UZ Letters

Page 1

bpost PB- PP

Afzendadres: De Pintelaan 185 – 9000 Gent | Afgiftekantoor Gent X | P309921

Driemaandelijks tijdschrift | JG 25, NR 128 | SEP – NOV 2016

BELGIE(N) - BELGIQUE

letters

UZ GENT • FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN UGENT • 128

08

14

24

ANDROLOGIE Nieuw multidisciplinair centrum

NIAZ-QMENTUM Kwaliteitslabel bekroont inspanningen

VERGRIJZING Zorg op maat van 75+'ers

EIGEN KWEEK Therapie van de toekomst 20


en sam bed rator m o u o g dr e nfi gen line co eep.b je ei n l Stel onze o rgos met ww.e op w

Ieder zijn SLAAP-DNA®, ieder zijn bed Jouw lichaam is even uniek als jij. Daarom biedt Ergosleep® een gepersonaliseerde

bedoplossing in lijn met jouw persoonlijk SLAAP-DNA®. Zodat je lattenbodem of boxspring perfect op jouw slaapprofiel is afgestemd, voor een gezonde nachtrust. In België kennen al meer dan 250.000 mensen hun SLAAP-DNA®. Waar wacht jij op om jouw SLAAP-DNA® te ontdekken?

www.ergosleep.be exclusief verkrijgbaar bij

Met 16 winkels in Vlaanderen is er altijd een Sleeplife®-winkel in jouw buurt. Kom gerust langs voor slaapadvies op maat van jouw leven.

Sleeplife® Gent Rooigemlaan 563 T. 09 226 17 71 Sleeplife® Gent-Oostakker Antwerpsestwg. 1124 T. 09 355 98 01 Sleeplife® Zingem Gentsestwg. 56 T. 09 384 68 36 kruispunt n60 Mc Donalds


stap. wandel. klim. jog. beweeg.

activity trackers en smartwatches verander van activiteit, niet van horloge Š2016 Garmin Ltd. or its subsidiaries

Garmin.com


ZUURSTOF VOOR DE CAMPUS Rondom de poliklinieken P1 tot P6 en het dwarsgebouw en de nieuwe tramlijn is het verbouwstof gaan liggen. Fraai aangelegde groenstroken bieden er patiĂŤnten en bezoekers voortaan een extra tikkeltje zuurstof en rust.

4


EDITO

Samen voor een ­optimale zorg Ons ziekenhuis heeft de voorbije jaren, nog meer dan anders, maximaal ingezet op kwaliteit van zorg. Als kers op de taart behaalden we in juli dan ook het felbegeerde kwaliteitslabel NIAZ-Qmentum. Dat kon enkel dankzij een optimale samenwerking tussen alle medewerkers op de campus. Het behalen van dat label is uiteraard geen eindpunt, maar eerder een ­tussenstap. Een nieuwe cyclus met het oog op de volgende visitatie van 2020 wordt dan ook al opgestart. In dit nummer vindt u een aantal voorbeelden van hoe samenwerking tussen verschillende disciplines en types zorgverleners de kwaliteit van onze zorgen omhoog stuwt. Het Andrologisch centrum biedt sinds kort multidisciplinaire zorg aan mannen met endocrinologische, reproductieve en seksuologische problemen. De poli voor hepatocellulair ­carcinoom bestaat 5 jaar en heeft inmiddels uitgebreide ervaring met integrale zorg voor patiënten met een primair levercarcinoom. En het I­ntern liasonteam geriatrie coördineert en optimaliseert de zorg voor de toenemende groep van 75-plussers in ons ­ziekenhuis. Verder hebben we ook nog aandacht voor belangrijke evoluties op het vlak van vitreoretinale chirurgie en voor hoop­gevend wetenschappelijk onderzoek over osteo­arthrose. Het UZ Gent verwierf recent ook een vergunning voor de aanmaak van geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën. Er zijn alvast twee toepassingen: een celtherapie om de kans op ­afstoting bij stamceltransplantaties te reduceren en een ­celvaccin ­tegen longkanker. Veel leesplezier!

Prof. dr. Steven Weyers, hoofdredacteur

5


IN DIT NUMMER

08

14

ZORG

BELEID

ANDROLOGISCH CENTRUM Een nieuwe, multidisciplinaire aanpak voor andrologische zorgvragen in het UZ Gent.

KWALITEITSLABEL NIAZ-QMENTUM Met vlag en wimpel heeft het UZ Gent het NIAZ-label voor kwaliteitsvolle zorg behaald: de kroon op vier jaar hard werken.

24

28

DIALOOG

ZORG

DE PATIËNT VERGRIJST Hoe kunnen we ernstig zieke 75+'ers nog meer verantwoorde zorg op maat bieden? Drie specialisten in debat.

PATIËNTVRIENDELIJKE POLI VOOR PRIMAIRE LEVERKANKER De multidisciplinaire poli voor hepatocellulair carcinoom (HCC) bestaat 5 jaar.

Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers

6


18

20

IN BEELD

ZORG

EN OOK

PLAATSEN WE IN BELGIË TE SNEL EEN KNIEPROTHESE? Lessen uit de registratiedatabank voor prothesechirurgie.

GEAVANCEERDE CEL- EN WEEFSELTHERAPIE Geneesmiddelen met genetische manipulatie of kweek: met dank aan de nieuwe vergunning van het UZ Gent.

04 HIGHLIGHT • 23 ZOOM • 12 SCAN • 34 CAMPUS KORT • 36 AGENDA

30

32

ZORG

ONDERZOEK

VOLG ONS

VITREORETINALE CHIRURGIE Dit subspecialisme van de oogheelkunde staat in het UZ Gent weer helemaal op de kaart, zowel voor kinderen als voor volwassenen.

INZICHT IN OSTEOARTROSE. Hoe osteoartrose precies ontstaat, is nog groten­deels onbekend. In haar doctoraatsonderzoek licht Nele Juchtmans een tip van de sluier.

www.uzgent.be uzgent uzgent

COLOFON UZ LETTERS driemaandelijks medisch-wetenschappelijk magazine van het ­Universitair Ziekenhuis Gent • HOOFDREDACTEUR Prof. dr. Steven Weyers • REDACTIECOÖRDINATIE Marie-Laure Solie, T 09 332 46 47, communicatie@uzgent.be • ADVERTENTIES Tony De Clercq, T 09 349 69 64, tony@media-surplus.be • FOTOGRAFIE Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, Thomas Verfaille • ILLUSTRATIES Eugene and Louise • CONCEPT, REDACTIE EN REALISATIE Jansen & Janssen Creative Content, T 09 267 64 60, www.jaja.be • V.U. Steven Weyers, De Pintelaan 185, 9000 Gent • De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZ Gent

7


ZORG

ANDROLOGISCH CENTRUM IN HET UZ GENT

Samenspel tussen specialisten optimaliseren Het UZ Gent heeft een Andrologisch centrum opgericht. Het doel van het platform: optimale andrologische zorg bieden door de diverse betrokken disciplines en professionals nauwer te laten samenwerken.

K

linische andrologie is een niet-erkend specialisme, dat zich buigt over reproductieve, seksuologische en endocriene problemen bij de man. Andrologische zorgverleners begeleiden onvruchtbare mannen, mannen met een verminderde vruchtbaarheid of bij wie langdurig invriezen van zaadstalen nodig is, mannen met seksuologische stoornissen of stoornissen in de productie van mannelijk hormoon. ‘Daar zijn allerlei specialisten bij betrokken, uit verschillende disciplines’, zegt prof. dr. Guy T’Sjoen (dienst Endocrinologie). ‘Het leek opportuun om dat multidisciplinaire samenspel beter te structureren en de andrologie een duidelijk gezicht te geven. In de praktijk werkten de diverse specialisten al goed samen en waren er ook informele samen-

8

werkingsverbanden gegroeid. In de voorbereiding op de start van het Andrologisch centrum hebben we elkaar nog beter leren kennen en hebben we tegelijk ook nieuwe afspraken over samenwerking gemaakt.’ Prof. dr. Jan Gerris (afdeling ­Reproductieve geneeskunde): ‘Jaren geleden al heeft prof. dr. Frank Comhaire de andrologie in het UZ Gent op de kaart gezet. Na zijn emeritaat bleef de andrologische interesse in diverse diensten voortleven. Tegelijk rezen allerlei nieuwe klinische uitdagingen. Tot voor kort was de andrologie haast uitsluitend een endocriene discipline. Intussen is ze voor een belangrijk deel ook in de reproductieve geneeskunde terechtgekomen en heeft ze een sterke urologische poot gekregen. De genetica heeft een snelle evo-

lutie doorgemaakt, de kennis over aandoeningen zoals het Klinefelter syndroom is enorm toegenomen en de seksuologie werd in het UZ Gent veel sterker ontwikkeld. ­Andrologie raakt aan diverse disciplines en is een bij uitstek multidisciplinaire activiteit geworden. We hebben in het ziekenhuis heel wat experts met interesse voor andrologische problemen. Daarom werd besloten om al die diverse disciplines en subdisciplines gestructureerder in te bedden in een Andrologisch centrum. Dat moet meteen ook de zichtbaarheid van de andrologie in het UZ Gent vergroten, zowel intern als extern.’

Welke professionals zijn bij andrologie betrokken? Prof. dr. Gerris: ‘Dat zijn er heel wat: endocrinologen, vruchtbaarheidsexperts, gynaecologen, urologen,


7 grote

zorgvragen 1

Verminderde zaadkwaliteit

2 AzoÜspermie: afwezigheid van zaadcellen in het sperma 3 Varicocele: spataders op de teelbal 4

Syndroom van Klinefelter

5 Erectiestoornissen 6 Seksuele disfuncties 7

Laag testosteron

9


ZORG

Van links naar rechts: Dr. Ahmed Mahmoud, prof. dr. Guy T'Sjoen, prof. dr. Jan Gerris

interventioneel radiologen voor behandelingen, radiologen voor uro-echografie, genetici, pediaters, maar bijvoorbeeld ook oncologen: in de patiëntenpopulatie zitten ook patiënten met teelbalkanker, die voor de start van de radiotherapie of de chemo­therapie nog enkele sperma­ stalen willen invriezen. Aan seksuologische en vruchtbaarheidsproblemen hangt natuurlijk ook een psychologische dimensie vast – daarom zijn ook klinisch psychologen betrokken.’

Hoe functioneert het Andrologisch centrum in de praktijk? Dr. Ahmed Mahmoud (dienst Endocrinologie): ‘We hebben een snelle en efficiënte doorverwijsstrategie uitgewerkt. Het Andrologisch cen10

trum heeft één algemeen telefoonnummer: 09 332 17 77. Daar kunnen verwijzers en patiënten terecht met om het even welke andrologische zorgvraag. Een medewerker bekijkt de vraag en verwijst de patiënt door naar de juiste expert. Die doet de intake en bekijkt of hij of zij andere specialisten bij de zorgvraag betrekt, met wie dan multidisciplinair wordt overlegd. Is de zorgvraag van de patiënt niet zo duidelijk, dan komt hij eerst bij mij terecht. Die doorverwijs­strategie moet er in elk geval voor zorgen dat elke patiënt de best mogelijke zorg krijgt. Voor hun patiënten met andrologische problemen kunnen huisartsen en andere verwijzers altijd terecht op het algemene nummer.’

Prof. dr. Gerris: ‘Daarnaast hebben we ook geprobeerd om de andrologische zorg in het ziekenhuis zoveel mogelijk op één plaats te organiseren. In het P3/P4-complex beschikt het Andrologisch centrum over een vergaderzaal en lokalen voor routine sperma-onderzoek en voor het consultatielab mannelijke infertiliteit. Niet toevallig bevindt die infrastructuur zich in fysieke nabijheid van diverse specialismen van de ­reproductieve geneeskunde, maar ook dicht bij het Centrum voor seksualiteit en gender.’

Wat zijn de belangrijkste zorgvragen? Prof. dr. Guy T’Sjoen: ‘De belangrijkste vragen gaan over fertiliteit en over endocriene en seksuologische problemen (zie p.9). Een onderschat en nog te weinig bekend probleem is het syndroom van ­Klinefelter, een genetische aandoening waarbij een man minstens een X-chromosoom te veel heeft. Dat komt bij 1 op de 500 mannen voor, maar de diagnose wordt vaak gemist. Mannen met het syndroom van Klinefelter hebben vrijwel altijd


azoöspermie – vaak is kinderloosheid trouwens de reden dat ze op consult komen. Daarnaast hebben ­patiënten een hogere kans op allerlei ­aandoeningen. Nieuw zijn die zorgvragen niet, maar tot nu toe behandelden de diverse experts ze min of meer los van elkaar. Waar dat nodig is, willen we ze multidisciplinair aanpakken. Voor sommige vragen – azoöspermie, bijvoorbeeld – hebben we al een gedetailleerd zorgpad uitgetekend. Het is de bedoeling om dat voor alle belangrijke zorgvragen te doen.’

Klinische andrologie is geen erkend specialisme. Is zo’n erkenning wenselijk? Prof. dr. Gerris: ‘Het specialisme is zo veelzijdig dat je de andrologische zorg misschien beter in handen kunt geven van een hecht team, dat ziekenhuisbreed als een platform functioneert, liever dan van één deskundige. Met zo’n platform kun je tegelijk ook jonge endocrinologen, gynaecologen, urologen en andere professionals stimuleren om in hun eigen specialisme een andrologische reflex te kweken.’

Mannen met afwijkende spermakwaliteit moet je altijd onderzoeken, omdat er een verhoogd risico bestaat op onderliggende aandoeningen.

dr. Ahmed Mahmoud

Wat houdt zo’n reflex ­bijvoorbeeld in? Prof. dr. Gerris: ‘Als je als arts een vrouw op consult krijgt met een uitblijvende zwangerschap, is het raadzaam om eerst een spermastaal te laten analyseren, liever dan de vrouw meteen allerlei technische onderzoeken te laten ondergaan. Externe artsen kunnen zo’n routineonderzoek overigens heel laagdrempelig aanvragen.’ Prof. dr. T’Sjoen: ‘Verminderde spermakwaliteit wordt vaak louter als een technisch probleem gezien, dat bijvoorbeeld wordt aangepakt door een ivf-behandeling aan te bieden. Dat kan het acute probleem van het koppel met een zwangerschapswens oplossen, maar aan de onderliggende oorzaken van de infertiliteit van de man wordt geen aandacht be-

steed. Vaak blijft de man ook emotioneel in de kou staan.’ Dr. Mahmoud: ‘De oorzaken van mannelijke infertiliteit zijn niet altijd behandelbaar, maar ze kunnen wel wijzen op onderliggende aandoeningen. Je moet in elk geval grondige informatie geven en altijd proberen om een diagnose te stellen en uit te werken. Mannen met afwijkende spermakwaliteit moet je altijd onderzoeken, omdat er een verhoogd risico bestaat op een teelbaltumor of een andere aandoening. Die onderliggende pathologieën moet je in beeld proberen te brengen.’

UZ Gent, Andrologisch centrum T 09 332 17 77 Op 24/9 organiseert het centrum een Andrologisch symposium: zie p.35.

11


SCAN

Multidisciplinair referentie­centrum voor hemofilie

Endoscopische behandeling van achalasie Patiënten bij wie de onderste slokdarmspier wordt doorgesneden om komaf te maken met doorslikproblemen, ­worden sinds een aantal maanden endoscopisch behandeld in het UZ Gent. ‘De Per-Orale Endoscopische Myotomie (POEM) is een patiënt­vriendelijker alternatief voor a­ chalasiepatiënten die vroeger een Heller-myotomie moesten ondergaan’, zegt prof. dr. Danny De Looze, maag-, darmspecialist in het UZ Gent. ‘We bereiken de onderste slokdarmkringspier door via 12

de mond, langs de slokdarm, een soort tunneltje te graven tot de onderste kringspier van de slokdarm. Die en het onderste derde van de slokdarmspier snijden we vervolgens door, waarna we het tunneltje weer sluiten. Dankzij de endoscopische aanpak herstelt de patiënt – die nog altijd onder narcose gaat – sneller: hij of zij kan al na twee dagen naar huis.’ Doorslikproblemen waarbij een Heller-myotomie of POEM aangewezen is, komen voor bij naar schatting 1 op de 100.000 mensen.

Patiënten met stollingsafwijkingen worden in het UZ Gent behandeld door een gespecialiseerd team dat bestaat uit artsen uit verschillende disciplines en referentieverpleegkundigen, kinesitherapeuten, maatschappelijk werkers en psychologen. Dat team is sinds kort erkend als Belgisch referentiecentrum voor hemofilie. ‘We bieden geïndividualiseerde zorgpaden aan en informeren de patiënt en zijn omgeving,’ zegt dr. Veerle Mondelaers van de afdeling Hemato-oncologie en stamceltransplantatie kinderen in het UZ Gent. ‘Welke voorzorgsmaat­ regelen kun je nemen? Hoe dien je zelf infusies met bloedstollingsfactoren toe? En hoe herken je vroegtijdig tekenen van een interne bloeding?’


Het referentiecentrum begeleidt patiënten zowel intra muros als thuis. Het staat ook in voor het voorschrijven en het beheer van getuigschriften voor de terugbetaling van bloedstollingsfactoren. Het referentie­centrum voor hemofilie van het UZ Gent werkt nauw samen met de centra van het UZ Brussel en AZ Sint-Jan in Brugge. Een belangrijke uitdaging is het opstellen van behandelingsmethodes voor patiënten die remmers voor bloedstollingsfactoren hebben ontwikkeld. Sinds 2015 is het UZ Gent ook al erkend door EUHANET, het ­European Haemophilia Network.

dr. Veerle Mondelaers, dienst Pediatrie – afdeling Hemato-­ oncologie en stamceltransplan­ tatie kinderen: 09 332 24 16 dr. Anna Vantilborgh, dienst Hematologie: 09 332 21 25 prof. dr. Katrien Devreese, Laboratorium voor klinische biologie– lab bloedstolling: 09 332 66 46

CT-scan van patiënte met sinusitis en neuspoliep

Nieuw medicijn voor chronische sinusitis met neuspoliepen? Patiënten met chronische sinusitis bij wie een behandeling met corticosteroïden niet volstaat, kunnen worden geholpen met Dupilumab. Dat blijkt uit een internationale studie geleid door prof. Bachert van de UGent en het UZ Gent. Het medicijn op basis van een monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan interleukine-4 alphareceptoren bewees eerder al zijn nut bij de behandeling van astma en atopisch eczeem. De wetenschappers onderzochten 60 volwassenen met chronische sinusitis en neus­ poliepen. Alle patiënten kregen een corticosteroid neusspray toegediend. Bij sommigen gebeurde dat in combinatie met Dupilumab, de anderen kregen er een placebo bij. De studie werd uitgevoerd op 13 locaties in de Verenigde Staten en ­Europa.

Bij de patiënten die Dupilumab kregen, waren de neuspoliepen na 16 weken significant kleiner. De patiënten merkten een duidelijke verbetering van hun levenskwaliteit, en meldden dat ze beter konden ruiken, minder last hadden van een verstopte neus en ‘s nachts minder vaak wakker werden. Het geneesmiddel werd over het algemeen goed verdragen en veroorzaakte geen ernstige bijwerkingen, maar verder onderzoek is nog nodig. Het onderzoek werd gepubliceerd in de Journal of the American Medical Association.

Claus Bachert, Upper Airways Research Laboratory, kliniekhoofd Neus-, keel-, en oorheelkunde in het UZ Gent, T 09 332 23 32

13


BELEID

Van links naar rechts: Kathleen Bogaert, prof. dr. Kristof Eeckloo, prof. Rik Verhaeghe, prof. dr. Renaat Peleman

UZ GENT BEHAALT KWALITEITSLABEL NIAZ-QMENTUM

De kroon op het werk Met vlag en wimpel heeft het UZ Gent het NIAZ-label voor kwaliteitsvolle zorg behaald. Meteen de kroon op vier jaar hard werken aan een ziekenhuisbrede kwaliteitscultuur.

H Voor sommige normensets haalden we de maximumscore. Negatieve uitschieters waren er niet. prof. dr. Kristof Eeckloo

14

et UZ Gent besloot zich in 2012 vrijwillig te laten accrediteren door een onafhankelijke accreditatie-instelling, het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ). Het doel: de zorg nog beter organiseren en de kwaliteit van die zorg zichtbaar maken. In 2013 besloot het NIAZ te gaan werken met het internationale accreditatieprogramma Qmentum. Daaruit vloeide een nieuwe norm voort: NIAZ 3.0 Qmentum. In mei 2016 kwamen externe auditoren de kwaliteit van de zorg in het UZ Gent toetsen aan meer dan 2300 strenge normen, waaronder handhygiëne, de veiligheid van me-

dische apparatuur en de veiligheid in het operatiecomplex. Maar ook administratieve en logistieke processen, de governance, de apotheek en bijvoorbeeld de kwaliteit van de ontslagbrieven voor verwijzers werden geëvalueerd. De auditoren spraken met medewerkers en volgden verschillende patiënttrajecten. Prof. dr. Kristof Eeckloo (Strategische beleidscel UZ Gent): ‘Het globale rapport dat de auditoren het UZ Gent gaven, is uitstekend. Op de normensets waaraan het ziekenhuis moest voldoen om de accreditering te behalen – domeinen zoals infectiepreventie of oncologische zorg waarvan verschillende aspec-


ten werden onderzocht – scoort het UZ Gent gemiddeld 98 procent. De vereiste score was 81 procent. Voor sommige normensets haalden we zelfs de maximumscore. Negatieve uitschieters waren er niet. Dat toont aan dat de dynamiek rond kwaliteit en veiligheid ziekenhuisbreed wordt gedragen.’

Vooral op dat laatste is het UZ Gent trots? Hoofdarts prof. dr. Renaat Peleman: ‘Met het kwaliteitslabel geven we patiënten en verwijzers natuurlijk een krachtig signaal: het UZ Gent is een veilige en goed georganiseerde zorginstelling. Maar dit is geen loos verhaal van abstracte

normen. Alle 6000 medewerkers van het UZ Gent hebben de normen opgepakt en verinnerlijkt. Daarom is iedereen ook zo trots op het behaalde kwaliteitslabel.’ Prof. Rik Verhaeghe, directeur Verpleging: ‘Neem nu de patiënten­ identificatie. Die is belangrijk voor de accreditatie en we hebben hard gewerkt om alle verpleegkundigen ervoor te sensibiliseren. Dat we er een goede score voor hebben gehaald is mooi, maar nog mooier is dat iedereen nu beseft waarom een correcte patiëntenidentificatie zo belangrijk is. Iedereen zag in dat de normen en procedures die ze moesten naleven geen ballast waren: ze waren toe-

pasbaar in de praktijk van alledag én maakten het werken aangenamer en veiliger.’ Prof. dr. Peleman: ‘Erg verheugend was dat ook de artsen in het hele accreditatieverhaal zijn meegegaan. Dat is opmerkelijk, want in veel ziekenhuizen houden ze zich afzijdig. Wij hebben de voorbije jaren bijvoorbeeld werk gemaakt van interne kwaliteitsaudits. Medewerkers van het UZ Gent kregen daarvoor een opleiding als kwaliteitsauditor. Welnu, een derde van die kwaliteits­ auditoren bestaat uit artsen. In elke organisatie die naar kwaliteits­ verbetering streeft, heb je zogenoemde champions nodig. Het was 15


BELEID

Erg verheugend was dat ook de artsen in het hele accreditatie­verhaal zijn meegegaan. prof. dr. Renaat Peleman

erg bemoedigend dat artsen die rol wilden opnemen.’

Het kwaliteitslabel is belangrijk, maar het traject op weg naar het label is dat evenzeer. Wat heeft dat traject opgeleverd? Prof. dr. Eeckloo: ‘We hebben in korte tijd heel wat kwaliteitsprojecten kunnen realiseren. Het belangrijkste is misschien wel dat kwaliteit nu hoog op de agenda staat. Elke maand komt de stuurgroep kwaliteit bijeen, waaraan ook de hele directie deelneemt. Daarnaast hebben we in elke sector van het ziekenhuis een kwaliteitspromotor, die dicht bij de diensten aanleunt en hen ondersteunt om aan kwaliteitsverbetering te doen.’ Kathleen Bogaert, coördinator Integrale kwaliteit: ‘We hebben 16

maximaal gebruikgemaakt van bestaande structuren, liever dan een compleet nieuwe kwaliteitsstructuur op te zetten. Erg belangrijk was ook het elektronisch documentbeheersysteem, dat zowat 8000 procedures beschikbaar en vindbaar maakt. Zo garanderen we dat de zorgverleners altijd over de recentste goedgekeurde versie beschikken.’ Prof. dr. Peleman: ‘Uitgeschreven procedures geven houvast, vooral ook voor nieuwe medewerkers. En het moment waarop je ze uitschrijft, is een moment voor reflectie: is deze procedure nog upto-date, houdt ze wel rekening met de nieuwe methodieken?’

Hoe is het UZ Gent erin geslaagd om een kwaliteitscultuur te installeren? Prof. dr. Eeckloo: ‘Een cultuur

kun je niet echt sturen. We hebben natuurlijk werk gemaakt van communicatie, sensibilisering en opleiding, en we hebben bijvoorbeeld ziekenhuisbreed een 1200-tal ambassadeurs warm gemaakt. Maar je bereikt toch het meest als je afdelingen en diensten ondersteunt om aan heel concrete verbeteringen te werken. Als je die dynamiek op gang kunt trekken, heeft dat ook een weerslag op de organisatiecultuur, van de top tot de werkvloer. Iedereen moedigt elkaar aan.’ Kathleen Bogaert: ‘Wat bijvoorbeeld erg sensibiliserend heeft gewerkt, is het leerstation: in een gesimuleerde ziekenhuiskamer werden allerlei onveilige situaties en risico’s verwerkt, onder meer rond patiëntenidentificatie, veilig medicatie toedienen en handhygiëne. Zorgverleners werden uitgenodigd om ze op te sporen. Ruim 1400 medewerkers namen deel.’ Prof. dr. Peleman: ‘Vroeger werd de zorg voor kwaliteit en patientveiligheid voornamelijk gezien als een verantwoordelijkheid van de artsen en de verpleegkundigen. Deze accrediteringsoefening heeft aange-


toond dat het kwaliteitsstreven ook enorm leeft bij de bedrijfsondersteunende diensten. Ik denk dat we daar zeer grote stappen voorwaarts hebben gezet. Het enthousiasme van deze medewerkers om hun kwaliteitsvol werk te tonen bewijst dat ons motto “Kwaliteit zichtbaar maken” werkelijk ziekenhuisbreed gedragen wordt.’

Alles kan beter. Heeft de audit ook verbeterpunten opgeleverd? Prof. dr. Eeckloo: ‘Heel algemeen moeten we misschien aspecten bekijken van het horizontale traject dat de patiënt in het ziekenhuis doorloopt, door de verschillende afdelingen en diensten heen. Daarnaast zouden we de klinische uitkomsten van de behandelingen beter in kaart moeten brengen. En we moeten ons kwaliteitsbeleid uitdragen, om bijvoorbeeld samen met verwijzers en andere ziekenhuizen aan gezamenlijke kwaliteit te werken. Momenteel zetten de vier Vlaamse universitaire ziekenhuizen in Vlaanderen bijvoorbeeld een netwerk voor zeldzame ziekten in de steigers. Dat moet ook een gemeenschappelijk kwaliteits-

handboek opleveren, met duidelijke richtlijnen voor diagnostiek en behandeling.’ Prof. dr. Peleman: ‘Artsen die rond bepaalde specialismen met collega’s uit andere ziekenhuizen samenwerken, zouden gezamenlijke kwaliteitsregels kunnen afspreken. Dat zou ook vruchten afwerpen voor de stages van artsen-specialisten in opleiding. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we ons kwaliteitssysteem opleggen – elk ziekenhuis heeft zijn eigenheid. We moeten wel een convergentie van kwaliteits­ visies nastreven.’

Artsen die rond bepaalde specialismen met collega’s uit andere ziekenhuizen samenwerken, zouden gezamenlijke kwaliteitsregels kunnen afspreken.

Straks begint al meteen een nieuwe accreditatiecyclus, met het oog op 2020. Prof. Verhaeghe: ‘We mogen de dynamiek niet laten verslappen. Iedereen heeft zich erg ingespannen – het zou jammer zijn om dat te laten verwateren. Na de zomer bekijken we hoe we de verbeterpunten uit het rapport zullen aanpakken. Het komt erop aan om de opgebouwde structuren, processen en procedures te bestendigen: onderhouden wat goed werkt, en bijspijkeren waar dat nodig is.’

prof. dr. Renaat Peleman

17


IN BEELD

Meer cijfers, minder knieprothesen? België registreert sinds 2009 op vrijwillige basis gegevens over knie- en heupprothesen. Sinds september 2015 is die registratie verplicht. Wat leren we uit die cijfers?

LEEFTIJD PATIËNT BIJ EEN EERSTE KNIEPROTHESE-OPERATIE # primaire knieprotheseoperaties (%)

40

26,6%

23,7%

30

29,1%

20

17,2% 10

3,4% <45

gemiddelde leeftijd bij eerste knieprotheseoperatie

leeftijdscat.

45-59

67,5

60-69

68,3

70-79

>=80

69,3

69,1

Belgische kniepatiënten krijgen een prothese op een gemiddelde leeftijd van 67,5 jaar  Redenen voor de operatie zijn vooral osteoarthritis (95,2%) en trauma (2,4 %). 18

69


LEEFTIJD PATIËNT BIJ EEN KNIEREVISIE*

# knierevisie (%)

1 40

29,1%

30

26,6%

10

2

23,7% 17,2%

20

3,4%

3

leeftijdscat.

<45

45-59

60-69

70-79

>=80

Belgische kniepatiënten die een revisie ondergaan, zijn gemiddeld 66,2 jaar  Redenen voor de operatie zijn ­vooral ­aseptisch ­loslaten (33,8%), pijn (24,1%) en ­infectie (13,6%) * cijfers gebaseerd op 9.781 geregistreerde operaties in België tussen 1/7 en 31/12/2014, wat overeenstemt met 82% van alle in die periode uitgevoerde operaties.

Vooral patiënten uit de groep 45 -59 jaar ondergaan – vaak al na enkele jaren – een revisie. 24,1 % van die ingrepen wordt bovendien uitgevoerd om een complexe reden als pijn. Heel wat jongere knie­patiënten blijken dus niet beter af te zijn met een operatie. Meer bewegen, overgewicht aanpakken, al dan niet in combinatie met tijdelijke medicatie lijken betere manieren om hen te helpen.

Top 10 landen

226 215

Oostenrijk

202

Finland

190

Duitsland

187

België

180

Australië

176

Zwitserland Luxemburg

171

Denemarken

167

Canada

166 100

200

1. totale prothese 2. unicompartimentale prothese 3. bicompartimentale prothese 4. patellofemorale prothese

CONCLUSIE

PROTHESECHIRURGIE VOOR KNIEËN

Verenigde Staten

4

300

# inwoners per 100 000

België staat omgerekend naar het aantal inwoners op de 5de plaats voor het uitvoeren van prothesechirurgie.

Bekijk ook de cijfers voor heupprothesen op www.ear.efort.org/ registers.aspx Contact: prof. dr. Jan Victor, diensthoofd Orthopedie en Traumatologie in het UZ Gent

19


ZORG

ADVANCED THERAPEUTICAL MEDICINAL PRODUCTS (ATMP)

Vergunning voor geavanceerde cel- en weefsel­ therapie Het UZ Gent heeft een vergunning gekregen om ge­ nees­middelen voor geavanceerde therapieën (ATMP’s) te bereiden. Zulke geavanceerde geneesmiddelen op basis van celtherapie worden onder meer gebruikt in de immuuntherapie tegen kanker.

D

e vergunning wordt opgelegd door de veranderde wetgeving, legt prof. dr. Bart Vandekerckhove (Laboratorium voor klinische biologie) uit. In het UZ Gent is hij verantwoordelijk voor de bank van hematopoietische stamcellen, de navelstrengbloedbank en de bank voor celtherapie. ‘Tot voor enkele jaren kon je met eenzelfde licentie bijvoorbeeld een hoornvlies, stamcellen of genetisch gemodificeerde cellen transplanteren. Dat kan niet meer. Zodra de cel- en weefselproducten complexer worden en bijvoorbeeld worden aangemaakt op basis van genetische manipu­latie of kweek, worden ze beschouwd als een specifiek geneesmiddel, een Advanced Therapeutical Medicinal Product

20

(ATMP). Daarom konden we met onze vergunningen geen innoverende producten meer aanmaken en zijn we gegaan voor een ATMP-vergunning.’

CLEANROOMS Voor die ATMP’s geldt wat volgens de farmaceutische wetgeving voor andere geneesmiddelen geldt: een farmaceutische unit produceert ze en een industrie-apotheker geeft ze vrij voor menselijk gebruik. ‘Om geneesmiddelen te mogen produceren, heb je een GMP-vergunning nodig’, zegt Sarah Vanrenterghem, industrie-apotheker bij de Apotheek in het UZ Gent. ‘GMP staat voor Good Manufacturing ­Practices. Dat zijn Europese richtlijnen die de kwaliteit en de veiligheid van geneesmiddelen moeten waarborgen.

De productie van ATMP’s stelt heel zware eisen aan de steriele cleanrooms waarin ze worden bereid. prof. dr. Bart Vandekerckhove

Die GMP-vergunning wordt verleend door het FAGG, het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, na een grondige inspectie. We hadden al een GMPvergunning voor het bereiden van vloeistoffen en capsules. Maar voor cel- en ­weefseltherapieproducten


CMV-SPECIFIEKE T-CELLEN

waren de validatie-eisen nog veel uitdagender. Ik heb trouwens bij professor ­Vandekerckhove een opleiding gevolgd om te weten wat celtherapie precies is, zodat ik als qualified person de ATMP’s met kennis van zaken kan vrijgeven.’ ‘Om de productievergunning te kunnen krijgen, moet je aantonen dat je een product van consistente kwaliteit kunt afleveren’, zegt prof. dr. Vandekerckhove. ‘Het ziekenhuis wordt dus als een farmaceutisch bedrijf beschouwd. We moeten aan dezelfde eisen voldoen, weliswaar met een kleiner budget. De productie van ATMP’s stelt onder meer heel zware eisen aan de steriele cleanrooms waarin ze worden bereid: lucht­ zuiverheid, gevalideerde omkleed- en reinigingsprocedures, permanente

monitoring van de apparatuur … Na een eerste inspectie moesten we de nieuwe cleanrooms herinrichten en de unit voor celtherapie compleet afscheiden van de rest. In samenwerking met de Apotheek zijn we erin geslaagd om alle verbeterpunten weg te werken. Daarvoor kregen we ook steun vanuit het speerpunt ­Immunologie van het UZ Gent.’ Met de GMP-vergunning mag het UZ Gent dus geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën produceren. Voor elk product is nog een afzonderlijke vergunning nodig. ‘Maar de basis is er’, zegt prof. dr. Vandekerckhove. ‘Onderzoekers in het UZ Gent die zich op celtherapie richten, kunnen daarmee aan de slag – ik denk bijvoorbeeld aan plastisch chirurgen die vetcellen willen kweken.’

Voor een eerste therapeutisch product heeft het UZ Gent intussen al een productievergunning verkregen. ‘Het gaat om een vorm van anti­ virale celtherapie die wordt ingezet bij stamceltransplantaties,’ legt prof dr. Tessa Kerre (dienst Hematologie) uit. ‘Als de donor sterk verschilt van de patiënt, bestaat er een groot risico op afstotingsreacties. Daarom worden de stamcellen en de afweercellen van elkaar gescheiden en krijgt de patiënt alleen de opgezuiverde stamcellen toegediend. Na een dergelijke stamceltransplantatie heeft de patiënt een verhoogd risico op virusinfecties, zoals het cytomegalovirus (CMV). CMV is een slapend virus dat kan worden gereactiveerd als de specifieke afweer ertegen wegvalt. Dat is nu net wat gebeurt wanneer een CMV-positieve patiënt van een CMV-positieve donor stamcellen krijgt waaruit de afweercellen werden verwijderd. Het CMV wordt actief en de bestaande antivirale middelen voldoen niet altijd.’ ‘Een mogelijke behandeling bestaat erin om afweercellen bij de donor te oogsten en er de CMV-­ specifieke T-cellen uit te isoleren, zodat de kans op afstoting vermindert. Dat doen we door de cellen met het virus te stimuleren, zodat ze een stofje aanmaken dat we onmiddellijk op de celwand capteren. Die opgezuiverde virusspecifieke T-cellen van de donor dienen we dan aan de patiënt toe. Zo kunnen we de CMV21


ZORG

infectie onder controle krijgen.’ Doordat we de CMV-specifieke T-cellen in het labo met het virus stimuleren, worden ze beschouwd als een ATMP. We hebben dus een licentie nodig om ze te produceren. Intussen werd ons studieprotocol goedgekeurd door alle Belgische stamceltransplantatiecentra: voor al die centra zullen de cellen in het UZ Gent worden geproduceerd. Het is de bedoeling om in het najaar met de klinische studie te starten.’

Om de productie­ vergunning te kunnen krijgen, moet je aan­ tonen dat je een product van consistente kwaliteit kunt afleveren. prof. dr. Bart Vandekerckhove

22

CELVACCIN TEGEN LONGTUMOR Een tweede celtherapieproduct waarvoor het UZ Gent een licentie zal aanvragen, is een dendritisch celvaccin tegen longkanker. Dit is een vorm van immunotherapie, die het afweersysteem van de patiënt probeert te mobiliseren tegen zijn ziekte. ‘We weten dat ons immuunsysteem kankercellen kan aanvallen en opruimen’, zegt prof. dr. Karim Vermaelen (dienst Longziekten). ‘De dendritische cellen zijn de poortwachters van ons immuunsysteem: ze geven de T-cellen instructies om pathogenen op te ruimen of te tolereren. Bij kankerpatiënten zijn die dendritische cellen niet betrouwbaar. Uit het bloed van de patiënt oogsten we daarom voorlopers van dendritische cellen. Ze worden massaal opgekweekt tot volwaardige geactiveerde dendritische cellen die we opladen met extracten uit de tumor van de patiënt. Dat

DC-vaccin zullen we aan de patiënt toedienen, zodat een krachtige immuunrespons tegen de tumorcellen wordt opgewekt.’ Dit therapeutisch celvaccin is een vorm van lichaamseigen therapie, en meteen een staaltje van gepersonaliseerde geneeskunde, op maat van de patiënt. ‘We weten dat tumoren muteren en dat hun genetische structuur voortdurend verandert’, zegt prof. dr. Vandekerckhove. ‘Met de steun van de Vlaamse Liga tegen Kanker onderzoeken we daarom een vorm van celtherapie die het immuunsysteem specifiek tegen die mutaties richt, zodat ze net als lichaamsvreemde cellen worden afgestoten. En ook voor leukemie willen we een antitumorale T-cel-therapie verkennen. Die producten zitten nog in een onderzoeksfase, maar nu we over een gecertifieerde cleanroom-infrastructuur en een kwaliteitssysteem beschikken, wordt veel mogelijk.’


ZOOM

1

1

2

3

4

2

EEN JAAR VOL DOORBRAKEN

SPYGLASS NEEMT BIOPTEN

2015 was een rijk gevuld jaar voor het UZ Gent, met medische primeurs, vernieuwingen en wetenschappelijke doorbraken. Ons jaaroverzicht zet de belangrijkste realisaties in de kijker. Lees er alles over op www.uzgent.be.

De Spyglass-techonologie brengt galwegen rechtstreeks in beeld via een ingebrachte videocholangioscoop. In het UZ Gent gebruiken we de techniek vooral om via de opening van de hoofdgalweg of via de lever weefselstalen te nemen in de twaalfvingerige darm.

3

4

MUZIKALE VEILING VOOR KINDERHARTFONDS

PORNO IS NIET ONGEZOND

Eind juni organiseerde het Kinderhartfonds in het UZ Gent een veiling met een optreden van Novastar-zanger Joost Zweegers. Het evenement bracht 3600 euro op voor kinderen met een aangeboren hart­ afwijking.

Onderzoekers van de UGent en het UZ Gent brachten via een online­bevraging het pornogebruik van meer dan 4500 Vlamingen in kaart. Hun onderzoek ‘Seks in beeld’ ontkracht heel wat mythes. Lees er meer over op www.uzgent.be. 23


DIALOOG

GERIATRISCHE KENNISUITWISSELING

Gespecialiseerd oog voor ouderen

24


prof. dr. Lucien Noens: kliniekhoofd dienst Hematologie in het UZ Gent dr. Anja Velghe: adjunct-kliniekhoofd dienst Geriatrie in het UZ Gent Hilde Vlieghe: verpleegkundige Intern liaisonteam geriatrie in het UZ Gent

De patiënt vergrijst: elk jaar worden verspreid over de verschillende afdelingen van het UZ Gent meer 75+’ers opgenomen. Heel wat diensten werken daarom samen met het Intern liaisonteam geriatrie. Welke meerwaarde heeft die aanpak voor de patiënt? En hoe kunnen we ernstig zieke ouderen nog meer verantwoorde zorg op maat bieden?

Anja Velghe: ‘Bij oudere patiënten loont een geriatrische aanpak die niet alleen focust op dat ene probleem waarvoor ze zijn opgenomen. Zij hebben bij uitstek nood aan een multidisciplinaire kijk, om te vermijden dat het ene ziektebeeld het andere versterkt, ook als ze op een andere dienst dan de dienst Geriatrie zijn opgenomen. In het UZ Gent hebben we daarom al een aantal jaar een Intern liaisonteam geriatrie opgezet. De leden van dat team stellen elk vanuit hun domein geriatrische deskundigheid ter beschikking aan collega’s van andere interne en externe diensten.’ Hilde Vlieghe: ‘Het Intern liaisonteam geriatrie bestaat binnen ons ziekenhuis uit een geriater, een ergotherapeut, een diëtist, een psycholoog, een logopedist en verpleegkundigen. Hoewel ons team niet zo uitgebreid is – een equivalent van 3,25 voltijdse medewerkers – screenen we zowat 2000 van de ruim 3000 75+’ers die op jaarbasis in het UZ Gent verblijven. Meestal

baseren we ons op automatisch gegenereerde lijsten van patiënten die ouder zijn dan 75 jaar. Maar collega’s verwijzen ook patiënten door voor een geriatrische screening, want leeftijd zegt niet altijd alles.’ Lucien Noens: ‘Dat is meteen een heel belangrijk punt. In de meeste gevallen is de grens voor een geriatrische benadering arbitrair op 75 jaar vastgelegd. Onze dienst Hematologie werkte de voorbije jaren nauw samen met dr. Velghe. Daaruit hebben we geleerd dat leeftijd maar een van de vele details is die je moet bekijken. De meeste hematologische patiënten zijn ouder dan 70. Vaak zijn dat fragiele mensen met een zware problematiek, die dus een agressievere behandeling nodig hebben. Samen met de dienst Geriatrie hebben we gevalideerde screenings- en meetmethodes ontwikkeld die we toepassen om in te schatten welke aanpak het meest geschikt is voor een patiënt. Zo’n comprehensief geriatrisch ­assessment is essentieel om over een zorgpad te beslissen.’

Anja Velghe: ‘Tijdens het onderzoeksproject voor mijn doctoraat hebben we verschillende screeningtools beoordeeld op hun mogelijkheden om fragiele oudere hematologische patiënten te detecteren. Specifiek voor hen heeft een comprehensief geriatrisch assessment zijn meerwaarde bewezen. Het assessment geeft een inschatting op het vlak van voeding, therapietrouw, sociale situatie, pijn, cognitieve mogelijkheden, stemming, zicht, gehoor, zelfredzaamheid, continentie enzovoort. We leggen eigenlijk een complexe puzzel samen die iemand uit een ander vakgebied niet zomaar even snel zelf kan maken. Met het totaalbeeld – de resultante van het assessment – kunnen collega’s wel aan de slag om te beslissen welk traject ze aan een patiënt ­voorstellen.’ Lucien Noens: ‘Meten is weten. Mede door de G8-screeningtool – een vragenlijst die uit 8 meerkeuze­ vragen bestaat en die we samen met de patiënt kunnen invullen – kunnen wij als arts veel beter beoordelen welke behandelings­strategie zinvol is voor een patiënt en welke niet. We hebben de screening van ouderen en het comprehensief geriatrisch assessment opgenomen in onze zorgpaden, onder meer voor acute myeloïde leukemie. Door onze 25


DIALOOG

geriatrische samenwerking hebben wij veel opgestoken en ik ben ervan overtuigd dat ook andere afdelingen op het vlak van omgaan met oudere patiënten nog veel kunnen leren. Als arts hebben we soms de neiging om zo snel mogelijk een therapie op te starten, maar vaak kun je beter even de tijd nemen om in te schatten welk zorgpad – gelet op de uitkomst van een geriatrisch ­assessment – het beste is. We hebben ook veel meer aandacht gekregen voor een goede implementatie van onze aanpak. Je kunt bijvoorbeeld niet verwachten dat een fragiele patiënt die naar huis gaat meteen elk detail in zijn leven aanpast zoals jij het ­voorschrijft.’ Hilde Vlieghe: ‘Vanuit de probleemgebieden die we bij een patiënt net door afname van een geriatrisch assessment vinden, formuleren we adviezen en zorgen we voor ondersteuning en opvolging. Hierbij gaan we in overleg met de behandelende arts, de toewijsverpleegkundige, de sociale dienst, en indien nodig ook 26

met de familie of mantelzorger van de patiënt. Vaak zien wij vanuit onze ervaring mogelijke valkuilen sneller dan collega’s van andere afdelingen. Het is logisch dat artsen en verpleegkundigen van een andere afdeling vooral op problemen binnen hun eigen discipline gefocust zijn. Maar wij kunnen bepaalde complicaties voorkomen door sneller aandacht te besteden aan pakweg valproblematiek of cognitieve achteruitgang. Anja Velghe: ‘In het begin van de samenwerking met een andere dienst moeten we soms onze meerwaarde bewijzen. Sommige diensten komen alleen bij ons als er een probleem is met iemand die acuut verward is. Terwijl wij daar ook geen wonderoplossingen voor hebben. We kunnen die persoon wel omkaderen, maar we werken liever proactief. Nu, elke start is een leerproces met kennisuitwisseling in de beide richtingen. Ik merk dat meer en meer diensten geregeld een beroep op ons doen. De overheid gelooft ook in het belang van onze aanpak:

er is intussen structurele financiering voor het Intern liaisonteam geriatrie. Al blijven onze middelen beperkt, zeker als je denkt aan de toenemende vergrijzing die ons te wachten staat.’ Lucien Noens: ‘Een multidisciplinaire geriatrische aanpak krijgt terecht meer en meer aandacht bij internationale collega’s. In het UZ Gent hebben we veel hematologische expertise. Maar ook op andere vlakken kunnen we stappen voorwaarts zetten. Door de fragiliteit van oudere patiënten scherper te definiëren en te verkennen, bieden we hen betere zorg aan. We ontwikkelen nieuwe assessmentinstrumenten en vertalen die stapsgewijs naar zorgpaden. De screeningtools bepalen zowel de voorgestelde behandeling, als hoe we die implementeren en bijsturen.’

doctoraat Anje Velghe: ‘Tailored approach of the older person with a haematological malignancy’


VIGO speelt een belangrijke rol op het gebied van technische orthopedie. U kunt bij ons terecht voor een zeer uitgebreid gamma producten en hulpmiddelen voor uiteenlopende aandoeningen: in onze ateliers worden orthesen, prothesen en orthopedische schoenen op maat gemaakt, maar u kunt bij ons ook terecht voor rolwagens en looprekken, braces, steunzolen, ... Voor elk probleem zoeken onze specialisten een oplossing, afgestemd op uw behoeften. Wij bieden producten voor alle leeftijden: van kinderen tot ouderen. Daarnaast helpen wij ook topsporters om hun prestaties te verbeteren.

▪ Prothesen ▪ (Kinder)Orthopedie ▪ Rolwagens ▪ Orthopedische schoenen ▪ Dynamische ligorthesen ▪ Revalidatie ▪ Topsport begeleiding

U vindt ons op de site van UZ Gent - K7 - route 418 V!GO biedt korting aan alle UZ-personeelsleden

uz.gent@vigogroup.eu | www.vigogroup.eu


ZORG

MULTIDISCIPLINAIRE HCC-POLI BESTAAT 5 JAAR

Patiëntvriendelijke poli voor primaire leverkanker De multidisciplinaire poli voor hepatocellulair carcinoom (HCC) – primaire leverkanker – bestaat 5 jaar. Alle betrokken experts zijn optimaal op elkaar ingespeeld om patiëntvriendelijke zorg op maat aan te bieden.

28

I

n West-Europa lijdt 90 procent van de patiënten met hepatocellulair carcinoom aan lever­cirrose. ‘Of anders bekeken: bij 1 op de 3 patiënten leidt levercirrose tot een HCC’, zegt prof. dr. Hans Van Vlierberghe (dienst Maag-, darm- en leverziekten). ‘Dat alleen al noopt tot nauwe samenwerking tussen oncologen en leverspecialisten. Bij de behandeling zijn bovendien allerlei disciplines betrokken: hepatologen, hepatobiliaire chirurgen, (interven-

tionele) radiologen, specialisten nucleaire geneeskunde, pathologen, oncologisch verpleegkundigen en psychologen. Alleen een derdelijnscentrum zoals het UZ Gent krijgt het voor elkaar om al die expertise in huis te halen en te bundelen.’

PATIËNTVRIENDELIJK Patiënten met HCC kunnen in het UZ Gent elke vrijdagmiddag terecht op de multidisciplinaire HCC-poli.


Symposium 1 oktober 2016 Om de vijfde verjaardag van de multidisciplinaire HCC-poli te vieren, organiseert het UZ Gent op 1 oktober 2016 van 8.20 tot 12 uur een symposium in de Ghelamco Arena in Gent. Alle artsen worden van harte uitgenodigd. Deelname is gratis, maar vooraf inschrijven is noodzakelijk, via http://bit.ly/28MazuM.

maud.debuck@uzgent.be of T 09 332 23 71

‘Die poli is zeer patiëntvriendelijk: als een nieuwe patiënt een onprettige diagnose krijgt, kan hij of zij in dezelfde consultatie bijvoorbeeld al de chirurg of de interventioneel radioloog zien. We beginnen de poli altijd met een bespreking van de dossiers, zodat we de patiënten goed voorbereid kunnen ontmoeten. Elke dinsdag houden we ook nog een gezamenlijke stafmeeting, voor de complexere dossiers.’ De HCCpoli krijgt elk jaar zo’n 750 patiënten over de vloer, van wie 200 tot 300 nieuwe patiënten. Hepatocellulair carcinonoom heeft een slechte prognose met veel recidieven en een hoge mortaliteit. Relatief gunstig is de prognose alleen als de levertumor vroegtijdig wordt opgespoord. Daarom krijgen patiënten met levercirrose elke zes maanden een echografie van de lever.

De poli is zeer patiëntvriendelijk: als een nieuwe patiënt een onprettige diagnose krijgt, kan hij of zij in dezelfde consultatie al de nodige specialisten zien. prof. dr. Hans Van Vlierberghe

‘In 2004 hebben we samen met het VIB een bloedtest voor lever­cirrose ontwikkeld. Recent ontdekten we dat die test ook een biomerker is voor het risico op HCC: op basis van de test kunnen we patiënten indelen in een hoog- en een laagrisicogroep. We kunnen ze dan meer of minder frequent laten screenen.’

WAAIER VAN BEHANDELINGEN Als het HCC vroeg wordt opgespoord, biedt transplantatie goede kansen. Prof. dr. Van Vlierberghe: ‘Volgens de Milaan-criteria mogen patiënten niet meer dan 3 HCC’s met een maximale diameter van 3 cm hebben, of 1 HCC van maximaal 5 cm doorsnede. Bij die groep is de outcome van een transplantatie even goed als bij patiënten zonder HCC.’ Bij resectie of radiofrequente ablatie – verhitting van de tumor met een via de huid ingebrachte naald – bedraagt de kans op 3-jaarsoverleving 70 procent. Intra-arteriële radiotherapie en chemotherapie bieden een overlevingsduur van 18 maanden. Bij sorafenib, het enige product dat effectief is bij vergevorderd HCC, is dat

nog 9 maanden. ‘In sommige gevallen kunnen we de tumor downstagen, zodat de patiënt in de groep terechtkomt die in aanmerking komt voor transplantatie of resectie.’ Het multidisciplinaire HCC-team zet ook in op onderzoek. ‘Momenteel zijn we bezig met een ambitieuze studie om de twee vormen van intraarteriële behandeling – radiotherapie en chemotherapie – te vergelijken. Momenteel bestaat er geen wetenschappelijk bewijs om voor het ene of het andere te kiezen. Daarnaast lopen er studies over alternatieven voor sorafenib en over artisunaat, een middel tegen malaria dat bij muizen de tumor onder controle kan houden. En samen met het UZ Brussel onderzoeken we hoe we de immuunrespons van de patiënt kunnen versterken, zodat het in staat is om de ‘tumorspill’ op te ruimen die zich vaak voordoet bij radiofrequente verhitting.’

Multidisciplinaire HCC-polidienst Maag-, darm- en leverziekten Consultaties op vrijdag van 14 tot 16 uur T 09 332 23 74 of 09 332 23 75

29


ZORG

STRAKS OOK GENTHERAPIE EN BIONISCH OOG

Vitreoretinale chirurgie staat weer op de kaart De dienst Oogheelkunde van het UZ Gent heeft het specialisme vitreoretinale chirurgie weer helemaal op de kaart gezet, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Twee ambitieuze projecten staan op stapel: gentherapie voor erfelijke oogaandoeningen en een bionische netvliesprothese.

V

itreoretinale chirurgie is een subspecialisme van de oogheelkunde dat zich bezighoudt met de chirurgie van het glasvocht (vitreum) en het netvlies (retina). Het meest uitgevoerd is de vitrectomie of glasvochtoperatie: de chirurg maakt micro-incisies aan de

Diabetische retinopathie is een van de aandoeningen die vaak chirurgisch wordt verholpen.

30

voorzijde van het oog en verwijdert met fijne instrumenten het glasvocht. Zo kan bijvoorbeeld een glasvochtbloeding worden verholpen. Bij een netvliesloslating wordt het netvlies na de vitrectomie weer tegen de oogwand geplaatst en vastgelaserd.

GEAVANCEERDE APPARATUUR Courante aandoeningen die we met VR-chirurgie aanpakken, zijn netvliesloslatingen, diabetische retinopathie en maculadegeneratie, een aandoening van het centrale gedeelte van het netvlies, de gele vlek of de macula. Bij ouderen is leeftijdsgebonden maculadegeneratie de belangrijkste oorzaak van – al dan niet gedeeltelijke – blindheid. Bij ernstige gevallen kunnen we een patch aanbrengen: we nemen wat pigment weg uit de periferie van het netvlies om daarmee de macula te herstellen. Als derdelijnscentrum richt het UZ Gent zich op de zwaardere en complexere ingrepen, bijvoorbeeld


De ARGUS IInetvlies­ prothese kan patiënten met de erfelijke oogziekte ­retinitis pigmentosa helpen.

op globale oogreconstructies na een zwaar trauma. ‘Voor die ingrepen beschikken we hier over de meest geavanceerde apparatuur’, zegt dr. Fanny Nerinckx. Zelf specialiseert ze zich in de pediatrische vitreoretinale chirurgie, vooral bij baby’s en prematuren. ‘In België zijn heel weinig vitreoretinale chirurgen op dat domein actief, maar omdat het UZ Gent al een stevige reputatie heeft in de pediatrische oftalmologie ligt het voor de hand om dat specialisme hier aan te bieden. Voor jonge kinderen zijn natuurlijk specifieke micro-instrumenten nodig. Momenteel gebruiken we trocars met een diameter van 27 gauge (0.4 mm). Daarmee werken we in incisies van 0,4 millimeter. Die 27G-instrumenten worden overigens ook gebruikt voor chirurgie bij volwassenen. Samen met het bedrijf dat ze ontwikkelt, zet ik nieuwe prototypes op punt, specifiek voor kinderen. Intussen heb ik met die 27G-trocars een nieuwe techniek ontwikkeld voor congenitale cataractchirurgie bij kinderen.’

INNOVATIES OP STAPEL Momenteel staan in de dienst Oogheelkunde twee projecten op stapel waarin vitreoretinale chirurgen een grote rol spelen. Het diensthoofd, prof. dr. Bart Leroy, heeft zich gespecialiseerd in oftalmogenetica en heeft onder meer in Philadelphia ervaring en expertise opgedaan met gentherapie voor genetische oogaandoeningen. ‘Vanaf 2017 willen we die gentherapie ook in het UZ Gent aanbieden’, zegt dr. ­Nerinckx. ‘Bij gentherapie brengen we een nieuwe kopie van het gen in waarin de patiënt een defect heeft. Als vector of “kruiwagen” gebruiken we daarvoor een onschadelijk gemaakt verkoudheidsvirus, die met het correcte DNA wordt ingespoten en de cellen transfecteert met gezonde genen. Het UZ Gent is befaamd als wereldwijd referentiecentrum voor oftalmogenetica. Binnenkort zullen we die patiënten ter plaatse kunnen helpen met gentherapie.’

Een tweede innovatie is het bio­ nische oog – een hoogtechnologische netvliesprothese die bij de patiënt wordt ingeplant om de centrale fotoreceptoren te vervangen. Dr. Nerinckx: ‘Vooral mensen met de erfelijke oogziekte retinitis pigmentosa worden ermee geholpen, maar de prothese is ook veelbelovend voor ouderen met leeftijdsgebonden maculadegeneratie. De Amerikaanse producent van de ARGUS II-prothese heeft het UZ Gent al bezocht en goedgekeurd als site. Een obstakel blijft de hoge kostprijs: de prothese kost 100.000 euro. Met de minister van Volksgezondheid praten we momenteel nog over een gedeeltelijke terugbetaling.’

UZ Gent, dienst Oogheelkunde – vitreoretinale chirurgie dr. Fanny Nerinckx afdelingshoofd dr. Leigh Spielberg T 09 332 23 06

31


ONDERZOEK

Kraak been uit evenwicht INZICHT IN HET METABOLISME VAN OSTEOARTROSE

Hoe osteoartrose precies ontstaat, is nog grotendeels onbekend. In haar doctoraatsonderzoek licht Nele Juchtmans een tip van de sluier: ze onderzocht de rol van stressgerelateerde eiwitten, kleine heat shock proteins.

32

O

steoartrose is een degeneratieve aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen wordt aangetast. Het kraakbeen neemt af in dikte en kwaliteit, raakt beschadigd en wordt afgebroken. ‘Hoewel zich acute inflammatoire opstoten kunnen voordoen, is osteo­ artrose geen ontstekingsziekte’, zegt prof. dr. Dirk Elewaut. ‘Met de bestaande behandelingen kunnen we artrose niet genezen of afremmen. We kunnen wel de symptomen verzachten, met pijnstillers en ontstekingsremmers. Als bijvoorbeeld een congenitale gewrichtsafwijking aan

de basis ligt, kunnen we die chirurgisch corrigeren, maar meestal kunnen we geen onderliggende oorzaak aanwijzen.’

STRESSINVLOEDEN De kraakbeenafbraak werd vroeger wel eens toegeschreven aan ­louter mechanische slijtage. Intussen wordt de oorzaak gezocht in het metabolisme van het kraakbeen. In een gezond gewricht zorgen de chondrocyten voor het onderhoud van het kraakbeen: ze zorgen ervoor dat afbraak en opbouw elkaar in balans houden. Als het gewricht ouder


Zowel mechanische als oxidatieve stress veroorzaakt osteoartrose.

Opvallend: de verlaging van vier kleine heat shock proteins had een positief effect. dr. Nele Juchtmans

ontrafelen, induceerde ik osteoartrose in kraakbeencellen, eerst in vitro, later ook in vivo, op diermodellen. Wat bleek? De verlaging van de vier kleine HSP’s had een positief effect op de kraakbeenhomeostase. Het kraakbeen bleek beschermd tegen afbraak.’

STAP NAAR BEHANDELING? wordt, verloopt dat spontane herstel moeilijker. Het kraakbeen dat wordt aangemaakt is van inferieure kwaliteit en de afbraak wordt onvoldoende gecompenseerd. Zo wordt het kraakbeen ook kwetsbaarder voor externe invloeden. Welke onderliggende processen de homeostase in kraakbeen verstoren, is nog niet precies bekend. In het proefschrift waarmee ze doctor in de biomedische wetenschappen werd, onderzocht Nele Juchtmans de stressinvloeden waaraan de chondrocyten blootstaan. ‘Kraakbeencellen krijgen continu allerlei vormen van stress te verduren’, zegt ze. ‘Denk maar aan biomechanische stress maar ook aan andere vormen van stress zoals oxidatieve stress. Het gewrichtskraakbeen is avasculair, maar als bij osteoartrose het net onder het kraakbeen gelegen bot wordt aangetast, kunnen daarin bloedvaatjes groeien, zodat het kraakbeen plots wél aan zuurstof wordt blootgesteld.’

BIZARRE VERLAGING In haar onderzoek nam Nele Juchtmans eiwitten onder de loep waarvan bekend is dat ze een rol spelen in cellullaire stress: zogenoemde kleine heat shock proteins (HSP). Als cellen worden blootgesteld aan stress, kunnen eiwitten samenklonteren en slechter gaan functioneren. HSP’s zijn chaperonnes die cellen helpen om te herstellen van stress: ze assisteren eiwitten zodat ze in de juiste driedimensionale structuur worden gevouwen en hervouwen misvormde eiwitten. Onderzoek had eerder al uitgewezen dat de groep van kleine HSP’s een rol speelt in neurodegeneratieve aandoeningen zoals alzheimer. Nele Juchtmans: ‘Ik heb vastgesteld dat bij osteoartrose vier kleine heat shock proteins sterk verlaagd voorkwamen, op een consistente manier. Dat was bizar, omdat het bij andere degeneratieve ziekten omgekeerd was. Om het mechanisme te

‘Onze hypothese is nu dat die kleine HSP’s een rol spelen in de bescherming van het kraakbeen tegen verdere schade’, zegt prof. dr. Elewaut. ‘Het gaat om een endogeen mechanisme – wat natuurlijk aantrekkelijke perspectieven opent voor een mogelijke behandeling. Die zou intra-articulair die HSP’s kunnen uitschakelen of terugdringen om zo het beschermend effect te bewerkstelligen. Zo zouden we bij de eerste symptomen van osteoartrose de kraakbeenafbraak kunnen vertragen, afremmen en misschien zelfs herstellen. De weg is nog heel lang, maar dit onderzoek helpt ons alvast om te begrijpen wat er tijdens osteoartrose fout loopt in het metabolisme.’

Nele Juchtmans, The role of stress related proteins in osteoarthritis. UGent, faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, vakgroep Inwendige ziekten. Promotor: prof. dr. Dirk Elewaut, copromotor: dr. Stijn Lambrecht.

33


CAMPUS KORT

Speeddaten met toekomstige artsen-specialisten Prof. Joos voorzitter European Respiratory Society Ons land scoort niet goed op het vlak van longziekten, maar we beschikken wel over heel wat expertise voor de behandeling ervan. Sinds 10 september heeft de grootste wetenschappelijke vereniging voor longziekten, the European Respiratory Society (ERS), een nieuwe voorzitter. Prof. dr. Guy Joos, hoofd van de dienst Longziekten van het UZ Gent, komt één jaar lang aan het hoofd van de vakvereniging die meer dan 40.000 leden uit 140 landen telt. Prof. dr. Joos: ‘Door onderzoek, educatie en belangenbehartiging proberen we longziekten hoog op de beleidsagenda te krijgen, niet alleen in Europa maar ook mondiaal. Dat is hard nodig: van de 10 belangrijkste doodsoorzaken ter wereld zijn er 4 longaandoeningen. Wij concentreren ons op de big five: astma, COPD, longkanker, acute respiratoire infecties en tbc. Samen met andere internationale organisaties bereidt de ERS een nieuwe versie voor van een mondiaal rapport over longaandoeningen, waarin ik het onderdeel over astma voor mijn rekening neem.’ 34

Op zaterdag 11 juni organiseerde de directie van het UZ Gent voor het eerst een speeddate-event voor haar artsen-specialisten in opleiding (ASO’s) en directies van 22 partnerziekenhuizen. Iets meer dan veertig ASO’s namen deel aan het job­evenement. Nieuwe specialisten aanwerven is steeds vaker een opdracht van ziekenhuisdirecties. De directie van het UZ Gent wil haar artsen-specialisten in opleiding graag steunen bij het uittekenen van hun toekomstplannen. Door alle actoren samen te brengen tijdens overlegsessies van telkens 20 minuten, zet het UZ Gent in op open dialoog met artsen-specialisten en op toekomstgerichte netwerking met de partnerziekenhuizen. De eerste reacties op het speeddate-experiment waren positief. Na een grondige evaluatie wordt beslist of het evenement in 2017 een vervolg krijgt.


Dirk Elewaut Chair Scientific Committee van het EULAR De European League Against Rheumatism (EULAR) verenigt patiënten met musculoskeletale aandoeningen, zorgverleners en artsen uit het vakgebied van meer dan 40 landen. Prof. dr. Dirk Elewaut van de dienst Reumatologie in het UZ Gent maakt sinds kort deel uit van het Scientific Committee van EULAR. Het voorbije jaar was hij ook voorzitter van het team dat instaat voor het wetenschappelijk programma van het jaarlijkse EULAR congres, dat in 2016 in Londen plaatsvond en meer dan 14.000 deelnemers trok. Hij is de eerste Belg in die functie.

Vlaams register brengt congenitale CMV-infecties in kaart Het cytomegalovirus (CMV), familie van de herpesvirussen, treft veel ­patiënten zonder dat ze het ooit weten, maar het kan tijdens de zwangerschap gevaar opleveren voor het ongeboren kind. Sinds 2007 worden gegevens over kinderen met congenitale cytomegalie in Vlaanderen in een centrale databank bijgehouden. Dat digitale register bevat intussen informatie over om en bij de 550 ­patiëntjes – ook de papieren aangiftes van de eerste jaren zijn gedigitaliseerd.

‘Artsen kunnen op ­www.cmvreg.be makkelijk online gegevens over hun patiënten bijwerken,’ zegt dokter Annelies Keymeulen, staflid binnen de dienst Neonatale intensieve zorg in het UZ Gent en met haar doctoraatsonderzoek de drijvende kracht achter het register. ‘De eerste jaren heb ik samen met alle betrokken partners gesleuteld aan een geüniformiseerd en gebruiksvriendelijk concept voor de databank. Nu verschuift mijn aandacht meer naar het analyseren van de

beschikbare gegevens om ouders en artsen een beter zicht te geven op de prevalentie, de aanpak en de opvolging van CMV-patiëntjes vanaf hun geboorte tot hun zesde levensjaar. Recent hebben we de audiologische evolutie en behandelingstrajecten bekeken, binnenkort verschijnt een onderzoeksartikel met leerpunten voor de neonatale aanpak in het ziekenhuis.’

www.cmvreg.be

35


AGENDA 24.9 ANDROLOGISCH ­CENTRUM

congres symposium opleiding voordracht familie-uitstap

22.09 ZELFVERWONDEND GEDRAG Tijdens dit avondsymposium geeft prof. dr. Laurence Claes een uiteenzetting over zelfverwondend gedrag bij psychiatrische patiënten en hoe dit bespreekbaar te maken en aan te pakken.

SEP

23.09 EPITHELIALE INTEGRITEIT BIJ ASTHMA

SYMPOSIUM GENEESMIDDELENONDERZOEK

Dr. Martijn Nawijn van het University Medical Center Groningen gaat tijdens een lezing dieper in op 'Epithelial integrity in asthma. Cause or effect?'

UZ Gent, Auditorium Z, ingang 6, 19 uur, drug@uzgent.be

UZ Gent, ingang 71 (auditorium C), 9-13.30 uur, www.uzgent.be/ andrologischcentrum

OKT 13 – 14.10 CELADHESIE EN ­COMMUNICATIE

16.09

Drug Research Unit Ghent houdt u op de hoogte over de recentste ontwikkelingen op het vlak van fundamenteel, translationeel en klinisch onderzoek in het UZ Gent/de UGent.

36

UZ Gent, auditorium K12F, ingang 16, 21.30 uur, T. 09 332 43 78

Specialisten stellen het nieuwe Andrologisch centrum van het UZ Gent voor en buigen zich over een aantal essentiële aspecten van de androlgische zorg.

UGent-VIB-onderzoeksgebouw, Technologiepark 927, 9052 Zwijnaarde, 11.30 uur, coordination@irc.vib-ugent.be

Tijdens het herfstsymposium 'Cell Adhesion and Communication' gaat de Belgian Society of Cell and Developmental Biology (BSCDB) dieper in op de cellulaire mechanismen bij de ontwikkeling van ziekten. Het Pand, Onderbergen 1, 9000 Gent, 8.30 uur, Jolanda.VanHengel@UGent.be


NOV 21.10

18.11

PIJNSYMPOSIUM

ONCOLOGISCHE KINDERREVALIDATIE

De Pijnkliniek van het UZ Gent bestaat 40 jaar en blikt tijdens het pijnsymposium 'Pain: state of the art' terug en vooruit op de recentste behandelingen, psychosociale inzichten, de centrale rol van de verpleegkundige en veel meer. Het Pand, Onderbergen 1, 9000 Gent, 13 uur, T 09 332 24 44

Het Kinderrevalidatiecentrum bestaat 15 jaar en blikt terug op de multidisciplinaire know-how en topklinische en wetenschappelijke samenwerking onder de noemer Oncologische kinderrevalidatie: it matters. Virginie Lovelinggebouw, Koningin Maria Hendrikaplein 70, 9000 Gent, 8 uur, anneleen. belon@uzgent.be

Voor meer activiteiten surf naar www.uzgent.be > agenda advertentie

28 – 30.10 TURNING POINTS SPINA BIFIDA De 27ste Internationale Conferentie voor Spina Bifida en Hydrocephalus blikt terug op de belangrijkste 'turning points' in het vakgebied. UZ Gent en Het Pand, 8-20 uur, www.turningpoints2016.org​ 37


advertentie

Achter al uw ideeën zit een goed financieringsidee

Ontdek onze innovatieve financieringsoplossingen op ing.be/financiering Elke dag opnieuw geeft u blijk van creativiteit om uw organisatie vooruit te helpen. Bij ING doen we net hetzelfde om financieringsoplossingen te vinden op maat van uw behoeften. Of het nu via klassieke kredieten is, diverse vormen van leasing, crowdfunding of nog heel wat andere alternatieven. Samen kiezen we de formule die het best bij uw plannen past.

ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


INVESTEER IN VASTGOED EEN RENDABEL ALTERNATIEF VOOR HET SPAARBOEKJE

AALST BOTERMELKSTRAAT

AALST PIER KORNEL i.s.m. Re-Vive

appartementen met 1-3 slpk  met ruime, zongeöriënteerde terrassen  incl. ondergrondse parkeerplaats  ook woningen te koop

 gezinswoningen met tuin en afgesloten parkeerplaats bij de woning, 2-4 slpk  tuinappartementen met ruime leefterrassen en ondergrondse parkeerplaats, 1-3 slpk

SINT-NIKLAAS TERNEUZENWEGEL

ZOTTEGEM GODVEERDEGEMSTRAAT

gezinswoningen met tuin (3-5 slpk)  parkappartementen met zuidwest-terras (1-2 slpk)  aan een nieuw aangelegd stadspark

Regiokantoor Oost-Vlaanderen

T 09 280 20 20

www.matexi.be - oostvlaanderen@matexi.be

woningen in hedendaagse architectuur appartementen Res. Hof Ter Linde: voorzien van mooi terras & eigen ondergrondse parkeerplaats

In toep. van art. 5.2.6. VCRO: Vg - Wg - gdv - gvkr - Vv . EPB-attest beschikbaar binnen 6 maanden na voorlopige oplevering.

LENEN WAS NOG NOOIT ZO GOEDKOOP!


TOTAALCONCEPT / keukens / Badkamers / totaalinterieurs

Een sterk team van uiterst gedreven interieurarchitecten ontwerpen, begeleiden en werken uw renovatieproject af tot in het kleinste detail.

Antwerpsesteenweg 897a, Oostakker www.arcoon.be / 09 337 90 90


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.