Aanmeldingen, adreswijzigingen en opzeggingen opsturen naar de ledenadministratie. Beëindiging van het lidmaatschap schriftelijk vóór 1 december van het lopende jaar. Ledenadministratie Altenatuur, Dr. van Vuurestraat 76, 4271 XH Dussen.
OMSLAG:
Foto van voorjaar aan de Roef in Sleeuwijk; Jan van Haaften. Omslagontwerp; Jan van Haaften.
Altenatuur heeft sinds 1-1-2011 de ANBI-status Het dossiernummer is: 77688 en het fiscaal nummer: 810362454.
F L O R A
Lekker beschut, naast of onder een bankje. Dat is wat dit plantje graag wil. Even in de zon en dan weer lekker in de schaduw. Zoals hier kruipend tegen het hout. Dikwijls over de grond, scharrelend tussen de planten. Op iedere knoop ontstaat een bundeltje wortels waarmee hij zich weer vastzet. Op weg naar een volgend punt. Soms wel meer dan een meter ver! De ronde gekartelde bladeren staan tegenover elkaar. In de oksel vergezeld van violette lipbloemen. Bloeiend vanaf april. De wetenschappelijke naam Glechoma hederacea doet nog denken aan Klimop. In de Middeleeuwen heette het plantje Wonddrav (wondrank) vanwege z’n helende werking. Z’n ‘hondse’ manier van woekeren gaf hem zijn huidige naam. Hondsdraf. ❀
Jan van Haaften
Redactioneel
De stap is genomen, we hebben stroom m.b.v. zonnepanelen op het garagedak en een flinke vijver aan laten leggen met aangrenzend een grindbed welke dienst doen als waterberging. Het dak- en tegelwerk is dus gecompenseerd en sinds maart is alles gerealiseerd. Gelukkig op tijd klaar om de overwinterende padden en kleine watersalamanders hun intrek te laten nemen.
Een aantal schrijvers in dit nummer blikt terug naar hun jeugdbelevenissen. Ook ik ving kikkervisjes en salamanders.
Zelfs een weeraal (grote modderkruiper) moest eraan geloven. Geboren en getogen in de Biesbosch weet ik nog dat de eerste reeën aan de Dordtse kant werden waargenomen in de jaren zestig van de vorige eeuw. Vaak heb ik daar met ouders en broer doorgebracht op een nog volop in bedrijf zijnde eendenkooi, bij de familie van der Stelt, op de Beneden Beversluisplaat. We moesten er met de boot naar toe. In het voorjaar zag je de bloeiende dotters, het omhoog schietende riet en de jonge eendjes. In het najaar en winter het geoogste riet en wilgenhout opgeslagen op de betreffende heuvels en smulden we van de door 'tante'
Jans gebraden eendjes. ’t Was spannend om mee te gaan naar de kooi, om eenden te vangen. In de kelder lag de voorraad ontdarmde eenden, dit om het vlees goed te houden. Destijds bracht de kooiker de bout, verzameld in jute zakken, eerst per boot naar de wal, dan op het brommertje naar het station in Dordrecht en dan ging het per trein verder naar de poeliers in de steden. Stukje Biesboschleven van weleer. Thomas van der Es, boswachter bij Staatsbosbeheer in de Biesbosch vertelde tijdens zijn lezing op het fort over de gevolgen van de veranderingen in de Noordwaard van de Biesbosch voor de flora en fauna. Twee projecten lagen hieraan ten grondslag. Eerst als compensatie het Natuur Ontwikkeling Project nu genoemd de Kleine Noordwaard en in beheer bij Staatbosbeheer. Bij het onlangs opgeleverde project zocht Rijkswaterstaat ruimte voor de rivier en dat heet nu de Grote Noordwaard. Thomas vertelde dat hij al op jonge leeftijd geboeid was door de natuur en met de fiets erop uit trok om vogels te gaan kijken. Dat enthousiasme is gebleven, het was een prachtige avond.
Dijken in de Biesbosch zijn geslecht, landbouwgrond is omgevormd tot plas dras gebied en oude oorspronkelijke kreken zijn weer open gemaakt en verbonden met de omringende rivieren. De aantrekkingskracht voor de vogels is sterk concurrerend met de Oostvaardersplassen. Nieuwe soorten zoals o.a. de zeearend, de Cetti’s zangers en grote aantallen grote zilverreigers en grutto’s hebben de Biesbosch ontdekt.
Omdat ik me nog goed kan herinneren hoe de Biesbosch er nog voor de afsluiting van het Haringvliet en de ruilverkaveling uit zag met de aparte polders omringd door water, rietgorzen en grienden en hoe we soms door het water moesten rijden, kan ik er ook weer met volle teugen van genieten. De beleving van de oude Biesbosch is er voor mij grotendeels weer mee terug gekomen.
Maar toch…….. plaats ik vraagtekens bij de twee nieuwe soorten geïntroduceerd door Rijkswaterstaat: …..de asfalt agrariër en de waterbuffel…… voor beheer.
Wacht ons straks nog bij de inrichting van de recreatiepoort bij het Steurgat van die grote grijze sleuvenslurpers inclusief dompteur om de boel open te houden?
Voor u een nieuw Altenatuurtje waarin we u vertellen wat ons bezig houdt o.a. het mestbeleid, klimaatsverandering, duurzame energie plannen, het belang van het betrekken van de jeugd bij de natuur, oproep monitoren bevers en otters en nog meer om ook gewoon mee te doen en daarvan te genieten. En… nieuws over de Argusvlinder en het weidevogelbeheer.
Ik wens u een hele fijne zomer toe.
P.S. Het is zondagmorgen 9 april, we drinken buiten koffie, een grote groep meeuwen in paniek! Een zeearend boven Werkendam.
Iedereen bedankt voor zijn of haar bijdrage, de kopij voor het volgende oktobernummer ontvang ik graag voor 1 september a.s.
Pia Stierman.
Redactieadres:
Bruigomstraat 12, 4251 EP Werkendam.
E-mail: fam.stierman@gmail.com
14 Natuureducatie en kinderen
18 Het stekelbaarsje
22
66 Res
Ecologische Verbindings
70
Gezocht, mensen voor otters en bevers
In deze rubriek
schrijft een van de bestuursleden een stukje over wat hem of haar bezighoudt of motiveert.
Van het bestuur
J o h a n K o e k k e o k
Forteducatie
Volgens de code die bij deze rubriek hoort moet het hier gaan over datgene wat mij dagelijks bezighoudt dan wel wat mij motiveert.
Terwijl ik hierover nadenk wil ik eerst maar eens 'mijn huidige Altenatuur agendapunten' opsommen en dan er een of twee nader uitwerken.
- ’t Is eind maart en de 10 brugklassen van het Altena College staan in de wacht van het Forteducatieprogramma dat de eerste week van april wordt afgewerkt.
- Kringloopcentrum bestuursvergadering met als agendapunt de invulling van de vacature op de administratie.
- DEcAB bestuursvergadering aanvraag bestemmingsplanwijziging locatie rioolwaterzuivering Almkerk van agrarisch in industrie/zonnepark.
- Beheercommissie. Met Jan Pruissen de ecologische verbindingszone Duylweg in ogenschouw gaan nemen om werkzaamheden te regelen.
- Secretariaat. Afspraak met Rivieren notarissen voor aankoop perceel (2000 m2) agrarische grond van Ewijk.
Ik kies voor de nadere uitwerking de eerste en de laatste. Beide refereren aan mijn motieven (emotie) om aan natuurbescherming te gaan doen. Aan de koffietafel op fort Giessen werd ik een dezer dagen geprikkeld om personen te noemen die mijn natuurambities wakker geschud
hebben. Zonder enige aarzeling noemde ik de naam van mijn oom Fien Verschoor, boer in Almkerk vanaf de tweede wereldoorlog tot ver in de jaren tachtig. Zijn manier om mij te prikkelen om naar alles wat leeft om te kijken, heb ik, zo blijkt achteraf, als heel bijzonder ervaren. Nog heel dikwijls ruik ik op een regenachtige ochtend als ik het badkamerraam open de geur van het zogenaamde opmakershok, waar Sardien, het
Gelders trekpaard, gestald stond en daar door mij in de vroege ochtend, gewapend met olielantaarn, gevoerd moest worden. De dierenliefde met de grote aaifactor is door dat verzorgen, beslist niet ontwikkeld, wel het ontzag voor leven. Dat kloppen van het hart van zo’n dier, de fantastische trekkracht voor de hooiwagen, fascineerde mij: luisterend naar de hartslag met je oor tegen die bruine vacht, je voet tegen haar kont zetten bij het nemen van de helling op het erf. Maar ook door oom Fien weggestuurd worden met streelop en sloothaak om twee kilometer slootkant te maaien en kennis te nemen van zwanenbloemen, gele lissen maar ook de taaiheid van de grote en de kleine lisdodde ervaren. En dan met het schaftuur languit gaan
liggen en de poldergeur opsnuiven. Maar toen ik zeventien jaar geworden was (1959) en het diploma van de lagere landbouwschool thuis opgeborgen had, kwam mijn vader met de mededeling dat ik niet verder hoefde bij oom Fien. Dat kwam toen niet geheel ongelegen: ik was aan het bieten dunnen op een akker die heel gemene kluiten had. Bieten moesten op de knieën gedund worden. Mijn vader had met oom Fien afgesproken dat ik een vervolg (begin) studie kon gaan doen op de HBS in Gorcum. Dat is gebeurd. En uiteindelijk ben ik onderwijzer in Almkerk geworden en later docent biologie op het Altena College.
Nu de aankoop van perceel Ewijk. Hierboven schreef ik over het voeren van Sardien het trekpaard van oom Fien. Met dit dier mocht ik in de zomer van 1956 hooi ophalen uit de Doornsemolen-boezem gelegen naast de huidige griend van Bellemakers. Na de ruilverkaveling is dit voormalige boezemperceel als volwaardige agrarische akker in bezit gekomen van familie Ewijk. Ik geniet er nu wel van dat dit agrarische perceeltje de natuurstatus gaat krijgen en Altenatuur eigenaar wordt zodra de acte bij de notaris gepasseerd zal zijn. ❀
Weidevogelbescherming voorjaar 2016
L e n B r u i n i n g
g g j g j staat niet stil. Dit voorjaar is er weer aandacht voor het project ‘Kansen voor de Kievit’, gaan we van start met een aantal Plasdrasgebieden en worden er proeven gedaan met de afstemming van GPS-apparatuur. Daarnaast verzorgt de werkgroep tien gastlessen op een aantal basisscholen om de kids bewust van hun omgeving te maken en enthousiast te krijgen voor weidevogelbescherming.
Dat weidevogelbescherming leeft in onze streek bewijst wel dat we dit voorjaar met twaalf(!) nieuwe vrijwilligers de akkers en weilanden opgaan op zoek naar nesten van kievit, scholekster, grutto, wulp en tureluur. Rondom Veen gaat er zelfs een nieuwe, achtste loopgroep van start. Iedereen heeft er weer zin in.
Sovon en Vogelbescherming hebben 2016 uitgeroepen tot het ‘Jaar van de Kievit’. Want ondanks alle beschermingsmaatregelen neemt het aantal broedende kieviten in grote delen van het land aanzienlijk af. Er zijn sterke aanwijzingen dat de afname voor een deel veroorzaakt wordt doordat te weinig kuikens hun eerste levensperiode overleven. Daarom wordt er dit jaar extra onderzoek gedaan. In onze streek doet een aantal boeren mee met de maatregel ‘Kansen voor de Kievit’, d.w.z. dat de boer zijn perceel niet voor 15 mei gaat bewerken, waarna hij een braakstrook laat staan waar pullen gedurende langere tijd een veilig heenkomen en voedsel kunnen vinden. De nesten worden met rust gelaten, de vrijwilligers houden de ontwikkelingen vanaf de zijlijn nauwlettend in de gaten.
Tijdens de afgelopen winter is er onder leiding van Paul Raams in samenwerking met Meeuwis Millenaar, de ANV en het Brabants Landschap een nieuwe subgroep geformeerd, de zogenaamde ‘plasdraswerkgroep’. De groep bestaat uit een stel gemotiveerde mannen met een technische knobbel, die verspreid over het Land van Heusden en Altena een aantal weilanden met behulp van zonnepompen onder water hebben gezet. Het was een enorme klus om het zware materieel op de plaats van bestemming te krijgen. De ontstane natte gebieden hebben een grote aantrekkingskracht op weidevogels die het
rijke bodemleven in het prille voorjaar gebruiken om op te vetten voor de broedperiode. Ook in de loop van het seizoen zullen de jonge pullen er hopelijk regelmatig foerageren. Het is een pilotproject dat de komende periode op de voet gevolgd zal worden.
Maar we zijn er nog niet: in samenwerking met een loonwerkerbedrijf gaan we dit jaar proeven doen om de GPS-apparatuur waarmee vrijwilligers de nesten op een database opslaan te verbinden met de GPS-apparatuur in de cabine van de loonwerker. De bestuurder van de tractor kan in zijn cabine op een schermpje zien wanneer hij een nest nadert, zodat hij rekening kan houden met de bescherming van het nest.
Het aantal broedgevallen in de zogeheten collectieve weilanden (graspercelen die niet voor 1 juni gemaaid worden) zal door het houden van alarmtellingen onderzocht worden. Zes jaar geleden werd met deze maatregel gestart en sindsdien is met name de wulpenstand spectaculair gegroeid.
Het belooft met al deze nieuwe ontwikkelingen weer een spannend voorjaar te worden. Met de medewerking van meer dan honderd boeren, loonwerkers, de ANV, het Brabants Landschap en 65 vrijwillige weidevogelbeschermers gaan we proberen de verwachtingen weer waar te maken.
Natuureducatie en kinderen
G o o f v a n V l i e t
Op weg naar het Fort
Tijdens gesprekken in het bestuur over nieuwe programma’s komt het thema kinderen en natuur nogal eens aan de orde. We hebben het gevoel dat we daar meer aandacht aan zouden moeten besteden Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst zegt het spreekwoord Aanleiding is de vergrijzing die ook in onze vereniging plaatsvindt Voor 2016 hebben we nog geen bijzondere activiteiten voor de jeugd op het programma staan. Eerst maar eens kijken wat we al doen. Dat is meer dan je zo op het eerste gezicht zou denken. Naar aanleiding van deze oogst kan bekeken worden of er misschien leemtes zijn die we volgende jaren in kunnen vullen Misschien zijn er ook wel ideeën bij onze leden voor bepaalde activiteiten en misschien zijn er ook wel mensen die mee willen werken aan natuureducatie?
Gastles weidevogels
de Wolf tijdens het Groen
Peteren
Huidige activiteiten
Op verschillende manieren doet Altenatuur aan natuureducatie. We werken daarin wisselend samen met mensen van het Brabants Landschap, de Archeologische vereniging en de VMB:
- Op basisscholen in de regio worden natuurlessen gegeven. Die gaan in het voorjaar over weidevogels en in het najaar over uilen. Len Bruining, Henk van Diest en Rinus Punt nemen deze lessen voor hun rekening.
- Op fort Giessen wordt door Altenatuur samen met de Archeologische vereniging Forteducatie gegeven. Per school of groep kinderen wordt er naar leeftijd en wensen een programma gemaakt. Een van de grootste acties vindt al jaren plaats in april wanneer ongeveer 250 brugklassers van het Altena College verspreid over 5 dagen het Fort Giessen bezoeken. Maar er komen ook regelmatig kleinere groepen van 25 – 60 leerlingen van het basis- of voortgezet onderwijs.
- Tijdens de Dag van het Landschap en andere excursies van het Brabants Landschap geven (bestuurs-)leden van Altenatuur ook rondleidingen waarin vaak aandacht aan kinderen gegeven wordt.
- Jan van Haaften verzorgt al jaren de jeugdrubriek in het Altenatuurtje
- Soms gebeurt er iets bijzonders zoals bijvoorbeeld in 2015 tijdens het Groene Geheim van Giessen. We hebben toen samen met onder andere kunstenaars veel voor kinderen – en hun ouders – georganiseerd. Zoeken naar eetbare planten in de natuur en het
Red de Rijke Weide Kaas
opvoeren van het muziekstuk ‘Peter en de Wolf’ waren twee druk bezochte activiteiten. Scouting Loevestein liet toen kinderen meemaken wat zij allemaal in en met de natuur organiseert.
- Tijdens de landelijke Natuurwerkdag of het werken in de Struikwaard of de Wijde Alm werken jongeren van Scouting Loevestein mee aan klussen in de natuur.
Een begaafd leermeester
Een van de zeer actieven in natuureducatie is al vele jaren Johan Koekkoek. Ooit begonnen als meester in het basisonderwijs is hij later als docent biologie aan de slag gegaan bij het Altena College. Tegelijkertijd organiseerde hij ook veel voor kinderen bij Altenatuur. Bij de forteducatie speelt hij ook een belangrijke initiërende en uitvoerende rol. Het is een eer om met zo’n enthousiasmerend mens mee te mogen werken. Een belangrijke reden voor Johans succes is dat hij graag samen met anderen natuureducatie verzorgt. In je eentje is zoiets niet te doen, wat voor goede ideeën en wat voor talenten je ook hebt. Voor de brugklassers van het Altenacollege neemt hij de natuurverkenning voor zijn rekening. Dat is zeker geen saai verhaal over bijtjes en bloemetjes. Hij legt het heel dicht bij de directe belevingswereld van de leerlingen. En daagt ze daarin ook uit. Daarna kunnen ze hun energie kwijt in de griend met het knotten van wilgen en het verzamelen van riet en hout voor het bijenhotel en vuurtjes. Als ze terug zijn op het fort kunnen ze proeven van de honing die de bijen hebben verzameld en kunnen ze vuurtjes stoken om theewater te koken en worstjes op te warmen.
Op weg van Fort Giessen naar de
Kinderen in de rij om als water naar b
In maart waren 60 kinderen van een basisschool uit Werkendam op bezoek in Fort Giessen. Een zooitje spring-in-het-veld van een jaar of 6 oud. Tot ieders verbazing wist Johan de kinderen zonder microfoon meer dan een half uur actief deelnemend en ook geboeid te houden. Over de capillaire werking van water! Hij legt dat dan uit met jonge plantjes die ze allemaal mogen determineren. De wortels ‘duwen’ het water, de zon trekt het water omhoog in de blaadjes en in de stengel ‘krabbelt’ het water zelf omhoog. Buiten kunnen ze dat nog eens onderzoeken door riet open te knippen, door met netjes in de fortgracht te vissen en door zelf krabbelend water te spelen in een grote houten pijp.
boven te ‘krabbelen’
Maar door wie is Johan nou geïnspireerd? Dat is ome Fien Verschoor geweest, boer in Almkerk. Die gaf Johan grote vrijheid om op de boerderij en in het land te werken. Na afloop kreeg de kleine Johan kort en bondig te horen hoe het werkelijk zat. Daar begon zijn interesse voor de natuur. Een andere inspirator was het hoofd van de Kweekschool die zijn leerlingen adviseerde om niet alleen schoolmeester te blijven. Het laatste duwtje was een tip van zijn broer om in Dordt een proefles voor biologieleraar te doen. Na het ontleden van een cavia was hij echt gegrepen voor het vak en ging hij - in de avondurenbiologie studeren in Utrecht.
Ook zin om mee te werken?
Je bent van harte welkom om een keer je licht op te steken over natuureducatie. De huidige begeleiders vertellen je graag over de mogelijkheden. Als je een keer hebt meegedraaid kun je altijd nog besluiten of je er mee door wilt gaan. ❀
Het stekelbaarsje
We gaan terug in de tijd. Zeg maar terug naar mijn jonge tijd. Die heerlijke onbevangen jeugd die ik beleefde in de natuur Mijn interesse werd gewekt door de films: Natuur in de Delta en De nieuwe Wildernis. Wat kwam daar in allebei de films voor? Het Stekelbaarsje. Die ze filmend volgden als ze vanuit zee terug de riviermondingen opzwommen. Wat mij onbekend was. Dan zie je wat zo ’ n visje moet presteren om zijn kreekje of slootje te bereiken. Je kunt daar een heel verhaal over schrijven, maar ik wil jullie meenemen naar mijn jeugd
De leeftijd van rond de 6/10 jaar. In d we in weckpotten stekelbaarsjes. En wa mooi. Blauw van boven en oranjerood a zijkanten. Als ik nu terugdenk wat ik alle deed om dit visje te vangen. Je moet er aan denken om vanuit Giessendam de A naar de rivier de Beneden Merwede ov steken. We staken deze rijksweg over m netje en emmer om in de griend (kreek) sterkste en mooiste stekelbaars te vang gebeurde met laag water. Als de kreke leeg waren en je met je laarsjes (domp blote voeten de kreek in kon. Dan zaten baarsjes in kleine poeltjes, waar ze am konden zwemmen wel acht uur voor het weer op kwam. Toen leek het een heel gebied. Nu als je erlangs fietst is het eigenlijk een klein gebied tussen fietspa en rivier. In die tijd had je nog eb en vloed met een verschil van anderhalf/ twee meter. In die kreken zwommen toen nog volop glasaaltjes. En als je een steen optilde schoot er regelmatig een platvisje (botje?) onderuit. Toen heel normaal nu uniek.
Nu ik zo zit te schrijven komt dat mooie gevoel weer terug. In die tijd zocht je h de kreek af naar het mooiste baarsje. E wat was je trots met je nieuwe stekel. W vingen ze ook in de sloot langs de rijksweg. Maar dan moet je echt een mannetje zoeken die zijn territorium verdedigde. En zelfs in je netje beet (nylonkous van moeders om een stukje draad en een wilgenstok.) Nu is het makkelijker. Kant en klaar in de winkel.
De stekel was dan zo fanatiek dat ie zich vastbeet in het netje. Dat waren de sterken. Die moest je hebben. Thuis werden ze in weckpotten gedaan. Die op een rij op het muurtje achter ons huis stonden. We hielden er gevechten mee. Wie het sterkste stekelbaarsje had. Toen dacht je daar niet over na, dat je het baarsje uit zijn gebied meenam waar hij zijn nestje had, die hij moest bewaken en van zuurstof moest voorzien. Dan stond hij voor het nest met zijn voorvinnen te wapperen. Nu ik erover nadenk wie het sterkste stekelbaarsje had en hoe dat allemaal gebeurde. Je liet hem thuis eerst een paar keer winnen van een zwakkere tegenstander. Dan werden ze samen in een neutrale weckpot geplaatst (in hun
eigen weckpot wonnen ze bijna altijd). En dan was het afwachten welk baarsje het sterkst was. Als ik daar nu over nadenk. Was dit wreed? Kan je dit maken op de dag van vandaag? Echt verwonden deden ze elkaar niet. Stopte er een of gaf hij zich gewonnen, dan was het over en zwom ie boven in de weckpot.
Ook had ik een grote emmer met planten en een zandbodem voor een paartje stekelbaarsjes. Prachtig was dan hoe het mannetje zijn nestje maakte. Het vrouwtje verleidde door er doorheen te zwemmen om haar kuit af te zetten. Later had je dan een emmer vol jonge stekels. Prachtig hoe het mannetje zijn kroost verdedigde.
Ook met het tien doornig stekelbaarsje heb ik dit hele gebeuren gedaan. De sterksten werden dan pikzwart. Maar sterk waren ze niet vergeleken met het driedoornig stekelbaarsje. Kleiner van bouw. Maar wel apart met die rij stekels op zijn rug. Watervlooien voeren was toen geen probleem. Ze zaten in dotten bij elkaar geklont in de sloot. Een schep met het netje en je kon weer dagen de stekels voeren.
Zijn er meer ouderen onder ons die dit ook in hun jeugd deden. Dan wil ik graag dit onderwerp met hun bespreken. Of waren wij in Giessendam de enigen (net als met PAPPELELLEN)? ❀
Mestbeleid
Herman van Krieken
De provincie Noord-Brabant heeft een discussie
gestart met burgers, natuurverenigingen en de Brabantse Milieu Federatie (BMF) om een nieuw mestbeleid te formuleren. Ook agrariërs en veevoeder producenten zijn vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van de varkens branche zijn na de eerste dialoogavond afgehaakt. Volgens de provincie is de druk op de omgeving te groot; gezondheidsrisico’s, overlast, onvoldoende kwaliteit van het milieu (bodem), landschap en biodiversiteit spelen een rol. Len Bruining, Johan Koekkoek (startavond) en de schrijver van dit stuk zijn betrokken bij deze discussie.
Er zijn nu voor West-Brabant 2 dialoogavonden op het gemeentehuis in EttenLeur geweest met na elke avond een evaluatie in het natuurmuseum te Tilburg. Het meest opvallende is wat mij betreft het enorme wantrouwen jegens de provincie en in mindere mate jegens de boeren. De politiek komt steeds met oplossingen die niet werken en de boeren ontlopen al vele jaren hun eigen verantwoordelijkheid als het gaat om een gezonde leefomgeving en de volksgezondheid. Natuur & Milieu doet hier verslag van in De Mestmarathon, kroniek van ruim 42 jaar Nederlands Mestbeleid. Een onthutsende opsomming van falend beleid en een veehouderijsector die in deze periode gewoon is doorgegaan met uitbreiden, terwijl steeds meer signalen op rood gingen. De maatschappelijke kosten van de gangbare veehouderij werden totaal
genegeerd. Die verkeerde attitude komt vandaag de dag tot uiting in het feit dat minimaal 25% van de mest verdwijnt in niemandsland door frauduleuze handelingen. Ik weet dat cijfers arbitrair zijn maar ik las in de Visie strategie veehouderij van de 12 Natuur- en Milieu-Federaties dat volgens TNO de varkens in 2012 2,7 miljard hebben opgeleverd terwijl de maatschappelijke kosten op 4 miljard werden becijferd. Een negatief saldo voor de maatschappij met ook nog eens negatieve gevolgen voor onze leefomgeving en de volksgezondheid. Voormalig minister en boer Cees Veerman zei hierover: “We importeren het voer, exporteren het vlees en de rommel blijft hier”.
Als uitgangspunt voor de dialoog, waarover met burgers, natuurverenigingen en de BMF niet valt te onderhandelen, is door deze drie vertegenwoordigingen unaniem gekozen voor een standstillbeginsel als het gaat om het aantal dieren. We willen een grondgebonden circulaire landbouw op de schaal van bijvoorbeeld het land van Heusden en Altena. Dit betekent dat de geproduceerde mest in de eigen regio verwerkt moet worden. Provincie, loonbedrijven en boeren willen dit uitgangspunt omzeilen met de verzachtende term ‘mestverwaarding’. In industriële complexen wordt de overbodige mest uit OostBrabant verwerkt tot bijvoorbeeld droge mest voor de export. In Meeuwen, West Brabant, staat ook z’n gevaarlijke installatie in de planning die mest uit o.a. de Peel moet gaan verwerken. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid en het grondgebonden kringloopbeginsel een absoluut onaanvaardbaar plan dat via het nieuwe mestbeleid zal moeten worden afgeschoten. In januari is de aanvraag naar de provincie gegaan. Ik ga er vanuit dat deze aanvraag lopende de discussie wordt aangehouden. Opvallend detail is verder het feit dat we om tafel zaten met boeren die tot de voorlopers gerekend kunnen worden. Bedrijven met een gesloten kringloop en ongeveer 90 koeien. Boeren die hun zaken goed voor elkaar hebben maar zich meestal beperken tot het eigen bedrijf. De tegenhangers zijn de melkveebedrijven met tussen de 200 en
300 koeien die kiezen voor schaalvergroting. Een boer met 250 melkkoeien en jongvee zou eigenlijk minimaal ruim 100 hectare land moeten hebben om zijn mest te kunnen verwerken op het eigen bedrijf.
Wat mij betreft is het allemaal heel eenvoudig; oorzaak en gevolg. Oorzaak is het teveel aan dieren, dat moet dus snel minder worden via wettelijke maatregel als dierrechten en fosfaatbeperkingen. Mestverwaarding is gevolgbestrijding dat bij hoge uitzondering op de juiste plaats (industrieterreinen) kan worden toegepast om grote problemen zo snel mogelijk op te lossen. Vestiging van dergelijke bedrijven moet geschieden zo dicht mogelijk bij de bron waardoor het aantal transportkilometers beperkt blijft. Deze uitgangspunten worden door de meeste aanwezige burgers, natuurverenigingen en de BMF onderschreven. Hopelijk werkt de provincie dit uit in een nieuw provinciaal mestbeleid waarbij waterbed gevolgen moeten worden voorkomen. De overbodige mest in Oost-Brabant moet geen problemen gaan veroorzaken in West-Brabant. In onze regio zijn nog weinig problemen met mest en dat willen we graag zo houden. Voor de derde dialoog, in West Brabant op 25 april, wordt een visie document gevraagd aan de provincie gebaseerd op de eerste 2 dialogen. Dit document wordt 13 april in Tilburg beoordeeld. Als het de verkeerde kant opgaat dan zullen burgers, natuurverenigingen en BMF afhaken met in de toekomst vele bezwaren tegen het verlenen van omgevingsvergunningen als gevolg. Ik ga er vooralsnog vanuit dat de provincie onder leiding van een D66 gedeputeerde de juiste weg bewandelt om te komen tot een in meerdere opzichten gezonde en maatschappelijk verantwoorde landbouw in Noord-Brabant. In een volgend Altenatuurtje zullen we u berichten over de uitkomst. ❀
Ecologische Verbindings Zone
Johan Koekkoek
Vijf laar geleden hebben Gemeente
Woudrichem en waterschap Rivierenland met inzet van provinciaal geld de ecologische verbindingszone tussen het Pompveld en de Kornse boezem, op enkele stukken na, gerealiseerd. In het jaarlijks overleg tussen Altenatuur en het waterschap hebben wij aangedrongen op natuurtechnisch maaibeheer waarbij de vegetatie zowel vanuit de bermen en de sloten als van het grotere perceel afgevoerd zou worden. Het waterschap ruimde de afgelopen jaren wel de zomer-vegetatie voor een deel op maar de slootvegetatie bleef de winter over liggen en werd/wordt in het voorjaar geëgaliseerd en blijft dus liggen. Op het grotere perceel zagen we dat er drijfmest uit gereden werd. Wij, van de beheercommissie, vonden dat toch merkwaardig en hebben met de ambtenaar van gemeente Woudrichem overleg gevoerd over de toch wel bijzondere manier van natuurbeheer van de betreffende hectaren berm/sloot en weiland. Om maar een heel lang verhaal van overleg en discussie kort te houden zijn we met de gemeente Woudrichem in overleg om tot een verantwoord ecologisch beheer tekomen.
Plan van uitvoering
De beheercommissie, bij monde van Jan Pruyssen, zal in overleg treden met André van Sticht beheerder van het waterschap over het beheer van de berm en de sloot die onder directe verantwoordelijkheid valt van het waterschap. We zullen voorstellen de berm nu in ieder geval te klepelen, en de slootkant te maaien om opschot van wilg te voorkomen. Daarna met de acrobaat de 'rommel' bij elkaar te harken en met de opraapwagen afvoeren richting composteringinrichting. Zo kunnen we na het broedseizoen het vlakke deel van de berm maaien en hooien en wellicht als paardenhooi afvoeren. Ook het gemeentelijke deel willen we zo behandelen. Over het uitvoeren van het werk zal Jan met André overleggen. Als het waterschap kans ziet zelf de werkzaamheden uit te voeren tot en met het hooien, dan heeft dit onze voorkeur. Alleen er moet wel hooi geoogst worden. Immers dat heeft de benodigde ecologisch duurzaamheidsaspecten. Het gemeentelijke deel zal in ieder geval Jan doen. Waarbij de rekening richting beheercommissie gestuurd zal worden. Voor het grote weiland, waar nu nog het reclamebord van de aanleg staat, met de speciaal voor de Grote modderkruiper gegraven sloten, is het beheer absoluut strijdig met de doelstelling. Ook dit voorjaar is daar weer drijfmest uitgereden. Met de ambtenaar van de gemeente is nu afgesproken dat hij ons een document stuurt waaruit blijkt waanneer wij verantwoordelijk kunnen worden voor het beheer. Op dit moment is het perceel in gebruik bij veehouder Luiks. Als de beheercommissie het beheer gaat uitvoeren zal Jan Pruyssen namens Altenatuur gaan hooien, waarbij het hooi afgezet gaat worden bij belangstellende vee-(paarden?) houders.
Financiën
Het bestuur van de vereniging heeft met goedkeuring van de ledenvergadering €15.000,- vanuit de reserves beschikbaar gesteld om de aanleg van het zonnepark in Almkerk op te starten. Het zonneveld krijgt in ieder geval ook een natuurstatus. Deze laatste kwalificatie bergt in zich de mogelijkheid om subsidie te verwerven bij de provincie Noord-Brabant onder de titel 'Natuur en Samenleving' paragraaf 'Ondernemen met Natuur'. De provincie zal maximaal ons bedrag verdubbelen. Uiteraard als we op tijd zijn voor de aanvraag. De inzet is nu dat we een deel van het rendement dat we hopen te behalen 3% 5% van
verbindingszone aan de Duylweg. Waarom al die moeite
Een mooi verhaal over de Grote modderkruiper vond ik op de site van Wikipedia. Terwijl ik de site aanklik komt er een advertentie van de auteurs van deze site. Zij vroegen mij of ik tevreden was met de informatie van Wikipedia. En als dat zo was of zij dan op een bijdrage konden rekenen. Dat heb ik gedaan. Ik voel me dan ook niet schuldig als ik de info van de Grote modderkruiper hier overneem. Maar het gaat om de Grote modderkruiper.
De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) (ook wel: weeraal) is een langgerekte spoelvormige vis met een donkerbruine grondkleur, een geeloranje buik en zwarte lengtestrepen. Hij heeft tien baarddraden. De mannetjes hebben in de paaitijd (april) een oranje buik en kunnen ook herkend worden aan hun slankere lichaam en de grotere en puntige borstvinnen. Hij is niet te verwarren met andere soorten, hoewel er in vijvers ook wel verwante Aziatische soorten gehouden worden die de zwarte lengtestrepen missen.
De grote modderkruiper leeft in wateren met een dikke modderlaag. Het is een rivierbegeleidende soort die waarschijnlijk bij hoge waterstanden poelen kan bereiken waar hij langere tijd kan overleven na
het opdrogen van de poel. Hij komt ook wel in hoogveenmoerassen voor. De grote modderkruiper is een bodembewoner die in staat is in zuurstofarm water te overleven. Wanneer het zuurstofgehalte van het water erg laag wordt, hapt de modderkruiper lucht aan de oppervlakte en neemt daaruit zuurstof op in het sterk geplooide en doorbloede darmslijmvlies. De vis komt voor in grote en kleine plassen en meren, sloten, kleine rivieren, beken en moerassen. De voedselrijkdom van het water zou voor deze vissoort niet zo ernstig zijn.
In Nederland
Uit bronnen in de vroege jaren zeventig bleek dat de grote modderkruiper achteruitging. Inventarisaties in de Limburgse en Veluwse beken leverden heel weinig waarnemingen, daarentegen is de vis niet zeldzaam in kleine wateren met een veenbodem op de overgang van zand- en kleigronden in Noord-Brabant.
Bijzonderheden
Omdat de grote modderkruiper zeer actief wordt bij luchtdrukschommelingen, werd hij vroeger wel in aquaria gehouden als weervoorspeller. Hierdoor staat de soort ook wel bekend als weeraal.
Na Wikipedia ook RAVON
Toen ik de ook nog eens op de site bij RAVON (onderzoek Amfibieën, Reptielen, en Vissen) ging kijken vond ik onderstaande informatie. Deze voeg ik ook toe in de hoop dat we de kennis omtrent deze bedreigde diersoort sterk kunnen uitbreiden. Immers wij leven in het gebied, we zeggen vaak ons gebied, waar nu veel geld en moeite (ook van onze vereniging) gestoken wordt in gericht natuurbeheer.
Bedreiging en beheer
Beschermde diersoort
Sinds 1973 heeft deze vissoort in Nederland een beschermde status in de Natuurbeschermingswet die in 2002 is overgegaan in de Flora- en faunawet. Vangen, of zelfs het ondernemen van pogingen daartoe, is verboden. Bovendien is de grote modderkruiper een kwetsbare soort van de Nederlandse rode lijst.
Knelpunten
Volgens deskundigen paait de vis tussen waterplanten met een fijne bladstructuur zoals aarvederkruid.
Nederlands onderzoek wijst echter uit dat waterplanten wellicht minder belangrijk zijn voor de paai zolang vervangende structuren aanwezig zijn. Verder zijn er aanwijzingen dat ze zich op voor de paai geschikte plaatsen concentreren. Vanwege zijn afhankelijkheid van dergelijke structuren is de soort erg gevoelig voor grootschalig onderhoud zoals baggeren en schonen. Niet alleen verdwijnt daardoor geschikt habitat ook worden de dieren, door hun vluchtgedrag de bodem in, vaak op de kant gegooid waar ze sterven.
Ook vermesting kan een negatieve invloed hebben op de aanwezigheid van waterplanten. Mogelijk heeft de vis last van verzuring van kleine wateren op kalkarme gronden. Uit onderzoeken blijkt een voorkeur voor sterk begroeide wateren die relatief ondiep zijn. Uit Nederlands onderzoek naar de habitatvoorkeur in het rivierengebied blijkt dat met name verlandingsvegetaties met veel kraggen/drijftillen de voorkeur van deze soort genieten. Verder is het ook opvallend dat grote modderkruipers in het cultuurlandschap bijna exclusief voorkomen in sloten die al heel lang aanwezig zijn, zodat het overzetten naar nieuwe leefgebieden niet altijd succesvol zal zijn. Door speciale habitats te ontwikkelen, met meer moerassige oevers kan echter de stand van grote modderkruiper ook behoorlijk toenemen.
Maatregelen
• Zuivering van water en meer ecologisch beheer van wateroevers waarbij oever- en waterplanten de kans krijgen zich te ontwikkelen.
• Anti-verdrogingsbeleid: mogelijk zijn maat-regelen als waterpeilverhoging en het opheffen van plaatselijke verschillen in
waterpeil van belang voor het voltooien van de levenscyclus omdat verplaatsing tussen kleine begroeide wateren en ruimer water daarin een rol speelt.
In Nederland
Natuurontwikkeling
Nabij het Nederlandse Ameide is een natuurontwikkelingsproject waar in een polder het waterniveau is verhoogd en er een moeras ontstaan Dit heeft geleid tot een hoge dichtheid van zowel de kleine- als de grote modderkruiper. De grote modderkruiper is daar een van de belangrijkste prooien voor de purperreiger waar dit project met name op gericht is.
Wie weet?
Het bosje van Jan van Mersbergen is al een natuurjuweeltje. Wie weet dat we over enkele jaren kunnen zeggen dat de ecologische verbindingszone tussen Pompveld en Kornse boezem weer een extra natuurjuweeltje met veel modderkruipers, inclusief begeleidende soorten rijker is? ❀
Het bosje van Jan van Mersbergen
Voor jou!
Jan van Haaften
Hallo jongens en meisjes,
De wilde eend is een van de meest bekende vogels van ons land. Het kwaken als ze wegvliegen of met elkaar praten klinkt je vast bekend in de oren. Dat ze redelijk tam zijn kun je op de foto’s wel zien. In de wintermaanden zijn ze op zoek naar voedsel zelfs onder sneeuw en vinden dat bijvoorbeeld onder de eikenbomen bij mij in de straat. Zouden ze dan een eik herkennen en weten dat daar eikels onder liggen? Knap hoor!
Vogels trekken ’ s winters vaak weg naar warmere landen; begrijpelijk. Fijnere temperatuur en meer te eten dan hier. Maar veel eenden blijven ook hier. Dicht in de buurt van waar ze ’ s zomers ook zijn te vinden. We noemen dat standvogels.
Misschien komt het daardoor dat ze al vroeg met het nest beginnen. Soms al in februari.
langs een drukke weg. Niet erg veilig voor de kleintjes! Wel veilig is het bruine verenpak van moeder. Daardoor valt ze nauwelijks op als ze zit te broeden.
De eikels en andere zaden die het vrouwtje ’s winters eet komen in het voorjaar goed van pas. Want eieren leggen kost veel energie. Elke dag een ei en dat veertien dagen lang. Dat is niet mis! Nadat het nest vol is en alle eieren zijn bevrucht zit het ‘werk’ van het mannetje erop! Hij zwemt nog een paar dagen in de buurt als beschermheer maar gaat dan in de rui. Hij raakt veel veren en slagpennen kwijt en kan een tijdje niet vliegen.
Ondertussen broed het vrouwtje de eieren in 28 dagen uit. Dikwijls niet allemaal. Want als er een stuk of tien zijn uitgekomen en de eendjes het nest uit willen gaat moeder mee. Ze laat dan nog een paar niet uitgekomen eieren achter.
De jonge eendjes zijn erg kwetsbaar. Gevaren liggen overal op de loer en moeder eend kan niet overal tegelijk zijn. Zo wordt er weleens een eendje geroofd of een zwak eendje ziek. Uiteindelijk zullen er van de veertien eieren misschien drie eendjes de (e)e(i)ndstreep halen en volwassen worden.
Wist je dat ….
* men wel eens een wilde eend heeft gevonden met een ring en ze daaruit konden opmaken dat hij 29 jaar was geworden?
* eenden gek zijn op eendenkroos, een klein waterplantje, maar ook kleine insecten eten en gras?
* Ze soms wel 3 keer per jaar een nestje maken? ❀
PROGRAMMA VOORJAAR/ZOMER 2016
Activiteiten worden vooraf aangekondigd in de streekbladen. Let ook op de website en op Facebook voor eventuele wijzigingen: www.altenatuur.nl. Noteer de data vast in uw agenda!
Zaterdag 14 mei: Rondleiding door het Vlijmens Ven
Het Vlijmens Ven is een gebied onder Vlijmen waarin momenteel de bestaande natuurterreinen fors worden uitgebreid door Natuurmonumenten in samenwerking met Waterschap Aa en Maas, De Vlinderstichting, Staatsbosbeheer en de gemeenten Heusden en ’s-Hertogenbosch. Zeldzaam geworden soorten probeert men terug te brengen onder de noemer 'Blues in the Marshes', blauwtjes in de moerassen. Het gebied kent onder meer uitgestrekte blauwgraslanden gekleurd door zeldzaamheden als Blauwe knoop, Blauwe zegge en Pimpernelblauwtje. De wandeling wordt geleid door Lianne Schröder van Natuurmonumenten en zal ongeveer 2 uur duren. Om 8.30 uur verzamelen bij Fort Giessen. Ongeveer 9 uur zijn we bij de parkeerplaats Deutersestraat (ten zuidwesten van het Jeroen Boschziekenhuis). Goed schoeisel aantrekken, het is een kwelrijk gebied. Eten en drinken zelf mee nemen omdat er geen horecavoorziening is. Tijdens de ochtend kun je zonodig bellen naar Goof van Vliet (06 – 28 70 38 38)
Forteducatie
Zaterdag 4 juni: Nationale Nachtvlindernacht op Fort Giessen
Altenatuur doet dit jaar voor de elfde keer mee aan de Nationale
NachtvlinderNacht (NNN). Door jaarlijks op het Fort te tellen hebben we inmiddels een aardig beeld van wat hier voorkomt aan nachtvlinders. Al meer dan 200 soorten staan op de lijst!
Komt u meekijken welke prachtige soorten nachtvlinders er deze keer op het laken vallen? We beginnen pas om 22.15 uur omdat het in deze tijd van het jaar dan pas donker wordt. Afhankelijk van het succes, dat weer samenhangt met het weer, gaan we door tot middernacht of daarna. U kunt de hele avond/ nacht meedoen of een uurtje langskomen op deze gezellige happening. De vlinders worden in het fortgebouw gedetermineerd en geadministreerd en vervolgens weer losgelaten.
Najaar:
In oktober en november hopen we weer twee lezingen te organiseren waarover u later wordt geïnformeerd. De onderwerpen zijn dan respectievelijk ‘Het jaar van de boon’ en ‘Uilen: mythische vogels die tot onze verbeelding spreken’.
Vooraankondiging Natuurwerkdag 2016: Zaterdag 5 november
Ook dit jaar doet Altenatuur weer mee aan de Nationale Natuurwerkdag. De locatie is nog niet bekend. Informatie hierover is vanaf september beschikbaar op de landelijke site www.natuurwerkdag.nl (zoek onder provincie NoordBrabant de locatie in het LvHenA) waar u zich tevens kunt aanmelden. Ook kunt u de Altenatuur-site in de gaten houden voor meer info.
Contributie 2016.
Binnenkort ontvangt u per e-mail of post een verzoek om uw contributie voor 2016 over te maken. Mogen we er op vertrouwen dat u zelf de overboeking regelt? Dat kan al direct als u dit leest.
Evenals een moede hinde, voorheen het hijgend hert, dat naar het klare water smacht....
Op 27 maart liepen we door natuurgebied het Pompveld ter voorbereiding op de Dag van het Landschap, tweede paasdag. Een vroege Pasen dit jaar en dat was aan alles te merken. Het was koud door de gure, harde wind en aan de bomen was nog weinig voorjaar te zien. We struinden over modderige paden het natte gebied in, op zoek naar dingen waar we tijdens onze wandeling op maandag even stil bij konden staan voor een kort verhaaltje. De wind gierde door de populieren maar daarbovenuit klonk op veel plaatsen de karakteristieke Ti-Ta tweeklank van de Tjiftjaf. Gelukkig was deze ultieme voorjaarsbode weer terug in het land! Als een deken rollen enkele honderdduizenden van deze superkleine zangertjes zich jaarlijks in de tweede helft van maart over ons land uit. In zekere zin is de naam Tjiftjaf een onomatopee, een naam die het geluid van de vogel weergeeft. Bekender voorbeeld hiervan is de Koekoek maar daarvoor waren we veel te vroeg: die zit waarschijnlijk nog ver weg in Afrika. Als je goed luistert dan hoor je echt de Tsj klank twee maal in de roep. Engelsen horen dat ook en noemen hem Chiffchaff. Hoe de Duitsers dan in vredesnaam Zilpzalp horen is mij een raadsel.......
We lopen langs de zandput waarin zowel Winter- als Zomertalingen en enkele Krakeenden zitten. Hier zat afgelopen weken nog een Roerdomp in het riet, vertelt een medewerker van het BL. Synchroon met het overal verschijnen van de ‘witte reiger’ (de Grote zilverreiger) verdwijnen de Roerdompen uit de moerassen, waarmee ik niets van een oorzakelijk verband wil duiden. Het aantal broedparen Roerdomp in een gebied als de Biesbosch is op 1 hand te tellen, hoorde ik afgelopen week. You win some, you loose some. Helaas. Even verder in de eendenkooi staan we stil bij de eerste voorjaarsbloeiers: Speenkruid, Hondsdraf en, vreemd in deze natte klei, Klein hoefblad.
Boswachter Bart Pörtzgen vertelt dat de grienden rond de kooi gefaseerd worden afgezet zodat er altijd genoeg dekking blijft voor het wild en de eenden. De net afgezette wilgenstobben zijn rijk begroeid met een samenleving van mossen, kostmossen, brandnetel, walstro en prachtige varens, soms twee soorten zelfs op één knot. Door de gekapte griend loopt een wissel, een spoor van Reeën, zo te zien aan de prentjes in de natte modder. Staande aan de kooiplas, met uitzicht op nog een prachtig paar Zomertaling tussen de Kuifeenden en staleenden, ontstaat een discussie over de reeënstand in het gebied. ‘Ze doen het zo goed dat we erover denken om regulerend op te treden’ vertelt Bart. ‘Als de populatie te groot wordt gaan ze zwerven en krijgen we aanrijdingen op de omliggende wegen, wat vaak veel schade oplevert.’ Ik kan het bijna niet geloven: hebben we eindelijk een prachtige robuuste natuurparel in het centrale komkleigebied van het Land van Heusden en Altena, ruim 200 hectare maar liefst, en is het voor grote zoogdieren (wat overdreven klinkt voor een ree) weer te klein. Ergens in de vorige eeuw is er in ons land een omslagpunt bereikt. Waar sinds de oertijd de mens te gast was in een gevaarlijke woeste natuur, draaiden in enkele decennia de rollen om: de natuur werd de bedreigde ‘gast’ in het door ons beheerste cultuurlandschap. Postzegeltjesnatuurbeheer van eilandjes in de grote cultuurzee. Zo heette dat in de jaren zeventig, waarna we gelukkig de Ecologische Hoofdstructuur uitvonden. Toch jammer dat zo’n Ree dat dan weer niet snapt. ❀
Klimaatsveranderingen,
een greep uit eigen waarnemingen
André van den Berg
De klimaatsverandering is aan een overtreffende trap bezig. Het jaar 2015 gaat de boeken in als exceptioneel: nooit waren de gemiddelde temperaturen op aarde zo hoog (gemeten). De maanden januari en februari in 2016 waren ook al weer bijzonder warm. Het wegsmelten van het poolijs gaat veel sneller dan verwacht.
Ook dit jaar zijn als gevolg van klimaatsverandering een groot aantal mensen en dieren overleden. Gelukkig is de laatste wereld milieu conferentie eindelijk eens positief verlopen, ook al is daarvan in de Nederlandse politiek nog weinig terug te vinden.
De milieuclub Urgenda heeft het Nederlandse beleid (kolencentrales) voor de rechter gegooid en gelijk gekregen. Applaus! Het is een ongelofelijke mijlpaal voor de milieubeweging.
Verschillende kustgemeenten willen de stranden vol bouwen met recreatiewoningen….?! Door toedoen van ons (natuu en milieumensen) is dit voor een deel weer terug gedraaid.
Buiten onze grenzen zijn meer positieve signalen op te vangen en laten we
bijvoorbeeld hopen dat de Amerikanen de juiste president kiezen zodat ze ook eens op milieugebied mee kunnen doen. Maar dan moet die persoon daar natuurlijk wel de politieke steun voor krijgen. Het geruis van de vele oorlogen en grote volksverhuizingen verstomt het milieudebat. De sjoemelaars van de auto industrie blijven redelijk buiten schot….
Op 10 december werd er nog gehooid voor kuilgras en ik vraag me af hoe lang het nog duurt voor we jaarrond kunnen maaien. Een warme winter gevolgd door een wat koudere maand maart zorgde er voor dat de velden van zomergroen toch nog even naar winterbruin kleurden terwijl het eerste kievitsei al was gevonden.
De stinzenflora, de stokrozen en andere typische tuinplanten bloeien nog of al. In gunstig liggende hooilanden, bermen en tuinen zijn door Floron eind december rond de 300 bloeiende soorten geteld. Zelf zag ik bijvoorbeeld soorten als: kleine pimpernel, grote centaurie, kruldistel, jacobskruiskruid, gulden sleutelbloem, helmkruid, bereklauw, fluitekruid en speenkruid. Aan onze vijverrand waren nog steeds groene kikkers actief. Kleine watersalamanders zag ik niet maar die kan de hier rond zwervende ijsvogel er uit gepikt hebben.
Het meest bijzonder vond ik een voorval op oudejaarsmiddag toen ik oliebollen stond te bakken in de garage: ik keek door het raam naar de vogels buiten die aan de voederkorven hingen; opeens een enorme knal veroorzaakt door het carbid schieten langs de Waal … alles vloog weg en de laatste
groene kikker van 2015 plonst met een boog in het water. Niks winterslaap moet hij gedacht hebben dat is nergens meer voor nodig! De temperatuur was dan ook 15 oC. De vijver heb ik deze winter 2 maal moeten maaien en zelfs draadalg moeten verwijderen. De waterlelie heeft het jaarrond blad aangemaakt. Langs de vijver is spontaan een nieuwkomer in bloei gekomen, het blijkt om bleek cypergras te gaan.
Op natuurbericht was te lezen dat de adder (winterslaper) voor het eerst jaarrond is gezien (alle maanden van het jaar) en is van tweejarige- naar eenjarige voortplanting over gestapt.
In de tweede week van januari staat hier in Hellouw nog een groepje elzen in blad…!! (zie foto). Sommige struiken in de tuin zijn deze winter niet zonder blad geweest (doorstart).
Langs de afrit A27 naar Hank zagen we 1 februari de eerste sleedoorns in bloei en enkele meidoorns al in blad.
Tot slot:
Er zit in februari telkens een tjiftjaf voor ons raam te fladderen, echter zingen doet hij niet. Maar in de Biesbosch is zijn ontroerende lentezang al gehoord. ❀
Een verschil van dag en nacht
Over het algemeen denken we dat dagvlinders bontgekleurd zijn en dat de nachtvlinders, of motten, met een grauwe schutkleur rondvliegen.
Maar de 'deskundigen' onder ons vegen alle vlinders op een hoop en noemen de orde Lepidoptera.
In die grote vlinderfamilie vind je kleurige nachtvlinders die overdag vliegen en dus dagactief zijn en dagvlinders met saaie kleuren die zich juist verstoppen.
De overgrote meerderheid van de
vlinders bestaat uit nachtvlinders, zo'n 90 procent. Dat is een groot verschil. En er zijn nog meer verschillen bijvoorbeeld de antennes. Die van de dagvlinders zijn knuppelvormig terwijl de nachtvlinders weer geveerde of haarvormige antennes hebben.
Uitzonderingen daargelaten.
Als je tot slot kijkt naar de manier waarop deze insecten hun vleugels sluiten zie je dat de dagvlinders ze rechtop houden en dat de meeste nachtvlinders ze sluiten en op hun rug leggen.
Jan van Haaften
Wilde planten van het vroegere Altena
Deel 2: Verslag van een excursie in 1932
Ernst-Jan van Haaften
Tegenwoordig is goed bekend welke plantensoorten er nu in deze regio te vinden zijn. Oude plantengegevens zijn echter schaars, zeker die van meer dan 50 jaar oud De slechts enkele bronnen die er wel zijn, geven een bijzonder inkijkje in de vroegere natuurrijkdom van het Land van Heusden en Altena. In deze serie bespreek ik een aantal van deze bronnen In dit Altenatuurtje deel 2, dat gaat over een verslag van een excursie in 1932, geschreven door A.W. Kloos [1].
Verspreidingsonderzoek naar planten in Nederland
Het onderzoek naar de verspreiding van wilde planten in Nederland kent een lange traditie, welke is gestart in 1845. Toen werd ‘De Vereeniging voor de Nederlandsche Flora’ opgericht, later hernoemd tot Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging (KNBV). De vereniging hield zich vooral bezig met floristisch onderzoek van de Nederlandse flora (met name de minder algemene soorten) en het aanleggen van een herbarium hiervan. Verder werd een tijdschrift uitgegeven, het Nederlandsch Kruidkundig Archief. In 1930 wordt vanuit de vereniging de Stichting Instituut voor het Vegetatie Onderzoek van Nederland (IVON) opgericht. Deze stichting neemt het verspreidingsonderzoek van alle Nederlandse soorten op zich, met als doel het kunnen publiceren van verspreidingskaartjes van alle soorten. In de decennia voor de Tweede Wereldoorlog was Abraham Willem Kloos een van de meest kundige én actieve floristen in ons land. Als voorzitter van het IVON organiseerde hij daarbij elk jaar een zomerexcursie naar een nog slecht onderzocht deel van het land. Zo werd in de herfst van 1931 besloten de volgende excursie te laten plaatsvinden in de omgeving van Heusden.
Bezochte gebieden in de omgeving van Heusden
In die periode werden plantengegevens verzameld per ‘hok’ zoals dat met lijnen op de toenmalige stafkaarten werd aangegeven. Deze werden weer opgedeeld in kleinere hokjes, waarbinnen dan de waargenomen plantensoorten werden genoteerd. Het artikel beschrijft duidelijk welke gebieden zijn onderzocht, steeds met vermelding van de bezochte hokjes. Zo gaat een deel van de groep op 22 augustus "te Heusden met het voetveer over, bezocht Neder Hemert en het kasteel aldaar; liet zich met het pontveer over de oude Maasarm zetten, trok daarna dwars door de Narckeswaard naar het voetveer op Wijk, en kon daar een autobus oppikken die haar naar Aalburg en verder naar Heusden terug bracht". Een dag later ging men
"fietsen over Drongelen tot onder Meeuwen en terug over Eethen en Genderen" terwijl een deel van de groep "per fiets de binnenweg langs Aalburg en wijk volgden, bij Spijk op de buitendijk kwamen, langs Molendijk tot Veen gingen waar koffie gedronken werd". Op de 24ste bezocht een aantal floristen "per fiets de binnenlanden tussen Genderen en Biesheuvel, Stenen Heul en de Polder den Duil". Met de auto werden ook nog Werkendam en Almkerk bezocht. Naast de gebieden in het Land van Altena werd ook de Bommelerwaard (Zuilichem, Aalst) en de omgeving van de Loonse en Drunense Duinen aangedaan. Blijkbaar was men tevreden over het resultaat van de excursie, aangezien wordt geschreven dat "uit de besprekingen dien avond bleek, dat de meeste leden zeer voldaan over de flora en het
Kaartje Genderen en omgeving in 1930
558 soorten!
Na een week lang planten inventariseren wist Kloos met de andere floristen in totaal 558 soorten te noteren; een flink aantal. Het artikel geeft in een lange opsomming, van bijna 7 pagina’s, alle soorten op. Achter de meer zeldzame soorten zijn ook de hokjes waarin deze zijn gevonden vermeld. Helaas wordt er in het artikel maar heel weinig toelichting geschreven bij de bijzondere vondsten. Slechts bij enkele soorten staat en enkele zin met wat aanvullende informatie. Hierdoor is de schat aan informatie die toen verzameld werd slechts weinig toegankelijk.
Rijstgras
De grassoort Rijstgras blijkt op diverse plekken te zijn gevonden. Kloos vermeld bij deze soort "werd in zeer rijke vegetaties in de aangegeven hokjes waargenomen". Rijstgras groeit in poldergebieden vooral in slootkanten en modderige oevers van bredere waterlopen. Landelijk is deze soort altijd zeldzaam geweest, maar in het Land van Heusden en Altena is het voorkomen al lang bekend. Ook tegenwoordig is de soort nog altijd te vinden langs sloten. Op plaatsen waar oevers worden vergraven, zoals bij de aanleg van Ecologische Verbindings-zones, verschijnt de soort vrijwel direct weer in flinke aantallen.
Rijstgras in Ecologische verbindingszone langs de Duylweg
Verspreidingskaartjeaartje
Rijstgras in Nederland
Andere bijzonderheden
Speciaal genoemd worden verder nog planten die vooral buitendijks langs de rivieren voorkomen, waaronder Naaldwaterbies, Slijkgroen, Bruin cypergras, Engelse alant, Veldsalie en Karwijvarkenskervel. Naast Rijstgras worden soorten die in de natte poldergraslanden of sloten thuishoren opvallend genoeg niet speciaal
genoemd. Planten die we nu graag zouden tegenkomen, zoals Pijptorkruid of Krabbenscheer staan in de lijst met de ‘a’ van ‘algemeen voorkomend’ erachter. Blijkbaar was dat in die tijd verder niet bijzonder!
Literatuur
[1] Kloos, A.W. 1933. Verslag van de excursie gehouden te Heusden en omgeving op 22 Augustus 1932 en volgende dagen. Nederlands Kruidkundig Archief Serie 3, volume 43 (1): 68-84 ❀
Notulen ledenvergadering 16 februari 2016
Johan Koekkoek (secretaris)
Aanwezig: 33 leden
Afmeldingen: De heren D. Hovestadt en R. van Walree, E-J. van Haaften en J. van Haaften.
1. Opening
Voorzitter Jaap van Diggelen opent om enkele minuten over acht de vergadering door iedereen welkom te heten. Dan start hij zijn openingsbetoog door enkele opmerkelijke feiten even aan te stippen, zoals het Groen Geheim van Giessen met de opmerkelijke theatervoorstelling op het fort voor kinderen met de Wolf en de zeven geitjes. Een aspect van onze activiteiten dat veel waardering is gaan oogsten. Ook noemde de voorzitter de vele inspanningen van de weidevogelgroep. M
van Heusden en Altena met gebiedscoördinator Meewis Millenaar. Per jaar verschijnen er gebiedsaanvragen voor allerlei vormen van agrarisch natuurbeheer zoals weidevogelbescherming. De rol van Altenatuur wordt hierbij gevuld met lokaliseren en beschermen van nesten. Meeuwis sluit de beheercontracten met de betreffende agrariër voor met name de financiële afwikkeling. De voorzitter toont een gedetailleerde kaart van ons gebied waarop aangegeven staat waar nesten gevonden zijn.
T
Hij laat enkele afbeeldingen zien van te beschermen vogels. De grutto is altijd wel de meest in het oog springende.
b. Nieuwe ontwikkelingen (1)
Er komt een pilot Beheermonitoring in het kader van Agrarisch Natuur Landschapsbeheer, (ANLb). Dit jaar is de start met een nulmeting.
Het doel is het monitoren van effecten van beheermaatregelen met de speerpunten: Akker- en weidevogels, Beschermde vissoorten, Dagvlinders van bermen en weilanden, waterplanten, optioneel kleine marterachtigen.
Op een gepassioneerde toon doet de voorzitter een oproep aan belangstellenden om aan dit project mee te doen. Het biedt kansen om op een zeer nuttige manier het landschap te beleven.
c. Dan komt de (2) in beeld van de nieuwe ontwikkelingen. Project Partridge Internationaal project (EU) voor biotoopverbetering voor vogels in het agrarisch gebied. De aanvraag voor de Patrijs in onze regio loopt. Met name het gebied tussen Almkerk en Woudrichem kent op dit moment al een redelijke populatiedichtheid voor de Patrijs.
d. Tot slot: 2016, Het jaar van de kievit. “Ik wil het maar gezegd hebben”.
2. Notulen
De notulen van de ledenvergadering 2015, gepubliceerd in Altenatuurtje 99 worden goedgekeurd
3. Jaarverslag 2015
Elk jaar kies ik een soort titel waarmee ik het jaarverslag inhoud wil geven. Andere jaren heb ik bijvoorbeeld bestuursleden als titel gekozen of natuurgebieden. Dit jaar dus min of meer mijn eigen emotie.
Het 100e nummer van het Altenatuurtje heeft b wat bij me los gemaakt. Ik heb tenslotte aan alle nummers een bijdrage geleverd. Vooral in de beginjaren kostte het veel moeite om met de toe beschikbare hulpmiddelen een uitgave te realiseren. Typen op een tweedehands typemachine met een haperende e. Dan die stencils die op een verfoeilijke manier de schrijffouten weerbarstig liet corrigeren. Vanaf het begin was het duidelijk dat ons clubblad levenskansen had. Steeds leverden schrijvers kopie aan om een nummer samen te stellen. Gelukkig waren er ook steeds vormgevers en
illustratoren die de soms best wat saaie teksten in een toch uitdagend jasje staken en ik mag ook wel zeggen tot op den huidige dag steken.
Dan de forteducatie. Deelname van mij aan deze activiteit berust op een passie waarvan ik meerdere keren per jaar denk: Johan laat dat schoolmeesterschap nu maar eens varen. Toch kan ik het niet laten om met de mensen van dit team steeds weer naar nieuwe uitdagingen te zoeken. Zo kwam John Kollen met de aanvraag van een school uit Werkendam, groep 3, vroeger heette dat klas 1, om een ochtend met 60 kinderen aan water te besteden. Eerst gaat er dan onder de koffie een prikkelende discussie van start. Tussen aan de ene kant: Hans van Tilburg, John Kollen, Kees van Maastricht was er deze keer niet bij en aan de andere kant Goof van Vliet, Jos Schenkenveld en ik. Zo uitdagend dat ik een week later een plannetje uitgewerkt op papier presenteerde. : Rondwandeling over het Koekkoekspad, met een schepnetje en een loep. Maar ook ontmoeten we onderweg een filter om modder uit het water te filteren. En verzamelen we stengels van bijvoorbeeld riet en lissen en plukken we wat takjes van een paar bomen. Daarbij stellen we ons de vraag: Hoe komt dat water helemaal boven in de plant? Om dat te beleven zullen we de kinderen door een zeshoekig vat met treden aan de binnenkant laten klimmen. Water krabbelt zelf naar boven als het in heel kleine buisjes terecht komt. (Capillariteit, voor de volwassenen). John en Hans, die het vat gemaakt hebben, hebben eer van hun werk gehad. Het was voor die kinderen een uitdagende opdracht.
GGG. Onder deze titel (Groen Geheim Giessen) zijn onder de bezielende leiding van Goof van Vliet enkele smaakmakende activiteiten uitgevoerd. Ik noem ze nog maar eens in het kort:
18 april: Feestelijke happening op het fort met als hoogtepunt de uitvoering van Peter en de Wolf. Het door de werkgroep die bestond uit: Goof van Vliet, Len Bruining, Margo van Beem, Bert van Seters (VMB), Joop de Vries (VMB) en
Johan Koekkoek .
24 oktober: Steek je licht op bij de buren. Aan voortrekkers op het gebied van duurzame energie wordt gevraagd om een kort filmpje te laten plaatsen waarom zij voor de investering in duurzame energie gedaan hebben. Deze filmpjes zijn nog steeds op de faceboekpagina van GGG terug te vinden. Op zaterdag 24 oktober is er een lunch voor de deelnemers georganiseerd om onderling nieuwtjes uit te wisselen. Bijna alle deelnemers plus nog wat nieuwelingen hebben aan de lunch deelgenomen.
9 februari: Net voor onze jaarvergadering is er nog een bijeenkomst met Frank Manders over ”In 80 dagen elektrisch rond de aarde”. Een buitengewoon begaafd spreker over een buitengewoon uitdagend onderwerp. De discussie die volgde was zeer geanimeerd.
SN-subsidie. Altenatuur verkeert in de gelukkige omstandigheden dat een viertal griendperceeltjes in de provinciale nauursubsidieregeling opgenomen
zijn. Die subsidie voorziet erin dat het kappen van de griend professioneel betaald kan worden maar dat de afvoer en verwerking opgebracht moet worden door de kwaliteit van het hout of als dat niet lukt uit andere bronnen, bijvoorbeeld onze clubkas. De laatste tien jaren slagen we er steeds beter in om dat eindproduct tegen kostprijs afgezet te krijgen. Vooral de uitrijwagen, gezamenlijk eigendom van Altenatuur en Brabants Landschap, heeft daar een zeer positieve bijdrage aan geleverd. Onze (Altenatuur en B.L.) grienden kennen nu vier min of meer budgettair neutrale houtstromen: het Gelders hout voor zinkstukken, de palen voor slootoeverbescherming en kachelhout voor de hout gestookte cv-installatie en tenslotte de houtsnippers.
Om de hout gestookte cv-installatie aan te kopen voor het Kringloopcentrum heeft de beheercommissie daar een provinciale subsidie voor verkregen onder de titel: natuur en samenleving.
Weidevogels en zonnepanelen. Binnen de weidevogelgroep ontstaat er een subgroep die zich speciaal bezig gaat houden met het onder water zetten van belangrijke grutto percelen. Als de grutto in het voorjaar arriveert heeft hij behoefte aan goed voedsel. Dat kan hij vinden in plas dras weilanden. Nu zijn er zo’n tiental pompen die draaien op zonnestroom, samen met Brabants landschap (provinciaal geld) aangeschaft. De deelnemende boer krijgt voor zijn perceel een passende vergoeding.
De Argusvlinder. In het voorjaar van 2015 belde Sjanie van Tricht ambtenaar van gemeente Aalburg, of wij interesse hadden in het beheer van enkele bermen. De pot met €€€ is leeg. Maar je weet nooit…. Uiteindelijk hebben we ja gezegd. Onder leiding van Jan Pruissen hebben we een drietal bermen, de Oude weidesteeg, De Lange Bruggert en de Mostaardweg eenmaal gemaaid en het hooi als paardenhooi verkocht. Het financiële risico werd geheel gedragen door onze beheercommissie.
Het is goed afgelopen maar we zouden het bermenbeheer toch graag in een groter kader plaatsen waar verantwoordelijke instanties en belanghebbenden toch beter tot hun recht kunnen komen. Hierover is gecommuniceerd met de Agrarische Natuurvereniging, gemeenten en waterschap.
Het uiteindelijke resultaat is dat er een soort Arguswerkgroep is ontstaan die het bermenbeheer via Provinciaal gesubsidieerde projecten kan gaan ontwikkelen.
Het monitoren van de beheermaatregelen met hun effecten op bijvoorbeeld de Argusvlinder is dan cruciaal. Het is belangrijk dat we met elkaar oog krijgen voor de ontwikkeling van BOERENNATUUR.
Glaskruid. Er is een actieve plantenwerkgroep ontstaan. Die regelmatig haar aandacht richt op een of twee in het oog springende gebieden van onze regio.
Het afgelopen jaar ben ik ook een paar keer mee geweest naar de Wijde Alm. Toen zij een tocht door de vesting van Woudrichem maakten, was ik
verhinderd, maar was de vondst van het glaskruid een kleine ‘natuurkick’ voor mij. Je wordt op basis van het verleden wel eens geprikkeld om dat plantje weer eens op te zoeken. Ik kende dat plantje vanuit de opleiding voor docent biologie, maar ben het later nauwelijks meer tegen gekomen. Als je tegenwoordig een plaatje van het plantje wilt zoeken type je de naam (op je telefoon) in en het verschijnt. Tijdens mijn opleiding was dat anders. Nu heb ik het ingetypt. Nieuwsgierig? Type het eens in.
PV en kleine windmolens. Het bestuur heeft besloten een deel van de financiële reserves in te gaan zetten voor de ontwikkeling van een zonneveld nabij Almkerk. Het perceel van de voormalige rioolwaterzuivering, groot 0,85 ha, is nu geheel overwoekerd door bramen en wilgenopslag.
Bij de gemeente Woudrichem is een aanvraag gedaan om de bestemming te wijzigen in zonneveld.
Op het veld kunnen zo’n 1000 panelen. De exploitatie wordt in handen gegeven van DEcAB, de regionale duurzame energie coöperatie. De stroom van deze panelen kan geleverd worden aan bewoners van de postcoderoos met als kern 4286. De kostprijs van deze stroom ligt beduidend onder de huidige stroomprijs van bijv. Essent of Greenchoice. Daar de bestemmingsplanwijziging toch nog wel enige tijd in beslag neemt, willen we ons ook gaan oriënteren op het plaatsen van kleine windmolens op dit terrein. Als de zon niet schijnt en er is wel wind dan hebben we wel stroom. Een voorbeeld van zo’n windturbine is hiernaast afgebeeld op een dak. Het is uiteraard wel de bedoeling dat ons geld rendeert. We zetten in op een hogere renteopbrengst dan het huidige banktarief.
Een jaarverslag is een beperkte weergave van activiteiten. Ik heb me dit jaar weer eens laten leiden door wat mij sterk motiveerde.
4. Jaarverslag van de penningmeester
Margo van Beem presenteert de jaarcijfers en licht de opvallende posten toe.
ALTENATUUR BALANS PER 31 DECEMBER 2015
Toename kapitaal: 5.095,00 €
Toename van het kapitaal kunnen we toeschrijven aan een subsidie voor de grienden die we nog niet eerder hadden ontvangen, deze was door de subsidiegever ten onrechte aan de eigenaar van het perceel overgemaakt in plaats van aan de beheerder (Altenatuur). Inmiddels is dit rechtgezet.
5. Kascontrole
Deze controle is dit jaar uitgevoerd door Kees Groeneveld en Hans Wijkniet. Kees voerde het woord en meldde dat Margo van Beem goede koffie schenkt en daarbij heerlijke koek serveert. Maar we kunnen ook melden dat haar boekhouding keurig op orde is. Slechts 1 lid heeft de contributie niet voldaan.
Een opmerking: Zullen we niet proberen om alle leden tot automatische incasso te verleiden? Dat is niet simpel was het antwoord van Margo. Niet alle leden denken hier gelijk over.
Verder gaf de commissie aan dat de investering in de zonneweide een fiks bedrag is maar dat het van belang is dat deze plannen goed met de leden gedeeld gaat worden.
En dan nog een opmerking over Forteducatie. De verantwoording van de uitgaven zijn correct, maar het ontbreekt toch wel aan een plan waarop deze uitgaven gebaseerd zijn. Zorg ook voor een transparante verantwoording van de financiële relatie met het kringloopcentrum.
“Rest ons”, zo zei Kees: “complimenten voor de financiële verantwoording.”
De voorzitter verwoordt de decharge van de penningmeester.
Vernieuwing van de kascontrolecommissie.
Rob Mulder zal volgend jaar samen met Hans Wijkniet de kas controleren. Rob verwoordt nog eens het verlangen om van Forteducatie een goed jaarplan en een verantwoording te vragen. Rob zal dat ook nog met John Kollen van de Archeologische Vereniging bespreken.
6. Bestuursverkiezing
Margo van Beem, Len Bruining, Jeanette Pollema, Johan Koekkoek en Goof van Vliet worden herkozen als bestuurslid.
7. Rondvraag
Hannie Visser-Kieboom vraagt om de excursie van het Liniepad op onze agenda te plaatsen. De voorzitter zegt toe dat we er aandacht aan zullen besteden.
Dan neemt de voorzitter het woord en richt dat tot Nel Bouman. "Nel beantwoordde een oproep in 1991 voor het vervullen van de bardienst. We leven nu in 2016. Dus 25 jaar later. Nel bedankt voor je met zorg uitgevoerde taken. Als bewijs van onze dank
een bloemboeket en een bon om samen met Dirk bij een lunch aan ons te denken".
9. Na de pauze
Rob Mulder toont ons na de pauze op een voortreffelijke wijze de werkzaamheden van onze beheercommissie.
10. Sluiting
De voorzitter bedankt Rob voor zijn mooie presentatie. En nodigt vervolgens iedereen om nog wat te genieten van de resten van de hapjes en een drankje in onze kantine. Hij wenst iedereen wel thuis. ❀
8. Pauze
Slieten en argusvlinders
Herman van Krieken
Als kind ben ik opgegroeid in GiessenNieuwkerk, gemeente Giessenburg, nu Giessenlanden. Veel tijd brachten wij door bij boer Jacob van Houwelingen op de Steeg(t) in Neerpolder, nu een plek met grote poenerige huizen langs het riviertje de Giessen, tegenover de villawijk De Kloeve in Giessen-Oudekerk. Melkbussen aan de weg zetten, mest uitrijden met het paard en hard werken tijdens de hooibouw. Gelukkig mocht ik de pakken hooi stapelen, dat kon ik blijkbaar goed. Broer Arie mocht ze opsteken want hij was erg sterk en de kleinste, broer Piet, mocht de trekker besturen. In die tijd was ik al gecharmeerd van de houten hekken die de boeren maakten. Ik vond het als kind een mooi gezicht, een hek van wilgenhout. Drie kleine kleutertjes op een hek van knotwilgentakken. Wij noemden dat slieten en mijn vader gebruikte die om huizen op te bouwen. We groeven meerdere metalen cementkuipen onder de waterlijn en sloegen die vol met slieten. Zwaar werk met een ijzeren heiblok, gemaakt door een vriend van onze pa, dat we amper op konden tillen. Heien werd gedaan met twee personen die het blok met kracht op de kop van de sliet lieten neerkomen. Mijn broers en ik sloegen z’n kuip helemaal vol met lange takken. Er ontstaat dan een drijver van hout onder de waterlijn waardoor het hout niet verrot. Op de slieten in het water maakte
mijn vader een cementpoer van gewapend beton en daar werd op gebouwd. Inventieve bouw voor arbeiders met weinig geld en veel potige zonen met een grote hoeveelheid energie. De gebouwen zakten geen centimeter, zelfs niet als we vlak langs de sloot bouwden. De houten hekken in de polder hebben meerdere functies. De koeien blijven in de juiste weide en (roof)vogels hebben een prachtige uitkijkpost om te rusten of te jagen. Er is nog een functie waarvan ik als kind geen weet had. Er leeft in Nederland namelijk een dagvlinder die de warmte van een houten hek verkiest om haar kroost groot te brengen; de argusvlinder. De Vlinderstichting heeft een beschermingsplan gemaakt voor deze vlinder die qua aantal met 98% is afgenomen sinds 1992. Op de zandgronden is hij al helmaal verdwenen. Gelukkig is de argusvlinder opgenomen als doelsoort in het vernieuwde agrarische natuurbeheer dat in 2016 is in gegaan. In Gelderland, Limburg, NoordBrabant en Zuid-Holland gaan boeren zich inspannen voor de argusvlinder. De vlinders leggen graag hun eitjes op warme plekjes bij verticale structuren. In het boerenland gebeurt dat veel bij houten hekken en paaltjes. Jammer genoeg worden deze vaak vervangen door aluminium varianten. Bovendien verruigt de vegetatie rondom hekken bij perceelingangen snel door achterblijvend beheer. Daarmee raken sluipenderwijs steeds meer voortplantingslocaties in het boerenland ongeschikt voor de argusvlinder. De Vlinderstichting werkt samen met het Zuid... deze vlinder met 98% afgenomen ...
Hollands Landschap en de Natuurcoöperatie aan een project waarbij 150 houten hekken worden geplaatst in het veenweidegebied in de Krimpenerwaard. Er is hier nog een flinke populatie argusvlinders aanwezig die kan profiteren van deze hekken. De Vlinderstichting gaat afspraken maken over een argusvriendelijk beheer rondom de hekken. Al eerder heb ik geschreven dat de argusvlinder regelmatig wordt aangetroffen rond om ons huis in Babyloniënbroek. Ook tijdens de weidevogelbescherming komen we argusvlinders tegen. Wat mij betreft gaan we in het Land van Heusden en Altena ook weer aan de gang met hekken van slieten. Jan Pruisen, de voormalige bosbaas van het Pompveld, vertelde me dat ze vroeger in onze regio ook wel gebruikt werden. De Agrarische Natuur Vereniging (ANV) en het Brabants Landschap kunnen met hulp van Altenatuur, VMB en de Vlinderstichting ook in onze omgeving een mooi wilgenhouthekkenherintroductie project voor de doelsoort argusvlinders realiseren, net als in de Krimpenerwaard. Er wordt momenteel gewerkt aan een groot project voor de argusvlinder waarin dit kan worden meegenomen. Als ik later oud ben dan hoop ik met mijn kleinzoon Tobe te kunnen genieten van argusvlinders tijdens de weidevogelbescherming, samen zittend in de zon op een hek van slieten in de polder het Noorderveld achter ons huis. ❀
Bewerking artikel Vlinders 2/2015
150 houten hekken
Herineringen aan een leeuwerik
Marcel Elshout
Enkele jaren geleden, mocht ik als natuurgids, een tochtje in de Biesbosch begeleiden voor een groepje Chinese mensen, die in het kader van een uitwisseling, omtrent 'natuur en water', ter plekke wel eens nader kennis wilde maken, met o.a. een polder die gedeeltelijk als water- retentiegebied was ingericht.
We hadden een prachtig boottochtje door de Brabantse Biesbosch, gecombineerd met een wandeling en oversteek over polder Lepelaar. Prachtig weer en ineens hoorden we een vogeltje boven ons. U raadt het al, de leeuwerik. Alle talen werden er gesproken, Chinees, Nederlands, Engels, maar de vogeltaal bracht ons echt bij elkaar, om niet te vergeten. Thuis heb ik, terugdenkend aan deze ervaring, dit gedichtje over de Leeuwerik geschreven. In gedachte zie ik dit parmantig vogeltje nog vliegen, ofschoon dit vogeltje in aantallen jammer genoeg, schrikbarend afneemt. Op het eind van het natuurtochtje kreeg ik naast glunderende gezichten als geschenk een prachtige echt zijden doek en een schitterende beschilderde papieren vogel. Beiden hebben nog steeds bij mij thuis een apart plaatsje. Zo zie je maar natuur gaat over alle grenzen heen en bindt.
De Leeuwerik
Het vogeltje vliegt voor ons Omhoog, omhoog en dan in losse val…
Het liedje aardwaarts dwarrelend
Maakt ie een vreugdedans met flapperende vleugeltjes
Spiraliserend in de lucht inspirerend in zijn vlucht
Uitmuntend…
Zo uitgekiend je moest het zien
We stonden er met een man of tien
Marcel Elshout ❀
Jan van Haaften
De resultaten van ons vleermuisonderzoek
In 2015 is de kleine vleermuiswerkgroep van Altenatuur gestart met het zoeken naar vleermuizen in het buitengebied van het Land van Heusden en Altena. In de Nieuwsbrief, van juni vorig jaar en Altenatuurtje 101 van januari dit jaar, hebben we dat al gemeld. Onze vereniging heeft gehoor gegeven aan een oproep van de Zoogdiervereniging om de komende jaren mee te doen in een landelijk meetnet van kleine werkgroepen.
Het doel is om meer te weten te komen over de populatieontwikkelingen en verblijfplaatsen van 4 soorten vleermuizen in ons land. Het gaat in eerste instantie om de Laatvlieger, de Rosse vleermuis, de Gewone- en de Ruige dwergvleermuis. Tijdens het onderzoek ontdekken de verschillende werkgroepen ook andere soorten zoals bijvoorbeeld de Wateren Meervleermuis de Tweekleurige vleermuis en de Kleine dwergvleermuis. Hierdoor komt er ook van deze soorten belangrijke verspreidingsinformatie binnen.
Wij hebben tijdens onze ritten in juli en augustus veel opnamen van vleermuizen gemaakt. Na onze analyse hebben we de gegevens doorgestuurd voor een eindcontrole door de kenners van de Zoogdiervereniging. Dit voorjaar kregen we de resultaten van ons speurwerk, nagekeken, terug. Daaruit bleek dat we het voor de eerste keer zeker niet slecht gedaan hadden. Een enkele keer waren we te positief. We dachten een keer een Franjestaart en een Grootoor-vleermuis gehoord te hebben maar dat bleek te optimistisch. Wel hebben we een Kleine dwergvleermuis ontdekt.
We zijn vast van plan om met dit werk door te gaan en zijn benieuwd wat we dit jaar gaan ontdekken.
Naar mate we meer gegevens krijgen over meerdere jaren valt er ook meer te zeggen over de vleermuizenstand in ons gebied. Het begin is er!
Hierna staan onze resultaten. ❀
Gewone dwergvleermuis
1 2 3
Laatvlieger
Rosse vleermuis
NEM Vleermuis Transect Tellingen Land van Heusden en Altena 2015 soort route
30 mrt. 1 Boerenzwaluw (o.v.) Genderen, Wandelpad Punt
31 mrt. 1 Boomklever (tuin) Genderen, Rinus Punt
Bedankt voor het melden, ik blijf op mijn post om de nieuwe waarnemingen te noteren! ❀
Met vriendelijke groet, Rinus Punt
Hoofdstraat 48, 4265 HL Genderen
Tel. 0416-352301 of 06-48638377
Gezocht!
Goof van Vliet
(Mensen voor) Otters en Bevers
Op 23 maart organiseerde de Otter- en Beverwerkgroep Calutra i.s.m. IVN Den Bosch en Natuurlijk Vught een duo-lezing over deze twee prachtige oer-Nederlandse dieren. Samen met Jaap Keller ben ik voor Altenatuur en Brabants Landschap gaan verkennen of wij ook mee zouden kunnen gaan doen aan monitoring van deze dieren.
Hugh Jansman, geanimeerd spreker en een van dé otterspecialisten van Nederland en Peter Twisk, ervaren zoogdierdeskundige in de regio rond Den Bosch vertelden het verhaal van de prille herovering door deze soorten van Met deze bijeenkomst h betrekken bij het zoeke een beter beeld te krijg nieuwste ontwikkelingen gegevens kunnen op tijd maatregelen zoals veili oversteekplaatsen van worden uitgevoerd.
Hoewel veel mensen de bever erg op elkaar vin zijn het toch totaal vers dieren. Zo leeft de bev plantaardig en de otte dierlijk voedsel. Hun le overlapt wel grotendee dieren zijn meestal in o open water te vinden. V ook dat het zoeken naa sporen prima kan word gecombineerd.
het verschil tussen otter (links) en bever
De otter (Lutra lutra)
Hugh Jansman, ecoloog, van Alterra/Wageningen Universiteit vertelde het boeiende verhaal van de otter. In 1900 kwamen ze overal voor in Nederland. In 1988 stierf de laatste otter in Friesland (1985 in de Biesbosch) en in 2002 startte de herintroductie in de Weerribben. De otter is de kroon op het Nederlandse ecosysteem. De otter is het grootste (langste) roofdier van Nederland. Hij kan 1,2 meter lang worden (De Das is zwaarder en de Vos is hoger). De otter laat zich nauwelijks zien. Als je ze in levende lijve wilt zien kun je naar Natuurpark Lelystad gaan, tijdens het voeren om 3 uur heb je de meeste kans. Otters profiteren sterk van bevers, vooral om met ijs in de winter via verlaten burchtgangen in het water te kunnen komen. De otter is een roofdier, een marterachtige en leeft vooral solitair. De levensverwachting is gemiddeld 4 jaar maar hij kan wel meer dan 10 jaar oud worden. Hij eet per dag 10% van zijn lichaamsgewicht aan vis of andere waterdieren.
Hij is een opportunistische jager, vooral vis maar ook wolhandkrab en rivierkreeft weet hij te versmaden. Hij heeft ongeveer 15 km oeverlengte nodig. Met veel sloten kan hij in een gebied van één km2 leven, langs een rivier heeft hij de volle lengte nodig met om de anderhalve kilometer een ruig gebiedje, liefst rietmoeras, om overdag in te kunnen verblijven. Ze lopen vooral langs het water, bij bruggen is het daarom bijvoorbeeld van belang om looprichels te maken. De kans op doodrijden is anders groot. Andere redenen voor overlijden zijn het verdrinken in visfuiken of in vangkooien voor muskusratten. Door de fuikopening te verkleinen kan het laatste voorkomen worden (max 9 cm keel). In Nederland zijn er nu ongeveer 160 otters. Alleen bij Eindhoven en Waspik is er wel eens een in Brabant aangetroffen. Ongeveer 25% van de oude populatie sterft per jaar, vooral door het verkeer. Een bijzondere bedreiging is de inteelt die nu plaatsvindt. Hierdoor kan de otter voor de 2e keer in Nederland uitsterven. Het zal niet lang meer duren dat de otter ook bij onze rivieren wordt aangetroffen en hij zal zeker naar de Biesbosch komen. Het PCB is daar geen probleem meer voor de otter. Door de maatregelen bij de Noordwaard is dit gebied super aantrekkelijk geworden. Eendenkooien (Pompveld!) zijn ook aantrekkelijke plekken om zich voort te planten.
Vandaar met leken
spraint van een otter met visresten
Inventarise leken is be profession monitoren g g j het DNA na te gaan van de dieren. Ze hoeven daardoor niet meer gevangen genomen te worden om te kunnen onderzoeken. De keutels worden niet verstopt maar juist op markante punten aan het water gelegd, keurig op een graspol of op het mos van een grote boom. Waar Maas en Waal tezamen stromen is een zeer kansrijke plek om keutels te vinden. De keutel is van een otter als je er schubben van vissen in ziet.
Meer informatie
Als je meer wilt weten over de Lutra lutra ga dan naar www.wageningenur.nl/otter.
Meedoen?
Het zou goed zijn als er ook een Altenatuurgroep(je) voor Otter/Bever monitoring zou kunnen komen. Ons waterrijke gebied is zeer geschikt voor beide soorten. Bij deze een oproep om jouw belangstelling te tonen. Je kunt mij bellen (06-28703838) of mailen (gooflies@ziggo.nl).
Samen met Robin van Dijk, de coördinator voor West-Brabant, kunnen we dan een startbijeenkomst plannen. (Het is ook mogelijk dat we een zoogdierenwerkgroep op gaan zetten. De vleermuis en vos kunnen er dan bijvoorbeeld ook bij worden betrokken.)
Nog even 20 jaar terugkijken
Kringloopcentrum Altena
Kerkstraat 1, 4286 BA Almkerk tel 0183-403080
- Inzameling - & Verkoop bruikbare goederen
- Educatie & Voorlichting
- Recycling
NIEUWE MEUBELEN?
GROTE SCHOONMAAK?
OPRUIMEN? VERHUIZEN?
Bel maandag t/m vrijdag van 9 tot 12 uur het Kringloopcentrum voor het ophalen van al uw bruikbare spullen!
BANKJE NODIG? OF EEN LEUKE BLOUSE? OF SERVIESGOED? OF DAT ENE BOEK?
Bezoek de Kringloopwinkel op de hoek van de Kerkstraat en de Woudrichemseweg in Almkerk!
We willen een bijdrage leveren aan het behoud en het bevorderen van de biodiversiteit in het Land van Heusden en Altena. Dat doen we o.a. door overleg met zoveel mogelijk personen of groepen waaronder overheden zoals gemeenten en provincie.
Werkgroepen:
Activiteiten:
- Beheercommissie - Natuurwandelingen
- Fort-educatie - Lezingen
- Plantenwerkgroep - Diverse inventarisaties
- Vogelwerkgroep - Nachtvlindernacht
- Milieu en Klimaat - etc.
- Weidevogelbescherming
- DEcAB
- Kringloopcentrum Altena
AANMELDINGSKAART
Ja, ik wil ook meehelpen de natuur in het Land van Heusden en Altena te beschermen. Noteer mij daarom als lid / jeugdlid / gezinslid.