
6 minute read
Shifting-baseline syndrome
✒Jaap van Diggelen
Bijna dertig jaar geleden, november 1992 hield ik een toespraak bij de presentatie van ons eerste boek, ‘Natuur tussen Maas en Merwe ’*). Een inleiding over de totstandkoming en inhoud van het boek, de doelen en drijfveren van Altenatuur en de achtergronden van natuurbescherming. De term biodiversiteit was nog niet uitgevonden en ook sprak toen nog niemand over energie- of eiwittransitie. Niettemin waren er ook toen zodanige problemen met ‘ natuur en milieu ’ zoals het in die tijd kortweg heette, dat actie en inzet van Altenatuur nodig was. Voor een groot deel heeft de inhoud van dit verhaal nauwelijks aan actualiteit ingeboet. De aandacht is wellicht verschoven, de aanpak van Altenatuur niet of nauwelijks. Twee fragmenten uit dit verhaal:
Advertisement
Natuur staat van oudsher tegenover de cultuur. De woeste, bedreigende natuur moet worden beheerst door de beschaving, de cultuur. Pas als de cultuur genoeg natuur heeft vernield en verdrongen en de beschaving genoeg weelde heeft opgeleverd, krijgen we oog voor wat verloren ging en trekken we geld uit voor
"…. in een j " als natuurbescherm onge traditie. Ons ers staan we referentiekader is grotendeels ontleend aan enkele leidende figuren o.a. Jac. P. Thijsse en Victor Westhoff. In tegenstelling tot ons waterbeheer, onze gezondheidszorg en ons recht, staat onze omgang met landschap, natuur en milieu nog in de kinderschoenen.
Doordenkend aan wat Thijsse deed, en ikzelf ook een beetje, namelijk het proberen te behouden van ‘DE NATUUR’ met hoofdletters uit onze jeugd, dringt zich de volgende vraag op: zou de voorzitter van Altenatuur over 25 jaar iemand zijn die geboren is in 1980 en die heftig verlangt naar de strakke, weidse akkers, de rechte sloten waar je zonder problemen, zeker in de winter, doorheen kon waden, kortom het landschap van na de ruilverkaveling, van nu? Komt het ooit zo ver dat wanneer in 2050 de akkerdistel weer net zo zeldzaam is als in 1898, toen een onderwijzer uit Almkerk, de heer Van Oosten, deze plant niet aantrof, komt het ooit zover dat dan mensen opstaan en zeggen: geef ons de schitterende vlakten met brandnetels en akkerdistels van vroeger terug? Onzinnige vragen? Alleen als we nu meer inhoud weten te geven aan onze motivatie tot natuurbehoud dan ‘ verlangen naar het landschap van onze jeugd’ …
‘Zou de voorzitter van Altenatuur over 25 jaar iemand zijn die geboren is in 1980’ . In 1992 was ik pas drie jaren voorzitter en 25 jaar leek een mooi en ‘ veilig’ getal, symbolisch ook, een generatie ongeveer. U weet hoe anders het is gelopen, met die voorzitter… Gelukkig is ons bestuur de afgelopen jaren wel verrijkt met een aantal leden van rond genoemd geboortejaar. Tot op heden kwam ik nooit iemand tegen die heftig (terug)verlangde (wat ik me toen afvroeg of het zou gebeuren over 25 jaar), naar het Mondriaan-landschap dat de ruilverkaveling achterliet. Logisch zult u zeggen, want het is er nog steeds, het bestaande agrarisch landschap wordt niet bedreigd. Of toch wel? Jazeker! Door ontsluiting met nog meer wegen, aan elkaar groeien van dorpen en ontwikkeling van al maar grotere bedrijventerreinen, maar daar wil ik het nu niet over hebben. Het tekentafellandschap van toen is in de afgelopen 30 jaren meer aangekleed, en dat is geen bedreiging. Het is fantastisch om te zien dat inmiddels de scherpe kantjes van het ruilverkavelingslandschap af zijn, al is het letterlijk marginaal. De grote kavels zijn gebleven, evenals het lage waterpeil in de sloten, maar de rechte lijnen zijn hier en daar speels bochtig geworden door ecologische verbindingszones, aankopen van overhoekjes, wandelpaden en flauwere taluds langs watergangen.
Johan Koekkoek omschreef dit ooit treffend als de ‘ rafelranden’ in het landschap. Daar moe(s)t je zijn als natuurliefhebber.
Iedere generatie neemt de wereld zoals zij die zelf aantreft als uitgangspunt en referentiekader. In het recent verschenen boek ‘Stille aarde’ van Dave Goulson (2021) kwam ik deze gedachte voor het eerst tegen onder de naam shifting-baseline syndrome. Het verschuiven van ijkpunten door de generaties heen. Deze term werd voor het eerst gebruikt in een artikel uit 1995 maar was mij geheel onbekend tot ik Goulsons boek las.
Dave Goulson

In De Correspondent van 7 augustus 2020 wordt het begrip als volgt omschreven: In de wetenschappelijke literatuur wordt dit het shifting baseline syndrome genoemd, het geleidelijk en ongezien opschuiven van het normaal – de totale omvang van problemen verhullend, daarmee knagend aan het draagvlak om die problemen op te lossen. Deze shifting baselines spelen misschien het sterkst in de ecologie.
In mijn speech van nu bijna dertig jaar geleden refereerde ik, zonder het te weten, aan dit verschijnsel. Het ruilverkavelingslandschap is uiteraard het ‘ nieuwe normaal’ geworden. Het feit dat we ons best doen om het ecologisch rijker te maken door allerlei maatregelen geeft gelukkig aan dat deze baseline inmiddels ook weer schuift. Shifting-baseline is inherent aan menselijk handelen. Zo is ook de Nieuwe Natuur, gebaseerd op het gedachtengoed van Frans Vera en gecreëerd door natuurontwikkeling, een voorbeeld van verschuivend referentiekader. Waar decennialang het doel van natuurbeschermers de natuur van begin 19e eeuw was, grijpt de Nieuwe Natuur terug op de baseline van ‘de natuur’ van het begin van onze jaartelling. Voor zover we ons daar nu nog een beeld van kunnen vormen. Het ‘ shiften’ (verschuiven) van de baseline van ‘woeste en ledige’ Lage Landen naar de rijke halfnatuur van het oer-Hollandse polderlandschap was een ontginningsproces dat eeuwen in beslag nam. Pas vanaf circa het jaar 1000 werd laag-
Nederland ontgonnen, dat duurde voort tot rond 1400. De hogere zandgronden bleven nog veel langer woest, de ontginningen gingen hier door tot de jaren vijftig van de vorige eeuw. In ons overvolle land voltrekken de shifts zich in de afgelopen halve eeuw in veel hoger tempo, vaak al in decennia. Het is deze versnelling die de onrust geeft, uiteraard ook zeer terecht. De waan van de dag en met name die van het geldmaken, lijkt steeds meer leidend te zijn. Wat kunnen we hier tegenoverstellen? We moeten ons niet krampachtig vasthouden aan de baseline van geromantiseerde oernatuur met de geïdealiseerde prehistorische mens met zijn oerdieet die nog volledig in harmonie leefde met zijn omgeving (wat een leugen blijkt te zijn: ook de oermensen roeiden vele grote zoogdieren uit). Ook moeten we ons niet vastleggen op iets wat in filmtermen een ‘ still’ wordt genoemd van de prachtige beelden van weide, akker, heide- en moerasnatuur uit de Verkade-albums van Thijsse. Het gaat niet om een ideaalplaatje van toen wat je vastlegt, ‘in beton giet’ zodat je de baseline weer 4 of 8 of 80 generaties terugzet. Veeleer moeten onze baselines worden uitgedrukt in begrippen als biodiversiteit, duurzaamheid, circulaire landbouw, basis milieukwaliteit, stabiliserende wereldbevolking. Globaal, nationaal en regionaal moeten de verschuivingen gericht zijn op realisatie en toename van deze nieuwe baselines. Van shifting-baseline syndrome naar shifting-baseline solution! ✤
*) het informatieve boekje ‘Natuur tussen Maas en Merwe’ (1992) biedt, hoewel hier en daar gedateerd, nog steeds een mooi overzicht van landschap en natuurgebieden in Altena met aandacht voor historie, flora, fauna en milieu. In kringloopcentrum Altena, dat toen al bestond en waaraan ook een hoofdstuk in het boek is gewijd, wordt het regelmatig aangeboden in de boekenhoek. Voor diegenen die niet kunnen wachten tot ze het tegenkomen is er nog een handjevol exemplaren te koop bij de vereniging.
