MagUZA 109 - Juli 2017

Page 1

maguza juli 2017

Zorgmagazine van het UZA

Afgiftekantoor Gent X, Maguza 109, Tijdschrift – kwartaalblad, juli – augustus – september 2017, v.u. Johnny Van der Straeten, Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Aangeboren hartafwijking

‘Al vijf keer aan de dood ontsnapt’ dossier ­

LEVEN MET PARKINSON Patiënten getuigen  REISGENEESKUNDE Verre reizen, rare beestjes PATIËNTENEDUCATIE Zorgen voor jezelf

CARDIO­ LOGIE


ELKE DAG WEER EEN KANS OM ACTIEF TE ZIJN.

VÍVOSMART 3 ®

De slimme activity tracker* met VO2 max, herhalingsteller, hartslagmeter en een onverklaarbare motivatie om steeds te bewegen.

* Bezoek Garmin.com/ataccuracy. ©2017 Garmin Ltd. of dochterondernemingen ©Foto : Belfius


IN DIT NUMMER

LEVEN MET PARKINSON

dossier

BLOED GEVEN? ZEKER DOEN!

8

U WORDT GEFILMD

30

32

­ CARDIOLOGIE

MEDISCH 19

Bij de behandeling van hartziekten in het UZA gaan gespecialiseerde zorg en toptechnologie hand in hand.

GEZOND

8

Leven met de ziekte van Parkinson: ‘Bewegen helpt. Humor ook.’

28

Gezond op reis: opgelet voor exotische virussen en bacteriën

12

Spoeddienst bouwt traumacentrum uit

30

Bloed geven? Zeker doen!

17

Voedselallergie: licht op groen voor pinda?

ZORG 32

Camera’s in het ziekenhuis – Smile, u wordt gefilmd!

34

Educatie buikvliesdialyse: Leren zorgen voor jezelf

41

Oedeemkliniek opent in zorghotel

‘Als mijn hartwaarden de

Alle artikels zijn te vinden op

maguza.be

verkeerde kant opgaan, krijgt

EN VERDER

het ziekenhuis 14

Uitgedokterd: orgaandonatie vandaag

signaal.’

35

U zegt: Orde der Artsen

Een ingeplante defibrillator

36

Witjas van dienst: schoonmaken in het OK

automatisch een

redde al meermaals het leven van hartpatiënt Axel (44)

Schrijf je vandaag nog in op onze elektro­nische nieuwsbrief. Ga naar www.maguza.be/­ abonnement

3


VOORAF

Onze primaire doelstelling is de kwaliteit van ons werk te verbeteren.

Kennis en kwaliteit 

De digitale revolutie

D

e gezondheidszorg staat aan het begin van revolutionaire tijden. De digitalisering – telegeneeskunde, artificiële ­intelligentie … – komt snel op ons af en vereist een ander model van zorgaanbod waarin technologie een centrale rol gaat spelen. Door onze samenwerking met andere ziekenhuizen kunnen we sneller inspelen op die veranderingen. Artificiële intelligentie (AI) in de zorg is ook een verhaal van geld versus kwaliteit. Digitalisering en AI leveren door hun snelheid, omvang van geanalyseerde data en beslis­ singsmodellen meer kwaliteit op, maar voor het UZA zijn er extra kosten en minder inkomsten. Onze primaire doelstelling is echter niet om kosten te besparen, wel om de kwaliteit van ons werk te verbeteren. Samenwerking in een netwerk, met andere zieken­ huizen, onderzoeksinstellingen en industriële partners, gekoppeld aan AI, biedt onze patiënten een unieke waarde­keten aan. Wij willen ook ons patiëntennetwerk uitbreiden en verstevigen door ons reëel en virtueel zorgaanbod samen met onze partners te vergroten en te verbeteren. De industriële sector is ons voorgegaan: de grootste en meest succesvolle bedrijven ter wereld zijn netwerk­ bedrijven die diensten aanbieden – Google en Facebook bijvoorbeeld. Zij komen nu ook allemaal op de gezond­ heidsmarkt en sluiten overeenkomsten met de grote leveranciers van toestellen. Het is aan die toekomst dat wij moeten meewerken.

Johnny Van der Straeten Gedelegeerd bestuurder 4


DOORGELICHT

Racen door de gangen Op zondagochtend 11 juni liepen maar liefst 360 joggers door de gangen van het UZA. Geen verdwaalde lopers maar deelnemers aan de tweede E!Trail, een uitdagend loopparcours langs de straten en door bekende gebouwen van Edegem. De deelnemers, waaronder ook 55 UZA-medewerkers, legden 10 kilometer af door basisschool ’t Kofschip en door de Sint Antoniuskerk - weliswaar na de viering. Ook de passage door de gangen en op de trappen van de UZA-gebouwen was voor veel deelnemers een unieke ervaring. Hoe snel ze de trappen konden oplopen, speelde gelukkig geen rol, want het was een puur recreatieve loop, zonder competitie. Het UZA wenst alle deelnemers van harte proficiat met hun sportieve prestatie!

5 5


KORT

WERELDDAG TEGEN HEPATITIS 28 JULI

LEESTIP van prof. dr. Manon Huizing

Ouders delen ervaringen over Aandacht voor

onzichtbaar virus

Op 28 juli is het Werelddag tegen hepatitis. Het UZA springt mee op de kar en focust op hepatitis C, een leveraandoening veroorzaakt door het hepatitis C-virus, waartegen vooralsnog geen vaccin bestaat. Het virus is overdraagbaar via besmet bloed en in beperkte mate ook via andere lichaamsvochten, maar omdat het aan­ vankelijk geen of erg vage klachten geeft, weten mensen vaak niet dat ze ermee besmet zijn. Na verloop van jaren kan de ziekte evolueren naar levercirrose en zelfs leverkanker. Nochtans biedt de nieuwe medicatie, zogenaamde DAAs, mensen die besmet zijn met het virus een heel grote kans op genezing zonder veel neveneffecten. Daarom geeft het UZA op 28 juli in de inkomhal van het ziekenhuis meer informatie over de aandoening. En wie wil, kan zich meteen laten testen.

zeldzame epilepsie

Op zaterdag 13 mei kwamen een veertigtal Vlaamse en Nederlandse ouders van kinderen met het zeldzame Dravetsyndroom samen in het UZA. Dravet is een moeilijk te behandelen vorm van epilepsie, vaak met ernstige gevolgen zoals een motorische achterstand, een verstan­ delijke beperking of gedragsproblemen. Op de studiedag konden ouders hun ervaringen delen en kregen ze advies van zorgverleners. Dat de studiedag precies in het UZA plaatsvond, hoeft niet te verbazen, want het UZA speelt al jaren een pioniersrol in het onderzoek naar Dravetsyndroom. Een Antwerps team ontdekte in 2000 de genetische oorzaak en momenteel lopen er in het UZA verschillende onderzoeken naar oorsprong en behandelingen, sommige zelfs uniek in Europa. www.dravetsyndroom.eu

Tijd voor een

babbel op spoed Op de moeilijkste momenten hebben mensen het meest nood aan een luisterend oor. Daarom zijn de ziekenhuisvrijwilligers van het UZA sinds kort ook actief in de wachtzaal van de spoeddienst. Ze vangen mensen op en geven informatie wanneer artsen en verpleegkundigen de handen vol hebben. Ze staan ook familie en partners van patiënten bij en helpen bij kleine praktische dingen, zoals formulieren invullen. En op momenten dat het er echt toe doet, maken ze tijd voor een deugddoend gesprek. Even ventile­ ren, op adem komen of uw verhaal vertellen, bij de ziekenhuis­ vrijwilligers vindt u altijd een luisterend oor. 6

Samen strijden

tegen kanker

Al vijftien jaar gaat prof. dr. Manon Huizing in het UZA de strijd aan met kanker. Ze ont­ wikkelde in die tijd een eigen aanpak, waar­ bij de patiënt altijd op de eerste plaats komt. Genoeg stof voor een boek dus, waarin naast haar visie ook haar achtergrond en de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen aan bod komen. Dat alles wordt afgewisseld met verhalen van medewerkers en beklij­ vende getuigenissen van patiënten. Omdat prof. dr. Huizing ondertussen zelf vecht tegen kanker, gaat het laatste hoofdstuk over haar persoonlijke strijd tegen de ziekte. Het boek is opgedragen aan Elly Slegers, een van de eerste patiënten van prof. dr. Hui­ zing. De volledige opbrengst van het boek gaat naar het Steunfonds Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen. Passie voor de patiënt. Werken met kanker, prof. dr. Manon Huizing, Willems Uitgevers, ISBN 9789492419095


‘Elke keer met tranen in de ogen gekeken’ Zo reageerde een van de fans van de docureeks ‘Nieuw leven’ op onze facebookpagina. De reeks, die van april tot juni liep op VTM, gaf een inkijk op de afdelingen gynaecologie, fertiliteit, neonatologie en materniteit van het UZA. De eerste aflevering haalde al 619.694 kijkers en op de sociale media kwamen er heel wat mooie reacties op de verhalen over

vruchtbaarheidsbehandelingen, bevallingen en te vroeg geboren kindjes. Het UZA bedankt iedereen die heeft meegewerkt aan de ontroerende docureeks. Het UZA volgen? facebook.com/Universitair­ ZiekenhuisAntwerpen twitter.com/UZAnieuws

MS-geneesmiddel Celtherapie, of het gebruik van uw eigen cellen als geneesmiddel, daar zien heel wat wetenschappers toekomst in. Nu ook voor de behandeling van multiple sclerose, een ernstige aandoening van het zenuwstelsel waar in België zo’n 12.000 patiënten aan lijden. In het ontstaan van de ziekte zouden bepaalde overprikkelde immuuncellen een rol spelen, zo ontdekte het team van prof. Nathalie Cools in het UZA. Door die

uit eigen cellen?

overprikkelde cellen uit het lichaam te halen, te behandelen met vitamine D en daarna terug te plaatsen, hopen de onderzoekers de ziekte tegen te houden. Het UZA kreeg voor het baanbrekende onderzoek extra financiële middelen en de eerste fase van de klinische testen is ondertussen gestart. Al zal het wellicht nog vijf à tien jaar duren voor een eventuele behandeling op de markt kan komen.

Ontwikkelings­ stoornissen

beter ­begeleiden

Ouders van kinderen die lijden aan een ont­ wikkelingsstoornis zoals autisme of ernstige ADHD, kunnen terecht in het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS). Het centrum doet onderzoeken, stelt diagnoses en geeft advies over begeleiding en behan­ deling. Daarnaast volgt het centrum ook heel wat kinderen op die te vroeg geboren zijn, omdat zij een groter risico lopen op een ontwikkelingsstoornis. Tot voor kort coör­ dineerde de provincie het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen, maar sinds begin dit jaar valt het onder de vleugels van het UZA. Er was vroeger al een nauwe samen­ werking met de UZA-diensten neonatologie, kinderneurologie en neus-keel-oorziekten. Die samenwerking bouwen we nu verder uit, zodat we ouders en kinderen nog beter kunnen opvolgen en begeleiden. uza.be/centrum-voorontwikkelingsstoornissen 7


MEDISCH

Marc, Chantal en Pascal (v.l.n.r.) hebben parkinson maar blijven niet bij de pakken zitten. Met lichaams­ beweging verzachten ze de gevolgen van hun ziekte.

Leven met de ziekte van Parkinson

‘Bewegen helpt.

Humor ook’ Je krijgt de diagnose parkinson en dan moet je verder met je leven. Chantal (54), Marc (63) en Pascal (50) vertellen hoe ze dat doen. ‘Mijn man begrijpt soms niet hoe ik kan blijven lachen.’

8

P

ascal stapt wat trager, maar verder ogen ze behoorlijk gezond. Ze lachen, praten honderduit, werken, rijden met de wagen. Toch hebben ze een hekel aan opmerkingen als “het valt pre­ cies mee bij jou”. Want de buiten­ wereld ziet niet alles: de knop die ze niet meer toe krijgen, de frustratie omdat ze ‘s morgens soms letterlijk hun bed niet uit raken, het knoeien met mes en vork … ‘We doen ons sterk voor, maar voelen ons vaak klein’, zegt Chantal. Zij kreeg de diagnose op haar 46ste. Ze is naar eigen zeggen wat trager geworden en heeft last van beven in haar rechterarm. Af en toe heeft ze het ook moeilijk om zaken te verwoorden en grote drukte kan ze niet meer aan. ‘Drie jaar geleden moest ik met veel spijt in het hart mijn job als leerkracht opgeven. “Geniet toch gewoon van het leven” zeiden mensen me.


Ziekte van Parkinson Wat? Bij de ziekte van Parkinson sterven geleidelijk die zenuwcellen in de hersenen af die instaan voor de ­productie van dopamine. Die stof is onder meer nodig om onze bewegingen aan te sturen. Symptomen? Beven van de handen en de ledematen, ongewilde bewegingen, spierstijfheid, vertraagde bewegingen, een voorovergebogen houding, een verstarde gelaatsuitdrukking en soms ook psychische klachten, zoals depressie of concentratieproblemen.

Maar stilzitten is niets voor mij’, vertelt ze. Intussen is haar agenda weer gevuld: ze werkt onder meer als oppas, geeft voordrachten over haar ziekte en schreef er drie boeken over.

Ziekte van oude mensen? Ook Pascal, een huisschilder, is altijd bezig. Hij werd ziek op zijn vijfenveertigste. ‘Natuurlijk was dat een schok. Parkinson, dat was voor mij die ziekte van oude mensen die beven. Ik heb twee jaar in de put gezeten.’ Ook hij heeft vooral last van het beven van zijn rechterarm. Intussen werkt hij deeltijds en geeft hij vaker opleiding, omdat dat fysiek minder belastend is. Soms moet hij creatief zijn. ‘Een mooi randje schilderen lukt niet meer. Ik vraag dan aan een cursist om dat voor te doen en geef tips. Zaak opgelost.’ Als hij beeft, krijgt hij wel eens de vraag of hij een zwaar nachtje heeft

gehad. ‘Dan maak ik een grapje. Ik heb geen zin om het aan twin­ tig man uit te leggen.’ Is het dan moeilijk om “uit de kast te komen” als parkinsonpatiënt? ‘Zeker in het begin vraagt dat lef, ja’, geeft Pascal eerlijk toe. De omgeving reageert niet altijd even fijngevoelig. Marc kweekte een pantser tegen starende

Dankzij logopedie durf ik nu weer praten.

blikken. ‘Dan draai ik mij om en glimlach vriendelijk. Werkt altijd.’ Anderen beschouwen de ziekte dan weer als taboe. Familie die niets durft te vragen of het woord parkinson bewust niet uitspreekt. ‘Mijn moeder vroeg gewoonlijk “hoe het nu was met datgene wat ik had?”’, glimlacht Marc.

Hij was 54 toen de ziekte werd vastgesteld. Typen met zijn linker­ hand lukte toen al even niet meer – dankzij medicatie intussen weer wel – en hij ging voorovergebogen lopen. Maar het ergste waren de spraakproblemen. Zijn stem liet het vaak afweten en hij kreeg zijn gedachten niet meer verwoord. ‘Dat keldert je zelfvertrouwen. Op de duur mijd je sociale situaties. Maar logopedie heeft mij enorm geholpen. Dankzij die mensen sta ik er weer.’

Dagen zonder slaap Dat hij zijn job als zelfstandig drukker kon behouden, heeft hij aan zijn doorzettingsvermogen én aan de steun van zijn vrouw te danken, die mee in de zaak zit. Marc: ‘Ik heb drie ontzettend moeilijke jaren gehad. Door de medicatie sliep ik amper. Soms bleef ik gewoon dagen na elkaar op. En ik loog daarover tegen mijn

vrouw, om discussies te vermijden. Op het werk kreeg ik nog amper iets gedaan, maar dat besefte ik zelf niet. Natuurlijk gaf dat ­spanningen. Zoiets overleef je als koppel alleen als je relatie heel sterk is. Uiteindelijk ben ik erbovenop geraakt door met alle medicatie te stoppen en die daarna, onder bege­ leiding van mijn neuroloog, van nul weer op te bouwen.’ Chantal en Pascal zijn in behandeling in het UZA, bij prof. dr. Patrick Cras. Ze worden er goed opgevolgd, vinden ze. ‘De zorg is ook erg toegankelijk: op een mail krijg je meteen ant­ woord. En je voelt je als patiënt op gelijke voet staan’, zegt Chantal. Ook zij had drie jaar geleden een crisisjaar. ‘Door de medicatie had ik mijn impulsen niet meer onder controle. Ik zou alles hebben gekocht wat ik leuk vond en had geen remmingen meer naar andere mensen toe. Zelf zag ik niet dat ik ➝ mezelf niet meer was. Gelukkig 9


MEDISCH

Tijdens de Parkinson Werelddag op dinsdag 11 april kwamen 120 parkinsonpatiënten samen in het UZA voor lezingen en workshops.

heb ik een verstandige man en kinderen.’ De impact op haar gezin vindt ze een van de lastigste gevol­ gen van de ziekte. ‘Ik was altijd de dragende kracht binnen ons gezin. Door mijn ziekte werd de grond dus ook vanonder hun voeten weggevaagd. Maar uiteindelijk zijn we er sterker uitgekomen.’

Mont Ventoux Lichaamsbeweging helpt om de gevolgen van de ziekte te verzachten

De drie geloven sterk dat lichaams­ beweging helpt om de gevolgen van hun ziekte te verzachten. Chantal moest stoppen met zwemmen, maar ging in de plaats fietsen, intussen tochten van soms meer dan vijftig kilometer. ‘Ik ben ervan overtuigd dat ik mee

daardoor nog maar relatief weinig klachten heb’, zegt ze. In juli gaan zij en Pascal met een groep – onder wie ook prof. dr. Cras – naar de top van de Mont Ventoux fietsen, in het kader van Move for Parkinson. Dat is een sportief evenement ten voordele van het onderzoek naar parkinson, waarvan Chantal een van de initiatiefnemers is. Marc ontdekte dan weer ChiWalking, een wandeltechniek die mindfulness en beweging combineert, en doet aan handboogschieten. Hun ziekte aanvaarden was niet gemakkelijk, maar ze hebben er mee leren omgaan. Humor helpt daarbij. Pascal ontwerpt bijvoor­ beeld T-shirts met opschriften als

‘Forever Par King Son’. En ook Chantal verliest niet snel haar glimlach. ‘Als ik lig te stuntelen omdat ik niet meer recht raak, lach ik daar zelf om. Mijn man begrijpt soms niet hoe ik zo vrolijk kan blij­ ven.’ Ze is blij dat ze de ziekte een plaats heeft kunnen geven. ‘Ertegen vechten heeft geen zin, want dan verlies je. Voor mij is parkinson niet meer dat lelijke mannetje dat aldoor op mijn schouder zit, maar een deel van mij. En er zijn ook mooie dingen uit voortgekomen: door mijn ziekte heb ik fijne men­ sen leren kennen, ik ben beginnen schrijven, ik leef bewuster … Op die manier probeer ik zin te geven aan het zinloze.’ 

‘Stigma groter op jonge leeftijd’ In België lijden zo’n duizend mensen jonger dan vijftig aan de ziekte van Parkinson, onder wie ook twintigers. ‘Voor hen heeft de ziekte zo mogelijk nog een grotere impact. Ze werken nog, hebben vaak een gezin te onderhouden … Bovendien is het stigma op die leeftijd groter, want de ziekte wordt geassocieerd met oudere mensen’, zegt Jan Vermeir (43), zelf parkinson­ patiënt sinds zijn 35ste. Eind 2013 richtte hij binnen de Vlaamse Parkinson Liga een nationale jongerengroep op, bedoeld voor patiënten tot 54 jaar. De groep heeft een eigen gesloten Facebookgroep en komt om de

INFO 10

Dienst neurologie, T 03 821 34 23, www.moveforparkinson.be, www.parkili.be

twee maanden samen voor een activiteit en een begeleid groepsgesprek. Jaarlijks is er ook een nationale jongerendag met voordrachten. Vermeir: ‘Jonge mensen met parkinson hoeven zich niet te verbergen. Er is niets om je over te schamen en de ziekte betekent ook niet het einde van je leven. Binnenkort gaan zes van onze leden zelfs de Kilimanjaro beklimmen: als uitdaging én om geld in te zamelen voor onderzoek.’

Info: www.jongerenmetparkinson.be


De ziekte van

PARKINSON PARKINSON In België lijden naar schatting tussen 20.000 en 30.000 mensen aan de ziekte.

4 miljoen

Symptomen

mensen wereldwijd hebben de ziekte.

• Beven van handen, armen en benen is het meest bekende symptoom, maar niet iedereen met de ziekte heeft er last van. • vertraagde bewegingen • ongewilde bewegingen

5 à 10 %

• stijfheid van spieren • uitdrukkingsloos gelaat

van de patiënten heeft de ziekte geërfd.

• voorovergebogen houding • problemen met fijne motoriek • moeilijk spreken en slikken • constipatie

Mogelijke oorzaken

1,4 % van de 55-plussers is getroffen door de ziekte van Parkinson.

4 % van mensen tussen 85 en 95 heeft de ziekte.

• depressie en concentratiestoornissen

Hoewel het ontstaan van de ziekte van Parkinson meestal niet te verklaren is, zijn er toch een aantal mogelijke oorzaken bekend. Dat zijn:

Erfelijkheid

Vergiftiging Hersen­ (bvb met insecticiden ontsteking of pesticiden)

Kleine beroertes

Parkinson­ patiënten hebben een normale levens­ verwachting.

11


MEDISCH 1

Dr. Sabine Lemoyne, spoedarts

2

Dr. Philip Verdonck, spoedarts

Gekleurde hesjes geven de rolverdeling van de artsen aan.

1

De teamleider behoudt het overzicht.

2

Zwaargewond op de spoeddienst

‘ Scannen binnen het half uur’ 1 M

Breng patiënten na een

zwaar ongeval niet naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis,

maar naar een gespecialiseerd traumacentrum, zo luiden de recentste aanbevelingen. Daar staat bij aankomst een compleet team klaar voor de patiënt.

We kunnen op elk moment verschillende zwaargewonden tegelijk opvangen 12

eestal voeren ambulan­ ces patiënten naar een ziekenhuis in de buurt. Dat geldt vaak ook voor patiënten die na een val of verkeersongeval heel zware kwetsuren hebben. Uit inter­ nationale cijfers blijkt echter dat patiënten meer overlevingskansen hebben als ze naar een gespecialiseerd traumacentrum gebracht worden, ook al is dat wat verder weg. Het Federaal Kennis­centrum voor de Gezondheidszorg (KCE) adviseert om in België 5 à 7 ­gespecialiseerde traumacentra op te richten. Het UZA is alvast klaar om die rol op te nemen. ‘Fungeren als traumacentrum wil niet per se zeggen dat we werken met betere dokters of meer geavanceerde instrumen­ ten. Wel dat we altijd voldoende specialis­ ten in huis hebben en grondig voorbereid zijn’, legt dr. Sabine Lemoyne uit. ‘Ook ervaring speelt uiteraard een rol’, vult spoedarts en projectverantwoordelijke dr. Philip Verdonck aan. ‘In het UZA ligt onze focus nu al op het behandelen van meer zwaargewonde patiënten.’ Welke maatregelen zijn al genomen om zwaargewonde patiënten beter op te vangen?

Voorsprong nemen

‘Het begint nog voor de patiënt aankomt in het ziekenhuis. De MUG-artsen bellen ons alvast de nodige informatie door. Op basis daarvan verwittigen we het operatie­ kwartier, de scanner en de dienst intensieve zorg. Ook op de spoeddienst zelf treffen we voorbereidingen: we checken of alle nodige apparatuur in de reanimatiekamer staat en stellen een team van gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen samen. We zorgen er altijd voor dat onze mensen klaarstaan op het moment dat de patiënt binnenkomt.’

2 Duidelijke rolverdeling

‘Een hesje geeft de rolverdeling aan: arts A (airway) houdt zich bezig met de luchtweg, B met de ademhaling (breathing) en C met de bloedcirculatie (circulation). De teamleider behoudt het overzicht en neemt de beslissingen. Door gelijktijdig en gecoör­ dineerd te werken en de informatie samen te leggen, win je veel tijd.’

3 Scannen binnen 30 ­minuten

‘Elke minuut telt. We proberen de patiënt zo snel mogelijk in rustiger vaar­ water te krijgen, maar je mag ook geen symptomen over het hoofd zien. Als de


patiënt bijvoorbeeld onderkoeld blijkt of een stollingsprobleem heeft, dan moet je dat ook meteen opvangen. Anders riskeer je dat de patiënt snel achteruitgaat. Het doel is om de zwaargewonde patiënt binnen de 30 minuten stabiel te krijgen. Vaak is dat het moment waarop hij onder de scanner gaat, zodat we een beter beeld krijgen van de verwondingen.’

worden voortdurend aangepast volgens nieuwe inzichten. We oefenen maandelijks en organiseren twee keer per jaar een door­ gedreven training van drie dagen. Trainen en herhalen is belangrijk. Pas als je een bepaalde handeling genoeg herhaald hebt, wordt het een automatisme. En net dat heb je nodig op de spoeddienst.’

4

6

Hele ziekenhuis betrokken

‘Ook wat er na die eerste kritische fase komt, is belangrijk. In het UZA kunnen we dag en nacht onmiddellijk een beroep doen op extra specialisten. We zorgen ervoor dat er altijd een operatiezaal beschikbaar is en dat er plaats is op de dienst intensieve zorg. Ook in die zaken investeert het UZA. We kunnen op elk moment verschillende zwaar­ gewonde patiënten gelijktijdig opvangen. Is er een kettingbotsing op de autosnelweg, dan schakelen we over op de rampenplanning, maar ook daarvoor liggen de scenario’s klaar.’

5 Blijven trainen

‘Elke maand komen we samen met men­ sen van verschillende disciplines. We bespre­ ken hoe de opvang van een bepaalde patiënt is verlopen, wat goed was en hoe het nog beter kan. De procedures liggen vast maar

Opgelet: ouderen en kinderen

‘Als het gaat over ernstige verwon­ dingen, zijn ouderen en kinderen dikwijls moeilijker in te schatten. Bij oudere mensen zijn de symptomen vaak minder uitgespro­ ken, terwijl ze net kwetsbaarder zijn door hun leeftijd en bijkomende aandoeningen. De spoedartsen en de verpleegkundigen zijn daar extra alert voor. Ook bij kinde­ ren is een aparte aanpak voorzien. Vooral jonge kinderen hebben een zekere reserve waardoor bepaalde symptomen minder snel zichtbaar zijn. Kinderen reageren vaak ook anders op pijn dan volwassenen en kunnen niet altijd uitleggen wat ze voelen. Op de spoeddienst van het UZA hebben we daarom een u ­ rgentie-kinderarts in ons team. We kunnen ook altijd een beroep doen op de specialisten van de ­afdeling intensieve zorg voor kinderen.’ 

10 of 30 minuten rijden? Verder rijden met iemand in levensgevaar, is dat wel slim? ‘Toch wel’, zegt spoedarts dr. Sabine Lemoyne. ‘Stel, een patiënt bevindt zich op 30 minuten van een gespecialiseerd centrum en krijgt een zwaar verkeersongeval. In scenario A rijdt de ambulance op 10 minuten naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Daar zijn echter maar één arts en twee verpleegkundigen beschikbaar. Andere artsen moeten worden opgeroepen. De gewonnen tijd gaat meteen verloren. Op de tijd dat de patiënt onderweg is naar het UZA, hebben wij al een heel team klaarstaan. Onze spoeddienst zet maximaal in op het vrijmaken van de nodige artsen en verpleegkundigen voor traumaopvang, ook ‘s nachts en in het weekend.’ 13


UITGEDOKTERD 1

Prof. dr. Dirk Ysebaert, diensthoofd transplantaties

2

Dr. Annick De Weerdt, kliniekhoofd intensieve zorg

3

Prof. dr. Jozef De Dooy, kinderarts op de afdeling intensieve zorgen

1

2

3

Orgaandonatie

‘ We zullen nog lang donororganen nodig hebben’ Steeds meer mensen registreren zich als orgaandonor. Toch blijven de wachtlijsten lang en sterven er elk jaar gemiddeld honderd patiënten terwijl ze op de wachtlijst staan. Hoe kan dat? En welke nieuwe vormen van donatie bieden daarop een antwoord?

P

rof. dr. Dirk Ysebaert is diensthoofd transplantaties in het UZA. Hij bespreekt de evoluties samen met dr. Annick De Weerdt, kliniekhoofd intensieve zorg en lokale donorcoördinator en prof. dr. Jozef De Dooy, kinderarts op de afdeling intensieve zorgen.

14

Er zijn steeds meer orgaandonoren. Dat is toch goed nieuws? Ysebaert: ‘Absoluut. In België is de bevolking gemiddeld gezien goed op de hoogte over wat orgaandonatie precies inhoudt. Dat maakt de bereidheid om te doneren groter dan in de ons omringende landen. Ongeveer 250 000 mensen zijn geregistreerd als orgaandonor, maar in de praktijk is iedereen donor. Dat ligt vast bij wet. Eigenlijk moet men registreren om geen donor te zijn.’

Is een lijst met geregistreerde donoren nog nuttig als iedereen toch donor is? De Weerdt: ‘Het kan nuttig zijn. Soms weet de familie niet wat de overledene wou. Bij iemand die geregistreerd staat als donor of

niet-donor, is het duidelijk. Helaas blijft registratie in het huidige systeem altijd een momentopname. Ik zou het beter vinden om de lijst elk jaar te actualiseren. Mensen kunnen veranderen van mening. Door elk jaar opnieuw de vraag te stellen, vermijd je dat mensen vasthangen aan een beslissing van tien jaar geleden. In een ideale wereld praten mensen er ook openlijk over met hun partner en familieleden. Op het kritieke moment zou het duidelijk moeten zijn wat de wens was van de potentiële orgaandonor.’

Ook kinderen komen in aanmerking als donor? De Dooy: ‘Heel wat kinderen wachten op een donororgaan, dat bij voorkeur ook van een kind komt. Dat er weinig kinderdonoren zijn, is enerzijds een goede, maar


anderzijds ook een spijtige zaak. Wanneer een kind komt te overlijden, vragen sommige ouders zelf naar de mogelijkheden tot orgaandonatie. Bij de andere proberen we het op een voorzichtige manier aan te brengen. Het kan een troost zijn dat het kind door zijn dood een ander kind kan redden. Maar uiteraard hebben we er alle respect voor als de ouders het niet willen.’

Tegelijk kunnen mensen op steeds latere leeftijd nog donor worden? De Weerdt: ‘In de jaren 90 was een donor gemiddeld 30 jaar oud. Nu is dat gestegen tot 50 à 54 jaar. We stoppen ook niet meer aan 65 zoals vroeger.’ Ysebaert: ‘De oudste donor in België was 90 jaar. Dat was natuurlijk een uitzondering, maar het toont

wel dat we afstand nemen van de leeftijdsgrenzen. We beoordelen elk orgaan op de staat. Als het nog goed is, dan zullen we het transplanteren. Een orgaan van een 70-jarige is niet geschikt voor iemand van 20, maar kan een 50-jarige wel nog een heel nieuw leven schenken.’

is wel om er snel bij te zijn en binnen de vijf minuten na de hartstilstand te beginnen aan de transplantatie. In vaktermen heet dat een non-heartbeating donatie of donation after circulatory death (orgaandonatie na hartstilstand).’

Doneren kan tegenwoordig ook na de dood?

Ysebaert: ‘In principe kan dat ook via de techniek van de non-heartbeating donor. Maar enkel op vraag van de patiënt. In Antwerpen hebben de laatste tien jaar acht mensen op die manier hun organen geschonken. Het UZA is op dat gebied een voorloper. Ik heb enkele van die mensen gesproken. Ze zaten op het einde van hun leven, waren heel ziek, maar het feit dat ze met hun overlijden nog iets positiefs konden doen, gaf hen een enorme emotionele opkikker.’

Ysebaert: ‘Vroeger kon donatie enkel wanneer mensen hersendood verklaard werden, bijvoorbeeld na een verkeersongeval. Door het grote tekort aan donoren kijkt men nu verder dan dat. Orgaandonatie kan nu ook – mits toestemming van de familie – na een verwachte hartstilstand. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij terminaal zieke patiënten als men de behandeling officieel stopzet. Zaak

Kan donatie ook na euthanasie?

Meer donoren en toch langere wachtlijsten, hoe kan dat? Ysebaert: ‘Er komen steeds meer mensen in aanmerking voor een donororgaan. Mensen leven langer, ook met levensbedreigende ziektes. Nieuwe technieken laten toe om mensen in leven te houden met dialyse of een kunsthart, tot er een donororgaan is. Dat werkt nooit even goed als een echt orgaan en het risico op complicaties blijft groot, maar we kunnen steeds langere periodes overbruggen.’

Komt het donororgaan voor sommigen te laat? Ysebaert: ‘Elk jaar sterft tien procent van de mensen op de wachtlijst. In België gaat dat over ongeveer honderd mensen per jaar. Mensen die we hadden kunnen redden ➝ 15


UITGEDOKTERD

met een donororgaan. Dat vind ik het meest dramatische, dat we niet zomaar het juiste orgaan uit de kast kunnen halen op het moment dat het nodig is.’

En organen kweken in het laboratorium is nog toekomstmuziek? Ysebaert: ‘Er wordt volop aan gewerkt, maar een orgaan kweken is bijzonder moeilijk. Je kunt in het labo cellen kweken van bijvoorbeeld het hart of de lever, maar daarmee ben je er nog niet. Om een werkend hart te maken, moet je verschillende cellen laten samenwerken in een driedimensionale structuur. Daar zijn we nog lang niet. We zullen nog een hele tijd met orgaandonoren moeten werken.’

Is orgaantransplantatie duur?

Elk jaar sterft tien procent van de mensen op de wachtlijst 16

Ysebaert: ‘De ingreep zelf is duur, maar die wordt volledig terugbetaald door de ziekteverzekering. En voor de maatschappij is orgaantransplantatie absoluut niet duur. Zelfs niet als we een orgaan met het vliegtuig gaan ophalen. De kost van langdurige ziekenhuisopnames en behandelingen is meestal groter dan de eenmalige kost van een orgaantransplantatie. Ter vergelijking: twee jaar nierdialyse kost evenveel als een niertransplantatie.’

Wie beslist welke mensen in aanmerking komen voor een donororgaan? Ysebaert: ‘Dat gebeurt door een complex computerprogramma dat rekening houdt met een waslijst aan criteria: bloedgroep, weefselgroep, grootte van het orgaan, wachttijd, afstand, medische voorgeschiedenis enzoverder. Het is delicaat: elke patiënt op de wachtlijst moet evenveel kans krijgen. Het computerprogramma waakt daarover en integreert alle nieuwste medische inzichten. Mensen met een bepaalde traag evoluerende leverziekte mogen bijvoorbeeld niet minder kans hebben op een lever dan iemand die plots heel erg ziek wordt door hepatitis. Het belang is groot: iedereen moet een absoluut rechtvaardige en transparante kans krijgen op een donororgaan.’

Wat als mensen iemand willen helpen door zelf een orgaan af te staan? Ysebaert: ‘Mensen kunnen een nier of een deel van hun lever afstaan aan een familielid, partner of goede vriend. Er moet wel altijd een emotionele band zijn. Zo vermijden we dat mensen het voor het geld gaan doen. We weten dat er Facebookgroepen zijn waarop mensen donoren zoeken én vinden, maar daar

werken wij bewust niet aan mee. Als we merken dat mensen geen emotionele band hebben, weigeren we de donatie. Niet iedereen heeft toegang tot Facebook, of misschien zat er een beloning aan vast, en ga zo maar verder. Orgaandonatie is een zaak van leven en dood, maar aan de ethische principes zal nooit geraakt worden.’ 

Zelf donor worden? Op de dienst bevolking van uw gemeente kunt u zich registreren als orgaandonor. Op vertoon van uw identiteitskaart vult u een registratieformulier in. U brengt bij voorkeur ook uw naaste omgeving op de hoogte van uw beslissing. Enkel uw naaste omgeving verwittigen zonder registratie is ook een optie, aangezien iedereen in België per definitie donor is.


MEDISCH Prof. dr. Margo Hagendorens, Kinderarts-allergoloog

Voedselallergie

Licht op groen voor pinda? Het UZA laat allergische kinderen op jonge leeftijd al pindakaas eten. Dat verkleint hun risico op een latere pinda-allergie. Kinderartsallergoloog prof. dr. Margo Hagendorens verklaart de opmerkelijke aanpak.

E

en pinda-allergie komt vaker voor dan vroeger en is niet alleen vervelend, maar ook gevaarlijk. Wie de etiketten erop naleest, ziet dat pinda in heel wat voedingsmiddelen voorkomt. En zelfs kleine hoeveelheden kunnen ernstige reacties veroorzaken, zoals braken, ademnood of orgaanfalen. Daarom volgen de diensten pediatrie en allergologie van het UZA mensen met een pinda-allergie nauwgezet op – ook kinderen die nog geen duidelijke pinda-allergie hebben, maar er wel een groter risico op lopen. ‘We herkennen die kinderen aan veel eczeem op jonge leeftijd en een ei-allergie’, verduidelijkt Hagendorens.

INFO

Toch proberen

Test met kleine dosis

Vroeger kregen kinderen met aanleg voor allergieën de raad om pinda in al zijn mogelijke vormen te vermijden. Maar dat advies is drastisch veranderd. Uit weten­ schappelijk onderzoek blijkt dat die kinderen minder risico lopen op een pinda-allergie als ze al jong pinda eten. ‘Op basis van die nieuwe informatie raden we ouders aan om baby’s met eczeem of met een voedselallergie toch al tijdens de eerste levensmaanden te laten testen op een pinda-allergie. Als de testen normaal zijn, kan de baby starten met pindakaas eten, bij­ voorbeeld gemengd in de groente­ pap. Met de pindanoten zelf wacht je uiteraard beter tot het kind voldoende kan bijten, vanwege het verstikkingsgevaar.’

Als de pindatest een voedselallergie suggereert, dan krijgt de baby natuurlijk niet zomaar pindakaas op zijn bord. ‘In dat geval doen we eerst een zogenaamde provocatietest. Tijdens de test, die een tweetal uur duurt, krijgt de baby eerst een minimale dosis pinda. Verloopt dat zonder problemen, dan verhogen we stelselmatig de dosis. Een allergoloog en een gespecialiseerde verpleegkundige houden het kind in het oog, een infuus en de nodige medicatie zorgen ervoor dat we meteen kunnen ingrijpen mocht dat nodig zijn.’

Gerust gemoed Doorstaat het kind de provocatietest zonder allergische

reactie, dan stappen de ouders met een gerust gemoed buiten. ‘Niet moeten letten op al die verpakkingen is voor hen vaak een grote opluchting.’ Vanaf dat moment mogen de ouders hun kind regelmatig pindakaas geven. De kans is groot dat het kind daardoor een latere pinda-allergie kan ontlopen. En wat met kinderen die geen voedselallergie hebben? ‘Ook zij hebben waarschijnlijk minder kans op een pinda-allergie als ze regelmatig pindakaas eten.’ Bij kinderen zonder risicoprofiel is angst voor allergische reacties niet nodig. ‘De meeste kinderen kunnen van kleinsaf zonder problemen pindakaas eten. Eens proberen is doorgaans beter dan het uit ­voorzorg vermijden.’ 

Dienst Immunologie – allergologie en dienst pediatrie, T 03 821 32 51

17


Geniet nu van

m

SPECIALE

zomercondities

THERAPEUTISCHE INFRAROODSAUNA’S MET LEVENSLANGE GARANTIE

Je natuurlijke pijnstiller Verlichting van spier- en gewrichtspijnen Goed bij reuma, artrose en fibromyalgie Verbetert je algemene conditie

Verdrijft afvalstoffen uit je lichaam Goed tegen psoriasis, eczeem en acné Vermindert stress en hoofdpijn

Verlicht astma en bronchitis

Vermindert cellulitis en verbrandt calorieën

Goed tegen rug- en nekklachten

Verhoogt je immuniteit

Verbetert de bloeddoorstroming

ANTWERPEN: Health Mate shop LIER 03 295 50 25 | Van den Berg HOOGSTRATEN 03 315 75 31 | Sanik GEEL 014 58 86 70 | AquaVision BEERSE 0479 01 36 31 | Fonne Smeulders KALMTHOUT 03 62 01 620 | Health Mate SHOP SCHOTEN 03 685 44 50 | Health Mate PUURS 03 899 37 47 | Scava GROBBENDONK 0474 64 60 66 | Health Mate SHOP EKEREN 03 327 94 38 | LIMBURG: ‘t Hoveniertje WELLEN 012 74 53 60 | Varey LOMMEL 011 54 43 69 | Sleurs & Vangompel BOCHOLT 089 46 56 00 | D&A Pool Technics ZONHOVEN 011 82 37 65 | Aquamaax KORTENAKEN 0495 35 07 13 | WEST-VLAANDEREN: Health Mate ZWEVEGEM 0477 59 58 13 | Health Mate® DC infrarood RUDDERVOORDE 050 28 07 87 | Health Mate Shop KNOKKE 0486 51 89 83 | Delaere IZEGEM 051 30 11 82 | Wellness La Rose GISTEL 059 27 61 84 | Florisan VEURNE 058 31 53 15 | Vanderhaeghe IEPER 057 21 37 23 | Lamo RUISELEDE 051 68 82 53 | Xavier Covemaeker KOMEN 056 20 01 69 | Health Mate® DC infrarood DIKSMUIDE 051 69 54 89 | OOST-VLAANDEREN: Aquatropic MALDEGEM 050 71 93 92 | Aquazure NINOVE 054 50 01 69 | Health Mate® DC infrarood GENTBRUGGE 09 231 25 85 | Het Buitenhuis DENDERMONDE 052 25 61 16 | Wida MELSELE 03 336 54 94 | Esento: BRAKEL 055 42 76 08 | Van Poucke ZOTTEGEM 09 360 16 91 | Vepa ZELZATE 09 345 56 25 | Sani-en Keukendecor WAASMUNSTER 03 250 66 90 | DC Pools GAVERE 0473 25 22 74 | Sterck AALST 053 70 10 05 | Health Mate® DC infrarood LOCHRISTI 09 223 21 41 | My Health Mate SINT-NIKLAAS 0475 275 999 | VLAAMS-BRABANT: L’air et L’eau BEGIJNENDIJK 016 41 42 66 | Ventimec LEUVEN 016 23 39 74 | Van Diest BEERSEL 02 361 14 16 | Volledig overzicht op www.healthmate.be Vanhie MEISE 02 272 01 72 | PoolPlus HAACHT 016 85 09 55 | HENEGOUWEN: Kachels Mario (Sario) DERGNEAU 069 78 13 19 Raadpleeg steeds je arts als je een infraroodcabine wil gebruiken om medische redenen

www.cobretti.be

Surf naar www.healthmate.be voor getuigenissen, heilzame toepassingen en wetenschappelijke studies. Of bel 03 295 50 25 voor een gratis brochure.


maguza juli 2017

Zorgmagazine van het UZA

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Uw hart in goede handen Bij de behandeling van hartziekten gaan gespecialiseerde zorg en technologische vernieuwing hand in hand. De dienst cardiologie volgt almaar meer patiënten op via telemonitoring. De afdeling elektrofysiologie, voor patiënten met hartritmestoornissen, is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Ook sportcardiologie kreeg

DOSSIER CARDIOLOGIE

een nieuwe boost.

19


DOSSIER CARDIOLOGIE

1

DIENST CARDIOLOGIE 

WIE? De dienst cardiologie, sinds kort onder leiding van prof. dr. Hein Heidbuchel, telt 24 cardiologen, drie hoofdverpleegkundigen, drie hartfalenverpleegkundigen, een coördinator-kinesitherapeut voor cardiale revalidatie, een diëtiste, een psychologe en secretariaatsmedewerkers.

WAT? De dienst is onder meer gespecialiseerd in de diagnose en behandeling van ­› structurele hartafwijkingen (bv. hartklepproblemen) ­› hartfalen ­› erfelijke hartziekten ­› aangeboren hartziekten bij volwassenen

Prof. dr. Emeline Van Craenenbroeck, cardiologe Prof. dr. Hein Heidbuchel, diensthoofd cardiologie

2

Telemonitoring hartpatiënten

Alsof je elke dag op controle gaat Hartpatiënten die hun bloeddruk, hartslag en gewicht dagelijks laten opvolgen via telemonitoring, blijven langer gezond. De dienst cardiologie onderzoekt of dat ook in Vlaanderen kan.

T

elegeneeskunde is in opmars. Dat geldt ook bij de behandeling van hartziekten: UZA-­ cardiologen volgen het hartritme van heel wat patiënten met hartrit­ mestoornissen vanop afstand. En eerder liep er een project waarbij de cardiologen de revalidatie van hartpatiënten vanuit het zieken­ huis in goede banen leidden: het verloop van hun hartslag tijdens de training thuis werd via een smart­ phone doorgestuurd naar het UZA.

NIEUW? Binnenkort gaat een cardiovasculaire vrouwenkliniek van start, die onder meer aandacht heeft voor hartproblemen tijdens de menopauze.

INFO 20

1 2

Dienst cardiologie, T 03 821 35 38

‘Het project waarmee we nu starten, is in feite eenvoudig’, zegt UZA-car­ diologe prof. dr. Emeline Van Craenenbroeck. ‘Dagelijks krijgen we van de betrokken hartpatiënten de bloeddruk, de hartslag en het gewicht doorgestuurd. Vaak heb je daaraan genoeg om hartfalen te zien aankomen. Een plotse toename van het gewicht wijst er immers op dat de patiënt te veel vocht ophoudt, en dat kan het gevolg zijn van een minder goede werking van het hart. Ook een sterk verhoogde of verlaagde bloeddruk of hartslag zijn ­belangrijke alarmsignalen.’

Langer en beter leven Het project kwam er onder impuls van minister van Volksgezondheid Maggie De Block. Zij lanceerde in juli 2016 een oproep om projecten rond telemonitoring voor te stellen. Het project van de dienst cardio­ logie is een van de geselecteerde


xxxxxxxxxxxXxx

projecten. Het verloopt in samen­ werking met vier andere ziekenhui­ zen: het Jessa Ziekenhuis in Hasselt, het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL), de Europaziekenhuizen in Brussel en het AZ Sint-Jan in Brugge. De bedoeling is om na te gaan in hoever telemonitoring op die manier haalbaar is. ‘Als de resul­

Dankzij telemonitoring komen problemen sneller aan het licht taten goed zijn, komt de terugbeta­ ling van dergelijke projecten wellicht in zicht. Want daar wringt nu het schoentje: het vraagt behoorlijk wat tijd om al die doorgestuurde data te bekijken en te interpreteren, maar dat werk wordt nu niet vergoed’,

legt Van Craenenbroeck uit. Nochtans hebben meerdere studies aangetoond dat hartpati­ ënten langer leven en een betere levenskwaliteit hebben als het ziekenhuis ze via telemonito­ ring opvolgt. Dat komt doordat eventuele problemen sneller aan het licht komen en dus ook sneller worden behandeld. In die zin betaalt telemonitoring zichzelf ook terug: door te voorkomen dat gezondheidsproblemen verer­ geren, kun je dure opnames en vervolgbehandelingen vermijden.

200 patiënten gezocht ‘In totaal hopen we 200 patiënten met hartfalen te laten deelnemen’, vervolgt Van Craenenbroeck. ‘We zoeken zowel mensen met een verminderde hartpompfunctie, bijvoorbeeld na een hartinfarct, als patiënten bij wie de hartspier zich in de rustfase niet normaal

ontspant.’ Voor de patiënt komt er weinig bij de studie kijken. Van Craenenbroeck: ‘Na een korte opleiding door onze hartfalenver­ pleegkundige krijgen patiënten het nodige materiaal mee naar huis, dat wil zeggen een weegschaal, een bloeddruk- en hartslagmeter en een tablet. Ze hoeven zich alleen maar dagelijks te wegen en hun bloed­ druk te nemen, waarbij automatisch ook de hartslag wordt geregistreerd. De apparatuur verstuurt al die data automatisch naar het ziekenhuis. Als bepaalde grenswaarden worden overschreden, ontvangen de pati­ ënten een verwittiging en moeten ze via hun tablet een paar vragen beantwoorden, bijvoorbeeld of ze hun vochtafdrijvende medicatie hebben genomen. Dat om loze alarmen te voorkomen.’

Telemonitoring is de ­toekomst In het ziekenhuis controleert

de hartfalenverpleegkundige elke ochtend de doorgestuurde waarden. Bij belangrijke afwij­ kingen neemt ze contact op met de cardioloog of de huisarts en koppelt ze vervolgens terug met de patiënt. Vaak volstaan eenvou­ dige maatregelen, zoals medicatie of minder drinken. De telemo­ nitoring vervangt geen gewone raadpleging, maar is een aanvulling op de gebruikelijke controles. Tot nog toe reageren patiënten erg enthousiast op de studie. Bijna iedereen wil deelnemen. ‘Wij geloven heel sterk dat telemo­ nitoring de toekomst is’, besluit Van Craenenbroeck. ‘Doordat almaar meer mensen een hart­ infarct overleven én de vergrijzing toeneemt, zal ook hartfalen almaar vaker voorkomen. We moeten dus absoluut oplossingen zoeken om de zorg voor die groeiende groep patiënten het hoofd te bieden.’ 

21


DOSSIER CARDIOLOGIE

Hartritmestoornissen: een sluipend gevaar Hartritmestoornissen geven niet altijd duidelijke klachten, maar ze kunnen behoorlijk gevaarlijk zijn. Zeker als u ouder bent dan 65 jaar, moet u alert zijn voor alarmsignalen: tijdig behandelen is de boodschap.

B

ij hartritmestoornis­ sen klopt het hart te snel, te traag of onre­ gelmatig. Dat kan onschuldig zijn: een enkele keer kortdurende hartkloppingen of nu en dan een overslag – alsof er een hartslag wordt ‘over­geslagen’ – is geen reden tot paniek. Maar als

INFO 22

uw hartritme regelmatig uit de pas loopt, laat u zich het best onderzoeken. In het UZA kunt u daarvoor terecht op de afdeling ritmologie van de dienst cardio­ logie. Die behandelt alle soorten hartritmestoornissen, ook bij kinderen, en biedt de allernieuw­ ste technieken aan.

Dienst cardiologie, T 03 821 35 38

Welke soorten hartritmestoornissen zijn er? Prof. dr. Andrea Sarkozy, UZA-car­ diologe en kliniekhoofd ritmolo­ gie: ‘Veruit de meest voorkomende vorm is voorkamerfibrillatie, een probleem dat vaker voorkomt met het ouder worden. In dat geval is er in de voorkamers van het hart een snelle en onregelmatige elektrische activiteit, waardoor ze het bloed niet efficiënt naar de hartkamers kunnen pompen. Vijf procent van de 75-plussers lijdt aan die hartritmestoornis. Het g­ evaarlijke is dat de patiënt er vaak niets van merkt, terwijl onbehandelde ­voorkamerfibrillatie de kans op een beroerte vijf keer groter maakt. Een andere vorm zijn ritmestoor­ nissen van de hartkamers zelf, die je vooral ziet na een hartinfarct of bij andere hartproblemen. Sommige patiënten hebben zo veel overslagen van de kamers dat die een probleem kunnen vormen.’


Prof. dr. Andrea Sarkozy, cardiologe en kliniekhoofd ritmologie Bij een ablatie maken artsen kleine littekens in het hartweefsel om het elektrische traject van de ritmestoornis te onderbreken. Dat gebeurt via een katheter in het hart.

Komt het probleem ook voor bij jonge mensen? Sarkozy: ‘Ja, bij kinderen en jonge mensen zie je vooral aangeboren hartritmestoornissen. Ook mensen die extreem sporten kunnen hartritmestoornissen ontwikkelen. En er zijn ook erfelijke vormen die weinig symptomen geven, maar soms tot een plotse dood leiden, ook op jonge leeftijd. Dat is welis­ waar heel uitzonderlijk. Die patiën­ ten verwijzen we door naar onze cardiogeneticakliniek. Daar komen ze terecht bij een gespecialiseerd team, met onder meer geneticus prof. dr. Loeys en cardioloog prof. dr. Johan Saenen.’

Zijn hartritmestoornissen altijd gevaarlijk? Sarkozy: ‘Zeker niet, er zijn ook milde vormen die je niet moet behandelen of die je alleen moet opvolgen. Maar bepaalde omstan­ digheden moeten een alarmbelletje doen rinkelen. Valt de patiënt soms flauw? Heeft hij of zij een ander hartprobleem? Zijn er familieleden plots overleden? Die patiënten moet je snel doorverwijzen.’

Hoe behandel je de ­aandoening? Sarkozy: ‘Dat hangt af van de aard en de ernst. Vaak volstaat medica­ tie. Bij voorkamerfibrillatie geven

we vaak bloedverdunners om het risico op een beroerte te b ­ eperken. Sommige patiënten kunnen we helpen met een ablatie: bij die ingreep maken we gericht kleine littekens in het hart om het elektri­ sche traject van de ritmestoornis te onderbreken. Anderen komen in aanmerking voor een pacemaker of een interne cardiovertor defibrillator (ICD), een ingeplant toestelletje dat bij een levensbedreigende hartritmestoornis een elektrische schok geeft. Het gebeurt ook dat we de patiënt onder narcose een­ malig een elektrisch schok toedie­ nen om het hartritme te herstellen.’

Kunnen patiënten zelf iets doen om hun risico te ­verminderen? Sarkozy: ‘Een gezonde levensstijl is erg belangrijk. Ik vraag mijn patiënten altijd om hun gewicht en bloeddruk onder controle te houden, weinig alcohol te drinken – niet meer dan tien eenheden per week, maar liefst minder – drie tot vier uur per week te sporten en uiteraard niet te roken. Dat heeft vaak een positieve invloed op de hartritmestoornissen.’

Zijn er de afgelopen jaren nog nieuwe behandelingstechnieken bijgekomen? Sarkozy: ‘Ja, momenteel nemen we

deel aan een internationale studie waarbij we een nieuwe behandeling voor aanhoudende voorkamerfi­ brillatie testen. Daarbij maken we onder meer gebruik van een nieuw soort katheter, een ballon met veel kleine elektrodes. Die brengen we in het hart, met gebruik van speciale nieuwe software, om beter te kunnen zien wat er zich precies afspeelt tijdens de hartritme­ stoornis. We zijn een van de vier centra wereldwijd die die nieuwe therapie testen. Dr. Miljoen en dr. Huybrechts hebben recent dan weer een draadloze pacemaker ingeplant, die het risico op infecties vermin­ dert. Zij implanteren ook nieuwe defibrillatoren, waarbij ze de elektrodes niet langer in de bloed­ baan maar onderhuids aanbren­ gen. Nieuw is ook dat we meer en meer patiënten met een ICD via telemonitoring opvolgen. De waarden van hun hartactiviteit en het toestel worden dan automa­ tisch naar ons doorgestuurd. Zo komen we eventuele problemen sneller op het spoor. Ons nieuwe diensthoofd prof. dr. Heidbuchel ten slotte, is een internationaal erkend expert in hartritmestoor­ nissen bij sporters. Hij zoekt naar methodes om ingrepen nauwkeu­ riger te laten verlopen met behulp van 3D-beeldvorming.’

Help, mijn hartslag! Volgende symptomen kunnen wijzen op hartritmestoornissen: ›› geregeld een hartslag van meer dan 120 slagen per minuut in rust ›› geregeld een hartslag van ­minder dan 45 slagen per minuut ›› onregelmatige hartslag ›› hartkloppingen ›› duizeligheid of flauw vallen ›› kortademigheid ›› vermoeidheid

Bent u 65 jaar of ouder? Dan is het verstandig uw hartslag regelmatig te (laten) controleren. Andere risicofactoren zijn obesitas, hoge bloeddruk, andere hartproblemen, slaap­apneu, sommige longziektes en ­overdreven alcoholgebruik.

23


DOSSIER CARDIOLOGIE

Axel leeft met een interne defibrillator

‘ Ik had al vijf keer dood moeten zijn’ Axel (44) leeft al jaren met een interne cardiovertor defibrillator (ICD), een geïmplanteerd toestelletje dat zijn hart indien nodig een elektrische schok geeft. ‘Zonder ICD was ik geen 37 geworden.’

Z

o’n tien dagen geleden zat hij in een meeting toen het voor de vijfde keer gebeurde. Hij voelde zich opeens slecht, viel bijna flauw en toen – pats – diende zijn defibrillator een elektrische schok toe. De mensen rondom hem beseften amper wat er gaande was. Niets aan Axel – boomlang, bakken energie – verraadt dan ook dat hij een levensbedreigende hartziekte heeft. ‘Ik kwam het te weten na de dood van mijn vader’, vertelt hij. ‘Hij overleed op zijn 59ste in zijn slaap, zogenaamd aan een hartaderbreuk. Maar ik had daar mijn twijfels bij. Wat als het om een erfelijke hartziekte ging? Uit voorzorg ging ik in 2008 naar een cardioloog in het UZA.’

24

Twee hartziekten geërfd Onderzoek bracht aan het licht dat Axel aan het Brugada-­ syndroom lijdt, een erfelijke hartziekte die een verhoogde kans op hartritmestoornissen en een plotse dood geeft. Hij moest meteen in het ziekenhuis blijven. Amper vijf dagen later kreeg hij een ICD ingeplant. Dat toestel detecteert voortdurend het hartritme en geeft bij een levens­ bedreigend hoge hartslag een elek­ trische schok af, waarna het hart weer normaal gaat kloppen. Van de ene op de andere dag was Axel tot zijn eigen verwondering een patiënt. Axel: ‘Anderhalf jaar later trad mijn toestel voor het eerst in werking. Zonder ICD was ik toen overleden. Op mijn 36ste, om vijf uur ‘s ochtends, op weg naar het werk. Binnen een half jaar tijd deed het zich nog twee keer voor.’ Twee jaar geleden stond hij opnieuw voor een verrassing. Via UZA-cardioloog prof. dr. Johan Saenen nam hij deel aan een studie van de cardiogeneticakliniek. Genetische tests wezen toen uit dat hij niet alleen de genafwijking voor het Brugada-syndroom heeft, maar ook die voor ARVD. Dat is

een erfelijke hartaandoening met eveneens een verhoogd risico op ernstige hartritmestoornissen. ‘Alleen is die aandoening heel moeilijk op te sporen. Met andere woorden: het Brugada-syndroom heeft eigenlijk mijn leven gered. Zonder die diagnose had ik nooit dat levensreddende ICD gekregen.’ Intussen lieten ook andere familieleden zich testen. Axel: ‘Daardoor weten we nu dat ik het Brugada-syndroom van mijn moeder heb geërfd en ARVD van mijn vader. Mijn twee kinderen testten godzijdank negatief.’ Datzelfde jaar redde de ICD nogmaals zijn leven. Axel: ‘Telkens ben ik dan dankbaar dat ik verder mag leven. En dat de artsen in het UZA zo’n goed werk hebben geleverd.’

Leven voor twee Eind 2016 kreeg Axel een nieuwe ICD. Met dat nieuwe toestel is het mogelijk zijn toestand van dichtbij op te volgen via telemonitoring. ‘Ik was daar al jaren vragende partij voor. Als de waarden van mijn hartslag of mijn ICD de verkeerde kant uitgaan, wordt dat automatisch doorgeseind naar het


Na de plotse dood van zijn vader, ontdekte Axel dat hij een erfelijke hartziekte had. ‘Mijn twee kinderen testten godzijdank negatief.’ Bekijk het filmpje op http://jaarverslag2016. uza.be/uw-zorg/e-health/

UZA organiseert congres met Amerikaanse Mayo Clinic

ziekenhuis. Indien nodig belt de verpleegkundige me op om vroeger op controle te komen. Dat is een hele geruststelling voor mezelf en mijn naaste omgeving.’ Axels hartaandoening veranderde in meer dan één opzicht zijn leven. Uit voorzorg rijdt hij niet meer met de wagen, wat zijn vrijheid sterk beperkt. Ook de gedachte dat zijn ziekte hem op elk moment onver­ wacht onderuit kan halen, weegt zwaar. Toch zijn er ook positieve kanten. ‘Het besef dat ik al vijf keer aan de dood ben ontsnapt, vervult mij met een enorme levenslust. Ik voel het als een plicht om iets zinvols met mijn leven te doen, denkend aan mijn vader en al die anderen die wel een plotse dood zijn gestorven omdat ze niet zoals ik een ICD hebben. Zo ben ik op zoek gegaan naar een job waar ik helemaal achtersta. Vandaag werk ik voor diverse projecten die de Antwerpenaar willen stimuleren om vaker voor de fiets als dagelijks vervoersmiddel te kiezen. En ik ben actief als mental coach. Als je zoals ik de dood in de ogen hebt gekeken, besef je dat je de dingen moet doen die je echt wil doen. En wel nu.’ 

De dienst cardiologie organiseerde op 28 en 29 april 2017 voor de vierde keer het Antwerp-Rochester Cardiology Symposium in het UZA, samen met de Mayo Clinic uit het Amerikaanse ­Rochester. De Mayo Clinic staat in de Verenigde Staten aan de absolute top, in het bijzonder met zijn hoogstaande cardiologie. Achttien specialisten uit beide ziekenhuizen stelden de allernieuwste ontwikkelingen uit hun vakgebied voor, waaronder structurele hartziekten, hartfalen, hartproblemen bij de vrouw, katheterbehandelingen en -diagnostiek en de behandeling van ritmestoornissen. Dat gebeurde aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden. Cardiologen uit België, Nederland, Duitsland, Hongarije en de Verenigde Staten woonden het congres bij. De dienst cardiologie heeft al jaren een unieke samenwerking met de Mayo Clinic en kijkt al uit naar de vijfde editie van het congres. De bedoeling is om binnenkort ook met een aantal gezamenlijke projecten voor klinisch onderzoek te starten. 25


DOSSIER CARDIOLOGIE Prof. dr. Hein Heidbuchel,

1

diensthoofd cardiologie Dr. Hielko Miljoen, cardioloog

2

1

2

Webportaal voor ­sport- en huisartsen

Dubbelcheck door sportcardioloog Bij een goede sportmedische keuring hoort een elektrocardiogram. Sinds kort kunnen sportartsen zo’n ECG binnen de 24 uur laten beoordelen door een sportcardioloog, via een webportaal van de dienst cardiologie.

S

porten is gezond. Toch halen berichten van een plots overlijden op het sportveld regelmatig de krant. Om de risico’s tot een mini­ mum te beperken kan een sport­ medische controle nuttig zijn. ‘Niet iedereen die aan een nieuwe sport begint, moet naar de sportarts. Maar als er een medische keuring plaatsvindt, heeft die alleen maar zin als er ook een ECG of elektro­ cardiogram wordt genomen, een onderzoek waarbij de elektrische activiteit van het hart in beeld wordt gebracht. Zo’n ECG moet dan wel met kennis van zaken wor­ den beoordeeld’, zegt prof. dr. Hein Heidbuchel, diensthoofd cardiolo­ gie. Dat laatste klinkt logisch, maar is niet vanzelfsprekend. Een ECG van een sporter kan immers ver­ schillen van een gemiddeld ECG.

INFO 26

Soms bijvoorbeeld is de hartslag trager, is de hartspier verdikt of zijn er veranderingen in de voorkamers als gevolg van het sporten. Dat kan misleidend zijn.

Netwerk van sportcardiologen ‘Om de beoordeling van ECG’s van sporters te verbeteren hebben we een netwerk van sportcardiologen opgericht’, vervolgt Heidbuchel. ‘Daarvoor hebben we een webpor­ taal in het leven geroepen. Sportof huisartsen die twijfels hebben over een ECG, kunnen de neerslag van het onderzoek via dat portaal naar mij of mijn collega dr. Hielko Miljoen sturen. We geven dan binnen 24 uur advies. Bij de grote meerderheid is geen verder onderzoek nodig en kunnen we de huisarts en de sporter geruststel­ len.’ De beelden worden anoniem

Dienst cardiologie, T 03 821 35 38, www.uza.be/sportcardiologie

doorgestuurd, mét een aantal noodzakelijke gegevens zoals leef­ tijd en sportniveau. ‘In de praktijk is maar bij zo’n 3 procent van de sporters verder onderzoek nodig. Van die groep heeft ongeveer een op de tien ook echt een probleem’, preciseert Heidbuchel. In het webportaal werden ook sportcardiologen van buiten het UZA betrokken, zoals dr. Guy Vermeiren, dr. Jan Vermeulen en dr. Catherine De Maeyer. Ook zij hebben zich geëngageerd om indien nodig snel een ECG te

bekijken. Andere sportcardio­ logen kunnen aansluiten als ze dat wensen. Via het webportaal vinden de sportartsen ook richtlijnen rond de juiste interpretatie van ECG’s bij sporters, en een link naar een programma waarmee ze hun kennis kunnen testen aan de hand van getoonde ECG’s. Heidbuchel hoopt dat artsen snel de weg zullen vinden naar het webportaal. ‘Op deze manier is het voor iedereen vlot werken. Daar zullen vooral de sporters zelf blij mee zijn.’ 

Op sportmedische controle? Twijfelt u of een sportmedisch onderzoek voor u nuttig is? Dan kunt u de online vragenlijst invullen op www.sportkeuring.be, een initiatief van de Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen (SKA) en de Vlaamse overheid.


DE DE BESTE BESTE UITSTAP UITSTAP VOOR JE RUG! ADVERTENTIE

ADVERTENTIE

Gratis computergestuurde meting. Uniek in België!

Keuze Keuzeuit uitmeer meer dan dan 100 100 relaxen relaxen en en salons. salons. Gespecialiseerde Gespecialiseerdekinesitherapeuten kinesitherapeutenhelpen helpenjejegraag graagter ter plaatse plaatse het het beste beste te te kiezen kiezen voor je rug. Gespecialiseerde kinesitherapeuten helpen je graag ter plaatse het beste te kiezen voor je rug.

BESTEMATRASSEN, MATRASSEN, LATTENBODEMS, LATTENBODEMS, BOXSPRINGS, BOXSPRINGS, BEDDEN, BEDDEN, HOOFDKUSSENS, HOOFDKUSSENS, BUREAUSTOELEN, DEDEBESTE DE BESTE MATRASSEN, LATTENBODEMS, BOXSPRINGS, BEDDEN,,, KLEERKASTEN HOOFDKUSSENS, BUREAUSTOELEN, RELAXZETELS, ZITMEUBELEN, KNIESTOELEN BEDCANAPÉS KLEERKASTEN ALLE RELAXZETELS, ZITMEUBELEN, KNIESTOELEN ,,BEDCANAPÉS MATEN. RELAXZETELS, ZITMEUBELEN, KNIESTOELEN , BEDCANAPÉS , KLEERKASTEN ALLE MATEN.

Leuvensesteenweg338 338I IBoortmeerbeek BoortmeerbeekII Tel. Tel. 015 015 52 52 03 03 60 60 II www.bedking.be www.bedking.be Leuvensesteenweg Open:weekdagen: weekdagen:10-18.30 10-18.30 u.- -za. za.10-18 10-18u. u.--zon. zon. open 14-18 u. 60 di.I & & feestd. gesloten gesloten Leuvensesteenweg 338 I Boortmeerbeek I Tel. 01514-18 52 03 www.bedking.be Open: u. open u. -- di. feestd.


GEZOND

Verre reizen, rare beestjes Reisgeneeskunde Gaat u deze zomer op reis naar een exotische bestemming? Weet dat er vaak ongemerkt een exotische bacterie weer mee naar huis komt. Maar waar zitten al die beestjes, en hoe zijn ze te vermijden?

O

pmerkelijk: 70 tot 80 procent van de mensen die terugkeren van een reis naar India of Thailand, zijn tijdelijk besmet met een bacterie uit dat land, al dan niet resistent. ‘De meeste mensen merken daar nauwelijks iets van’, zegt prof. dr. Erika Vlieghe, diensthoofd tropische geneeskunde in het UZA. Maar soms draait het anders uit. Elk jaar zijn er mensen die ziek worden door een ‘beestje uit het buitenland’.

Overal beestjes In het buitenland is het grootste probleem de hygiëne. De men­ selijke stoelgang bevat allerlei organismen waar je ziek van kunt worden. In België gaan die bac­ teriën rechtstreeks een afgesloten riool in, ver weg van de mens. Maar in veel ontwikkelingslanden heb­ ben de bacteriën vrij spel, door de open riolen en het ontbreken van

INFO 28

toiletten. Vaak komen bacteriën daardoor in het drinkwater terecht.

Resistent Daar komt nog eens bij dat er in het verre buitenland meer resis­ tente bacteriën zijn. Die bacteriën hebben al zodanig veel antibiotica over zich heen gekregen, dat de sterkste zijn overgebleven. Straffe beestjes dus. ‘Het is niet dat ­mensen er sneller ziek van worden,’ verduidelijkt Vlieghe, ‘eerder dat ze er moeilijker weer van af gera­ ken, omdat klassieke antibiotica er geen vat meer op hebben.’ De oorzaak ligt bij de mens, die te veel en te snel naar antibiotica grijpt. ‘Vooral in ontwikkelingslanden worden antibiotica vaak gezien als een wondermiddel.’

Paniek? Moeten we dan schrik hebben om te reizen naar ontwikkelingslan­ den? ‘Het immuunsysteem kan de meeste bacteriën normaal gezien

wel aan’, zegt Vlieghe. Veel meer dan een reizigersdiarree houden mensen er meestal niet aan over. Toch is het beter om wat op te letten. ‘Ontdek de wereld, maar gebruik je gezond verstand. Geen kraantjeswater drinken, de handen regelmatig wassen of ontsmetten, dat soort dingen. Kortom: geef ziektes geen kans.’ Een goede reisverzekering is ook aan te raden. Bij ernstige ziekte is het belangrijk om je te kunnen laten repatriëren. Beter dat dan in een plaatselijk ziekenhuis te blijven liggen, waar de hygiëne vaak niet volstaat en het risico op besmetting groter is.

Mensen die dromen Met de nodige voorzorgsmaatre­ gelen hoeft reizen dus zeker niet gevaarlijk te zijn. Anders is het voor mensen die al verzwakt zijn. ‘Sommige mensen reizen beter niet naar ontwikkelingslanden. Ik denk bijvoorbeeld aan mensen die cortisone nemen of net een

www.reisgeneeskunde.be, reisadvies T 0902 88 0 88 (1€ per minuut), Instituut voor Tropische Geneeskunde,


orgaantransplantatie ondergingen.’ Ook kinderen jonger dan acht­ tien maanden blijven beter weg uit landen met weinig hygiëne. Het afweersysteem van kleine kinderen is immers nog in volle ontwikkeling. Is een verre reis een grote droom of noodzakelijk voor het werk? Overleg met een arts en beslis pas daarna om al dan niet te vertrekken.

Ziek thuisgekomen? Neem op reis nooit antibiotica zonder advies. ‘Antibiotica kunnen ook nuttige bacteriën doden, en vaak blijven alleen de meest resis­ tente over. Dat maakt het probleem alleen maar erger.’ Vraag altijd raad aan een arts en neem nooit over­ haast medicatie. En blijf ook na thuiskomst alert. Ga met koorts of aanhoudende diarree zeker langs bij de huisarts. De kans is klein dat het echt gevaarlijk is, maar in dat geval is de snelle aanpak de beste. De meeste besmettingen zijn in ons land prima behandelbaar, maar vragen soms wel specifieke medicatie. De afdeling tropische geneeskunde van het UZA en de reisraadpleging op het Instituut voor Tropische Geneeskunde hebben daarvoor samen de nodige expertise in huis.

Zikavirus Opgelet: bacteriën zijn niet de

enige boosdoeners in exotische landen. Het zikavirus bijvoor­ beeld, wordt nog steeds verspreid door muggen in grote delen van Zuid-Amerika. Omdat het zika­ virus op zich vrij onschadelijk is, hoeven mensen die niet zwanger zijn en dat ook niet willen worden, er zich niet zoveel zorgen over te maken. Zwangere vrouwen reizen beter niet naar getroffen gebieden in Zuid-Amerika. Een besmetting met zika kan het ongeboren kind ernstige schade toebrengen. Dat is al mogelijk van bij het prille begin van de zwangerschap. ‘Zelfs als het kindje bijvoorbeeld verwekt is op reis, wat wel vaker gebeurt.’ Meer nog: zika blijft actief in het sperma van de man, weken tot zelfs maan­ den na de reis. Ook aanstaande vaders zoeken dus beter een andere vakantiebestemming. 

Op reis

Eet gekookt voedsel en schil fruit zelf. Cook it, peel it or leave it.

Drink enkel flessenwater, vermijd kraantjeswater en ijsblokjes.

Was uw handen na elk toiletbezoek met water en zeep.

Advies nodig? • Voor u op reis vertrekt: raadpleging op Instituut voor Tropische Geneeskunde • Ziek teruggekomen: raadpleging op Instituut voor ­Tropische Geneeskunde of bij ernstige ziekte de ­afdeling tropische geneeskunde in het UZA

Blijf uit de buurt van apen, honden of vleermuizen, ze kunnen drager zijn van besmettelijke ziektes.

Neem een goede reisverzekering zodat u ­onmiddellijk kunt worden gerepatrieerd als u in het ziekenhuis belandt.

www.itg.be, T 03 247 66 66, Hospitalisatiedienst UZA Tropische Geneeskunde, www.uza.be/tropische-geneeskunde

29


GEZOND

Op www.rodekruis.be kunt u nakijken waar en wanneer u bloed kunt geven.

Bloed geven? Zeker doen! Zo’n 185.000 Vlamingen geven regelmatig bloed. Dat is ook nodig, want dagelijks hebben honderden mensen bloed nodig om te overleven. Vijf veel gestelde vragen over bloed geven.

Waarom is bloed ­geven ­belangrijk? Elke dag hebben heel wat mensen bloed nodig, bijvoorbeeld na een bevalling, bij een operatie, na een ongeval of doordat ze aan een bepaalde ziekte lijden. Daarbij komt dat bloed en van bloed afgeleide producten maar beperkt houdbaar zijn, rode bloedcellen bijvoorbeeld maar 42 dagen. Er is dus een voortdurende instroom nodig. Het Rode Kruis voert dan ook regelmatig campagnes om nieuwe bloeddonoren aan te trekken. De huidige campagne

INFO 30

De Warme Zomer wil donoren aanmoedigen om ook tijdens de zomer te blijven bloed geven. En de Vervang mij-campagne roept bloedgevers op om een vervanger of opvolger te zoeken als ze tijdelijk of definitief geen bloed meer kun­ nen geven. Ook informeert ze over de uitsluitingscriteria, met andere woorden de redenen waarom iemand al dan niet definitief geen bloeddonor meer mag zijn.

Wie mag bloed geven? Iedere gezonde persoon van 18 jaar of ouder mag vier keer per jaar bloed geven. Maar er zijn omstandigheden waarin het niet kan: bij ziekte of zwangerschap, na het zetten van een tatoeage, na een reis naar een verre of exotische bestemming, vanaf de leeftijd van 71 jaar … Ook mannen die seksuele betrekkingen hebben met andere mannen, mogen momen­ teel geen bloed geven. Recent werd er echter een wetsvoorstel goedgekeurd dat die groep wel als

www.rodekruis.be (zie “geef bloed”)

bloeddonor aanvaardt, weliswaar na een jaar onthouding. De reden daarvoor is dat de kans op besmet­ ting met hiv, het virus dat aids veroorzaakt, bij die groep 250 keer hoger ligt dan bij andere mannen. Overweegt u om bloed te geven, doe dan zeker de donorzelftest op www.rodekruis.be. Zo weet u of u in aanmerking komt.

Hoe gaat het ­praktisch in zijn werk? Op de website van het Rode Kruis kunt u nakijken waar en wanneer u bloed kunt geven. Dat kan in een donorcentrum of in een tijdelijk bloedafnamepunt. Om bloed te geven hoeft u geen afspraak te maken, voor het afstaan van plasma of bloedplaatjes wel. Voor de donatie vult u ter plaatse een medische vragenlijst in die de arts met u overloopt. Hij of zij contro­ leert ook uw bloeddruk, polsslag en gewicht. Het bloed geven zelf duurt ongeveer tien minuten en is op de prik van de naald na pijnloos.


Nadien kunt u nog iets drinken om het verloren vocht te compen­ seren. Alles samen duurt bloed geven ongeveer een uur. De eerste twaalf uur na een donatie doet u het best geen zware inspanningen, omdat uw bloeddruk dan iets lager kan zijn.

Bloedplaatjes of plasma doneren: wat is dat? Plasma is het vloeibare gedeelte van het bloed waarlangs de bloedcellen en de bloedplaatjes zich verplaatsen. Als u plasma afstaat, wordt er bloed afgenomen via een aferesetoestel, waarna het plasma in een aparte afnamezak gaat. Daarna krijgt u de rode bloedcellen en de bloedplaatjes via dezelfde naald terug toege­ diend. Op dezelfde manier kunt u bloedplaatjes geven. Dat zijn kleine celfragmenten die nodig zijn om bloedingen te stoppen. Plasma of bloedplaatjes afstaan duurt wel langer dan bloed geven: reken voor de eigenlijke donatie van plasma

een half uur tot drie kwartier en voor bloedplaatjes een uur tot anderhalf uur.

Waarop wordt mijn bloed allemaal getest? Het Rode Kruis test elke bloedzak op onder meer hiv, hepatitis B en C en syfilis. Het kijkt ook na of de bloedwaarden normaal zijn. Als er iets ongewoons aan het licht komt, verneemt u dat via een brief. In uitzonderlijke gevallen nodigt de arts de donor opnieuw uit om een afwijkende bloedtest te bespreken. Bloed dat niet geschikt is voor donatie, wordt vernietigd. Ondanks alle tests blijft een zorg­ vuldige screening van de donoren heel belangrijk. Bij overdraagbare infecties is er immers altijd een vensterperiode: geen enkele test kan een besmetting opsporen die pakweg de dag voordien is gebeurd. Daarom is het uiterst belangrijk om voor de donatie de medische vragenlijst eerlijk in te vullen. 

VOOR ELKE TRAP EEN OPLOSSING VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEK SE RV IC E

24/24 - 7/7

BEL GRATIS: 0800 20 950

WWW.COMFORTLIFT.BE Mannebeekstraat 3 | B-8790 Waregem | sales@comfortlift.be


ZORG

Smile, u wordt gefilmd! Camera’s in het ziekenhuis Van de bewakingscamera tot monitoring op intensieve zorg: de kans dat u als patiënt of bezoeker in het UZA op de gevoelige plaat wordt vastgelegd, is groot. Wat mag en wat mag niet?

H

et lijkt paradoxaal: door de sociale media delen we beelden en filmpjes van ons privéleven als nooit tevoren, maar tegelijk hechten we almaar meer belang aan ons recht op privacy. Dat stelt ook zieken­ huizen voor uitdagingen: hoe gaan we voorzichtig om met beelden van patiënten? De medische wereld legt zichzelf op dat vlak almaar strengere regels op.

Gefilmd voor uw gezondheid ‘Het begint al bij de bewakings­ 32

camera’s die permanent de parking en de inkomhal van het ziekenhuis filmen’, zegt prof. dr. Patrick Cras, diensthoofd neuro­ logie en voorzitter van het ethisch comité van het UZA. ‘Om veilig­ heidsredenen moet een zieken­ huis kunnen achterhalen wie er binnen- en buitenloopt. Maar niet alles kan zomaar: in de camerawet heeft de overheid vastgelegd hoe je met die beelden moet omgaan.’ Die wet bepaalt onder meer dat de beelden op geen enkel moment bij niet-bevoegde personen mogen terechtkomen.

Daarnaast worden er ook heel wat beelden gemaakt om medische redenen. Zo worden patiënten op intensieve zorg, intensieve neonatologie en de beroerte-eenheid permanent gefilmd. Dat is nodig om hun gezondheidstoestand voortdurend in de gaten te kunnen houden, maar ook bij wijze van kwaliteitsbewaking. Stel dat een patiënt onverwacht achteruitgaat, dan kan de arts nadien nagaan wat er zich precies heeft afgespeeld. De camera’s hangen op duidelijk zichtbare plaatsen.


Selfies met medewerkers, bewakingsbeelden, monitoring van zwaar zieke patiënten, beelden zijn overal aanwezig in het ziekenhuis.

Verschijnen in een vakblad Een stap verder is het gebruik van patiëntenbeelden voor een ander doel dan de behandeling. Zo kun­ nen beelden interessant zijn als lesof illustratiemateriaal tijdens een college, op een congres, voor een eindwerk of in een publicatie. Cras: ‘Beelden en foto’s van patiënten vallen mee onder het beroepsge­ heim. Dat betekent dat patiënten ook voor dat soort gebruik hun toestemming moeten geven, liefst

nodig zijn om de ziekte of symp­ tomen te documenteren voor het onderzoek, maar ook bij wijze van kwaliteitscontrole. Uitzonderlijk moet de onderzoeker beeld- of geluidsopnames maken van alle gesprekken die hij of zij in het kader van de studie met de patiën­ ten heeft gevoerd. Zo kan achteraf worden gecontroleerd of de studie wel correct is verlopen. Ook voor die beelden of opnames moeten patiënten hun toestemming geven.

Zorgverleners in beeld? Camerabewaking

Toestemming van de patiënt Soms maken zorgverleners ook tijdens de behandeling beelden van patiënten of hun aandoening. Denk maar aan een verdachte moedervlek die moet worden opgevolgd, of een patiënt met bewegingsstoornissen die wordt gefilmd om de evolutie van zijn ziekte te documenteren. ‘Door de smartphone kan tegenwoor­ dig iedereen op elk moment een filmpje maken’, zegt Cras. ‘Dat is handig, maar doet ook vragen rijzen: waar worden die beelden bewaard, en voor hoe lang? Is dat

filmmateriaal voldoende beveiligd zodat het niet zomaar in verkeerde handen kan belanden? En heeft de patiënt zijn toestemming gegeven om die beelden te maken?’ De gulden regel is dat een arts altijd de toestemming van de patiënt nodig heeft om beelden te mogen maken. De patiënt hoeft niet altijd een formulier voor geïnformeerde toestemming te ondertekenen: een mondelinge goedkeuring volstaat, behalve als de arts de beelden ook voor onderwijs of voor publicatie wil gebruiken.

of foto’s kunnen ook een medische functie hebben

schriftelijk. Sommige diensten vragen daarom standaard aan hun patiënten of gemaakt beeldma­ teriaal eventueel mag worden aangewend voor wetenschappelijk onderzoek of een publicatie. In het ethisch comité krijgen we soms vragen rond zulk beeldgebruik.’ Soms maken zorgverleners ook beelden van patiënten in het kader van een klinische studie. Dat kan

En wat als u als patiënt of familielid zelf opnames wilt maken, bijvoor­ beeld foto’s of filmopnames tijdens een bevalling? Dat is toegelaten, zolang er geen zorgverleners in beeld komen. Is dat wel het geval, dan moet u toestemming vragen. ‘Hetzelfde geldt voor geluidsop­ names’, vervolgt Cras. ‘Als je het gesprek met je arts wilt registreren, moet je dat vooraf vragen. Sommige artsen staan daar heel weigerachtig tegenover uit vrees dat patiënten de opnames zullen misbruiken. Ande­ ren moedigen het net aan omdat patiënten de meegedeelde informa­ tie zo later opnieuw kunnen beluis­ teren. De patiënt mag de opnames hoe dan ook alleen persoonlijk of in familiekring gebruiken.’  33


ZORG

De educatieruimte lijkt op een gewone slaapkamer, want thuis slaap je ook niet in een ziekenhuisbed.

Educatie buikvliesdialyse

Leren zorgen voor jezelf Ahmed (67) moet aan de nierdialyse. Verpleegkundige Vera Kovacic leert hem in het ziekenhuis hoe hij thuis aan buikspoeling kan doen. ‘Mijn oudste patiënt is ouder dan tachtig’, zegt ze.

H

eb je je handen al ontsmet, Ahmed?’ Als Vera ergens streng op is, dan is het wel op handhygiëne. Ahmed koppelt zijn buikkatheter, een soort van toegangspoort onder zijn navel, via een slangetje aan het dialysetoe­ stel naast het bed. De bedoeling is dat hij zijn behandeling, perito­ neale dialyse (PD) genoemd, vanaf volgende week zelf thuis uitvoert. Elke avond zal hij de dialyse voor het slapengaan opstarten: ‘s nachts loopt er dan drie keer spoelvloei­ stof in zijn buik, die de afvalstoffen uit zijn bloed opneemt. Zijn eigen buikvlies werkt d ­ aarbij als filter. ‘Vorig jaar bleek tijdens een routinecontrole dat mijn nieren niet meer goed werken’, vertelt hij. ‘Ik kreeg medicatie en moest een streng dieet volgen. Maar intussen functioneren mijn nieren nog maar voor 8 procent. Ik sta nu op de wachtlijst voor een niertrans­ plantatie, en intussen moet ik aan de dialyse. Hemodialyse, waarbij je drie keer per week naar het zieken­

INFO 34

huis komt, zag ik niet zitten. Ook mijn kinderen vonden buikspoeling ‘s nachts beter. Dan heb ik overdag mijn handen vrij.’

Leren door te doen Patiënten die voor PD kiezen, krijgen vier à vijf dagen oplei­ ding op de dienst nierziekten. De educatieruimte moet wel de meest huiselijke kamer in het UZA zijn. Met gewone, eigentijdse meubelen én een normaal bed: want ook thuis slaapt de patiënt niet in een ziekenhuisbed. Naast Vera en haar collega’s Carina en Anita, komen ook de arts, de diëtiste en de sociaal werker langs. Op korte tijd krijgen de patiënten veel informa­ tie te verwerken. ‘Ik hou het altijd eenvoudig: ik spreek bijvoorbeeld niet over een katheteradaptor, maar over een dopje. En ik laat patiënten rustig fouten maken. Niet erg als er een alarm afgaat: dan onthouden ze het des te beter. Als ze helemaal zelfstandig het toestel kunnen opbouwen, zijn ze klaar om thuis te starten’, zegt Vera.

Dienst nierziekten, T 03 821 34 35


U ZEGT

Orde der artsen 

De Orde der Artsen is een tuchtorgaan voor artsen. Elke arts is wettelijk verplicht zich bij de Orde aan te sluiten. Tot in 2015 heette ze de Orde der Geneesheren, maar doordat er natuurlijk ook veel vrouwelijke artsen zijn, werd de naam aangepast.

Welke taken heeft de Orde der Artsen? Gisteren is de diëtiste langsgeweest. Vera doorloopt nog even met Ahmed de brochure die hij van haar heeft gekregen. ‘Alles in het groene vak mag je eten, de dingen in het rode vak niet. En die in het oranje vak maar af en toe’, legt ze uit. Ook zij geeft haar patiënten een papieren handleiding mee. ‘Maar het toestel leren ze vooral gebruiken door te luisteren, te kijken én het zelf te doen’, zegt ze.

Luisterend oor Voor de eerste behandeling thuis gaat de PD-verpleegkundige bij de patiënt langs. ‘Ik kijk dan goed rond. Is de badkamer netjes? Kan de patiënt niet struikelen over de snoeren? Als de hygiëne niet is zoals het hoort, probeer ik wat bij te sturen’, vertelt Vera. Een strikte hygiëne is belangrijk om buik­ vliesontstekingen te voorkomen. ‘Loopt het toch mis, dan plannen we een nieuwe educatiesessie.’ Bij problemen mogen de patiënten Vera 24 op 24 uur opbellen. In principe kan iedereen dialyse

via de buikholte aanleren, zegt Vera. ‘Mijn oudste patiënt was al de tachtig voorbij. Wordt het op de duur toch te moeilijk, dan kunnen we een thuisverpleegkun­ dige inschakelen. Ook taal speelt geen rol. Laatst heb ik nog een Armeense patiënt opgeleid. Met de hulp van een andere patiënt, die met plezier vertaalde.’ Als alles goed gaat, hoeven patiën­ ten op de duur nog maar om de zes weken op controle te komen. Soms krijgen patiënten het al eens moei­ lijk, bijvoorbeeld als ze lang op een donornier moeten wachten. Dan is Vera luisterend oor. ‘Ik merk ook dat patiënten veel aan onderling contact hebben. Daarom organiseer ik af en toe een gezamenlijke activi­ teit of uitstap. Vorig jaar hebben we nog een kookworkshop gehad. Een gezellige boel’, vertelt ze. Ahmed lijkt er alvast gerust in. ‘Bang om het zelf te doen? Nee, dat moet lukken. Ik zal het toestel nog een beetje moeten leren kennen, maar ik denk dat ik er snel mee weg zal zijn.’ 

De orde waakt over het naleven van de regels van de medische plichtenleer en over de handhaving van de eer en de waardigheid van het artsenberoep. De orde kan tuchtmaatregelen opleggen, zoals een berisping of een schorsing, als een arts de regels van de plichtenleer niet naleeft of de waardigheid van het beroep geschonden heeft. De orde geeft advies over onderwerpen die met het uitoefenen van het artsenberoep te maken hebben. De orde treedt ook op bij onderlinge conflicten tussen artsen. De Nationale Raad van de orde stelt algemene richtlijnen op en verleent advies aan verschillende overheden.

Kan je als patiënt een klacht indienen bij de Orde der Artsen? Ja, dat kan, maar vaak is dat niet de juiste weg. Voor wat ziekenhuisartsen betreft bijvoorbeeld, is het eerste aanspreekpunt bij een klacht de ombudsdienst van het ziekenhuis waarin de patiënt is behandeld.

Info

www.ordomedic.be

35


Landelijke Thuiszorg helpt met een waaier van diensten Bij Landelijke Thuiszorg vinden wij zorgen voor jou de normaalste zaak van de wereld. Je bent jong of oud, samen of alleen? We komen bij je thuis op die momenten waar extra hulp meer dan welkom is : een geboorte, ziekte, handicap, ouderdom of moeilijke omstandigheden. Onze medewerkers zijn deskundig opgeleid en

Daniela Smith

AAKSTER SCHOONM WARTIER K IE T OPERA

helpen je met plezier én op jouw maat.

Tijd is alles in de job van Daniela Smith. Ze

❙ ❙ ❙ ❙ ❙ ❙ ❙

gezinszorg kraamzorg poetshulp groen- en klusjesdienst woningaanpassing gastopvang dagopvang

bel GRATIS 0800 112 05 thuiszorg@ons.be www.landelijkethuiszorg.be

reinigt de operatiezalen van het UZA tussen de ingrepen door. En dat moet snel maar ook grondig gebeuren. ‘We kunnen ons geen fouten veroorloven.’

Poetsen tegen ‘Mijn werkdag begint zoals altijd in de ontwaakzaal. Er liggen nog twee patiënten die deze nacht geope­ reerd zijn, dus ik ga zo stil mogelijk aan het werk. Alle oppervlakken reinig ik met doekjes die vooraf in imonium zijn gedrenkt, de vloer met een natte mop. Het textiel gaat daarna meteen in een zak voor de wasserij.’ ‘Volgende halte: de toiletten voor de artsen en verpleegkundigen. Hiervoor gebruik ik aparte rode doekjes die strikt geschei­ den blijven van de rest. Ook die gaan meteen na gebruik in

de waszak. ­Bacteriën krijgen hier geen kans!’ ‘Oproep van operatie­ zaal 2. De eerste ingreep van de dag is afgelopen. Ik haast mij naar daar en reinig op vijf minuten de operatietafel, de toestellen en de vloer. Tijd is belangrijk in deze job, de operaties mogen geen vertraging oplopen. Ik werk altijd in een vaste volgorde, zo weet ik zeker dat alles aan de beurt is gekomen. In de operatiezalen kunnen we ons geen fouten veroorloven.’ ‘Ik krijg even geen oproepen, dus kijk ik na welke taken er deze week op mijn


WITJAS VAN DIENST

de klok lijst staan. De rekken in de steriele voorraadruimte moeten nog gerei­ nigd worden, zie ik. Een tijdrovend werkje, met al die kleine randjes. Ik begin er maar meteen aan, dan is het sneller achter de rug.’ ‘Amper tien minuten later krijg ik alweer een oproep. Het gips heeft in deze operatiezaal een laagje wit stof achtergelaten op alle oppervlakken. Dat wordt een flinke schoonmaak­ beurt. En het moet snel gaan, want ook hier ligt de volgende patiënt al te wachten. Ik vlieg er meteen in en werk het stof aan sneltempo weg. Ik hou wel van dit soort klusjes. Snel en hevig, dat past bij mijn karakter.’

‘Ik ben nog maar net begonnen in operatie­ zaal 11, of ik krijg een oproep voor operatiezaal 3. Ik overleg even met de verpleegkundigen wat het meest dringend is. Zaal 3 heeft vandaag de drukste agenda, dus die gaat voor. Even door de gang racen dan maar. Ik heb het nog nooit precies uitgerekend, maar ik leg elke dag heel wat kilometers af hier.’ ‘Middagpauze. Ik breng de gebruikte ­schoonmaakdoeken naar de ­wasserij en haal een broodje in de cafetaria. Daar wachten vijf collega’s van andere schoonmaak­ ploegen me al op. Tijdens het eten

praten we wat over het voorbije weekend. Het halfuurtje pauze vliegt voorbij.’ ‘In de babykamer heeft een pasgeborene de eerste zorgen gekregen. Het kindje is ondertussen gezond en wel bij de mama, dus ik kan beginnen aan het poetswerk. Het is zwoegen en zweten, want de temperatuur moet hier constant 37 graden blijven, voor het geval er een nieuwe baby binnenkomt.’ ‘De dokters hebben een transplantatie afgerond in zaal 12. De operatie heeft 8 uur geduurd, het bloed op

de vloer is hier en daar al opge­ droogd. G ­ elukkig krijg ik voor intensief poetswerk hulp van een collega. Na een dik half uur zijn we rond en lijkt het alsof er nooit iets gebeurd is. ‘Het is hier weer zoals nieuw’, bedankt een ­verpleegkundige ons. Altijd leuk om te horen.’ ‘Mijn werkdag zit erop. Ik breng de gebruikte dweilen en doekjes naar de w ­ asserij en kleed me om. Tijd voor een bezoekje aan mijn ­moeder in het rusthuis, en daarna een aperitiefje in de tuin. Dat heb ik wel verdiend na deze werkdag.’ 37


Verander jij mee levens met ons? Iedereen verdient de beste zorgen. Het Universitair Ziekenhuis Antwerpen biedt vernieuwende behandelingen en een persoonlijke aanpak aan patiënten van alle leeftijden. Investeer samen met ons in die zorg die elke generatie nodig heeft.

Jouw gift redt levens

Jouw gift innoveert

We willen onze patiënten het hoogste comfort bieden en hen tijd met hun naasten geven. Daarom leren we elke dag bij. Wetenschappelijk onderzoek laat ons toe onze zorg te verbeteren en geeft ons de kans om levens te redden.

Robotchirurgie of immuuntherapie, onze medewerkers zijn pionier. Wat vandaag nog experimenteel is, kan morgen uitgroeien tot een behandeling die toegankelijk is voor iedereen.

Jouw gift geeft hulp op maat We zetten in op een geneeskunde die naar elke patiënt als een unieke mens kijkt. Daarmee willen we behandeling en zorg op maat bieden, in het ziekenhuis en thuis.

Hoe kan jij steunen? Jij kan het UZA steunen met een gift en opname in je testament. Wil je een specifieke dienst van het UZA of een onderzoeksproject of behandeling steunen? Laat het ons weten, daar werken we graag samen aan.

www.uzafoundation.be IBAN: BE69 0017 9875 6478 - BIC: GEBABEBB, met vermelding: GIFT UZA FOUNDATION

Voor giften vanaf 40 euro per jaar ontvang je een fiscaal attest.

foundation


UZA PRAKTISCH

ONVERGETELIJK

Nuttige telefoonnummers • algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00 • onthaal en opname: T 03 821 31 01 • patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00 (maatschappelijk werk, vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levensbeschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal) • ombudsdienst: T 03 821 31 60 • inlichtingen facturen: T 03 821 31 28 • school in het UZA: T 03 821 58 86 Herstellen in zorghotel Drie Eiken Na een operatie kunt u verder aansterken in zorghotel Drie Eiken, een comfortabel verblijf met professionele zorgvoorziening. Ook familie en vrienden kunnen er terecht voor overnachting vlakbij het UZA. Meer info en reservaties: www.drie-eiken.com, T 03 821 12 11 Gastenkamers Ter Weyde Wilt u in de buurt van het ziekenhuis overnachten, dan kunt u terecht in onthaaltehuis Ter Weyde. Vrijwilligers bieden er een eenvoudig maar warm onthaal aan een billijke prijs. Ter Weyde bevindt zich op 200 meter van het UZA (Edegemsesteenweg 240, 2610 Wilrijk). Voor meer info: www.uza.be/terweyde, T 03 440 48 18. Winkelgalerij In de inkomhal vindt u: • de cafetaria, in de week open van 8.30 tot 20 uur; in het weekend en op feestdagen van 12 tot 20 uur • een broodjeszaak, in de week open van 9 tot 14.30 uur • een winkel Momen’to Shop Delhaize met een ruim aanbod verse voe­ ding, drank, lectuur, geschenkartikelen … Open op weekdagen van 8.30 tot 20 uur. In het weekend en op feestdagen van 12 tot 17.15 uur. • een bloemen- en pralinewinkel ‘Gift Shop’, open van maandag tot en met vrijdag van 11 tot 19:30 uur. In het weekend en op feestdagen gesloten. • een bankautomaat Restaurant Het restaurant vindt u op -1 op het einde van de bezoekersgang. Het is elke werkdag open van 12 tot 14 uur. Meer info: www.uza.be Het UZA draagt het JCI-label voor veilige en kwaliteitsvolle zorg.

Abonnement Wenst u een gratis abonnement op Maguza, wilt u een adreswijziging door­geven of wilt u het magazine niet langer ontvangen? Bel 03 821 32 96 of stuur uw naam en adres naar UZA, afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, of surf naar www.maguza.be/abonnement. U kunt hier ook inschrijven op de gratis digitale nieuwsbrief van Maguza.

Colofon

MagUZA · driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen · jaargang 29, juli 2017 · Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, communicatie@uza.be · Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der Straeten · Hoofdredacteur: Evita Bonné · Redactieraad: Mathias Allegaert, Bettina Blaumeiser, Evita Bonné, Patrick Cras, Annick Deckers, Anneleen De Vos, Jonas De Wolf, Ingrid Roosen, Bharati Shivalkar, Elke Smits, Paul Van Aken, Ann Van De Velde, Miranda Van De Wiele · Redactie & realisatie: Jansen & Janssen ­Creative ­Content, www.jaja.be · Fotografie: Frank Bahnmuller, Jan Locus, Eric de Mildt, Thomas Legreve, Frank Toussaint · Illustratie p. 14-16: Frederik van den Stock · K ­ ruiswoordraadsel: Freddy Roegiest · Reclameregie: Media Surplus, www. media-surplus.be · De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verant­ woordelijkheid van het UZA. Maguza wordt gedrukt op FSC-­papier, afkomstig van duurzaam beheerde bossen.

‘May mogen we nooit vergeten’ Hilde Claessens is verpleegkundige op de spoeddienst. In 1988 verloor ze een geliefde collega, May, bij een vreselijke ontploffing in de Sudermanstraat. En dat mag nooit vergeten worden, vindt Hilde. ‘Ik werk al sinds 1980 op de spoedafdeling. Enkele jaren later kwam May bij ons werken, een heel fijne collega-verpleegkundige. May ging samenwonen met haar vriend, in twee duplexappartementen in dezelfde blok, en nadien kregen ze samen een dochtertje, Charlotje. Omdat het kindje ziek was, besliste May om over te schakelen op nachtdiensten zodat ze overdag thuis voor haar kind kon zorgen. Maar die nachtdiensten lagen haar niet. Toen het wat beter ging met haar dochtertje, besloot ze om toch terug in dagdienst te werken. De ochtend van haar eerste dagdienst sloeg het noodlot toe. Ze stond op, stak het licht aan, en het hele gebouw ontplofte. Haar man overleefde, maar May en Charlotje, die bijna een jaar was, niet. Wij waren toen de enige spoedafdeling met een MUG, en dus werd ons team opgeroepen. Dr. Beaucourt was de arts die ter plaatse ging. De collega’s hoorden over welke straat het ging, en vreesden meteen voor May. Ikzelf had late dienst en ik hoorde het nieuws pas bij het opstaan. Ik heb meteen mijn collega’s op de spoed gebeld. Ik vroeg of May op het werk was verschenen. Nee, klonk het. Toen wist ik genoeg. Voor ons team was dat natuurlijk een enorme klap. Hoe ga je om met zo’n verlies? May was ook een heel speciaal iemand. Ze was zo lief, en zo mooi. Dat haar kindje gezondheidsproblemen had, was al zo jammer. En net toen het wat beter begon te gaan, gebeurde dat. Vandaag zijn er niet zoveel collega’s meer die haar nog gekend hebben, maar ik vind dat ze niet vergeten mag worden.’ 39


UZA AGENDA

juli augustus september

2017

ACTIVITEITEN VOOR KANKERPATIËNTEN 1 INFOSESSIE HORMOON­ THERAPIE BIJ PROSTAAT­ KANKER

2 REVALIDATIE BIJ KANKER: PRAKTISCH

3 INFOSESSIE OVER VERMOEID­ HEID BIJ ­ EN NA KANKER

3 LOOK GOOD, ­ FEEL BETTER

Tijdens deze infosessie komt u meer te weten over de hormoontherapie bij prostaatkanker. Ook vrienden en familie zijn welkom.

Kom meer te weten over de reva­ lidatie bij kanker en ga naar huis met praktische tips om je revalida­ tie aangenamer te maken.

Tijdens deze avond komt u meer te weten over omgaan met vermoeidheid tijdens of na een kankerbehandeling.

Datum

Datum

Datum

10 augustus 2017

4 september 2017

Tijdens deze workshop leert u in een halve dag een aantal eenvou­ dige make-up en schoonheidstech­ nieken die de nevenwerkingen van een kankerbehandeling maskeren en uw lichaam verzorgen.

7 augustus 2017

Uur

Uur

Datum

Uur

19:00

18:30

13 september 2017

10:00 - 21:00

Locatie

Locatie

Uur

Locatie

UZA, auditorium Kinsbergen (route 12)

UZA – VIP-restaurant (route ‘VIP-restaurant)

Locatie

Info en inschrijven

Info en inschrijven

Deelname is gratis www.uza.be/kankeractiviteiten 03 821 56 16

Deelname is gratis www.uza.be/kankeractiviteiten 03 821 56 16

UZA, auditorium Kinsbergen (route 12)

Info en inschrijven www.uza.be/kankeractiviteiten of 03 821 56 16

PATIËNTEN­ACTIVITEITEN WERELD ­ HEPATITIS DAG Tijdens deze infodag zijn patiënten welkom in de inkomhal van het UZA voor meer informatie over hepatitis C. Wie wil kan zich meteen laten testen.

40

Datum 28 juli 2017

Uur 09:00 - 17:00

Locatie inkomhal UZA

Info Deelname is gratis www.uza.be/ werelddag-tegen-hepatitis

12:00 - 16:00 UZA – VIP-restaurant (route ‘VIP-restaurant’)

Info en inschrijven Deelname is gratis www.uza.be/kankeractiviteiten 03 821 56 16


ZORG

Patiënten met oedeem kunnen sinds februari in het Zorghotel Drie Eiken terecht in de gloednieuwe oedeemkliniek van het UZA en de Universiteit Antwerpen. Die combineert de gespecialiseerde behandeling van oedeem met het comfort van een hotel.

Oedeemkliniek opent in zorghotel

B

ij patiënten met oedeem hoopt zich onder de huid vocht op, met zwelling van bijvoorbeeld een arm of been tot gevolg. Oedeem kan het gevolg zijn van een kankerbehandeling, een aangeboren probleem in het lymfestelsel, een genetische afwijking, infectie of trauma. Wat de oorzaak ook is: oedeem moet worden behandeld, omdat het erg pijnlijk kan zijn en om blijvende schade aan de huid en de weefsels te voorkomen.

In beweging blijven ‘Bij de behandeling van oedeem zijn verschillende specialisten betrokken, die allemaal actief zijn in de oedeemkliniek,’ zegt prof. dr. Wiebren Tjalma,

INFO

medisch coördinator van de multidisciplinaire borstkliniek van het UZA. ‘Zo is oedeem na borstkanker wellicht de best gekende oorzaak maar het is zeker niet de enige. Het multidisciplinaire team is samengesteld vanuit de diensten fysische geneeskunde, thorax- en vaatheelkunde, nucleaire geneeskunde, de multidisciplinaire borstkliniek, wondzorg, dermatologie en REVAKI-MOVANT van de Universiteit Antwerpen. Mensen met oedeem hebben behandeling nodig, maar ze horen volgens ons niet thuis in een ziekenhuisbed. Ze zijn niet ziek en bovendien hebben ze juist veel beweging nodig.’ In het zorghotel zijn ruimtes ingericht voor raadplegingen,

technische onderzoeken, kinesitherapie met aangepaste toestellen en verbandzorg.

Niet elke dag over en weer De behandeling van oedeem is complex en patiënten moeten ook technieken aangeleerd krijgen om het probleem zelf onder controle te houden. ‘In een eerste, intensieve fase krijgt de patiënt gedurende twee, drie weken elke dag een behandeling om het oedeem zo snel mogelijk te verkleinen,’ zegt prof. dr. Nick Gebruers, onderzoeker bij de onderzoeksgroep MOVANT (opleiding Revalidatiewetenschap­ pen en Kinesitherapie – Revaki) van de UAntwerpen. ‘En dan is het vaak handig dat ze niet elke dag over en weer naar huis moeten rijden. De behandeling zelf bestaat uit manuele

lymfedrainage, verbanden, fysieke oefeningen en huidhygiëne. Eens de grootste zwelling weg is, krijgen patiënten een therapeutische kous aangemeten om de zwelling onder controle te houden.’ Ook krijgen patiënten heel gerichte informatie want eens thuis moeten ze zelf in staat zijn om het probleem onder controle te houden, al dan niet samen met een lokale kinesist. Via terugkom-momenten worden ze wel opgevolgd door de oedeemkliniek. Naast een gespecialiseerd behan­ delcentrum is de oedeemkliniek ook een expertisecentrum met een grote focus op wetenschappelijke kennis en vindt er wetenschappelijk onderzoek plaats om de behan­ deling van lymfoedeem verder te verbeteren. Alleen maar pluspunten voor de patiënt dus. 

Oedeemkliniek@uza.be, T 03 821 42 42

41


KRUISWOORDRAADSEL

Puzzel & win! 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

1 2 3

9. afkomst (Eng.) – keurmerk – bootreis 10. groente – wisselgebruik – wijfjesschaap – moerasvogel 11. darmbacterie – glansloos – Ecuador 12. hoger onderwijs – schermwapen – zonder toevoegsel – aansporing 13. selderie – meetstok – karaat – op welke manier 14. watering – eirond – soort schimmelkaas 15. jaartelling – verbod – ModeMuseum – laatstleden 16. dag dat men in een ziekenhuis verblijft – neerslachtigheid

5

4

4

5 6

6

7 8 9

3

10 11

2

Verticaal

12

1.

13

1

14

2.

7

3. 4. 5. 6.

15 16

8 1

2

3

4

5

6

7

8

7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.

Horizontaal 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

druivensuiker – het ontstaan van zwangerschap voertuig – uitbouw – Japanse noedelsoep stannum – kansspel – Oudnoorse goden – met dank gebak – eveneens – paardenkracht – praatvogel jutezak – japon – bijbelse plaats Internationaal Olympisch Comité – middel tegen eksterogen naamval – kapmantel – zigeunervolk – rolsteen echtgenote – belegen – advies – plus

Doe mee en win!

1 2

Heb je het letterwoord ontdekt? Mail het dan voor 20 augustus 2017 met je naam en adres naar maguza@uza.be of stuur een briefkaart naar Maguza, UZA – ­Afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 ­Edegem en maak kans op één van de vier Vivosmart-toestellen van Garmin, een slimme activity tracker met hartslagmeting op de pols, die stappen, afstand, calorieën, hartslag, opgelopen trappen en trainingsintensiteit weergeeft. 42

3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

14. 15. 16.

1

2

3

+ M E L A N I N E + C A R I E S

N A S I + O V E R K O P + E T C

E N + P R O + B I O + P A R M A

4

5

U R I E T E + K A S R + A P + U S + O R K O + E I R S + A A R L

hormoon dat productie van maagsap stimuleert – deel van het hoofd maangodin – verbindingsgang – Romanum Imperium grondtoon – alfabet – doelpunt – graszode brilslang – collectieve arbeidsovereenkomst – inval Latijnse bijbelvertaling – buisje – eerste vrouw Japanse munt – massage om onderhuidse vetophopingen te verwijderen – kluitenbreker bijgevolg – biljartstok – katachtig roofdier touw – lichaamsdeel – binnen – oud stuk stof ferrum – zanggroep – heks – bazige vrouw bid (Lat.) – werktuig – duw zaaddodend middel – prul lust – akelig – uitroep van verdriet – middeleeuwen ingeschakeld – universitair ziekenhuis – moed – granaat Trade Mark – zoutachtig – gebalk – ogenblik honingbij – schoolvak – bijbelse hogepriester pijnstillende stof, in de hersens aangemaakt – hol buisje om vocht af te nemen of medicijnen toe te dienen

6

7

8

9

10

11

12

13

14

O + L I P O S U C T I E + S L A

P R E T + V I R U S + R A I + T

S A R + B E S + L B S + A R N I

Y D + A A R + F I L T E R + U N

C I E R + G I L + A A D + A M A

H O E + P E R I C A R D I U M

I + G A U W + K U S + A M + E D

A V A L + I O + T J A + M A R E

T E + A R C H I + E N T E R

15

16

E T E R + H I E R + T O R E R T O

R E U M A T O L O G I E + S A X

Oplossing maguza 108 INJECTIE De winnaars zijn: Greet Cavens (Grobbendonk) Rita Blommaert (Wilrijk) Tessa Carpentier (Lier) Theo Van Hoorick (Brasschaat) Zij ontvangen hun Vivosmart-­ toestel binnenkort in de bus.


COLUMN KATTY ALLAERT

Katty Allaert werkt al 20 jaar als journalist op de vrt-nieuwsdienst. Voor Het Journaal maakt ze reportages over gezondheid. Ze schreef mee aan een boek over allergieën en werkt nu aan een boek over rugpijn. Ze is geboeid door alle mooie ­dingen in het leven.

Het UZA zoekt vrijwilligers Het UZA zoekt vrijwilligers met een warm hart en een luisterend oor voor patiënten. Legt u graag nieuwe contacten en heeft u tijd om zich in te zetten voor de medemens? Wilt u helpen met transport van patiënten in rolstoel of bedlegerige patiënten van en naar onderzoeken/behandelingen? Wilt u deze patiënten tijdens het vervoer bijstaan met een babbel en ondersteuning? En kunt u zich minimum 4 tot 8 u per week vrij maken in de voormiddag (van 9-13u)? Stel u dan kandidaat als vrijwilliger bij het UZA! Neem contact op met vrijwilligerscoördinator Nora Lens, tel. 03 821 40 11 of nora.lens@uza.be.

UZA / Wilrijkstraat 10 / 2650 Edegem Tel 03 821 30 00 / Fax 03 829 05 20 www.uza.be

Zeg nooit zomaar nootje tegen een pinda …

H

et was in het vliegtuig dat wij voor het eerst kennismaakten met de kwalijke gevolgen van een pindanoot. De piloot had aangekondigd dat hij de landing zou inzetten en onze peuter zag dat niet zitten. Een oudere dame naast ons wou hem onopvallend troosten … met de pinda’s die ze als borrelhapje had gekregen. Onze peuter raakte vrijwel onmiddellijk in ademnood. Gelukkig hadden we de noodmedicatie bij de hand. Zo’n apennootje ziet er klein en onschuldig uit, maar voor wie last heeft van voedselallergieën kan het een geduchte vijand zijn. Trouwens – zo heb ik me laten vertellen – een echte noot is het niet eens. Ze zou eerder bij de familie van de groenten thuishoren. Maar noot of geen noot, de allergie voor pinda vind ik de gemeenste aller voedselallergieën, een bedenkelijke eer voor zo’n klein ding. Eén nootje, of nog minder, kan voldoende zijn. Het dochtertje van een collega heeft permanent een tasje met een Epipen bij zich, zo’n adrenalinespuit die levens kan redden bij een allergische shock. Zij is één keer bewusteloos gevallen toen ze te dicht bij een vriendje kwam dat pinda at. De geur van pinda was al voldoende om een allergische reactie uit te lokken. Pinda is ook nog eens een verborgen verleider, want het zit in nogal wat koekjes en chocolades, zelfs in satékruiden. Mijden dus die pinda, tenminste zo is het ons altijd geleerd. In het UZA – hypergespecialiseerd in voedselallergieën – veranderen ze het geweer nu van schouder. Kindjes met een mogelijke voedselallergie krijgen al heel vroeg pindakaas. Eerst een heel klein beetje, en als het goed gaat steeds meer, vanzelfsprekend onder strikt toezicht van een arts. Het zou het risico op een latere pinda-allergie verkleinen. Fijn nieuws is dat. Het is beter voor de kinderen dat ze wél pinda’s kunnen eten en het bespaart de ouders veel kopzorgen. Want helemaal gerust ben je met een allergisch kind nooit. Met onze peuter is het na het incident op het vliegtuig helemaal goed gekomen, maar écht vertrouwen doe ik die pinda niet. Of toch niet helemaal.

43


GEHOLPEN

Niet in een glazen kastje Stan (3) heeft mucoviscidose. ‘Sinds de diagnose is ons leven sterk veranderd. Maar we steken hem niet in een glazen kastje’, zegt mama Vicky.

G

een snoepjes willen delen? Dan geen snoepjes, beslist Vicky kordaat. Zij en papa Erwin behan­ delen Stan niet anders dan grote broer Cas. ‘Alleen als hij op de zetel springt, mag dat. Want hij moet veel bewegen’, lacht Vicky. Het jongetje was vijf maanden toen de artsen bij hem muco­viscidose vaststelden: een ongenees­ lijke ziekte die onder meer met longproblemen gepaard gaat. ‘Hij had toen dagenlang overge­ geven, het gevolg van ernstige constipatie. We belandden via de spoed in het UZA. Daar viel de diagnose mucoviscidose. Vandaar ook de opstopping: muco­patiëntjes verteren hun eten slecht. Op korte tijd kwam zowat het hele muco­ team bij ons langs: kinderarts prof. dr. Verhulst – voor ons dr. Stijn –, de mucoverpleegkundige, de diëtiste, de kinesitherapeut, de sociaal werkster,

Oproep 44

de maag-darmspecialist … Ons leven veranderde drastisch. Ik stopte met werken omdat mijn job als verzorgster van zieke kinderen te veel risico’s inhield voor Stan. En zijn verzorging – twee keer per dag aerosollen, neusje spoelen, materiaal steriliseren … – neemt veel tijd in beslag. Daarnaast gaat hij minstens drie keer per week naar de kinesitherapeut, onder meer om de slijmen in zijn longen los te maken. We moeten ook erg uitkijken voor infecties: vooral in stilstaand water kunnen voor hem gevaarlijke kiemen zitten. Gelukkig is hij nog maar een paar keer echt ziek geweest.

Kleuterschool Het mucoteam kent ons intussen heel goed. Een superteam! We gaan om de paar maanden

op controle, maar bij problemen mogen we altijd contact opnemen, ook in het weekend. We krijgen dan altijd snel reactie. En bij de jaarlijkse controle plant de verpleegkundige alle afspraken op één dag. Intussen heb ik een andere job en gaat Stan naar de kleuterschool. Mucoverpleegkundige Hilde is tijdens een infoavond voor leerkrachten uitleg komen geven over zijn ziekte. De school is erg begripvol. Zo besloot de juf meteen het aquarium voor een jaartje te bannen. We volgen Stans therapie heel strikt op – in drie jaar tijd hebben we wel­geteld twee keer een aerosolbeurt overgeslagen –, maar we steken hem niet in een glazen kastje. Toen hij onlangs naar een verjaardagsfeestje mocht, was ik heel blij. Want we willen vooral dat Stan een normale, gelukkige jeugd heeft.’ 

Hebt u ook iets bijzonders meegemaakt in het UZA? Laat het ons weten via maguza@uza.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.