MagUZA 107 - Januari 2017

Page 1

maguza januari 2017

Zorgmagazine van het UZA

Afgiftekantoor Gent X, Maguza 107, Tijdschrift – kwartaalblad, januari - februari - maart 2017, v.u. Johnny Van der Straeten, Universitair Ziekenhuis Antwerpen, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Hulp bij vruchtbaar­­heids­problemen

Eindelijk zwanger! dossier ­

SPOEDAFDELING Terugblik op de aanslagen GEZONDHEID De gevaren van geluidsoverlast UZA FOUNDATION Een steuntje in de rug

FERTILITEIT


start to

move

vĂ­vosmartÂŽ HR


IN DIT NUMMER

RADIOLOGISCHE STRALING

dossier

GELUIDSOVERLAST

8

UZA FOUNDATION

28

39

­ FERTILITEIT

MEDISCH 19

7 op 100 Vlaamse baby’s wordt geboren na een vruchtbaarheidsbehandeling. Het ­fertiliteitscentrum van het UZA zoekt volop mee naar steeds betere technieken.

GEZOND

8

Zuinig met radiologische straling: het UZA geeft het voorbeeld

28

Mag het wat stiller?! Geluidsoverlast en uw gezondheid

12

Spoedafdeling na 22 maart: voorbereid op het ergste?

30

5 tips in geval van griep

17

Sneller op de been na darmoperatie

ZORG 32

Weer aan de slag na een lange ziekte

34

Zorgkwaliteit: wat vindt de patiënt?

39

UZA Foundation: geef het onderzoek een duwtje in de rug

‘De betrokkenheid, eerlijkheid,

Alle artikels zijn te vinden op

maguza.be

steun … we zijn in het fertiliteits-

EN VERDER

centrum al die tijd 14

Uitgedokterd: e-health en telegeneeskunde

41

U zegt: een supplement?

Schrijf je vandaag nog in op onze elektro­nische nieuwsbrief.

36

Witjas van dienst: werken in het vaatlabo

Ga naar www.maguza.be/­ abonnement

goed opgevangen.’

Elke (28) verwacht samen met Stijn een kindje in februari, na IVF

3


VOORAF

Hoe kunnen we een langetermijnstrategie uitwerken als de prioriteiten constant veranderen?

 en kwaliteit Kennis

Hervorming

H

et huidige systeem van gezondheidszorg is niet langer duurzaam door de toenemende kosten in een land met begrotingstekorten en een gigantische overheidsschuld. Minister Maggie De Block heeft daarom een ambitieus hervormingsplan gelanceerd, dat in het eerste kwartaal van 2017 al tot resultaten moet leiden. De vergrijzende patiënt, de geïnformeerde patiënt-consument, de toename van chronische ziekten, de zegen van de technologische evolutie versus de hypotheek van haar stijgende prijs, de digitale revolutie: ze wil alles in één keer oplossen. De enige verandering die de andere problemen kan helpen oplossen, is de digitale revolutie. Alle andere veranderingen leiden tot hogere kosten. Het UZA is voorloper op het vlak van e-health en telegeneeskunde, maar alhoewel daardoor het comfort voor de patiënt verhoogt, de kwaliteit van de klinische opvolging verbetert en de kosten voor de overheid dalen, is er geen financieringsmodel voor deze verschuiving in de gezondheidszorg. De overgang naar een zorgcontinuüm waarbij de patiënt op afstand opgevolgd wordt en voor een deel van zijn zorgtraject thuis kan worden behandeld, wordt niet financieel gestimuleerd. Alleen maar besparen zal de kosten voor de patiënten doen stijgen: ziekenhuizen zullen uiteindelijk niet anders kunnen dan diensten en materialen doorrekenen aan patiënten. De algemene toegankelijkheid en betaalbaarheid voor patiënten komt op de helling te staan. De vraag waar ziekenhuizen mee geconfronteerd worden is: hoe kunnen we een langetermijnstrategie uitwerken voor een betere patiëntenzorg als we constant geconfronteerd worden met andere prioriteiten van de overheid?

Johnny Van der Straeten Gedelegeerd bestuurder 4


DOORGELICHT

Smetteloos Zo’n 62.500 sets met medische instrumenten, overwegend van het operatiekwartier, passe­ ren jaarlijks door een van de vier sterilisatie­ toestellen van de dienst centrale sterilisatie. Na een uitgebreide voorbehandeling en wasmachinebeurt gaan de instrumenten inge­ pakt de sterilisator in, bij een temperatuur van 121 of 134° celsius. In die steriele verpakking krijgt de dienst ze dan terug. De centrale sterilisatie draait 24 op 24 uur: instrumenten die overdag tijdens de raadplegingen werden gebruikt, worden ‘s nachts gesteriliseerd. Zo ook materiaal dat tijdens een nachtelijke operatie dienst heeft gedaan. Op de foto inge­ pakte instrumentensets van het operatiekwartier, klaar om in de sterilisator te gaan.

5 5


KORT

Slaap

in klare taal Prof. dr. Johan Verbraecken, hoofd van het slaapcentrum van het UZA, ontving in november de Jaarprijs Wetenschapscommunicatie van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Die prijs gaat naar wetenschappers die op een creatieve en toegankelijke manier hun inzichten overbrengen op een breder publiek. Verbraecken kreeg de onderscheiding omdat hij zich al jaren inspant om de kennis over slaap te vergroten bij diverse doelgroepen: van kinderen tot senioren en van Libellelezers tot nachtverpleegkundigen. www.kvab.be/owc

Betaal uw factuur met Doccle of POM

Elke maand verstuurt het UZA duizenden facturen. Een hele berg papier dus. Wie dat wil, kan daarom vanaf nu zijn facturen online beheren en betalen. U hebt ­daarbij twee opties: - u ontvangt en betaalt uw factuur via ­Doccle, een digitale brievenbus. ­Registeren doet u op www.doccle.be. - u betaalt via de app POM. Er zijn twee mogelijkheden: u scant de QR-code op de factuur of u laat uw facturen rechtstreeks in POM aankomen. POM vindt u in de App Store of bij Google Play. Zie www.justpom.be.

Meer weten? www.uza.be/financiele-informatie 6

AZ Klina

‘Antibiotica worden nog te vaak uit voorzorg voorgeschreven bij verkoudheden en griep.’ Prof. dr. Herman Goossens, UZA-diensthoofd klinische biologie, in Het Laatste Nieuws op 19 november. Buiten het ziekenhuis worden in België per 1.000 inwoners nog 1.000 antibioticabehandelingen voorgeschreven per jaar. In Nederland maar 400 à 500, in Zweden zelfs 320. De overheid lanceerde daarom de campagne ‘Antibiotica: gebruik ze goed en enkel als het moet’ (­­www.gebruikantibioticacorrect.be). Het UZA volgen? facebook.com/Universitair­ ZiekenhuisAntwerpen twitter.com/UZAnieuws

mee in zorgnetwerk UZA Het UZA bundelde al langer de krachten met AZ Monica en AZ Heilige Familie in een Antwerps zorgnetwerk. Afgelopen najaar werd die ziekenhuizengroep uitgebreid met AZ Klina Brasschaat. De bedoeling van het netwerk is dat alle patiënten uit de brede Antwerpse regio dicht bij huis terechtkunnen voor hooggespecialiseerde zorg en de nieuwste behandelingen. De ziekenhuizen vullen elkaar aan qua zorgaanbod en ligging. Zo focust het UZA als academisch centrum op innovatieve behandelingen, terwijl AZ Klina onder meer sterk is in de behandeling van hart- en vaatziekten en neurologische aandoeningen. De speerpunten van AZ Monica zijn onder meer orthopedie, oogheelkunde en mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. AZ Heilige Familie Rumst heeft gespecialiseerde afdelingen voor onder meer de diabetische voet en kniechirurgie. Het Antwerpse zorgnetwerk telt zes ­campussen, goed voor 1.827 bedden en 941 artsen.


Online opvolging na beroerte

Vier ziekenhuizen, waaronder het UZA, lanceren begin 2017 het proefproject beroertecoach.be, een online coaching- en consultatieplatform om patiënten die een beroerte hebben gehad na hun ziekenhuisopname te begeleiden. De patiënt staat via het platform in contact met de beroertecoach van het ziekenhuis en speelt zelf ook een belangrijke rol in zijn begeleiadingstraject. Ook thuiszorgdiensten en huisartsen zijn via het platform bij de zorg betrokken. Het poefproject vindt plaats in drie regio’s: Noord-West-Vlaanderen (AZ St-Lucas Brugge & AZ St-Jan Brugge-Oostende), Zuid-West-Vlaanderen (AZ Groeninge) en ­Antwerpen (­Neurovasculair Referentiecentrum, UZA). Meer info? Neurovasculair referentiecentrum, T 03 821 38 03, T 03 821 33 28.

Prenatale test NIPT

voortaan goedkoper De prijs van de NIPT, een prenatale test op basis van bloedonderzoek, is sinds kort gedaald van 390 euro naar 290 euro. De NIPT (niet-invasieve prenatale test) analyseert het DNA van de ongeboren baby in het bloed van de moeder. Hij wordt vooral gebruikt om het syndroom van Down uit te sluiten, maar kan ook andere chromosale afwijkingen opsporen. Dat gebeurt met een trefzekerheid van meer dan 99 procent, zonder dat daarvoor een risicovolle vruchtwaterpunctie of vlokkentest nodig is. Alle Belgische genetische centra bieden het onderzoek sinds enkele jaren aan. Voorlopig is er geen terugbetaling, maar dankzij technologische verbetering en gestegen expertise en productiviteit kunnen de centra de prijs laten dalen met 100 euro. Het UZA ontving voor de test de BELAC-accreditatie, wat een belangrijke kwaliteitsgarantie is. Tot nog toe werden al meer dan 30.000 tests uitgevoerd. Daarbij werd nog geen enkele keer een downdiagnose gemist. www.genetica-antwerpen.be

Verwendag

op Valentijn Het Medisch Oncologisch Centrum (MOCA) van het UZA wil zijn kankerpatiënten een hart onder de riem steken. Tijdens de week van Valentijn verwennen we naar jaarlijkse traditie zowel kinderen als volwassenen met verschillende leuke en ontspannende activiteiten. Afgelopen jaar werden er in het UZA bijna 2150 kankerpatiënten behandeld. Elke dag komen er gemiddeld 50 patiënten naar de raadpleging en het oncologisch dagziekenhuis, en dagelijks verblijven er zo’n 100 kankerpatiënten op de verpleegeenheden. De week van Valentijn is een ideaal moment om die patiënten eens extra in de watten te leggen. Patiënten kunnen kiezen uit verschillende workshops. Voor de kinderen is er een speciaal programma vol leuke activiteiten. Alle oncologische en hematologische patiënten van het UZA en de partnerziekenhuizen (HF Rumst, AZ Monica en AZ Klina) zijn welkom. Meer info? Moca@uza.be en op uza.be/moca De activiteiten vinden plaats in het oncologisch dagcentrum (route 105). 7


MEDISCH

1

2

3

1

Prof. dr. Paul Parizel, diensthoofd radiologie

2

Timo De Bondt, medisch fysicus

3

Filip Deferme, hoofdverpleegkundige

De dienst radiologie doet al het mogelijke om de stralingsdosis voor patiënten tijdens een onderzoek zo laag mogelijk te houden. Die inspanning werd

Zuinig met radiologische straling

beloond met het EuroSafe Imaging Stars label, een Europees keurmerk voor goede beeldvorming.

UZA-aanpak internationaal bekroond

R

adiologische onderzoeken, zoals een RX of een CT-scan, zijn nodig om een diagnose te stellen. In die zin zijn ze vaak zelfs levensreddend. Maar een te hoge dosis aan röntgenstralen kan net schadelijk zijn voor de gezondheid. De dienst radiologie doet dan ook al jaren grote inspanningen om de stralingsdosis bij onderzoeken nauwkeurig op punt te stellen en

waar mogelijk te verminderen. Dat resulteerde in gevoelig lagere stralingswaarden én in 2016 ook in een belangrijke erkenning: als eerste in België ontving de dienst radiologie van het UZA het vijfsterrenlabel van EuroSafe Imaging, de hoogst mogelijke quotering. EuroSafe Imaging is een Europese organisatie die de kwaliteit en de veiligheid van de medische beeldvorming wil ­promoten en verbeteren.

Straling bij radiologische onderzoeken? • Radiologische onderzoeken maken gebruik van ioniserende stralen, waarvan de dosis wordt uitgedrukt in m ­ illisievert (mSv). Dat zijn stralen die genoeg energie hebben om elementaire verbindin­ gen tussen atomen te doorbreken. Teveel straling kan blijvende DNA-schade veroorzaken. • Belangrijk om weten: ioniserende straling maakt van nature deel uit van onze omgeving. Elke mens ontvangt in zijn dagelijks leven een dosis ioniserende straling, afkomstig van radioactieve componenten

8

in de lucht, maar ook van bestanddelen in sommige voedingswaren, bodem­soorten, bouwmaterialen … Op die manier krijgt een Vlaming gemiddeld elk jaar zo’n 2,4 mSv aan ­ioniserende stralen binnen. • Een klassiek radiologisch onderzoek van de borst­ kas levert zo’n 0,1 mSv aan ioniserende straling op, een mammografie 0,4 mSv. Bij een CT-onderzoek kan dat oplopen tot 2 à 7 mSv. Met gebruik van de allernieuwste technologie kunnen die dosissen echter gevoelig lager.

De hoeveelheid straling waaraan mensen bij radiologische onderzoeken worden blootgesteld, is met de opmars van de CT-technologie sterk toegenomen. Hoe meer onderzoeken een persoon in zijn of haar leven ondergaat, hoe groter het risico. Positief is dan weer dat de toestellen en de waakzaamheid rond straling met de jaren zo sterk zijn verbeterd, dat eenzelfde onderzoek almaar minder straling oplevert.

Minder straling, ­evenveel ­informatie Op de dienst radiologie is een ­multidisciplinair team van radiologen, verpleegkundigen, medische beeldvormers en een fysicus al jaren actief bezig met de vermindering van de stralingsbelasting. ‘In 2011 hebben we onszelf tot doel gesteld om de radiologische straling te verlagen zonder te moeten inboeten op beeldinformatie’, zegt prof. dr. Paul Parizel, diensthoofd radiologie en voorzitter van de European Society of Radiology.


Het UZA is erin geslaagd de stralingsbelasting bij sommige onderzoeken spectaculair te verlagen, bij sommige CT-scans zelfs met 45 procent.

‘Dat betekent in de eerste plaats: geen overbodige radiologische onderzoeken uitvoeren (zie kaderstuk) of waar mogelijk alternatieven zonder ioniserende straling aanbieden, zoals een echografie of MRI. Een tweede stap is om de stralingsbelasting tijdens de onderzoeken tot een minimum te beperken. Dat begint bij het toestel zelf: hoe nieuwer en beter de apparatuur, hoe minder straling.’ Maar daar houdt het niet op. In 2012 begon de dienst te werken met het softwarepakket DoseWatch®: daarin komen de toestelgegevens en de stralingsdosis per onderzoek en per patiënt van alle radiologische toestellen terecht. Die gegevens worden geanalyseerd en uitgezet in een grafiek. ‘De grote verdienste van het programma is dat het die massa aan gegevens eenvoudig toegankelijk maakt’, legt medisch fysicus Timo De Bondt uit. ‘Door systematisch te registreren hoeveel straling er per toestel en type onderzoek werd gebruikt, kwamen we tot

een maximaal aanvaardbare dosis per onderzoek. Op basis daarvan pasten we de instellingen aan. Zo konden we de stralingsbelasting bij sommige onderzoeken spectaculair verlagen, bij een CT-scan van de borstkas zelfs met 45 procent.’

Op het matje Belangrijk is ook dat de verpleegkundigen en de medische beeldvormers die de toestellen bedienen, opleiding krijgen om

spaarzaam met straling om te springen. ‘We maken hen bewust van stralings­hygiëne. Zo moet je de lichaamszone die met straling wordt onderzocht, zo klein mogelijk houden. En tijdens sommige fasen van een onderzoek volstaat een lagere beeldsnelheid. Dat scheelt meteen voor de stralingsdosis’, legt hoofdverpleegkundige Filip Deferme uit. Degene die het onderzoek uitvoert, is zelf verantwoordelijk. ‘Als

de stralingswaarde toch hoger ligt dan normaal, vraagt de software automatisch om dat te verantwoorden. Meestal is er een goede verklaring, bijvoorbeeld dat er een extra opname nodig was omdat de patiënt had bewogen. Soms ook moet een toestel opnieuw worden afgesteld.’ In de praktijk gaat het zelden om grote verschillen. Deferme: ‘Doordat we sterk met stralingsvermindering bezig zijn, scoren we hoe dan ook erg goed ➝ 9


MEDISCH

De verpleegkundigen en de medische beeldvormers die de toestellen bedienen, worden opgeleid om spaarzaam met straling om te springen.

We willen ook de ­onderzoeken meetellen die een patiënt in andere ziekenhuizen heeft gehad.

met onze dosiswaarden. Maar ook die kleine afwijkingen willen we eruit halen.’ Via DoseWatch® krijgt de medewerker die het onderzoek uitvoert, ook automatisch een overzicht van alle onderzoeken die de patiënt eerder in het UZA heeft ondergaan. Als een patiënt te veel scans na elkaar dreigt te krijgen, wordt dat besproken met de radioloog en de arts die het onderzoek aanvroeg. ‘De volgende stap is een centrale registratie in Vlaanderen, zodat we ook kunnen nakijken welke onderzoeken een patiënt in andere ziekenhuizen heeft gehad’, aldus Parizel. Het UZA vergeleek zijn eigen stralingsdosissen met andere ziekenhuizen. Parizel: ‘We hebben een wetenschappelijk samenwerkingsverband met het Sint-Jansziekenhuis in Brugge en het Heilig Hartziekenhuis in Lier, waarbij we onze gegevens qua stralings-

dosis aan internationale studies toetsen. Op dat vlak spelen we een pioniersrol in Vlaanderen.’

Grote onderscheiding voor het UZA Na al die inspanningen kwam de recente erkenning als een kers op de taart. EuroSafe Imaging is een initiatief van de European Society of Radiology. De diensten radiologie die het Stars-label van de organisatie dragen, engageren zich om de principes van veilige beeldvorming strikt toe te passen en vormen samen een excellentienetwerk in Europa. ‘Om het label te behalen moet je als dienst aantonen dat je over een hele structuur beschikt om de straling nauwkeurig te controleren: een multidisciplinair team dat zich met stralingsreductie bezighoudt, een precieze registratie van de gemeten straling, een uitgewerkt actieplan voor als de straling toch te hoog blijkt, onderhoudscontracten

voor de toestellen … Zo is er een lange lijst van criteria, die tweejaarlijks wordt bijgewerkt. Vergelijk het met de sterrenrestaurants in de Michelingids: die moeten ook aan veel voorwaarden voldoen om hun sterren te behouden’, verduidelijkt Parizel. Intussen wordt het project rond stralingsreductie uitgebreid naar andere diensten van het UZA die radiologische onderzoeken uitvoeren, zoals cardiologie, het operatiekwartier en de nucleaire geneeskunde. De afgelopen jaren organiseerde de dienst radiologie ook twee symposia rond de vermindering van stralingsbelasting, waarvoor telkens zo’n 130 deelnemers present tekenden. ‘Met onze lage stralingswaarden én met onze multidisciplinaire aanpak rond stralingsvermindering zijn we wereldwijd bij de koplopers. Daar mogen we best fier op zijn’, besluit Deferme. 

Overbodige onderzoeken vermijden Een voor de hand liggende manier om de hoeveelheid stralingsbelasting te verminde­ ren, is om geen radiologische onderzoeken uit te voeren die niet nodig zijn. Regelge­ ving uit 2013, over het voorschrijven van medische beeldvorming, bepaalt dat de arts die een radiologisch onderzoek voorschrijft,

INFO 10

genoeg informatie moet geven over de reden van het onderzoek. Zo kan de radio­ loog het nut ervan beoordelen. Hij of zij mag eventueel voor een ander onderzoek kiezen, bijvoorbeeld een echo of een MRI in plaats van een CT-scan. ‘In de praktijk wijken we maar zelden af van het voorschrift. Maar

Dienst radiologie, T 03 821 48 48, www.eurosafeimaging.org, www.uza.be/radiologie

als we vinden dat een bepaald onderzoek echt geen zin heeft, voeren we het niet uit. We zijn voorstander van een structurele aanpassing van de gezondheidszorg op dat vlak, onder het motto het juiste onderzoek voor de juiste patiënt, op het juiste moment’, zegt prof. dr. Paul Parizel.


UZA VERMINDERT STRALING bij radiologische o ­ nderzoeken

HOEVEEL MINDER STRALING?

- 42%

CT-scan hersenen

HOOGSTE QUOTERING in het EuroSafe Imaging ­Stars-label

- 22%

23 ziekenhuizen in Europa ➡ UZA enige in België

CT-scan longembolie (60 - 90 kg)*

- 48% CT-scan longembolie (-60 kg)*

- 45% CT-scan borstkas

STRALINGSREDUCTIE in 4 stappen

1. We vermijden overbodige

GEMIDDELDE STRALINGSBELASTING per onderzoek Soort onderzoek

onderzoeken

2. W e houden de stralingsdosis

gemiddelde dosis gemiddelde dosis in het UZA internationaal (in mSv) (in mSv)

CT-scan hersenen

1.2

2

CT-scan hals

1.4

3

CT-scan borstkas

3.3

5.2

CT-scan buikzone

6.8

10

RX borstkas

0.03

0.1

RX wervelkolom

0.9

1.5

voor een onderzoek zo laag mogelijk

3. We vergelijken onze stralingswaarden met die van andere ziekenhuizen en schieten in actie als we het minder goed doen

4. We houden bij welke radiologische onderzoeken een patiënt ondergaat

* Bij CT-scans van de borstkas en de buikzone is de benodigde stralingsdosis afhankelijk van het gewicht van de patiënt.

11


MEDISCH

In september was er nog een grote oefening waarbij een ongeval op de luchthaven in Deurne werd gesimuleerd. Toen werd ook de traumaopvang ingeoefend in samenwerking met defensie.

Rampenplanning in het UZA

Spoed staat klaar Op 22 maart 2016 net voor 8 uur ontplofte in de vertrekhal van Brussels Airport de eerste bom. Om 8:37 uur werd het eerste zwaargewonde slachtoffer opgevangen in het UZA. Iedereen stond klaar. Hoe bereidt de spoedafdeling zich voor op dergelijke grote incidenten?

D

e spoedafdeling van het UZA maakt deel uit van de rampenplanning op provinciaal en nationaal niveau. Als er ergens een incident gebeurt, kan het UZA de vraag krijgen om bijstand te leveren door een MUG-

12

team te sturen, gewonden op te vangen, psychosociale begeleiding te geven aan slachtoffers en hun naasten, … ‘Elk ziekenhuis heeft doorgegeven hoeveel patiënten, van licht- tot zwaargewond, het per uur kan opvangen in geval van een grote ramp,’ zegt spoedarts Ken Dewitte. ‘Op basis daarvan worden gewonden verdeeld over de ziekenhuizen.’

Interne en externe incidenten Om voorbereid te zijn, heeft het UZA een ziekenhuisnoodplan klaarliggen. Spoedverpleegkundige Harald Horions: ‘Die noodplannen bereiden ons voor op externe incidenten met een grote toestroom van patiënten, maar ook op interne noodsituaties,

zoals pakweg een stroompanne, een groot ICT-probleem of een bommelding.’ De plannen worden opgesteld door een speciale werkgroep waarin naast artsen en verpleegkundigen nog andere medewerkers zitten, zoals technici en ICT’ers. De werkgroep stelt ook allerlei procedures op, bijvoorbeeld om zwaargewonden snel naar het ­operatiekwartier te krijgen. Als het ziekenhuisnoodplan in werking treedt, komt er in het ziekenhuis eveneens een coördinatie- en commandocel samen, om alles te coördineren. Een plotse grote toestroom van patiënten vraagt heel wat organisatie. Spoedarts Philip Verdonck: ‘De spoed wordt volledig anders ingedeeld. Er worden specifieke boxen en specifieke teams toegewe-


Dr. Ken Dewitte, spoedarts

1

Harald Horions, spoedverpleegkundige 2

1

2

Aanslagen 22 maart

Slachtoffers in het UZA zen aan de ramp, en de slachtoffers van de ramp komen via een aparte weg de spoedafdeling binnen.’ Dewitte: ‘We zetten een aparte ontvangstruimte op waar de triage gebeurt. Gewonden kunnen ook besmet zijn met gevaarlijke stoffen. Dan kunnen we een zogenaamde keten opstellen waarin we de patiënten eerst decontamineren, bijvoorbeeld door ze te douchen.’ Verdonck: ‘Bij een aanslag kan je bovendien ook daders binnenkrijgen. We checken dus altijd of de patiënt niet gewapend is of een bom bij zich draagt.’

Oefenen op het terrein Een belangrijk aspect van rampenplanning is de deelname aan oefeningen die regelmatig plaatsvinden. ‘Vorig jaar hebben we nog een grote interne oefening gehad,’ zegt Dewitte. ‘Het scenario was dat er een brand was in zorghotel Drie Eiken, die een ongecontroleerde toestroom van tientallen

patiënten veroorzaakte. Daar leer je altijd enorm veel uit.’ Ook aan oefeningen van de overheid neemt het UZA vaak deel. ‘We hebben een tweede MUG-voertuig, specifiek voor dat doel. In september was er nog een grote oefening waarbij een ongeval op de luchthaven in Deurne werd gesimuleerd. En bij de twee ­nachtelijke oefeningen in oktober rond mogelijke terroristische aanslagen in Antwerpen waren we met een aantal MUGteams aanwezig. Elk MUG-team krijgt daar ter plaatse een bepaalde rol toegewezen: de t­riage van de slachtoffers bijvoorbeeld, of de coördinatie. Zo oefenen onze ­mensen die rollen ook in. Daarnaast hebben we regelmatig ­oefenavonden om onze gestructureerde opvang van traumapatiënten te trainen. Bij de rampoefening op de luchthaven van Deurne hebben we zo onze traumaopvang ingeoefend in samenwerking met defensie.’ 

Op 22 maart kwam het nieuws van de aanslagen in Zaventem heel snel het UZA binnen. ‘We zijn meteen in een vooralarmfase gegaan: we bekijken dan hoeveel operatiekamers we kunnen vrijma­ ken en stellen teams samen om de slachtoffers op te vangen en te behandelen,’ zegt spoedverpleeg­ kundige Harald Horions. ‘Na de aanslagen in Parijs hadden we de procedure voor zo’n aanslag voor­ bereid.’ Om 8:37 uur kwam de eerste patiënt binnen. Spoedarts Ken Dewitte: ‘We wisten ongeveer wat voor letsels we konden verwachten bij de patiënten, dus waren er kleine teams gevormd met telkens een anesthesist, een chirurg en een orthopedist. Er werden operatiezalen vrijgehou­ den zodat die patiënten meteen konden doorstromen. We hebben uiteindelijk drie zwaargewonde patiënten verzorgd en enkele lichter gekwetsten.’

Ook de dienst neus-keel-oorziek­ ten ving extra patiënten op: heel wat slachtoffers kampten immers met gehoorproblemen als gevolg van de ontploffingen. Spoedarts Philip Verdonck: ‘In totaal hebben we 32 mensen met gehoorletsels behandeld in de hyperbare kamer. Daarnaast hebben we psycho­ sociale teams gestuurd naar een school, om een groep leerlingen te begeleiden die in de luchthaven was tijdens de aanslag.’ Hoe is het voor het perso­ neel om betrokken te zijn bij de hulpverlening na zo’n aanslag? Verdonck: ‘Het grootste verschil is dat het veel sneller moet gaan. Bij een ander spoedgeval besteed je meer tijd aan diagnostiek, deze patiënten moeten vooral snel naar het operatiekwartier. Ook nieuw is dat we voor het eerst beseffen dat we zelf een doelwit kunnen zijn, zowel in het ziekenhuis, als op de plaats van een incident.’

13


UITGEDOKTERD

E-health en telegeneeskunde

‘ Tijd om de knoop door te hakken’ E-health, e-gezondheid, telegeneeskunde, monitoring vanop afstand … de digitale revolutie zorgt ook in de gezondheidszorg voor grote veranderingen. Hoe ziet prof. dr. Guy Hans, medisch directeur van het UZA, de gezondheidszorg evolueren? Welke voordelen en uitdagingen brengt e-health met zich mee? En waar staan we vandaag?

Eerst en vooral: wat houdt e-health eigenlijk in? Prof. dr. Guy Hans: ‘E-health is een containerbegrip waar heel veel kan onder vallen: gaande van het elektro­ nisch patiëntendossier, over het elek­ tronisch geneesmiddelenvoorschrift tot allerlei toepassingen van mobiele geneeskunde waarbij patiënten vanop afstand gezondheidsgegevens doorsturen naar de zorgverleners die hen opvolgen.’

Hoe ver staan we ­vandaag in ons land? ‘De overheid stimuleert e-health enorm. Zo worden de ziekenhuizen verplicht om werk te maken van een elektronisch patiëntendossier. Daarin hebben alle zorgverleners die bij een patiënt betrokken zijn en ook de patiënt zelf, toegang tot zijn of haar

14

medische gegevens, natuurlijk op voorwaarde dat de patiënt daar toe­ stemming voor heeft gegeven. Daar­ naast wordt er ook werk gemaakt van hubs, netwerken waar ziekenhuizen informatie kunnen delen. Als je bijvoorbeeld een scan laat maken in het ene ziekenhuis, maar je gaat op raadpleging bij een arts in een ander ziekenhuis, dan kan die laatste die scan ook zien. Voor een deel is dat al realiteit. Ook allerlei processen die de patiënt niet ziet, gaan al via elektroni­ sche weg, bijvoorbeeld de aanvraag tot terugbetaling van bepaalde geneesmiddelen bij de ziekenfond­ sen. E-health wordt stilaan concreet in ons land.’

Wat is de stand van zaken op het vlak van telegeneeskunde? ‘Rond telegeneeskunde lopen er de laatste jaren heel wat projecten,


Prof. dr. Guy Hans, medisch coördinator ­Pijncentrum en medisch directeur van het UZA

waarbij de patiënt in zijn thuisomge­ ving kan worden opgevolgd. Voorlo­ pig gaat het nog om proefprojecten, gesubsidieerd door de overheid of door wetenschappelijke instellingen, om nadien met de opgedane kennis verdere stappen te kunnen zetten.’

Wat is de grote ­meerwaarde van e-health en ­telegeneeskunde? ‘Ik ben ervan overtuigd dat het de globale kwaliteit van de gezondheids­ zorg zal verbeteren. Onder meer de levenskwaliteit van de patiënt neemt toe. Hij kan zijn gegevens doorsturen en moet zich daardoor veel minder verplaatsen. Tegelijk is de opvolging beter, want zijn parameters worden continu gemeten en ­geëvalueerd. Ook de toegankelijkheid van de zorg neemt toe: patiënten en zorgverle­ ners zullen nauwer in contact staan met elkaar. Bovendien zal het de

gezondheidszorg efficiënter maken. Door een betere preventie zullen de kosten dalen: problemen komen snel­ ler aan het licht waardoor er minder opnames nodig zijn. Als je patiënten na hun ontslag nog vanop afstand kan volgen, kan je sneller ingrijpen bij problemen en zo een heropname vermijden. Ook de interactie tussen de zorgverleners in en buiten de zie­ kenhuizen zal verbeteren. En voor het wetenschappelijk onderzoek komt er een grote hoeveelheid gegevens beschikbaar, waarmee je tegelijk ook de kwaliteit van de zorg beter kan opvolgen.’

Toch zijn er toch nog heel wat drempels? ‘Het vraagt een reorganisatie van de gezondheidszorg zoals we ze kennen. Zo zal de tijd die een zorgverlener steekt in het opvolgen

van gegevens of aan telefonisch advies vergoed moeten worden. Ook heeft de technologie zijn prijs. In het project Appi@Home, waarmee onze pijnkliniek de Agoria eHealth Award won voor het beste E-Health project van 2016, beschikten de patiënten thuis over een bloeddrukmeter, zuurstofmeter, activiteitsmeter, slaap­ monitor en weegschaal, allemaal verbonden met een smartphone die de gegevens doorstuurde. Ook daarvoor zou er een terugbetaling moeten zijn. De kostenstructuur is echter een moeilijke kwestie, want de besparing die e-health oplevert, zit in efficiëntie en kwaliteit, en is dus niet onmiddellijk berekenbaar.’

E-health zal de ­globale kwaliteit van de gezondheidszorg verbeteren, met meer levenskwaliteit voor de patiënt.

Zullen er op termijn ook minder personeelsleden nodig zijn? ‘Ik denk het niet, want tegelijk zet de vergrijzing zich door. De bevolking

➝ 15


UITGEDOKTERD

Tal van diensten in het UZA zijn bezig met telegeneeskunde, waarbij patiënten in hun thuisomgeving worden ­opgevolgd.

wordt ouder en kampt met meer chronische ziekten. Met het huidige personeel en de huidige infrastruc­ tuur kunnen we dat niet aan. Maar dankzij de efficiëntiewinst van de e-health lukt het met het huidige aan­ tal zorgverleners misschien wel.’

Hoe ver staat het UZA vandaag op het vlak van e-health? ‘We staan zeker in de frontlinie. We beginnen dit jaar met het elektronisch patiëntendossier. Nog een voor­ beeld: met het multidisciplinair pijn­ centrum lanceren we een interactief register voor alle patiënten in België met een ingeplante neurostimulator tegen chronische pijn. De patiënten zullen gegevens doorsturen en zowel de zorgverleners als de mutualiteiten kunnen hun progressie opvolgen. Tal van diensten zijn bezig met projecten of hebben al ervaring opgedaan, in de oncologie bijvoorbeeld, maar ook bij thuisbehandeling met antibiotica. Nog een voorbeeld zijn onze pijnpatiën­ ten die na een operatie nu thuis een specifieke pijnbehandeling krijgen. De thuisverpleegkundige stuurt de gege­ vens door en wij volgen op. Zo kan 16

de patiënt thuis toch dezelfde pijnstil­ ling krijgen als in het ziekenhuis.’

Wat met de veiligheid van al die gegevens?

Een opvallende vernieuwing in het UZA zijn ook de ­g­ezondheidskiosken?

‘De overheid werkt hard aan beveiligde communicatiekanalen voor patiëntengegevens. En ook voor de ziekenhuizen is dat een prioriteit. Op dat vlak moet er ook bij de patiënten een bewustwording komen: wie commerciële gezond­ heidsapps gebruikt, weet zelden wat er met die gegevens gebeurt. Ze staan ergens in de cloud, maar je mag er zeker van zijn dat ze bekeken worden door analisten van bedrijven. Dat willen we dus abso­ luut vermijden met de patiëntenge­ gevens. Zowel bij het doorsturen als bij het bewaren moeten er absolute ­veiligheidsgaranties zijn.’

‘Ja, voor de raadpleging kunnen patiënten zelf hun vitale parameters nemen, zoals hun bloeddruk, BMI, hartritme. Die gegevens komen dan terecht in hun medisch dossier. Niet alleen wint de arts zo tijd tijdens de raadpleging, het levert ook heel dynamische discussies op. Patiënten denken na over de uitslagen en de evolutie ervan. Het kan een grote impact hebben op het vlak van preventie, en tegelijk wordt de patiënt ook goed opgevolgd. Want als iemand drie of vier keer per jaar naar het UZA komt, beschik je zo over heel wat nuttige informatie. Dat patiënten zelf regelmatig vitale para­ meters zoals hun bloeddruk meten zal naar mijn mening in de toekomst een essentiële rol gaan spelen in de preventie van aandoeningen zoals hart- en vaatziekten.’

De patiënt krijgt door e-health ook een veel actievere rol in zijn behandeling? ‘Ja, hij moet actief info verstrek­ ken, metingen doen, vragenlijsten invullen … Maar ook de rol van de zorgverleners verandert. Het faceto-face contact vermindert, maar de zorgverlener zal veel meer gegevens moeten interpreteren, en reageren zodra dat nodig is. In elk geval moet de privacy van de patiënt altijd geres­ pecteerd worden. Het mag geen big brother worden.’

Welke stappen zijn nu nodig om e-health reëel te maken? ‘De uitdaging is om nu een struc­ turele financiering op poten te zetten, met een soort forfait voor teleconsult of telegeneeskunde. En wat bespaard wordt door e-health, zou opnieuw moeten geïnvesteerd worden in de nieuwe technologie. We zijn nu op een punt dat we moeten doorzetten. De zorgverleners zijn overtuigd en de druk van de maatschappij neemt toe. De overheid moet nu dus knopen ­doorhakken. Zo niet vrees ik dat men telegeneeskunde in het wilde weg zal gaan gebrui­ ken en dat ­patiëntengegevens zonder veel controle ergens worden opgeslagen. En dat zou een achteruitgang zijn in plaats van een stap vooruit.’ 


MEDISCH

1

2

1

Dr. Sylvie Van den Broeck, abdominaal chirurg

2

Veerle Schoeters, hoofdverpleegkundige

Sneller op de been na darmoperatie Patiënten die een darmoperatie ondergaan, kunnen vandaag soms al na drie dagen naar huis. Met dank aan het ERAS-programma, kort voor Enhanced Recovery After Surgery (versneld herstel na chirurgie).

P

atiënten die na een darmoperatie een week of langer in het ziekenhuis moeten blijven, zijn geen uitzondering. Maar is dat ook altijd nodig? ‘Begin 2015 is onze dienst gestart met het ERAS-programma: dat is een kwaliteitsprogramma voor chirurgie, waarin een twintigtal zorgmaatregelen zijn opgenomen die het herstel kunnen versnellen’, zegt abdominaal chirurg dr. Sylvie Van den Broeck. ‘Vaak kunnen patiënten daardoor ook vroeger naar huis. Concreet pakken we allerlei zaken anders aan, om het lichaam minder te belasten. Een maatregel die in het oog springt, is dat patiënten na de ingreep sneller weer in beweging mogen komen en met normale voeding starten. Op de dag van de operatie worden ze al aangemoedigd om iets kleins

INFO

eten. Daardoor daalt de kans dat de werking van hun maag en darmen stilvalt.’

Dagenlang in bed blijven? Daarnaast gebeurden er nog heel wat aanpassingen: patiënten krijgen bijvoorbeeld minder vloeistof toegediend tijdens de ingreep, wat hart en nieren minder belast. Ook het pijnbeleid is veranderd. Zo krijgen patiënten minder vaak morfine, wat ervoor zorgt dat hun darmen sneller weer actief worden. Om de kans op infecties te verkleinen, nemen we ook hun infuus of eventuele blaassonde of katheter sneller weg. En ook de diëtiste wordt nauwer bij het hele traject voor en na de operatie betrokken. ‘We hebben heel wat heilige huisjes laten sneuvelen. Jarenlang was het vanzelfsprekend dat je na een darmoperatie dagen

in bed moest blijven en dat je maar heel geleidelijk mocht beginnen eten, terwijl dat geen wetenschappelijk ondersteunde redenen voor zijn’, zegt hoofdverpleegkundige Veerle Schoeters.

Elke patiënt anders Essentieel is ook dat de patiënten duidelijke uitleg krijgen, zowel tijdens de raadpleging vooraf als bij de opname. Van den Broeck: ‘Daardoor zijn patiënten minder angstig. Ook dat heeft vaak een positieve invloed op het herstel en de pijnbeleving. We beklemtonen ook dat ze actief moeten meewerken, bijvoorbeeld wanneer ze worden aangemoedigd om sneller weer uit bed te komen.’ Elke patiënt is uiteraard anders. Schoeters: ‘Sommigen komen niet in aanmerking voor de ERAS-aanpak, bijvoorbeeld

doordat ze dementerend zijn en daardoor niet bewust kunnen meewerken. En ook achteraf wijken we indien nodig af van het stappenplan. Stel dat een patiënt erg misselijk is, dan zal hij of zij nog niet meteen kunnen eten.’ De procedure dankt haar succes aan een goede samenwerking tussen chirurg, anesthesist, verpleegkundigen, pijnverpleegkundige, diëtiste en kinesitherapeut. Doordat de patiënt minder lang in het ziekenhuis ligt, is een strakke planning nodig. Het kortere ziekenhuisverblijf is niet het hoofddoel van de nieuwe aanpak, maar wel mooi meegenomen. Patiënten die bijvoorbeeld het laatste deel van hun dikke darm laten wegnemen, kunnen vandaag al na drie à vier dagen naar huis. Voordien was dat na zeven à acht dagen. 

Dienst abdominale, kinder- en reconstructieve heelkunde, T 03 821 31 48

17


ADVERTENTIE

m

THERAPEUTISCHE INFRAROODSAUNA’S MET LEVENSLANGE GARANTIE

Je natuurlijke pijnstiller Verlichting van spier- en gewrichtspijnen Goed bij reuma, artrose en fibromyalgie Verbetert je algemene conditie

Verdrijft afvalstoffen uit je lichaam Goed tegen psoriasis, eczeem en acné Vermindert stress en hoofdpijn

Verlicht astma en bronchitis

Vermindert cellulitis en verbrandt calorieën

Goed tegen rug- en nekklachten

Verhoogt je immuniteit

Verbetert de bloeddoorstroming

ANTWERPEN: Health Mate shop LIER 03 295 50 25 | Van den Berg HOOGSTRATEN 03 315 75 31 | Sanik GEEL 014 58 86 70 | AquaVision BEERSE 0479 01 36 31 | Fonne Smeulders KALMTHOUT 03 62 01 620 | Health Mate SHOP SCHOTEN 03 685 44 50 | Sanal BORSBEEK 03 366 17 70 | Health Mate PUURS 03 899 37 47 | Scava GROBBENDONK 0474 64 60 66 | Health Mate SHOP EKEREN 0473 317 115 | LIMBURG: ‘t Hoveniertje WELLEN 012 74 53 60 | Varey LOMMEL 011 54 43 69 | Sleurs & Vangompel BOCHOLT 089 46 56 00 | D&A Pool Technics ZONHOVEN 011 82 37 65 | Aquamaax SCHERPENHEUVEL 0495 35 07 13 | WEST-VLAANDEREN: Health Mate ZWEVEGEM 0477 59 58 13 | Health Mate® DC infrarood RUDDERVOORDE 050 28 07 87 | Health Mate Shop KNOKKE 0486 51 89 83 | Delaere IZEGEM 051 30 11 82 | Wellness La Rose GISTEL 059 27 61 84 | Florisan VEURNE 058 31 53 15 | Vanderhaeghe IEPER 057 21 37 23 | Lamo RUISELEDE 051 68 82 53 | Xavier Covemaeker KOMEN 056 20 01 69 | Health Mate® DC infrarood DIKSMUIDE 051 69 54 89 | OOST-VLAANDEREN: Aquatropic MALDEGEM 050 71 93 92 | Aquazure NINOVE 054 50 01 69 | Health Mate® DC infrarood GENTBRUGGE 09 231 25 85 | Het Buitenhuis DENDERMONDE 052 25 61 16 | Wida MELSELE 03 336 54 94 | Esento: BRAKEL 055 42 76 08 | Van Poucke ZOTTEGEM 09 360 16 91 | Vepa ZELZATE 09 345 56 25 | Sani-en Keukendecor WAASMUNSTER 03 250 66 90 | DC Pools GAVERE 0473 25 22 74 | Sterck AALST 053 70 10 05 | Health Mate® DC infrarood LOCHRISTI 09 223 21 41 | VLAAMS-BRABANT: Van Poucke LENNIK 02 582 35 03 | L’air et L’eau BEGIJNENDIJK 016 41 42 66 | Ventimec LEUVEN 016 23 39 74 | Van Diest HALLE 02 361 14 16 | Vanhie MEISE 02 272 01 72 | PoolPlus HAACHT 016 85 09 55 | HENEGOUWEN: Kachels Mario (Sario) DERGNEAU 069 78 13 19 Volledig overzicht op www.healthmate.be

Raadpleeg steeds je arts als je een infraroodcabine wil gebruiken om medische redenen

www.cobretti.be

Surf naar www.healthmate.be voor getuigenissen, heilzame toepassingen en wetenschappelijke studies. Of bel 03 295 50 25 voor een gratis brochure.


maguza januari 2017

Zorgmagazine van het UZA

www.maguza.be – UZAnieuws UniversitairZiekenhuisAntwerpen

Kinderwens met complicaties 7 procent van de Vlaamse baby’s wordt geboren na een vruchtbaarheidsbehandeling. Met uniek DNA-onderzoek naar spermakwaliteit kan het fertiliteitscentrum van het UZA wensouders gerichter helpen. Ook kankerpatiënten die later nog kinderen willen of patiënten die nood hebben aan eicel- of spermadonatie, blijven niet in de kou staan.

DOSSIER FERTILITEIT

19


DOSSIER FERTILITEIT

CENTRUM VOOR REPRODUCTIEVE GENEESKUNDE (CRG) 

WIE? Het team van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) telt zo’n 24 medewer­ kers: gynaecologen, klinisch embryologen, laboranten, verpleegkundigen, een soci­ aal verpleegkundige, vroed­ vrouwen, een psycholoog en secretariaatsmedewerkers.

VOOR WIE? Het CRG behandelt koppels en alleenstaande vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen, via vruchtbaarheidstechnieken en/of sperma- of eiceldonatie.

WAT? Behalve het onderzoek naar DNA-breuken in sperma (zie artikel) is de dienst onder meer gespecialiseerd in preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD). Dat is een techniek die wordt toegepast bij IVF: de embryo’s ondergaan voor terugplaatsing een genetische screening.

20

Andrologie

Slechte zaadkwaliteit: op zoek naar de oorzaak Vruchtbaarheidsproblemen? Dan moet je ook de man als volwaardige patiënt behandelen, vinden ze in het UZAfertiliteitscentrum. Een grondige analyse van de zaadkwaliteit hoort daarbij, onder meer met nieuwe DNA-tests.

D

at veel vruchtbaarheidsproblemen met een slechte zaadkwaliteit te maken hebben, is al lang geweten. Nieuw is dat er vandaag meer verfijnde technieken bestaan om de kwaliteit van het sperma te onderzoeken. Het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) biedt die tests sinds enige tijd als enige in België en Nederland aan. ‘Vroeger onderzochten we alleen het aantal zaadcellen en hun vorm en beweeglijkheid’, zegt prof. dr. Usha Punjabi, hoofd van het IVF-­ laboratorium. ‘Maar dat volstaat


Prof. dr. Usha Punjabi, hoofd van het IVF-laboratorium

Om de juiste oorzaak van verminderde vruchtbaarheid bij de man te achterhalen is er soms flink wat zoekwerk nodig.

niet: ook bij schijnbaar perfect gezonde zaadcellen kan het DNA beschadigd zijn, wat zich vertaalt in zogenaamde DNA-breuken. Hoe meer DNA-breuken, hoe minder kans dat de vrouw zwanger raakt en hoe groter het risico op een miskraam. Gelukkig is er vaak ook iets aan te doen: in die zin kunnen de DNA-tests het koppel een stapje dichter brengen bij de vervulling van hun kinderwens.’

Ook bij schijnbaar perfect gezonde zaadcellen kan het DNA beschadigd zijn.

DNA-breuken kunnen ontstaan onder invloed van zogenaamde vrije radicalen, stoffen die van nature in ons lichaam voorkomen, maar die ook ontstaan onder invloed van de omgeving. Een

teveel aan vrije radicalen tast onze cellen aan. Om dat effect tegen te gaan hebben we antioxidanten nodig. Die worden door ons eigen lichaam aangemaakt, maar halen we ook uit gezonde voeding. Ook een teveel aan antioxidantia kan echter schadelijk zijn en DNA-breuken veroorzaken. Alles draait dus om een goede balans.

Man minder vruchtbaar vanaf 45 jaar Bij koppels die spontaan zwanger worden, vormen DNA-breuken niet zozeer een probleem. Door natuurlijke selectie bereiken immers alleen de goeie zaadcellen de eicel. Maar bij In Vitro Fertilisatie (IVF) en Intracytoplasmatische Sperma-Injectie (ICSI) wordt die selectie omzeild. ‘Dat draagt mogelijk bij tot de eerder lage succeskansen bij technieken als IVF en ICSI’, zegt Punjabi. DNA-breuken kunnen veel onderliggende oorzaken hebben. Zo komen ze vaker voor naarmate mannen ouder worden. ‘Onze cijfers bevestigen dat: vanaf de leeftijd van 45 jaar daalt de vruchtbaarheid bij mannen, met ook een groter risico op miskramen bij de partner. Daarnaast zijn er nog tal van andere factoren die kunnen meespelen: spataders op de teelballen, urologische of genitale infecties, contact met giftige stoffen, stoffen in de voeding, diabetes … Soms

hangen de DNA-breuken ook samen met stress of een ongezonde levensstijl: ongezond eten, overgewicht, roken, alcohol- of druggebruik …’

Eicel en zaadcel: ­samen sterk? Of een hoog percentage DNA-breuken problemen geeft, hangt ook van de vrouw af. Een jonge eicel kan die mindere zaadkwaliteit als het ware compenseren, maar bij een iets oudere vrouw werkt dat mechanisme helaas minder goed. Vanaf de leeftijd van 38 jaar gaat de kwaliteit van de eicel achteruit. Om de juiste oorzaak van verminderde vruchtbaarheid

bij de man te achterhalen is er soms flink wat zoekwerk nodig. Dat is de taak van dr. Evelyne Beckers, die sinds eind 2015 als androloge op het CRG werkt. Zij onderzoekt en behandelt mannelijke patiënten met een slechte zaadkwaliteit, onder wie dus ook mannen met DNA-breuken in de zaadcellen. Naast een lichamelijk onderzoek en een bloedanalyse stelt ze vaak een echo-doppler van de balzak voor, een onderzoek dat de bloedsomloop in de aderen in beeld brengt. ‘We zien vrij regelmatig afwijkingen in het sperma en vaak is het moeilijk om één oorzaak aan te duiden. Komt de man door zijn werk geregeld in contact met giftige stoffen? ➝

Leren van gezonde zaadcellen Het team van prof. dr. Usha Punjabi doet al jaren onderzoek naar DNA-breuken in zaadcellen. Recent kreeg de dienst daarvoor een FWO-beurs, waarmee een extra laborant en arts werden aangeworven. ‘We gaan de komende jaren het sperma van grote groepen mannen zonder vruchtbaarheidsproble­ men onderzoeken, zodat we dat kunnen vergelijken met de zaadcellen van minder vruchtbare mannen. Daarnaast willen we nagaan in hoever het percentage DNA-breuken in het sperma voorspelt of een vruchtbaarheidstechniek al dan niet aanslaat: zo zouden we koppels gerichter kunnen helpen.’

21


DOSSIER FERTILITEIT

Ook het invriezen van sperma leidt tot DNA-breuken. We proberen onze laboratoriumtechnieken daarom steeds verder te verfijnen.

onze laboratoriumtechnieken zo te verfijnen dat we zo min mogelijk DNA-schade veroorzaken.’

Werk aan de winkel

Vaak kan de man ook zelf dingen doen om zijn spermakwaliteit te verbeteren.

Neemt hij misschien zogenaamde voedingssupplementen in het kader van een ­fitnessprogramma? Want ook daarvan weten we dat ze soms de boosdoener zijn’, zegt Beckers. Medicatie tegen verminderde vruchtbaarheid bestaat er nauwelijks. Alleen in geval van een hormonale stoornis kan een hormonale behandeling helpen. Paradoxaal genoeg kan ook de vruchtbaarheidsbehandeling zelf DNA-breuken veroorzaken, doordat de zaadcellen onvermijdelijk worden gemanipuleerd. Ook het invriezen van sperma leidt tot DNA-breuken. Punjabi: ‘We gaan dat na door het aantal DNA-breuken voor en na de behandeling van het staal te controleren. Intussen proberen we

INFO 22

Beckers geeft altijd aan wat er mogelijk is om de spermakwaliteit te verbeteren, zoals een ingreep om de spataders te verwijderen of een behandeling van een infectie. Vaak kan de man ook zelf dingen doen om zijn spermakwaliteit te verbeteren, zoals – al dan niet tijdelijk – stoppen met roken, gezonder gaan eten of contact met bepaalde stoffen vermijden. Beckers: ‘Aangezien de cyclus van zaadproductie drie maanden duurt, moet de patiënt die maatregelen wel een aantal maanden volhouden. Bovendien kunnen we nooit met zekerheid zeggen dat ze zullen helpen. Daarom moet het koppel genoeg gemotiveerd zijn. Sommige koppels vinden het niet erg om wat langer te wachten en zijn blij dat ze zo misschien een klassieke behandeling kunnen vermijden. Anderen kiezen liever meteen voor een vruchtbaarheids­ techniek, die meestal een flinke belasting voor de vrouw betekent. Zeker als de biologische klok tikt, zijn koppels niet altijd bereid om

Centrum voor Reproductieve Geneeskunde, T 03 821 36 84

een paar ­maanden te wachten.’ In dat laatste geval probeert het laboratorium de goede zaadcellen te selecteren, zodat de kansen bij kunstmatige inseminatie of een andere techniek verbeteren. ‘Dat is in feite het probleem omzeilen, terwijl we veel liever eerst de ­oorzaak proberen aan te pakken’, zegt Punjabi. ‘Het streefdoel moet zijn: een zo goed mogelijke zaadkwaliteit die dan hopelijk uitmondt in een voldragen zwangerschap en een gezond kind.’ Maar ­uiteindelijk primeert de wens van het koppel. Punjabi. ‘Wij kunnen mensen alleen maar inlichten. Als we vaststellen dat een oudere man veel DNA-breuken in zijn sperma heeft, weten we dat dat niet ideaal is. Maar zij beslissen of ze al dan niet voor een zwangerschap willen gaan.’ Ze vindt het positief dat vandaag ook de man een volwaardige patiënt is binnen de ­fertiliteitsgeneeskunde. ‘Vroeger was als het ware het spermastaal de patiënt. Nu krijgt de man in zijn geheel aandacht en wordt er gezocht naar onderliggende o ­ orzaken. Daarom is het ook een grote meerwaarde om een a­ ndrologe in ons team te hebben.’ 


Prof. dr. Diane De Neubourg,

1

hoofd van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde Dr. Kris Peeters, fertiliteitsbioloog

2

1

2

Door eicellen, eierstokweefsel, embryo’s of zaadcellen in te vriezen voor een kankerbehandeling kunnen patiënten nadien toch nog kinderen krijgen.

Vruchtbaarheid na kanker

‘ En als ik later kinderen wil?’ Nu kanker, maar later toch kinderen krijgen? Vooral voor vrouwen blijft het een onzeker verhaal. Het CRG zoekt volop mee naar betere technieken om hun vruchtbaarheid te bewaren.

D

e kans dat patiënten na chemotherapie, radiotherapie of kankerchirurgie onvruchtbaar zijn, is vrij groot, afhankelijk van het type kanker en de therapie. ‘Toch hoor ik nog altijd vrouwen met veel spijt vertellen dat er na hun kankerdiagnose niets is gedaan om hun vruchtbaarheid te vrijwaren, zelfs al hebben ze daar zelf om gevraagd. Kankerspecialisten zetten op dat vlak soms geen stappen, omdat het op dat moment minder belangrijk lijkt of omdat ze niet weten waar ze terecht kunnen’, zegt prof. dr. Diane De Neubourg, hoofd van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG). Ideaal is dat

INFO

groot nadeel dat beiden na een eventuele relatiebreuk met lege handen achterblijven en is daarom minder wenselijk.

Eierstokweefsel invriezen de arts de kwestie na de diagnose zelf aankaart, zodat patiënten een bewuste keuze kunnen maken. Voor vrouwen zijn er een aantal opties, al biedt geen enkele echte garanties. De Neubourg: ‘Als er genoeg tijd is en het voor de vrouw geen risico’s inhoudt, kan ze kiezen om eicellen te laten invriezen. Dat gebeurt na hormonale stimulatie, zoals bij IVF. Alleen hebben we na één cyclus maximaal acht à tien eicellen, terwijl je er waarschijnlijk twintig à 25 moet hebben om later een redelijke kans op succes te hebben. Bij IVF heb je per eicel immers maar 4 tot 5 procent kans op een zwangerschap.’ Een koppel kan in principe ook embryo’s laten invriezen. Maar dat heeft als

Een alternatief is om een stukje eierstokweefsel weg te nemen en in te vriezen. Als dat weefsel later opnieuw wordt ingeplant,

Alle patiënten ­moeten een bewuste keuze ­kunnen maken.

bestaat de kans dat de vrouw weer een cyclus krijgt en zwanger wordt. In twaalf jaar tijd zijn er wereldwijd wel nog maar een zestigtal baby’s op die manier

geboren. ‘Het probleem is dat de transplantatie heel vaak mislukt’, legt fertiliteitsbioloog dr. Kris Peeters uit. ‘Lukt het wel, dan is het nieuwe eierstokweefsel vaak maar een paar maanden productief. Daarom zoeken ook wij volop mee naar betere technieken. Eén daarvan is om eiblaasjes uit het ontdooide eierstokweefsel te halen en die terug te plaatsen of buiten de baarmoeder te laten rijpen tot volwaardige eicellen. Mogelijk geeft dat betere resultaten.’ Voor mannelijke patiënten die zaadcellen laten invriezen, liggen de kaarten veel beter. ‘Al waarschuwen we ook hen dat het misschien niet gemakkelijk zal gaan. Doordat ontdooide zaadcellen minder beweeglijk zijn, moeten die koppels vaak overgaan tot IVF of ICSI. Maar de kans dat ze aan het eind van de rit een kind krijgen, is wel heel groot’, aldus Peeters. 

Centrum voor Reproductieve Geneeskunde, T 03 821 36 84

23


DOSSIER FERTILITEIT

1

2

3

1

Prof. dr. Diane De Neubourg

2

Prof. dr. Usha Punjabi

3

Gerd Van Nevel, verpleegkundige

Gezocht: donoren (m/v) Sperma- of eiceldonatie vormt voor heel wat koppels en alleenstaande moeders de enige kans op een eigen kind. Helaas dreigt er meer dan ooit een tekort aan donoren.

M

oet anonieme donatie behouden blijven of heeft elk donorkind het recht om de identiteit van zijn of haar donor te kennen? Die vraag ligt ook in België al een tijd op tafel. In Nederland en Engeland werd anonieme donatie verboden, waarna het aantal kandidaat-­ donoren kelderde. Ook uit Belgisch onderzoek blijkt dat een derde tot de helft van de potentiële donoren zou afhaken als hun anonimiteit niet gewaarborgd blijft.

Ziet het ernaar uit dat ook ons land anonieme ­donatie zal afschaffen? Prof. dr. Diane De Neubourg, hoofd CRG: ‘Politiek is het momenteel erg stil rond de kwestie.

INFO 24

Centrum voor Reproductieve Geneeskunde, T 03 821 36 84


Er zijn verschillende strekkingen: sommige partijen willen een absolute opheffing van anonieme donatie, anderen vinden het beter om de donoren en wensouders tussen verschillende opties te laten kiezen. Ze zouden dan ook voor een gedeeltelijke opheffing van de anonimiteit kunnen opteren, waarbij het donorkind bepaalde zaken te weten mag komen, zoals uiterlijke kenmerken, opleiding, interesses en persoonlijkheidstrekken. In ons team voelen we meer voor die laatste optie, omdat we denken dat veel wensouders niet klaar zijn voor volledige transparantie. We zijn er ook van overtuigd dat de meerderheid van de ouders en donorkinderen gelukkig is met het huidige systeem. Wat niet wegneemt dat ook de andere partijen zeker moeten worden gehoord.’

Is het aanbod ­spermadonoren momenteel nog groot genoeg? De Neubourg: ‘In ons centrum kunnen we de vraag net volgen. Er zijn geen wachttijden en we hoeven geen beroep te doen op buitenlandse spermabanken.’ Prof. dr. Usha Punjabi, hoofd IVF-laboratorium: ‘Dat heeft als voordeel dat je bepaalde zaken

beter kunt controleren. Zo stelt de Belgische wet dat er maximaal zes vrouwen een beroep mogen doen op eenzelfde donor, om het risico op inteelt tot een minimum te beperken. Met een buitenlandse donor heb je daarover minder zekerheid.’

Hoe kunnen de wensouders zeker zijn dat ze gezonde zaadcellen krijgen? Punjabi: ‘Bij de screening van de donor doorlopen we drie stappen. In eerste instantie controleren we de kwaliteit van het sperma, waarbij we dat ook checken op

en nagaat of er geen familiale of genetische belasting is. Ten slotte controleren we ook het bloed op onder meer hepatitis B en C en hiv. Dat bloedonderzoek herhalen we zes maanden na de laatste donatie, omdat je sommige infectieziekten pas na een tijd in het bloed kunt opsporen. Pas dan wordt het ingevroren spermastaal vrijgegeven. Per inseminatie gebruiken we minstens twee miljoen beweeglijke zaadcellen. Het kan ook met minder zaadcellen, maar we willen de kans op een zwangerschap zo groot mogelijk maken voor de patiënt.’

En wat met eiceldonatie?

We willen de kans op een zwangerschap zo groot mogelijk maken voor de patiënt.

DNA-breuken (zie p. 20). In tweede instantie gaat de kandidaat-donor langs bij de androloog, die een lichamelijk onderzoek doet

Gerd Van Nevel, verpleegkundige: ‘Eiceldonoren zijn niet dik gezaaid, waardoor je al gauw tegen een wachttijd van twee of drie jaar aankijkt. Daarom motiveren we koppels om zelf op zoek te gaan naar een eiceldonor in hun omgeving. Sommigen kiezen daarbij voor kruisdonatie: de eicel van de eigen donor, bijvoorbeeld een zus, wordt dan geruild met de eicel van een andere, anonieme donor. De eiceldonor moet voor een stuk een normale IVF-procedure doorlopen, wat best belastend en niet helemaal zonder risico is.’

Eicel- of spermadonatie is voor de wensouders ­ongetwijfeld ook emotioneel belastend. Van Nevel: ‘Ja, het is niet zomaar een medische behandeling, maar een procedure die heel wat draagkracht vergt. Koppels of wensmoeders hebben vaak allerlei vragen en zorgen rond anonimiteit, de ethische kant, de kostprijs, slaagpercentages … Daarom hechten we veel belang aan een goede ondersteuning. We geven veel advies en uitleg en proberen een houvast te zijn voor de wensouders.’

Biedt het CRG ook ­embryodonatie aan? De Neubourg: ‘Ja, dat kan een oplossing zijn voor koppels bij wie bijvoorbeeld zowel de eicellen als het sperma van onvoldoende kwaliteit zijn. Het gaat om ingevroren embryo’s van andere koppels die niet werden benut tijdens een IVF-procedure. In de praktijk komt embryodonatie echter heel weinig voor. Als koppels al embryo’s over hebben, zijn ze immers zelden bereid om die af te staan aan een ander koppel. De gedachte dat er dan misschien ooit ergens een kind rondloopt dat biologisch van hen is, ligt erg moeilijk. Om die reden hebben we weinig donorembryo’s ter beschikking.’ 

25


DOSSIER FERTILITEIT

Elke en Stijn verwachten hun eerste kindje na IVF en ICSI. De medische opvolging maar ook de menselijke opvang in het UZA waren een grote geruststelling.

Na IVF en ICSI

Eindelijk zwanger! Geen groter moederhart dan dat van Elke (28), maar toch raakte ze maar niet zwanger. Dankzij IVF ging haar droom alsnog in vervulling. ‘We beseffen dat dit kindje een lotje uit de loterij is.’

Z

o jong en toch werden Elke en Stijn (29) maar niet zwanger. Ook in het fertiliteitscentrum vonden ze aanvankelijk geen duidelijke verklaring. ‘We zijn gestart met kunstmatige i­ nseminatie, zonder succes. En toen bracht een kijkoperatie aan het licht wat uit eerdere onderzoeken niet was gebleken: ik leed aan ernstige endometriose, verklevingen in de buik’, vertelt Elke. De gynaecoloog had heel wat tijd nodig om de anatomie van het kleine bekken te herstellen en alle letsels weg te branden. Om ook de niet-zichtbare letsels te vernietigen en het effect van de operatie te versterken werd Elke daarna drie maanden in een kunstmatige menopauze gebracht. ‘Dat was de allermoeilijkste periode’, zegt ze. ‘Ik had geen emotionele

26

draagkracht meer en kreeg ook menopauzesymptomen, zoals nachtelijk transpireren. Na die periode zijn we snel met IVF gestart. Want met elke menstruatie zouden de verklevingen terugkeren. Het team heeft ons toen heel goed voorbereid op wat we konden verwachten.’ Eens te meer volgde een rollercoaster van emoties. Vreugde toen er bij de eerste poging een negental eicellen werden geoogst. Teleurstelling toen dat maar één embryo opleverde, in plaats van de verwachte vijf of zes. En verdriet toen Elke na de terugplaatsing niet zwanger bleek.

‘Sorry, ik moet even weg’ Intussen was het een hele klus om de behandeling te combineren met Elkes job als onderwijzeres. Elke: ‘Dan regel je alles om twee dagen

later een paar uur te kunnen verdwijnen, blijkt het eiblaasje pas na drie dagen groot genoeg. Gelukkig steunden mijn collega’s en werk­

Van de negen embryo’s ontwikkelde er zich maar eentje goed gever mij honderd procent.’ De tweede poging gebeurde met behulp van ICSI, waarbij één zaadcel rechtstreeks in de eicel wordt ingebracht. Elke: ‘Zo verkregen we negen embryo’s, maar ook toen volgde een opdoffer: maar één embryo ontwikkelde zich goed, de rest minder. Uiteindelijk zijn er twee teruggeplaatst, waarvan eentje

het haalde. Eindelijk ­zwanger!’ Elke en Stijn beseffen dat ze, ondanks alles, enorm veel geluk hebben gehad. In het fertiliteitscentrum werden ze al die tijd niet alleen heel nauw medisch opgevolgd, maar ook goed opgevangen. ‘Ik had altijd het geruststellende gevoel dat de artsen en verpleegkundigen heel erg betrokken waren en dat echt alles uit de kast werd gehaald om ons te helpen. Ook de eerlijkheid, de steun, nu en dan een grapje om alles wat lichter te maken: dat heb je zo nodig.’ Maar het allermooist was de onvoorwaardelijke steun van haar partner. ‘Vorige zomer, toen de ene na de andere behandeling tegensloeg en ik allesbehalve goed in mijn vel zat, vroeg hij mij ten huwelijk. Een mooier ­compliment kun je niet krijgen.’ 



GEZOND

Mag het wat stiller?! Geluidsoverlast en uw gezondheid

Van oorsuizen over hartritmestoornissen tot mentale problemen: lange tijd blootstaan aan intensieve geluiden kan uw gezondheid aantasten. De 9 meest voorkomende effecten van lawaaihinder.

1 Gehoorverlies

Als u lange tijd aan geluidsoverlast blootstaat, loopt u het risico dat uw gehoor beschadigd raakt en dat u op termijn minder goed hoort. De regio die de hoge tonen registreert, is het kwetsbaarst.

2 Oorsuizen en tinnitus

Naast gehoorverlies kan intens lawaai ook oorsuizen of tinnitus veroorzaken. Daarbij hoort iemand constant een geluid dat niet afkomstig is van een externe bron. Dat kan geruis zijn, maar ook gefluit, gesis, gebrom …

INFO 28

en 3 Oorpijn overgevoeligheid

Een geluid is soms zo sterk dat het letterlijk pijn doet aan de oren. Meestal gaat die pijn over wanneer het lawaai stopt, maar bij sommige mensen leiden extreme geluidsprikkels tot hyperacousis, een overgevoeligheid voor alle geluiden. Het lawaai van een vaatwasser die leeggemaakt wordt bijvoorbeeld, is voor hen gewoon ondraaglijk.

4 Geluidsvervorming

Wanneer bepaalde regio’s in het binnenoor niet meer naar behoren werken, bestaat

de kans dat geluiden vervormd worden waargenomen. Vooral voor muzikanten stelt dat een groot probleem.

5 Slaapproblemen

Sommige mensen slapen door alles heen, anderen ontwaken al bij een heel lichte geluidsprikkel. De meesten worden wakker vanaf 30 decibel, het geruis van een voorbijrijdende auto. Het kan daarbij gaan om een bewuste of om een onbewuste ontwaking van enkele seconden. Hoe dan ook, bij frequente prikkels raakt uw nachtrust verstoord.

6 Verminderde leerprestaties

Jongeren met gehoorverlies kunnen een leerachterstand oplopen omdat ze de leerkracht niet zo goed verstaan. Hebben ze daarbij ook nog eens last van tinnitus, dan is het voor hen extra moeilijk zich te concentreren. Ook vermoeidheid door slaapproblemen als gevolg van oorsuizen of nachtlawaai geeft soms aanleiding tot ondermaatse prestaties op school.

7 Hartritmestoornissen

Op concerten met heel luide bastonen, kan het hart – heel uitzonderlijk – het ritme van

Dienst neus-, keel- en oorziekten T 03 821 33 85, dienst psychiatrie T 03 821 39 38, slaapcentrum T 03 821 38 00


Wat is te luid? Vanaf wanneer lawaai echt schadelijke effecten heeft, hangt niet alleen af van de intensiteit van het geluid, maar ook van de duur. De gevoeligheid voor gehoor­ schade varieert bovendien van persoon tot persoon. De wet bepaalt in elk geval dat muziek op festivals niet hoger mag gaan dan 100 ­decibel, en een werkgever die zijn werknemers 8 uur blootstelt aan 80 decibel, moet goede gehoorbescherming bieden.

Op twee oren Zo vermijdt u gehoorschade * Draag in luide omgevingen op maat gemaakte oordopjes. In tegenstelling tot de standaardversies nemen die de vorm van het oor aan en sluiten zo de gehoorgang volledig af. Ze blijven bovendien goed zitten en voelen comfortabel aan. * Ga niet te dicht bij de geluidsboxen staan. Blijf op een festi­ val op een afstand van 20 à 25 meter. * Bevindt u zich op een plek met een intens geluidsniveau, zoek dan om het uur een stillere omgeving op, om uw oren vijf à tien minuten rust te gunnen. * Hebt u een dag of avond doorgebracht in een luide omge­ ving, luister dan de volgende 24 uur niet met de hoofd­ telefoon naar luide muziek. Het bovenste kwart van de volumecapaciteit van bijvoorbeeld een mp3- speler gebruikt u sowieso beter nooit.

de bas aannemen, waardoor de bloedcirculatie ontregeld raakt. Ook ’s nachts leidt lawaai soms tot hartproblemen. Wanneer we slapen, worden geluidsprikkels verwerkt door ons lichaam. De adrenaline stijgt, en dus ook de bloeddruk – en dat in een periode waarin we eigenlijk moeten rusten. Dat vormt een voedingsbodem voor hartproblemen.

8 Sociaal isolement

Wie gevoelig is voor geluid, zal activiteiten met veel lawaai mijden. Ook mensen met gehoorverlies gaan sociale activiteiten uit de weg omdat ze het moe

zijn steeds te moeten vragen om zinnen te herhalen.

9 Mentale problemen

Klachten rond gehoorschade als tinnitus of hyperacousis gaan dikwijls hand in hand met klachten als depressie, angststoornissen en allerhande psychosomatische aandoeningen. Het staat nog niet 100% vast of problemen als tinnitus en overgevoeligheid voor geluid leiden tot mentale problemen, of dat het net omgekeerd werkt, maar sowieso ervaren mensen met tinnitus en hyperacousis vaak een verlies aan levenskwaliteit. 

* Als u buitengeluiden hoort in uw slaapkamer, kies dan voor isolerend glas. Let wel: het moet om akoestische isolatie en niet om warmte-isolatie gaan, want zelfs driedubbel gewoon glas houdt geluid niet tegen. Goed om te weten: als het lawaai in de slaapkamer met 10 decibel vermindert, dan ervaren we dat als een halvering van de geluidsterkte. * Snurkende partners kunnen voor geluidsoverlast zorgen. Sommigen produceren tot 80 decibel, evenveel als een boormachine. Vooral bij mensen met slaapapneu lopen de decibels op. ’s Nachts een CPAP-masker of mondprothese dragen, kan uitkomst bieden. Dat houdt het gesnurk onder de 25 decibel. * Stress verhoogt de gevoeligheid voor geluidsprikkels. Probeer die stress dus binnen de perken te houden door ontspanningstechnieken, sport …

29


GEZOND

5 tips in geval van griep G Een griep te pakken? Dan

zit er niet veel anders op dan

uitzieken en voorkomen dat u uw huisgenoten besmet. Vijf tips van UZA-pneumologe dr. Annelies Janssens om u te wapenen tegen het griepvirus.

riep krijg je door besmetting met het influenzavirus. Het kan volstaan dat een ziek persoon in je buurt hoest of niest of je de hand schudt. Een besmetting is gauw opgelopen: het virus kan vier uur overleven op een deurklink. ‘Met een griep voel je je echt behoorlijk ziek’, zegt dr. Annelies Janssens. ‘Je hebt niet alleen last van de gewone verkoudheidssymptomen zoals neusloop, hoesten en keelpijn, vaak is er ook sprake van koorts en spierpijn. Meestal ben je een week echt ziek en soms duurt het weken voor je weer helemaal de oude bent.’ En wat met buikgriep? Die term is eigenlijk niet correct, aldus Janssens. ‘Het woord wordt gebruikt voor een infectie van de maag- en darmslijmvliezen, met als symptomen braken en diarree. Zo’n infectie kun je krijgen door een virus

INFO 30

of bacterie, via voeding of contact met besmette personen. Maar met griep heeft dat niets te maken.’ Met onderstaande tips bent u alvast voorbereid op de volgende griepepidemie.

kwetsbaar? 1 Extra Laat u vaccineren.

Een griep gaat meestal vanzelf over, maar leidt heel soms tot gevaarlijke complicaties zoals een longontsteking. Sterk verzwakte mensen kunnen er uitzonderlijk zelfs aan overlijden. Daarom is het vooral voor 65-plussers en kwetsbare personen, bijvoorbeeld mensen met een longziekte, een goed idee om zich in oktober of november te laten vaccineren. Ook mensen die in de gezondheidssector werken, kiezen beter voor vaccinatie. Zo verkleinen ze het risico dat ze zelf verzwakte mensen besmetten.

Dienst pneumologie, T 03 821 35 39


griep? Besmet 2 Toch dan geen anderen.

Met een paar eenvoudige maatregelen verkleint u de kans dat u anderen besmet. Was regelmatig grondig uw handen, zeker nadat u uw neus hebt gesnoten. Gebruik papieren zakdoeken en gooi de zakdoek nadien altijd meteen weg. Hou uw hand voor uw mond als u moet hoesten of niezen. Was ook daarna uw handen. Hou letterlijk wat meer afstand van andere mensen en schud tijdelijk geen handen.

ziek? Neem rust 3 Flink en verzorg u goed.

Er bestaat geen medicatie om een griep sneller te doen overgaan. Antibiotica zijn zinloos, omdat die alleen bacteriën bestrijden. De boodschap is dan ook: uitzieken, veel rusten, gezond eten en genoeg drinken. Snuit uw neus goed leeg en neem eventueel een middel tegen de koorts. Een hoestsiroop heeft weinig nut, maar kan een prikkelhoest wel verzachten. Geef zeker geen hoestsiroop aan jonge kinderen. Dampen boven een ­zoutoplossing of uw neus spoelen met een fysiologische spray kan helpen om de slijmen te lijf te gaan.

4 Ongerust? Ga naar de dokter.

Met gewone griepsymptomen hoeft u in principe niet naar de dokter, maar gebruik uw gezond verstand. Doet de griep de ronde? Of hebt u plots uit het niets last van hoge koorts en een hoest? In het tweede geval gaat u beter naar de dokter. Doe dat zeker bij heel hoge koorts, als de koorts na vier dagen niet over is of als de symptomen erger worden. Het is altijd mogelijk dat u een bijkomende bacteriële infectie hebt opgelopen. Ook kwetsbare personen (zie boven) gaan beter naar de dokter.

aankleden? 5 Warm Dat helpt niet.

Het is een hardnekkige mythe dat warme winterkleding een griep kan voorkomen. Griep komt weliswaar vaker voor in de herfst en in de winter: het virus gedijt namelijk het best bij een temperatuur van vijf of zes graden. Doordat we bij die koude temperaturen vaker dicht bij elkaar zitten in onverluchte ruimtes, heeft het virus vrij spel. Maar een sjaal of warme winterjas kan daar niets aan ­verhelpen. 

Landelijke Thuiszorg helpt met een waaier van diensten Bij Landelijke Thuiszorg vinden wij zorgen voor jou de normaalste zaak van de wereld. Je bent jong of oud, samen of alleen? We komen bij je thuis op die momenten waar extra hulp meer dan welkom is : een geboorte, ziekte, handicap, ouderdom of moeilijke omstandigheden. Onze medewerkers zijn deskundig opgeleid en helpen je met plezier én op jouw maat.

❙ ❙ ❙ ❙ ❙ ❙ ❙

gezinszorg kraamzorg poetshulp groen- en klusjesdienst woningaanpassing gastopvang dagopvang

bel GRATIS 0800 112 05 thuiszorg@ons.be www.landelijkethuiszorg.be


ZORG

Kobe is schrijnwerker en meubelmaker: ‘Ik werk nu veel minder dan vroeger en heb geïnvesteerd in apparatuur om mijn werk te verlichten, zoals tilliften en een werktafel met aanpasbare hoogte.’

Na een lange ziekte weer aan het werk gaan is niet gemakkelijk, zeker als je nog niet helemaal de oude bent. Het UZA begeleidt (ex-)kanker- en pijnpatiënten om weer aan de slag te gaan.

Ondersteuning tot op de werkvloer

Weer aan de slag? V

Kijk vooral naar wat de patiënt wél nog kan.

eel mensen die lang of zwaar ziek zijn geweest, voelen zich pas echt genezen als ze weer aan het werk kunnen. Maar in de praktijk verloopt de terugkeer naar de werkvloer niet altijd over rozen. Eline Christiaen, psychologe en re-integratiecoördinator in het UZA, helpt sinds augustus 2016 patiënten van het multidisciplinair pijncentrum om de draad weer op te pikken. Dat een ziekenhuis daarvoor zelf een medewerker inschakelt, is uniek in België. ‘Ik ondersteun pijnpatiënten die opnieuw aan de slag gaan, in de eerste plaats via begeleiding en bemiddeling’, legt Christiaen uit. ‘Mijn rol is die van coach en vertrouwenspersoon, zowel voor de patiënt als de werkgever. Belangrijk is te bekijken wat de patiënt ondanks zijn medische problemen – bijvoorbeeld rugof nekklachten – nog wel kan en

INFO 32

wat we eventueel kunnen aanpassen op de werkvloer. Verder informeer ik patiënten over de wetgeving en help ik hen indien nodig met administratieve zaken. Patiënten krijgen immers met heel wat instanties te maken, zoals de mutualiteit en de VDAB.’ Elke patiënt krijgt een traject op maat uitgestippeld.

Andere bureaustoel of meer pauzes? Afhankelijk van de situatie en de mate van arbeidsongeschiktheid zijn er soms specifieke ­oplossingen mogelijk: andere taken, een aangepast uurrooster, meer pauzes, een andere bureaustoel, hulp van een collega … ‘Ik leg ook uit welke tegemoetkomingen er mogelijk zijn voor de werkgever. Zeker als de patiënt officieel statuut van arbeidshandicap heeft, kan de werkgever bepaalde premies aanvragen, bijvoorbeeld om te

compenseren dat de werknemer meer pauzes moet nemen. Indien gewenst begeleid ik de patiënt op de eerste werkdag. En ik plan ook vervolgbezoeken, zodat ik de situatie nauwgezet kan blijven opvolgen’, vervolgt Christiaen. Patiënten die in aanmerking komen voor re-integratie, hebben eerst een gesprek met een klinisch psychologe. Als er bijkomende struikelblokken zijn, bijvoorbeeld een depressie, angsten of een moeilijke thuissituatie, worden die gelijktijdig aangepakt. ­Christiaen: ‘Ik werk ook nauw samen met de behandelende artsen, de pijnverpleegkundigen, de dienst fysische geneeskunde en de dienst ergotherapie. Zo is het voor sommige patiënten nuttig om te testen wat ze nog precies kunnen op het vlak van coördinatie, uithouding, kracht … De dienst fysische geneeskunde heeft daarvoor een specifieke toolkit.’

Dienst patiëntenbegeleiding, T 03 821 37 00, pijncentrum, T 03 821 35 86, www.iridiumkankernetwerk.be


Kobe (37) is chronisch pijnpatiënt

‘ Ik trek mij op aan mijn werk’

Het project is zonder meer vernieuwend. Christiaen gelooft er heel sterk in. ‘Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat

Kobe hield aan een motorongeval een hernia in zijn nek over. Ondanks twee operaties en pijnmedicatie leeft hij nog elke dag met pijn. Toch bleef hij aan de slag als zelfstandig schrijnwerker en meubelmaker. ‘Geen moment heb ik gedacht aan stoppen, en zeker niet alleen uit financiële overwegingen. Ik heb mijn werk altijd graag gedaan. En ook vandaag geeft het mij een doel, sociale contacten en het gevoel dat ik nog een rol vervul in de maatschappij. Niet alle pijnpatiënten zijn fysiek in staat om te blijven werken, maar voor mij is dit de beste optie. Ik trek mij op aan mijn werk. Dat ik zelfstandige ben, is in zekere zin ook mijn geluk. Ik kon zelf kiezen om te blijven werken. Daar waren weliswaar aanpassingen voor nodig. Ik werk nu veel minder dan vroeger en heb geïnvesteerd in apparatuur om mijn werk te verlichten, zoals tilliften en een werktafel met aanpasbare hoogte. Zo lukt het, voorlopig toch. De extra pijn moet ik erbij nemen, maar dat is het me waard.

Voor sommige patiënten is het nuttig om coördinatie, uithouding, kracht … te testen

een dergelijke aanpak binnen een multidisciplinair team de kans op een succesvolle terugkeer naar de werkvloer vergroot.’

Kanker genezen, weer aan de slag Ook van de (ex-)kankerpatiënten ondervindt 20 tot 40 procent problemen om zijn of haar oude job

Ik begrijp dat werkgevers niet happig zijn op een werknemer met gezondheidsproblemen. Maar de maatschappij moet ervoor zorgen dat ook die mensen aan de bak kunnen blijven. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook een besparing zou betekenen voor de gezondheidszorg: als je nog kunt werken, voel je je automatisch beter. Na mijn operaties heb ik telkens een tijdje noodgedwongen thuis gezeten en dat deed me absoluut geen goed. Ik focuste dan volledig op mijn pijn en ellende. Omdat ik het vaak erg moeilijk had, ben ik vorig jaar in therapie gegaan bij een psychologe van het multidisciplinair pijncentrum. Dat heeft mij geweldig geholpen. Dat het pijncentrum nu een medewerker heeft om mensen te helpen weer aan het werk te gaan, is heel positief. Als werknemer of zelfstandige is het immers niet gemakkelijk je weg te vinden naar de instanties en diensten die je kunnen helpen. Alle hulp om mensen weer aan de slag te krijgen, is zinvol.’

(tik ‘PRINK’ in via zoekfunctie) 33


ZORG

Zorgkwaliteit: ➝ weer op te pikken. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn: het werk is fysiek te zwaar geworden, de werknemer kan zich nog niet lang concentreren, de werkgever is bang dat hij of zij de job niet meer zal aankunnen … Om kankerpatiënten al in het ziekenhuis te ondersteunen bij de werkhervatting, werd met de steun van de Stichting tegen Kanker het Project PRINK (Professionele Re-Integratie Na Kanker) in het leven geroepen. Het UZA en alle andere ziekenhuizen van het Iridium-netwerk, dat in de Antwerpse regio samenwerkt rondom kanker, nemen eraan deel. Binnen het project werd onderzoek gedaan naar de precieze problemen en noden van kankerpatiënten die weer aan het werk willen. ‘We willen de drempel naar werkhervatting verlagen en patiënten duidelijke informatie geven’, zegt projectcoördinator Petra van Aalderen. ‘Daarom motiveren we zorgverleners – artsen, verpleegkundigen, psychologen, kinesitherapeuten – om meer oog te hebben voor het aspect werk, zeker naar het einde van de behandeling toe. Als blijkt dat een patiënt daarbij begelei-

ding kan ­gebruiken, kunnen ze hem ­doorverwijzen naar de dienst patiëntenbegeleiding van het ziekenhuis.’

Om te weten of een behandeling echt

‘Snel zaken in gang zetten’

met de patiënten. Het UZA gaat die

Via infosessies en documentatie worden de sociaal werkers en andere hulpverleners ondersteund om patiënten gerichter te informeren en door te verwijzen. ‘In de praktijk zullen in het UZA vooral de oncologisch trajectbegeleiders en de oncologisch psychologen de eerste aanspreekpunten zijn’, zegt Miranda Van de Wiele, hoofd patiëntenbegeleiding . ‘Wij kunnen de patiënt dan verder op weg helpen door hem of haar naar de juiste instantie te verwijzen, zoals de VDAB of de sociale dienst van de mutualiteit. Dankzij Project PRINK is er een netwerk van contactpersonen bij wie we kunnen aankloppen, waardoor we snel zaken in gang kunnen zetten.’ Patiënten krijgen ook een uitgebreide folder mee met alle informatie die ze nodig hebben. Ten slotte wordt werkhervatting ook een vast thema in het oncologisch revalidatieprogramma van het UZA. 

34

feedback voortaan systematisch in kaart brengen volgens een internationaal vastgelegde methode.

E

en patiënt die een zware behandeling ondergaat of wordt geopereerd, wil vooraf graag weten wat de slaagkansen zijn. De vraag is alleen: wanneer is een behandeling geslaagd? Het is mooi als de bloedwaarden weer keurig onder controle zijn of de ingreep technisch gelukt is, maar patiënten willen vooral weten hoe hun levenskwaliteit achteraf zal zijn. Kunnen ze opnieuw de trap op? Wat met hun hobby of werk? Hoe vlot kunnen ze die geopereerde knie of pols weer gebruiken?

Wereldwijd vergelijken

Tips die werken · Probeer tijdens uw ziekte contact te houden met uw werkgever en collega’s. Dat verkleint de drempel om nadien terug te keren.

geslaagd is, moet je gaan praten

met behoud van uw ziekte-uitkering voor de resterende uren. U kunt daar­ over informeren bij uw mutualiteit.

· Weer aan de slag? Bespreek dan vooraf met uw behandelende arts wat u wel of niet opnieuw aankan.

· Ook als u nog resterende vakantiedagen hebt, kunt u die gespreid opnemen om nog niet meteen voltijds aan de slag te moeten.

· Als uw werkgever akkoord is, kunt u progressief het werk hervatten. Dat betekent dat u uw job in het begin enkel deeltijds opneemt,

· Twijfelt u of u weer aan het werk wilt? Niets houdt u tegen om te proberen. Lukt het niet, dan kunt u altijd nog gas terug nemen.

‘Ziekenhuizen weten doorgaans goed wat de exacte resultaten van een behandeling zijn, zoals de gemiddelde overlevingsduur en de complicaties’, zegt prof. dr. Jan Van Meerbeeck, coördinator longkanker. ‘Maar over de levenskwaliteit na een specifieke therapie is veel minder geweten. Het wordt niet systematisch gemeten bij alle patiënten, laat staan dat ziekenhuizen zich op dat vlak met elkaar vergelijken.’

INFO

Info: www.ichom.org


ZORG

wat vindt de patiënt? Om daar verandering in te brengen gaat het UZA als eerste Belgische ziekenhuis in zee met ICHOM, voluit International Consortium for Health Outcomes Measurement. Die organisatie werd opgericht door het Institute for Strategy and Competitiveness, de Boston Consulting Group en het Zweedse ziekenhuis Karolinkska Institutet. Met behulp van internationale teams van medische specialisten, patiëntenvertegenwoordigers en andere deskundigen creëert ze standaardsets – lijsten met criteria zeg maar – om de gezondheidstoestand van patiënten met een welbepaalde aandoening te meten. Daarbij komen zowel de objectief meetbare resultaten van de behandeling als levenskwaliteit aan bod. ICHOM

helpt ziekenhuizen om die sets in gebruik te nemen en ondersteunt ze om de verkregen gegevens nadien met andere ziekenhuizen wereldwijd te vergelijken. Nu al werken zo’n 400 ziekenhuizen uit 32 landen ermee.

Mogen wij u iets vragen? Bij wijze van pilootproject ging het UZA in 2016 al aan de slag met de standaardset voor longkanker. Alle longkankerpatiënten kregen op gezette tijden vragen over hun gezondheidstoestand. Iedereen bleek bereid mee te werken. Van Meerbeeck: ‘Hoe we het in de toekomst praktisch gaan aanpakken, ligt nog niet vast. De patiënt zou de vragen kunnen beantwoorden op een tablet in de wachtkamer,

met begeleiding van een zorgverlener. Zeker oudere patiënten zijn immers niet altijd vertrouwd met de nieuwe media.’ Op korte termijn start het UZA ook met de vragenlijsten voor staar, kransslagaderziekten, borstkanker, darmkanker, lagerugpijn en beroerte.

Maggie De Block Van Meerbeeck koestert alvast hoge verwachtingen. ‘Met de verkregen resultaten zullen we onze behandelingen meer gericht kunnen aansturen. Daarnaast ben ik enorm benieuwd om onze data te vergelijken met die van andere ziekenhuizen.’ Het initiatief speelt ook in op de toegenomen vraag van de overheid om zorgkwaliteit te meten. Ook in die

zin kan de ICHOM-methode een krachtig instrument zijn, denkt Van Meerbeeck: ‘Uniek is dat de meting ook rekening houdt met factoren als leeftijd, algemene gezondheid en socio-economische status van de patiënt. Alleen zo kun je correct vergelijken tussen ziekenhuizen.’ En hoe staat de Belgische overheid tegenover de nieuwe vorm van kwaliteitsmeting? ‘Minister van Volksgezondheid Maggie De Block kwam spreken op ons congres in 2016’, zegt Thomas Kelley van ICHOM. ‘Overheden reageren positief omdat we ­tegemoet komen aan wat zij willen: een hogere zorgkwaliteit, kostenvermindering en w ­ egwerken van de ­kwaliteitsverschillen in de zorg.’ 

35


Xxx

Wij verhogen uw comfort !

Inge WellemansE

GKUNDIG VERPLEE ATLABO A V T E H IN

Alles in goede ‘Vandaag kom ik als eerste aan in het lab. Ik zet alle toestellen aan en kijk in de agenda van de consultaties. Naast de geplande afspraken moeten we ook rekening houden met de dringende onderzoeken bij mensen die zijn opgenomen in het ziekenhuis. Bij Dirk bijvoorbeeld, een patiënt op cardiologie, is een ruis waargenomen ter hoogte van de lies. De cardioloog wil dat meteen laten controleren. Ik regel alvast een transport om de patiënt naar hier te brengen.’

TRAPLIFTEN, HUISLIFTEN, PLATEAULIFTEN & GOEDERENLIFTEN

VRIJBLIJVENDE OFFERTE / BEZOEK SE RV IC E

24/24 - 7/7

BEL GRATIS: 0800 20 950

WWW.COMFORTLIFT.BE Mannebeekstraat 3 | B-8790 Waregem | info@comfortlift.be

36

Ad_MagUZA_270x98_NL.indd 1

‘Via een duplex­ onderzoek – echografie gecombineerd met geluidsgolven (dopplertechniek) – gaan we na

8/02/16 16:44

of Dirks slagader niet vernauwd is of lekt. Dat blijkt gelukkig niet het geval.’ ‘Intussen zijn de andere drie collega’s toegekomen en kunnen de consultaties volop van start gaan. De eerste op de lijst vandaag is Olga. Ze is pas 21, maar heeft al last van spataders. Als leerkracht staat ze vaak rechtop. Bovendien is ze erfelijk belast. Via een duplexonderzoek zien we waar haar spataders precies lopen en duiden dat aan op een voorgedrukte tekening. De resultaten geven we door aan de arts, die beslist over de therapie: ­schuimbehandeling, operatie of laseren.’


WITJAS VAN DIENST

Spataders, trombosen in de arm, vocht in de benen, stenosen … welk probleem een patiënt ook heeft met zijn bloed- of lymfebanen, het vaatlabo zorgt voor de juiste behandeling. Een dag uit het leven van Inge Wellemans, medewerker van het vaatlaboratorium.

banen in het vaatlabo ‘Ook Rani heeft sinds de bevalling van haar derde kind last van spataders en krijgt vandaag voor de eerste keer een schuimbehandeling. Een therapie die we op het vaatlabo zelf uitvoeren. De arts prikt de spatader aan en spuit er een speciaal schuim in, waardoor de wanden tegen elkaar kleven en het bloedvat uiteindelijk verdwijnt.’

doet zich voorlopig nog geen probleem voor, zo blijkt na een duplexonderzoek.’

‘Diabetespatiënten lopen een groter risico op problemen met de bloedvaten. Ze moeten dan ook jaarlijks ­afwisselend de slagaders in hun benen en die in hun hals laten controleren. Bij Naïma, 18,

‘Weer aan het werk. De hoofdslagader van Karim was uitgezet en hij heeft een stent gekregen, een buisje in het bloedvat. Via een duplex­ onderzoek controleren we of het buisje nergens lekt.’

‘Tijdens de lunchpauze ga ik bij het raam zitten in het personeelsrestaurant. Onze lokalen hebben namelijk geen vensters, omdat we de beeldschermen van de t­ oestellen dan beter kunnen aflezen.’

‘De 20-jarige Elise heeft vocht in haar benen, waardoor haar voeten ’s avonds opzwellen. We voeren een ­lymfe­scan uit om een eventuele vernauwing op te sporen. De arts beslist de onderbenen van Elise te zwachtelen. Binnen twee weken zou het probleem minder moeten zijn.’ ‘De spoedafdeling aan de lijn. Roger is binnengekomen met een rode, gezwollen arm die ondraaglijk veel pijn doet. Kunnen we een trombose uitsluiten? We bekijken via een duplexonderzoek de oppervlakkige en de diepe aderen. Een bloedklon-

ter vinden we niet, maar we merken wel dat het bloed te ­krachtig stroomt, heel waarschijnlijk als gevolg van een infectie. De spoedarts schrijft Roger een antibiotica­kuur voor.’ ‘Normaal gezien stop ik om 16.30 uur, maar als er een spoedgeval is, durven de consultaties wel eens uit te lopen. Op het vaatlabo weet je wanneer je begint, maar nooit wanneer je kan stoppen. Dat neem ik er graag bij, want het is heel fijn werken hier. Wij mogen zelf de patiënten onderzoeken. Onze bevindingen worden dan ­gevalideerd door de arts. Dat maakt het voor ons heel boeiend.’ 37


UZA AGENDA

januari februari maart

2017

Het UZA zoekt vrijwilligers Het UZA zoekt vrijwilligers met een warm hart en een luisterend oor voor patiënten. Legt u graag nieuwe contacten en heeft u tijd om zich in te zetten voor de medemens? Wilt u helpen met transport van patiënten in rolstoel of bedlegerige patiënten van en naar onderzoeken/behandelingen? Wilt u deze patiënten tijdens het vervoer bijstaan met een babbel en ondersteuning? En kunt u zich minimum 4 tot 8 u per week vrij maken in de voormiddag (van 9-13u)? Stel u dan kandidaat als vrijwilliger bij het UZA! Neem contact op met vrijwilligerscoördinator Nora Lens, tel. 03 821 40 11 of nora.lens@uza.be.

gratis deel­ name

ACTIVITEITEN VOOR KANKER­ PATIËNTEN

PATIËNTEN­ ACTIVITEITEN INFOAVOND OVER HYPOSPADIAS Kom meer te weten over hypospadias, een aangeboren ­penisafwijking bij mannen.

Datum 6 februari 2017

Uur 19:00 – 21:00

INFOAVOND: VERMOEIDHEID BIJ EN NA KANKER Tijdens deze infoavond komt u meer te weten over omgaan met vermoeidheid tijdens of na een kankerbehandeling. Deze infosessie is uitsluitend bedoeld voor patiënten, ook de partner is van harte welkom.

Locatie UZA, Gemeenschapszaal (route 12)

Max. aantal deelnemers

Info en inschrijven

Datum

Deelname is gratis http://www.uza.be/activiteit/infoavond-over-­ hypospadias-06-02-2017 tel. 03 821 35 11 of 03 821 30 47

23 januari en 14 maart 2017

20

Uur 18:15 – 20:15

Locatie UZA, VIP-restaurant (route ‘VIP-restaurant’)

Info en inschrijven UZA / Wilrijkstraat 10 / 2650 Edegem Tel 03 821 30 00 / Fax 03 829 05 20 www.uza.be

deelname is gratis. www.uza.be/ kankeractiviteiten, tel. 03 821 56 16


ZORG

UZA Foundation

Geef innovatie alle kansen ‘We wilden iets doen, voor alle kinderen met een zeldzame ziekte,’ zegt Seppe Sijmons, die na de diagnose van zijn zoontje geld begon in te zamelen voor een onderzoeksproject. Om de fondsen­werving beter te structureren is nu de UZA ­Foundation opgericht.

O

m actief fondsen te werven voor concrete innovatieve projecten is in september de UZA Foundation opgericht. ‘Niet alleen willen we actiever fondsen werven, we willen ook een band onderhouden met de schenkers, door hen op de hoogte te houden van de projecten die de UZA Foundation ondersteunt,’ zegt Ann Verbeeck, coördinator van de UZA Foundation. Een van de schenkers is Seppe Sijmons, die al enkele jaren bezig is met fondsenwerving rond zeldzame

ziekten. ‘Ons zoontje Daan, nu vijf, kreeg rond zijn tweede verjaardag de diagnose MPS VI, een zeldzame stofwisselingsziekte. Natuurlijk stort je wereld dan in, want je weet niet wat de toekomst gaat brengen voor je kind. Maar nadien begin je verder na te denken. Mijn vrouw en ik wilden iets doen, voor alle kinderen die door zo’n ziekte worden getroffen. En dus zijn we fondsen beginnen werven. Eerst door op ons eigen huwelijksfeest giften te vragen in plaats van cadeaus. Nadien hebben vrienden van ons een benefietactie opgezet en zo

is dat steeds verder gegroeid.’ Het geld is bestemd voor een proefproject rond thuiszorg bij zeldzame ziekten. Sijmons: ‘Op dit moment krijgt Daan elke woensdag vier uur lang een infuus met medicatie in het ziekenhuis. Bedoeling van het proefproject is aan te tonen dat dat ook thuis kan, zodat die thuisbehandeling nadien ook voor andere patiënten beschikbaar kan worden. Het zou een enorm verschil maken op het vlak van levenskwaliteit.’

Een community van ­schenkers De missie van de UZA Foundation is innovatief onderzoek met een invloed op patiëntenzorg financieel te ondersteunen. Ann Verbeeck: ‘We spreken zowel bedrijven en stichtingen aan, als het grote publiek. Het UZA krijgt nu al vaak schenkingen, van dankbare patiënten of hun naasten. Naast giften is ook sponsoring van infra-

structuur of toestellen mogelijk. We willen de schenkers ook op de hoogte houden van de projecten die steun ontvangen en zo een echte community of gemeenschap creëren.’ Ook wie na zijn overlijden een legaat wil schenken, kan bij de UZA Foundation terecht voor informatie en hulp. ‘Natuurlijk kan je als schenker ook nog altijd een bepaalde afdeling of een bepaald project steunen. Die wensen respecteren we altijd.’ Dat deed ook Seppe Sijmons. ‘Wij hebben nu onder de vleugels van de UZA Foundation Fozzie opgericht, het Fonds voor Ondersteuning van Zeldzame Ziekten. Op die manier moeten wij zelf geen vzw oprichten, is alles administratief goed geregeld en zijn de schenkers zeker dat hun geld goed terechtkomt. En nu de UZA Foundation er is, met Ann als aanspreekpersoon, hoeven ook de artsen zich met die giften niet meer bezig te houden. Ook dat is een goeie zaak.’ 

INFO www.uzafoundation.be. De UZA Foundation steunen kan via BE69 0017 9875 6478. Vanaf 40 euro ontvangt u een fiscaal attest. Contact: UZA Foundation, Ann Verbeeck, ann.verbeeck@uza.be, T 03 821 41 97.

39


Verander jij mee levens met ons? Voor het UZA is de patiënt belangrijk. Wij streven constant naar vernieuwing in diagnose en grensverleggende behandelingen ten dienste van u.

Uw gift ...

... redt levens Het UZA investeert in baanbrekend onderzoek. Geneeskunde en wetenschappelijk onderzoek gaan hand in hand. Wat vandaag nog experimenteel is, kan in de toekomst uitgroeien tot een levensbelangrijke behandeling voor een patiënt. Onze medewerkers staan aan de internationale top van hun vakgebied.

... innoveert Het UZA is pionier. Vaak betekenen vooruitstrevende behandelingen de enige kans op overleving. Bovendien sturen we onze artsen erop uit om de nieuwste (operatie-)technieken onder de knie te krijgen. We actualiseren onze expertise en technologieën voortdurend en investeren in robotchirurgie voor nog beter precisiewerk. We voeren onderzoek naar kanker en immunotherapie, verbeteren constant onze cardiologische expertise en bouwden het Moeder- en kindcentrum, uniek in België.

... geeft medische hulp op maat Het UZA zet in op aangepaste medische verzorging om de levenskwaliteit van een patiënt en zijn familie te verbeteren. We investeren in het opstellen van nieuwe infrastructuren - zoals verpleegkundigen op verplaatsing, nieuwe toestellen voor thuishulp,... – voor optimale verzorging.

Hoe kan u steunen? U kunt het UZA steunen met een gift, het oprichten van een fonds of via opname in uw testament. Wil u een specifieke dienst van het UZA of een bepaald onderzoeksproject of behandeling steunen, laat het ons weten. Wij zorgen ervoor dat uw bijdrage goed terechtkomt. Wij houden u ook op de hoogte van de projecten die we dankzij u kunnen realiseren.

Uw gift is welkom op de bankrekening van de UZA Foundation: IBAN: BE69 0017 9875 6478 - BIC: GEBABEBB, met vermelding: GIFT UZA FOUNDATION Voor giften vanaf 40 euro per jaar ontvangt u een fiscaal attest. www.uzafoundation.be

foundation 40

UZA_foundation-advertentie.indd 1

16/12/2016 14:05:43


UZA PRAKTISCH

U ZEGT

Nuttige telefoonnummers • algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00 • onthaal en opname: T 03 821 31 01 • patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00 (maatschappelijk werk, vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levensbeschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal) • ombudsdienst: T 03 821 31 60 • inlichtingen facturen: T 03 821 31 28 • school in het UZA: T 03 821 58 86 Herstellen in zorghotel Drie Eiken Na een operatie kunt u verder aansterken in zorghotel Drie Eiken, een comfortabel verblijf met professionele zorgvoorziening. Ook familie en vrienden kunnen er terecht voor overnachting vlakbij het UZA. Meer info en reservaties: www.drie-eiken.com, T 03 821 12 11 Gastenkamers Ter Weyde Wilt u in de buurt van het ziekenhuis overnachten, dan kunt u terecht in onthaaltehuis Ter Weyde. Vrijwilligers bieden er een eenvoudig maar warm onthaal aan een billijke prijs. Ter Weyde bevindt zich op 200 meter van het UZA (Edegemsesteenweg 240, 2610 Wilrijk). Voor meer info: www.uza.be/terweyde, T 03 440 48 18. Winkelgalerij In de inkomhal vindt u: • de cafetaria, in de week open van 8.30 tot 20 uur; in het weekend en op feestdagen van 12 tot 20 uur • een broodjeszaak, in de week open van 9 tot 14.30 uur • een winkel Momen’to Shop Delhaize met een ruim aanbod verse voeding, drank, lectuur, geschenkartikelen … Open op weekdagen van 8.30 tot 20 uur. In het weekend en op feestdagen van 12 tot 17.15 uur. • een bloemen- en pralinewinkel ‘Gift Shop’, open van maandag tot en met vrijdag van 11 tot 19:30 uur. In het weekend en op feestdagen gesloten. • een bankautomaat Restaurant Het restaurant vindt u op -1 op het einde van de bezoekersgang. Het is elke werkdag open van 12 tot 14 uur. Meer info: www.uza.be Het UZA draagt het JCI-label voor veilige en kwaliteitsvolle zorg.

Abonnement Wenst u een gratis abonnement op Maguza, wilt u een adreswijziging door­geven of wilt u het magazine niet langer ontvangen? Bel 03 821 32 96 of stuur uw naam en adres naar UZA, afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, of surf naar www.maguza.be/abonnement. U kunt hier ook inschrijven op de gratis digitale nieuwsbrief van Maguza.

Colofon MagUZA · driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen · jaargang 29, januari 2017 · Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, communicatie@uza.be · Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der Straeten · Hoofdredacteur: Evita Bonné · Redactieraad: Bettina Blaumeiser, Evita Bonné, Patrick Cras, Annick Deckers, Anneleen De Vos, Jonas De Wolf, Marc Peeters, Bharati Shivalkar, Elke Smits, Paul Van Aken, Miranda Van De Wiele · Redactie & realisatie: Jansen & Janssen ­Creative ­Content, www.jaja.be · Fotografie: Frank Bahnmuller, Jan Locus, Eric de Mildt, Thomas Legreve · Illustratie p. 14-16: Frederik van den Stock · K ­ ruiswoordraadsel: Freddy Roegiest · Reclameregie: Media Surplus, www.media-surplus.be · De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZA. Maguza wordt gedrukt op FSC-­papier, afkomstig van duurzaam beheerde bossen.

Een supplement? 

Een supplement is een extra bedrag dat aange­ rekend wordt bovenop de gewone kosten tijdens een ziekenhuisverblijf. Er bestaat een kamersup­ plement en een ereloonsupplement.

Kamersupplement Als u wordt opgenomen, worden een aantal verblijfskosten aangerekend. Dat zijn de kosten van uw verzorging, verblijf, maaltijden, verzor­ gingsmateriaal enzovoort. Wie kiest voor een eenpersoonskamer betaalt daarnaast ook een kamersupplement. In het UZA bedraagt dat momenteel 64 euro per dag of 80 euro per dag voor een verblijf op de dienst materniteit.

Ereloonsupplement Ook de artsen die u behandelen tijdens uw zieken­ huisverblijf kunnen een supplement aanrekenen bovenop hun erelonen: een ereloonsupplement. Ereloonsupplementen mogen enkel aangerekend worden aan patiënten die kiezen voor een eenper­ soonskamer. In het UZA bedraagt het ereloonsup­ plement 200%.

Wie betaalt de supplementen? In principe zijn ze voor uw eigen rekening, al ­betalen veel hospitalisatieverzekeringen ze wel terug, al dan niet gedeeltelijk. Wil u liever geen extra kosten voor kamer- of ereloonsupplementen? Kies dan bij uw opname voor een twee- of meerpersoonskamer.

eer weten over uw factuur? INFO M

Surf naar www.uza.be/factuur

41


KRUISWOORDRAADSEL

Puzzel & win! 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

7. injectie – eerstkomende – niet parkeren – Amerikaanse filmprijs 8. Ierland – Amerikaanse staat – Oude Testament 9. halmtop – puntje – overschot – Italiaans 10. centigram – venster – rookgerei – maal 11. politiewapen (dat elektrische schok toedient) – hersenbeschadiging (o.a. bij alcoholisten) 12. hoofd van een moskee – korte nota – titanium – alfabet 13. kleine kamer – guur – vorstenzoon – Frans lidwoord 14. vloeibare mest – Duitse champagne – palmbladeren als huisbedekking 15. reinigingsmiddel – gedachte – grondig 16. fysische therapie die het herstel of bevordering van de gezondheid ten doel heeft

16

5

1 2 3

7

4 5

6

6

2

7 8

3

9

1

10

10

11

Verticaal

11

1. 2. 3. 4.

bottenkraker bevoorradingsofficier – diktongige hagedis – open haard zwaardwalvis—trots – groentegerecht rijschool – na dato – kroon – vertragingsmiddel – streling 5. plantensoort – Islamitische Staat – Duitse rivier – bladzijde 6. nageboorte – sober 7. container – bijenhouder – dysprosium 8. dokter – oude lengtemaat – internetprotocol – verstreken – zoon van Noach 9. cerium – positie – reukloos gas 10. wild feest – Franse hoofdstad – Rode Kruis 11. strijdbijl – ontsteking van de lever 12. marterachtig dier – breekbaar – deel van het gelaat – Nieuwe Testament 13. yard – slecht eten – tweedekansonderwijs – weduweverbranding (Ind.) 14. langzaam (muz.) – compagnon – bijbelse vrouw – golfterm 15. uniform pensioenoverzicht – toejuiching – helder wit 16. hoorbare ademhaling (bij astmapatiënten) – strekspier van de bovenarm

12 13

8

14 15

4

16

9 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

Horizontaal 1. 2. 3. 4. 5.

desinfectiemiddel – gewrichtsknobbel optocht – bloedkanaal – volgeling afsluiting – naaldboom – vluchtige stof – gevangenis land in Azië – lage druk – geitenbaard – bruto Romanum Imperium – voedsel voor lijders aan suikerziekte 6. uitroep van opluchting – toonladder – brandgang – van onderen

Doe mee en win! Heb je het letterwoord ontdekt? Mail het dan voor 20 februari 2017 met je naam en adres naar maguza@uza.be of stuur een briefkaart naar Maguza, UZA – Afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem en maak kans op een van de vier Vivosmart-toestellen van Garmin, een slimme activity tracker met hartslagmeting op de pols, die stappen, afstand, calorieën, hartslag, opgelopen trappen en trainingsintensiteit weergeeft. 42

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1

2

B O R S T O N D E R Z O E K

M O S T L D W A R S

N E N I M A

3

4

I R B I E E D R E L T L I I C M A N N A P T R I A G

5

6

7

S P I E L N A A S I A B R U G E I L S A A U A B C D R O T O A M A Z S O L O O

8

E I N D I G T I S T E V I G

9

10

R S N K I E D E E N L T E G S O T E D T E L E M I

11

12

T E A S R O L E P R O N O E M U R O O M L A O O E G R

13

15

16

L S E G A M R A E I M A L I K R E G L O B E R A I D N Y E N A R L A K F A A I N

14

L I P O S O O M A L G E S I E

Oplossing maguza 106 CONDOOM De winnaars zijn: J. Cooremans (Edegem) H. Daems (Edegem) C. Engelen Sprenkels (Essen) W. Dupont (Wilrijk) Zij ontvangen hun Vivosmart-­ toestel binnenkort in de bus.


COLUMN KATTY ALLAERT

Katty Allaert werkt al 20 jaar als journalist op de vrt-nieuwsdienst. Voor Het Journaal maakt ze reportages over gezondheid.

Grieptwijfels

L

aat u zich vaccineren tegen griep? Zo’n spuitje dat je krijgt in de herfst om dan beschermd te zijn als de griep in de winter toeslaat? Als je ouder bent of ziek, is het advies meestal duidelijk: doen! Niet zo als je jong en relatief gezond bent en bovendien niet werkt in een medische omgeving waar virussen en bacillen genadeloos hun ding doen. Ik twijfel dus, elk jaar opnieuw. Bij het begin van de herfst krijgen ook wij op de nieuwsredactie de kans om ons te laten vaccineren tegen griep. Een verplichting is het niet. Maar we werken dicht bij elkaar in een open redactie (landschapskan­ toor heet dat nu), en dat is een speeltuin voor virussen. De vaccinatie gebeurt ook efficiënt, we

Ze schreef mee aan een boek over allergieën en werkt nu aan een boek over rugpijn. Ze is geboeid door alle

staan in de rij voor een prikje, er gaan geen vijf minuten aan verloren. En toch twijfel ik elke herfst opnieuw. Eén keer, één enkele keer heeft hij me te pakken gekregen, die griep. En dat vergeet ik niet snel. Het begon zoals vele virussen zich aandienen, met hoofd­ pijn, niet in mijn sas. Gaat snel weer over, denk je dan. Thee met honing en eens extra vroeg in bed … Niet dus. Het was eind februari, het einde van een lastige, koude winter en bovendien een hardnekkig griepseizoen. Snel werd duidelijk dat er niet zomaar een virusje ons huis was binnen­ gedrongen. Influenza heette het beest en het trof zowaar het hele gezin. Een week lang lagen we in bed. Keelpijn, hoofdpijn, veel koorts en spierpijn. En dat niet een paar dagen, wel een hele

mooie ­dingen in het leven.

week. Ellendig, dood-ellendig. Alleen de dokter kwam ons huis binnen. Hij leek immuun voor al dat ­influenzageweld. Ongetwijfeld een spuitje gekregen. Onze lieve buurvrouw maakte soep die ze netjes bij de voordeur achterliet. Zo kon ze ons helpen en toch zelf overeind blijven. We hebben dat griepbeest klein gekregen, zeker. Maar verge­ ten zijn we het niet. En dus die twijfel, elk jaar opnieuw. Zou ik, is het echt wel nodig? De voorbije jaren liet ik het aan het toeval over. Als ik op de redactie ben, ga ik gezellig tussen de collega’s in de rij staan voor een vaccin. Dit jaar was ik op reportage en ben ik dus ongevaccineerd de winter ingegaan. Met een klein hartje, en de hoop dat we een uitzonderlijk mild griepseizoen krijgen.


GEHOLPEN

‘Ze maakten tijd voor mij’ Een goede babbel kan een verschil maken, ondervond Christel toen ze in 2008 met leukemie werd opgenomen in het UZA. ‘Hoe druk het ook was, de verpleegkundigen luisterden naar mij als ze zagen dat ik het moeilijk had.’

T

oen ik in 2008 een opera­ tie moest ondergaan voor een maagbreuk bleek er iets mis te zijn met mijn bloed. Ik had te veel jonge witte bloedcellen. Of het leukemie was, wist de huisdokter niet zeker. Als verpleeg­ kundige in het ziekenhuis van Lier kende ik dr. Ann Van De Velde, een hematologe die zowel in Lier als in het UZA werkt. Het ging wel degelijk om een acute vorm van leukemie, vertelde ze me. Ik moest onmiddellijk chemo krijgen. Een donderslag bij heldere hemel, want ik voelde me helemaal niet ziek.’

Transplantatie ‘In totaal kreeg ik drie chemokuren in het UZA. Na de tweede kuur begon­ nen de kankercellen terug te groeien en werd de zoektocht naar een geschikte stamceldonor opgestart. Een transplantatie was uiteindelijk niet nodig: na de derde chemokuur waren de kankercellen verdwenen. Mijn geluk duurde helaas niet lang. In 2010 kwam de leukemie terug en moest ik toch nog getransplanteerd worden.’ ‘Ik was pas opnieuw opgenomen, toen ik bericht kreeg dat een lotgenote was overleden. De kans dat het ook

Oproep

met mij slecht zou aflopen, leek me plots heel reëel. Toen de verpleeg­ kundige me zag huilen, pakte hij een stoel en kwam bij me zitten, zelfs al had hij het op dat moment ontzettend druk. Dat waardeerde ik enorm. Vlak voor de transplantatie kon ik babbelen met een lotgenote. Ik was bang dat de cellen niet zouden innestelen. Het gesprek met de ex-patiënte stelde me gerust. Sinds ik genezen ben, ga ik zelf ook regelmatig praten met ­lotgenoten.’

Koffiemoment ‘Intussen heb ik via Facebook Lotuz ontdekt, een vereniging voor patiënten die een stamceltransplantatie onder­ gingen van een vreemde donor. Ik ben meteen lid geworden. Lotuz organi­ seert onder meer informatiesessies en activiteiten, zoals een boottocht op de Schelde. Eén keer per maand is er een ‘koffiemoment’: ­patiënten in Gasthuisberg en het UZA kunnen dan praten met lotgenoten. Die gesprek­ ken doen altijd enorm deugd. Lotge­ noten zijn tenslotte de enigen die écht begrijpen wat je meemaakt.’ 

Meer info over de activiteiten van Lotuz: www.lotuz.be.

Hebt u ook iets bijzonders meegemaakt in het UZA? Laat het ons weten via maguza@uza.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.