De Korenbloem Mill

Page 1

ßt,Rt:Àll

l:-N-

+

MOLEN ¡'DE KORENBLOEM'' TE MILL

Bouwhistorische Rapportage INHOUDSOPGAVE

l.

INLEIDING:..........

3.

GESCIilEDENTS.. 3.1. VERANTWOORD|NG................

..2

.............6 ........... 6

3.2. HISTORIE VAN'DE KORENBLOEM'OP BASIS VAN DE ARCHIEFBESCHEIDEN..... 3.3.

SAMENVATT|NG...

3.4. AANBEVELTNGEN VOOR VERDER

4. OMSGHRIJVTNG VAN DE

T

..........16

ONDERZOEK................

BOUWDELEN...........

...................17

.............19

4.1DE KAP....

20

4,2HET KRUIWERK EN DE STAART

31

4.3 HET GAANDE WERK IN DE KAP EN DE

36

4.4 HET SPOORWIEL EN HET LUIWERK.....

46

4.5 KOPPELS STENEN....

50

4.6 HET GEVLUCHT ...........

59

4.7 DE MOLENROMP

66

4.8 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN

69

4.9 ZOLDERS ...........

75

4.1 0 TRAPPEN ..............

84

4.11 MOLENERF, MOLENAARSHUIS EN OMGEVING

88

6. BRONVERMELDING

96


AD\'I

¡: slt¡ l, R t:,\

-f¡-tì -cl I

U

l: N

+

MOLEN ¡¡DE KORENBLOEM'' TE MILL +

Bouwhistorische Rapportage Datum rapport:'t 5-8-2013 Opdrachtgever: de heer R.J.T. Ligthart

Auteur: C.L.H. Damen, hoofdstuk 3 door mevr. A.N. Gosliga

1. INLEIDING: Bij molen "De Korenbloem" in Mill is recent een bouwhistorische verkenning uitgevoerd om in kaart te brengen wat de bouwhistorische waarde van de molen is. De verkenning dient als basis voor het maken

van keuzes voor de uitvoering van bouwkundige ingrepen in de toekomst. Tijdens de verkenning is ter plaatse veldwerk uitgevoerd, waarbij per bouwdeel een inventarisatie gemaakt is van de aanwezige onderdelen. Daamaast is archiefonderzoek verricht naar de historie van de molen door kunsthistorica A.N. Gosliga uit Uitgeest. De resultaten van de verkenning zijn in deze rapportage weergegeven.

De rapportage start in het volgende hoofdstuk met een omschrijving van de locatie van de molen. ln hoofdstuk 3 wordt uiteengezet welke bevindingen uit het archiefonderzoek naar voren gekomen zijn over

+

de geschiedenis van de molen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 omschreven welke bouwdelen en bouwsporen in de molen aanwezig zijn en welke waarde hieraan kan worden toegekend. De verkenning wordt afgesloten met een samenvatting van de bevindingen en een conclus¡e.

Dit onderzoek is (mede) mogelijk gemaakt door een subsidie voor bouwhistorisch ondezoek van

Vereniging De Hollandsche molen uit het molenbudget van de Bank Giro Loterij.

Vererlging rrr åf]lc{]d

wn nroløs in Ned¿rlond

BankGiro terij CULTUUR MAAKT JE RIJKER

2. LOCATIE: Molen "De Korenbloem" staat aan de noordrand van het dorp. De ligging aan de doorgaande weg van Grave naar Wanroy is erg strategisch. De molen was erg goed bereikbaar vanuit buurtschappen rondom 2


 l) \,

I t: slB tJ ll t: '\

-fì-fì-[]-]:-N-

+

I

Mill, zoals De Gagel, Bruggen en Horst. Het dorp Mill ligt op een hoge zanddonk. De grondslag van het

+

dorp is dan ook aanmerkelijk hoger dan in de omringende landerijen. De molen staat precies aan de noordzijde van deze zanddonk. Nog steeds is de molen, vooral vanuit de richting Beers van verre zichtbaar. Met deze optimale ligging was een goede windtoetreding gegarandeerd. Ondanks dat er in de

jaren '50 en '60 een woonwijk bij de molen gebouwd is, is de molenbiotoop nog steeds in orde.

,

t.')

T $-ì,1

¿

\ +

1

Kaarl uit de Grote Historische Atlas van (Zuid) Nederland 1838-1857. Molen "De Korenbloem" is er nog

niet op vermeld.

3


f¡ tì LJì -l:-N

+

I

I

+

+

2 De arcering rondom het dorp Mill wijst op de hoge ligging van het dorp ten opzichte van de omgeving. Op deze kaaft uit 1890 uit de Grote Historische Atlas van Noord-Brabant zijn veel molens aangegeven:

1. 2.

Molen "De Korenbloem" De molen aan de Wanroijseweg van Jacobus Reynen. Deze uit 1 878 daterende molen is in 1950 gesloopt.

3.

De achtkante bergmolen "De Korenaar" te Sint-Hubert, gebouwd in 1878. Deze molen is in 1951

gesloopt, op de nog bestaande onderbouw na. De molen was eigendom van de familie Verbruggen.

4.

De nog bestaande Heimolen te Sint-Hubert. Deze bergkorenmolen dateert uit 1878. Deze molen

ls eveneens gebouwd in opdracht van de familie Reynen. De nog bestaande standerdkorenmolen "De Ster" te Wanroy was ook eigendom van de familie Reynen.

4


AD

v I E Slt¡ t, R r: Â t,

-tì-rì-[] ]:

N-

+

I

Kaart

Satelliet

Beide

+

3 Een luchtopname van Google Earth van het dorp Mill. Het dorp is aan de noord- en zuidzijde uitgebreid.

+

5


fยกtJRยก:ร IJ

li-N-

I

3. GESCHIEDENIS 3.1. VERANTWOORDING Dit onderzoek is uitgevoerd in het Brabants Historisch Archief (BHIC), locatie Grave. Hier worden de archiefbescheiden van de gemeente Mill en St. Hubert, waar Mill onder valt, bewaard. Er is gezocht in de bibliotheekcollectie, het Kadaster (via Digilegger), de archieven van de Bouw- en Hinderwetvergunningen en in het Notarieel archief. Er zijn geen bouw- of hindenretvergunningen voor dit perceel gevonden.

De gevonden gegevens zijn verder aangevuld met een kort ondezoek naar historisch beeldmateriaal

Daarvoor is gezocht in de volgende beeldbanken:

-

Allemolens.nl Geheugen van Nederland Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Wikimedia.nl

Hieronder volgt een verslag van de bevindingen.

Aan het eind van dit rapport worden aanbevelingen gedaan voor nader ondezoek.

6


fยกtยกRt:ร tJ

li N-

+

3.2.1

1856-1 864: Hendricus Cuppens

Voor het bouwjaar van korenmolen 'De Korenbloem' te Mill wordt in de literatuur vaak 1847 gegeven, maar die datum moet later, tussen oktober 1856 en november 1858, liggen. Op 17 oktober 1856 koopt molenaar Hendricus Cuppens

(1

799-1869), afl<omstig uit Aarle-Rixtel, namelijk een perceel van ongeveer

9 roeden te Mill voor f 30, -, 'waarop [...] den molen later is gebouwd'.1 Het perceel (G 65) is van Wilhelmina van Hout, weduwe Jan van Erp te Mil. [afb. 1] Van de'Algemeen Armen der Gemeente Mil en Sint Hubert' koopt Cuppens op 4 augustus 1857 nog twee percelen aan de overkant van de weg (de later Molenweg), G 6 en G 7: bouwland en een huis met erf.

Op

l8 augustus 1857

sluit Cuppens een lening af voor f 3000,- met als onderpand bovengenoemde

percelen. Op het eerste perceel staat dan 'een steenen wind-koom- en oliemolen' die Cuppens'zoodra mogelijk gehouden zal zijn te voltooijen'.2 Verder wordt bepaald dat de molenaar de gebouwen vezekert

tegen brandschade, en dat hij de molen niet mag verhuren zonder toestemming van zijn crediteuren.

tBHIC/Grave,7129,NotarisA.F.Verstraaten,inv.nr.66,akte160,20november1858eninv.nr.64,akte175,

koopakte

17 oktober 1856.

'lbid., inv.nr.65, akte 144,18 augustus 1857. 7


\(! I ì

(ù (D

G

i

.G

È ê e

,\

a

¡\

Ë

ã

o

f<

.\(.) È

o +

:S N

\

r¡)

(o --J'

.1:-

'4ç'

oI

S ¡\ o qi o

,¿;

\ ;í

è

o c)

-.?

ìy

I

ìr

ì{

o o fJ o

rl

a-

(¡)

a

þi ì

I

c'j Àl

6 þ

=c(ù È (!

+

Èo

I

i

ri

Ø G

vG \t

1Z !

- t-t =

efì ulJ rl

+

-tY ,l 3tll <tu

I

+

å

@

c - € õg

3; "! lo:3co1=9 il'ñoo_d95 EEE€E

LD

¡f

E? fo) Eõ

C

(l)tr oNõ

ËEëË;Þ+g ããÈä;E3,1 €EFËË6 s; E.¿_83ËEEìt

€_b cc) OE tD õ).(,c)

øF,

;€ Ëg gEFåä9EE

ååå

.o)

c-

9þ oÈ

Ë

--:E=-ó'-:E cË-cØooXo

E.q g)p oB

s*gËåp'EEë

V-o oo >q) ct¿ o=oc

(EL(.)ô-OO<(J

IEEõ'çS-'€

0)i

ËËEÀ¡Ëeã

O) := -Yç

EËEËÊËãã

sg Cc oo)

8E Nõ

:18Èa-õbE

ËFçå.iHË5

5EåssäËåe :93'=FoSz*

É:-";Ës!fiË

ÈEi.a*P=.8Ë

€qå3ã:3sÊ. EË!ËË¡5åË E +8 3::-E HË FëE€P>8Ê=

ä Ë ã F e Ë e.¿

EE :-oo cE

:Fi3g*Ë*Ë

ro

'ñq

@

Èc¡

-o

õo c(l)

0)

Ecp o(U

o N o (0

YP

EE cts oo)

o:=6' oc! E J

\

-o

õ

('

-s 95

o=

(¡)

E

o

o

vo

(o (o

d c

t

'-t

p -o


Á0\,r

-G-rì

r: slß

l.| LJ

rJ

Rt:,\t,

}:N

+

elders werden afgebroken,waarcan Rombouts (1989, p. 9) toevoegt dat deze waarschijnlijk afl<omstig zijn van gesloopte oliemolens uit de Zaanstreek.a Een aanwijzing hiervoor zouden de verhoudingen tussen de onderdelen van de molen zijn.5 Een mogelijkheid is dat de molen gebouwd werd door aannemer Hendrik

+

van der Linden uit Mill, die met een dochter van Cuppens was getrouwd.6 Hier moet nog opgemerkt worden dat de functie van oliemolen alleen in de akte van 1857 vermeld wordt: in het Kadaster wordt

de

molen steeds als'windkoommolen' aangeduid.

+

5. De korenmolen ('KM') aangegeven op een militaire kaart van Haps, 1867. Dit is de eerste kaart waarop de molen is aangegeven. Bron: Watwaswaar.nl.

o

S.H.A.M' Zoetmulder, De Brabantse Molens, Helmond 1974,9p. 446-447. Dit wordt herhaald door S. Willems, ,Molen "De Korenbloem" te Mill', in: De Molenvriend (1986) 3, pp. 6-7; 6; H.A.M. Rombouts, Molens in Mifi, Mil 19g0, p. 9 en H. Daverveld e.a. (red'), Molens in het land van Cuijk en omstreken, jubiteumuitgave Vereniging Molenvrienden Land van Cuijk, Cuijk 201 0, p.'1 3. 5 u

Rombouts (1980), p. 9. BHIC/Grave, 50, Huwelijksregister Mill en Sint Hubert, I 857, inv.nr. 5288, akte nr.

11

, i g september I857.

I


Å 0 \' I E S¡rl ll lt fl

Â

-fì-rì-ü l:-N

+

I

+

6. De korenmolen ('KM') aangegeven op een militaire kaaft van Haps, 1894. Bron: Watwaswaar.nl.

+

'Guppensmolens' De persoon van Hendrik Cuppens verdient wat meer aandacht, omdat de molen te Mill niet de eerste was die hij liet bouwen. Hendricus Cuppens

-

ook: Cuppen, of Coppens

-

werd in 1799 geboren te Haarlem als zoon van

Henricus Cuppens en (Catherina) Elisabeth van Eijs. ln 1828 trouwt hij te Aarle-Rixtel met Hendrika Mechtila van den Broek uit Mierlo. Het paar krijgt meerdere kinderen, waarvan in ieder geval de drie oudste zoons

-

Rudolph Carel (1828), Hendricus (1830) en Bemardus Godefridus (1831)- ook molenaar

worden. ln 1832 vestigt het gezin Cuppens zich in Helmond, waar ze de woning Veestraat 9 betrekken. ln 1839 wonen er maar liefst vijf knechts bij de familie in: vier molenaarsknechts en één 'bouwknecht'.7 ln 1849 is daar één knecht van overgebleven: Willem van Riet.

I Deze Van Riet koopt in 1850 molen 'De

Hoop' in Beers (Ten-Bruggencatenr . 02575), die volgens een van ziin nazaten dan eigendom is van Hendricus Cuppens.

e

De molen was in 1848 nieuw gebouwd. ln 1852 is Hendrik Cuppens sr. overleden

en worden zijn vaste goederen in Aarle-Rixtel verkocht. Hieronder bevindt zich geen molen, alhoewel

volgens het Kadaster van Aarle-Rixtel een 'Hendrik Coppens' wel eigenaar was van de standerdmolen

7

t n

Regionaal Historisch Centrum (RHC) Eindhoven, Bevolkingsregister Helmond 1839, inv.nr. RCH Eindhoven, Bevolkingsregister Helmond 1849-1860, inv.

4,tolio71.

nr. 7, folio 9.

M. van Riet, 'Molen De Hoop', op:

http://bhic.nl/index.php?id=12012&zoek=Cuppens&helewoorden=0&id zoek=10097, dd. 16 augustus 2013. 10


0

v I f: slß t, R f:.\

f , -rì-[] t

[:

t,

+

N

daar in de periode 1811-1832.10 Daarnaast ook de inboedel van het huis in Helmond wordt verkocht en +

gaat Hendricus Cuppens een lening aan voor 12500,-. Met deze gelden wordt een stuk grond aan de Molenstraat en Wolfstraat in Helmond gekocht, waarop Cuppens een nieuwe molen met molenhuis

bouwt.ll Het gezin verhuist en is nu te vinden in het molenhuis, Molenstraat 307 (perceelnr. G 393). De molen is een stenen stellingmolen (Ten Bruggencatenr.01566), die in'l 930 werd gesloopt. Cuppens blijft er niet lang wonen; op 10 maart 1856 vertrekt het gezin naar Veghel. Zoals nu bekend koopt Hendricus Cuppens in oktober van dat jaar grond te Mill, waarop hij een nieuwe molen bouwt. Tenslotte is het vermelden waard dat een Hendricus Cuppens uit Mill op 28 maaft 1862 de Venerieter Molen uit Polder Mastenbroek (Overijssel) koopt, voor f 1.000,- bij openbare verkoping.l2 Mogelijk is dit de

zoon met dezelfde naam, aangezien die een jaar later in het huwelijk treedt.l3 Hendricus Cuppens overlijdt in 1869 te Gemert.la

3.2.2 1864-1883: Van Lieshout en Rutten ln 1864 wordt Martinus van Lieshout alsnog de nieuwe eigenaar van de molen.15 Van Lieshout wordt als bakker en koopman aangeduid in de akten, en zal daarom de molen niet zelf bemalen hebben. De molen wordt volgens Rombouts in deze tijd bemalen door knechten.l6 Alhoewel de gietijzeren as 1867 gemerkt is, zal deze waarschijnlijk later geplaatst zijn, en niet in de tijd van Van Lieshout.lT

ln 1883 koopt molenaar Gerardus Rutten de molen en later ook het woonhuis van Van Lieshout aan de Hoogstraat te Mill.18 Rutten was eerder waarschijnlijk molenaarsknecht in St. Hubert of in het Molengat.re

+

De koopakte werd bij dit ondezoek niet gevonden, noch verder gegevens over Rutten als eigenaar.

3.2.3 1890-1965: Defamilie Reynen ln 1890 wordt Antonius Johannes Reynen (1843-1931 ) eigenaar van de Korenbloem.2o Hij is echter voor de helft eigenaar: zijn broer Jacobus Cornelis Reynen (1833), molenaar te Mill en Johannes Martinus van der Ven, landbouwer te Zeeland, zijn elk voor 1i6 deel mede-eigenaar. Het perceel wordt dan uitgebreid

10

http://www.molendatabase.org/molendb.php,

dd. 20 augustus 2013. Ten-Bruggencatenr.: 01565 a.

tt 'De molen in de Wolfstraat', http://www rhc-eindhoven.nl/verhalenbank_detail/526/De-molen-in-de-Wolfstraat.htm, dd. 20 augustus 2013. t2

F. Pereboom,'De poldermolens in dienstvan hetwaterschap Mastenbroek:hetverhaal van de mislukking van een

beproefd middel', in: Overþse/se historische biidragen vol. 114 (1999), pp. 96-126;124.

tt BHIC, 50, Huwelijksregister Herpen 1863, inv.nr. 3688, akte 12, 17 juni 1863. to

BHIC/'s-Hertogenbosch,

50, Overlijdensakten, registratienummer 2925, documentnummer 79, Gemert, 13 juli 1869.

'u BHIC/Grave, Kadaster, Mill, serie 7'l , leggerartikel 1183-1 16

Rombouts (1980), pp.9-10.

17

Vriendelijke mededeling Camiel Damen, Montfoort.

't

BHIC/Grave, Kadaster, Mill, serie Tl,leggerartikel 1981-1

.

.

'n Rombouts (1980), p. 10.

'o BHIC/Grave, Kadaster, Mill, serie 7l , leggerartikel2O2S-5. De koopakte is bij dit onderzoek niet opgezocht. 11


.10\,tIs

-(ì

ßtJRl:.\t,

|':N

+

met bouwland. Jacob en een andere broer, Cornelis Reynen, zijn eveneens eigenaar van de andere

+

molen tussen Mill en Sint Hubert, de Heimolen. Deze hebben zijin 1878laten bouwen

."

¡afb.

41

Na het overlijden van Antonius Johannes in 1931 , wordt de molen eigendom van zijn zoon Johannes Antoon (Jan) Reynen (1883-?), molenaar. [afb. 5] Hij en later zijn weduwe A.M.J. Reynen-Verstraaten zijn voor 9/1 6 deel eigenaar: voor 1/1 6 deel zijn elk mede-eigenaar hun kinderen en twee neven:"

. . . . . . .

Reynen, Bernardus Herman, molenaar, Mill Reynen, Anthonius Comelis Theodorus, beambte, Eindhoven Reynen, Theodorus Jacobus Jozef, grossier, Mill Reynen, Johan Wilhelmus, molenaar, Mill Reynen, Wilhelmina Catharina Maria, p.b., Mill Reynen, Willem Johan J., molenaar, Mill Reynen, Christiaan Anthonius, Jozef, stuurman, Mill.

ln 1932 bestaat het perceel naast de molen en het erf ook uit een pakhuis.23 ln het volgende kadasterartikel (1958) is sprake van een schuur.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog loopt de molen flinke schade op tijdens de gevechten bij Mill, op 10 en 11 mei 1940. Waaruit de schade precies bestond, wordt beschreven in een kort artikel in De Molenaarvan

augustus 'l 940: "Een der zelfa¡vichtingen aan een der roeden was vernield, terwijl de kap, kapspanten en +

kapbedekking zeer zwaar waren beschadigd. Ook de windpeluw moest vernieuwd worden."2a De molen kon echter geheel worden hersteld, dankzij een bijdrage van de provincie Noord-Brabant. De Molenaar van oktober 1940 (pp. 687-688) brengt verslag uit van de werkzaamheden: "Die molen is thans voozien van een nieuw houten kapdek en prachtige roode kapbedekking. Verder een zware geheel nieuwe eikenhouten windpeluw, geheel nieuwe voor en achter kap-opstand ( de achter-kap-opstand is iets

achterover hellend gemaakt voor het afloopen van het regenwater) en de beide roeden uitgevoerd in stroomlijnvorm volgens het profiel van Bussel." Oorspronkelijk bezat de molen op beide roeden zelfzwichting. Daaraan herinnert nu nog de doorboorde as. Bij het aanbrengen van de nieuwe Van Bussel-stroomlijnwieken, werd de zelfzwichting op één roede gehandhaafd . De Molenaar vervolgt: "De molen is prachtig in de verf gezet, staartwerk mooi opgeschilderd, teruvijl de molen inwendig opnieuw is bepleisterd, zoodat de molen zoowel in- als uitwendig een genot voor het oog is". lnwendig is de molen "vrij modem", door de grote inwendige silo's met elevator

21

Zoetmulder (1974), p. 175. De Heimolen bestaat nog steeds en staat aan de Wanroijseweg 99 te Sint Hubert.

" "

BHIC/Grave,7033, BevolkingsregisterMill en St. Hubert, inv.nr.0180, deel lll,19O2-1922,p.570. BHIC/Grave, Kadaster, Mill, serie 71 , leggerartikel 3075-2

2a'DemolenvandenheerJanReynenteMil',in: DeMolenaar,l4augustusl940,p.50S.Verderonderzoekinde literatuur en in de archieven van de Provincie Noord-Brabant kan meer gegevens over de schade en werkzaamheden in 1940 opleveren. Het archief van het Commissariaat voor Oorlogsschade en de verschillende Schade Enquête Commissies zíjn helaas verloren gegaan. Zie verder onder 6. Aanbevelingen, p. 14. 12


 D t, I E Slß t¡ n f:.\

-(¡- rì -cl- l: - N

+

I

tot boven in de kap. De siloruimte was op de plaats gekomen van het vroegere tweede koppel stenen.25 +

De stenen en (schroef)mengmachine konden zowel door windkracht als door een motor aangedreven

worden. 'Dus voorbeelden van goed opgezette plattelandsbedrijven', besluit de schrijver.

+

4. De Heimolen te Sint Hubeft in 1959. Foto: collectie R4ksdiensf voor het Cultureel Ertgoed, inv.nr, 404.384.

25Zoetmulder(157q,p.447;P.W.A.vanBussel, MolensinNoord-Brabant,Eindhoven1978,p.35; 'lnzakedemolen van den heer Jan Reijnen te Mill (N.Br.)', in: De Molenaar, 30 oktober 1940, pp. 687-688. 13


Ât) v r I slB t, R t:.1

tJ

t; -rì-[]-]:-N

+

I

+

5. Opname van Van Rijckevorsel, uit het archief van Vereniging De Hollandsche Molen uit 1935. Van links

naar rechts staan: 2 zonen en vader Jan Reijnen (de toenmalige molenaar/eigenaar), heer Raemakers molenaar te Roggel (molen waarvan nu de romp nog resteert), Chr. Van Busse/ (molenbouwer te Weeñ en uitvinder Van Busselwieken) en rechts A.J. Dekker (uitvinder Dekkerstroomliinwieken). De kruibok was

+

toen nog van hout. Foto: collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

ln 1955 wordt in opdracht van de Gebr. Reynen opnieuw een restauratie uitgevoerd.26 De molen wordt dan weer maalvaardig gemaakt." Het is niet duidelijk waaruit de werkzaamheden precies bestaan, maar waarschijnlijk werden ze uitgevoerd met oog op verkoop van de molen. ln 1957-1958 gaat de molen namelijk over naar Den Aker's Handel- en lndustrie Mij. N.V. le Zaandam en komt op naam te staan van

Veevoederhandel Mill N.V.28 ln 1962 wordt het perceel gesplitst, de gemeente Mill koopt dan de weg. ln '1960 is nog een restauratie uitgevoerd. Ook hiervan is onduidelijk waaruit de werkzaamheden bestonden.2e Het correspondentiedossier in het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te

Amersfoort zou hier meer informatie over kunnen bieden.

26

Rombouts (1980), p. 11, en Van Bussel (1978), p.35.

27

Molennieuws 5 (1955), p. 6.

"

BHIC/Grave, Kadaster, Mill, serie 71, leggerartikel 5056-2.

2e

Rombouts (1980),

p

13. 14


,\ o v r t: sttt

tJ R

t:,\

-(ì-tì-cl-l:

l,

N-

+

I

3.2.4 1964-heden: Van Kempen +

ln 1964 wordt Martinus Johannes Josephus van Kempen (1932), die het molenvak in dienst van de familie Reynen leerde, eigenaar van De Korenbloem. Onder hem wordt het perceel samengevoegd met het naastgelegen perceel (G 420), waarop een huis en loods staan. Bij de molen staat inmiddels ook een huis, en er is sprake van een magazijn en winkel. Van Kempen verkoopt in 1970 een deel van het land.30 Eind

jaren 1960 vraagt de toestand van de molen om nieuwe werkzaamheden. Van Kempen neemt in 1969 contact op met de gemeente Mill, om te kijken of een subsidie daartoe mogelijk is. Molenmaker H. Beijk uit

Afferden heeft daarvoor in 1968 een offerte opgesteld van de werkzaamheden. Vooral de kap en de roeden vragen om herstel; daarnaast moeten ook de vloeren van de verschillende zolders vernieuwd worden en komt er ene nieuwe bliksemafleidingsinstallatie.3l De gemeente wil de molen liever kopen, maar Van Kempen voelt daar niet veel voor.t' Desondanks stelt de gemeente een krediet van

f

11.250, -

beschikbaar, en Van Kempen zelf draagt 10o/" bij in de totale kosten. De restauratie kan echter niet doorgaan, omdat het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk pas in de periode 19761979 een bijdrage kan verlenen.33 Van Kempen wendt zich daarop tot Vereniging De Hollandsche molen, die ook subsidies verleent.3a De Vereniging kan een bijdrage verlenen in de kosten die de molen aar zelf bijdraagt. Omdat de toestand van de molen inmiddels zeer slecht is, besluit de gemeente de restauratie toch voor te financieren.35 Bij deze eerste fase in 1973 worden voor een bedrag van

f

14.110,30 aan

herstelwerkzaamheden uitgevoerd door molenmaker Beijk.36

Ondanks het herstel blijft het verval voortgaan. Bij een inspectie in het najaar van 1975 blijkt het zinken

+

beslag los aan de wieken te hangen en vertoont de molenkap 'ernstige gebreken'.37 Door storm slaat er zelfs een stuk plaatijzer van een molenwiek door de ruiten van een naburig woonhuis.3s Op 5 april 1976 komt de bevestiging van de subsidietoekenning vanuit het Ministerie, waarmee ook de subsidie van de provincie veilig is gesteld. Op 7 oktober 1976 wordt een opname gemaakt van de benodigde werkzaamheden door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, samen met Van Kempen en molenmaker Beijk. De tweede fase bedraagt

f 96.000,

-.3e

De rollenvloer wordt nu geheel vernieuwd en de op de roeden wordt een Oud-Hollandse

ophekking aangebracht. Er wordt een plaatstalen gelaste buitenroede geplaatst, naar tekening van de Rijksdienst.ao

to

BHIC/Grave, Kadaster, Mill, serie 71, leggerartikelen 5230-1, -2 en -6.

tt BHIC/Grave,

1457 ,

inv.nr.750, Lijst van restauratieposten [ . ], 16 januari 1968. Zie de aangeleverde kopieën voor de

beschrijving van de werkzaamheden. 32

lbid., Toelichting agenda raadsvergadering,20l2T februari 1970.

33

lbid., besluit van 30 juli 1970 en brief van 21 oktober 1971

'

lbid., brief dd. 19 0ktober 1972.

'u lb¡d., brief dd. 19 december 1972. 36

lbid., kostenraming H. Beijk, Afferden, 9 maart 1973.

tt lbid., brief dd. 16 januari 1976. tt lbid., brief dd.6 februari 1976. 15


ßt,ln¡:,rrJ

l:-N-

+

ln 1985 gaat de molen over op Martinus Johannes Catharinus van Kempen (1961).41 Na de restauratie wordt de molen nog een tijd door vrijwillige molenaars (Theo van Bergen en Johan Reijnders) bemalen, maar sinds 1987 staat de molen stil. ln de jaren negentig wordt de molen verkocht aan de firma Kuppeveld uit Langenboom. Er wordt gedeeltelijk gestart met een nieuwe restauratie, waarbij de molenbelt deels wordt afgegraven om plaats te maken voor een woning. ln augustus 1999 worden nog werkzaamheden aan kap en staart voltooid, meldt het blad Molens (1999, nr.8, p. 13). ln 2001 wisselt de molen opnieuw van eigenaar.a'

3.3. SAMENVATTING Molen 'De Korenbloem'te Mill is in 1857-1858 gebouwd door molenaar Hendricus Cuppens (1299-1869)

als'wind-koren- en oliemolen'. De molen ging in 1864 over naar Martinus van Lieshout en in 1882 naar Gerardus Rutten. Vanaf 1890 was de molen in bezit van de bekende molenaarsfamilie Reynen, en vanaf 1964 van de familie Van Kempen. De molen raakte beschadigd tijdens de gevechten bij Mill van 1 0-1 1 mei 1940. Datzelfde jaar werd molen geheel hersteld, waarbij de wieken volgens het systeem Van Bussel gestroomlijnd werden. Volgende restauraties vonden plaats in 1955, 1960, 1973, 1978-1g79 en eind jaren 1

3s

990.

lb¡d., Omschrijving van uit te voeren werkzaamheden, 7 oktober 1976. Zie de aangeleverde kopieën voor een

precieze beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden. oo

Niet aanwezig in het correspondentiedossier van de molen bij de Rijksdienst. Vriendelijke mededeling Julian van den

Berg, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort. o' BHIC/Grave, Kadaster Mill, serie 71, leggerartikel AA22-2. a2

Daverveld e.a. (2010), p. 13. 16


ßI'R¡:.\IJ

l:-N

+

3.4. AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK Voor een vervolgonderzoek verdient het de aanbeveling de volgende stukken en literatuur te raadplegen, die meer informatie kunnen opleveren over de historie van de molen.

Archiefstuk

Informatie

Vindplaats

Correspondentiedossier

Over alle restauratie-

Rijksdienst voor het Cultureel

werkzaamheden uitgevoerd

Erfgoed, Amersfoort

1

958-heden

vanaf 1958 C/'s-Hertogenbosch

Hinderuetvergunning A. Reijnen,

Mogelijk betreft dit een

BH

Mill en Sint Hubert

vergunning voor de Korenbloem

Archief HWV.371, inv.nr. 45457

901 Oorlogsschade aan wegen,

Over de oorlogsschade in 1940

BH

I

I

C/'s-Hertogenbosch

bruggen enz. en overleg over

Archief 1148, Provinciaal Bestuur

schadeloos-stelling met

Noord-Brabant, 1 920-1 949

Commissariaat voor

Oorlogsschaden, 1940 - 1950

lnv.nrs. 901, 1 009, 1010, 1286

1009 Correspondentie over wet op materiële oorlogsschaden, 1

948-1 949

1010 Rapporten Wet op de materiële oorlogsschaden, 1948-

1948

1286 Herstel schade door oorlog en bezeüing aan eigendommen publiekrechtelijke en daarmede

gelijkgestelde lichamen, 1946 1947

NB: Van Hendrikus Cuppens sr. is er nog een 'Staat van afrekening' van de jaren 1 846-1847 te vinden in het RHC Eindhoven (Archief 12002, Familie Wesselman van Helmond, inv.nr. 672). Dit betreft echter de (groot)vader, die molenaar te Aarle-Rixtel was.

17


V I f: SIB t,| R t:,\ t'

-(ì

tì-[] l:-N-

+

I

3.5 Bouvvfasen

+

Molen "De Korenbloem" heeft diverse uiterlijke verschijningsvormen gekend. Deze verschijningsvormen worden vooral gekenmerkt door de verschillende wieksystemen die bij deze molen toepassing vonden.

- 1847 -

1e

hetftXX

De molen was bij de bouw zeer waarschijnlijk voozien van een Oud-Hollandse ophekking. Er zijn geen afbeeldingen uit deze periode gevonden.

-1" hetft xx - 1 940 ln de eerste helft van de 20e eeuw is de molen van zelfzwichting voorzien. ln dezelfde periode werd er een motorhok aan de NO-zijde van de molen gebouwd.

-1940 - 1955

Op 10 mei 1 940 leed de molen veel oorlogsschade. Het wiekenkruis en de kap werden hierbij fors beschadigd. Bij het herstel werden er Van Busselwieken aangebracht waarbij, op één roe de zelfzwichting gehandhaafd bleef. De molen was erg efficiënt ingericht. Er was in de molen een grote silo, een

jacobsladder en een mengketel aanwezig. Hiermee was de molen uitermate geschikt voor de productie van veevoeders.

-1955 - jaren'70

+

ln 1955 vond er een restauratie plaats waarbij alle enden van Van Busselwieken met gewoon hekwerk werden voozien. ln deze toestand is de molen nog een aantal jaren in bedrijf gebleven.

-

jaren '70 - 2000

ln de jaren '70 vond er een uitgebreide restauratie plaats, die in meerdere fases werd uitgevoerd. Het metselwerk werd hersteld, evenals de zolders. Verder werd de kap van de molen vervangen, met uitzondering van de voeghouten. Bij deze restauratie zijn diverse veranderingen in de kleurstelling doorgevoerd, waardoor de molen een bonter uiterlijk kreeg.

ln 1978 is de molen weer Oud-Hollands opgehekt en er daama werd weer regelmatig gedraaid op vrijwillige basis.

- circa 2000 - heden

Ongeveer 10 à 15 jaar geleden werd een woning uit een bouwlaag rondom de molen gebouwd. Vanaf het dak van de woning kan de molen worden bediend. ln deze periode zijn vooral aan de luizolder diverse, niet voltooide, werkzaamheden verricht. De maalzolder is integraal vervangen. De bouwkundige conditie van de molen werd slechter, waardoor de zwaarden van de staart en de ophekking van het wiekenkruis venruijderd moesten worden.

18


frt,Rt:AtJ

l:-N

+

4. OMSCHRIJVING VAN DE BOUWDELEN Hieronder treft u de feitelijke bouwhistorische inventarisatie aan. Per bouwdeel worden de gevonden gegevens weergegeven. Verder wordt het bouwdeel gekwalificeerd volgens de onderstaande wijze:

1

. Datering: jaartal:

1

858, ca 1895: globaal (+ĂŠ

5

jaar)

XlXd: laatste kwart 19" eeuw XIXB: laatste helft negentiende eeuw

XIX: negentiende eeuw ?: onbekend

2. Aard en historiciteit:

A oorspronkelijk werk B bij historische wijziging tot stand gebracht C onderdeel uit hergebruikt materiaal D recentelijk werk ? onbekend Aangezien voor de bouw van de molen gebruik werd gemaakt van tweedehands onderdelen, wordt alles dat uit 1858 dateeft of ouder is, gezien als oorspronkelijk werk.

3. Het belang van het onderdeel voor de context: Q: bepalend voor de (betrekkelijk) gave context. R: indifferent S: verstorend

T: context aangetast, relatie onderdeel

-

context kan niet worden weergegeven.

4a. Klassering (intrinsieke) monumentwaarde: l: zeer hoge waarde

ll; tamelijk hoge waarde

lll: matige waarde lV: geringe waarde

?: niet te bepalen. 4b: Mate van gaafheid: a: (nagenoeg) gaaf b: licht tot matig aangetast of verstoord c: ernstig aangetast of verstoord.

19


A D V I f SIf¡ t' R t: Â

-t¡-rì-ü l:

lJ

+

N

I

4.1 DE KAP + 4.1.1. De Kapbasrs

Ca

1858

A/D O

l/llb

Beide voeghouten zijn in meskant eiken uitgevoerd, maar er zijn verschillen uitvoering. Het linker voeghout (weerstijlzijde) is aanmerkelijk zwaarder uitgevoerd dan het rechter en bevat interessante bouwsporen. Zo is er een keep voor een aswiel in gemaakt dat qua afmeting niet overeenkomt met het huidige. Het huidige

aswiel is zelfs zodanig klein, dat een uitsparing in het voeghout niet noodzakelijk is. Onder de keep voor het aswiel is een opening zichtbaar die overeenkomt met de kas van de stutkast van een stutvang.

+

5. ln het linker voeghout bevindt zich een kas van een oude stutvang. Verder is er een keep gemaakt voor het aswiel. Deze is in de huidige situatie niet noodzakelijk. Er is een in een later stadium een balk over de uitsparing aangebracht voor de montage van de rust en de riiklamp.

Aan de kant van de penbalk is, naast de oplegging voor de ijzerbalk, een spoor zichtbaar van een oude oplegging van een ijzerbalk. De combinatie van aangetroffen sporen duidt erop dat het linker voeghout

afkomstig is uit een andere molen en tweedehands is aangebracht. De keep van de oude stutkast doet een Noord-Hollandse afkomst vermoeden. Een stutvang is immers een veel voorkomend vangtype in Noord-Holland. Rombouts (1980, zie tevens hoofdstuk 2) uit het vermoeden dat de molen met Zaanse onderdelen gebouwd is. Er zijn geen kepen zichtbaar waaruit blijkt dat de overring voor de voeghouten 20


À

o v I E slB t, n t: Â t,

-G-rì-cl I

l:

+

N

vermaakt is. Overigens zijn er, in tegenstelling tot het rechter voeghout, geen kassen zichtbaar van

+

mogelijke centreerrollen. Het voeghout is overigens aan de voorzijde aangescherfd. Dit is waarschijnlijk bij de restauratie in de jaren '70 gebeurd. Het eiken is slechts weinig verkleurd en oogt jong.

+

6. Er rs een slijtspoor van de oplegging van een ijzerbalk zichtbaar.

Het rechter voeghout (keerstijlzijde) is aanmerkelijk lichter uitgevoerd dan het linker. Dit voeghout is

waarschijnlijk nieuw voor de molen gemaakt. ln dit voeghout zijn geen kepen aanwezig die een tweedehands herkomst doen vermoeden. Het voeghout is eveneensaan aan de voorzijde aangescherfd. ln het rechter voeghout zijn sparingen aanwezig waarin waarschijnlijk een as voor een centreerrol gezeten heeft.

De penbalk en de ijzerbalk zijn meskant gezaagd uitgevoerd. De ijzerbalk dateert waarschijnlijk nog uit 1847. De penbalk is in de jaren '70 vervangen. De ijzerbalk is van een zware slotplaat voozien. ln deze slotplaat bevinden zich twee kassen voor een poortstok. Nu is er een rondkante poortstok aanwezig

tussen de slotplaat en de penbalk.

21


A0\.

I

-G -tì

E Sl$

tJ

Rt:,\t,

tì LJ l:

-N

+

I

4.1.2. De Kapopbouw

+

XXd D

R

IIIb

ln de jaren '70 is de kap uitgebreid gerestaureerd. Het voor- en achterkeuvelens, de kapspanten, de roosterhouten, de spantring, de gordingen en het beschot zijn hierbij vemieuwda3. Opvallend is dat de hanenbalken met anvaluwstaartverbindingen in de kapspanten zijn ingewerkt. Het is niet bekend of de oude kap ook dergelijke verbindingen had.

+

7. De kap is in de

a3

jaren'70 voor het grootste deel gerestaureerd. Hierbij zijn veel bouwsporen verdwenen.

Li¡st restauratieposten, herziene versie l1-12-1970 door Rijksdienst voor de Monumentenzorg en molenmaker

r"rjf;,


AD\'I

tì-tì

t: slß

rl

LJ

ri

Rt:,\t,

l:-N

+

I

+

+

8. In de slotplaat zijn de kassen voor de twee, oude pootfstokken aanwezig. Momenteel is er s/echfs een poortstok aanwezig.

9. De penbalk is in de

jaren'70 vervangen. 23


ii'

ir

I:SIยก ,-l

LJ

tJRt:,\tJ

}:N

Het voor- en achterkeuvelens zijn bij de restauratie in de jaren '70 vervangen. Alle houten onderdelen van +

het voorkeuvelens zijn van eiken. Het voorkeuvelens is voozien van een gespel voor de borging van het pokhouten baanblok. De keer- en weerstijl zijn zo uitgevoerd dat ze niet uitneembaar zijn. De keerstijl is niet van een schoor voorzien. Het voorkeuvelens is groen geschilderd. Ongeveer 10 jaar geleden zijn de betimmering en de waterdeuren vervangen waarbij de oude, egaal groene kleurstelling terugkeerde. De onderzijde is sierlijk gezaagd. Van origine waren deze onderdelen haaks afgekort. De restanten van de baard liggen op de steenzolder opgeslagen. Deze zijn nog in groen met een witte bies uitgevoerd. Op de (incomplete) baard is een schildering aangebracht. Op oude foto's ontbreekt deze.

I

10 De molen op een dia van A.J. de Koning eind jaren'60. De kleurstelling van het voorkeuvelens is

duideliik zichtbaar. De betimmering van het voorkeuvelens rs haaks afgekoft. De voorplaat van de as was wit geschilderd met een rode ster en walpen. De dakbedekking op de voorwolf heeft een roestbruine kleur.

De kap is gedekt met de rode lcopal-dakbedekking die in 1940 aangebracht werd. Vermoedetijk werden in

24


V r t: slß t.t R t: .\

tì[]]:N

t,

+

I

1955 de andere dakvlakken van een andere, zwafte, dakbedekking voorzien. Er is geen rode kuip

I

zichtbaar. Foto collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

t:

4 +

11 Een foto van de molen in

juli 1983, vanaf dezelfde

plaats genomen als de voríge afbeelding. De

kleurstelling van het voorkeuvelens is aanmerkelijk bonter dan in de jaren '60. Op deze foto rs de thans

gedemonteerde (en incomplete) baard zichtbaar. Foto collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

25


.\0\,tt:s

Ă&#x;t.tRt:.\t,

-(ĂŹ tĂŹ

}:N

+

+

1

l

2 Aanzicht op het voorkeuvelens in 201 3. Bij het herstel van ongeveer 10 jaar geleden, is de oude

kleurstelling van het voorkeuvelens hersfe/d. Hierbij zijn de waterdeuren wel van een sierliike onderziide voorzien.

13 Blik op het achterkeuvelens. De groene waterdeuren, de wifte belegstukken en het witte venster vallen

duideliik op. De achterbaard is gedemonteerd. De bilinga korte spruif is nog

ongeschilderd. 26


fltlRllr\tl

l:-N

+

Het achterkeuvelens is iets achteroverhellend uitgevoerd. Deze constructie is een uitvinding van Chr. Van Bussel en voorkwam lekkages aan het achterkeuvelens.44 ln 1940 is het voor- en achterkeuvelens vervangen, waarbu de hellingshoek van het achterkeuvelens is gewijzigd.as ln mei 1940 heeft de kap veel oorlogsschade geleden. Het voorkeuvelens, inclusief de windpeluw, het achterkeuvelens, het kapbeschot en de kapbedekking moesten vervangen worden. Overigens wordt in De Molenaar van 14 augustus 1940 gemeld dat de kapspanten eveneens zwaar beschadigd raakten. Vermoedelijk konden de spanten nog

worden opgeknapt, aangezien in het verslag van 30 oktober 1940 geen melding van nieuwe spanten wordt gemaakt. Het achterkeuvelens is voozien van groene waterdeuren en witte belegstukken. Verder is er een tweeruits

venster aangebracht.

4 Zie vakblad Æ

De Molenaar

3O-1 0-1

940, pag. 687-688.

Zie vakblad De Molenaar 3O-10-1940, pag. 687-688. 27


AD

v I t: SlU t'

R

t:,\

-(ĂŹ-tĂŹ-[] l:-N

+

t

+

+

14 Het achterkeuvelens rs sinds 1940 duidelijk iets achterover hellend uitgevoerd.

28


v I ¡: slB

tJ R

t:.1

t,

tì -tì-[]-[:-N-

+

+

+

t

t

15 De molen in juli 1983. Het achterkeuyelens rs hier duidelijk zichtbaar. De kofte spruit was okergeel met

rode uiteinden. Verder is de groene achterbaard, met de gekañelde onderzijde en witte bies, duideliik zíchtbaar. Achter op de staartbalk staat de davitaq, een restant van de voormalige zetfzwichting. ln NoordNedertand werden meestal houten bezaanstokken toegepast. Op de zelfzwichters, zonder zwichtring, in

Zuid-Nederland waren meestal ijzeren davits aangebracht i.p.v. houten bezaanstokken (Oisterwijk (davit nog aanwezig), Vorstenbosch, Roeven en Wijchen). Opmerkeliik rs daf de twee resterende ZuidNederlandse zelfzwichters (Heumen en Oude Molen) houten bezaanstokken hebben.aT

a6

Een davit is een Engels woord voor de scheepskraan die op schepen voor bijvoorbeeld de reddingssloep, werden

gebruikt. Het woord wordt in het Nederlands ook gebruikt. De ijzeren bezanen die op Zuid-Nederlandse zelfzwichters werden toegepast, worden vaak davit genoemd i.v.m. de grote uiterlijke overeenkomsten met "scheepsdavits". a7

Conclusie aan de hand van foto-onderzoek op www.allemolens.nl van de betreffende molens. 29


I

-(ì

\r t E s¡B tJ R t: '\

t,

-rì-cl-l:-N-

+

I

Bemerk de bloembakken onder de venster, die jarenlang een opvallend kenmerk bij deze molen vormden.

+

+

16 De moten

in

1959. Het achterkeuvelens is vrijwel gelijk aan de foto uit 1983. De ko¡1e spruit had wel

een egale kteur. De staartbalk was nog van hout. De kap is hier van een zwarte dakbedekking voorzien

Op de oude opnames is een zwarte dakbedekking zichtbaar. Vermoedelijk was dit geteerd zeildoek of geteerd paraffinepapier. Dit waren in die tijd de algemeen toegepaste dakbedekkingstypen. Het verslag van de restauratie in 1940 in vakblad De Molenaar van 30 oktober dat jaar vermeld dat er "een nieuw houten kapdek en een prachtig roode kapbedekking" zijn aangebracht. Van Bussel paste bij restauraties veelvuldig de rode dakbedekking van het Deense merk lcopal toe. Dit was een bitumineuze dakbedekking die met asbestvezels versterkt was. De leislag bestond uit gemalen dakpannen, waardoor het rode uiterlijk

30


BtÂĄnt:Ă„t,

li-N

+

verkregen werd.48 Momenteel is de kap gedekt met een ongemineraliseerde APP gemodificeerde bitumenae.

4.2HET KRUIWERK EN DE STAART 4.2.1 .Kruiwerk:

Ca1975

D

R

lllb

De kap is op een Engels kruiwerk gelegd. Dit kruiwerk ligt op een eiken kruivloer die met rechte haaklassen, onderling verbonden is. Deze kruivloer is bij de restauratie in de jaren '70 vervangen. Om de kruivloer is een kuip van masonite (of een vergelijkbaar plaatmateriaal) aangebracht. ln het rechter (keerst'rjlzijde) voeghout zijn ter hoogte van de koebouten en de vangtrommel, vierkante gaten aangebracht. Gezien de locatie van deze gaten is het zeer aannemelijk dat hierin assen voor keerrollen waren aangebracht. Dergelijke keenollen liepen tegen de binnenzijde van de kruivloer aan en zorgden ervoor dat de kap tijdens het kruien in het juiste spoor bleef. Ze hadden dezelfde functie als neuten in een normale keerkuip.so Deze restanten wijzen erop dat de molen een rollenkruiwerk of een neutenkruiwerk gehad heeft. Beide kruiwerktypes is een keerkuip te vervangen door keerrollen en kwamen in de streek voor. Een Brabants neutenkruiwerk, sleepkruiwerk genoemd, had gietijzeren kruineuten. Bij de in 2011 uitgevoerde restauratie van de molen te Eerde is het gietijzeren neutenkruiwerk weer aangebracht.

as

Een dergelijke rode dakbedekking is nog zichtbaar op de molens te Maaskantje, Sint Victor in 't Oventje, de Janzona

te Budel-Schoot en is onlangs teruggekeerd op de molen te Spijkenisse. Tientallen molens zijn er mee uitgerust geweest. on

Zie P.W.E.A. van Bussel, 1978 , Molens in Noord-Brabant,blz.47.

50

Een restant van deze keerrol is te zien in de molen aan de Molenstraat te Goirle. Verder ook in molen De Brak te

Sluis, waarvan de kap van de molen aan de Wanroijseweg te Mill komt. 31


v I E S¡ß

rJ R

f:.\

t'

-t¡ -rì-[]-]:-N

+

I

+

+

17

ln

het rechter voeghout zijn restanten van de keerrollen zichtbaar.

32


,\ D v I E S¡fr U lì r:

.\

-G-tì-$ l:-N

+

I

+

-ls

+

18 De kap kruit op een Engels kruiwerk. De kruivloer en de ovening zijn niet meer origineel.

De eiken overring is, gezien de afüvijkende zaagwijze met een lintzaag en de verkleuring van het hout,

waarschijnlijk in een latere fase vervangen. 4.2.2. Staart:

xxAcoilb De staart is momenteel incompleet. De lange en korte zwaarden ontbreken nu ongeveer 10 jaar. Voordien waren er okergele aryaarden met rode uiteinden en petten aanwezig, zie afbeelding 19. De staartbalk is een oude roe van het fabricaat Fransen. Afgaande op foto's is deze tussen 1960 en 1970

geplaatst. De herkomst van de roe is niet duidelijk. Onderaan de staart hangt een kruibok die is samengesteld uit INP-profielen. Uit foto 5 blijkt dat er in het veleden een houten kruibok aanwezig was. De staartbalk is voorzien van een stalen muurrol. Op foto's is te zien dat de houten staart niet van een muurrol was voozien.

33


\,

ESB t,Rt:,\Lr

-tì rì _lìLJ l:

N

+

+

f +

I

19 De molen op 9 mei 1960. De molen heeft hier nog een houten staaftbalk. Er is nog geen muurrol

aanwezig. De lange sprulf ls een oude roe.

34


A 0 \, I E SIB t' R t:,\ l'

-tĂŹ-tĂŹ-[]-l!-N

+

De lange en korte spuit zijn van bilinga. Ze zijn ongeveer 15 jaar oud. Voordien was de lange spruit een

+

oude, geklonken roe.

j 'iI

+ 20 De kruibok is nu opgebouwd uit \NP-profielen. De slingeras en het grote tandwiel komt overeen met de

opname uit 1935. Zeer waarschijnlijk is dit ijzerwerk afkomstig van de oude kruibok. De staartbalk is een oude Fransen-roe. De oude, grijze verf van de lange zwaarden is duideliik zichtbaar.

35


,1 D

v II

(ì - tì

Slß

t,Rt:,\t,

-cl l:

+

N

I

+

21 De staartbalk is voorzien van een stalen muurrol

+

4.3. HET GAANDE WERK IN DE KAP EN DE VANG

4.3.1. De As:

1867 C

O

la

Er is een gietijzeren as van het fabrikaat lJzergieterij De Prins van Oranje te 's-Gravenhage, nummer 461

uit 1867.

36


Ä 0 \, I E Slß tJ R t:

À

-fì-rì-cl-l:-N

+

I

+

+ 22 De fabricage gegevens van de as.

De as is ingekort door de pen af te draaien en in het aslijf een nieuwe pen aan te draaien. Deze wijze van inkorten werd veelvuldig toegepast. Verder is de as doorboord in verband met het aanbrengen van de

zelfzwichting. Mogelijk is de as tegelijkertijd met de zetfarvichting aangebracht. De askop is rood met een witte walpen en ster. Op oude foto's zijn een witte voorplaat met een rode walpen en ster aanwezig. Onder de rode verflagen zijn vaag witte verfsporen zichtbaar. Dit kunnen ook sporen zijn van een loodwit-grondverf.

37


Àl)

vr

t; tì

E Slß

lJ

Rt:.\1,

LJ l: ,lì

-N

+

I

+

23 De as is ingekort door de oude pen af te zagen en een nieuwe pen binnen het asliif aan te draaien. Het

+

restant van de zwichtstang door de as rs nog zichtbaar.

24 Onder de rode verf op de askop zijn sporen van een witte vefflaag zichtbaar. De groene sporen ziin

geen vertrestanten, maar algenaangroet. 38


AOvI t: slß

-G-tì

fì LJ

tJ

Rt:,\U

l:-N

+

I

Het baanblok en penblok zijn uitgevoerd in pokhout. Dit kwam vroeger op Brabantse molens vrij veel voor, maar vaak ziin deze pokhouten blokken vervangen in arduinsteen. Een op pokhout draaiende as, loopt

+

vaak aanmerkelijk zwaarder.sl

tÊ'

+

25 De as draait op een pokhouten baanblok. De streekeigen gespe/

is nog net achter het baanblok

zichtbaar

Er zijn vrij korte, zware, grenen vulstukken aanwezig. Deze vulstukken hebben een vrij hoge leeftijd.Ze zijn

niet voozien van stroppen.

4.3.2 Het Aswiel:

1858?

A

O

la

Het eiken aswiel met iepen voor- en achtervelg, dateert gezien de bouwwijze en añrrrerking waarschijnlijk nog uit 1858. Het wiel is aan de voozijde lichtgrijs geschilderd. De kruisarmen zijn aan de uiteinden op dezelfde wijze afgewerkt als de kruisarmen van het spoonruiel.

51

Ondervinding uit eigen molenaarservaring 39


ADvIES

-fì-rì

ßt.tRt:,\lJ

l:-N

+

ln het wiel zijn 65 acasia kammen aangebracht (steek 128 mm). Het wiel is opgebouwd met kruisarmen en +

spouwarmen en rs voorzren van een ijzeren voering.

+ 26 Het aswe/ is opgebouwd uit kruisarmen en spouwarmen. Zoals in meer Zuid-Nederlandse molens rs het aswiel geschilderd. De vangstukken zijn voorzien van kofte maaniizers. Deze maaniizers dateren waarschijnlijk nog uit de bouwtijd. Lrnks ls de pal zichtbaar. ln de boom van de pal ziin geen kammen aangebracht, maar deze is voorzien kepen voor de kammen van het aswiel. Het geheel is verstevigd met

40


Å0\,r I

slr] UnI:,\t,

-G-rì rì \J -l:-N

+

I

een Üzerbeslag.

+

27 Detailopname van de merktekens op het aswiel.

Op de voorvelg zijn zes kammen gemerkt met verschillende kleuren verf. De bijbehorende kammen zijn

+

niet gemerkt. Dit wijst erop dat de kammen later gemerkt zijn. Het is bekend dat de maalstenen ook motorisch aangedreven konden wordens2. Het nog aanwezig koppel stenen was van een onderaandrijving voorzien, die bij de restauratie in de jaren '70 is verwijderds3. Door uit het aswiel kammen te venruijderen, kon het gehele gaande werk draaien, zonder dat het gevlucht meedraaide. Een dergelijke h ul

pmotoraandrijvi ng werd vrij veel toegepastsa.

4.3.3 De Vang:

XXBQlla De vang is naar streekgewoonte uitgevoerd als Vlaamse vang met vier vangstukkenss. De vangstukken

zijn bewerkt d.m.v. disselen en hebben inmiddels een hoge leeftijd bereikt. De maanijzers zijn vrij kort en lopen niet geheel door. Het sleepstuk is voozien van een spanketting met een oude, gesmede wartel. Deze spanketting heeft een hoge leeftijd, maar dateert niet uit de bouwtijd. De rust en de rijklamp zijn waarschijnlijk een latere toevoeging, vermoedelijk uit de jaren '70. De lichte kleur van het hout van de rust

u'Molens in Noord-Brabant (Van Bussel 1978), blz. 35. 53

Zie "Omschrijving uit te voeren restauratiewerkzaamheden",

versie 7 oktober 1976 door J.T. Gunneweg (Rijksdienst

voor de Monumentenzorg), M. van Kempen (toenmalig eigenaar), M. Hoeijmakers (hoofd gemeentewerken) en H. Beijk (molenmaker). to uu

Gelders Molenboek, 1981, blz. 237 . De Vlaamse vang is het meest voorkomende vangtype in Nederland, zie Gelders Molenboek 1981 , blz 137. 41


ADvI ยก: slf!

-fยก-tรฌ

fl LJ

t,

Rr:,\t,

}:N

+

I

en de rijklamp wijst in deze richting. Een spanketting is in de regio Nijmegen een veelvoorkomend

+

fenomeen.56

Er is tot slot een bijzondere pal. Dit is een eiken boom, waarin uitsparingen voor het aswielkammen zijn aangebracht. De pal is voorzien van een ijzerbeslag. De pal wordt uit het wiel venruijderd door een ketting die in een haak in een kapgording kan worden geplaatst. Er is dus geen paltouw aanwezig.

+

28 Het s/eepsfuk van de vang is voorzien van een spanketting.

De vang wordt gelicht m.b.v. een vangtrommel. Deze vangtrommel is opgebouwd uit een oude, beuken

riemschijf, die als trommel fungeert en een holle pijp die als trommelas fungeert. Om de as en de trommel is een staalkabel aangebracht. Er is nog een restant van een vangtouw aanwezig.

uu

Zie tevens Gelders Molenboek 1981, blz. 134. 42


AD

v I E SIB tJ n t: Â t¡

-fì-tì-[] ]:-N

+

I

+

+ 29 De vangtrommel is opgebouwd uit tweedehands onderdelen. De trommel is een oude, beuken

riemschijf en de as een oude, stalen piip. De vangschei (sabelijzer) is een gesmeed exemplaar, evenals de vanghaak. ln beide onderdelen zijn de

gaten met behulp van een pons aangebracht. Dit kan worden herleid aan het feit dat het ijzer door het inslaan van de pons opzij is gedrukt. De vangschei en de vanghaak dateren, gezien de smeedwijze,

waarschijnlijk nog uit de bouwtijd.

4.3.4. De Wieg:

XI)OXX

B

Q

IIb

Het boven- en onderblad van de wieg zijn verschillend van opbouw. Het bovenblad bestaat uit 4 iepen delen, die gemolenwiekt aangebracht zijn. Om dit blad is een stalen band aangebracht, die even hoog is als het rondselblad zelf. Het bovenblad is, gezien de verkleuring van het hout en het toegepaste bandtype, aanmerkelijk jonger dan het onderblad. Het onderblad bestaat uit 2 iepen maanstukken en 2 iepen kalven. Om het onderblad zijn twee smeedijzeren banden aangebracht. ln de wieg is een gang van 34 azijnhouten staven aangebracht. ln de wieg zijn vier moerbouten aangebracht.

43


0

t

v I E Slß t' n t:.\

t,

f t -rì -cl- l: - N

+

+

+ 30 Het boven- en onderblad van de wieg zijn op een verschillende wijze samengesfeld. Het onderblad

dateeñ waarschijnlijk nog uit 1847 en het bovenblad is later vervangen.

4.3.5. De Koning:

Ca1858?

A

O

la

Er is een eiken koning die op de steenzolder is gelagerd op een draagbalk en deze dateert, gezien de houtverkleuring en añruerking, vermoedelijk nog uit de bouwtijd. De koning is aan de onderzijde voozien van een modern lager. Op de steenzolder bevindt zich de grenen draagbalk. De westelijke balkkop is zeer ver ingerot en ondersteund door een sleutelstuk. De draagbalk dateert vermoedelijk nog uit de bouwtijd. Op de steenzolder ligt al jarenlang een nieuwe, eiken draagbalk klaar die in slechte staat verkerende grenen draagbalk moet vervangen. Om budgettaire redenen is deze nog niet geplaatst. De oude draagbalk heeft,

gezien de leeftijd, een hoge monumentale waarde.

44


A0\,

I

-f¡-rì

Ë slB

fì -LJ

tJRt:,\t,

li

N

+

I

+

+

31 De koning wordt ondersteund door een grenen draagbalk.

' oi¡l

32 De zeer ver ingerotte westelijk kop van de draagbalk is voorzien van een sleutelstuk.

45


DvI f, slB

-t ,-t tì

fì LJ

rJ

R¡:.\T'

l:-N

+

I

4.4 HET SPOORWIEL EN HET LUIWERK + 4.4.1. Het Spoorwiel

XlXBQta Het spoonruiel bestaat uit een iepen velg en eiken, dubbele kruisarmen. De velgen zijn uitgevoerd met losse dammen. Op de velg is een vaal restant van een ossenbloedrode verf zichtbaar. ln het spoorwiel

bevinden zich g7 essen kammen. De kammen zijn geborgd met stalen kamnagels. De leeftijd van het spoonruiel is niet duidelijk. Om ruimte voor de steenrondsels te verschaffen, zijn er kassen in de

molenromp uitgehakt. Voor de steenkuipen zijn er eveneens dergelijke kassen aangebracht. Dit wijst erop dat het spoonruiel in het verleden door een groter exemplaar is vervangen.

+

33 Het spoorwiel is opgebouwd met dubbele kruisarmen. De rode vertrestanten op de vetg zijn duidetijk

zichtbaar

4.4.2. Het Luiwerk:

XlXca

1975

C/D

Q/R

il/ilrb

46


Bl,nt:ร tยก

ri

N-

+

Het luiwerk is uitgevoerd als sleepluiwerk met een gaffelrad. Het gaffelrad en de eiken luias zijn niet oud. Waarschijnlijk zijn bij de restauratie in de jaren '70 vervangenut. Een vroeger rad was, gezien de kas,

verder in de muur geplaatst. Het luiwiel is een oud rondselblad met 20 nesten voor staven. De luitafel is een oude bonkelaar. Overigens is het mogelijk dat het luiwiel een voormalig dollenwiel is en dat de molen van origine een kammenluiwerk had.58 De steekmaten komen vrij

goed met elkaar overeen. Beide wielen hebben een hoge leeftijd en de

luitafel vertoont sporen van een hoge ouderdom. Deze dateert waarschijnlijk nog uit de bouwtijd en is opgebouwd uit kruisarmen, vier plooistukken en een velg. Hierop is een grenen slijtlaag aangebracht. Om de plooistukken is een zrยกtate, smeedijzeren spieband aangebracht. De stuurstok is niet meer aanwezig. Verder zijn de luiwerkstijlen deels gedemonteerd i.v.m. - het gestaakte herstel - van de luizolder. Het luiwerk kon buiten bedrijf worden gesteld door een knoop in het stuurtouw in

een sleutelgatvormige sleuf in de steenzoldervloer te duwen. Verder bevinden zich hier restanten van een motorluiwerk.

s7

De beschrijving in De Brabantse Molens (Zoetmulder e.a. 1974), blz. 446 meldt dat het luiwerk in 1973 incompleet

was. ut

ln het bestek uit 1830 voor de Hellemolen te Reek wordt een kammenluiwerk omschreven. Dit duidt erop dat het

kammenluiwerk bekend was in de regio. (Bevindt zich in het BHIC te Gยกave,7128 notarieel archief W.W. v.d. Meulen, inv.nt.1 78, 8-3-1 832).

47


Â0\,tf:sßt,Rt:.\t,

-tì-tì-$ l:

N-

+

+

+ 34 De luitafel is een oude bonkelaar. De luitafel is aan de onderzijde wit geschilderd.

ç

35 De bovenzijde van de luitafel. Bemerk de zware spieband die om de plooistukken is aangebracht. 48


ÀD\,tt:st,t,R¡:à\tJ

-(ì tì-[]-]:-N-

+

+ 36 Het luiwiel is een oud rondselblad of een oud dollenwiel.

49


,\Dvt f: slfr

-G-tĂŹ rlLJ I

tJ

Rt:,\U

l: N-

+

+

+

37 De luias en het gaffelrad hebben een jonge datering.

4.5 KOPPELS STENEN ln de molen bevonden zich van origine drie koppel stenen. Momenteel ligt er alleen aan de noordzijde op de steenzolder een koppel 17-der kunststenen. ln verband met het grote spoonruiel en de vrij grote steenrondsels, zijn er in de molenromp uitsparingen gemaakt. Er zijn drie van dergelijke uitsparingen aanwezig. Een aan de noordzijde, een aan de zuidzijde en een aan de oostzijde. 4.5.1. Koppelsfenen noordzijde

Ca 1858/ca

1975A/D Q/R

ila

Dit betreft een koppel 17-der kunststenen. Op de loper is geen fabricaat vermeld. De loper is niet van balanceerbussen voozien. Dit wijst op een vrij hoge ouderdom van de loper. Dit koppel stenen is uitgerust met een Engelse rijn. ln de ligger is een houten steenbus aangebracht. Het staakijzer is opgebouwd uit een doorgaand ijzeren staakijzer en lange, rond conisch afgewerkte, eiken vulstukken die met banden vastgeklemd zitten. Het staakijzer van dit koppel dateert waarschijnlijk nog uit 1858. Het steenrondsel is in een latere fase vervangen. Dit rondsel is een verkleind, oud rondsel. Aan de buitenzijde zijn met enige moeite de sporen van de oude gang staven te herkennen. Het rondsel heeft een zeer groot spiegelgat, dat niet correspondeert met de afmetingen van de vulstukken op het staakijzer. Vanwege het grote spiegelgat is het rondsel met zeer zware wiggen aan het staakijzer opgehangen. s0


A0vtESf¡

-fì-rì-cl

t,nt:ÄlJ

l: N-

+

+

+ 38 De ijzerbatk van het koppet sfenen is in de jaren '70 vervangen. ln verband met het sfeenrondse/ ls er

een kas in de molenromp uitgespaard.

51


ADvI ¡: slu

-tì

rì r'l \J

t,

Rt:Âr,

l:-N-

+

I

+

+

39 De rondselbladen van het steenrondsel zijn zeer zwaar uitgevoerd. Op de achtergrond rs de steenkraan zichtbaar.

52


Á 0 \,

I I slß t, R t:.\

-fì-tì-[] [:

lJ

N-

+

I

+

+ 40 Een Engelse rijn is in Oost-Brabant vrii zeldzaam. De steenkuip is bij de restauratie in de jaren '70 vervangen. De steenkraan is opgebouwd uit eikenhout en gelagerd in een oog in de molenromp. De kraanbeugel is Cvormig in een geheel uitgevoerd.

53


AD

v I I SIB

rJ R

t:,\

-fì-rì-ü-l:

t'

N

+

I

+

41 De steenkuip is gedemonteerd, maar nog wel compleet aanwezig. Alle onderdelen dateren uit de jaren '70. De rondgaande ijzeren strip op de voorgrond is de, vanwege het herstel van de luizolder, ged e monteerd e spoorwie I afsch e rm ng. t

+

42 Het lichtwerk is in de jaren'70 veruangen.

54


ร tJRยก:AIยก

l:-N-

L

Het lichtwerk van het noordelijk koppel bestaat uit een eiken vonder en een lichter uitgevoerde eiken kruisvonder. De lichtboom is onder de steenzoldervloer aangebracht.. Het lichtwerk is in het verleden verbouwd en wat onpraktisch aangebracht. Zo hangt het contragewicht van de licht voor de maalbak. Om

te voorkomen dat het gewicht in de meelzak hangt, is er aan de zijkant een klamp aan de maalbak aangebracht. Diverse onderdelen van het lichtwerk zijn in de jaren '70 vervangen. Blijkens het bestek van de restauratie is het lichtwerk iets verschoven. Uit dezelfde besteksomschrijving blijkt dat dit koppel stenen van een onderaandrijving voozien was. Het bestek omschrijft dat deze aandrijving verwijderd en afgevoerd moest

worden.

se

Het koppel stenen is voozien van een grenen meelpijp. Deze meelpijp heeft twee inlopen. Waarschijnlijk was een uitloop in het verleden gekoppeld aan de mengketel. De meelpijp en de eiken maalbak zijn in de jaren '70 vervangen. De scheiplank in de maalbak is voozien van een boskant uitgevoerde stok, zodat de scheiplank vanaf de steenzolder bediend kan worden.

5e

Zie "Beschrijving uit te voeren restauratiewerkzaamheden",

versie 7-10-'1976' 55


A

( tt

tĂŹ

-

l:-N

+

+

+

43 De meetpijp dateert uit de jaren'70. De meelpijp is van twee inlopen voorzien. De maalbak is aanmerkelijk ouder, maar dateeft niet uit de bouwtiid.

56


ADV

I E Slß t'

R

t:.\

t'

-tì-rì-[]-]:-N-

+

+

+

44 De scheiptank met sfok sfaat nu los opgesteld op de steenzolder.

4.

5.2. Koppel zuidzijde:

Ca1858

?

T

lVc

Dit koppel stenen is al lang gelegen verwijderd. Volgens de omschrijving in De Brabantse Molens (blz.

446) bevond zich hier een silo. Deze silo is bij de restauratie in de jaren '70 verwijderd. ln 1940 waren, blijkens het verslag in vakblad De Molenaar (14-S-1940), al silo's aanwezig. Vermoedelijk was toen al het zuidelijk koppel stenen verdwenen. ln de molen staan nog diverse elektromotoren los opgesteld. De herkomst en plaatsing van deze motoren kan niet meer worden herleid.

57


-f¡-rì

l:-N

+

+

45 De kas voor het steenrondsel aan de noordoostzijde.

+

46 Onder het yensfer ls de uitsparing voor de steenkuip gemaakt. Boven het vensfer rs de uitsparing voor ñef sfeenrondsel aanwezig. Deze uitsparingen zijn in een latere periode aangebracht. 58


À0

v I ¡: slt) r, R t: '\

-tì tì-cl-l:-N

+

I

+

4.6 HET GEVLUCHT

XXAJca1975 B/D

Q/R

llb

De buitenroe is een gelaste roe van het fabricaat "Derckx" uit Beegden, met het nummer 288. Deze dateert uit 1978 en was de vervanger van een geklonken ijzeren roe van het fabricaat "Fransen" uit Vierlingsbeek. De molen heeft een vlucht van 25 meter. De binnenroe is een geklonken ijzeren roe van het fabricaat "Gebroeders B. Pot" uit Elshout bij de Kinderdijk. Deze roe staat momenteel horizontaal en het merkplaatje is nog aanwezig. De molen kan op dit moment niet veilig worden gedraaid en dit is de reden dat het nummer niet van het merkplaatje afgelezen kon worden. Het is raadzaam om tijdens de restauratie het nummer te noteren en onderzoek te verrichten naar de herkomst van de roe. Dit verschaft mogelijk inzicht in het plaatsingsjaar van deze roe. ln de administratie van Fransen zijn drie roeden voor Millse molens terug te vinden.60 ln 1907 besteld "4.J. Rheijnen Mill" een roe van 26,70 m1 lang en in 1908 besteld "A.J. Rheijnen Mill" wederom een roe bij Fransen, nu van 26,40 m1 lang. De molen was tussen 1890 en 1931 voor 50% van A.J. Reynen, zie paragraaf 3.2.3. Zeer vreemd is dat in 191 1 door "4. Rheijnen Mill" een roe met een lengte van 27,50 m1 wordt besteld. De vlucht van "De Korenbloem" bedraagt 25 meter en de molen aan de Wanroijseweg had, blijkens beschikbaar fotomateriaal, een vlucht van ongeveer een gelijke grootte. De Heimolen te Sint-Hubert, deels eigendom, van de gebroeders Reynen van beide Millse molens, heeft een vlucht van 25 meter. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er wat vergissingen in de administratie van roedenmaker Fransen zijn

+

ontstaan. Het wiekenkruis was voor de Tweede Wereldoorlog voorzien van zelfzwichting. Deze zelfzwichting was uitgevoerd met een zwichtstang door de as en een spin op de askop. Molenmaker Quist uit Nijmegen heeft veel zelfzwichtsystemen in zuidoost-Gelderland, Brabant (ten oosten van 's-Hertogenbosch en Noord- en Midden Limburg aangebracht. Quist paste het systeem met een doorboorde as en een zwichtstang toe. Er is een grote kans dat Quist het zelfzwichtingssysteem in Mill aangebracht. Opmerkelijk is dat boven de kleppen met normale scheien een stukje hekwerk aangebracht was. Alle vier de enden waren hierbij voorzien van een dubbele wafeling. Er zijn nog een aantal restanten van de zelfzwichting aanwezig, zoals de davit die nu los op de maalzolder

opgeslagen ligt en de een restant van de zwichtstang. De molen heeft op 10 mei 1940 forse oorlogsschade geleden. Bij het herstel werden beide roeden

voozien van Van Busselwieken. Hierbij bleef op een roe de zelfzwichting gehandhaafd.6l Op een end was de zelfzwichting door de oorlogshandelingen fors beschadigd geraakt. Dit is waarschijnlijk de reden dat op

een roe de zelfzwichting niet meer terugkeerdeo2.

uo

ut 62

Bron: roedendatabase, www.molendatabase.nl Zie Van Bussel 1978, blz. 35. Zie vakblad De Molenaar 30-10-1940. 59


Âf)vt

t:sf¡tJ RT:.\IJ

G-rì rlLJ l: -N

+

I

+

A

R l{-+-'{}. No.

8. DE MOLE¡I VAlf DEIÍ HEEB JAìl REYIÍEII IE

IYÍILI.

Deze l¡lolrlt hatl vrij zrruar vttt het oorlrrgsgr'lveld tt¡ Itidr:n gchacl. Heu tler zt'll'eu'ir:lrtinget] ¡tt]rl t'ett cler roedg¡1 n'a$ v(rn-¡itltl. tenrijl clc ka¡r, ka¡rr*patrten en kt¡rbetlckkirrg i;('(,r'il\1'lrin'ì\'lu'('n lrt'.rch¡trlir¡rl. (-lok tlt'tr'itttl¡rr.lttrv ¡rroest ven¡ieutt'ù rrurtlt'tr. Ilt'eds .,itùlrtl 't hii tk:lt hee t'Jurr l,lr \ r r'rr r'flst. rlnt rL, uru'logs.{,'lrnrhl hr.rslclrl zsrrt tt't¡t'rlrtt. (lelt¡kkiH is thot' tlcl $r'tir^r'e clt z.('er tr' tt'aat'rlceri.'tt rrrt^rh'trr'f'ki¡rg van tltn Prur. (l¡rlrottrr'-t lorirntisstrt'i.s rle sr-'h¿rl,,t'cllr'ling t+' z-ijtrctr E{'no(ìgl ti¡rgt,rnnitkt. z¡r,rrlírt rlit filttlttilt'lc rlt'n'l gr,r'n z.rrrSltr t¡¡r'('r lril¡tt't. l'1,'htt'¡' u as lrij ter'(.tls urrk |¡¡,5lnlrrr tlett tr¡r¡lttt tt lntrtt r+troorulijnr.Ìl (¡l) heirfe rrrr.'tlt'tt, ( lp í'rirr rrretl,l l¡liif tl,, zr"lt'nr irhtirlg, tcr.ryijl rlr.zrt op tlr lurh't'r. l'¡re'{lû +

t'(ll vr.rrrijtlcrd. lltt is dau t¡,rli z.r.'i't'{rrr'lr, jttir'ltttr,,l¡rt tl*,y,r: trrulrlr It ol'rll rtestroutrrl[jtrrl, rllilr tle trrr¡lclt ilrrt ctrtlig lls lt,rr rlct' rlotlr.t'ltrte n itirhrrolelr.s iu Nlrrrrl-lll'¿¡lr¡itrt !lt.nrlt,nr(l trìaF rr rrt'rlltt. lL,tr' lli,rtr.rr is r..,tt ¡lt'itrlltigl sllclrËil llr,Tt l¡1¡¡11'¡¡, rrrlk,'ittttrtrrlig lru'l rt,'lrr'slr'Lil!r u'r'rlii\-r't'rr¡. Ilt rlt'lr rrlolen lt¡ll¡r'r,r'ltl rlll irlu'li]li grr't lltr-ngru¡¡..ltirtr.. ,,It'r'¿rl')t' i,u 9t'iì¿lDtil,r'.. Itr stl,r,ilr,tt lttillt¡r lt i'lt rl,¡,,t' rlll tr irr,l i. lr ll,¡r¡t, rlr.,lt Iti,rtlrî' '\\ rrl'rlt,lt itittrgt',,1t','\ r.'n. I )t'zu. lllilir.tt ;l;rl 1r-ilt'rli-lt ;ì¿ìltt-t'¡rulit ¿rls trrtr ìt!¡t¿tl'ir irrr.'t rilrr rirrlr-'rr ,rr, \\'illr'rrr'1;rrl, \r'r,

No.

3. DE l¡/nÍDIïfoLEN VAN DEN HEER vAN DER LIHDEN TE WILLEMSTAD.

lh lt' t!trrlr'll, ..tl'( ìt';ilrl-¡ r¡t¡rlr.lt ' t{.1,iìitt¡t,l, tr;rilr lrr.t ,jr.!iiìrr:irrrriXr l,¡t¡lilt:, \\ it;lt' rIr,,',' ,r!t gllfu|t1r, rl is. ,l;ltr.+,r'i villì r r',,tr ir,,',t ì¡s rl;tt irtt¡. \\"'.! ri i tr,l t,i nr - r.tr { 47 Atiikel in vakblad De Molenaar 14 augustus 1940. De molen wordt voorzien van Van Busselwieken en op een roe blijft de zelfzwichting gehandhaafd.

60


 0 \,

I l: slB t, R t: Â

-Ë-tì-(] l:

N-

+

I

+

i I !

+

48 De moten uitgerust met zelfzwichting. Opmerkelijk is de wafeling die boven de ialouziekleppen is aangebracht.

61


A0\,tยก:s

-fยก-tรฌ

ulJRt:.\tJ

l: N-

+

+

+

49 Een opname van Jhr. F. van Rijckevorsel uit 1935. Op het bovenste end lijkt een stroomliinneus aanwezig te zijn, hoewel de molen volgens de bronnen pas in 1940 stroomliinwieken zou hebben gekregen. Deze foto is waarschijntijk op dezelfde dag gemaakt als de foto met de diverse heren bii de kruibok (foto

5). Aan de noordzijde bevond zich een fraai motorhok.

62


Ä D \r I ¡: Slf¡ t, R t:

Ä

-fì-tì-cl l:-N

+

I

+

+

50 De davit tigt op de maalzolder opgestagen. De "krul" bovenaan was dubbel uitgevoerd. Een deel is afgebroken.

ln 1955 is de molen weer gerestaureerd, waarbij de zelfzwichting is vervangen door hekwerk. Dit is tot 1978 bliiven zitten in combinatie met Van Busselwieken. Tijdens de restauratie in 1978 is de molen weer voozien van het Oud-Hollands wieksysteem. Hierbij zijn de windborden wit geverfd en de voorzomen rood. De ophekking is rond 2000 verwijderd.

63


Å t) \,

I ¡: slt¡ t, R ¡:,\

t,

-(ì rì-cl-l:-N

+

I

+

ta'

+

51 De molen rond 1960. De zelfzwichting is niet meer aanwezig. De molen was toen net door de familie

Reynen verkocht aan Zwaardemaker's Handel- en lndustrie Mij. NV te Zaandam. Zoals op veel molens met Van Busselwieken werd er met slechts 2 zeilen gemalen.63

63

Conclusie aan de hand van veelvuldig aanwezig fotomateriaal van Noord-Brabantse molens met Van Busselwieken. 64


AI'\'I

-fì-rì

I slB tJR¡:'\I' ,rì

LJ

}:N

+

I

+

+

52 De molen rond 1975. De eersfe fase van de restauratie was uitgevoerd. Er zijn nog wel Van Busselwieken aanwezig. Op de frontmuur staat om een balustrade. Deze is thans verdwenen. 65


0\,tt:sßtJlìt:.\tJ

-( ì-tì

[] l: N

+

I

+

4.7 DE MOLENROMP

4.7.1. Het Exterieur:

Ca1858

A

O

la

Rondgemetseld muurwerk uitgevoerd in kruisverband. De molenromp is van origine gemetseld uit kalk en

zand. De romp is opgetrokken uit roodbruine vormbakstenen met het formaat 22-23 x 10,5 x 5 cm. Dit komt overeen met het veel voorkomende Waal- formaat. De 1O-lagenmaat bedraagt 61 cm, de 10koppenmaat (10 k+v) bedraagt104,5 cm. De bovenbeëindiging van de ramen is met een steens segmentboog uitgevoerd. De bergdeuren zijn afgewerkt met een steens rollaag. De neggenkanten, rollaag en omkanten van de vensters zijn met een muurverf gewit. Het boveneinde van de molenromp is eveneens gewit. Op oud fotomateriaal is deze witte band eveneens zichtbaar.

+

53 Rondom de yensfers is een band met witte muurverf aangebracht. De beëindiging van de romp is eveneens gewit.

66


,lDvt

-fì-rì

E Slß t,Rf:,\t,

,l.l

LJ

l: N-

+

I

Er is een originele inrijpoort aan de zijde van de Molenstraat. Deze is uitgevoerd met een gewelf en

+

vleugelmuren. Langs de Molenstraat is een vleugelmuur met een schansmuur verlengd. De frontmuur en de vleugelmuren zijn met een bastaardmortel gepleisterd. De frontmuur is sierlijk afgewerkt met een schuine muizentand. Op de frontmuur heeft een balustrade gestaan. Deze is niet meer aanwezig.

54 De inrijpoort aan de zijde van de Molenstraat. Dit is de enige originele toegang tot de molen.

+

55 Het bovenaanzicht van de molen. Een groot deel van de molenberg is afgegraven voor de woning.

67


A O V I t: Slfr tJ n t: Ä tl

-fì-rì-[] ]:-N

+

I

+

Rondom de molen is een woning gebouwd. Hiervoor is een deel van de molenberg afgegraven. Deze woning vormt geen onderdeel van het monument en wordt in deze bouwhistorische verkenning buiten beschouwing gelaten. Aan de noordoostzijde is een tweede invaart gecreëerd die de schakel vormt tussen de garage en de

molen. Dit is een recente wijziging. Hetzelfde geldt voor de loopdeur tussen de woning en de molen.

4.7. 2. Het Binnenplei sterwerk:

Ca 1858/ca

1975

A/D Q/S

llb

De molen was van origine vanaf tot begane grond tot aan de kruivloer gepleisterd. Molens werden om hygiënische redenen gewit. De oude, grotendeels nog aanwezige pleisterwerk was een kaleilaag op kalkbasis. Bij deze kaleilaag is de steenstructuur nog zichtbaar. De steenzolder is deels en de maalzolder geheel gepleisterd in een dunpleisten¡verk waarbij de steenstructuur niet mee zichtbaar is. Het pleistennterk van de begane grond (inclusief de toog aan de zijde van de Molenstraat) is voor ongeveer 80% verwijderd. Het resterende pleistenruerk op de begane grond is een gewitte portlandcementmortel. De aanwezige cementhoudende dunpleisteruverken zijn ongeveer 35 jaar oud. De maalzolder is echter ongeveer 10 jaar geleden opnieuw gepleisterd. De nog aanwezige kaleilagen zijn aanmerkelijk ouder.

+

\

ð" I-*

'Ë

fî>" .J I

*-*-'-

*

.8

-!

3

*

-_*_¿

-L

I

I

I 56 Het pleisterwerk op de begane grond is vriiwel geheel verwiiderd 68


.10\,tEs

f¡URr:,\U

-fì-rì

}:N

+

+

+

57 Op de steenzolder is het pleisterwerk voor een deels door een cementhoudende dunpleisterwerk vervangen. Het originele pleisterwerk was een kaleiwerk op kalkbasis.

4.8 KOZIJNEN. RAMEN EN DEUREN 4.8.1 lnrijpoort

Ca2000

D

S

lvb

ln de inrijpoort is een modeme pui geplaatst met een enkele deur. Hiervoor bevinden dubbele, houten poortdeuren in de stijl van de originele deuren. De deuren zelf zijn vrij recent vervangen. Ze zijn alzijdig groen geverfd. Op oudere foto's zijn eveneens groene deuren zichtbaar.

69


Å D v I E SIU tJ R f: À

-t¡-tì-[]-]:

t,,

N

+

+

:l

¡f

t

t

58 De tochtdeuren in de dag van de bergdeuren ziin een recente wiiziging.

+

59 De binnen-buitenzijde van de bergdeuren ziin in een crèmekleur geschilderd-

70


Á D v r E slB lJ R t: À

-fì-rì-[]-[:

t,

N-

+

I

+

+

60 Slnds de jaren'70 zijn de buitenzijden van de bergdeuren met een zandlopermotief geschilderd.

4.8.2 Bergdeuren

Ca1975

D

R

lllb

De bergdeuren zijn eenvoudige opgeklampte deuren, opgebouwd uit verticaal beschot, 3 klampen en

spiegelklampen. De deuren zijn sinds 1973 (eerste fase van de restauratie) aan de buitenzijde wit-groen in een zandlopermotief geschilderd. Op ouder fotomateriaal zijn egaal groene deuren zichtbaar. De binnenbuitenzijde is in een crèmekleur geschilderd. ln de dag zijn ongeveer 10 jaar geleden moderne tochtdeuren aangebracht.

4.8.3 Stalen vensfers

XXBQ 71


A O V I E S¡fì U n t:,\ tl

-fì-tì-(] l:

N-

+

I

De vensters zijn vervaardigd uit stalen T-profielen en smeedijzeren T-prof¡elen. De ramen hebben een

+

zesruits roedeverdeling en draaien naar binnen open. Ze zijn met ijzeren paumelles opgehangen aan het kozijn. Boven het kalf is een halfrond kozijn gemaakt met een vierruits roedeverdeling en een halfrond ruitje. De ruiten zijn aan de buitenzijde beglaasd met stopverf. De leeftijd van de vensters varieert. De vensters op de luizolder en de steenzolder zijn in 1976 nieuw gemaakt, nadat de silo op de plaats van het zuidelijk koppel stenen venruijderd was.6a

+

61 Er zijn ijzeren kozijnen met naar binnen draaiende iizeren ramen. Op de luizolder zijn twee vensters geplaatst (NO en Ãff), op de steenzolder vier stuks (NO, ZO,

Z

/, NW).

Op de maalzolder bevinden de bergdeuren zich aan de NO en Z/ú-zijde. Er zijn twee vensters

aangebracht aan de ZO- en NW-zijde. Aan de westzijde is een dichtgemetseld venster aanwezig. Aan de zuidoostzijde bevindt zich een deel van een dichtgemetseld venster. Dit heeft daglichttoetreding op de halfzolder verschaft. Voor dit venster is vermoedelijk een koekoek in de molenberg aanwezig geweest.

s

Z¡e "Omschrijving van de uit te voeren restauratiewerkzaamheden",

versie 7 oktober 1976. 72


A 0 \, I E Slß

t'

R

¡:,\

-fì-rì-[]-]:-N

+

I

+

62 Het venster aan de westzijde van de maalzolder is dichtgemetseld.

+

73


ADvIE

slB

U

Rt:,1t,

-fĂŹ-tĂŹ- LJ l:-N,tl

+

I

?

+

+ 63 Het dichtgemetselde venster voor de daglichttoetreding van de halfzolder. ln de molenberg was een

koekoek geptaatst voor het venster. Dergelijke koekoeken komen op Brabantse molens meer voor (bijvoorbeetd Borkel, Milheeze en Holten's Molen te Deurne).65

* Zie tevens

bouwhistorisch onderzoek molen "Laurentia" te Milheeze, Adviesbureau Groen 2011 74


,\

t)

vr t:sB tint:.\t,

tì rì L,J l:

N

+

+

64 De koekoek ten behoeve van de dagtichttoetreding op de begane grond op molen "Sint Antonius Abt"

+

te Borkel en Schaft.

4.9 ZOLDERS

4.9.1. Kapzolder

Ca1975

D

R

lllb

Balklaag bestaande uit vier moerbinten, de binnenste twee zijn van grenen en de buitenste twee van eiken in NO-Z¡V-richting gelegd. De eiken balken zijn in de jaren '70 aangebracht. Het zolderdek is eveneens in de jaren '70 vervangen.

4.9.2. Luizolder Ca1858/ca 2000

AJD Q/R

l/llb

De balklaag van de luizolder is in verband met een niet voltooid herstel gedemonteerd. Diverse kinderbalken zijn los op de lui- en steenzolder opgeslagen, maar kunnen na herstel herplaatst worden. Een gedemonteerde kinderbalk is een oude, houten roe. De moerbinten zijn van eiken en ongeveer 15 jaar oud. Het, grotendeels venruijderde, zolderdek dateert uit de jaren '70.

75


,1

0 \, I E Slß t'

R

r:,\

t,

-fì-tì-cl l:-N-

+

+

+ 65 Een van de gedemonteerde kinderbinten is een oude, houten roe. Deze batk ligt op de bovenzijde van het bovenkaar.

4.9.3. Steenzolder

Ca1858/ca1975

ND

Q/R

t/ttb

Deze balklaag bestaat uit vijf meskant gedisselde moerbinten. Vier moerbinten zijn van grenen en één balk is van iepen. Verder zijn er negen gedisselde grenen kinderbinten. Er is een extra stalen moerbint bijgeplaatst. Deze stalen balk is met houten planken omkleed, zodat het uiterlijk van een houten balk ontstaat. De vloerdelen zijn overeenkomstig met de kap- en luizolder uitgevoerd. Het vloerdek dateert uit de jaren

'70

Bij het koppel stenen is een klein, grenen bovenkaar aangebracht. Dit dateert waarschijnlijk uit de jaren 70

76


ÄDVr E Slfì

-G-rì

,tl

LJ

t,

Rt:Ât,

l: -N

+

I

+

+

66 Het bovenkaar op de steenzolder dateert uit de jaren'70. Hierb| zijn dezelfde g/g-deten foegepasf a/s

bij de vloerdekken. 4.9.3.1 Deuftje steenzolder

Ca1858

A

O

la

Aan de oostzijde van de steenzolder is een nis in de muur uitgespaard die als kast fungeert. ln de kast is een schap aangebracht. Er liggen een restant van een lagerschaal, enkele (Engelse) kruirollen en een moersleutel in opgeslagen. Het uit 1858 daterende grenen deurtje bestaat uit verticale delen en twee klampen. Het deurtje is in het verleden gerestaureerd door het vervangen van beide klampen. Dergelijke kastjes komen vrij veel voor. Het werd gebruikt als opbergruimte van bijvoorbeeld smeermiddelen en bilhamers. Het bont geschilderde, zeer oude, deurtje heeft een hoge monumentale waarde.

77


A D \' I E Sltt t, R t: À tl

-fì-rì-[] ]:-N

+

+

+

67 Het kastje op de steenzolder werd als opbergruimte van biivoorbeeld b¡lhamers en smeerm¡ddelen gebruikt.

78


ADvI E SIB I' Rt:,1t,

-G-tĂŹ rĂŹ LJ I

l: N-

+

+

+

68 Het deuftje van het opbergkastie is zeer bont opgeschilderd.

4.9.4. Maalzolder

Ca2000

D

R

lvb

De balklaag van de maalzolder is ongeveer 15 jaar geleden integraal vervangen. De balklaag bestaat uit twee eiken moerbinten en elf, lichte (circa 15 x 15 cm) kinderbalken. Het zolderdek bestaat uit eiken geschaafd en geploegde delen.

4.9. 4. 1 Lessenaar

Ca

1858

maalzolder

A/B

O

lb

Onder het zuidoostelijk venster is een lessenaar geplaatst. Deze lessenaar is zeer oud en dateert, gezien de gebruikssporen, mogelijk deels nog uit 1858. Het lessenaartje is in een latere fase gerepareerd.

79


Å

lt v I t: slß

tJ

n t:,\

-(ì-rì-[] ]:

tJ

N

+

I

+

+ 69 Diverse onderdelen van ñef /esse naartje op de maalzolder hebben een hoge teeftijd. 4.9.5. Eerste zolder (voormalige halfzolder)

XIX

C

O

llc

Van origine waren er twee halfzolders aanwezig. De noordelijke halfzolder is geheel verdwenen, de

zuidelijke halfzolder resteert nog. Van de noordelijke halfzolder resteren alleen nog bouwsporen van balkoppen. Het moerbint van de zuidelijke halfzolder is een oude lange spruit.

80


Á D I' I ¡: Slß ll R t:,1

-fì-rì-[]-[:-N

+

I

+

I 70 Het moerbint van de zuidelijke halfzolder is een oude, eiken lange spruit. De veíresten ziin verwiiderd

d.m.v. het opschaven van de balk.

+

,) -T

t

'f lt.

I

71 De bouwsporen van de noordelijke halzolder zijn duidelijk zichtbaar. Er zijn geen sporen van

kinderbalken fussen de moerbinten. Er was geen volledige zolder fussen de begane grond en de maalzolder aanwezig. ln het kader is een dichtgemefseld vensfer zichtbaar. Net boven het dak van het pakhuis is de hatfrondboog van dit venster zichtbaar. De daglichttoetreding vond m.b.v. een koekoek

plaats. 81


AO

v I t: Slß

t,,

n r: Ä t,

-(ì-rì-cl l:-N

+

+ 4.9.5. Begane grond vloer

Ca2000

D

R

lVc

De begane grondvloer is afgewerkt met keramische tegels. Deze tegels zijn op een betonvloer gelegd en

ongeveer 10 jaar oud. Aan de noordzijde bevond zich vanaf ongeveer 1920 een motorhok. De maalstenen konden zowel motorisch, als op de wind aangedreven worden. Verder was er een mengketel en een jacobsladder in de molen opgesteld.66

\

I

+

a

ì

I

"l å

¡ú E.

uu

Vakblad De Molenaar 30-10-1940, pag. 687-688. 82


,1Dvtt:s

ßtJRt:Ât,

}:N

G-tì

+

72 De toog aan de noordzijde is ongeveer 15 jaar geleden gebouwd. De intandingen in het metselwerk ziin

+

duidelijk zichtbaar.

+

t_

I

83


ßURt:Àt.,

-l:-N-

+

73 De molen in 1974. Het motorhok uit de eerste helft van de 20" eeuw aan de noordzijde van de molen is

hier nog aanweig.

4.10 TRAPPEN

4.10.1 Hanentree:

Ca1975

D

R

lllb

Deze bestaat uit een eiken boom met eiken treden. De hanentree is in de jaren '70 vervangen. Hij hangt

aan het linker voeghout nabij de penbalk.

4. 1 0.

2. Lui zold er-kapzol d er:

Ca1975

D

R

lllb

Dit betreft een geheel eiken steektrap. De trap is in de jaren '70 vervangen.

4. 1 0.

3. SteenzolderJ uizolder:

Ca1858

A

a

Þ

Een steektrap met iepen bomen en eiken treden. De trapbomen zijn zeer oud, mogelijk nog uit 1847 en de treden dateren uit de jaren '70. ln de trapbomen zijn vele, interessante inscripties aangebracht. Naar de herkomst van de diverse inscripties is geen ondezoek uitgevoerd. De monumentale waarde van'de

trapbomen is zeer groot.

84


AOvIES

ßt,R¡:ÀU

l:-N-

-G-rì

+

+

+

74 De trapbomen van de trap van de steenzolder naar de luizolder ziin zeer oud en is voorzien van vele

rnscrþfies. Hierna volgen foto's van de inscripties van boven naar beneden:

85


I

A 0 \, I ¡: Slf¡ t, R t: Â

fì-tì-[] ]:

N

+

+

+

86


ADvI ll

-fì-rì

ßtJnt:ÄlJ

?I \J

l: N-

+

I

+

+

75 t/m 78 De inscripties op de trap op de steenzolder van boven naar beneden gezien. De meeste

inscripties zijn niet of nauwetijks leesbaar.. De meest in het oog springende tnscrþfies ziin "ML", "HvM" met een viertaksrijn in het midden en "WK".

87


Âf¡\rtEs

Bt¡nt:,1t,t

-t¡-tì

l:-N

+

4. 1 0.

+

4. Maal zold er-ste e n zolder:

Ca1858

A

O

la

Een steektrap met eiken bomen. Beide bomen zijn voorzien van inscripties. De inscripties in de linker trapboom bevinden zich niet in "het looppad" in de molen. De traptreden zijn in de jaren '70 in eiken vervangen. Op de rechter trapboom is een tekening van een stellingmolen (of gaanderijmolen in het Brabants) en op de linker trapboom is een tekening van een standerdmolen ingekrast. De trapbomen van deze trap hebben eveneens een zeer hoge monumentale waarde.

+

79 De tekening van de standerdmolen op de linker trapboom.

4. 1 0.

5. Trap begane grond-maalzolder:

Ca1975

A

O

la

Deze trap bestaat uit twee delen en wordt onderbroken voor de halfzolder. De trappen zijn uitgevoerd in eiken als rechte steektrap. Beide delen staat wat geknikt ten opzichte van elkaar. Beide trappen dateren uit de jaren '70.

4.I1 MOLENERF. MOLENAARSHUIS EN OMGEVING

XXd D

R

IVb

88


fยกlยกRl:ร 1,

l! -N-

I

De molen is niet achterop een erf gebouwd, maar staat erg kort aan de Molenstraat. De Molenstraat is een smalle zijstraat van de Karstraat. Deze vormt een onderdeel van de doorgaande weg van Grave naar

Wanroy. Op de hoek van de Karstraat en de Molenstraat stond, op de plaats waar nu de diervoederwinkel van Driessens staat, het oude molenaarshuis. Het huis is in de jaren '80 gesloopt.oT Aan de zijde van de Molenstraat resteert een deel van de molenberg. Aangezien dit bijdraagt aan het oorspronkelijk aanzicht van de molen, is het resterende deel uit cultuurhistorisch oogpunt waardevol. Er is geen molenerf met historische elementen meer aanwezig.

ut

Op blz. 447 van "De Brabantse Molens" is de woning afgebeeld 89


.10\,lf:sB

(ì tì-[] :Ë

t: .\

t,

N

+

+

+

80 De molen is voor driekwart afgegraven voor de bouw van de nieuwe woning.

90


AD

v I f: Slß t'

-f¡-fì-cl I

R

¡:.\

t'

li N

+

+

+

81 Het blokvorming gebouw links van de molen staat op de plaats van het oude motorhok

91


ßt.,Rt:.\tJ

AOvI¡:S

}:N

-G-tì

+

+

I

Ja

\_ -\

{t

';1 g Z'C:l

r

F ¡ I .tL,

+

U

tlti

t-,I t,

e

82 De woning staat op de plaats van een loods uit de jaren '60.

92


A0\,

I

E Slf¡

,.ì -fì-rì -LJ

t,

IIEÀIJ

li-N

+

+

1ì I

+

83 De molen rond 1960 vanuit het oosfen gezien. 93


A D V r E Slß

t' n t:.\

-tì-tì-[] ]:

tl

+

N

I

+

+

h.-

+

.Þ'+'"

trl ,t,\.\\'r.. 84 De molen op 14 augustus 1984. ln deze periode werd er regelmatig met de molen gedraaid. Aan de balustrade boven de frontmuur hangen bloembakken. Jarenlang hingen er ook bloembakken onder de vensfers in de molenromp. 94


Ă&#x;tJRt:,\tJ

l:-N-

+

5. CONCLUSTES Molen "De Korenbloem" is mogelijk gebouwd met tweedehands materiaal. Het linker voeghout wijst in

deze richting. Met name bij de restauratie in de jaren '70 is er veel historisch materiaal verdwenen. Hierdoor kunnen diverse bouwsporen niet meer worden afgelezen.

5.1. Staande werk Het metselwerk van de molenromp is nog geheel intact. ln diverse balklagen zijn nog historisch waardevolle onderdelen (zolderbalken) aanwezig. De balklaag van de maalzolder en de kapzolder zijn in de afgelopen 30 jaar integraal vervangen. De kap is op de voeghouten en de ijzerbalk na, in de jaren '70 vervangen. Uit fotomateriaal kan worden geconcludeerd dat de kap vrij goed is gekopieerd van het oude exemplaar. De staart ontbreekt voor een groot gedeelte. De houten spruiten zijn ongeveer 20 jaar oud. De grootste monumentale waarde van de staart schuilt in de staartbalk. Dit is een oude, geklonken Fransen-roe.

5.2. Gaande werk Het gaande werk in de molen heeft een hoge monumentale waarde. Alle assen, wielen en spillen dateren waarschijnlijk voor het grootste deel nog uit de bouwtijd. Het gevlucht is rond 2000 kaal gezet. Daarvoor heeft de molen diverse wiekverbeteringen ondergaan (zelfzwichting en Van Busselwieken). De nog aanwezige doorboorde as en de thans gedemonteerde davit

zijn relicten uit het zelfzwichtingstijdperk.

5.3. Omgeving Er zijn geen objecten en inventarissen op het molenerf aanwezig met een cultuurhistorische waarde. Het grootste deel van de berg is afgegraven voor de bouw van een een-laagse woning. De cultuurhistorische waarde van het resterende deel van de berg en de toog is wel hoog.

5.

4. Verschijningsvormen

Op pagina 17 is in kaart gebracht wat de verschillende verschijningsvormen van de molen zijn geweest. Met uitzondering van het gevlucht en de kleurstellingen, heeft de molen van de straatzijde grote uiterlijke

wijzigingen ondergaan. De woning rondom de molen is voor grootste deel aan het oog onttrokken.

95


BI,,RÂĄ:Ă…I',

-li-N

+

6. BRONVERMELDING lnternet: -Beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed -www.allemolens.nl -www. molendatabase. nl

-www.bhic.nl -www.wikipedia.nl -www. molenvrienden. nl -wvinv. ge he ug e nva

n

nede rla

n

d. n

I

-www.watwaswaar.nl -www.thuisin brabant.nl

Boeken:

o .

Brongers, E.H., De slag bijMill,Zaltbommel 1990 Claassen s, A., Het gevecht bij Mill : herdenkingsboek "10 mei 1940

M,/'i Mill 1 980

De volgende artikelen over de meest recente geschiedenis van de molen konden niet meer worden

ingezien. De artikelen zijn te vinden in het BHIC, locatie Grave, archief 1834, Collectie Krantenartikelen Land van Cuijk:

-

27421, 'Mill. Restauratie van de molen De Korenbloem' , in: Gelderlander, 17-1-1974; 27423, 'Mill. Bergkorenmolen De Korenbloem klaarvoorgebruik, in: Gelderlander, 16-5-1980; 27422, 'Mill. Gerestaureerde korenmolen De Korenbloem',in: Gelderlander,23-4-'1980; 12526, 'Mill. Molen de Korenbloem in oude luister hersteld', in: De Koerier,2-11-1994: 20775, 'Mill. De restauratie van de molen De Korenbloem', in: Gelderlander,8-12-1998; 15758, 'Mill. Restauratie van de molen De Korenbloem. Beneden komt woonruimte', in: De

Koerier,5-2-1998;

-

30324, 'Mill. De restauratie van de Korenbloem-molen in het centrum van Mill is te volgen op internet', in: Gelderlander 3-5-2001

-

;

30255'Mill. De monumentale molen de Korenbloem in Mill heeft een nieuwe eigenaa/, Artikel in: G

elderl a nd er, 4-4-200

1

.

- Gelders Molenboek 1981 - De Molen van Limburg 1991 -Grote Historische Atlas van Noord-Brabant -De Brabantse Molens, 1974 -Monumenten in Nederland

-

Noord-Brabant, 1997

-Molens in Noord-Brabant, 1978

96


BlÂĄnl:Ă‚tl

E-N-

+

Tijdschriften:

-De Molenaar, weekblad [...], 1898-heden -Molennieuws, 1 954-1 985 -Molens. Kwartaalblad van Vereniging De Hollandsche Molen, 1986-heden -Jaarboeken Vereniging De Hollandsche Molen, 1923-heden

Archieven BHIC / Grave Overige: -Bestekken restauraties in de jaren '70, toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg

97


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.