ITAA-Zine | Nummer 8 - Oktober 2022

Page 1

Boekhoud

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) publiceerde advies nr. 2022/10 over de intresten en andere bedra gen verschuldigd wegens betalingsachterstand. Het advies actualiseert daar mee het eerdere CBNadvies 137/7 over intresten en breidt dat advies uit met de boekhoudkundige verwerking van de andere bedragen die door beta lingsachterstand soms verschuldigd zijn.

-ZINE iStockphoto.com/insta_photos.
kundige verwerking van intresten en andere bedragen bij betalings achterstand
Nummer 8 | Oktober 2022 Maandelijkse uitgave – Afgiftekantoor Gent X – P409030

CBN-advies: Boekhoudkundige verwerking van intresten en andere bedragen bij betalingsachterstand 3 Btw : Belastingheffing en belastingvrijstelling bij (para)medische prestaties sinds 1 januari 2022. Wat is er nieuw? 6 Uittreding en uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen bij BV en CV (deel 2) 11

Colofon

ITAA-zine Maandelijks tijdschrift van het ITAA (verschijnt niet in januari en juli) nr. 8/2022

ADMINISTRATIE EN REDACTIE

ITAA, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel Tel.: +32 2 240 00 00 E-mail: info@itaa.be

COÖRDINATIE

Stéphane De Bremaeker (NL) –stephane.debremaeker@itaa.be Gaëtan Hanot (FR) – gaetan.hanot@itaa.be

REDACTIECOMITÉ

Stéphane De Bremaeker, Gaëtan Hanot, Johan De Coster, Chantal Demoor, Nathalie Lambot, Carine Govaert, François Lezaack, Bart Van Coile (voorzitter), Frédéric Delrue (ondervoorzitter), Eric Steghers

AFBEELDINGEN iStockphoto VERTALINGEN Azimut Translations, IGTV

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER

B. Van Coile, Emile Jacqmainlaan 135/2, B-1000 Brussel

MEDEDELING VOOR DE LEZERS

De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en de mening van de auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité.

Het Instituut van de Belastingadviseurs en Accountants (IBA) is opgericht bij wet van 17 maart 2019. Het IBA gaat door het leven als het ITAA, en is het resultaat van een fusie tussen het IAB en het BIBF. Het ITAA wordt bestuurd door een Raad en een Uitvoerend comité. Voor meer informatie: www.itaa.be

UITGEVER

Wolters Kluwer België Motstraat 30, B-2800 Mechelen

iStockphoto.com/skynesher. iStockphoto.com/Ridofranz. 6 11 3 iStockphoto.com/insta_photos.

CBN-advies: Boekhoudkundige verwerking van intresten en andere bedragen bij betalingsachterstand

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) publiceerde advies nr. 2022/10 over de intres ten en andere bedragen verschuldigd wegens betalingsachterstand. Het advies actualiseert daar mee het eerdere CBN-advies 137/7 over intresten en breidt dat advies uit met de boekhoudkundige verwerking van de andere bedragen die door betalingsachterstand soms verschuldigd zijn 1 .

Onderneming versus consument

Is er een betalingsachterstand, dan kan de onderneming op basis van artikel 5:240 van het Burgerlijk Wetboek vanaf de dag van aanmaning tot de betaling verwijlintres ten vorderen tegen de wettelijke rentevoet, tenzij anders overeengekomen werd in de overeenkomst tussen beide partijen.

Onderneming versus onderneming

De wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties 2 regelt de behandeling van de betalingsachterstand tussen onder nemingen. De partijen zijn vrij om onderling een beta lingstermijn overeen te komen, zij het dat die niet langer kan zijn dan 60 kalenderdagen.

Is contractueel toch langer voorzien, dan wordt die bepa ling voor niet-geschreven gehouden.

Indien er in de overeenkomst geen termijn voor betaling werd vastgesteld, dan moet elke betaling tot vergoeding van een handelstransactie tussen ondernemingen gebeu ren binnen een termijn van 30 kalenderdagen.

Deze termijn van 30 dagen loopt vanaf de dag volgend op de dag van ontvangst:

1. van de factuur door de schuldenaar; of

2. van de goederen of diensten indien de schuldenaar de factuur eerder ontvangt dan de goederen of diensten.

Indien het bedrag niet op de vervaldag wordt betaald, wordt er vanaf de volgende dag bij het verschuldigde bedrag, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, een intrest aangerekend, behalve wanneer de schuldenaar kan aantonen dat hij niet verantwoordelijk is voor de achter stand. Deze intrest stemt overeen met de intrest tegen de referentie-intrestvoet vermeerderd met 8 procentpunten en afgerond tot op het hogere halve procentpunt.

Opnieuw kan, weliswaar binnen bepaalde limieten, afge weken worden van deze bepaling.

Bijkomende vergoeding voor invorderingskosten bovenop de intrest

De partijen kunnen overeenkomen dat in geval van ach terstallige betaling, bovenop de intresten zoals hierboven beschreven, de schuldeiser een forfaitaire vergoeding mag eisen voor de invorderingskosten. Die vergoeding is volgens het Burgerlijk Wetboek een schadebeding. Tussen ondernemingen gebeurt dit zelfs van rechtswege en zonder ingebrekestelling. Een forfaitaire vergoeding van 40 euro voor de eigen invorderingskosten wordt wettelijk opgelegd.

De schuldeiser kan daar bovenop zelfs nog een redelijke schadeloosstelling eisen voor de invorderingskosten die, als gevolg van de laattijdige betaling, het forfaitaire bedrag te boven zouden gaan.

1 Onderstaande bespreking licht de visie van de Commissie toe. De Commissie maakt echter ook melding van een afwijkende visie van een individueel Commissielid, dat stelt dat nalatigheidsintresten, verhogingen en toeslagen accessoria van een hoofdvordering zijn die niet geboekt moeten worden.

2 Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, BS 7 augustus 2022; en gewijzigd door de Wet van 14 augustus 2021 tot wijziging van de wet van 2 augustus betreffende bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, BS 30 augustus 2021.

3
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022

Boekhoudkundige verwerking tussen ondernemingen

Tussen ondernemingen ontstaat bij betalingsachterstand een automatische toekenning van intrest en forfaitaire vergoeding. De CBN meent daarom dat de intresten en forfaitaire vergoedingen zeker en verschuldigd zijn zodra de betalingstermijn is verstreken.

De schuldenaar moet de intresten en forfaitaire vergoeding bijgevolg in kosten nemen vanaf de eerste dag na de ver valdag. Bovendien ontstaat er op dat moment een schuld tegenover de schuldeiser, zodat de CBN de volgende boe king voorstelt:

6500 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden [Indien de onderliggende overeenkomst niet behoort tot de normale bedrijfsuitvoering van de onderneming stelt de Commissie voor om de rekening “668 Andere niet-recurrente financiële kosten” te gebruiken.] 440 aan Leveranciers

De schuldeiser moet meer voorzichtigheid aan de dag leggen. De basisprincipes van het voeren van de dubbele boekhouding leggen namelijk op dat bedragen pas in resul taat mogen genomen worden wanneer – op basis van de vereisten van voorzichtigheid, eerlijkheid en goede trouw –de effectieve inning zeker is. De inresultaatname kan dus, in tegenstelling tot bij de schuldenaar, niet automatisch gebeu ren bij de schuldeiser, bijvoorbeeld wanneer de schuldenaar dubieus is en de inning – ook al zijn de bedragen ontegen sprekelijk verschuldigd – onzeker is of in het gedrag komt.

Wanneer de inning wel zeker is, boekt de schuldeiser de vordering als volgt:

400

iStockphoto.com/gpointstudio.

Bijzonderheid: kredietbeperkingstoeslag

Handelsdebiteuren

751 aan Opbrengsten uit vlot tende activa [Indien de onderliggende overeen komst niet behoort tot de normale bedrijfsuitvoe ring van de onderneming stelt de Commissie voor om de rekening “769 Andere niet-recurrente financiële opbrengsten” te gebruiken.]

De kredietbeperkingstoeslag is een toeslag die, overeen komstig een contract, door een schuldenaar verschuldigd is wanneer die een factuur betaalt na een bepaalde datum, waarbij die datum niet noodzakelijk overeenstemt met de eindvervaldag van de betaling. Deze toeslag wordt gebruikt om klanten aan te sporen tot spoedige betaling en kan dus beschouwd worden als “een toeslag voor niet-snelle betaling”.

De boekhoudkundige verwerking van facturen met een kredietbeperkingstoeslag is iets complexer, gezien het totaalbedrag van de factuur immers al het bedrag van de kredietbeperkingstoeslag bevat.

4
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022

De Commissie maakt een onderscheid naargelang de timing voor de kredietbeperkingstoeslag al dan niet samenvalt met de eindvervaldag van de betaling 3

Wanneer beide data samenvallen, stemt de boekhoudkun dige verwerking ervan overeen met die zoals hierboven voorgesteld voor intresten en forfaitaire vergoedingen voor invorderingskosten.

Voorbeeld

Veronderstel een factuur met een kredietbeperkingstoeslag van 10 euro voor de aankoop van handelsgoederen voor 400 euro, waarbij het bedrag van de kredietbeperkings toeslag (slechts) verschuldigd is indien de termijn ervan verloopt.

Schematisch:

• Prijs excl. btw: 400

• Btw: 84

• Prijs incl. btw: 484

• Kredietbeperkingstoeslag: 10

• Totaalbedrag: 494

Bij de opmaak of bij de ontvangst van de factuur moet alleen het bedrag van het verkregen goed opgenomen wor den in de boekhouding:

60 411

Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen Terug te vorderen btw 400 84 440 aan Leveranciers 484

Bij betaling voor de vervaldag van de toeslag is deze toe slag niet van toepassing:

440 Leveranciers 484 550 aan KI: rekening-courant 484

Alleen wanneer de betaling zal worden uitgevoerd na de vervaldag van de toeslag wordt het bedrag van de krediet beperkingstoeslag ook in de boekhouding opgenomen:

6500 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden 10 440 aan Leveranciers 10

Op de vervaldag volgt dan de betaling, toeslag inbegrepen:

440 Leveranciers 494 550 aan KI: rekening-courant 494

In het tweede geval waar de vervaldatum van de krediet beperkingstoeslag vóór de vervaldatum van de factuur valt, is volgens de CBN de boekhoudkundige verwerking van de kredietbeperkingstoeslag gelijk met deze van een financiële korting.

Voorbeeld

De CBN illustreert dit aan de hand van een voorbeeld van een factuur van de aankoop van handelsgoederen ter waarde van 400, waarop vermeld staat dat de klant 60 dagen de tijd heeft om de betaling uit te voeren en dat, wanneer na 30 dagen nog niet betaald is, er een krediet beperkingstoeslag van 10 verschuldigd is.

In dat geval is op de vervaldag van de factuur het totaalbe drag verschuldigd, waardoor bij ontvangst van de factuur dat totaalbedrag in de boekhouding moet komen:

60 411

Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen Terug te vorderen btw 410 84 440 aan Leveranciers 494

Bij betaling van de factuur vóór de vervaldatum van de kre dietbeperkingstoeslag, in het voorbeeld binnen 30 dagen, moet volgens de CBN de verwerking die algemeen geldt voor financiële kortingen worden toegepast. In dit geval boekt de klant een opbrengst op “756 tot 759 Diverse financiële opbrengsten”4 . De klant boekt: 440 Leveranciers 494 550 756 aan KI: rekening-courant Diverse financiële opbrengsten 484 10

Bij betaling van de factuur ná de vervaldatum van de kre dietbeperkingstoeslag, in het voorbeeld dus na 30 dagen, boekt de klant echter het volgende: 440 Leveranciers 494 550 aan KI: rekening-courant 494

3 De CBN geeft enkel de boekingen in hoofde van de klant weer. Deze kunnen mutatis mutandis ook worden toegepast bij de leverancier.

4 De CBN illustreert enkel de boekingen van de klant. De leverancier zal hier echter een kost moeten boeken op rekening “657 tot 658 Diverse financiële kosten”.

5
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022

Btw : Belastingheffing en belastingvrijstelling bij (para)medische prestaties sinds 1 januari 2022. Wat is er nieuw?

In het eerste ITAA-zine van dit jaar1 bespraken we de btw-heffing op, en btw-vrijstelling van de (para)medische prestaties volgens de wetgeving van 1 januari 2022.

Welke praktische informatie is er ondertussen bijgekomen?

Na een kort overzicht van de wetgeving (nr. 1) behandelen we hierna de volgende thema’s: 2.1. de controlegeneeskunde, 2.2. de uitbating van een drank- of eetgelegenheid door een ziekenhuis, 2.3. de medische verzorging en ziekenhuisverpleging door bepaalde beoefenaars, 2.4. de medische beroepsbeoefenaars met uittreksels uit de FAQ’s van 22 juni 2022, en 2.5. de ziekenhuisverpleging met uittreksels uit de FAQ’s van 22 juni 2022.

1. Kort overzicht van de wetgeving

De btw-vrijstelling vergt twee benaderingen: • enerzijds een persoonsgebonden benadering (dienstver strekkers: nrs. 1.1, 1.2 en 1.3), en • anderzijds een materiële benadering (prestaties met een therapeutisch doel: nr. 1.4).

klinisch orthopedagoog, farmaceutisch-technisch assistent, audioloog, bandagist, orthesist, prothesist, diëtist, ergo therapeut, technoloog medische laboratoriumtechnieken, logopedist, podoloog, technoloog medische beeldvorming, mondhygiënist.

De vrijstelling heeft ook betrekking op de beroepen gereglementeerd door de Wet-Colla van 29 april 1999 3 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen die borg staan voor kwaliteitsverstrekkingen (homeopathie, chiro praxie, osteopathie, acupunctuur).

1.2. Tweede categorie van beoefenaars: niet-gereglementeerde andere beroepen –Overzicht van de wetgeving

Hiermee wordt gedoeld op andere, niet gereglementeerde (para-)medische beroepen, waarvoor er geen wettelijk of regelgevend kader is zoals voor de eerste categorie (nr. 1.1.).

De vrijstelling is hier meer bepaald onderworpen aan: i) certificering door een erkende instelling, en ii) erkenning door de belastingadministratie4 .

Bovendien geldt de vrijstelling alleen voor prestaties met een therapeutisch doel (zie nrs. 1.4 en 2.3.).

De btw-vrijstelling geldt in eerste instantie voor de beroeps beoefenaars die onder de wet van 10 mei 2015 2 vallen. In hoofdzaak: de gereglementeerde beroepen van arts, tandarts, apotheker, kinesitherapeut, verpleegkundige, ver loskundige, hulpverlener-ambulancier, klinisch psycholoog,

1.3. Inrichtingen voor gezondheidszorg –Ziekenhuisverpleging – Overzicht van de wetgeving

De vrijstelling geldt voor ziekenhuisverpleging en medische zorgen, alsook voor diensten en leveringen van goederen

1 Y. COLSON, “Btw, wat is er nieuw in 2022?”, ITAA-zine februari 2022, nr. 1.

2 Wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, BS 18 juni 2015.

3 Wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen, BS 24 juni 1999 (Wet-Colla).

4 Zie ITAA-zine februari 2022, nr. 1, p. 12.

6
1.1. Eerste categorie van beoefenaars: gereglementeerde beroepen (wet van 10 mei 2015 en wet van 29 april 1999) –Overzicht van de wetgeving
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022

die daar nauw mee verbonden zijn; dat alles voor therapeu tische doeleinden (zie nrs. 1.4. en 2.3.).

Zijn van de vrijstelling uitgesloten : de handelingen i) die niet onmisbaar zijn voor de vrijgestelde handelingen, en ii) die verricht worden in rechtstreekse mededinging met btw-plichtige ondernemingen (zie nrs. 2.2. en 2.5.).

1.4. Prestaties met therapeutisch doel –Overzicht van de wetgeving

De vrijstelling geldt voor diensten met therapeutisch doel, in of buiten het kader van een ziekenhuisopname.

Alle ingrepen met een zuiver esthetisch karakter worden wel belast.

Esthetische prestaties vallen echter onder medische zorgen, die recht geven op vrijstelling, als ze gericht zijn op de diag nose, verzorging of genezing van ziekten of gezondheids problemen of op de bescherming, het behoud of het herstel van de gezondheid van mensen (zie nrs. 2.3., 2.4. en 2.5.).

2. Wat is er nieuw?

2.1. Controlegeneeskunde

In antwoord op een parlementaire vraag 5 herinnert de minis ter in een eerste deel van zijn antwoord aan de vrijstelling van artikel 44, §2, 2° van het Btw-Wetboek. Die vrijstelling is onderworpen aan twee voorwaarden: i) betrekking hebben op handelingen die nauw samenhan gen met sociale bijstand, sociale zekerheid, bescher ming van kinderen en jongeren, en ii) verricht worden door personen die erkend zijn door een bevoegde instantie.

Vervolgens verduidelijkt de minister dat controlegenees kunde gedefinieerd wordt als de activiteit die door een arts wordt verricht, in opdracht van een werkgever, om de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van een werknemer te controleren.

In die hoedanigheid verstrekt de arts geen vrijgestelde prestaties met therapeutisch doel.

De diensten van de controlearts hebben ook geen link met sociale bijstand, sociale zekerheid of bescherming van kin deren en jongeren.

Bovendien voldoet een controlearts niet aan de voorwaarde van erkenning door een bevoegde instantie.

De bovengenoemde vrijstellingen zijn dus niet van toepas sing op diensten inzake controlegeneeskunde.

door een ziekenhuis

In het tweede deel van zijn antwoord op diezelfde vraag 6 verduidelijkt de minister dat de uitbating van een drank- of eetgelegenheid in een ziekenhuis niet wordt geacht nauw verbonden te zijn met de ziekenhuisverpleging of medische verzorging. Dit is dus belastbaar.

Maaltijden en dranken in een personeelsrestaurant zijn onderworpen aan de btw (FAQ van 22 juni 2022).

5 Vr. en Antw. Kamer 2021-2022, 24 mei 2022, nr. 55/090, p. 227-229 (Vr. nr. 1058, K. DEPOORTER) (eerste deel).

6 Vr. en Antw. Kamer 2021-2022, 24 mei 2022, nr. 55/090, p. 227-229 2022 (Vr. nr. 1058, K. DEPOORTER) (tweede deel).

7
2.2. Uitbating van een drank- of eetgelegenheid
Maandelijks
| Nr. 8 | Oktober 2022
iStockphoto.com/filadendron.
tijdschrift van het ITAA

De tolerantie van de beslissing E.T.130.298 van 12 septem ber 2016 is niet meer van toepassing op de ziekenhuizen. Die tolerantie bestond in het niet belasten van de ontvang sten uit maaltijden en dranken die ondergeschikt zijn aan de ziekenhuisactiviteit, onder bepaalde voorwaarden: beper king van de klanten en openingstijden, omzet niet hoger dan 10% van de omzet uit de vrijgestelde activiteiten, enz.

Deze tolerantie blijft echter behouden voor de andere activiteiten die vrijgesteld zijn door artikel 44 van het BtwWetboek, en die erin worden opgesomd : bejaarden- en gehandicaptenzorg, inrichtingen voor lichamelijke opvoe ding, sportinrichtingen, musea, monumenten, natuurmonu menten, aangelegde parken, plantentuinen, dierentuinen, toneel-, ballet- of filmvoorstellingen, concerten, conferenties.

2.3. Medische verzorging en ziekenhuisverpleging door bepaalde beroepsbeoefenaars

De administratie verduidelijkt de vrijstelling voor ‘therapeuti sche behandelingen’ (zie nr. 1.4.).

De belasting betreft alle handelingen zonder therapeutisch doel, inclusief de esthetische behandelingen 7 .

Beslissing E.T.127.740 van 22 maart 2016 en beslissing E.T.127.740/2 van 31 mei 2016 bevestigen met name: i) de prestaties in het kader van een esthetische ingreep, ii) de prestaties in het kader van twee verschillende ingrepen/behandelingen die geen verband houden met elkaar, iii) de vormen van samenwerking tussen beroepsbeoefenaars.

In beide beslissingen worden ook de belastingregimes van de artsen beschreven. Ze worden samengevat in de tabel hieronder.

Beslissing E.T. 116.111 van 21 februari 2011, die nog altijd van kracht is, licht de belasting toe op het verrichten van onder zoekswerk, met inbegrip van klinische proeven, verricht door artsen en ziekenhuizen.

De regeling voor de betaling van de honoraria van de artsen aan de ziekenhuizen, ingevoerd bij circulaire 2019/C/46 van 5 juni 2019, blijft eveneens van toepassing.

2.4. Medische beroepsbeoefenaars –Uittreksels uit de FAQ’s van 22 juni 2022

Aangezien het samenvattingen zijn, moet worden verwezen naar de FAQ’s van ‘Fisconet plus’ 2.4.1. Onderzoek van een patiënt in opdracht van een verzekeringsmaatschappij = BELAST 2.4.2. Diensten van een arts – Bloedinzameling ‘Rode Kruis’ = VRIJGESTELD 2.4.3. Diensten van een ‘controlearts’ – Controle van de arbeidsongeschiktheid, duur van de arbeids ongeschiktheid, in opdracht van een werkgever = BELAST 2.4.4. Evaluaties voor de RVA – Eventuele arbeidsonge schiktheid van de werkloze = BELAST 2.4.5. Psychotherapeuten (!) Vereiste ‘persoonlijke’ kwali teit (zie nr. 1). (i) Indien therapeutisch doel = VRIJGESTELD (ii) Indien onderwijskeuze of gezinsvoorlichting (onder voorwaarden en bewijs van ervaring) = VRIJGESTELD (artikel 44, §2, 5°, Btw-Wetboek)

7 Zie ITAA-zine februari 2022, nr. 1, p. 17.

8
Belastingregimes van de artsen Btw-regime Regime 1 Vrijstelling van periodieke aangifte Regime 2 Betalingswijzen Regime 3 Vrijstelling artikel 56bis Btw-Wetboek Normale regime Aangiften, betalingen en aftrekken Btw-nummer ✓ ✓ ✓ ✓ Btw-aangiftes ✗ ✓ ✗ ✓ Btw op honoraria ✓ ✓ ✗ ✓ Inning btw door arts ✗ ✗ ✗ ✓ Betaling btw aan fiscus door arts ✗ ✗ ✗ ✓ Btw-aftrek in eigen aangifte ✗ ✓ ✗ ✓ Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022

2.4.6. Voetverzorgers

(i) ‘Gespecialiseerd’ – Certificaat vereist –Prestaties van een kwaliteit vergelijkbaar met die van de gereglementeerde beroepen = VRIJGESTELD (onder voorwaarden)

(ii) ‘Beperkte opleiding voetzorg’ = BELAST (uitge sloten van vrijstelling)

2.4.7. Euthanasie = VRIJGESTELD

2.4.8. Vaststelling van overlijden door een arts = VRIJGESTELD

2.4.9. Uitwendig onderzoek van een lichaam voor crematie = BELAST

2.4.10. Medisch onderzoek van een sporter = VRIJGESTELD (opgelegd door club of op initiatief van de sporter) ⚠ Uitsluiting door verzekeringsmaatschappij – zie 2.4.1.

2.4.11. Attest van slagen en verwondingen voor de politie = BELAST

2.4.12. Bloedafname – Alcoholcontrole door de politie = BELAST

2.4.13. Omstandig geneeskundig verslag – ‘Gedwongen’ ziekenhuisopname = VRIJGESTELD

2.4.14. Aanvraag voor de FOD Sociale Zekerheid –Erkenning van een handicap = BELAST 2.4.15. Impulseo-premies, geïntegreerde praktijkpremies, vergoedingen GMD (Globaal Medisch Dossier) = NIET BELAST (= werkingstoelage buiten toepas singsgebied btw )

2.4.16. Forfaitaire honoraria – Zorgtraject (chronische ziek ten) = NIET BELAST

2.4.17. Vergoedingen wachtdiensten = NIET BELAST (zelfs zonder ingreep)

2.4.18. Vergoedingen ‘Sciensano’, doorzenden gegevens COVID-19 = BELAST

2.4.19. Mammografie op voorschrift van een chirurg –Borstvergroting of borstverkleining – Esthetische redenen = BELAST

2.4.20. Röntgenfoto’s van de longen voor de immigratie dienst (tuberculose) = VRIJGESTELD

2.4.21. Voorzitterschap van de medische raad van een ziekenhuis = VRIJGESTELD

2.4.22. Labotesten – Toxische blootstelling – Arbeids geneeskundige verplichtingen – Apothekersspecialisten in klinische biologie = BELAST ⚠ opheffing nr. 3.3. Circulaire 2021/C/144)

2.4.23. Analyses klinische biologie – Beschikking van de rechtbank = BELAST ⚠ opheffingen beslissing E.T. 28.994 van 19 mei 1978 en gerechtsdeskundigen onder nr. 20 van de circulaire 15 van 25 juli 1979

2.5. Ziekenhuisverpleging – Uittreksels uit de FAQ’s van 22 juni 2022

Deze uittreksels moeten worden vergeleken met de meer uitgebreide FAQ’s op ‘Fisconet plus’ 2.5.1. Supplementen bij ziekenhuisopname (onder meer voor privékamer)

i) Indien therapeutisch doel = VRIJGESTELD ii) Zonder therapeutisch doel = BELAST

iii) Afzonderlijke prijzen: internet, tv, telefoon enz. = BELAST

2.5.2. Diensten van een belastingplichtige kapper – Dienst oncologie

i) Vergoedingen van de kapper = BELAST ii) Als het ziekenhuis het door de kapper aange rekende bedrag in naam en voor rekening van de kapper doorfactureert aan de patiënt = NIET BELAST (voorschottenregeling)

iii) Als de kapper zijn diensten verricht voor het ziekenhuis, waarna het ziekenhuis de dienst doorrekent aan de klant en als er een thera peutisch doel is (oncologische behandeling) = VRIJGESTELD

iv) Idem (iii), maar zonder therapeutisch doel = BELAST

2.5.3. Begrafeniskosten in het kader van een ziekenhuis opname (lijkhoes, verblijf in het mortuarium, enz.) = VRIJGESTELD

2.5.4. Noodzakelijk en therapeutisch verblijf – Begeleider (demente patiënten, bij psychiatrische stoornissen, enz.) = VRIJGESTELD (inclusief maaltijden en dran ken in de kamer).

2.5.5. Psychiatrische ziekenhuizen – Therapeutische behandelingen – Ambulante patiënten (enkele opnamedagen per week/maand) = VRIJGESTELD 2.5.6. Psychiatrische ziekenhuizen i) Groepstherapieën (gezamenlijke kooksessies, sportactiviteiten in of buiten de instelling, enz.) –Indien therapeutisch doel = VRIJGESTELD ii) Algemene informatiesessies, algemene advie zen, begeleidingssessies (suikerarm eten, gezond koken enz.) = BELAST

2.5.7. Psychiatrische ziekenhuizen – Verblijf – Maaltijden voor de patiënten en de ‘vertrouwenspersoon’ = VRIJGESTELD

2.5.8. Ziekenhuisverpleging – Therapeutisch doel –Meegenomen goederen bestemd voor gebruik tij dens het verblijf (geneesmiddelen, coldpacks, luiers, verzorgingssets, verbanden, enz.) = VRIJGESTELD

9
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022
Yvon

WILT U OOK BIJDRAGEN TOT EEN KWALITEITSVOLLE TOEKOMST VOOR HET BEROEP?

WENST U IDEEËN EN BEST PRACTICES ROND

KANTOORORGANISATIE UIT TE WISSELEN MET CONFRATERS? ALS TOETSER

ZOEKT TOETSERS

1 3 2

Kunt u samen met uw confraters ideeën uitwisselen om de kwalitatieve dienstverlening aan de kmo’s, de zelfstandigen en de vrije beroepen naar een hoger niveau te tillen.

Draagt u de principes van het Instituut uit om uw confraters te begeleiden in hun beroepsuitoefening. Dankzij uw ervaring reikt u hen de juiste tools aan voor een sterkere organisatie en een professionele omgeving.

Investeert u in de toekomst van het beroep. U bent er dan ook van overtuigd dat de toetsing het best onder de begeleiding van het Instituut gebeurt.

Indien u interesse heeft om toetser te worden, Neem dan contact op met Fabienne Cleymans via fabienne.cleymans@itaa.be

De ervaring leert me: goede kwaliteit = happy client = happy me.

Onze kwaliteit kunnen we steeds verbeteren, maar mijn reeds gedane kennis delen met de confraters, was voor mij dé aanzet tot mijn kandidaatstelling.

Kris Vanhinsbergh, gecertificeerd accountant en toetser sinds 2013

De verantwoordelijkheid van de kantoren groeit steeds meer aan belang. Als toetser wil ik mijn confraters helpen bij: 1. een betere organisatie 2. een verhoging van de productiviteit 3. een verbeterde dienstverlening

Denis Higny, gecertificeerd accountant en toetser sinds 2016

Uittreding en uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen bij BV en CV (deel 2)

De uittreding en uitsluiting van aandeelhouders ten laste van het vermogen van besloten ven nootschappen (BV’s) en coöperatieve vennootschappen (CV’s) werd in het Wetboek van vennoot schappen en verenigingen (WVV) aanzienlijk gemoderniseerd en versoepeld in vergelijking met het vroegere Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.). De essentie van de bepalingen rond uittreding en uitsluiting is voor de BV’s terug te vinden in de artikelen 5:154 tot 5:156 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en voor de CV’s in de artikelen 6:120 tot 6:124 van dat wetboek. In een eerdere bijdrage1 brachten we een historische schets, gingen we dieper in op de belangrijkste kenmerken van het uittredingsrecht en belichtten we tot slot de mogelijkheden van uittreding en uitsluiting in de besloten vennootschappen. In deze tweede bijdrage focussen we op de uittreding en de uitsluiting in de coöperatieve vennootschappen. Net als bij de BV bekijken we ook hier de uit sluiting en uittreding eerst vanuit vennootschapsrechtelijk en vervolgens vanuit boekhoudrechtelijk standpunt. Voor een algemene toelichting over toetreding en uitsluiting lastens het vennootschaps vermogen verwijzen we naar onze eerdere bijdrage. In een latere bijdrage komen nog de fiscaal rechtelijke aspecten aan bod.

1. Inleiding: structuur geënt op CBNadvies

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) geeft in haar advies 2022/02 2 beknopt aan welke boekhoudkun dige regels BV’s en CV’s moeten toepassen bij uittreding of uitsluiting van een aandeelhouder ten laste van het maat schappelijk vermogen. De structuur van deze bijdrage over de CV’s is dan ook gebaseerd op die van het CBN-advies 2022/02 3 . Dat is:

2. Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsver mogen bij de CV

2.1. Vrijwillige uittreding (art. 6:120 WVV)

2.2. Uittreding van rechtswege of wegens het verlies van de statutair vereiste hoedanigheid (art. 6:121 en art. 6:122 WVV)

2.3 Uitsluiting (art. 5:155 WVV)

2.4. Boekhoudkundige verwerking in hoofde van de uitkerende CV

2. Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen bij de CV

In tegenstelling tot de BV zijn de regels voor de uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen in de CV van dwingend recht , en wel om de volgende wettelijke redenen:

1. Niettegenstaande andersluidende statutaire bepaling hebben de aandeelhouders het recht uit de vennoot schap te treden ten laste van haar vermogen4

1 R. GHYSELS, ‘Uittreding en uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen bij BV en CV (deel 1)’, ITAA-zine 2022, nr. 4, 15-22.

2 ‘ Uittreding en uitsluiting lastens het vennootschapsvermogen bij de BV en CV – scheidingsaandeel’, Commissie voor Boekhoudkundige Normen, nr. 2022/02, 19 januari 2022.

3 Dit CBN-advies 2022/02 werd opgesteld na online-publicatie, op 30 juni 1921, van een ontwerpadvies voor openbare raadpleging.

4 Art. 6:120, §1, eerste lid WVV.

11
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022

2. Niettegenstaande andersluidende statutaire bepaling kan de vennootschap een aandeelhouder uitsluiten om een wettige reden. De statuten kunnen bijkomende redenen tot uitsluiting bepalen (...) 5

3. Sommige statutaire bepalingen die niet van dwingend recht zijn kunnen echter afwijken van de wettelijke bepa lingen uit het Wetboek van vennootschappen en vereni gingen en de in het wetboek vermelde regels zijn dan enkel van toepassing wanneer er geen andersluidende statutaire bepalingen zijn. Dit is de ‘default’-regeling (zie verder).

2.1. Vrijwillige uittreding (art. 6:120 WVV)

2.1.1. Toepasselijke regels (art. 6:120, §1 WVV)

In de statuten moet bijgevolg worden bepaald dat de aan deelhouders het recht hebben uit de CV te treden ten laste van het vennootschapsvermogen. De uittreding wordt op dezelfde manier geregeld als in de BV, met dien verstande dat:

1. Niettegenstaande andersluidende statutaire bepalingen is de uittreding van de oprichters slechts toegestaan vanaf het derde boekjaar volgend op de oprichting;

2. Behoudens andersluidende bepaling in de statuten kunnen de aandeelhouders alleen gedurende de eerste zes maanden van het boekjaar uittreden;

3. Behoudens andersluidende bepaling in de statuten treedt een aandeelhouder uit met al zijn aandelen en worden die aandelen vernietigd;

4. Behoudens andersluidende bepaling in de statuten gaat de uittreding in op de laatste dag van de zesde maand van het boekjaar en wordt de waarde van het scheidingsaandeel uiterlijk binnen een maand daarna uitgekeerd;

5. Behoudens andersluidende bepaling in de statuten is het bedrag van het scheidingsaandeel, voor de aande len waarvoor de betrokken aandeelhouder zijn uittre ding vraagt, gelijk aan het bedrag dat daadwerkelijk op deze aandelen is gestort en nog niet is terugbetaald, zonder evenwel hoger te mogen zijn dan het bedrag van de nettoactiefwaarde van deze aandelen zoals blijkt uit de laatst goedgekeurde jaarrekening;

6. Het bedrag waarop de aandeelhouder bij uittreding recht heeft, is een uitkering, scheidingsaandeel genoemd, zoals bedoeld in de artikelen 6:115 (m.b.t. de nettoactieftest) en 6:116 (m.b.t. de liquiditeitstest) van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen 6

Ten slotte, indien het bedoelde scheidingsaandeel met toepassing van de artikelen 6:115 en 6:116 niet geheel of niet gedeeltelijk kan worden uitgekeerd, zal, niettegenstaande enige andersluidende bepaling in de statuten, het recht op uitkering geschorst worden totdat uitkeringen weer zijn

5 Art. 6:123, §1, eerste lid WVV.

6 Art. 6:123, §1, tweede lid WVV.

12
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022

toegelaten. Het nog verschuldigde bedrag op het schei dingsaandeel is betaalbaar met voorrang op enige verdere uitkering aan de aandeelhouders. Op dat bedrag is geen interest verschuldigd 7

2.1.2. Na te leven procedure (art. 6:120, §§ 2-3 WVV)

Het bestuursorgaan (hierna het orgaan) brengt op de gewone algemene vergadering 8 verslag uit over de verzoe ken tot uittreding die in het voorgaande boekjaar werden ingediend. Dat verslag vermeldt ten minste:

1. niet, zoals bij de BV, de identiteit van de uittredende aandeelhouders, maar enkel hun aantal. De statuten kunnen echter bepalen dat de identiteit van de uittre dende aandeelhouders ook moet worden vermeld; 2. het soort aandelen waarmee zij zijn uitgetreden; 3. de betaalde vergoeding en eventuele andere modalitei ten; en 4. het aantal afgewezen verzoeken en de reden voor de afwijzing.

Het orgaan houdt het aandelenregister bij. Daarin worden onder meer vermeld: 1. de uittredingen van aandeelhouders; 2. de datum van uittreding; en 3. de aan de betrokken aandeelhouders betaalde vergoeding.

Terwijl voor een BV ten laatste voor het einde van het boekjaar waarin de uittreding of de uitsluiting heeft plaats gevonden een authentieke akte vereist is op verzoek van het bestuursorgaan voor de authentieke vaststelling van de statutenwijziging die het gevolg is van de wijziging van het aantal aandelen, geldt dergelijke vereiste niet voor de CV. Daartegenover staat dat voor een CV het jaarverslag, of, bij gebrek daaraan, een stuk dat samen met de jaarrekening moet worden neergelegd (en gepubliceerd), per soort het aantal uitstaande aandelen per einde van het boekjaar moet vermelden 9 .

2.2. Uittreding van rechtswege of wegens verlies van de statutair vereiste hoedanigheid (art. 6:121 en art. 6:122 WVV)

2.2.1. Uittreding van rechtswege (art. 6:121 WVV)

Tenzij de statuten anders bepalen, wordt in geval van over lijden, faillissement, kennelijk onvermogen, vereffening of

7 Art. 6:120, §1, derde lid WVV.

8 Art. 6:120, §2 WVV.

9 Art. 6:124 WVV; en CBN-advies, nr. 2022/02, randnr. 27.

13
iStockphoto.com/SeventyFour.
tijdschrift
ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022
Maandelijks
van het

onbekwaamverklaring van een aandeelhouder deze geacht op dat ogenblik van rechtswege te zijn uitgetreden.

De aandeelhouder of, naargelang het geval, zijn erfgena men, schuldeisers of vertegenwoordigers, hebben recht op uitkering van de waarde van zijn scheidingsaandeel, overeenkomstig artikel 6:120 van het WVV. In dat geval zijn de termijnen die bedoeld worden in artikel 6:120, §1, tweede lid, 1° (i.v.m. uittreding vanaf het derde boekjaar na oprichting) en 2° (i.v.m. uittreding tijdens de eerste zes maanden van het boekjaar) van het WVV10 echter niet van toepassing.

De uittredende aandeelhouders of – in geval van overlij den, faillissement, kennelijk onvermogen, vereffening of onbekwaamheid van een aandeelhouder, zijn erfgenamen, schuldeisers of vertegenwoordigers – kunnen de vereffe ning van de CV niet vorderen.

2.2.2. Verlies van de statutair vereiste hoedanigheid (art. 6:122 WVV)

In de statuten kan worden bepaald dat een aandeelhouder die niet langer voldoet aan de statutaire vereisten om aandeelhouder te zijn 11 , op dat moment geacht wordt van rechtswege te zijn uitgetreden.

De aandeelhouder heeft recht op de uitkering van de waarde van zijn scheidingsaandeel, overeenkomstig het voornoemde artikel 6:120 van het WVV. In dat geval zijn de termijnen die bedoeld worden in artikel 6:120, §1, tweede lid, 1° en 2° van het WVV, echter niet van toepassing 12

2.3. Uitsluiting (art. 6:123 WVV)

2.3.1. Toepasselijke regels

De uitsluiting van een aandeelhouder lastens het vermo gen van een CV vindt niet plaats van rechtswege, maar wordt beslist op initiatief van het orgaan.

In tegenstelling tot wat geldt voor de BV is de uitsluiting van een aandeelhouder lastens het vermogen van een CV

altijd mogelijk om een wettige reden, zelfs als de statuten anders bepalen.

De statuten kunnen boven op de wettige redenen bijko mende redenen tot uitsluiting formuleren 13

Tenzij de statuten anders bepalen heeft de uitgesloten aandeelhouder recht op de uitkering van de waarde van zijn scheidingsaandeel, dat per aandeel gelijk is aan het bedrag dat voor dat aandeel werkelijk werd gestort en nog niet werd terugbetaald, zonder dat dit bedrag hoger mag zijn dan de nettoactiefwaarde van het aandeel zoals die blijkt uit de laatst goedgekeurde jaarrekening 14 . De uitgesloten aandeelhouder kan de vereffening van de vennootschap niet vorderen 15

2.3.2. Te volgen procedure

Het orgaan deelt een gemotiveerd voorstel tot uitsluiting mee aan de betrokken aandeelhouder. Dat kan per brief

10 Art. 6:120, §1, tweede lid, 1° en 2° WVV bepaalt: De statuten regelen de modaliteiten van dergelijke uittreding, met dien verstande dat: 1° niettegenstaande andersluidende statutaire bepaling, is de uittreding van oprichters pas met ingang van het derde boekjaar na de oprichting toegelaten;

2° tenzij de statuten anders bepalen, de aandeelhouders slechts kunnen uittreden gedurende de eerste zes maanden van het boekjaar.

11 Art. 6:54, eerste lid WVV: Aan derden kunnen de aandelen slechts worden overgedragen indien zij behoren tot de door de statuten bepaalde categorieën en voldoen aan de statutaire vereisten om aandeelhouder te worden. Het bestuursorgaan is bevoegd om hierover te beslissen, tenzij de statuten bepalen dat deze bevoegdheid bij de algemene vergadering ligt (...). Deze regel is ook van toepassing op bestaande aandelen.

12 CBN-advies, nr. 2022/02, randnrs. 28 en 29.

13 CBN-advies, nr. 2022/02, randnr. 30.

14 Art. 6:120, §1, tweede lid, 5° WVV.

15 Art. 6:123, §3 WVV.

14
Maandelijks tijdschrift van het ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022
iStockphoto.com/Ridofranz.

of per e-mail, overeenkomstig de bepalingen van artikel 2:32 van het WVV. Als de aandeelhouder gekozen heeft om per brief met de vennootschap te communiceren, dan wordt hem het voorstel per aangetekende brief meegedeeld.

De aandeelhouder van wie de uitsluiting wordt gevraagd, wordt verzocht zijn opmerkingen schriftelijk en volgens dezelfde modaliteiten te kennen te geven aan het tot uit sluiting bevoegde orgaan, en dit binnen de maand nadat het voorstel tot uitsluiting aan hem werd meegedeeld. De aandeelhouder wordt gehoord indien hij daarom verzoekt.

Elke uitsluitingsbeslissing wordt gemotiveerd.

De uitsluiting wordt door de algemene vergadering uit gesproken, tenzij de statuten die bevoegdheid aan het orgaan toekennen 16

Een authentieke akte is niet vereist 17

Het orgaan deelt binnen vijftien dagen de gemotiveerde uitsluitingsbeslissing mee aan de aandeelhouder en schrijft de uitsluiting in het aandelenregister in.

Het orgaan werkt het aandelenregister bij. Het vermeldt meer bepaald de uitsluitingen van de aandeelhouders, de datum waarop deze hebben plaatsgevonden en het bedrag dat aan die aandeelhouders werd uitgekeerd.

Het jaarverslag, of, bij gebrek daaraan, een stuk dat samen met de jaarrekening moet worden neergelegd (en gepubliceerd), vermeldt per soort het aantal uitstaande aandelen op het einde van het boekjaar18

3. Boekhoudkundige verwerking in hoofde van de uitkerende CV

De boekhoudkundige verwerking is identiek voor een BV en een CV19 . De CBN zegt daarover het volgende. Bij uittreding of uitsluiting bepaalt het orgaan op welke bestanddelen van het eigen vermogen de bedragen die nodig zijn om het scheidingsaandeel te betalen, boek houdkundig worden aangerekend.

De aanrekening gebeurt uiteraard binnen de grenzen van de aan het orgaan verleende bevoegdheden. Zo moet onder meer rekening worden gehouden met de bestand delen van het eigen vermogen die wettelijk of statutair onbeschikbaar zijn.

16 CBN-advies, nr. 2022/02, randnrs. 35 en 36.

17 CBN-advies, nr. 2022/02, randnr. 38.

18 CBN-advies, nr. 2022/02, randnrs. 37 tot 38.

19 CBN-advies, nr. 2022/02, randnrs. 39 tot 42.

De CBN waagt zich echter niet aan een analyse van de transactie uit fiscaal oogpunt; noch op het vlak van vennootschapsbelasting, noch op het vlak van roerende voorheffing. In haar voorbeeld beperkt de CBN zich tot de situatie waarin de terugbetaling van het scheidingsaan deel wordt aangerekend op de inbreng buiten kapitaal. De volgende boeking vindt plaats op het ogenblik van uittreding of de uitsluiting:

Terugbetaling van het scheidingsaandeel aangerekend op de inbreng buiten kapitaal op het tijdstip van uittre ding of uitsluiting

1 11 Inbreng buiten kapitaal X 48 aan Diverse schulden X

Voor zover de terugbetaling van het scheidingsaandeel wordt aangerekend op de reserves, gebeurt de boeking bij de resultaatverwerking. Op het tijdstip dat tot uittre ding of uitsluiting wordt beslist en, in voorkomend geval, bij de onttrekking aan de reserves, worden de volgende boekingen verricht:

Terugbetaling van het scheidingsaandeel aangerekend op de reserves op het tijdstip van uittreding of uitsluiting (bestemming)

2 697 Andere rechthebbenden X 48 aan Diverse schulden X

Terugbetaling van het scheidingsaandeel aangerekend op de reserves op het tijdstip van uittreding of uitsluiting (onttrekking)

3 133 Beschikbare reserves X 792 aan Onttrekking aan de reserves X

De CBN sluit haar voorbeelden af met de volgende opmerkingen: afhankelijk van de uitkeringstests die moeten worden uitgevoerd, kan het zijn dat de effectieve uitbetaling van het scheidingsaandeel moet worden opgeschort, zoals hierboven is uiteengezet. In dat geval blijft de uittredings- of uitsluitingsbeslissing nog steeds geldig. Alleen de effectieve uitbetaling wordt opgeschort, totdat die door de uitkeringstests wordt toegestaan. Volgens de Commissie meent bovendien dat de CV de onmogelijkheid om het scheidingsaandeel uit te betalen, moet vermelden in de toelichting bij de jaarrekening.

Raymond Ghysels

Ere-accountant en gecertificeerd ere-belastingadviseur

15
Maandelijks tijdschrift
ITAA | Nr. 8 | Oktober 2022
van het
Powe
re d by
digitale
digitaal register met talrijke voordelen, aangeboden door de notarissen, de accountants en de belastingadviseurs. Discretie verzekerd UBO-verplichtingen worden automatisch nagekomen Altijd en overal beschikbaar www.estox.be
eStox, uw beveiligde
effectenregister Een
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.