.” Bij HVC (en later SC Amersfoort) moest elk dubbeltje drie keer worden omgedraaid, voordat hij werd uitgegeven. Alleen bij uitzondering waren dure aankopen mogelijk. Elk jaar werden jonge talenten uit de regio aan de selectie toegevoegd. De meesten haalden het niet en moesten na één of twee seizoenen de profsectie verlaten. Enkele spelers wisten echter een mooie voetbalcarrière op te bouwen. Piet Schrijvers (naar DWS) en Ronald Spelbos (naar AZ’67) verlieten Birkhoven al na één of enkele seizoenen. Daarentegen bleven spelers als Ton van Loon, Fillie Kraak en Rob Snijders jarenlang SC Amersfoort trouw. Het zelf opleiden van spelers, het was de kurk waarop het profvoetbal in Amersfoort dreef. Niet meer en niet minder.

This article is from: