







Verzacht spier- en gewrichtspijnen zoals fibromyalgie, reuma, artrose.
Verlicht nek- en rugklachten. Goed voor hart en bloedvaten.
Verbetert de bloeddoorstroming.
Vermindert huidproblemen zoals acne, psoriasis, eczeem.
Verlicht astma en bronchitis.
Vermindert cellulitis. Verbrandt calorieën.
Verbetert uw algemene conditie en weerstand.
Vermindert hoofdpijn. Verjaagt stress.
Verdrijft afvalstoffen uit uw lichaam. Geen wonder dat ook topsporters er graag gebruik van maken.
Surf naar www.healthmate.be voor meer getuigenissen, heilzame
toepassingen en wetenschappelijke studies. Of bel 03 295 50 25 voor een gratis brochure
Wie dacht dat wiskunde een zuivere wetenschap was zonder veel praktisch nut, dwaalt. Meer en meer functies in de moderne wereld worden gestuurd door algoritmes. Vooraleer Hollywood een film draait, kwantificeren wiskundigen duizenden factoren uit het script. De complexe samenhang tussen die factoren wordt dan door een computer vergeleken met andere films die een blockbuster werden. Alleen films die volgens dat algoritme genoeg winst maken, worden nog gedraaid.
Een algoritme is geen geheimzinnig wetenschapsrecept, het is een beslissingsproces. Het eerste algoritme werd bedacht in de negende eeuw, door de Arabische geleerde Al Khwarizami, wiens naam verbasterd werd tot de huidige term. Vandaag beginnen mensen te interageren met algoritmes: tussen oneindig meer gegevens dan mensen kunnen overzien, kunnen alleen algoritmes verbanden bloot leggen. Bijvoorbeeld om formule 1-races te winnen: via film en geluidsgegevens analyseert men wanneer de concurrentie schakelt, op welk toerental enzovoort. Acht seconden voor een bocht krijgt een piloot doorgeseind hoe hij moet schakelen op basis van wie met welk rijgedrag het snelst door de bocht ging.
Algoritmes leggen patronen bloot
Nog veel complexer is het voorspellen van medische gegevens. Toch worden ook daarvoor algoritmes ontwikkeld, die patronen moeten blootleggen in de massa genetische en andere medische gegevens van patiënten. Die gegevens zijn zeer heterogeen: van gevoelens tot bloedwaarden en DNA-profielen. De wiskundige technieken om tussen al die gegevens verbanden te leggen, conclusies voor een medische diagnose te trekken en voorspellingen te doen over welke therapie tot welke resultaten zal leiden, staan nog in hun kinderschoenen. De toekomst is echter veelbelovend. In de modellen worden alle medische data van patiënten, ook tekstverslagen, samengebracht en vergeleken om verbanden te zoeken die wijzen op een bepaalde diagnose. Het algoritme moet bijvoorbeeld niet alleen aangeven om welk type darmkanker het gaat (DNA en proteïnen), maar ook het succes van verschillende behandelingsmethodes en de beste mix van medicatie en radiotherapie voorspellen. In de praktijk blijken voorspellende algoritmes goed te werken, bij borstkanker bijvoorbeeld. Niet alleen de gegevens die gebruikt worden, maar ook hoe de klinische data in het algoritme geïntegreerd worden, bepaalt de betrouwbaarheid van een prognose.
Uiteindelijk moet uit de resultaten van die wiskundige modellen wel een behandeling voorgesteld worden die waarschijnlijk de best mogelijke is voor een specifieke patiënt. Of een film een blockbuster wordt, blijkt geen enkel verband te hebben met de sterrenstatus van de hoofdrolspeler, wie de F1-race wint, wordt amper beïnvloed door de piloot, maar het resultaat van een medische behandeling hangt nog altijd in belangrijke mate af van de kennis, ervaring en competentie van de arts. Wiskundigen houden van algoritmes. Het is nog steeds de schoonheid van de onvolmaaktheid.
Johnny Van der Straeten Gedelegeerd bestuurderOok voor medische gegevens worden wiskundige modellen ingezet
Vlinderkind. Zwanger van een baby met een afwijking
Charley doneerde stamcellen aan een Amerikaanse vrouw. ‘Ik zou het meteen opnieuw doen.’
Sensoren voor slaaponderzoek met minder hinder
Ik lust dat niet! Tien tips bij moeilijke eters.
Het griepvaccin: bescherm je hele omgeving met een piepklein prikje Zorg
Levend donorschap in de lift: Johan gaf een nier aan zijn zoon Het gevecht tegen de medicatiefout Muziektherapie voor kinderen met kanker
Overal ter wereld gaan onderzoekers na of mesenchymale stamcellen kun nen worden ingezet bij de behandeling van ziekten. Aan die cellen, die je bij voorbeeld terugvindt in ons beenmerg, worden heel wat weefselherstellende eigenschappen toegeschreven. Momenteel bestuderen stamcelonderzoekers van de Uni versiteit Antwerpen wat ingespoten stamcellen precies doen in een levend wezen. Ze gebruiken daarvoor stamcellen van muizen die genetisch gemo dificeerd werden met een groen fluorescent eiwit, zodat ze de cellen in beeld kunnen brengen. Deze foto toont hoe bij muizen de getransplanteerde stamcel len (in het groen) in contact komen met immuuncel len van de hersenen (in het rood astrocyten en in het blauw microglia). Een eerste belangrijke vaststelling is dat een deel van de getransplanteerde stamcellen blijft leven! De blauwe en rode cellen hebben echter duidelijk gemerkt dat er iets aan de hand is … ‘Celtrans plantatie in de hersenen is een heel complex gebeuren waar tot nu toe heel weinig over geweten is,’ zegt prof. dr. Peter Ponsaerts, van het Labo voor Experimentele Hematologie (Vaxinfectio – UA). ‘Mijn onderzoeks groep bestudeert die processen zodat we op lange termijn op een veilige en zinvolle manier celtransplan taties in de hersenen zouden kunnen uitvoeren.’
Bijna een op vijf jongeren tussen 14 en 18 jaar heeft al last van permanent oorsuizen. Niet verwonderlijk, want amper 5 op 100 van die jongeren draagt gehoorbescherming als ze naar een fuif, concert of discotheek gaan. Dat zijn twee opmerkelijke vaststellingen uit een studie van de Universiteit Antwerpen waarvoor 4.000 Vlaamse jongeren tussen 14 en 18 jaar oud werden ondervraagd. Verontrustende cijfers, vindt UA-onderzoekster Annick Gilles. ‘Drie op vier jongeren heeft na zo’n avondje uit al eens last van tijdelijke gehoorklachten. Velen beschouwen die gehoorhinder als normaal, want hun vrienden hebben het ook en vaak verdwijnen de klachten snel weer. Nochtans is het belangrijk om bij oorsuizen meteen hulp te zoeken. Als je daar te lang mee wacht, is de schade onomkeerbaar.’ Om die reden volgt binnenkort een nieuwe sensibiliseringscampagne van de overheid.
De Vlaamse Liga tegen Kanker organiseerde afgelopen zomer voor de 25ste keer het Kinderkamp, voor kinderen van 6 tot 16 jaar met kanker die er eens tussenuit willen. Zij kunnen tijdens hun behandeling immers niet zomaar mee op kamp met de klas of de jeugdbeweging. Onder de 70 deelnemers ook enkele UZA-patiëntjes, en ook onder de begeleiders waren UZAgezichten te bespeuren. Thema van het kamp was ‘Fiesta Fantas-
tica’, en een feest is het geworden ook, met onder meer een geboortefeest, een trouwfeest, een carnavalsfeest en een echte festivaldag op het programma. De monitoren en medisch geschoolde begeleiders zorgden ervoor dat alle kinderen een hele week zorgeloos konden genieten van het feestgedruis.
www.tegenkanker.be
%Het UZA is sinds dit jaar ook op de sociale media actief. Volg het laatste UZA-nieuws op onze facebook-pagina www.facebook.com/universitairziekenhuisantwerpen, of twitter mee met @UZAnieuws.
Op 24 oktober wordt naast het UZA de eerste steen gelegd van het zorghotel Drie Eiken dat het UZA samen met AZ Monica bouwt. Een zorghotel is een tussenstap tussen het ziekenhuis en de thuissituatie. Soms hoeven patiënten niet langer in het ziekenhuis te blijven, maar voelen ze zich toch nog niet zelfzeker genoeg om op eigen benen te staan. In het zorghotel
Vanaf 24 oktober kunt u op VTM het wel en wee volgen van kindjes die zijn opgenomen op de dienst neonatologie van het UZA. In zes afleveringen vertelt het programma ‘Prematuurtjes’ het verhaal van baby’s die – elk om hun eigen redenen – een kwetsbare start hebben. Samen met hun mama, papa, broertjes, zusjes, grootouders en zorgverleners is het ook een verhaal van teamwork om alles tot een goed einde te brengen. Het belooft een integere, informatieve en emotionele documentaire te worden waarin alle aspecten van intensieve zorgen voor pasgeborenen aan bod komen.
INFO Prematuurtjes, vanaf 24 oktober tot 28 november elke donderdagavond op VTM
Moet u een foto of scan laten maken of een ander onderzoek ondergaan op de dienst radiologie? Dan kunt u sinds kort op uza.be vooraf een filmpje daarover bekijken. Zo weet u op voorhand al hoe het onderzoek in zijn werk zal gaan. Er
U vindt de filmpjes op www.uza.be/radiologie
zijn filmpjes beschikbaar over de CT-scan, een MR-onderzoek, angiografie (contrastonderzoek), mammografie, echografie en RX-onderzoek (röntgenfoto’s). Ook in de wachtkamers van de dienst radiologie zijn de filmpjes te zien.
Momenteel loopt een grote Europese enquête over slaperigheid aan het stuur. Bedoeling is dat zoveel mogelijk autobestuurders deelnemen aan de korte enquête. U vindt ze op www.esrs.eu/sleepstudy. Invullen duurt nog geen vijf minuutjes. Initiatiefnemer is de European Sleep Research Society.
INFO www.esrs.eu/sleepstudy
kunnen ze dan een beroep doen op een arts, een verpleegkundige of zorgkundige én op de service van een viersterrenhotel. Voor doorgedreven revalidatie blijft een revalidatiecentrum aangewezen. In Nederland zijn dergelijke ‘care hotels’ al langer ingeburgerd. Zorghotel Drie Eiken is echter een primeur voor België. Het zal eind 2014 de deuren openen en 70 kamers tellen.
Sinds het voorjaar beschikt de dienst kinderhematooncologie over twee hometrainers, een cadeautje van het Kinderkankerfonds. Een van de twee is speciaal op maat gemaakt voor de kinderen. Op die manier kunnen ze tijdens hun verblijf in het UZA toch in beweging blijven, wat hun genezing alleen maar ten goede komt. De fietsen werden intussen al uitvoerig getest en goedgekeurd. In het nieuwe moeder- en kindcentrum komen er nog meer van die hometrainers, met dank aan het Kinderkanderfonds!
Als je hoort dat het kindje in je buik een ernstige afwijking heeft, staat de wereld stil. Niets kan dat verdriet goed maken, maar de juiste opvang maakt de ontreddering iets minder groot. ‘Wij zijn er om informatie te geven én een luisterend oor te bieden’, zegt vroedvrouw Veerle De Craemer.
Een abnormale uitslag na een vruchtwaterpunctie of vlokkentest of afwijkingen op een echografie, het is een bittere pil. ‘Dan kunnen mensen bij ons terecht’, zegt psychologe Ellen Belmans. Zij en vroedvrouw Veerle De Craemer, beiden van de dienst medische genetica, begeleiden het merendeel van de ouders die slecht nieuws krijgen.
‘De gynaecoloog of geneticus roept ons erbij voor de eerste opvang’, vertelt Ellen. ‘Op dat moment ondergaan de ouders enorm veel emoties. Heel belangrijk is dat ze dan weten dat we er voor hen zijn, dat ze ons altijd kunnen opbellen. Er wordt dan ook een tweede gesprek gepland met de arts, waarbij een van ons aanwezig is. Op dat moment krijgen de ouders meer informatie over de aandoening van hun kindje. Het kan om chromosoomafwijkingen zoals het syndroom van Down
gaan, maar bijvoorbeeld ook om een hersen- of hartafwijking of nog andere problemen.’
Na meerdere gesprekken en overleg binnen het medisch team staan de ouders voor de moeilijke beslissing of ze de zwangerschap zullen stopzetten of niet. Een specialist probeert hen een beeld te geven van wat de ziekte of handicap inhoudt en welke behandeling eventueel mogelijk is. Ook in die moeilijke fase kunnen ze altijd bij Veerle en Ellen aankloppen. Ellen: ‘Vooral de onzekerheid kan zwaar wegen: wat als de aandoening van mijn kindje beter meevalt dan gedacht? Vaak is zoiets heel moeilijk te voorspellen. Artsen kunnen veel informatie geven, maar voor ouders blijft het een moeilijke beslissing. Een
<< Vroedvrouw Veerle De Craemer en psychologe Ellen Belmans van de dienst medische genetica begeleiden het merendeel van de ouders die slecht nieuws krijgen.
beslissing onder tijdsdruk dan nog.’ Een minderheid beslist een kindje met een ernstige afwijking te houden. ‘Ook dan kunnen ze uiteraard bij ons terecht,’ zegt Veerle.
Als wordt beslist om de zwangerschap stop te zetten, bereiden Veerle en Ellen de ouders zo goed mogelijk
best meebrengen … Omdat er op dat moment zo veel op hen afkomt, geven we die informatie ook in het boekje Vlinderkind mee.’
Bij een vroege zwangerschap vindt er een curettage plaats, maar vanaf 14 weken bevalt de vrouw op de materniteit. ‘De bevalling moet op de kraamafdeling plaatsvinden omdat er begeleiding door een gynaecoloog en een vroedvrouw nodig is’, legt Veerle uit. De vroedvrouwen worden vooraf op de hoogte gebracht en zijn een echte steun voor de patiënten tijdens de opname. Ook wij zijn er voor de patiënt tijdens de opname.’
Het verdriet om een afgebroken zwangerschap is anders dan na een spontane miskraam. ‘De ouders moeten uiteindelijk zelf beslissen om de zwangerschap stop te zetten, waardoor ze zich in zekere zin verantwoordelijk voelen. Daardoor krijgen ze soms ook minder begrip van de omgeving, want ze hebben er toch zelf voor gekozen’, zegt dr. Anke Van Dijck, die onderzoek deed rond het thema. Een rouwproces van twee jaar is niet ongebruikelijk en volkomen normaal.
De mate van verdriet blijkt niet samen te hangen met de zwangerschapsduur of de ernst van de afwijking. ‘Veel belangrijker zijn de verwachtingen die de ouders koesterden. Als het pakweg om een eerste kind gaat en er geen zwangerschap meer volgt, is dat extra zwaar.’
De meesten ervaren het verlies als iets dat ze de rest van hun leven zullen meedragen. De herinnering aan het overleden kindje krijgt vaak letterlijk een prominente plaats. ‘Het herinneringsdoosje wordt bijvoorbeeld in de woonkamer bewaard en soms staan er foto’s van het overleden kindje op de kast. Zo’n tastbaar aandenken is belangrijk voor de ouders’, aldus Van Dijck.
voor. Veerle: ‘We leggen hen uit wat er allemaal gaat gebeuren: hoe de zwangerschapsafbreking zal verlopen, welke medicatie ze zullen krijgen, wat ze het
De ervaring leert dat het belangrijk is dat de ouders bewust afscheid nemen van hun kindje. Bijna allemaal kiezen ze ervoor om hun baby’tje te zien. ‘De
Bewust afscheid nemen van het kindje is erg belangrijk
Slechts even een kind Tot je meeging met de wind Vlinderkind
Uit het boekje Vlinderkind, met illustraties van Lucy Elliot.
Bij een zwangerschap van minder dan 26 weken kan een overleden kindje tot nog toe niet officieel worden geregistreerd, al is er een wetsvoorstel in die zin in de maak. Toch kan er voor een mooi afscheid worden gezorgd. Ouders kunnen voor een begrafenis of crematie kiezen. Ook een afscheidsmoment in het ziekenhuis is mogelijk.
Als een kindje wordt geboren na 26 weken en kort daarna overlijdt, moet er zowel een geboorteaangifte als een overlijdensakte worden opgemaakt. De ouders mogen hun kindje dan officieel een voor- en familienaam geven. Ook een doodgeboorte na 26 weken moet wettelijk worden aangegeven, maar de ouders kunnen dan alleen een officiële voornaam geven. Een begrafenis of crematie is in beide gevallen wettelijk verplicht.
vroedvrouw kleedt hun kindje aan en wikkelt het in een dekentje. Veerle: ‘Het kindje kan mee op de kamer liggen, grootouders of broers of zussen kunnen op bezoek komen en ouders kunnen het kindje ook thuis opbaren. We vinden het belangrijk dat het afscheid helemaal verloopt zoals de ouders dat willen.’
Meestal keren de ouders de dag na de bevalling terug naar huis. Ze krijgen een herinneringsdoosje waarin plaats is voor een voetafdrukje, een plukje haar, een foto … Na enkele dagen bellen Veerle of Ellen ze opnieuw op om te horen hoe het gaat. Na acht weken is er een nabespreking met de geneticus, met opnieuw Ellen of Veerle erbij. Tegen dan worden alle onderzoeksresultaten en medische informatie gebundeld. De ouders krijgen dan meer informatie over de afwijking van hun kindje en de eventuele kans op herhaling bij een volgende zwangerschap. Ook dan is begeleiding nog altijd mogelijk. Een zwangerschapsbeëindiging om
medische redenen is psychologisch een harde noot om te kraken. Ook de omgeving reageert niet altijd even gepast. ‘Goedbedoelde relativerende opmerkingen – ach, jullie kunnen nog kinderen krijgen – zijn kwetsend en geven de ouders niet de ruimte om hun verdriet te uiten’, weet Veerle uit ervaring. ‘Mensen durven wel eens zeggen dat het niet erg is omdat ze geen herinneringen hebben aan het kindje. Net dat maakt de rouwverwerking echter zo moeilijk. Mensen moeten afscheid nemen van een kindje waar zo veel hoop op was gevestigd, maar dat ze niet hebben kunnen leren kennen’, zegt Ellen. ‘Een jaar na het overlijden sturen we de ouders een kaartje om hen te steunen. Daarop krijgen we heel vaak positieve reacties,’ aldus Veerle.
dienst medische genetica, T 03 275 97 74, dienst gynaecologie T 03 821 33 50, www.cozapo.org, www.faranet.be, www.metlegehanden.be
De omgeving reageert niet altijd even gepast
Ze deed het ‘om de hoop te vergroten’, maar nog geen jaar nadat ze zich opgaf als stamceldonor werd Charley Spelter opgeroepen om beenmerg te doneren aan een Amerikaanse vrouw. ‘Ik zou het meteen opnieuw doen,’ zegt ze, ‘en ik heb ook al een aantal vrienden overtuigd.’
Kort nadat Charley (22) aan de slag ging als verpleegkundige op de afdeling radiologie, merkte ze in de gangen van het UZA een poster op met een oproep naar stamceldonoren. ‘Dat sprak mij wel aan, dus ben ik naar het bloedtransfusiecentrum gestapt.’ Stam celdonor word je niet meteen. Eerst word je grondig geïnformeerd. Pas later wordt er een bloedstaal genomen om je weefseltype te bepalen en worden je gegevens opgenomen in de donorbank.
bloed dat rijk is aan stamcellen van de rest. De tweede methode is zwaarder voor de donor: dan worden de stam cellen rechtstreeks afgenomen uit het beenmerg, onder algemene verdoving.
‘Ik was op bezoek bij mijn bompa in het ziekenhuis toen ik een telefoontje kreeg van de arts van het transfusie centrum. Dat er een match was met een leukemie-patiënte in Amerika. Hij waarschuwde me wel dat ze in dit geval rechtstreeks beenmerg wilden afnemen uit mijn bekkenkam. Daarvoor is een operatie onder verdoving nodig. Ik heb wel gevraagd of dat nadelig kon zijn voor mij, maar nog tijdens het gesprek had ik eigenlijk al beslist dat ik het ging doen.’
terug was. Ik had best wel wat rugpijn en stijfheid, en ben een week thuisge bleven om te bekomen. Nu neem ik nog altijd ijzerpillen.’ Stamceldonoren gaan na hun donatie nog drie keer op controle, na een week, een maand en een jaar.
De stamceldonatie gebeurt pas als je op een dag een ‘match’ blijkt voor iemand die stamcellen nodig heeft. Dat kan op twee manieren. Het vaakst worden stamcellen afgenomen via de aders. Na een reeks inspuitingen om de stamcel len te verplaatsen uit het beenmerg naar het bloed wordt de donor enkele uren aan een bloedverzamelmachine gekoppeld. Die scheidt het deel van het
Enkele weken later werd Charley ver wacht in het ziekenhuis. Vooraf wer den nog bloedtests gedaan en werden er twee zakken bloed afgenomen, om terug toe te dienen na de donatie. ‘Om 8 uur ’s morgens was het aan mij. Via zes gaatjes in mijn onderrug hebben de artsen beenmerg uit mijn bekken kambeen aan beide kanten gehaald. Het was middag voor ik op recovery
Post uit Amerika Charley is tot op vandaag erg blij dat ze zich heeft opgegeven als stamceldo nor. ‘Dat is toch maar iets kleins als je daarmee een leven kunt redden? Zeker als ze stamcellen uit je bloed kunnen oogsten en je na een uur of drie, vier alweer buiten staat. Ik zou het in elk geval opnieuw doen. Als er iemand in mijn omgeving ziek zou worden, zou ik ook willen dat iemand bereid is stam cellen af te staan.’
Net als bij orgaandonatie, krijgen donor en ontvanger geen gegevens van elkaar. Wel kon Charley anoniem een bericht sturen naar de ontvanger. ‘Nadien heb ik hele toffe brieven terug gekregen van de man en de dochter van de patiënte. En nadien heeft de patiënte zelf laten weten dat ze thuis is en dat alles heel goed gaat met haar.’
Als je daarmee een leven kunt redden, doe je dat toch?Charley Spelter doneerde stamcellen aan een patiënte in de VS.
Sensoren ontwikkelen om patiënten tijdens hun slaap op te volgen zonder hen te hinderen, dat is het doel van NXT_SLEEP, een onderzoeksproject van de dienst pneumologie, het slaapcentrum van het UZA en een reeks Vlaamse toptechnologiebedrijven.
Een nieuwe generatie sensoren zal via chiptechnologie het hart en de ademhaling van de patiënt in zijn slaap monitoren, zonder dat de patient daar veel van merkt. Door ze in te bouwen in een matras bijvoorbeeld. Bovendien gaat het om telemonitoring: de gegevens worden doorgestuurd naar de behandelende arts, zodat de patiënt even goed thuis kan worden opgevolgd.
Bij aandoeningen zoals COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease), verzwakte ademhaling bij spierziekten, slaapapneu en andere aandoeningen van het ademhalingsstelsel is slaapmonitoring nodig voor de diagnose of de opvolging van de behandeling. Een groeiende groep patiënten – zo’n 200 in het UZA – wordt thuis beademd, met een beademingstoestel. Zo’n 3000 UZA-patiënten slapen met een CPAP-
beademingstoestel (Continuous Positive Air Pressure) wegens slaapapneu, een aandoening waarbij de keelholte dichtklapt tijdens de slaap en er zuurstoftekorten ontstaan. Zij hebben allemaal nood aan slaapmonitoring.
‘Momenteel is slaapmonitoring nogal belastend voor de patiënt, doordat hij via kabels en elektroden met allerlei toestellen verbonden is,’ zegt prof. dr. Wilfried De Backer. ‘Bovendien geeft een klassiek slaaponderzoek ook maar informatie over één nacht. Met eenvoudige sensoren die patiënten thuis kunnen gebruiken, zouden we hen een hele week of langer kunnen opvolgen en krijgen we een correcter beeld. Dat is belangrijk om een diagnose te stellen, maar ook om de therapie van heel dichtbij op te volgen. De gegevens van een CPAP-toestel bijvoorbeeld komen vaak pas na weken of zelfs maanden bij ons. Het nieuwe systeem zou continu meten en gegevens doorge-
ven, waardoor we veel sneller zouden merken of de therapie het beoogde resultaat heeft. Bovendien zouden we een grotere groep patiënten van nabij kunnen opvolgen.’
Concreet worden binnen het project vier sensoren ontwikkeld:
• Een sensor in de vorm van een kabel die wordt ingeweven in een matrashoes. Uit de op-en-neergaande bewegingen haalt de sensor informatie over de ademhaling.
• Een sensor in een kleine, draadloze patch die op de borst wordt gekleefd en een elektrocardiogram (EKG) maakt van het hart.
• Een microsensor in een beademingsmasker die het CO2-gehalte in de uitgeademde lucht meet. Een te hoog CO2-gehalte wijst op onvoldoende beademing. Momenteel gebeurt de meting via een buisje in de neus en
Een sensor ingeweven in een matrashoes geeft informatie door over de ademhaling van de patiënt.
<< Een kleine, draadloze sensor op de borst maakt een elektrocardiogram van het hart.
een extern analysetoestel. • Een sensor in de matras die vochtigheid en temperatuur meet en zo een beeld geeft van het autonome zenuwstelsel van de patiënt.
De voornaamste rol van het UZA in het project is om alle gegevens van de nieuwe sensoren klinisch te valideren. Het UZA test de sensoren uit bij patiënten in het ziekenhuis en vergelijkt of de gegevens overeenkomen met die van de klassieke toestellen. De Backer: ‘We moeten natuurlijk 100% zeker zijn dat die sensoren juist meten. En vooral: dat de meting bij iedereen correct is, ook bijvoorbeeld bij zwaar obese patiënten of kinderen. Dat maakt dit project zo speciaal. In het verleden zijn al sensoren ontwikkeld, maar er is nog maar weinig klinisch gevalideerd.’
Trekker van het project is het IBBT (Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie). Financiële steun kwam er van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT).
WAT is afasie?
Afasie is een taalstoornis. De patiënt heeft problemen met spreken, gesproken taal begrijpen, lezen of schrijven. Dikwijls zijn de vier aangetast, zij het meestal niet in dezelfde mate. De oorzaak van afasie is een beschadiging van het hersengedeelte dat verantwoordelijk is voor taal. Vaak is dat het gevolg van een beroerte, maar het kan bijvoorbeeld ook optreden door een hersentumor of na een val. Afasie is geen verstandelijke handicap. Voor patiënten is het vaak erg frustrerend dat ze gedachten helder in hun hoofd hebben, maar die niet kunnen uiten.
HOE behandel je afasie?
In de eerste dagen en weken na een beroerte kan er spontaan verbetering optreden doordat het getroffen hersengedeelte (deels) herstelt. Begeleiding door een logopedist bevordert het herstel. Afhankelijk van de precieze stoornis laat die de patiënt oefeningen doen, zoals vragen beantwoorden of luidop lezen. Minstens even belangrijk is echter stimulatie vanuit de nabije omgeving. Familie en vrienden doen er goed aan volop met de patiënt te communiceren. Dat is niet gemakkelijk omdat patiënten, zeker in het begin, verward kunnen zijn en de communicatie vaak erg moeizaam verloopt. De omgeving moedigt hen het best ook aan om zelf zo veel mogelijk te praten, te lezen en televisie te kijken. Hoe meer de patiënt in die eerste weken zijn taalvermogen aanspreekt, hoe groter de kans op herstel.
HOE verloopt het herstel?
De mate van herstel verschilt sterk van patiënt tot patiënt en hangt onder meer af van de aard en de grootte van het hersenletsel en de leeftijd. Patiënten boeken de grootste vooruitgang in de eerste weken na de beroerte, al is nog tot twee jaar nadien verbetering mogelijk. De meesten herstellen meestal niet volledig. Tijdens de revalidatie leren patiënten beter om te gaan met hun taalhandicap. Daarvoor bestaan ook hulpmiddelen. Zo zijn er kaarten waarop de patiënt zinnen of begrippen kan aanduiden.
INFO dienst neus-, keel-, en oorziekten, T 03 821 33 85, www.afasie.be, www.ikkannietpraten.be, www.levenmetafasie.be
Prof. Peter Van Bogaert is verpleegkundig afdelingshoofd in het UZA, docent aan de Universiteit Antwerpen, faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen en voorzitter van de vakgroep Verpleegkunde en Vroedkunde.
Ook in de verpleegkunde zijn strikt hiërarchische structuren op hun retour. ‘Zorgkundigen, verpleegkundigen met een basisopleiding, gespecialiseerde verpleegkundigen, masterverpleegkundigen: we hebben ze allemaal nodig,’ zegt prof. Peter Van Bogaert, verpleegkundig afdelingshoofd in het UZA.
Prof. Peter Van Bogaert: ‘De verpleegkunde is de voorbije decennia sterk geëvolueerd en zal de komende jaren nog grote veranderingen ondergaan. Dat hangt samen met andere evoluties. Zo zijn het vandaag niet meer alleen de zorgverleners die bepalen hoe de zorg eruit ziet: de patiënt heeft steeds meer een stem in het verhaal. ‘
‘De patiënt wordt meer in zijn totaliteit gezien, met oog voor de psychosociale context en zijn voorgeschiedenis. Het ziekenhuis moet de link leggen met de thuissituatie of de instelling waarin de patiënt normaal verblijft, zodat er een vlotte overgang is tussen beide. Daardoor is er ook meer nood aan verpleegkundigen die voor de continuïteit zorgen, zeker nu mensen almaar ouder worden en we steeds vaker chronische patiënten behandelen. Een goed voorbeeld van hoe het kan, zijn de diabetes- en borstverpleegkundigen, die de patiënten begeleiden doorheen het hele verhaal van hun aandoening.’
Medische zorg wordt ook almaar technischer en complexer. Hoe vertaalt dat zich binnen de verpleegkunde?
‘Er is een groeiende nood aan gespecialiseerde verpleegkundigen, die een bepaalde expertise ontwikkelen en de andere verpleegkundigen daarin ondersteunen. Denk maar aan de wondzorg- of pijnverpleegkundige. Ook de ‘gewone’ verpleegkundigen op de afdeling zullen
echter hun kennis meer moeten verdiepen, doordat de doorsnee patiënt steeds meer ingewikkelde zorg nodig heeft. Dat hangt samen met de kortere opnames.’
Wordt multidisciplinaire samenwerking nog belangrijker?
‘Zeker: de sterkte van de zorg schuilt in een goede samenwerking. Zorg kun je niet in stukjes opdelen. Een patiënt wordt omringd door artsen, verpleegkundigen, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten, maatschappelijk werkers, psychologen Die spelen allemaal een rol in het verhaal. Ook de samenwerking met de huisarts, de thuiszorg en andere externe partners wordt nog belangrijker. Een trend die daarmee samenhangt, is dat we naar een minder hiërarchische, vlakkere structuur gaan.’
Wat houdt dat concreet in? ‘Interdisciplinaire zorgteams moeten zo veel mogelijk zelfstandig beslissingen kunnen nemen, zonder afhankelijk te zijn van een hoger niveau. Daarbij moeten ze ook zelf ontwikkelingen kunnen aansturen. De mensen op de werkvloer zijn vanuit hun dagelijkse ervaring immers goed geplaatst om na te denken over hoe het beter kan. We vertrekken altijd vanuit de noden van de patiënt. Daarnaast worden er ook vanuit de directie een aantal doelstellingen bepaald. Om die doelstellingen te vertalen in excellente patiëntenzorg, worden de zorgteams gecoacht en ondersteund. Het project UZA meldt en leert (zie ook p. 34) is bijvoorbeeld zo’n concrete doelstelling die verpleegkundigen
de mogelijkheid geeft om de zorg steeds te verbeteren.’
Niet elke verpleegkundige voelt zich allicht geroepen om mee veranderingen te sturen. ‘Nee, en daarom is het goed dat er zo’n diverse instroom is. Zorgkundigen, verpleegkundigen met een basisopleiding, gespecialiseerde verpleegkundigen met een bachelor na bachelor, masterverpleegkundigen: we hebben ze allemaal nodig. Er zal altijd nood zijn aan verpleegkundigen met zogenaamd ingesleten kennis en vaardigheden, die aan het bed van de patiënt staan en blindelings aanvoelen wat ze in welke situatie moeten doen. Daarnaast heb je echter ook mensen nodig die bekijken hoe je de zorg beter kunt organiseren. Als de diverse medewerkers elkaar vanuit die verschillende rollen vinden en ondersteunen, komen we tot een betere zorg.’
Van tijd tot tijd lees je over het tekort aan verpleegkundigen. Blijft dat een belangrijk probleem?
‘In 2005 was er sprake van een acuut tekort, intussen zou ik het een chronisch tekort noemen. Momenteel zitten de scholen voor verpleegkunde weer eivol. Het komt erop aan de sector attractief te maken. Het klassieke beeld is aan het verschuiven, ook in de publieke opinie. Nooit had een verpleegkundige zo veel carrièremogelijkheden als nu. Zo kun je sinds enkele jaren aan de Universiteit Antwerpen ook als verpleegkundige doctoreren. Om maar te zeggen dat alles snel evolueert.’
Landelijke Thuiszorg helpt met een waaier van diensten gezinszorg - kraamzorg - poetshulp - gastopvang - oppas - klusjesdienst - woningaanpassing Bel 070/22 88 78 of kijk op www.landelijkethuiszorg.be
In België lijden 800 kinderen aan een zeldzame stofwisselingsziekte. Meestal is de ziekte aangeboren en moeilijk behandelbaar. Een levenslang dieet, een orgaantransplantatie of specifieke geneesmiddelen kunnen voor sommigen helpen, voor anderen niet. Het UZA wil via wetenschappelijk onderzoek nieuwe en betere methodes ontwikkelen om stofwisselingsziekten te behandelen. Via het UZA-mecenaatsfonds kan ook u bijdragen aan een hoopvolle toekomst voor deze patiëntjes.
Zowel bedrijven als particulieren kunnen giften of legaten overmaken aan het fonds. Doe dit vandaag nog door een storting op rekeningnummer 001-0893155-55 van het UZA met vermelding ‘zeldzame ziekten’. Giften vanaf 40 euro zijn fiscaal aftrekbaar.
UZA-mecenaatsfonds Wilrijkstraat 10, B-2650 Edegem - Tel 03 821 30 00 www.uza.be > over UZA > Organisatie > Beleid > Mecenaatfonds
Na jaren van relatieve windstilte is de behandeling van longkanker opnieuw volop in beweging. Een gecombineerde therapie verhoogt de kans op genezing en dankzij gepersonaliseerde medicatie kunnen patiënten met uitzaaiingen soms nog jaren een kwaliteitsvol leven leiden. In het UZA wordt longkanker behandeld in het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen (MOCA). Nieuw zijn de multidisciplinaire raadpleging, een apart spreekuur voor patiënten die een second opinion willen en een palliatief luisteruur.
Om de lymfeklieren rondom de longen op uitzaaiingen te controleren, wordt geen kijkoperatie meer gedaan. Via een slangetje met een echokop worden via de luchtpijp de luchtwegen én de klieren onderzocht (EBUSbronchoscopie).
et meer dan 7.000 diagnoses per jaar is longkanker in België de tweede meest voorkomende kanker bij mannen en de derde bij vrouwen. Bij zowat 85% van de patiënten is er een duidelijk verband met roken. Bij de overige 15% is er soms een vermoe delijke oorzaak, zoals passief roken of een ongezonde werkomgeving. Erfe lijke aanleg speelt bij minder dan een halve procent mee. Doordat roken lang een strikt mannelijke aangelegenheid
was, bleef ook longkanker jarenlang een typische mannenziekte. Gaande weg ontdekten echter ook vrouwen de sigaret. Daarvoor betalen zij nu, enkele decennia later, de prijs. In de Verenigde Staten zijn er zelfs al meer vrouwen met longkanker dan mannen.
De genezingskansen zijn de voorbije jaren gestegen, al blijft de prognose somber. Vijf jaar na de diagnose is nog maar 15 à 16% van de patiënten in leven. Dat is weinig, maar toch meer dan in de jaren tachtig, toen minder dan 10% genas.
De symptomen van longkanker, zoals kortademigheid, bloed ophoesten of een hardnekkige hoest, treden pas laat op. Voor een diagnose geeft alleen een onderzoek van weefsel de doorslag. 50 à 55% van de patiënten heeft bij de diagnose al uitzaaiingen. Een operatie is dan zinloos. ‘Ook bij de anderen is chirurgie lang niet altijd een optie’, zegt prof. dr. Paul Van Schil, diensthoofd
De symptomen van longkanker treden maar laat opHet multidisciplinair team longkanker VLNR Sisca Kohl, prof. dr. Paul Van Schil, dr. Maarten Spinhoven, prof. dr. Jan Van Meerbeeck, dr. Patrick Lauwers, dr. Liesbeth Teugels, dr. Annelies Janssens, dr. Christiaan Goor, dr. Birgitta Hiddinga, dr. Frederic Vandaele, Kate De Maeyer, dr. Laurens Carp. Niet op de foto: Prof. dr. Patrick Pauwels, Prof.dr. Christian Rolfo, dr. Annemie Snoeckx, prof. dr. Jeroen Hendriks, dr. Marjan Hertoghs
thorax- en vaatheelkunde. ‘Niet zelden is de tumor te agressief of is de patiënt niet sterk genoeg om een operatie te doorstaan. Al bij al worden maar 3 op 10 patiënten geopereerd.’
Bij een kleine tumor volstaat het om een longkwab weg te nemen, bij een meer gevorderde kanker moet soms de hele long eruit. Van Schil: ‘Zelfs een longkwab wegnemen is al ingrijpend, omdat veel patiënten zware rokers zijn en een slechte longfunctie hebben. Daarom is er een tendens om bij erg kleine en weinig agressieve tumoren minder weefsel weg te nemen. Vol gens de eerste studies geeft die aanpak goede resultaten.’ Aan de andere kant van het spectrum zijn er de heel zware ingrepen, waarbij naast een longkwab of long ook een deel van de ribben of een ander orgaan in de borstkas wordt weggenomen. Als het gezwel kan wor den verwijderd, krijgen velen vandaag ook postoperatieve chemotherapie om de kans op herval te verkleinen, vooral als er lymfeklieren zijn aangetast.
Steeds vaker wordt vandaag voor een combinatietherapie gekozen. De patiënt krijgt dan twee of drie behan delingen: meestal chemotherapie met radiotherapie of chirurgie, heel soms de drie samen. ‘Met een kortere behandelingsduur verhoogt de kans op genezing met 10%, maar de bijwerkin gen zijn ook zwaarder. De uitdaging is om die bijwerkingen zo goed mogelijk onder controle te houden. Bouw je de therapie af, dan verkleint de kans op genezing’, zegt prof. dr. Jan Van Meer beeck, coördinator thoraxoncologie.
Bij een tumor van maximaal 2 of 3 centimeter is zogenaamde stereotac tische radiotherapie een mogelijkheid.
Door de bestralingszone heel precies af te bakenen is een erg hoge dosis radio therapie mogelijk. Daardoor volstaan ook minder sessies dan de gebruike lijke 25 of 30. Als patiënten niet meer kunnen genezen, kan de kanker soms nog tijdelijk worden stopgezet met doelgerichte medicatie (zie volgend artikel).
In het UZA wordt longkanker multidis ciplinair behandeld binnen het MOCA, het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen. Tijdens het mul tidisciplinair overleg komen de long arts-oncoloog, chirurg, radiotherapeut, medisch oncoloog, patholoog-ana toom, radioloog en nucleair geneeskun dige samen tot een behandelingsplan. ‘Aansluitend is er dan een gezamenlijke raadpleging’, legt Van Meerbeeck uit.
‘De patiënt ziet dan tegelijkertijd twee of drie artsen: de longarts-oncoloog en daarnaast de radiotherapeut of chi rurg, of soms de drie tegelijk. Dat heeft als voordeel dat de patiënt maar één keer moet komen en dat hij meteen alle informatie krijgt. Na afloop van de behandeling is er opnieuw zo’n geza menlijke raadpleging.’
Er wordt altijd geprobeerd om de pati ent zo min mogelijk te belasten met ingrijpende procedures of onderzoeken.
Zo is er sinds een aantal jaar een nieuwe techniek om de lymfeklieren rondom de longen op uitzaaiingen te controleren.
‘Als we een longtumor vinden en er op de scan geen verdere uitzaaiingen te zien zijn, is het belangrijk te weten of die lymfeklieren zijn aangetast of niet’, legt longkankerspecialiste dr. Bir gitta Hiddinga uit. ‘Dat bepaalt sterk de behandeling. Tegenwoordig voeren we daarvoor een EBUS-bronchoscopie (Endo Bronchiale Ultra Sound) uit. Net
Het MOCA organiseert sinds kort een aparte raadpleging voor longkanker patiënten die een tweede mening wil len. De belangrijkste info op een rijtje.
Voor wie?
Voor patiënten die elders de diag nose longkanker kregen en voor hun gemoedsrust een tweede opinie willen. U komt zelf naar de raadpleging (en dus bijvoorbeeld niet een familielid).
De arts geeft advies op basis van de door u meegebrachte foto’s en resulta ten. Er gebeurt geen bijkomend onder zoek. Nadien keert u in principe naar uw behandelend arts terug, met het bijkomende advies.
De raadpleging vindt elke week plaats. De wachttijd wordt kort gehouden.
Longkanker is een ernstig verdict. Sommigen voelen zich geruster als de diagnose wordt bevestigd. Uit onder zoek bleek dat liefst de helft van de patiënten na een tweede opinie naar huis ging met een substan tieel ander beleidsplan.
Meer info: MOCA / thoraxoncologie, T 03 821 32 50
als bij een gewone bronchoscopie voeren we dan via de keel een slangetje naar de luchtpijp, maar op de tip ervan zit een echokop. Zo kunnen we door het slijmvlies van de luchtwegen naar de klieren kijken en eventueel weefsel voor een biopsie afnemen.’ Het onderzoek
duurt minder dan een uur en gebeurt onder lichte verdoving. ‘Vroeger deden we een kijkoperatie, wat meer belastend is’, zegt Hiddinga.
Een voordeel van een universitair ziekenhuis is dat de patiënt de gelegenheid heeft om aan een klinische studie deel te nemen en zo een nieuwe behandeling te krijgen. ‘Zo hebben we veel aanbiedingen van farmaceuti-
Longfoto en CT-scan van een 62-jarige patiënte die rookt en sinds enkele weken bloed ophoest. Ter hoogte van de bovenste kwab van de rechterlong is een massa te zien.
De PET-scan laat zien dat de massa verdacht is. Een biopsie bevestigt vervolgens het vermoeden van longkanker.
sche firma’s die een nieuw, doelgericht geneesmiddel aan het ontwikkelen zijn (zie volgend artikel). Via die weg krijgen patiënten toegang tot medicatie die nog niet op de markt is. Bijna al onze patiënten komen in aanmerking voor een klinische studie in de loop van hun ziekte’, zegt Van Meerbeeck. Momenteel wordt ook veel verwacht van screening. Tot voor kort was dat geen optie omdat je de tumoren niet vroeg genoeg kon opsporen. In dat geval levert een screening weinig op. ‘Met de huidige CT-scans kun je echter al vlekken van 6 millimeter opsporen en dan is screening wel nuttig’, zegt Van Meerbeeck. ‘Volgens recent Amerikaans onderzoek kun je de sterfte aan longkanker zo zelfs verlagen met 20%. Daarmee zou screening meer gewicht in de schaal werpen dan alle behandelingen samen. Qua doelgroep mikken we op mensen vanaf 45 jaar die minstens vijftien jaar hebben gerookt en last hebben van typische rokersziekten. Zo’n veralgemeende screening is in Europa nog niet voor morgen, maar de eerste besprekingen zijn aan de gang.’
De medewerkers van thoraxoncologie zijn eveneens gespecialiseerd in de behandeling van thymoom of gezwel van de zwezerik, een erg zeldzame maar gelukkig relatief goedaardige kanker. De zwezerik is een klein orgaan tussen het borstbeen en de luchtpijp. Omdat de tumor niet zelden gepaard gaat met de spierziekte myasthenia gravis, werken ze daarvoor samen met de dienst neurologie.
‘Twee jaar geleden hebben we ITMIG opgestart, kort voor International Thymic Malignancies Interest Group’, zegt prof. dr. Paul Van Schil. ‘Bedoeling is onze expertise internationaal te bundelen. Intussen beschikken we over gegevens van meer 7.000 patienten wereldwijd. Samen proberen we tot een betere behandeling te komen. Zo willen we een internationale studie opstarten, naar het effect van nabestraling bij patiënten bij wie de tumor is doorgegroeid tot in het kapsel rondom de zwezerik. In september 2014 wordt het ITMIG-congres overigens in Antwerpen georganiseerd.’
Luchtpijp Zwezerik (thymus)
Longen Hart
Via klinische studies krijgen patiënten medicatie die nog niet op de markt is
Tot nog toe zijn er voor long kanker twee mutaties gevonden die hebben geleid tot een werkzame behandeling.
Dankzij doelgerichte medicatie blijven sommige patiënten met een uitgezaaide longkanker nog jaren in leven. Het is de bedoeling om bij die patiënten genetische afwijkingen in hun kanker te vinden, die met medicijnen kunnen worden behandeld. Spijtig genoeg trekken maar weinigen dat winnende lotje.
Aan de basis van elke kanker lig gen genafwijkingen of mutaties. ‘Als we de mutatie vinden die het meest verantwoordelijk is voor de kanker groei, kunnen we medicatie ontwikke len die zich daarop richt. Zo kunnen we bij patiënten met een uitgezaaide kan ker de tumorgroei een tijdlang afrem men’, zegt prof. dr. Patrick Pauwels van de dienst pathologische anatomie.
Het onderzoek naar longkankermedi catie is het paradepaardje binnen het domein van de zogenaamde selectieve kankertherapie. Tot nog toe zijn er voor
longkanker twee mutaties gevonden die hebben geleid tot een werkzame behandeling. Al zijn er belangrijke kant tekeningen: op dit moment komt maar een minderheid van de longkankerpa tiënten in aanmerking voor zo’n doel gericht geneesmiddel. En na gemiddeld tien maanden wordt de tumor resis tent, waarna de patiënt hervalt. Die tien maanden zijn weliswaar een gemiddelde: sommigen leiden dankzij doelgerichte medicatie nog jaren een kwaliteitsvol leven.
Een probleem is dat kanker bijna altijd wordt veroorzaakt door meerdere mutaties. ‘Vergelijk het met mollen gangen: als je één gang afsluit, vindt de mol wel een andere uitweg’, verduide lijkt prof. dr. Jan Van Meerbeeck, coör dinator thoraxoncologie. ‘Het idee is nu om alle mollengangen in kaart te bren gen door een uitgebreide genetische barcode van de kankercel op te stellen. Dat kan sinds kort dankzij een revoluti onaire moleculair genetische techniek, massively parallel sequencing (MPS).’
Grof gesteld wordt daarbij de volledige genencollectie in miljoenen stukjes geknipt, waarna die allemaal tegelijk worden gelezen in plaats van na elkaar.
Hoe meer geweten is over de kanker cel, hoe groter de kans dat er nieuwe medicatie wordt gevonden. Zo is nu al uit onderzoek gebleken dat longkanker cellen verrassend veel gemeen hebben met andere types kankercellen. Van Meerbeeck: ‘Die vaststelling verandert onze blik volledig en opent de deur naar nieuwe behandelingen.’
Beide artsen zien alleszins veel rede nen tot hoop. ‘Er zitten veel nieuwe
medicijnen in de pijplijn, en heel bin nenkort komt er wellicht een middel dat de resistentie kan omzeilen. Hoe wel het vrijwel onmogelijk blijft om een uitgezaaide longkanker te genezen, hopen we met die nieuwe geneesmid delen met minder bijwerkingen toch om longkanker in de toekomst meer en meer tot een chronische ziekte te kun nen omvormen. Al blijft het mijn droom om ooit een longkankerpatiënt met uitgezaaide ziekte volledig te kunnen genezen’, aldus Pauwels.
Longvlieskanker, een ziekte die bijna altijd wordt veroorzaakt door contact met asbest, blijft een bikkelharde diagnose. Toch is er ook goed nieuws. ‘Sommige patiënten kunnen we vandaag opereren zonder dat we hun long moeten wegnemen’, zegt prof. dr. Paul Van Schil, diensthoofd thoraxen vaatheelkunde.
Bij longvlieskanker ontstaat er een kwaadaardig gezwel in het dunne vlies dat de longen bedekt. De oorzaak is in zowat 9 van de 10 gevallen een eerdere blootstelling aan asbest, een stof die bij ons tot voor kort vaak werd gebruikt als isolatiemateriaal. Er is pas een risico als de vezels in de lucht vrij komen, concreet bij kappen of bewer ken van het materiaal. Het UZA is een van de weinige centra in Europa die doorgedreven onderzoek doen naar de ziekte. Prof. dr. Jan Van Meerbeeck, coördinator thoraxoncologie, en prof. dr. Paul Van Schil geven uitleg.
In België zijn er ongeveer 200 nieuwe diagnoses per jaar. Toch is de kanker in de Antwerpse regio geen onbekende, doordat hier heel veel arbeiders heb ben gewerkt in fabrieken die asbest verwerkten. Je mag ook niet vergeten dat het materiaal in de jaren vijftig en zestig ook veel is gebruikt in woningen, als isolatiemateriaal rond leidingen van centrale verwarming. Ook daar schuilt er dus een risico.’
Van Meerbeeck: ‘Nee, het risico blijft in absolute termen klein, maar is rela tief groter dan zonder blootstelling aan asbest. Daar staat tegenover dat een eenmalige intense blootstelling genoeg kan zijn. Tussen het contact met de asbest en het uitbreken van de kan ker verloopt 30 tot 35 jaar. De meeste patiënten, bijna uitsluitend mannen, zijn dan ook tussen 60 en 70 jaar oud.
Van Meerbeeck: ‘De symptomen van asbestkanker, kortademigheid en pijn in de borst, zijn helaas weinig specifiek en treden pas op in een ver gevorderd stadium. Bovendien kun je de diagnose pas stellen na een kijkoperatie, wat je maar doet als er sterke vermoedens zijn. Ook daarom komt de kanker meestal pas erg laat aan het licht.’
Van Schil: ‘Een onverklaarde pleuritis, een ontsteking van het longvlies met daarbij een hardnekkige vochtuitstor ting, zou wel altijd een alarmbelletje moeten doen rinkelen.’
Is het risico op longvlieskanker na contact met asbest groot?
Van Schil: ‘Die is helaas heel slecht: zelfs met behandeling overleeft een doorsnee patiënt maar een jaar. Opereren is vaak heel moeilijk doordat we niet met een netjes afgebakende
Tussen het contact met de asbest en het uitbreken van de kanker verloopt 30 tot 35 jaar.
Het longvlies ligt rond de longen.
Patiënten met een uitgezaaide en bijgevolg ongeneeslijke longkanker kunnen voortaan met hun vragen en noden terecht op de palliatieve raadpleging. Bedoeling is dat ze binnen de acht weken na de diagnose een verkennend gesprek hebben, ook al hebben ze op dat moment soms nog vele maanden of zelfs jaren tegoed.
tumor te maken hebben, maar met kankercellen die langs het longvlies heen groeien. Dat vlies zit helemaal om de longen heen, vergelijkbaar met de voering van een mantel, en kleeft ook tegen de ribben aan. Daardoor is integraal verwijderen quasi onmogelijk.’
Van Schil: ‘Toch wel. Een tiental jaar geleden kwam er eindelijk chemotherapie op de markt die effect had. Ook op chirurgisch vlak is er een evolutie. Tot voor kort werden bij een operatie de volledige long, het longvlies en een
deel van het hartzakje en het middenrif weggenomen. Dat is een erg agressieve behandeling waarvan eigenlijk nooit is aangetoond dat ze het leven verlengt. Daarom proberen we nu als alternatief een ingreep waarbij de long wordt gespaard, in combinatie met chemotherapie. Voorwaarde is wel dat de tumor niet te diep in de long is doorgegroeid. Via een studie gaan we nu de resultaten van die nieuwe techniek na. Daarnaast komt een kleine minderheid van patiënten in aanmerking voor een gecombineerde therapie van chirurgie, radiotherapie en chemotherapie. Daarmee verbeteren de kansen om de ziekte langer onder controle te houden.’
Van Meerbeeck: ‘Verder verwachten we veel van de moleculaire diagnostiek (zie ook vorig artikel). Dankzij nieuwe technologie zullen pathologen binnenkort de genetische kenmerken van de tumor integraal in kaart kunnen brengen.
Dat zal hopelijk leiden tot meer gerichte, doeltreffende medicatie. We zijn tot nog toe het enige centrum in België dat daar onderzoek naar doet. Ten slotte loopt binnen het UZA ook een onderzoek naar de mogelijkheid om longvlieskanker vroegtijdig op te sporen aan de hand van merkstoffen in de uitgeademde lucht. Een veelbelovende evolutie.’
Traditioneel komt palliatieve zorg pas ter sprake als de behandelingsmogelijkheden zijn uitgeput. ‘Uit recent onderzoek blijkt echter dat patiënten die vroeg over palliatieve zorg worden geïnformeerd en vroeg de nodige opvang krijgen, het beter doen’, zegt longarts dr. Annelies Janssens. ‘Ze zijn minder angstig, weten beter wat ze willen, ervaren een betere levenskwaliteit en leven zelfs langer. Ook ondergaan ze minder vaak een nodeloze agressieve therapie.’
Tijdens het palliatieve spreekuur (of beter ‘luisteruur’) geeft de arts informatie over symptoombestrijding en palliatieve zorg. Ook met vragen rond het levenseinde kan de patiënt terecht tijdens dit ‘luisteruur’. Wat is palliatieve sedatie? Wat kun je verwachten van een palliatieve afdeling? Pijnarts dr. Liesbeth Teugels: ‘Afhankelijk van hun noden komen patiënten terug voor een vervolggesprek of verwijzen we hen door naar de gepaste hulpverlening. We kiezen bewust voor een aparte palliatieve raadpleging vanwege de andere invalshoek. Bij de orgaanoncoloog wordt alles op alles gezet voor de medische behandeling, terwijl bij ons comfort en welzijn centraal staan. Zo gaan kanker- en symptoombehandeling hand in hand.’
Asbestkanker is in het Antwerpse geen onbekende
Nooit gerookt, en toch longkanker. Rita (69) leek gewoon pech te hebben. En dan toch nog een geluk bij een ongeluk: ze heeft een zeldzame vorm die tijdelijk te beteugelen is met een nieuw, doelgericht medicijn. Geen mens die vandaag zou zeggen dat ze een uitgezaaide longtumor heeft.
Haar man Michel glundert. ‘Morgen vieren we onze 45ste huwelijks verjaardag. Wie had dat durven hopen?’
Aan hun gouden jubileum durft Rita, wiskundelerares op rust, nog niet te denken. Momenteel voelt ze zich ech ter goed en daar is ze blij om. ‘De diag nose viel begin 2011’, vertelt ze. ‘Ik had al maanden een prikkelhoest en was vaak moe. Na tal van siroopjes en pille tjes die niet hielpen, klopte ik op tafel. Ik eiste een longfoto, en wel meteen. Zo kwam de longkanker aan het licht.’ Het verdict was hard: de tumor was ongeneeslijk, want uitgezaaid tot in de lymfeklieren en het longvlies. ‘Ik las in het verslag dat ik een palliatieve behan deling zou krijgen. Vreselijk klinkt dat’, vindt Rita.
Diverse chemokuren volgden, eerst in een regionaal ziekenhuis, daarna in het UZA. ‘Het eerste gesprek met UZA-longarts dr. Janssens was een ver ademing’, herinnert Michel zich. ‘Ze verzekerde ons dat ze al het mogelijke zouden doen en kwam heel positief over. Dat heb je nodig.’ Toch zag het er na een klein jaar slecht uit. Een doelge richt medicijn kon het tij misschien nog doen keren. Rita: ‘Zo’n geneesmiddel stopt de kanker tijdelijk, maar werkt alleen bij specifieke tumoren. Een kuur met erlotinib hielp niet. Crizotinib was de volgende optie, maar ik had maar 5% kans om ervoor in aanmerking te komen. Ik was echter bij de gelukkigen. In mei 2012 ben ik ermee gestart.’
Vanaf toen brachten de controles tel kens schitterend nieuws. De kanker stabiliseerde en werd zelfs licht terug
gedrongen. ‘Een mirakel’, lacht Michel. De nevenwerkingen, waaronder gewichtstoename en vochtophoping in voeten en benen, neemt Rita erbij. ‘Ik ben nog altijd wat sneller moe, maar verder voel ik me uitstekend. Mijn dag is gevuld met activiteiten en tussen twee controles in reizen Michel en ik veel, begin dit jaar zelfs naar ZuidAfrika. We genieten ook veel bewuster van de momenten met onze kinderen en kleinkinderen.’ Ooit wordt de tumor resistent aan het middel en begint de kanker opnieuw te groeien, weet Rita. ‘Er is echter een behoorlijke kans dat er tegen dan een nieuw medicijn is.’ ‘En intussen is elke goeie dag er één’, besluit Michel.
De UZA-longarts
verzekerde ons dat ze al het mogelijke zouden doen
UZA, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem (inrit parking via Drie Eikenstraat 655)
Kom meer te weten over de behandelingsmogelijkheden van hypospadias, een aangeboren afwijking waarbij de plasbuis uitmondt aan de onderkant van de eikel, halverwege de penis of in de balzak.
Datum: 21/10/2013
Uur: 19:00 – 21:00
Locatie: UZA Raadzaal Info en inschrijven: www.uza.be/hypospadias-4 of tel. 03 821 35 11 of 03 821 30 47
Als voorbereiding op een bevalling in het UZA organiseert de materniteit een aantal infoavonden voor u en uw partner.
Data: • 28/10/2013 • 04/11/2013
Uur: 19:30 – 20:30
Locatie: UZA Auditorium Kinsbergen Info: www.uza.be/prenatale-infoavonden-2013
Inschrijven: 03 821 33 50
Tijdens de infosessies over kanker wordt telkens een ander onderwerp met betrekking tot kanker toegelicht. U en uw familie zijn van harte welkom.
SEKSUALITEIT
Datum: 15/10/2013
Uur: 19:00 – 21:00
Locatie: UZA Auditorium Kinsbergen Info en inschrijven: www.uza.be/seksualiteit2013 of tel. 03 821 52 34
OKTOBER – DECEMBER 2013
OMGAAN MET STRESS EN ANGST BIJ KANKER
Datum: 03/12/2013
Uur: 19:00 – 21:00
Locatie: UZA Auditorium Kinsbergen Info en inschrijven: www.uza.be/stress2013 of tel. 03 821 52 34
OMGAAN MET VERMOEIDHEID
Data: 16/12/2013
Uur: 14:00 – 16:00
Locatie: UZA Auditorium Kinsbergen Info en inschrijven: www.uza.be/vermoeidheid-16-12-2013 of tel. 03 821 52 34
2. Workshop Look good, feel better Workshop schoonheidsverzorging door de Vlaamse Liga tegen Kanker om de nevenwerkingen van een behandeling te maskeren en het gelaat te verzorgen.
Data: 11/12/2013
Uur: 12:00 – 16:00
Locatie: UZA Blauwe Zaal Info en inschrijven: www.uza.be/lookgood_nov2013 of tel. 03 821 44 58
Het oncorevalidatieprogramma helpt u om uw fysieke en mentale kracht te herwinnen tijdens of na een kankerbehandeling. Tijdens oefensessies werkt u aan fitheid en conditie. 10 bijeenkomsten over o.a. voeding, vermoeidheid, zelfbeeld en intimiteit verbeteren uw welzijn.
Aanvang: 03/10/2013
Info: bij uw oncoloog, via www.uza.be/herstellen-na-kanker-2013 of tel. 03 821 35 89 (training) of 03 821 50 73 (welzijn).
U hebt alles al geprobeerd, en toch wil uw kind maar niet eten. Veel ouders kennen de frustratie. Wat doe je het best (of net niet) om je kroost aan het eten te krijgen? Tien tips van logopediste Miek Claes en kindermaag-darmspecialist dr. Els Van de Vijver.
Respecteer het ontwikkelingstempo van uw kind.
Volg het ontwikkelingsverloop van uw kind ook al moet u daarvoor iets afwijken van het geëigende voedingsschema. Niet elke baby is op dezelfde leeftijd toe aan lepelvoeding of vast voedsel. Het rijpingsproces van de mond verloopt immers niet bij ieder kind even snel. Observeer uw kind en wacht desnoods nog even met de volgende stap. Eten moet prettig en vlot verlopen.
Eet bij voorkeur op regelmatige tijdstippen met het hele gezin samen aan tafel. Laat de kinderen niet rondlopen, zet de televisie uit en vermijd speelgoed aan tafel. Probeer de maaltijd rustig te laten verlopen. Twintig minuten tot een half uur aan tafel zitten is ruim voldoende. Haal het bordje weg, ook al is het nog niet leeg. Spreek eventueel af dat de kinderen pas van
tafel mogen als alle kinderen klaar zijn. Hou vast aan drie maaltijden en twee tussendoortjes, zodat er niet de hele dag door kleine beetjes gegeten of gedronken worden.
Vertrek van wat uw kind wel lust.
Lust uw kind maar een paar gerechten, maak die dan om de andere dag klaar en introduceer op de andere dagen iets anders. Zo eet uw kind minstens een paar keer per week graag en goed, waardoor de druk voor u en uw kind wegvalt. Noteer bij moeilijke eters wat uw kind wel eet. Is dat bijvoorbeeld alleen pizza, lasagne en frietjes? Maak dan op basis daarvan een weekmenu, ook al komt daar twee keer lasagne in voor. Bouw vervolgens een nieuwe smaak- of textuurervaring op: geef bijvoorbeeld drie lepels gewone lasagne en één lepel lasagne met wat broccoli in en herhaal dat. Zo kunt u geleidelijk nieuwe smaken introduceren.
Hou de sfeer ontspannen.
Discussieer en zeur niet over eten en eetgedrag tijdens de maaltijd. Anticipeer en stel een plan op waarbij u aansluit bij wat het kind kan en mag eten. Stel geen te hoge verwachtingen in één keer.
Lust uw kind bepaalde groenten of vlees niet, blijf ze dan aanbieden zonder te forceren. Vraag om telkens een klein stukje te proeven. Wanneer dit te moeilijk is, laat uw kindje gewoon even likken aan het stukje groente: zo leert het toch die smaak kennen. Uw kind betrokken houden tijdens de maaltijd is belangrijk. Begin met kleine hoeveelheden op hun bordje, bijscheppen kan altijd nog.
eten. Als ouder geeft u goede eetgewoonten door aan uw kind. Als u bijvoorbeeld alleen water zonder smaakje aanbiedt, zal uw kind dat leren drinken.
Zorg
Ook kinderen eten met hun ogen. Geprakte wortelen en aardappelen zien er beter uit met wat schijfjes tomaat erbij. Wil uw kind graag dat alles apart ligt, gebruik dan een vakkenbord. Sommige kinderen eten graag alles door elkaar gemengd, anderen willen alleen duidelijk herkenbaar voedsel.
Een dessert als beloning voor een leeg bord is geen goed idee. Het dessert hoort bij de maaltijd. Kies liever voor een systeem met stickers. Maak vooraf duidelijk wanneer uw kind een sticker verdient. Neem kleine en haalbare stapjes. Na de maaltijd kunt u dan, al dan niet samen met uw kind, een sticker plakken. Moedig uw kind aan en prijs het voor kleine successen.
Leg de regie van het eten niet bij uw kind: u beslist wat er op tafel komt. Verlies niet uit het oog dat u de ouder bent en dat uw kindje u nodig heeft om te leren wat gezond eten is. Geef het kind niet te veel keuzemogelijkheden. U bepaalt wat uw kind eet, maar het kind bepaalt hoeveel hij wil en kan
Sommige baby’s en peuters hebben een lagere gevoeligheid in de mond, een probleem dat vaak vanzelf overgaat. Deze kinderen houden van krokant en stevig voedsel. Lukt een gewone boterham niet, probeer dan geroosterd brood of een rijstkoek. Om diezelfde reden weigeren sommige peuters geprakt eten, maar willen ze
wel gestoomde of gekookte groenten. Ook op latere leeftijd blijft textuur belangrijk. Sommige kinderen eten wel groenten als ze uit de oven komen of willen alleen gepaneerde vis of vlees.
Zoek tijdig hulp als het niet lukt. Zoek zeker hulp bij de kinder- of huisarts als uw kind een groei- of gewichtsachterstand oploopt. Doe dat ook als het in zijn ontwikkeling blijft hangen, bijvoorbeeld als het op een jaar alleen nog maar gepureerd voedsel wil eten. Bij iets oudere kinderen trekt u aan de alarmbel als ze extreem eenzijdig eten. Wacht niet tot u wanhopig bent. En zoek zeker hulp als u voelt dat uw draagkracht wordt overschreden. Als u gespannen of nerveus bent tijdens het eten, gaat dat ten koste van het contact en het voedingsplezier met uw kind.
U bepaalt wàt uw kind eet; uw kind bepaalt hoeveel
Vanaf oktober is het nieuwe griepvaccin beschikbaar. Bent u zwanger, ouder dan 65 of lijdt u aan een long-, hart-, lever-, nieraandoening of aan diabetes? Of bent u zelf arts of verpleegkundige? Laat u dan zeker vaccineren bij uw huisarts of bedrijfsarts. Alles wat u moet weten over de griepprik!
Waarom moet ik een griepprik halen?
Griep is niet onschuldig: de ziekte brengt altijd een gezondheidsrisico mee, zeker voor bepaalde kwetsbare groepen. Elk jaar opnieuw sterven
Voor een griepprik kunt u terecht bij uw huisarts
mensen aan de gevolgen van griep. Als het komende griepseizoen even zwaar wordt als dat van vorig jaar, kunt u maar beter uw voorzorgen nemen, voor uzelf maar ook voor de kwetsbare mensen in uw omgeving.
Er zijn vier risicogroepen.
» Wie ouder is dan 65 loopt meer
kans om bij een griep opgenomen te worden in het ziekenhuis. Ook de kans op verwikkelingen zoals een longontsteking stijgt met de leeftijd.
» Zwangere vrouwen zijn door hun zwangerschap vatbaarder voor virale infecties. Ze laten zich dus beter vaccineren, zeker omdat ze de bescherming ook meegeven aan hun baby. Een griepvaccin tijdens de zwangerschap is perfect veilig. Als het tweede of derde trimester van de zwangerschap samenvalt met de griepperiode, is een griepprik zelfs absoluut aangeraden.
» Mensen met onderliggende ziekten, zoals long-, hart-, lever-, nieraandoe ningen of diabetes kunnen de griep beter vermijden. Zowel volwassenen als kinderen vanaf 6 maanden laten zich het best vaccineren.
» Artsen en verpleegkundigen lopen zelf meer risico om de griep te krij gen door hun frequente contacten met patiënten. Dankzij een griepvac
cin zijn ze zelf beschermd én kunnen ze de infectie niet doorgeven aan andere patiënten.
Gaan we vanaf volgend jaar alle kinderen vaccineren, zoals sommigen vorige zomer voorstelden?
Zo’n scenario is nog veraf, ook al zou het zeker nuttig zijn. Als 80% van de kinderen gevaccineerd zou zijn, zou dat een sterke impact hebben op de volwassen en de oudere bevolking. In België zouden we zo 300 hospitali saties en 70 overlijdens van mensen boven 64 jaar kunnen vermijden. Als de prijs van het vaccin zou dalen, zou een grootscheepse vaccinatiecam pagne bovendien minder kosten dan de medische kosten van de zieken. In het Verenigd Koninkrijk zullen alle kin deren vanaf twee jaar deze winter een vaccin krijgen, maar hier is dat nog niet het geval.
Op de plek van het vaccin kan uw huid er wat rood uitzien en kunt u zich wat stijf voelen, maar die nevenwerkingen ver dwijnen na twee à drie dagen. Sommige mensen voelen zich wat grieperig na de prik, maar het gaat om een lichamelijke reactie die niets met griep te maken heeft.
Neen, dat kan niet. De griepprik bevat alleen geïnactiveerde vaccins, die geen genetisch materiaal van het griepvirus dragen. U krijgt wel manteleiwitten toegediend met de kenmerken van het virus, waardoor uw immuunsysteem antistoffen aanmaakt.
Zodra het vaccin beschikbaar is, kunt u zich laten inenten. Dat kan meestal vanaf oktober.
Het vaccin werkt twee à drie weken na de vaccinatie. De bescherming duurt 10 à 12 maanden.
Moet ik elk jaar een nieuw vaccin halen?
Inderdaad. Het vaccin van vorig jaar is ondertussen uitgewerkt. Bovendien heeft het nieuwe vaccin ook een andere samenstelling. Een griepprik bevat een drietal griepstammen van virussen, die elk jaar opnieuw vastgelegd zijn door de Wereldgezondheidsorganisatie.
Waar kan ik terecht voor een griepprik?
U wendt zich het best tot uw huis arts. Sommige huisartsen hebben een aantal vaccins liggen. Als dat niet het geval is, gaat u met het voorschrift van uw huisarts een vaccin halen bij de apotheek. Daarna zal uw huisarts het vaccin toedienen. Gezondheidswer
kers kunnen een inenting halen bij de bedrijfsarts.
Een goede hygiëne blijft belangrijk. Was uw handen vaak met zeep. Gebruik het best papieren wegwerpzakdoekjes.
Als u katoenen zakdoeken gebruikt, geef ze dan niet door en was ze regel matig op een hoge temperatuur. Als u hoest, zorg er dan voor dat er geen deeltjes rondvliegen.
Wat kan ik, naast een vaccin, nog doen om griep niet door te geven?
De kans op verwikkelingen stijgt met de leeftijd.JOHAN GAF EEN NIER AAN ZIJN ZOON
Steeds meer mensen beslissen om een nier af te staan aan een familielid. Dat is goed nieuws, want transplantnieren van levende donoren doen het beter dan organen van overleden donoren. Het UZA let erop dat donoren vrij en doordacht beslissen. Het verhaal van Johan, die een nier schonk aan zijn zoon.
Leven geven is normaal weggelegd voor vrouwen. Het was speciaal dat ik als vader de kans kreeg om Florian een gezonde nier te schenken.’ Dankzij de transplantatie leidt Florian (13) nu al meer dan drie jaar een gewoon leven.
‘Al op de echo’s tijdens de zwangerschap zagen we Florians linkernier verschrompelen’, vertelt Johan. ‘Toen hij drie was, bleek dat zijn rechternier, die alleen was overgebleven, steeds minder werkte. Ondanks medicijnen en een streng dieet (met onder meer geen cola of chocolade) bleef de nier achteruitgaan.’
‘Dankzij de transplantatie heeft Florian nu een gewone jeugd. Hij is dol op paardrijden en ravotten met zijn broer.
‘Mijn vrouw en ik wisten dat levend donorschap mogelijk was en lieten ons testen. We hadden allebei genoeg
overeenkomsten met Florian om te doneren, maar uiteindelijk beslisten we dat hij mijn nier zou krijgen. Net op tijd, want bij de laatste controle voor de transplantatie was Florians nierfunctie onder de grens voor dialyse gezakt. Dankzij de transplantatie moest hij niet aan de dialysemachine. Meteen na de operatie vroeg hij al cola en chocolade’, lacht Johan.
15 pillen per dag Vader en zoon werden op 19 januari 2010 geopereerd. Johan mocht snel naar huis, maar Florian moest twee weken in quarantaine blijven. Door de medicatie tegen afstoting was zijn immuniteit te zwak en moest hij elke bron van infectie vermijden. Daarom is hij ook de rest van het schooljaar thuisgebleven. Gelukkig kon hij via Bednet de lessen blijven volgen en in contact blijven met zijn klasgenootjes. De medicatie tegen afstoting moet hij levenslang nemen. Johan: ‘Beter 15
Om de zes maanden wordt Florian grondig gecontroleerd. Een halve dag lang gaan dokters de werking en het uitzicht van de nier na, net zoals Florians botdensiteit, hart, tanden en ogen. Tweemaandelijks heeft hij ook een controle van zijn bloed en urine. Voor Johan en Florian zijn de mensen van het UZA als oude bekenden. ‘Het doet deugd om tussendoor een babbeltje te slaan met hen. Een transplantnier van een levende donor gaat normaal 10 à 20 jaar mee. Dan is Florian tussen de 20 en de 30, maar wie weet wat de medische wetenschap dan al kan. Zelf leef ik veel bewuster en gezonder dan voordien. Ik heb ondertussen al deelgenomen aan een marathon en een aantal kwart-triathlons.’
‘Ook voor de donoren zijn er geen nadelen. De levensverwachting bij levende donoren ligt zelfs hoger dan gemiddeld. Logisch, want de medische selectie is streng. Naast een nier kunnen familieleden ook een stukje lever doneren. Nu stijgen de cijfers, maar tot voor kort was levend donorschap in België eerder uitzondering dan regel. Dat komt door de wetgeving: Belgen die overlijden, zijn automatisch donor, tenzij ze voor hun dood beroep hebben aangetekend. Daarom is er geen tekort aan organen, en moet men niet per se op zoek naar alternatieven. In Nederland, Scandinavië en de VS is levend donorschap veel frequenter. België is toe aan een inhaalbeweging.’
VRIJWILLIG EN DOORDACHT DONERENpillen per dag dan een paar keer per week dialyse! Dankzij de transplantatie heeft Florian nu een gewone jeugd. Hij is dol op paardrijden en ravotten met zijn broer.’
Kindernefroloog prof. dr. Koenraad Van Hoeck transplanteert al 19 jaar nieren van levende donoren naar kinderen. ‘Nieren van levende donoren geven betere resultaten dan nieren van overleden donoren. Dat heeft verschillende oorzaken: als donor en ontvanger familie zijn, hebben ze meer gemeenschappelijke kenmerken. De kwaliteit van het orgaan is ook beter, want alleen wie kerngezond is, mag doneren. Bovendien is het orgaan minder lang onderweg van het ene lichaam naar het andere. De koude ischemietijd – de transporttijd waarbij het orgaan ingevroren is – bedraagt ten hoogste anderhalf uur in plaats van 12 à 18 uur.’
Om geen enkele druk uit te oefenen op kandidaat-donoren, schakelt het UZA een externe nefroloog in. Mark Helbert van het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA) begeleidt de kandidaat-donoren in het UZA. ‘Ik zie hen een viertal keer op twee maanden tijd. In het eerste gesprek luister ik naar hun motivatie en leg ik uit wat hen te wachten staat. De kandidaat-donor krijgt bedenktijd en als hij wil doorgaan, moet hij zelf een nieuwe afspraak maken. De helft van de kandidaten haakt af na het eerste gesprek. De anderen krijgen een grondige medische en psychosociale screening. Na elke reeks onderzoeken bespreek ik de resultaten met de kandidaat-donoren. Mensen moeten bewust, vrij en doordacht kunnen kiezen. Eén derde van de mensen die de hele procedure doorlopen, wordt uiteindelijk een levende donor. Sinds 1984 staat de teller in het UZA op 50 levende donaties.’
Nieren van levende donoren geven betere resultaten
Missen is menselijk, maar medicatiefouten kunnen zware gevolgen hebben voor de patiënt. Het UZA brengt alle incidenten in kaart met een nieuw registratiesysteem. Zo kunnen de afdelingen actie ondernemen om die fouten in de toekomst te vermijden.
Een verkeerd geneesmiddel, een foute dosis, een half uur vertra ging bij het toedienen: het zijn allemaal voorbeelden van medicatiefouten. Het gaat om vermijdbare gebeurtenissen waarbij de geneesmiddelen niet cor rect gebruikt zijn. Medicatiefouten kun nen gevolgen hebben voor de patiënt, maar dat is zeker niet altijd het geval. Een geneesmiddel iets later toedienen, is bijvoorbeeld meestal zonder risico. Er zijn op dit moment geen specifieke cijfers beschikbaar voor het UZA, maar volgens algemene studies zouden medicatiefouten bij 3% van de zieken huisopnames voorkomen.
Geen paniek: zware medicatiefouten zijn uiterst zeldzaam. Toch is het voor een ziekenhuis interessant om zicht
te hebben op alle fouten, ook de lich tere. Sinds een jaar test het UZA een nieuw registratiesysteem, waarin ver pleegkundigen en artsen incidenten en bijna-incidenten kunnen melden. Verpleegkundig stafmedewerker Danny Van heusden heeft het systeem mee opgestart. ‘Pas als we een goed zicht hebben op wat er zoal misgaat, kun nen we actie ondernemen om bepaalde fouten in de toekomst te vermijden.’
Registreren om te leren ‘Het nieuwe systeem draait op het intranet; personeelsleden hebben er overal toegang toe. Vroeger kon men ook al incidenten melden, maar met papieren formulieren. Het nieuwe systeem is dus minder omslachtig.
Bovendien is de betrokkenheid van het personeel nu groter, omdat de gemelde incidenten per dienst bekeken worden, en niet meer centraal, zoals vroeger. De verantwoordelijken van de dienst hebben het beste zicht op de werking van de afdeling, en zijn dus het best geplaatst om feedback te geven en om in te grijpen. Over de diensten heen is er een multidisciplinaire werkgroep die een driemaandelijks overzicht krijgt van de incidenten, waarbij de namen van de verpleegkundigen of artsen niet vermeld staan. Als verschillende diensten met hetzelfde probleem kam pen, kan die werkgroep het initiatief nemen om dat probleem in alle afdelin gen aan te pakken’, zegt Van heusden.
‘Personeelsleden mogen geen schrik hebben om incidenten te melden. Niemand zal hen straffen of verwij ten maken: een incidentmelding heeft geen persoonlijke gevolgen’, zegt Danny Van heusden. Hij wijst op de evolutie van het aantal meldingen bij de afdeling neonatologie. Sinds de dienst met het nieuwe systeem werkt, zijn er 60% meer incidenten gemeld.
Dat betekent niet dat daar meer fouten gebeuren dan vroeger, maar wel dat personeelsleden erg gemotiveerd zijn om hun afdeling te verbeteren. Naast neonatologie hebben ook hematolo gie en thorax- en vaatheelkunde het nieuwe systeem getest, net als de afde ling intensieve zorg. Tegen eind dit jaar zullen alle diensten het nieuwe regis tratiesysteem gebruiken.
Het UZA is al lang bezig om de medicatieveiligheid te verbeteren. Hoofdapotheker Jo Swarten broekx: ‘Sinds 2006 werken we met elektronische voorschriften, om problemen met het beruchte doktersgeschrift te vermijden. Elk geneesmiddel dat wordt voorge schreven, wordt ook nog eens gevalideerd door een apotheker. Die haalt er soms fouten uit, zoals verkeerde dosissen. Vanaf 2007 hebben we stelselmatig com putergestuurde medicatiekas ten ingevoerd. Op basis van het voorschrift, dat in de computer zit, levert de distributiekast een bepaald geneesmiddel af. Alleen de lade waarin het voorgeschre ven geneesmiddel zit, gaat open. Zo is het bijna uitgesloten dat verpleegkundigen het verkeerde geneesmiddel uit de kast nemen. En in de toekomst zouden we de medicatie ook moeten kunnen registreren met een barcode als ze toegediend wordt. Dan zal de cyclus rond zijn, want dan zullen we de medicatie kunnen volgen van voorschrift tot toediening.’
Meer meldingen van incidenten betekent dat het personeel de afdeling wil verbeteren
Vanaf oktober start het UZA met muziektherapie voor kinderen op de kankerafdeling. Door muziek te maken of liedjes te schrijven, kunnen patiënten over hun gevoelens communiceren.
Muziek spelen is een ontspan nende afwisseling voor kan kerpatiëntjes die lange tijd niet naar buiten mogen en vastzitten op hun ziekenhuiskamer. Daarnaast is muziek maken ook een creatieve bezigheid. Verschillende kinderen op de oncolo gische afdeling kunnen of mogen niet naar school. Naast het onderwijs dat ze vanuit hun ziekenhuisbed krijgen, is het waardevol voor hen om ook creatief bezig te zijn, bijvoorbeeld met muziek.
Muziek maken heeft ook een thera peutisch aspect. Het kan een medium zijn voor kinderen van alle leeftijden om te communiceren over hun gevoe lens. Bij heel kleine kinderen kan dat nuttig zijn omdat ze verbaal nog niet mondig genoeg zijn. Maar ook grotere kinderen hebben het niet altijd gemak kelijk om hun boosheid, verdriet of verwarring in woorden uit te drukken. Daarbij kan muziek een uitlaatklep zijn.
‘Dit project wordt financieel ondersteund door de Vlaamse Liga tegen Kanker’, legt prof. dr. Koen Norga uit. ‘Daarnaast heb ben de leerlingen uit het zesde jaar soci aal-technische wetenschappen in Geel 1.000 euro ingezameld voor het project. Met dat geld kopen we muziekinstru menten. Onze muziektherapeute, Leen Verbeeck, heeft al veel ervaring opge
daan in andere ziekenhuizen. Omdat we rekening moeten houden met de infec tierisico’s voor onze patiënten kiezen we voor instrumenten die niet van mond tot mond moeten gaan. Eigenlijk kun je al heel veel muziek maken met dagelijkse gebruiksvoorwerpen, zoals een lepel om mee op je bed te trommelen, of je eigen stem. Maar we voorzien ook gitaren, trommels, een xylofoon …’
Het aanbod is er in de eerste plaats voor kinderen die langere tijd op de afdeling moeten verblijven. Zij zul
len individuele muzieksessies krij gen, omdat het risico op infecties te groot is als ze in groep zouden spelen. Hoe vaak er tijd gemaakt wordt voor muziek, zal afhangen van de patiënten zelf. Sommige kinderen zullen er meer voor voelen dan andere. Als de thera peute tijd over heeft, kan het UZA ook oncologische patiëntjes die maar af en toe in het ziekenhuis zijn, muziekthera pie aanbieden.
Prof. dr. Christophe De Block is adjunct-dienst hoofd op de dienst endocrinologie en diabeto logie in het UZA. Afgelopen zomer reanimeerde hij tijdens zijn vakantie een vierjarige en redde zo zijn leven.
‘Als arts blijf je arts, ook op vakantie. Ik was deze zomer met mijn gezin op vakantie in Mallorca. Op een avond hoorden we geschreeuw in het hotel. Iemand riep dat er een jongetje in het zwembad gesukkeld was. Ik repte mij er ook naartoe. Een kelner had intussen het kind, Jude, uit het water gevist en was aan de eerste hulp begonnen. Maar de jongen zag al blauw en de omstaanders gaven allerlei verschillende instructies. Ik heb toen de reanimatie overgenomen, samen met een Poolse dame. Zij deed de mond-op-mondbeademing en ik de hartmassage. Na tien minuten kreeg Jude weer kleur en hoestte hij water op. Hij ademde zelfstandig en had weer een sterke polsslag. Ik kon nog even met zijn ouders praten voor de ambulance kwam. Ik was er niet gerust in dat alles neurologisch terug goed zou komen, aange zien hij zijn armen en benen niet bewoog. Maar drie dagen later was Jude terug in het hotel, aan het eten en spelen. Een dag na het incident kwam het regionale tv-nieuws mij zelfs interviewen.
Het blijft wel aan je kleven, zeker op vakantie. Ik had nog nooit een kind gereanimeerd. Als arts heb je natuurlijk wel al veel reanimaties in de vingers van tijdens de opleiding. Kunnen reani meren is een noodzakelijke basisvaardigheid voor een arts of verpleegkundige, maar ik merkte deze zomer toch opnieuw hoeveel koelbloedigheid dat vergt. En ik ben zo blij dat dat kindje voor de volle honderd procent gerecupereerd is, dat is mijn mooiste beloning.’
Het UZA zoekt vrijwilligers met een warm hart en een luisterend oor voor patiënten! Wilt u graag tijd doorbrengen met patiënten op de verpleegafdeling voor een babbel, ondersteuning of een wandeling? Of wilt u mensen begeleiden en wegwijs maken in de inkomhal? En kunt u zich 4 tot 6 uur per week vrijmaken? Stel u dan kandidaat als vrijwilliger bij het UZA!
Neem contact op met vrijwilligerscoördinator Nora Lens, tel. 03 821 40 11 of nora.lens@uza.be UZA, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem – www.uza.be
Christophe Jacobs is al twintig jaar podoloog in het UZA. ‘Twintig jaar geleden was de diabetische voet nog quasi onbekend. Tegenwoordig beseft men het belang van gezonde voeten bij diabeten veel beter.’
Bij een pedicure kun je langsgaan om esthetische redenen. Een podoloog heeft een medisch diploma en kan naast de verzorging van voeten ook medische behandelingen uitvoeren. ‘Ik ben hier al een oud meubel’, lacht podoloog Christophe Jacobs. ‘In 1993 kwam ik in het UZA op stage. Er werd een multidisciplinaire voetkliniek uit de grond gestampt, de eerste van het land, en ik was erbij. Gaandeweg
heb ik mij gespecialiseerd in de diabetische voet.’
Voor patiënten met diabetes is het cruciaal om hun voeten gezond te houden. De genezing van een piepklein voetwondje kan bij diabetici namelijk maanden aanslepen, en tot veel erger leiden. ‘In het UZA werken er twee podologen: collega Antoine Roels en ik. De meerderheid van onze patiënten is diabeet, maar soms zien we ook andere patiënten met voetproblemen’, legt Christophe uit. ‘We doen zowel wondpreventie als verzorging van voeten.’
Eén keer per jaar moeten diabetische patiënten sowieso voor een voetinspectie langsgaan bij de podoloog. ‘Ik bekijk met de patiënt hoe we het risico op voetproblemen zo klein mogelijk kunnen houden. Daarom bestudeer ik hun schoeisel, hou ik eeltvorming in de gaten, kijk ik naar de staat van hun huid, of hun teennagels goed geknipt zijn zodat ze niet ingroeien, enzovoort. Ik test ook hun voeten op gevoel en doorbloeding. Het grootste deel van mijn patiënten is al een dagje ouder, en voor hen is het niet evident om zelf hun voeten goed te verzorgen.
Veel patiënten komen dus om de paar maand terug voor verzorging.’
In de zomerperiode is het extra druk voor Christophe en zijn collega. ‘Diabetici hebben minder gevoel in hun voeten. Het is goed mogelijk dat ze ergens op trappen zonder het te voelen. Sommige patiënten gaan op vakantie wandelen met stapschoenen die ze lang niet meer gedragen hadden, en krijgen wondjes aan hun voeten. Of ze hebben op heet zand gelopen en zonder het te voelen hun voetzolen verbrand. De zomer is voor ons een hoogseizoen’, lacht hij.
Een teen gered ‘Ik doe mijn job heel graag, ik heb heel toffe collega’s en er zijn veel patiënten die ik regelmatig terugzie. Dat schept een band. Maar helaas zijn vele patiënten al wat ouder, en moet je soms onverwacht afscheid nemen. Af en toe moeten er ook stukken voet of teen geamputeerd worden. Dat is moeilijk voor de patiënt, en ik leef daar ook mee mee. Dat vind ik het moeilijke gedeelte van mijn job. Maar als ik een amputatie kan vermijden of een teen kan redden, dan is mijn hele week goedgemaakt!’
1. inwendig orgaan – provitamine D2 2. machine om struiken en begroeiing te verwijderen – onmeetbaar getal – ik (Lat.)
Europeaan – kolk – lichte spot
overdosis – Waalse landstreek – binnenste van beenderen
huidverharding – radon – decimeter – chic feest
binnenkort – japon – hetzelfde – uitroep van verwondering
urinelozing tijdens de slaap – sec
struisvogel – vloeibare mest – gebraad (Fr.)
muzieknoot – killig – behoeftig mens – onheilsgodin
Heb je het letterwoord ontdekt? Mail het dan voor 20 november 2013 met je naam en adres naar maguza@uza.be of stuur een briefkaart naar Maguza, UZA – Afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem en maak kans op één van de 5 x 2 cinematickets van Kinepolis.
10. steelhuis van een spade – dozijn – minderwaardig spul – slede 11. ééncellig diertje – cent – glas bier 12. tamelijk – behandeling van spraakstoornissen 13. ontkenning – Sociaaldemocratische Partij – gebogen priem 14. bondgenootschap – parasiet – onecht 15. mastbalk – zoekmachine op het internet – uitroep van schrik –ajuin 16. tijdmaat – röntgenonderzoek van de borst
1. antistollingsmiddel 2. gezinslid – maand – tweetenige luiaard 3. droogoven – analysebedrijf – git 4. Amerikaans – a tempo – eikenschors – paardenrijschool 5. doorbakken – Reverendus Dominus – mondwater – ongaarne 6. overgangsjaren van de man – sprakeloos 7. deel van een boom – wijnhuis 8. renium – Eastern Airlines – vluchtheuvel – luchtmacht 9. kiezels – onbeweeglijk – Vlaamse Energiemaatschappij 10. kwijtschelding van straf – schotelrek 11. houten stop – huidspecialist 12. metaal – voldoende – faire suivre – daar 13. moskeehoofd – soort doping – langs 14. wezenlijk – projectieplaatje – Peruaans heerser 15. onroerend goed – vreemd – landbouwer (Ind.) – gemakzuchtig 16. inwendig orgaan – verhoogde bloeddruk
REVALIDATIE – G. Claes (Beveren), S. De Backer (Temse), L. Bouwens (Borsbeek), A. Peleman (Berchem), E. Witvrouwen (Herenthout) krijgen hun cadeaubon binnenkort in de bus.
» algemeen nummer UZA: T 03 821 30 00
» onthaal en opname: T 03 821 31 01
» patiëntenbegeleiding: T 03 821 37 00 (maatschappelijk werk, vrijwilligers, intercultureel bemiddelaar, transfercoördinator, levenbeschouwelijke begeleiding, tolken en tolken Vlaamse gebarentaal)
» ombudsdienst: T 03 821 31 60
» inlichtingen facturen: T 03 821 31 28
» mobiele medische urgentiegroep: T 03 821 38 06
» school in het UZA: T 03 821 58 86
In de kinderopvang zijn kinderen van patiënten en bezoekers van harte welkom. U vindt De Speelvogel in de rechtervleugel op het gelijkvloers. Pijlen vanop de parking wijzen de weg. Meer info: T 03 821 38 87
Wilt u in de buurt van het ziekenhuis overnachten, dan kunt u terecht in onthaaltehuis Ter Weyde. Vrijwilligers bieden er een eenvoudig maar warm onthaal aan een billijke prijs. Ter Weyde bevindt zich op 200 meter van het UZA (Edegemsesteenweg 240, 2610 Wilrijk). Voor meer info: T 03 440 48 18.
In de inkomhal vindt u:
» de cafetaria, in de week open van 8.30 tot 20 uur; in het weekend en op feestdagen van 12 tot 20 uur
» een broodjeszaak, in de week open van 9 tot 14.30 uur » een winkel Momen’to Shop Delhaize met een ruim aanbod verse voeding, drank, lectuur, geschenkartikelen … Open op weekdagen van 9.30 tot 20 uur, open op zaterdagen en feestdagen van 12 tot 18 uur, gesloten op zondag
» een bloemen- en pralinewinkel ‘Gift Shop’, open op weekdagen en op zon- en feestdagen, telkens van 10.30 tot 19 uur, gesloten op zaterdag
» een bankautomaat
Het restaurant vindt u op -1 op het einde van de bezoekersgang. Het is elke werkdag open van 12 tot 14 uur.
Maguza – driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen – jaargang 25, oktober 2013 – Redactieadres: UZA, afdeling Communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, communicatie@uza.be – Verantwoordelijke uitgever: Johnny Van der Straeten – Hoofdredacteur: Ann Segers – Eindredacteur: Kris Thieren –Redactieraad: Bettina Blaumeiser, Patrick Cras, Annick Deckers, Anneleen De Vos, Jonas De Wolf, Tine Lassuyt, Marc Peeters, Ann Segers, Bharati Shivalkar, Elke Smits, Kris Thieren, Paul Van Aken, Miranda Van De Wiele – Redactie & realisatie: Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be – Fotografie: Frank Bahnmuller, Jan Locus, Eric de Mildt, Shutterstock – Illustratie p. 10-12: Lucy Elliot, p. 16: Debora Lauwers – Kruiswoordraadsel: Freddy Roegiest – Reclameregie: Media Surplus, www.media-surplus.be – De inhoud van de advertenties valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van het UZA. Maguza wordt gedrukt op FSC-papier, afkomstig van duurzaam beheerde bossen.
Wenst u een gratis abonnement op Maguza, wilt u een adreswijziging doorgeven of wilt u het magazine niet langer ontvangen?
Bel 03 821 32 96 of stuur uw naam en adres naar UZA, afdeling communicatie, Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, of surf naar www.maguza.be/abonnement. U kunt hier ook inschrijven op de gratis digitale nieuwsbrief van Maguza. www.maguza.be
Deze lezingenreeks wordt georganiseerd door ActUA vzw (Actie Universiteit Antwerpen). Het uitgebreid programma vindt u ook op www.ua.ac.be/actua
Epidemiologen uit eigen kweek
Wie: Prof. dr. Joost Weyler, Faculteit Geneeskunde en Gezondheids-wetenschappen, Epidemiologie en Sociale Geneeskunde
Datum: dinsdag 22.10.2013
Mensen, bacteriën, virussen, wetenschappelijk onderzoek, volksgezondheid en … beleid?
Moleculaire biologie: superwetenschap die levens kan redden!
Hart & ziel onder stroom, we zijn elektrisch, tot in onze cellen toe
Universiteit Antwerpen en de toekomst
Wie: Prof. dr. Alain Verschoren, rector Universiteit Antwerpen Datum: donderdag 19.09.2013
Hebben burgers te veel rechten?
Wie: Mevrouw Cathy Berx, Gouverneur van de provincie Antwerpen Alumna Universiteit Antwerpen en prof. Faculteit Rechten, Algemeen Datum: donderdag 19.09.2013
‘Voorzitter – zeg eens….’ Villa politica of de arena van de politiek – kroko’s kunnen geen vrienden zijn
Wie: Mevrouw Linda De Win, Alumna Universiteit Antwerpen, journalist VRT Datum: donderdag 26.09.2013
Wie: Prof. dr. Dirk J.J. Snyders, Universiteit Antwerpen, Faculteit BMFD Wet. / Biomedische Wetenschappen Datum: donderdag 3.10.2013
Nieuwe voedselallergieën gaan niet meer vanzelf over!
Wie: Prof. Dr. Margo Hagendorens, UZA, Kinderarts – Senior staflid pediatrie – immunologie Datum: donderdag 10.10.2013
Armoede… hoe arm zijn wij vandaag?
Wie: Prof. dr. Danielle Dierckx, Universiteit Antwerpen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, OASeS –Centre on Inequality, Poverty, Social Exclusion and the City VLAS – Flemish Policy Research Centre on Poverty Datum: donderdag 17.10.2013
Wie: Prof. dr. Herman Goossens, UZA, Diensthoofd klinische biologie, Universiteit Antwerpen, Faculteit Genees kunde en Gezondheids wetenschappen, Medische Microbiologie
Datum: donderdag 24.10.2013
Geweld in MiddenAfrika begrijpen
Verklaring van het dramatisch verle den en zicht op de (nabije) toekomst Wie: Prof. dr. Filip Reyntjens, Universiteit Antwerpen, Insti-tuut voor Ontwikkelings beleid en -beheer (IOB) Datum: donderdag 31.10.2013
Allemaal salafisten?
Wie: Dr. Jessika Soors, KU Leuven, studiegroep History of the Fundamentals of Islam Datum: donderdag 7.11.2013
Als het kwaad getweet is – databescherming van burgers
Wie: Prof. dr. Patrick Van Eecke, Universiteit Antwerpen, Faculteit Rechten – Algemeen Datum: donderdag 14.11.2013
‘De universiteit, een lichtbaken in schemerige tijden – zonder vrijheid is er geen excellentie, zonder academische vrijheid geen universiteit’.
Wie: Prof. dr. Rik Torfs, rector KULeuven (onder voorbehoud van toezegging) of Het boek in Vlaanderen sinds 1800 – Een Cultuurgeschiedenis. Em. prof. dr. Ludo Simons, ere hoofdbibliothe caris UA, emeritus hoogleraar Boek- en bibliotheekweten schap UA en KU Leuven Datum: donderdag 28.11.2013
Wie: Tim van den Bulcke & Kris Laukens Biomina – onderzoeks centrum voor Biomedische Informatica – kruispunt tus sen biologie, geneeskunde en informatica Datum: donderdag 05.12.2013
Diamonds love Antwerp!
Wie: De heer Ari Epstein, Alumnus Universiteit Antwerpen, CEO Antwerp World Diamond Centre Datum: donderdag 12.12.2013
Ons briljante brein: de zoektocht naar het bewustzijn
Wie: Prof. Dr. Steven Laureys, Universiteit Luik, NRS Re-search Director, Clinical professor of Neurology, University Hospital of Liège, Sart Tilman, ULG –Director Coma Science Group Datum: donderdag 19.12.2013
Vorige week nog was ik op ziekenbezoek bij een col lega. 35 is hij, papa van twee vinnige kleuters, in de fleur van zijn leven dus. Hij is volop aan het herstellen van een rugoperatie, de derde al. Nu, zes maanden na de ope ratie kan hij wat wandelen, zijn kinderen naar school bren gen en hen in bed stoppen. Meer niet. De meeste patiënten zijn zes maanden na zo’n ingreep alweer goed aan het werk, maar dus niet mijn collega. Pech, zegt de dokter, zijn rug wil niet mee. En zoals hem ken ik er wel meer.
Het overkomt niet alleen dertigers, veertigers of vijftigers, dat hun rug niet meer mee wil. Steeds meer pubers sukke len met hun rug en hebben een wervelkolom met tekenen van slijtage. Vanzelfsprekend wordt dan met een beschuldi gende vinger naar computer, tablets en televisie gewezen. Terecht wellicht, veel tieners zitten urenlang, om spelle tjes te spelen op de computer, te skypen of facebooken met vrienden. Maar hoeft dat zo dramatisch te zijn? Een collega merkte in de krant terecht op dat we overbezorgd zijn als het om onze kroost gaat, op het hysterische af. Minder dan 200 jaar geleden stonden kinderen van die leeftijd uren voorovergebogen aan weefgetouwen. Iemand ooit vernomen dat de gevolgen voor hun rug zo drama tisch waren? Het heeft in elk geval de geschiedenisboeken niet gehaald.
Gaan we mee in de hysterie of doen we net het omge keerde en slaan we elk advies voor een gezonde rug in de wind? Uit luiheid ben ik geneigd voor het tweede te kiezen. Maar, wie zijn gezond verstand gebruikt wéét dat zitten en weinig bewegen ronduit slecht is voor onze wervelkolom. Onze spierkracht gaat samen met onze con ditie zienderogen achteruit. De rug is minder sterk, raakt overbelast en verslijt ook sneller. En slijtage doet pijn, waardoor we nog minder bewegen. Met nog meer pijn. Het zou toch zonde zijn om de rug van onze pubers daar nu al mee te hypothekeren. We staan er niet vaak bij stil, maar onze rug is onze steunpilaar. Hij moet ons dragen, ons leven lang. Vraag maar aan mijn collega We kun nen hem dus maar beter goed soigneren, en dat betekent bewegen, spieren kweken en soepel blijven. Denkt u daar af en toe eens aan als u na een heerlijke televisieavond stram en stijf uit uw zetel opstaat?
Katty Allaert werkt al 20 jaar als journalist op de vrt-nieuws dienst. Voor Het Journaal maakt ze reportages over gezond heid. Ze schreef mee aan een boek over aller gieën en werkt nu aan een boek over rugpijn. Ze is geboeid door alle mooie dingen in het leven.
Gert en Dorien zijn beiden slechthorend. Dankzij hun cochleair implantaat (CI) kunnen ze vandaag veel vlotter een gesprek volgen. Ook zoontje Liam (1,5) onderging de ingreep. ‘Sindsdien maakt hij graag veel lawaai’, lacht Dorien.
Een CI is een binnenoorimplantaat dat bij slechthorende of volledige dove mensen het gehoor gedeeltelijk herstelt. Een gedeelte wordt ingeplant onder de schedel. Daarnaast is er een extern deel dat achter het oor wordt gedragen. Het CI zet geluiden om in elektrische prikkels die rechtstreeks de gehoorzenuw stimuleren. De patient kan zo opnieuw geluiden, klanken en spraak waarnemen.
ʻMijn gehoor ging al van jongs af systematisch achteruitʼ, zegt Gert. ʻOp het laatst was ik zo goed als volledig doof. Eerst hoefde een CI voor mij niet, maar mijn arts heeft me overtuigd. Zo zou ik ook beter kunnen communiceren met
ons dochtertje Amelie. Zij hoort normaal en is intussen vier. In 2010 heb ik de ingreep ondergaan.ʼ Dorien: ʻIk verloor mijn gehoor grotendeels als baby, na een zware ziekte. Ook ik hoorde op de duur bijna niets meer en heb sinds een jaar een CI.ʼ
ʻEens het CI geplaatst, wordt het volume maar geleidelijk verhoogdʼ, gaat Gert verder. ʻWant zeker in het begin is het enorm wennen. Je hoort ook niet meteen goed, maar krijgt tot twee jaar gehoorrevalidatie. Intussen geniet ik ervan om de vogeltjes weer te horen fluiten.ʼ
‘Hij huilt minder nu’ ʻEen perfect gehoor hebben we nog
altijd nietʼ, zegt Dorien, ʻmaar het is een wereld van verschil. Ik werk als bediende en kan nu vergaderingen bijwonen. Ook op familiefeesten kunnen we de draad van de gesprekken volgen. Vroeger behielpen wij ons vooral met liplezen, maar dat is erg vermoeiend.ʼ Gert: ʻAls schilder-behanger hoor ik het nu tenminste als mijn baas mij roept. En niet onbelangrijk: ik hoor hem van ver aankomen (lacht).ʼ
Ook Liam kreeg intussen een CI. ʻAl een paar dagen na de geboorte zei de arts ons dat hij erg slechthorend wasʼ, zegt Dorien. ʻDat was schrikken. We wisten toen nog niet dat Gerts slechthorendheid erfelijk was.ʼ Gert: ʻVoor de rest is Liam gelukkig perfect gezond. En met het implantaat zal hij veel beter leren horen dan wij, doordat zijn hersenen nog plastischer zijn. Hoe jonger een kind een CI krijgt, hoe beter voor zijn ontwikkeling.ʼ
ʻLiam huilt minder nu,ʼ gaat Dorien verder. ʻHij hoort nu immers dat ik er ben, ook als hij mij even niet ziet. Vroeger was hij meestal stil, maar dat is nu wel even anders. Hij kan niet genoeg van zich laten horen.ʼ
OPROEP!
Hebt u ook iets bijzonders meegemaakt in het UZA? Laat het ons weten via maguza@uza.be