Dutch - The Book of Deuteronomy

Page 1


Deuteronomium

HOOFDSTUK1

1DitzijndewoordendieMozestotheelIsraëlsprakaan dezezijdevandeJordaan,indewoestijn,indevlakte tegenoverdeSchelfzee,tussenParan,Tofel,Laban, HazerothenDi-Zahab

2(VanafHoreb,viadewegvanhetSeïrgebergte,totaan Kades-Barneaishetelfdagreizen.)

3Enhetgeschieddeinhetveertigstejaar,indeelfde maand,opdeeerstedagdermaand,datMozestotde kinderenIsraëlssprak,overeenkomstigalleswatde HEEREhemgebodenhad;

4NadathijSihon,dekoningvandeAmorieten,diein Hesbonwoonde,enOg,dekoningvanBasan,diein AstarothbijEdreïwoonde,hadgedood, 5AandezezijdevandeJordaan,inhetlandvanMoab, begonMozesdezewetbekendtemaken,zeggende:

6DeHEERE,onzeGod,heefttotonsgesprokenopHoreb, zeggende:Gijhebtlanggenoegopdezeberggewoond;

7Keeruom,gaopwegenganaarhetgebergtevande Amorietenennaaralleplaatsenindebuurtdaarvan:inde vlakte,inhetgebergte,indevallei,inhetzuidenenaande zeekant,naarhetlandvandeKanaänietenennaarde Libanon,naardegroterivier,derivierdeEufraat

8Zie,Ikhebhetlandvooruopengesteld;gaerheenen neemhetlandinbezitdatdeHEEREuwvaderen, Abraham,IzakenJakob,gezworenheefthunenhun nageslachttegeven

9Enikhebtoentotugesprokenengezegd:Ikalleenkanu nietdragen

10DeHEERE,uwGod,heeftutalrijkgemaakt;enzie,gij zijthedenzotalrijkalsdesterrenaandehemel.

11(DeHEERE,deGodvanuwvaderen,mogeunog duizendmaalzoveelmakenalsubent,enmogeHiju zegenen,zoalsHijubeloofdheeft.)

12Hoezouikalleenuwlast,uwlastenuwtwistkunnen dragen?

13Neemverstandigemannenaan,diebekendzijnonder uwstammen,enIkzalhentotleidersoveruaanstellen

14Engijhebtmijgeantwoordengezegd:Watgij gesprokenhebt,isgoed,datwijdoen.

15Daaromnamikdeleidersvanuwstammen,wijzeen bekendemannen,ensteldehenaanalshoofdenoveru,als aanvoerdersoverduizend,aanvoerdersoverhonderd, aanvoerdersovervijftig,aanvoerdersovertienenals beambtenoveruwstammen

16Enikhebtedientijdeuwrechtersgeboden:Luisternaar degeschillentussenuwbroedersenoordeelrechtvaardig tusseneeniederendiensbroederendevreemdelingdiebij hemis

17Gijzultinhetgerichtgeenaanziendespersoonshebben, maargijzultdeonaanzienlijkeevenzeeralsdeaanzienlijke horen;gijzultvoorhetaangezichtvandemensnietvrezen, wanthetgerichtisvanGod;enderechtszaakdievoorute zwaaris,legdiebijMijneer,enIkzalzehoren.

18EnIkhebutoengeboden,alhetgeengijdoenzoudt

19ToenwijvanHorebvertrokken,trokkenwijdoorde groteenverschrikkelijkewoestijndieugezienhebtopde wegnaarhetgebergtevandeAmorieten,zoalsdeHEERE,

onzeGod,onsgebodenhadEnwijkwameninKadesBarnea

20Enikzeidetotu:Gijzijtgekomenophetgebergteder Amorieten,datdeHEERE,onzeGod,onsgevenzal 21Zie,deHEERE,uwGod,heefthetlandvoorugesteld; trekopenneemhetinbezit,zoalsdeHEERE,deGod uwervaderen,totugesprokenheeftWeesnietbevreesden wordnietontmoedigd

22Toenkwamiedervanunaarmijtoeenzei:Wijzullen mannenvooronsuitsturen,dieonshetlandzullen doorzoekenenonszullenberichtenlangswelkewegwij moetenoptrekkeneninwelkestedenwijzullenkomen.

23Enditwoordbevielmijwel;eniknamtwaalfmannen uitu,éénuiteenstam

24Toenkeerdenzijzichomenklommenhetgebergteop, enkwameninhetdalEskol,enverkendenhet

25Enzijnamenvandevruchtvanhetlandinhunhanden, enbrachtenhettotons,enberichttenonsopnieuw,en zeiden:Hetiseengoedland,datdeHEERE,onzeGod, onsgeeft

26Maargijhebtnietgewildenzijtinopstandgekomen tegenhetbevelvandeHEERE,uwGod

27Engijliedenmordetinuwtenten,enzegt:Omdatde HEEREonshaat,heeftHijonsuithetlandEgyptegeleid, omonsindehandderAmorietentegeven,omonste verdelgen

28Waarheenzoudenwijoptrekken?Onzebroedershebben onsmoedeloosgemaaktdoortezeggen:Hetvolkisgroter enhogerdanwij;destedenzijngrootentotaandehemel metmurenommuurd;enbovendienhebbenwijdaarde zonenvandeEnakietengezien

29Toenzeiiktegenjullie:Weesnietbangenweesniet bangvoorhen

30DeHEERE,uwGod,Dievooruwaangezichtuitgaat, Diezalvoorustrijden,overeenkomstigalleswatHijvoor uinEgyptevooruwogengedaanheeft;

31Enindewoestijn,waarugezienhebt,hoedeHEERE, uwGod,ugedragenheeft,zoalseenmanzijnzoondraagt, opheeldewegdieugegaanbent,totdatuopdezeplaats kwam

32MaarindezezaakhebtudeHEERE,uwGod,niet geloofd,

33Dievóóruopdeweggingomvoorueenplaatste zoekenwaaruuwtentenkonopslaan,desnachtsinvuur omuaantewijzenlangswelkewegumoestgaan,endes daagsineenwolk

34ToendeHEEREdestemvanuwwoordenhoorde,werd Hijtoornigenzwoer:

35Zeker,niemandvandezemannenvanditbozegeslacht zalhetgoedelandzien,datIkgezworenhebaanuw vaderentegeven,

36BehalveKaleb,dezoonvanJefunne;diezalhetzien,en aanhemzalIkhetlandgevendathijbetredenheeft,enaan zijnkinderen,omdathijdeHEEREvolkomengevolgdis

37EndeHEEREwastoornigopmij,omwillevanu,en Hijzei:Ookgijzultdaarnietbinnengaan.

38MaarJozua,dezoonvanNun,dievooruwaangezicht staat,diezaldaarheengaan;versterkhem,wanthijzalhet Israëlinerfelijkbezitgeven.

39Ookuwkleinekinderen,vanwieuzeidatzeeenprooi zoudenworden,enuwkinderen,dieopdiedaggeen kennishaddentussengoedenkwaad,diezullendaarheen gaanIkzalhethungevenenzijzullenhetinbezitnemen

40Maarjij,keeromengaopreisnaardewoestijn,langs dewegvandeSchelfzee.

41Toenantwoorddegijliedenenzeidettotmij:Wij hebbentegendenHEEREgezondigd;wijzullenoptrekken enstrijden,naaralles,watdeHEERE,onzeGod,ons gebodenheeftEntoengijliedenelkzijnkrijgswapenen omgordde,maaktegijugereedomdenbergoptegaan

42ToenzeideHEEREtegenmij:Zegtegenhen:Trekniet openstrijdniet,wantIkbennietinuwmiddenAnders wordtudooruwvijandenverslagen

43Toensprakiktotu,maaruhebtnietgeluisterdenuhebt hetbevelvandeHEEREovertredenenbentinhoogmoed debergopgegaan.

44ToenkwamendeAmorieten,dieindatgebergte woonden,utegemoetenachtervolgdenuzoalsbijendat doen.ZijdooddenuinSeïr,totaanHormatoe.

45Toenkeerdeuterugenweendevoorhetaangezichtvan deHEERE,maardeHEEREluisterdenietnaaruwstemen neigdenietnaaru.

46JullieblevenduseengrootaantaldageninKades,net zolangalsjulliedaarverbleven

HOOFDSTUK2

1Toenkeerdenwijonsomentrokkendewoestijnin,inde richtingvandeSchelfzee,zoalsdeHEEREtotmij gesprokenhadWijtrokkenveledagenomhetgebergte Seïrheen.

2EndeHEEREspraktotmij,zeggende: 3Julliehebbenlanggenoegomditgebergteheen getrokken;wendjenaarhetnoorden.

4Geefhetvolkbevelenzeg:Gadoordelandpalevanuw broeders,dezonenvanEsau,dieinSeïrwonenZijzullen bangvooruzijn.Weesdaaromopuwhoede.

5Bemoeijenietmethen,wantvanhunlandzalIkjegeen centimetergeven,wantIkhebhetSeïrgebergteaanEsau gegevenalsbezit.

6Vleesmoetuvoorgeldvanhenkopen,zodatukunteten; ookwatermoetuvoorgeldvanhenkopen,zodatukunt drinken.

7WantdeHEERE,uwGod,heeftugezegendinalhet werkvanuwhand;Hijweetdatudoordezegrotewoestijn wandelt.DezeveertigjaarisdeHEERE,uwGod,metu geweest;hetisuaannietsontbroken

8Toenwijvanonzebroeders,dezonenvanEsau,diein Seïrwoonden,weggetrokkenwaren,viadewegvande Vlakte,dievanElathenvanEziongaberkomt,wendden wijonsafentrokkenlangsdewegvandewoestijnvan Moab

9ToenzeideHEEREtegenmij:BrengdeMoabietenniet inhetnauwenvechtniettegenhenindestrijd,wantIkzal uvanhunlandnietinbezitgeven,omdatIkAraande kinderenvanLotinbezithebgegeven

10VroegerwoondendaardeEmieten,eenvolkdatgroot entalrijkwasenevenlangalsdeEnakieten

11Ookzijwerdenalsreuzenbeschouwd,evenalsde Enakieten;maardeMoabietennoemenhenEmieten.

12OokdeHorietenwoondenvroegerinSeïrMaarde zonenvanEsauverdrevenhenvoorhunogenengingenin hunplaatswonen,zoalsIsraëlgedaanhadmethetlanddat hijbezatendatdeHEEREhungegevenhad

13Nu,staop,zeiik,engaoverdebeekZeredEnwij gingenoverdebeekZered.

14EndetijddiewijvanKades-Barneaaftrokken,totdat wijdebeekZeredoverstaken,wasachtendertigjaar,totdat heelhetgeslachtvandekrijgsliedenuithetlegerwas verdwenen,zoalsdeHEEREhungezworenhad 15WantdehandvandeHEEREwastegenhen,omhenuit hetmiddenvanhetlegerteverdelgen,totdatzijverdelgd waren

16Enhetgebeurde,toenallekrijgsliedenvanhetvolk omgekomenengestorvenwaren, 17DatdeHEEREtotmijgesprokenheeft,zeggende: 18VandaagmoetudoorAr,hetgebiedvanMoab,trekken. 19EnwanneerudeAmmonietennadert,moetuhennietin hetnauwbrengenenhennietlastigvallenWantvanhet landvandeAmmonietenzalIkunietsinbezitgeven, omdatIkhetaandeLotieteninbezithebgegeven 20(Ookdatlandwerdgerekendtothetlandvandereuzen Vroegerwoondendaarreuzen.DeAmmonietennoemen henZamzummim

21Eengroot,talrijkenlangvolk,alsdeEnakietenMaar deHEEREverdelgdehenvoorhunogen,zodatzijde overhandoverhenkregeneninhunplaatsgingenwonen 22ZoalshijgedaanheeftmetdekinderenvanEsau,diein Seïrwoonden,toenhijdeHorietenvoorhunogen verdelgde,enzijverdrevenhenenwoondeninhunplaats totopdezedag

23EndeAwiieten,dieinHazerimwoondentotaanAzza toe,deKaftorieten,dieuitKaftorkwamen,hebbenhen verdelgdeninhunplaatsgewoond)

24Maakugereed,vertrekensteekdebeekArnonover. Zie,IkhebSihon,deAmoriet,dekoningvanHesbon,en zijnlandinuwhandgegevenBeginhetinbezittenemen enstrijdtegenhemindestrijd.

25OpdezedagzalIkbeginnenangstenvreesvoorute leggenopdevolkenonderdehelehemelAlszijhet geruchtvanuhoren,zullenzijbevenenangstigzijnvooru.

26ToenzondikbodenuitdewoestijnvanKedemothnaar Sihon,dekoningvanHesbon,metwoordenvanvrede, zeggende:

27Laatmijdooruwlandtrekken;ikzalopdegebaande weggaan,ikzalnietafwijken,nochnaarrechts,nochnaar links.

28Gijzultmijvleesvoorgeldverkopen,opdatikkaneten; enwaterzultgijmijvoorgeldgeven,opdatikkandrinken; maarikzalhiertevoetheengaan;

29(zoalsdekinderenvanEsau,dieinSeïrwonen,ende Moabieten,dieinArwonen,mijgedaanhebben),totdatik deJordaanoversteeknaarhetlanddatdeHEERE,onze God,onsgeeft

30MaarSihon,dekoningvanHesbon,wildeonsnietdoor hemheenlatentrekken.WantdeHEERE,uwGod,had zijngeestverhardenzijnhartverhard,omheminuwhand overteleveren,zoalshethedenisgebeurd

31ToenzeideHEEREtegenmij:Zie,IkgaSihonenzijn landvooruinleverenNeemhetinbezit,enukrijgtzijn landinbezit.

32ToentrokSihonmetheelzijnlegertegenonstenstrijde bijJahaz

33EndeHEERE,onzeGod,gafhemvooronsover,enwij versloegenhem,zijnzonenenheelzijnvolk

34Enwijnamentoenalzijnstedenin,endooddenalle mannen,vrouwenenkindereninelkestad,zodater niemandoverbleef

35Alleenhetveenamenwevooronszelfmeealsprooi,en debuitvandestedendieweinnamen.

36VanAroër,dataandeoevervandebeekArnonligt,en vandestaddieaandebeekligt,totaanGileadtoe,was geenenkelestadtesterkvoorons.DeHEERE,onzeGod, heeftallesaanonsovergegeven

37AlleeninhetlandvandeAmmonietenzijtgijniet gekomen,nochinenigeplaatsaandebeekJabbok,nochin destedeninhetbergland,nochinalhetgeendeHEERE, onzeGod,onsverbodenhad.

HOOFDSTUK3

1ToenkeerdenwijonsomentrokkenopnaarBasanToen trokOg,dekoningvanBasan,metheelzijnlegerten strijdebijEdreï.

2ToenzeideHEEREtegenmij:Weesnietbangvoorhem, wantIkzalhem,zijnhelevolkenzijnlandinjouwhand geven.JemoetmethemdoenzoalsjemetSihon,de koningvandeAmorieten,dieinHesbonwoonde,gedaan hebt

3ToenleverdedeHEERE,onzeGod,ookOg,dekoning vanBasan,enheelzijnvolkinonzehandenWij versloegenhem,totdaterniemandmeervanhemoverwas 4Enwijnamenindietijdalzijnstedenin;erwasgeen staddiewijnietvanhenkondeninnemen:zestigsteden, heelhetgebiedArgob,hetkoninkrijkvanOginBasan

5Aldezestedenwarenomheindmethogemuren,poorten engrendelsDaarnaastwarenerveelstedenzondermuur

6Enwijhebbenhenmetdebangeslagen,zoalswijmet Sihon,dekoningvanHesbon,gedaanhebben:wijhebben allemannen,vrouwenenkindereninelkestadmetdeban geslagen

7Maaralhetveeendebuituitdestedennamenwijvoor onszelfinbeslag

8Enwijnamenindietijdhetlanddataandezezijdevan deJordaanligt,vandebeekArnonaftotaandeberg Hermon,uitdehandvandetweekoningenderAmorieten 9(DezeHermonnoemendeSidoniërsSirjon,ende AmorietennoemenhemSenir;)

10AllestedenvandeVlakte,enheelGilead,enheelBasan, totaanSalchaenEdreï,stedenvanhetkoninkrijkvanOg inBasan.

11WantvanderestderreuzenwasalleenOg,dekoning vanBasan,overgebleven.Zie,zijnbedwasvanijzer.Ishet nietinRabba,eenplaatsvandeAmmonieten?Delengte ervanwasnegenelendebreedtevierel,gemetennaarde elvaneenman

12Enditland,datwijindietijdinbezithadden,vanaf Aroër,dataandebeekArnonligt,totaandehelftvanhet gebergtevanGileadendestedendaarvan,hebikaande RubenietenendeGadietengegeven

13EnderestvanGileadenheelBasan,hetkoninkrijkvan Og,gafikaandehalvestamvanManasse;heelhetgebied Argob,metheelBasan,dathetlandvandereuzen genoemdwerd

14Jaïr,dezoonvanManasse,namhethelelandvanArgob meenaardekustenvanGesurienMaachathi;ennoemde

zetotopdedagvanvandaagnaarzijneigennaam, Bashanhavothjair.

15EnikgafGileadaanMachir

16EnaandeRubenietenendeGadietengafikhet volgendegebied:vanGileadtotaandebeekArnon,het halvedal,enhetgebiedtotaandebeekJabbok,datishet gebiedvandeAmmonieten

17OokdeVlakte,deJordaanenhaarkust,vanKinnereth aftotaandezeederVlakte,deZoutzee,onderAsdothpisga,oostwaarts

18Ikhebutoengeboden:DeHEERE,uwGod,heeftudit landgegevenomhetinbezittenemenUmoetgewapend vooruwbroeders,deIsraëlieten,overtrekken,allendie strijdvaardigzijn

19Maaruwvrouwen,uwkleinekinderenenuwvee(want Ikweetdatuveelveehebt)zullenindestedenblijvendie Ikugegevenheb

20TotdatdeHEEREaanuwbroedersenaanurust gegevenheeft,entotdatookzijhetlandinbezitgenomen hebbendatdeHEERE,uwGod,hunaandeoverzijdevan deJordaangegevenheeft;danzultgijliedenterugkeren, iedernaarzijnbezit,datikugegevenheb.

21ToengafikJozuahetbevel:Meteigenogenhebik gezienwatdeHEERE,uwGod,aandezetweekoningen heeftgedaan.ZozaldeHEEREdoenaanallekoninkrijken waarudoorheentrekt

22Uhoeftnietbangvoorhentezijn,wantdeHEERE,uw God,zalvoorustrijden.

23EnikbadopdatmomenttotdeHEERE,zeggende: 24HeereHEERE,GijhebtbegonnenUwdienaarUw grootheidenUwsterkehandtetonen.WantwelkeGodis erindehemelofopdeaarde,diebijmachteistedoen overeenkomstigUwwerkenenovereenkomstigUwmacht?

25Laatmijtochoverstekenenhetgoedelandziendataan deoverzijdevandeJordaanligt,hetprachtigegebergteen deLibanon

26MaardeHEEREwerdomuwentwiltoornigopmijen wildenietnaarmijluisterenDaaromzeideHEEREtegen mij:Laathetvoorugenoegzijn;spreeknietlangermet Mijoverdezezaak.

27KlimopdetopvandePisgaenkijknaarhetwesten,het noorden,hetzuidenenhetoostenBekijkhetmetjeeigen ogen.JemagdeJordaanhiernietoversteken.

28MaargeefJozuaopdracht,bemoedighemensterkhem, wanthijzalvoorditvolkuitovertrekkenenhijzalhunhet landdatuziet,inbezitdoennemen.

29DaaromblevenwijinhetdaltegenoverBeth-Peor

HOOFDSTUK4

1Nudan,Israël,luisternaardeverordeningenende bepalingendieikuleer,endoeze,opdatuleeftenhetland binnengaateninbezitneemtdatdeHEERE,deGodvan uwvaderen,ugeeft

2Gijzultaanhetwoord,datikugebied,nietstoevoegen, enerooknietsvanafdoen;opdatgijdegebodenvande HEERE,uwGod,dieikugebied,inachtneemt.

3UwogenhebbengezienwatdeHEEREgedaanheeft vanwegeBaäl-PeorWantallemannendieBaäl-Peor achtervolgden,heeftdeHEERE,uwGod,uituwmidden weggevaagd

4MaarudietrouwgeblevenbentaandeHEERE,uwGod, leeftvandaagnog.

5Zie,ikhebuinzettingenenbepalingengeleerd,zoalsde HEERE,mijnGod,mijgebodenheeft.Zomoetudatdoen inhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezittenemen.

6Onderhoudzedanendoeze,wantdatzaluwwijsheiden uwinzichtzijnindeogenvandeheidenvolken,diealdeze verordeningenhorenenzeggen:Ditgrotevolkiswerkelijk eenwijsenverstandigvolk

7Wantwelkgrootvolkiser,waaraanGodzonabijis,als deHEERE,onzeGod,inalleswaarvoorwijHem aanroepen?

8Enwelkgrootvolkiser,datzulkerechtvaardige verordeningenenbepalingenheeftalsheeldezewet,dieik uhedenvoorleg?

9Alleen,weesopuzelfenbehoeduwzielzorgvuldig, opdatudedingendieuwogengezienhebben,nietvergeet enzijnietuituwhartwijken,aldedagenvanuwleven Maarleerzeuwkinderenenuwkleinzonen,

10Vooralopdedagdatuvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,opdeHorebstond,toendeHEEREtot mijzei:VerzamelMijhetvolk,enIkzalhunMijn woordenlatenhoren,zodatzijlerenMijtevrezen,alde dagendiezijopdeaardezullenleven,enzodatzijhun kinderenkunnenonderwijzen.

11Engijliedenkwamnaderbijenbleefstaanonderaande berg,endebergbranddevanvuurtotaandehemel,met duisternis,wolkenendikkeduisternis.

12EndeHEEREspraktotuuithetmiddenvanhetvuur Gijhebtdestemderwoordengehoord,maargeen gelijkenisgezien;alleeneenstemhebtgijgehoord.

13EnHijmaakteuZijnverbondbekend,datHijugebood tehouden,deTienWoorden,enHijschreefzeoptwee stenentafelen.

14DeHEEREgeboodmijindietijduinzettingenen bepalingenteleren,zodatudiezoudoeninhetlandwaaru naartoetrektomhetinbezittenemen.

15Weesdaaromopuwhoede,wantuhebtgeenenkele gelijkenisgezienopdedagdatdeHEEREtotusprakop Horebuithetmiddenvanhetvuur.

16Opdatgijunietverderftenueengesnedenbeeldmaakt, degelijkenisvanenigbeeld,degedaantevaneenmanof vrouw,

17Degelijkenisvanenigdierdatopdeaardeis,de gelijkenisvanenigegevleugeldevogeldiedoordelucht vliegt,

18Degelijkenisvanenigkruipendwezenopdeaarde,de gelijkenisvanenigevisdieinhetwateronderdeaarde leeft

19Enopdatgijuwogennietopslaatnaardehemel,enziet dezon,demaanendesterren,ja,heelhetlegerdeshemels, datgijunietzoudtlatenaanbiddenendienen,diede HEERE,uwGod,aanallevolkenonderdegansehemel heeftverdeeld

20MaardeHEEREheeftuaangenomenenuitde ijzeroven,uitEgypte,geleid,omHemtoteenerfelijkvolk tezijn,zoalsuhedentendagebent.

21BovendienisdeHEEREomuwentwiltoornigopmij gewordenenheeftHijgezworendatikdeJordaannietzou overtrekkenendatiknietinhetgoedelandzoukomendat deHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft

22Maarikmoetinditlandsterven,ikmagdeJordaanniet oversteken;maaruzultoverstekenenhetgoedelandin bezitnemen

23WeesopuwhoededatuhetverbondvandeHEERE, uwGod,datHijmetugeslotenheeft,nietvergeet.Maaku geengesnedenbeeld,geengelijkenisvanietsdatde HEERE,uwGod,uverbodenheeft

24WantdeHEERE,uwGod,iseenverterendvuur,een naijverigGod

25Wanneergijkinderenenkindskinderenverwekthebt, enlanginhetlandgeblevenzijt,engijuverderft,eneen gesnedenbeeldmaakt,ofdegelijkenisvanenigvoorwerp, endoetwatkwaadisindeogenvandeHEERE,uwGod, omHemtottoornteverwekken,

26Ikroephedendehemelendeaardetotgetuigentegenu, datuspoediggeheelzultverdwijnenuithetlandwaarheen uoverdeJordaantrektomhetinbezittenemenUzultuw dagendaarnietverlengen,maargeheelwordenuitgeroeid 27EndeHEEREzaluonderdeheidenvolkenverstrooien, engijzultmeteengeringaantaloverblijvenonderde heidenvolken,waarheendeHEEREuleidenzal 28Daarzultugodendienen,hetwerkvanmensenhanden, vanhoutensteen,dienietkunnenzien,nochhoren,noch eten,nochruiken

29MaaralsuvandaardeHEERE,uwGod,zoekt,zultu Hemvinden,alsuHemtenminstemetheeluwhartenmet heeluwzielzoekt

30Wanneergijinverdrukkingzultzijnenaldezedingenu getroffenhebben,indelaatstedagen,engijubekeerttot deHEERE,uwGod,enZijnstemgehoorzaamt,

31WantdeHEERE,uwGod,iseenbarmhartigGod.Hij zalunietverlaten,nochutegronderichten,enHijzalhet verbondmetuwvaderen,datHijhunonderedegesloten heeft,nietvergeten.

32Vraagtochnaardedagendievoorbijzijn,dievóóru geweestzijn,vanafdedagdatGoddemensopdeaarde schiep,envraagvanheteneeindevandehemeltothet andere,oferooitzoietsgrootsisgebeurdofzoietsgehoord is?

33HebbenmensenooitdestemvanGoduithetvuurhoren spreken,zoalsuhebtgehoord,enzijnzeinlevengebleven?

34OfheeftGodgeprobeerdomeenvolkuithetmidden vaneenandervolktehalendoormiddelvanverzoekingen, tekenenenwonderen,dooroorlog,dooreensterkehand, dooreenuitgestrektearmendoorgroteverschrikkingen, overeenkomstigalleswatdeHEERE,uwGod,vooruin Egyptevooruwogenheeftgedaan?

35Hetisugetoond,opdatgijzoudtweten,datdeHEERE Godis;erisniemandandersdanHij

36VanuitdehemelheeftHijuZijnstemlatenhorenomu teonderwijzenOpdeaardeheeftHijuZijngrotevuur latenzien.VanuithetvuurhebtuZijnwoordengehoord.

37EnomdatHijuwvaderenliefhad,daaromheeftHijhun nageslachtnahenverkoren,enHijheeftuvoorZijnogen metZijngrotekrachtuitEgyptegeleid,

38Omvooruwaangezichtvolkenteverdrijvendiegroter enmachtigerzijndanu,omubinnentehalenenhunland aanutegevenalserfelijkbezit,zoalshetopdezedaghet gevalis

39Weetdanhedenenbedenkhetinuwhart,datde HEEREdeenigeGodisindehemelbovenenopdeaarde beneden;niemandanders

40Daarommoetuzijninzettingenenzijngeboden,dieik uhedengebied,inachtnemen,opdathetuenuwkinderen nauwelga,enopdatuuwdagenverlengtopdeaarde,die deHEERE,uwGod,ugeeft,vooreeuwig.

41ToenverdeeldeMozesdriestedenaandezezijdevande Jordaan,inderichtingvandeopgangderzon

42Opdatdemoordenaardaarheenzouvluchten,diezijn naasteonopzettelijkzoudoden,enhemvroegernietzou haten;enopdathij,vluchtendnaareenvandezesteden, zouleven

43NamelijkBezerindewoestijn,indevlakte,vande Rubenieten,enRamothinGilead,vandeGadieten,en GolaninBasan,vandeManassieten.

44DitisdewetdieMozesdeIsraëlietenvoorhield:

45Ditzijndegetuigenissen,deinzettingenende bepalingendieMozestotdeIsraëlietensprak,nadatzijuit Egyptewarengetrokken

46AandezezijdevandeJordaan,inhetdaltegenover Beth-Peor,inhetlandvanSihon,dekoningvande Amorieten,dieinHesbonwoonde,endiedoorMozesen deIsraëlietenwerdverslagen,nadatzijuitEgyptewaren getrokken.

47Zijnamenzijnlandinbezit,enookhetlandvanOg,de koningvanBasan,envandetweekoningenvande Amorieten,dieaandezezijdevandeJordaanwoonden,in derichtingvandeopgangderzon

48VanAroër,dataandeoevervandebeekArnonligt,tot aandebergSion,datisHermon, 49EndegehelevlakteaandezezijdevandeJordaan, oostwaarts,totaandezeevandeVlakte,onderdebronnen vandePisga.

HOOFDSTUK5

1ToenriepMozesheelIsraëlbijeenenzeitegenhen: Luister,Israël,naardeinzettingenenbepalingendieik vandaaginuworenspreek,zodatuzeleert,onderhoudten doet

2DeHEERE,onzeGod,heeftmetonseenverbond geslotenopdeHoreb.

3DeHEEREheeftditverbondnietmetonzevoorouders gesloten,maarmetons,metonsallendiehiervandaagin levenzijn.

4DeHEEREheeftvanaangezichttotaangezichtmetu gesprokenopdeberg,uithetmiddenvanhetvuur, 5(IkstondtoentussendeHEEREenu,omuhetwoord vandeHEEREteverkondigen,wantuwasbevreesd vanwegehetvuurenbentdebergnietopgeklommen.)Ik zei:

6IkbendeHEERE,uwGod,dieuuithetlandEgypte,uit hetslavenhuis,geleidheb

7Gijzultgeenanderegodenvoormijnaangezichthebben. 8Gijzultugeengesnedenbeeldmaken,nochenige afbeeldingvanwatbovenindehemel,nochvanwat benedenopdeaarde,nochvanwatindewaterenonderde aardeis

9Gijzultuvoordienietbuigen,nochhendienen;wantIk, deHEERE,uwGod,beneennaijverigGod,Diede ongerechtigheiddervaderenbezoekaandekinderen,aan hetderdeenaanhetvierdegeslachtvanhendieMijhaten, 10EnHijdoetbarmhartigheidaanduizendenvanhendie MijliefhebbenenMijngebodenonderhouden

11GijzultdeNaamvandeHEERE,uwGod,nietijdel gebruiken,wantdeHEEREzalnietonschuldighoudenwie ZijnNaamijdelgebruikt

12Onderhouddesabbatdagomdieteheiligen,zoalsde HEERE,uwGod,ugebodenheeft.

13Zesdagenzultgijarbeidenenaluwwerkdoen; 14MaardezevendedagisdesabbatvandeHEERE,uw God;danzultugeenenkelwerkdoen,u,nochuwzoon, nochuwdochter,nochuwdienstknecht,nochuw dienstmaagd,nochuwrund,nochuwezel,nochenigander diervanuwvee,nochdevreemdelingdieinuwstedenis Dankunnenuwdienstknechtenuwdienstmaagdrusten, netzoalsu.

15Engedenk,datgijeenslaafgeweestzijtinhetland Egypte,endatdeHEERE,uwGod,udaaruitgeleidheeft meteensterkehandenmeteenuitgestrektearm;daarom heeftdeHEERE,uwGod,ugebodendesabbatdagte houden

16Eeruwvaderenuwmoeder,zoalsdeHEERE,uwGod, ugebodenheeft,opdatuwdagenverlengdwordenenhetu welgainhetlanddatdeHEERE,uwGod,ugevenzal 17Gijzultnietdoden.

18Ookmagugeenoverspelplegen

19Steelookniet

20Engijzulttegenuwnaastegeenvalsegetuigenis spreken

21Engijzultnietbegerenuwsnaastenvrouw;engijzult nietbegerenuwsnaastenhuis,zijnakker,nochzijn dienstknecht,nochzijndienstmaagd,zijnos,nochzijnezel, nochietsdatvanuwnaasteis

22DezewoordensprakdeHEEREtotuwgehele vergaderingopdeberg,uithetmiddenvanhetvuur,de wolkendedikkeduisternis,meteengrotestem;enHij voegdeernietsmeeraantoe.EnHijschreefzeoptwee stenentafelen,engafzemij

23Enhetgebeurde,toenudestemuithetmiddenvande duisternishoorde(wantdebergbranddevanvuur),datu naarmijtoekwam,allehoofdenvanuwstammenenuw oudsten,

24Engijzegt:Zie,deHEERE,onzeGod,heeftonsZijn heerlijkheidenZijngrootheidlatenzien,enwijhebben Zijnstemuithetmiddenvanhetvuurgehoord;wijhebben hedengezien,datGodmetdemensspreekt,endathijleeft.

25Waaromzoudenwijdansterven?Wantditgrotevuur zalonsverterenAlswijnogeensnaardestemvande HEERE,onzeGod,zoudenluisteren,zoudenwijsterven.

26Wantwievanallevleesiser,diedestemvande levendeGoduithetvuurheefthorenspreken,zoalswij,en inlevenisgebleven?

27GanaderbijenhooralleswatdeHEERE,onzeGod,zal zeggen,enspreektotonsalleswatdeHEERE,onzeGod, totuzalspreken;danzullenwijhethorenendoen.

28ToenhoordedeHEEREdestemuwerwoorden,toengij totmijgesprokenhebt,endeHEEREzeidetotmij:Ikheb destemdeswoordenvanditvolkgehoord,diezijtotu gesprokenhebben;zijhebbenalleswatzijgesproken hebben,goedgesproken.

29Och,datzijzulkeenharthadden,datMijvreesdeenal Mijngebodenteallentijdeinachtnam,opdathethunen hunkinderengoedzougaan,totineeuwigheid!

30Gaenzegtegenhen:Gaweernaaruwtenten

31Maarwatubetreft,blijfhierbijmijstaan,enikzalual degeboden,deverordeningenendebepalingenmededelen, dieuhunmoetleren,zodatzijdiekunnendoeninhetland datikhuninbezitgeef.

32Gijzultdannauwlettenddoen,zoalsdeHEERE,uw God,ugebodenheeft;gijzultnietafwijken,nochnaar rechtsnochnaarlinks

33GainaldewegendiedeHEERE,uwGod,ugeboden heeft,opdatuleeftenhetuwelga,enopdatuuwdagen verlengtinhetlanddatuinbezitneemt

HOOFDSTUK6

1Ditzijndegeboden,deverordeningenendebepalingen diedeHEERE,uwGod,gebodenheeftuteleren,opdatu zezoudoeninhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezit tenemen

2opdatgijdeHEERE,uwGod,vreest,dooralZijn inzettingenenZijngeboden,dieikugebied,inachtte nemen:gij,uwzoonenuwkleinzoon,aldedagenvanuw leven;enopdatuwdagenverlengdworden

3Luisterdan,Israël,endoeditnauwgezet,opdathetu welgaengijzeertalrijkmoogtworden,zoalsdeHEERE, deGoduwervaderen,ubeloofdheeft,inhetlanddat overvloeitvanmelkenhoning.

4Hoor,Israël!DeHEERE,onzeGod,isdeenigeHEERE 5EngijzultdeHEERE,uwGod,liefhebbenmetgeheel uwhartenmetgeheeluwzielenmetgeheeluwvermogen.

6Endezewoorden,dieikuhedengebied,zulleninuw hartzijn:

7Engijzultzeuwkindereninprenteneneroverspreken, alsgijinuwhuiszit,alsgijoverdeweggaat,alsgij nederligtenalsgijopstaat

8Engijzultzetoteentekenopuwhandbinden,enzij zullenutoteenvoorhoofdsbandtussenuwogenzijn 9Engijzultzeopdepostenvanuwhuisenopuwpoorten schrijven.

10Enhetzalgebeuren,wanneerdeHEERE,uwGod,u gebrachtzalhebbeninhetland,datHijuwvaderen, Abraham,IzakenJakob,gezworenheeft,datHijugroteen goedestedenzougeven,dieunietgebouwdhebt, 11Enhuizenvolmetallerleigoededingen,waarmeeuniet gevuldhebt,enputtendieunietuitgegravenhebt,en wijngaardenenolijfbomendieunietgeplanthebt;alsu gegetenhebtenverzadigdbent, 12WeesdaaromopuwhoededatudeHEEREnietvergeet, DieuuithetlandEgypte,uithetslavenhuis,geleidheeft 13GijzultdeHEERE,uwGod,vrezen,Hemdienenenbij ZijnNaamzweren

14Umaggeenanderegodennavolgen,godenvande volkendierondomuwonen

15WantdeHEERE,uwGod,iseennaijverigGodinuw middenAndersontbrandtdetoornvandeHEERE,uw God,tegenuenvaagtHijuwegvandeaardbodem 16UmagdeHEERE,uwGod,nietopdeproefstellen, zoalsuHembijMassaopdeproefhebtgesteld 17GijzultdegebodenvandeHEERE,uwGod,enZijn getuigenissenenZijnverordeningen,dieHijugeboden heeft,nauwgezetinachtnemen

18Engijzultdoenwatrechtengoedisindeogendes HEEREN,opdathetuwelga,engijhetgoedeland

binnengaateninbezitneemt,datdeHEEREuwvaderen onderedebeloofdheeft, 19Omaluwvijandenvooruuittedrijven,zoalsde HEEREgesprokenheeft.

20Enwanneeruwzoonulatervraagt:Watbetekenende getuigenissen,deverordeningenendebepalingendiede HEERE,onzeGod,ugebodenheeft?

21Danmoetutegenuwzoonzeggen:Wijwarenslaven vandefaraoinEgypte,maardeHEEREheeftonsmet sterkehanduitEgyptegeleid

22EndeHEEREdeedtekenenenwonderen,grooten verschrikkelijk,aanEgypte,aanFaraoenaanzijngehele huis,vooronzeogen.

23EnHijleiddeonsvandaarweg,omonshierheente brengenenonshetlandtegevendatHijonzevaderen onderedebeloofdhad.

24EndeHEEREgeboodonsaldezeverordeningente doenendeHEERE,onzeGod,tevrezenDanzouhetons vooraltijdgoedgaanenzouHijonsinhetlevenhouden, zoalshetopdezedagis

25Enhetzalonstotgerechtigheidzijn,alswij nauwlettendaldezegebodendoenvoorhetaangezichtvan deHEERE,onzeGod,zoalsHijonsgebodenheeft

HOOFDSTUK7

1WanneerdeHEERE,uwGod,uinhetlandgebracht heeftwaaruheengaatomhetinbezittenemen,enHijvele volkenvooruverdrevenheeft:deHethieten,de Girgasieten,deAmorieten,deKanaänieten,deFerezieten, deHevietenendeJebusieten,zevenvolken,diegroteren machtigerzijndanu;

2WanneerdeHEERE,uwGod,henvooruwaangezicht overlevert,zultgijhenslaanenhengeheelmetdeban slaan;gijzultgeenverbondmethensluitenenhungeen barmhartigheidbewijzen

3Umagzichooknietmethenverenigen.Uwdochtermag unietaanzijnzoongeven,enzijndochtermagunietvoor uwzoonnemen

4WantzijzullenuwzoonvanMijafbrengen,zodatzij anderegodengaandienenDanzaldetoornvande HEEREtegenuontbrandenenHijzaluplotseling verdelgen.

5Maarzómoetumethenhandelen:hunaltarenmoetu afbreken,hungewijdestenenmoetuafbreken,hungewijde palenmoetuomhakkenenhungesnedenbeeldenmetvuur moetuverbranden

6WantubenteenvolkdatheiligisvoordeHEERE,uw GodUheeftdeHEERE,uwGod,uitverkorenomvoor HemeenvolktezijndatHempersoonlijktoebehoren,uit allevolkenopdeaardbodem

7Nietomdatutalrijkerwasdanalleanderevolken,heeft deHEEREZijnliefdevooruopgevatenuuitgekozenU wasimmershetkleinstevanallevolken

8MaaromdatdeHEEREuliefhadendeeedhielddieHij uwvaderengezworenhad,heeftdeHEEREumetsterke handuitgeleidenuverlostuithetslavenhuis,uitdehand vanFarao,dekoningvanEgypte

9WeetdandatdeHEERE,uwGod,deenigeGodis,de getrouweGod,Diehetverbondendegoedertierenheid houdtvoorhendieHemliefhebbenenZijngebodeninacht nemen,totinduizendgeslachten;

10EnHijvergeldthundieHemhaten,inhunaangezicht, omhentevernietigen.Hijzalniettraagzijnvoorhemdie Hemhaat,Hijzalhetheminzijnaangezichtvergelden 11Daarommoetudegeboden,deinzettingenende bepalingendieikuhedengebiedtedoen,inachtnemen. 12Daaromzalhetgebeuren,indiengijnaardeze bepalingenluistert,enzeonderhoudtenzedoet,datde HEERE,uwGod,jegensuhetverbondende goedertierenheidzalhouden,dieHijuwvaderengezworen heeft

13EnHijzaluliefhebben,enuzegenen,enutalrijk maken;Hijzalookzegenendevruchtvanuwschootende vruchtvanuwland:uwkoren,uwmostenuwolie,de worpvanuwkoeienendekuddenvanuwkleinvee,inhet landdatHijuwvaderengezworenheeftutegeven 14Gezegendzultuzijnbovenallevolken;erzalonderu, enookonderuwvee,geenmanofvrouwonvruchtbaarzijn 15EndeHEEREzalalleziektenvanuwegnemen;Hijzal geenvandekwalenvanEgypte,dieukent,opuleggen; maarHijzalzeopleggenaanallendieuhaten

16Engijzultaldevolkenverdelgen,diedeHEERE,uw God,uzalverlossen;uwoogzalophengeenmedelijden hebben;engijzulthungodennietdienen,wantdatzalu toteenvalstrikzijn

17Alsubijuzelfzegt:Dezevolkenzijntalrijkerdanik, hoekanikzedanverdrijven?

18Weesnietbevreesdvoorhen,maardenkgoedaanwat deHEERE,uwGod,metFaraoenmetheelEgyptegedaan heeft

19Degroteverzoekingendieuwogengezienhebben,de tekenenendewonderen,desterkehandendeuitgestrekte arm,waarmeedeHEERE,uwGod,uuitgeleidheeft,alzo zaldeHEERE,uwGod,doenaanalhetvolk,voorwieu bevreesdbent.

20EndeHEERE,uwGod,zalhorzelsonderhenzenden, totdatzijdieovergeblevenzijnenzichvooruverbergen, uitgeroeidzijn.

21Weesvoorhennietbevreesd,wantdeHEERE,uwGod, isinuwmidden,eensterkeenontzagwekkendeGod

22EndeHEERE,uwGod,zaldievolkengeleidelijkaan vooruwaangezichtverdrijven;umaghennietinéénkeer uitroeien,opdathetgediertedesveldsunietteveelzal aanvallen.

23MaardeHEERE,uwGod,zalhenaanuoverleverenen henmetgroteverwoestingverdelgen,totdatzijverdelgd zijn.

24EnHijzalhunkoningeninUwhandoverleveren,enGij zulthunnaamvanonderdehemelwegvagen;niemandzal voorUkunnenbestaan,totdatGijhenweggevaagdhebt

25Degesnedenbeeldenvanhungodenzultgijmetvuur verbrandenHetzilverenhetgouddaaraanzultgijniet begeren,nochhetvoorunemen,opdatgijdaarinniet verstriktraakt;wanthetiseengruwelvoordeHEERE,uw God

26Engijzultookgeengruwelinuwhuisbrengen,opdat gijnietevenzeereenvervloektwezenzijtGijzulthet volkomenverafschuwenenereendiepeafschuwvan hebben,wanthetiseenvervloektding

HOOFDSTUK8

1Aldegebodendieikuhedengebied,moetunauwgezet doen,opdatuleeftentalrijkwordtenhetlandbinnengaat eninbezitneemt,datdeHEEREuwvaderenonderede beloofdheeft

2Engedenkaldeweg,diendeHEERE,uwGod,udeze veertigjarenindewoestijngeleidheeft,omute verootmoedigen,omuopdeproeftestellenenomte weten,waterinuwhartwas,ofgijZijngebodenzoudt houden,ofniet

3EnHijvernederdeu,lietuhongerenengafuhetmanna teeten,datunietkendeendatookuwvaderennietgekend hadden,omutelatenwetendatdemensnietalleenvan broodleeft,maardatdemensleeftvanalleswatuitde mondvandeHEEREuitgaat.

4Uwklerenzijnnietversletenenuwvoetenzijnniet gezwollen,dezeveertigjaar

5Bedenkookinuwhartdat,zoalseenmanzijnzoon tuchtigt,deHEERE,uwGod,utuchtigt

6DaarommoetudegebodenvandeHEERE,uwGod,in achtnemendoorinZijnwegentewandelenenHemte vrezen

7WantdeHEERE,uwGod,brengtuineengoedland,een landvanwaterbeken,bronnenendiepten,dieindedalen enopdebergenontspringen;

8Eenlandvantarwe,gerst,wijnstokken,vijgenbomenen granaatappelbomen;eenlandvanolijfolieenhoning;

9Eenlandwaarinuzonderschaarstebroodzulteten, waarinuaannietsgebrekzulthebben;eenlandwaarvande stenenijzerzijnenuitwelkebergenukoperzultuithakken.

10Wanneerugegetenhebtenverzadigdbent,danzultu deHEERE,uwGod,prijzenvoorhetgoedelanddatHiju gegevenheeft.

11WeesopuwhoededatudeHEERE,uwGod,niet vergeetdoorZijngeboden,ZijnbepalingenenZijn verordeningen,dieikuhedengebied,niettehouden.

12Opdatgijniet,wanneergijgegetenhebtenverzadigd zijt,engoedehuizengebouwdhebt,endaaringewoond hebt,

13Wanneeruwrunderenenkleinveezich vermenigvuldigen,enuwzilverengoudzich vermenigvuldigen,enalwatubezitzichvermenigvuldigt, 14DanzaluwhartzichverheffenenzultudeHEERE,uw God,vergeten,dieuuithetlandEgypte,uithetslavenhuis, geleidheeft.

15Dieudoordegroteenvreselijkewoestijnleidde,vol vurigeslangenenschorpioenenendroogte,zodatergeen waterwas;dieuwaterdeedopkomenuitdevuursteenrots, 16Dieuindewoestijnmetmannateetengaf,datuw vaderennietgekendhebben,omuteverootmoedigen,om uopdeproeftestellenenutenlaatstegoedtedoen;

17Engijzegtinuwhart:Mijnkrachtendemachtmijner handhebbenmijditvermogenverkregen

18MaargijzultaandeHEERE,uwGod,denken,wantHij ishet,Dieukrachtgeeftomvermogenteverwerven,opdat Hijhetverbondgestanddoe,datHijmetuwvaderen gezworenheeft,zoalshetopdezedagis

19Enhetzalgebeuren,indiengijdeHEERE,uwGod, vergeet,enanderegodennaloopt,enhendientenuvoor hennederbuigt,dangetuigikhedentegenu,datgijzeker zultomkomen

20ZoalsdevolkendiedeHEEREvooruwaangezichtzal vernietigen,zozultookutegrondegaan,omdatuniet gehoorzaambentgeweestaandestemvandeHEERE,uw God.

HOOFDSTUK9

1Hoor,Israël!VandaaggaatudeJordaanover,ombinnen tegaanenbezittenemenvanvolkendiegroteren machtigerzijndanu,metgrotestedendietotaandehemel toeomheindzijn

2Eengrootenrijzigvolk,deEnakieten,dieukentenvan wieuhebtgehoord:Wiekanstandhoudentegenoverde Enakieten?

3BegrijpdanhedendathetdeHEERE,uwGod,isDie vooruuitnaardeoverkantgaat.Alseenverterendvuurzal HijhenverdelgenenvooruwaangezichtneerhalenZo zultuhenverdrijvenensnelverdelgen,zoalsdeHEERE totugesprokenheeft.

4Spreeknietinuwhart,nadatdeHEERE,uwGod,hen vanvooruwaangezichtverdrevenheeft,doortezeggen: OmmijngerechtigheidheeftdeHEEREmijinditland gebrachtomhetinbezittenemen,maaromde goddeloosheidvandezevolkenzaldeHEEREhenvan vooruwaangezichtverdrijven.

5Nietomuwgerechtigheidofomdeoprechtheidvanuw hartzultuhunlandinbezitnemen,maaromde goddeloosheidvandezevolkenverdrijftdeHEERE,uw God,henvooruwogenuithunbezit,enomhetwoord gestandtedoendatdeHEEREuwvaderen,Abraham,Izak enJakob,gezworenheeft.

6BegrijpdaaromdatdeHEERE,uwGod,uditgoedeland nietomuwgerechtigheidinbezitzalgeven,wantubent eenhardnekkigvolk.

7DenkeraanenvergeetniethoeudetoornvandeHEERE, uwGod,indewoestijnhebtgewektVanafdedagdatuuit hetlandEgyptevertrok,totdatuopdezeplaatskwam,bent uweerspanniggeweesttegendeHEERE

8OokopdeHorebhebtudetoornvandeHEEREgewekt, zodatdeHEEREtoornigopuwerdenuwildevernietigen.

9Toenikdebergopgegaanwasomdestenentafelenin ontvangsttenemen,detafelenvanhetverbonddatde HEEREmetugeslotenhad,bleefikveertigdagenen veertignachtenopdeberg,zonderbroodteetenenwater tedrinken

10ToengafdeHEEREmijtweestenentafelen, beschrevendoordevingerGods,endaaropwarenalle woordengeschrevendiedeHEEREtotugesprokenhadop deberg,uithetmiddenvanhetvuur,opdedagvande vergadering

11Enhetgebeurde,toenerveertigdagenenveertig nachtenverstrekenwaren,datdeHEEREmijdetwee stenentafelengaf,detafelenvanhetverbond

12ToenzeideHEEREtegenmij:Staop,daalsnelafvan hier,wantuwvolk,datuuitEgyptehebtgeleid,heefthet verdorven;zijhebbenzichsnelafgewendvandewegdie Ikhungebodenhad;zijhebbenzicheengegotenbeeld gemaakt

13VerdersprakdeHEEREtotmij,zeggende:Ikhebdit volkgezien,enzie,hetiseenhardnekkigvolk.

14LaatMijmetrust,danzalIkhenvernietigenenhun naamvanonderdehemeluitwissen.DanzalIkutoteen volkmaken,machtigerengroterdanzij

15Toenkeerdeikmijomendaaldevandebergaf.De bergstondinbrandvanvuur,endetweetafelenvanhet verbondwareninmijnbeidehanden

16Toenzagik,enzie,gijliedenhadtgezondigdtegenden HEERE,uwGod,enhadtueengegotenkalfgemaakt;gij zijthaastigafgewekenvandeweg,diendeHEEREu gebodenhad

17Toennamikdetweetafelen,gooidezeuitmijnbeide handenenbrakzevooruwogen

18ToenwierpikmijvoorhetaangezichtvandeHEERE neer,zoalsdeeerstekeer,veertigdagenenveertignachten Ikhebgeenbroodgegetenengeenwatergedronken, vanwegealuwzonden,diegijgezondigdhebt,doorte doenwatslechtisindeogendesHEEREN,omHemtot toornteverwekken

19Wantikvreesdevoordetoornenhetbrandendekwaad, waarmeedeHEEREtoornigwastegenu,omute verdervenMaardeHEEREheeftooktoennaarmij geluisterd.

20ToenwerddeHEEREzeertoornigopAäron,omdatHij hemwildedodenDaarombadikopdiezelfdetijdook voorAäron.

21ToennamIkuwzonde,hetkalfdatugemaakthad,en verbranddehetmetvuur,enverbrijzeldehetenvermaalde hetzeerklein,tothettergroottevanstofwas;enhetstof ervanwierpIkindebeekdieuitdebergafdaalde

22OokinTabera,MassaenKibroth-Taävahebtudetoorn vandeHEEREgewekt.

23ToendeHEEREuuitKades-Barneawegzondenzei: TrekopenneemhetlandinbezitdatIkugegevenheb, bentutegenhetbevelvandeHEERE,uwGod,inopstand gekomen;uhebtHemnietgeloofdennietnaarHem geluisterd

24JulliezijnopstandiggeweesttegendeHEERE,vanafde dagdatikjulliehebgekend

25Zovielikveertigdagenenveertignachtenvoorde HEEREneer,zoalsikdevorigekeerookneerviel,omdat deHEEREhadgezegddatHijuzouvernietigen

26DaarombadiktotdeHEEREenzei:HeereHEERE, brengUwvolkenUwerfelijkbezit,datGijdoorUw grootheidverlosthebt,datGijmetsterkehanduitEgypte geleidhebt,niettegronde

27Denkaanuwdienaren,Abraham,IzakenJakob;letniet opdeverstoktheidvanditvolk,ophunslechtheidenop hunzonde.

28Opdathetlandwaaruituonshebtgeleid,nietzou zeggen:OmdatdeHEEREhennietinhetlandkonbrengen datHijhunhadbeloofd,enomdatHijhenhaatte,heeftHij henuitgeleidomhenindewoestijntedoden.

29TochzijnzijUwvolkenUwerfdeel,datGijmetUw grotekrachtenUwuitgestrektearmhebtweggevoerd

HOOFDSTUK10

1IndietijdzeideHEEREtegenmij:Houwvoorutwee stenentafelen,gelijkaandeeerste,enklimdanbijMijop deberg,enmaakvoorueenarkvanhout.

2EnIkzalopdetafelendewoordenschrijvendieopde eerstetafelenstonden,diegijgebrokenhebt,engijzultze indearkleggen

3Toenmaakteikeenarkvansittimhoutenhaktetwee stenentafelenuit,gelijkaandeeerste.Daarnaklomikde bergop,metdetweetafeleninmijnhand

4Enhijschreefopdetafelen,overeenkomstigheteerste schrift,deTienGeboden,diedeHEEREtotugesproken heeftopdeberg,uithetmiddenvanhetvuur,opdedag vandesamenkomst;endeHEEREgafzeaanmij

5Toenkeerdeikmijom,daaldevandebergafenlegdede tafelenindearkdieikgemaakthadDaarwarenze,zoals deHEEREmijgebodenhad.

6ToentrokkendeIsraëlietenvanBeëroth,vande nakomelingenvanJaäkan,naarMoseraDaarstierfAäron enwerdhijbegraven.EnzijnzoonEleazarvervuldeinzijn plaatshetpriesterambt

7VandaartrokkenzijnaarGudgoda,envanGudgodanaar Jotbath,eenlandmetwaterstromen.

8IndietijdheeftdeHEEREdestamLeviafgezonderdom dearkvanhetverbondvandeHEEREtedragenenvoor hetaangezichtvandeHEEREtestaanomHemtedienen eninZijnNaamtezegenen,totopdezedag

9DaaromheeftLevigeenaandeeloferfelijkbezitmetzijn broeders;deHEEREiszijnerfelijkbezit,zoalsdeHEERE, uwGod,hembeloofdheeft

10Ikbleefopdeberg,netalsdeeerstekeer,veertigdagen enveertignachten.EnookindietijdluisterdedeHEERE naarmij,endeHEEREwildeunietverdelgen

11ToenzeideHEEREtegenmij:Maakjeklaarentrek voorhetvolkuit,zodatzijhetlandkunnenbinnengaanen inbezitkunnennemen,datIkhunvaderengezworenheb huntezullengeven

12Ennu,Israël,watvraagtdeHEERE,uwGod,vanu?

AndersdandatudeHEERE,uwGod,vreest,datuinal Zijnwegenwandelt,datuHemliefhebtendatude HEERE,uwGod,dientmetheeluwhartenmetheeluw ziel

13OmdegebodenvandeHEEREenZijninzettingen,die ikuhedengebied,inachttenemen,totuwwelzijn?

14Zie,dehemel,jadehemelderhemelen,isdeHEERE, uwGod,enookdeaardeenalwatdaaropis

15AlleendeHEEREheefterbehageningescheptdatuw vooroudersHemliefhebben,enHijheefthunnageslachtna henuitverkoren,uzelfsuitallevolken,zoalshetopdeze dagookis.

16Besnijddaaromdevoorhuidvanuwhartenweesniet langerhalsstarrig.

17WantdeHEERE,uwGod,iseenGoddergodeneneen Heerederheren,eengroot,sterkenvreselijkGod,Die geenaanziendespersoonsheeftengeenbeloning aanneemt.

18Hijoefenthetrechtuitopweesenweduwe,enheeftde vreemdelingliefdoorhemvoedselenkledingtegeven 19Hebdaaromdevreemdelinglief,wantubentzelf vreemdelingengeweestinhetlandEgypte 20GijzultdeHEERE,uwGod,vrezen;Hemzultgij dienen,HemzultgijaanhangenenbijZijnNaamzweren 21Hijisuwlof,enHijisuwGod,dievoorudezegroteen vreselijkedingengedaanheeft,dieuwogengezienhebben.

22UwvaderentrokkenmetzeventigzielennaarEgypte; ennuheeftdeHEERE,uwGod,uzotalrijkgemaaktalsde sterrenaandehemel

HOOFDSTUK11

1DaarommoetudeHEERE,uwGod,liefhebbenenaltijd Zijnvoorschriften,Zijnverordeningen,Zijnbepalingenen Zijngebodeninachtnemen

2Enweetheden,wantikspreekniettotuwkinderen,die detuchtigingvandeHEERE,uwGod,niethebbengekend enniethebbengezien,Zijngrootheid,Zijnsterkehanden Zijnuitgestrektearm,

3Enzijnwonderenenzijndaden,diehijinhetmiddenvan EgyptedeedaanFarao,dekoningvanEgypte,enaanheel zijnland;

4EnwatHijgedaanheeftmethetlegervanEgypte,met hunpaardenenmethunstrijdwagens;hoeHijhetwater vandeSchelfzeeoverhendeedstromen,toenziju achtervolgden,enhoedeHEEREhentotopdedagvan vandaagheeftverdelgd;

5Enwathijuindewoestijnheeftaangedaan,totdatuop dezeplaatskwam:

6EnwatHijgedaanheeftmetDathanenAbiram,dezonen vanEliab,dezoonvanRuben:hoedeaardehaarmond opendeenhenverzwolg,methunhuizen,huntentenenal hetbezitdatinhunbezitwas,temiddenvanheelIsraël

7Maaruwogenhebbenaldegrotedadengeziendiede HEEREgedaanheeft

8Daarommoetuallegebodendieikuhedengebied,in achtnemen,opdatusterkzultzijnenhetlandwaaruheen gaatomhetinbezittenemen,zultbinnengaaneninbezit nemen

9opdatgijuwdagenverlengtinhetland,datdeHEERE uwvaderengezworenheefthunenhunnageslachttezullen geven,eenland,vloeiendevanmelkenhoning 10Wanthetlandwaarunaartoegaatomhetinbezitte nemen,isnietalshetlandEgypte,waaruituweggetrokken bent,waaruuwzaadzaaideenhetmetuwvoetbewaterde, alseentuinmetgewas.

11Maarhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezitte nemen,iseenlandmetbergenendalen,enhetdrinktwater vanderegenuitdehemel.

12HetiseenlandwaardeHEERE,uwGod,voorzorgt DeogenvandeHEERE,uwGod,zijnvoortdurendophet landgericht,vanhetbeginvanhetjaartotheteindevan hetjaar

13Enhetzalgeschieden,indiengijaandachtigzult luisterennaarmijngeboden,dieikuhedengebied,ende HEERE,uwGod,zultliefhebbenenHemzultdienenmet geheeluwhartenmetgeheeluwziel, 14datIkuopzijntijdregenvooruwlandzalgeven,de eersteregenendelateregen,zodatuuwkoren,uwmosten uwoliekuntinzamelen

15Ikzalgrasopuwakkerslatengroeienvooruwvee, zodatukuntetenenverzadigdworden

16Weesopuwhoede,datuwhartnietmisleidwordten datuafwijktomanderegodentedienenenuvoorhenneer tebuigen

17DanzaldetoornvandeHEEREtegenuontbrandenen zalHijdehemelsluiten,zodatergeenregenvaltenhet

landzijnvruchtnietopbrengtOpdatunietsneltegronde gaatinhetgoedelanddatdeHEEREugeeft.

18DaarommoetudezewoordenvanMijinuwhartenin uwzielbewaren.Bindzealseentekenopuwhandenze zulleneenvoorhoofdsbandtussenuwogenzijn.

19Engijzulthetuwkinderenlereneneroverspreken,als gijinuwhuiszitenalsgijoverdeweggaat,alsgij nederligtenalsgijopstaat.

20Engijzultzeopdedeurpostenvanuwhuisenopuw poortenschrijven

21Opdatuwdagenendedagenvanuwkindereninhet landdatdeHEEREuwvaderengezworenheefthunte geven,talrijkworden,zoalsdedagenvandehemelboven deaardezijn

22Wantindiengijaldezegeboden,dieikugebied, nauwgezetinachtneemt,doorzetedoen,doordeHEERE, uwGod,lieftehebben,doorinalZijnwegentewandelen enuaanHemvasttehouden,

23DanzaldeHEEREaldievolkenvooruwogen verdrijven,enuzultgrotereenmachtigerevolkeninbezit nemendanu

24Iedereplaatswaaruwvoetzolenkomen,zalvooruzijn: vandewoestijntotaandeLibanon,vanderivier,derivier deEufraat,totaandeuiterstezee,zaluwgebiedzich uitstrekken.

25Niemandzalvoorukunnenstandhouden,wantde HEERE,uwGod,zalvreesenschrikvooruopheelhet landleggendatubetreedt,zoalsHijugezegdheeft.

26Zie,ikhouduhedeneenzegeneneenvloekvoor;

27Eenzegen,alsugehoorzaambentaandegebodenvan deHEERE,uwGod,dieikuhedenopleg.

28Envervloektzultuzijnalsudegebodenvande HEERE,uwGod,nietgehoorzaamtenafwijktvandeweg dieikuhedengebied,doorachteranderegodenaante gaan,dieunietgekendhebt

29WanneerdeHEERE,uwGod,ugebrachtheeftinhet landwaarheenugaatomhetinbezittenemen,danzultu dezegenuitsprekenopdebergGerizimendevloekopde bergEbal

30ZijnzijnietaandeoverkantvandeJordaan,aandeweg waardezonondergaat,inhetlandvandeKanaänieten,die indevlaktewonen,tegenoverGilgal,bijdevlaktenvan More?

31WantgijzultdeJordaanoverstekenomhetlandinbezit tenemendatdeHEERE,uwGod,ugevenzal;engijzult hetinbezitnemenendaarinwonen.

32Engijzultnauwgezetaldeinzettingenenbepalingen onderhouden,dieikuhedenvoorleg.

HOOFDSTUK12

1Ditzijndeverordeningenenbepalingendieunauwgezet moetnaleveninhetlanddatdeHEERE,deGodvanuw vaderen,ugeeftomhetinbezittenemen,aldedagendatu opdeaardbodemleeft

2Gijzultalleplaatsen,waardevolken,diegijinbezit neemt,hungodengediendhebben,volkomenverwoesten, opdehogebergen,opdeheuvelsenonderelkegroene boom

3Enhunaltarenzultgijomverwerpen,enhungewijde stenenverbrijzelen,enhungewijdepalenmetvuur

verbranden,endegesnedenbeeldenvanhungoden omhakken,enhunnamenuitdieplaatsuitroeien.

4GijzultdeHEERE,uwGod,nietaldusbehandelen 5MaardeplaatsdiedeHEERE,uwGod,uitaluw stammenzaluitkiezenomdaarZijnNaamtevestigen,de plaatswaarHijZijnwoningzalhebben,moetuzoeken,en daarheenmoetugaan

6Daarheenzultgijuwbrandoffersbrengen,enuw slachtoffers,enuwtienden,endehefoffersvanuwhand, enuwgeloften,enuwvrijwilligeoffers,endeeerstelingen vanuwrunderenenvanuwkleinvee

7DaarzultuetenvoorhetaangezichtvandeHEERE,uw God,enuzultuverheugenoveralleswatuonderneemt,u enuwgezinnen,waarmeedeHEERE,uwGod,ugezegend heeft

8Doenietwatwijhiervandaagdoen,wantiederdoetwat goedisinzijneigenogen

9Wantgijzijtnognietgekomentotderustenheterfdeel, datdeHEERE,uwGod,ugevenzal.

10MaarwanneergijdeJordaanoversteektenwoontinhet land,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft,en Hijurustgeeftvanaluwvijandenrondom,zodatgijin veiligheidwoont,

11DanzalereenplaatszijndiedeHEERE,uwGod,zal uitkiezenomdaarZijnNaamtelatenwonen.Daarheenzult uallesbrengenwatikugebied:uwbrandoffersenuw slachtoffers,uwtiendenenhethefoffervanuwhand,enal uwkeurvollegeloftendieudeHEEREbelooft.

12Engijzultuverblijdenvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,gij,enuwzonenenuwdochters,enuw slavenenuwslavinnen,endeLeviet,diebinnenuw poortenis,voorzoverhijgeendeelnocherfelijkbezitmet uheeft

13Weesopuwhoededatuuwbrandoffersnietoffertop elkeplaatsdieuziet

14MaaropdeplaatsdiedeHEEREineenvanuw stammenzaluitkiezen,daarzultuuwbrandoffersofferen, endaarzultudoenalleswatikugebied

15Maarinaluwpoortenmaguvleesslachteneneten,al watuwzielbegeert,overeenkomstigdezegenvande HEERE,uwGod,dieHijugegevenheeft;deonreineende reinemogendaarvaneten,zoalsvaneenreeenvaneen hert.

16Maarhetbloedmagunieteten;hetmoetalswaterop deaardewordenuitgegoten

17Binnenuwpoortenmagunietetendetiendenvanuw koren,vanuwmost,vanuwolie,vandeeerstelingenvan uwrunderenofvanuwkleinvee,nochvanuwgeloftendie ugezworenhebt,nochvanuwvrijwilligegaven,nochvan hethefoffervanuwhand

18Maargijzultzeetenvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,opdeplaatsdiedeHEERE,uwGod,zal uitkiezen,gij,enuwzoon,enuwdochter,enuw dienstknecht,enuwdienstmaagd,endeLevietdieinuw stedenis;engijzultuverblijdenvoorhetaangezichtvan deHEERE,uwGod,overalleswaaraangijuwhanden slaat.

19WeesopuwhoededatudeLevietnietindesteeklaat, zolanguopdeaardeleeft

20WanneerdeHEERE,uwGod,uwgebiedvergrootheeft, zoalsHijubeloofdheeft,enuzegt:Ikzalvleeseten,

omdatuwzielverlangtnaarvlees,maguvleeseten,alwat uwzielbegeert.

21AlsdeplaatsdiedeHEERE,uwGod,uitverkorenheeft omdaarZijnNaamtelatenwonen,tevervanuis,danmag uvanuwrunderenenvanuwkleinvee,diedeHEEREu gegevenheeft,slachten,zoalsikugebodenheb,eninuw poortenmagueten,alwatuwzielbegeert

22Zoalsmeneenreeeneenherteet,zomoetookgijze eten;deonreineendereinemogenervaneten

23Alleen,eethetbloedniet,wanthetbloedishetleven,en hetlevenmethetvleesmagjenieteten

24Gijzulthetnieteten;gijzulthetopdeaardeuitgieten alswater.

25Gijmoogtdaarvannieteten;opdathetuenuwkinderen naugoedzalgaan,wanneergijdoetwatjuistisindeogen vandeHEERE.

26Alleenuwheiligebezittingen,dieuhebt,enuw geloften,magumeenemenennaardeplaatsgaandiede HEEREzaluitkiezen.

27Engijzultuwbrandoffers,hetvleesenhetbloed, offerenophetaltaarvandeHEERE,uwGod;enhetbloed vanuwslachtofferszalophetaltaarvandeHEERE,uw God,uitgegotenworden,engijzulthetvleeseten

28Letopenluisternaaraldezewoordendieikugebied, opdathetuenuwkinderennauvooreeuwiggoedga, wanneerudoetwatgoedenrechtisindeogenvande HEERE,uwGod

29WanneerdeHEERE,uwGod,devolkenvooruw aangezichtzaluitroeien,waarheenugaatomzeinbezitte nemen,enuheninbezitneemteninhunlandwoont,

30Weesopuwhoededatunietindevalstrikvanhun voorbeeldloopt,nadatzijvooruwogenzijnuitgeroeidEn datuhungodennietonderzoektenzegt:Hoediendendeze volkenhungoden?Zozalikookdoen.

31AldusmagudeHEERE,uwGod,nietdoenWantal watdeHEERE,uwGod,eengruwelisenwatHijhaat, hebbenzijvoorhungodengedaan;zelfshunzonenenhun dochtershebbenzijvoorhungodenmetvuurverbrand

32Alhetgeenikugebied,moetunauwlettendinacht nemen.Umagernietsaantoevoegenenerooknietsvan afdoen

HOOFDSTUK13

1Wanneereronderueenprofeetofeendromervan dromenopstaatenhijueentekenofeenwonder aankondigt,

2Enhettekenofhetwondergeschiedde,waarvanHijtotu gesprokenheeft,zeggende:Latenwijanderegoden navolgen,diegijnietgekendhebt,enlatenwijhendienen;

3Luisternietnaardewoordenvandieprofeetofvandie dromervandromen.WantdeHEERE,uwGod,steltuop deproefomtewetenofudeHEERE,uwGod,liefhebt metheeluwhartenmetheeluwziel

4GijzultdeHEERE,uwGod,volgen,Hemvrezen,Zijn gebodenhoudenennaarZijnstemluisteren;Hemzultgij dienenenHemaanhangen.

5Endieprofeet,ofdiedromervandromen,zalterdood gebrachtworden,omdathijgesprokenheeftomuafte kerenvandeHEERE,uwGod,dieuuithetlandEgypte geleidenuverlostheeftuithetdiensthuis,omuwegte

drijvenvandewegdiedeHEERE,uwGod,ugebodenhad tegaan.Zozultuhetkwaaduithetmiddenvanuwegdoen.

6Wanneeruwbroer,dezoonvanuwmoeder,ofuwzoon, ofuwdochter,ofdevrouwvanuwhart,ofuwvriend,die gelijkisaanuweigenziel,uinhetgeheimverleidtenzegt: Latenweanderegodengaandienen,dieunietgekendhebt, unochuwvaderen,

7Namelijkvandegodenvandevolkendierondomuzijn, dichtbijuofvervanu,vanheteneeindevandeaardetot aanhetandereeindevandeaarde;

8Gijzulthemnietterwillezijn,nochnaarhemluisteren; uwoogzulthemnietontzien,nochhemsparen,nochhem verbergen.

9Maargijmoethemzekerdoden;uwhandzalheteerstop hemzijnomhemtedoden,endaarnadehandvanheelhet volk.

10Engijzulthemmetstenenstenigen,zodathijsterft, omdathijgetrachtheeftuaftestotenvandeHEERE,uw God,dieuuithetlandEgypte,uithetslavenhuis,geleid heeft

11HeelIsraëlzalhethorenenvrezen,enalhetkwaad, zoalsditonderugeschiedis,zalnietmeergedaanworden. 12Wanneeruineenvanuwsteden,diedeHEERE,uw God,ugegevenheeftomdaartewonen,hoortzeggen:

13Erzijnzekeremannen,kinderenvanBelial,uituw middenweggegaanenhebbendeinwonersvanhunstad weggevoerd,enzijhebbengezegd:Latenwijanderegoden dienen,diegijnietgekendhebt,opdatgijnietinde hemelenzultwonen

14Danmoetuonderzoekdoen,eenonderzoekinstellenen nauwkeurignavragen.Enzie,alshetwaarisenzeker,dat zulkeengruwelonderubedrevenwordt,

15Gijzultdeinwonersvandiestadzekermetdescherpte deszwaardsslaan;gijzulthaar,metalwatdaarinis,en ookhaarvee,metdescherptedeszwaardsvolledig vernietigen

16Engijzultalhaarbuitbijeenbrengeninhetmiddenvan haarstraat,engijzultdestadmetalhaarbuitinalhaar delenmetvuurverbranden,voordeHEERE,uwGod;en zijzaleenpuinhoopzijnvooreeuwig,enzijzalnietmeer herbouwdworden

17Enerzalnietsvanhetvervloekteaanuwhandkleven, opdatdeHEEREZichafkeertvandehittevanZijntoorn, enHijbarmhartigheidaanubewijst,enZichoveru ontfermt,enutalrijkmaakt,zoalsHijuwvaderen gezworenheeft;

18WanneeruluistertnaardestemvandeHEERE,uw God,dooralZijngeboden,dieikuhedengebied,inachtte nemenentedoenwatjuistisindeogenvandeHEERE, uwGod,

HOOFDSTUK14

1JulliezijnkinderenvandeHEER,jullieGodJullie mogenjenietsnijdenengeenkaalheidmakentussende ogenvanwegeeendode

2WantubenteenvolkdatheiligisvoordeHEERE,uw GodEndeHEEREheeftuuitgekozenomeenvolktezijn datHijZichteneigendomheeftgemaakt,uitallevolken dieopdeaardezijn.

3Gijzultnietsafschuwelijkseten

4Ditzijndedierendieuetenmag:deos,hetschaapende geit, 5Hethert,deree,hetdamhert,desteenbok,dedwergbok, dewildeosendegems.

6Enalledieren,diedehoevengespletenhebben,despleet intweeklauwenhebbenenherkauwen,onderdedieren, zultgijeten

7Maarvandedierendieherkauwenofdiegespleten hoevenhebben,magudevolgendenieteten:dekameel,de haasendeklipdasZeherkauwenwel,maarhebbengeen gespletenhoevenDaaromzijnzevooruonrein

8Ookhetvarken,wanthetheeftwelgespletenhoeven, maarhetherkauwtniet,endaaromishetvooruonrein. Vanhunvleesmagunietetenenhundodekadavermagu nietaanraken

9Vanalleswatinhetwaterleeft,maguhetvolgendeeten: alleswatvinnenenschubbenheeft,magueten

10Enalleswatgeenvinnenenschubbenheeft,maguniet eten;hetisonreinvooru.

11Vanallereinevogelsmagueten

12Maarditzijndedierenwaarvanunietmageten:de arend,deosseendeosse, 13Endezweefvlieg,dewouwendegiernaarzijnsoort, 14Enelkeraafnaarzijnsoort, 15Endeuil,endenachtvalk,endekoekoek,endevalk naarzijnsoort,

16Dekleineuil,degroteuilendezwaan, 17Endepelikaan,dezeearendendeaalscholver, 18Endeooievaar,endereigernaarzijnsoort,endekievit, endevleermuis

19Enalhetkruipendgediertedatvliegt,isvooruonrein; hetmagnietgegetenworden

20Maarvanallereinevogelsmagueten

21Vanniets,datvanzelfsterft,zultgijeten;aanden vreemdeling,dieinuwpoortenis,zultgijhetgeven,opdat hijheteet;ofgijzulthetaaneenvreemdelingverkopen; wantgijzijteenheiligvolkdenHEERE,uwGod.Gijzult eenbokjenietkokenindemelkzijnermoeder 22Vandeopbrengstvanuwzaad,datuwakkerjaarop jaarvoortbrengt,moetustipttienden.

23EngijzultvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, opdeplaatsdieHijzaluitkiezenomZijnNaamdaarte doenwonen,etendetiendenvanuwkoren,uwmostenuw olie,endeeerstelingenvanuwrunderenenvanuw kleinvee;opdatgijleertdeHEERE,uwGod,vooraltijdte vrezen.

24Enindiendewegtelangvooruis,zodatuhemniet kuntdragen,ofindiendeplaatstevervanuis,diede HEERE,uwGod,zaluitkiezenomZijnNaamdaartelaten wonen,wanneerdeHEERE,uwGod,ugezegendheeft, 25Danmoetuhetingeldomzetten,hetgeldinuwhand bindenennaardeplaatsgaandiedeHEERE,uwGod,zal uitkiezen

26Engijzultdatgelduitgevenaanalleswaarnaaruwziel begeert,aanrunderenofaanschapen,ofaanwijnofaan sterkedrank,ofaanalleswaarnaaruwzielbegeert;engij zultdaaretenvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, engijzultuverheugen,gijenuwhuisgezin, 27EndeLevietdiebinnenuwpoortenis,maguniet verlaten,wanthijheeftgeendeeloferfelijkbezitmetu.

28Naverloopvandriejaarmoetudegeheletiendevanuw opbrengstindatjaarnaarbuitenbrengenenbinnenuw poortenbewaren

29EndeLeviet,omdathijgeenaandeeloferfelijkbezit metuheeft,endevreemdeling,deweesendeweduwe,die inuwstedenzijn,zullenkomenenetenenverzadigd worden,opdatdeHEERE,uwGod,uzegeneinalhetwerk uwerhand,datgijdoet.

HOOFDSTUK15

1Naverloopvanzevenjaarmoetukwijtschelding verlenen.

2Enditisdewijzevankwijtschelding:Iedereschuldeiser dieietsaanzijnnaasteleent,moethetkwijtscheldenHij maghetnietvanzijnnaasteofvanzijnbroedereisen,want hetwordtkwijtscheldingvandeHEEREgenoemd

3Vaneenvreemdelingmaguhetterugvorderen,maarwat vanuisbijuwbroeder,moetuvrijlaten;

4Behalvewanneereronderugeenarmenzijn;wantde HEEREzalurijkelijkzegeneninhetlanddatdeHEERE, uwGod,ualserfelijkbezitgeeftomhetinbezittenemen.

5Alleenalsuaandachtigluistertnaardestemvande HEERE,uwGod,enaldezegebodendieikuhedengebied, nauwgezetonderhoudt.

6WantdeHEERE,uwGod,zaluzegenen,zoalsHijtotu gesprokenheeftUzultaanvelevolkenlenen,maaruzult nietlenen.Uzultovervelevolkenheersen,maarzijzullen overunietheersen

7Wanneereronderueenarmeis,eenvanuwbroeders,in eenvanuwpoorteninhetlanddatdeHEERE,uwGod,u geeft,maguuwhartnietverhardenenuwhandnietsluiten vooruwarmebroeder

8MaarGijzultUwhandwijdvoorhemopenenenhem zekerlenen,genoegvoorzijnbehoeften,aandatgenewat hijnodigheeft

9Pasopdatergeenenkelegedachteinuwbozehart opkomt,diezegt:Hetzevendejaar,hetjaarvan kwijtschelding,isnabijEndatuwoogboosisopuwarme broeder,enuhemnietsgeeft.EndathijtotdeHEERE tegenuroept,endathetutotzondewordt

10Gijzulthemzekergeven,enuwhartzalnietbedroefd zijn,wanneergijhemgeeft;wantomdezezaakzalde HEERE,uwGod,uzegeneninaluwwerkeninalleswat gijonderneemt

11Wanterzullengeenarmenontbrekeninhetland. Daaromgebiediku:Umoetuwhandwijdopenenvooruw broeder,voordearmeendearmeinuwland.

12Enwanneeruwbroeder,eenHebreeuwsemanofeen Hebreeuwsevrouw,aanuverkochtwordtenuzesjaar dient,danmoetuheminhetzevendejaarvrijlaten

13Enwanneergijhemvrijvanulaatgaan,zultgijhem nietmetlegehandenlatenweggaan

14Gijzulthemrijkelijkgevenvanuwkleinvee,vanuw dorsvloerenvanuwwijnpers;vandatgenewaarmeede HEERE,uwGod,ugezegendheeft,zultgijhemgeven

15Engijzultgedenken,datgijslaafgeweestzijtinhet landEgypte,endatdeHEERE,uwGod,uverlostheeft; daaromgebiedikuhedendezezaak

16Enhetzalgebeuren,indienhijtotuzalzeggen:Ikzal nietvanuweggaan,omdathijuenuwhuisliefheeft, omdathethemgoedgaat,

17Danzultgijeenpriemnemen,endiedoorzijnooraan dedeursteken,enhijzaluwknechtzijnineeuwigheid.En ookaanuwdienstmaagdzultgijdesgelijksdoen 18Hetzalunietmoeilijkvallen,alsuhemvrijvanu wegzendt;wanthijisvoorueendubbeledaglonergeweest, dieuzesjaarheeftgediendEndeHEERE,uwGod,zalu zegeneninalleswatudoet

19Alleeerstgeborenenvanhetmannelijkgeslachtvanuw runderenenkleinveezultuheiligenvoordeHEERE,uw GodMetdeeerstgeborenevanuwstierzultugeenwerk doenendeeerstgeborenevanuwkleinveezultuniet scheren

20GijzulthetvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, eten,jaaropjaar,opdeplaatsdiedeHEEREzaluitkiezen, gijenuwhuis

21Enalsereengebrekaanis,bijvoorbeelddathetkreupel ofblindis,ofdatereenofanderernstiggebrekaanis,mag uhetnietaandeHEERE,uwGod,offeren

22Gijzulthetetenbinnenuwpoorten;deonreineende reinezullenheteten,evenalsdereeenhethert 23Maarhetbloeddaarvanmagunieteten;umoethetals wateropdeaardeuitgieten.

HOOFDSTUK16

1NeemdemaandAbibinachtenvierhetPaschavoorde HEERE,uwGod,wantindemaandAbibheeftdeHEERE, uwGod,uindenachtuitEgyptegeleid.

2DaarommoetuhetPaschaslachtenvoordeHEERE,uw God,metkleinveeenrunderen,opdeplaatsdiedeHEERE zaluitkiezenomZijnNaamdaartelatenwonen.

3Gijzultergeengezuurdbroodbijeten;zevendagenzult gijerongezuurdbroodbijeten,hetbroodderellende,want gijzijtmetoverhaastinguithetlandEgypteweggetrokken; opdatgijdedaggedenkt,datgijuithetlandEgypte weggetrokkenzijt,alledagenuwslevens

4Enermagbijuinheeluwgebiedzevendagenlanggeen gezuurdbroodgezienwordenOokmagernietsvanhet vlees,datuopdeeerstedag,tegendeavond,geofferdhebt, dehelenachtblijvenliggentotdemorgen.

5GijmaghetPaschanietslachtenineenvanuwpoorten, diedeHEERE,uwGod,ugeeft

6MaaropdeplaatsdiedeHEERE,uwGod,zaluitkiezen omZijnNaamdaartelatenwonen,daarzultuhetPascha slachten,indeavond,alsdezonondergaat,ophettijdstip waaropuuitEgyptetrok.

7EngijzulthetbradenenetenopdeplaatsdiedeHEERE, uwGod,zaluitkiezen.Engijzultudesmorgensomkeren ennaaruwtentengaan

8Zesdagenmaguongezuurdebrodeneten,maaropde zevendedagisereenfeestdagvoordeHEERE,uwGod; danmagugeenenkelwerkdoen.

9Zevenwekenzultgijvoorutellen;begindezevenweken tetellen,vanafhetmomentdatgijbegintmetdesikkelin hetkorenteslaan

10EngijzulthetWekenfeestvierenvoordeHEERE,uw God,meteenvrijwilligegavevanuwhand,diegijaande HEERE,uwGod,zultgeven,naardematewaarinde HEERE,uwGod,ugezegendheeft

11Engijzultuverblijdenvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,gij,enuwzoon,enuwdochter,enuw dienstknecht,enuwdienstmaagd,endeLevietdieinuw

stedenis,endevreemdeling,endewees,endeweduwe dieinuwmiddenzijn,opdeplaatsdiedeHEERE,uwGod, uitverkorenheeftomZijnNaamdaartedoenwonen

12Engijzultgedenken,datgijslaafgeweestzijtinEgypte; engijzultdezeinzettingenonderhoudenendoen.

13HetLoofhuttenfeestmoetuzevendagenvieren,nadatu uwkorenenuwmosthebtingezameld

14Engijzultuverblijdenopuwfeest,gij,enuwzoonen uwdochter,enuwdienstknechtenuwdienstmaagd,ende Leviet,devreemdeling,deweesendeweduwe,dieinuw stedenzijn

15Zevendagenlangzultueenfeestvierenvoorde HEERE,uwGod,opdeplaatsdiedeHEEREzaluitkiezen. WantdeHEERE,uwGod,zaluzegeneninaluw opbrengsteninalhetwerkvanuwhanden;daaromzultu zichzekerverblijden.

16Driemaalperjaarmoetenallemannenonderuvoorhet aangezichtvandeHEERE,uwGod,verschijnenopde plaatsdieHijzaluitkiezen:ophetfeestvandeongezuurde broden,ophetfeestvandewekenenophetfeestvande loofhuttenZijmogennietmetlegehandenvoorhet aangezichtvandeHEEREverschijnen.

17Iedermoetgevennaarvermogen,overeenkomstigde zegendiedeHEERE,uwGod,ugegevenheeft

18Rechtersenbeambtenzultuaanstelleninaluwpoorten, diedeHEERE,uwGod,ugeeft,naaruwstammen;zij zullenhetvolkrichtenmeteenrechtvaardigoordeel

19Gijzulthetrechtnietverdraaien,gijzultdepersoonniet aanzienengeengeschenkenaannemenWanteengeschenk verblindtdeogenderwijzenenverdraaitdewoordender rechtvaardigen.

20Gijzultnastrevenwatgeheelenalrechtis,opdatgij leeftenhetlandinbezitneemt,datdeHEERE,uwGod,u gevenzal.

21Umaggeenbosvanwelkeboomdanookplanteninde nabijheidvanhetaltaarvandeHEERE,uwGod,datu aangelegdhebt.

22Ookmagugeenenkelbeeldoprichten,wantdathaatde HEERE,uwGod

HOOFDSTUK17

1GijzultaandeHEERE,uwGod,geenstierofschaap offeren,waaraangebrekenzijnofwaaraanietsmisis;want datisvoordeHEERE,uwGod,eengruwel

2Wanneereronderu,ineenvanuwpoortendiede HEERE,uwGod,ugeeft,eenmanofeenvrouwgevonden wordtdiekwaadgedaanheeftindeogenvandeHEERE, uwGod,doorzijnverbondteovertreden,

3Enhijisanderegodengaandienenenheeftzichvoorhen neergebogen,hetzijvoordezon,hetzijvoordemaan, hetzijvooreniganderlegeraandehemel,dieIkniet gebodenheb;

4Enhetwordtuverteld,engijhebthetgehoord,engij hebtnauwkeurignavraaggedaan,enziet,hetiswaarende zaakiszeker,datzulkeengruwelinIsraëlgedaanwordt

5Danmoetudemanofdevrouwdiedemisdaadheeft begaan,naaruwpoortenbrengen,diemanofdievrouw,en umoethenstenigen,totdatzijsterven

6Opdeverklaringvantweeofdriegetuigenzaliemand diededoodstrafverdient,terdoodgebrachtworden;maar

opdeverklaringvanééngetuigezalhijnietterdood gebrachtworden.

7Dehandenvandegetuigenzullenheteerstophemzijn omhemtedoden,endaarnadehandenvanheelhetvolk. Zozultuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.

8Wanneerereenzaakontstaatdievoorutemoeilijkisin derechtspraak,tussenbloedenbloed,tussenrechtszaaken rechtszaak,entussenslagenenslagen,zakenvangeschil binnenuwpoorten,danzultuopstaanenopgaannaarde plaatsdiedeHEERE,uwGod,zaluitkiezen;

9Engijzultnaardepriesters,deLevieten,ennaarde rechter,dieerindiedagenzijnzal,gaanenonderzoek doen;enzijzullenuhetvonnisdesoordeelstekennen geven

10Engijzultdoenovereenkomstighetvonnis,datziju vandeplaats,diedeHEEREzalverkiezen,zullen aankondigen;engijzultnauwlettenddoenovereenkomstig alleswatzijuaanwijzen

11Overeenkomstighetvonnisvandewetdatzijuzullen leren,enovereenkomstighetoordeeldatzijuzullen voorleggen,zultuhandelenUmagnietafwijkenvanhet vonnisdatzijuzullenvoorleggen,nochnaarrechts,noch naarlinks

12Endemandieovermoedighandeltennietluistertnaar depriesterdiedaarstaatomdiensttedoenvoorhet aangezichtvandeHEERE,uwGod,ofnaarderechter,die manzalstervenZozultuhetkwaaduitIsraëlwegdoen

13Enheelhetvolkzalhethoren,envrezen,ennietlanger overmoedighandelen

14Wanneergijinhetlandgekomenzijt,datdeHEERE, uwGod,ugevenzal,engijhetinbezitgenomenhebt,en daarinwoont,engijzegt:Ikzaleenkoningovermij aanstellen,gelijkalleheidenvolken,dierondommijzijn, 15Gijzultingeengevaliemandtotkoningoveru aanstellen,diedeHEERE,uwGod,zaluitkiezen;iemand uithetmiddenvanuwbroederszultgijtotkoningoveru aanstellen;gijzultgeenvreemdelingoveruaanstellen,die nietuwbroederis

16Maarhijmagvoorzichzelfnietveelpaardenhouden,en hijmaghetvolknietnaarEgyptelatenterugkeren,omde paardentevermenigvuldigenWantdeHEEREheefttotu gezegd:Gijzultvoortaannietmeerlangsdieweg terugkeren.

17Ookmaghijzichnietveelvrouwennemen,opdatzijn hartnietafwijkt;enhijmagzichnietteveelzilverengoud vergaren.

18Enhetzalgebeuren,wanneerhijopdetroonvanzijn koninkrijkgezetenis,dathijvoorzicheenafschriftvan dezewetineenboekzallatenmaken,uithetboekdatbij depriesters,deLevieten,ligt

19Enhetzalbijhemzijn,enhijzaldaarinlezen gedurendealdedagenvanzijnleven,opdathijleerede HEERE,zijnGod,tevrezen,aldewoordenvandezewet endezeinzettingenteonderhouden,omzetedoen 20opdatzijnhartnietverhevenwordebovenzijnbroeders, enhijnietafwijkevanhetgebod,naarrechtsofnaarlinks, opdathijzijndagenverlengeinzijnkoningschap,hijen zijnkinderen,inhetmiddenvanIsraël

HOOFDSTUK18

1DeLevitischepriestersendegehelestamLevimogen geenaandeeloferfelijkbezithebbenmetIsraël;zijmogen devuuroffersvandeHEEREeten,enookZijnerfelijk bezit

2Daaromzullenzijgeenerfelijkbezithebbentemidden vanhunbroeders.DeHEEREishunerfelijkbezit,zoals Hijtothengesprokenheeft

3Enditishetverschuldigdebedragvoordepriestervan hetvolk,vanhendieeenslachtofferbrengen,hetzijeen rundofeenschaap;enzijmoetenaandepriesterde schouder,debeidewangenendemaaggeven.

4Ookdeeerstelingenvanuwkoren,vanuwmostenvan uwolie,endeeerstelingenvandevachtvanuwschapen, zultuhemgeven.

5WanthemheeftdeHEERE,uwGod,uitaluwstammen uitgekozenomindeNaamvandeHEEREtestaanenHem tedienen,hijenzijnzonen,vooreeuwig.

6WanneereenLevietuiteenvanuwpoortenuitheel Israël,waarhijalsvreemdelingheeftgewoond,komten metalhetverlangenvanzijnzielnaardeplaatskomtdie deHEEREzaluitkiezen,

7DanzalhijdienstdoenindeNaamvandeHEERE,zijn God,zoalsalzijnbroeders,deLevieten,diedaarvoorhet aangezichtvandeHEEREstaan

8Zijzulleneengelijkdeelteetenkrijgen,naastwateruit deverkoopvanzijnerfgoedkomt.

9WanneeruinhetlandkomtdatdeHEERE,uwGod,u gevenzal,magunietlerenhandelenovereenkomstigde gruweldadenvandievolken.

10Ermagonderuniemandgevondenwordendiezijn zoonofdochterdoorhetvuurlaatgaan,diewaarzeggerij pleegt,diewolkenduidt,dietovenaarsis,dieeenduivel uitroept,dieeenduiveluitroept,dieeenduivelverleid 11Ofeenbezweerder,ofiemanddiegeestenbezweert,of eentovenaar,ofeennecromancer.

12Wantallendiedezedingendoen,zijneengruwelvoor deHEERE;enterwillevandezegruweldadenverdrijftde HEERE,uwGod,henvanvooruwogen.

13WeesvolmaaktvoordeHEERE,uwGod

14Wantdezevolken,diegijinbezitzultnemen,hebben geluisterdnaartijdbepalersenwaarzeggers;maaruheeft deHEERE,uwGod,niettoegelatendatuzohandelde 15EenProfeetuituwmidden,uituwbroeders,zoalsik, zaldeHEERE,uwGod,uverwekken;naarHemmoetu luisteren

16OvereenkomstigalleswatuvandeHEERE,uwGod, opdeHoreb,gevraagdhebt,opdedagdatudaar bijeenkwam,toenuzei:IkwildestemvandeHEERE, mijnGod,nietmeerhorenenditgrotevuurnietmeerzien, anderssterfik.

17EndeHEEREzeidetotmij:Zijhebbengoedgesproken, watzijgesprokenhebben

18EenProfeetzalIkvoorhenverwekkenuithetmidden vanhunbroeders,zoalsjij,enIkzalMijnwoordeninzijn mondleggen,enhijzaltothensprekenalleswatIkhem gebied

19Enhetzalgeschiedendatalwienietzalluisterennaar dewoordendiehijinmijnnaamzalspreken,vanhemzal Ikheteisen

20Maardeprofeetdiehetwaagtominmijnnaameen woordtesprekendatikhemnietgebodenheb,ofdieinde naamvananderegodenspreekt,dieprofeetzalsterven 21Enalsuinuwhartzegt:Hoezullenwijhetwoord kennendatdeHEEREnietgesprokenheeft?

22WanneereenprofeetindeNaamvandeHEERE spreekt,enhetgebeurtnietenhetgebeurtniet,danisdat ietswatdeHEEREnietgesprokenheeft.Deprofeetheeft hetinhoogmoedgesprokenWeesvoorhemnietbevreesd

HOOFDSTUK19

1WanneerdeHEERE,uwGod,devolkenwierlandde HEERE,uwGod,ugeeft,uitgeroeidheeft,enuinhun plaatstreedteninhunstedeneninhunhuizenwoont, 2Driestedenmoetuinhetmiddenvanuwlandafzonderen, diedeHEERE,uwGod,uinbezitzalgeven

3Gijzultvooruzelfeenwegbereidenenhetgebiedvan uwland,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft, indriedelenverdelen,opdatalwiedoodt,daarheenkan vluchten

4Enditishetgevalmetdemoordenaar,diedaarheenzal vluchtenomteleven:hijdieonwetendzijnnaastedoodt, diehijvroegerniethaatte;

5Zoalswanneeriemandmetzijnbuurmanhetbosingaat omhouttehakken,enzijnhandslaatmetdebijleenslag omdeboomomtehakken,endekopvandeboomvaltvan desteelenvaltopzijnbuurman,zodathijsterft,danzalhij vluchtennaareenvandiestedeneninlevenblijven

6Opdatdebloedwrekerdemoordenaarnietzouvervolgen, terwijlzijnhartnogverhitis,enhemzouinhalen(wantde wegislang)enhemzoudoden,terwijlhijdedoodniet verdiende,aangezienhijhemvoorheennietgehaatheeft

7Daaromgebiediku:Umoetdriestedenvooruzelf afzonderen

8WanneerdeHEERE,uwGod,uwgebiedvergroot,zoals Hijuwvaderengezworenheeft,enuhetgehelelandgeeft datHijaanuwvaderenbeloofdheeft, 9Wanneerualdezegeboden,dieikuhedengebied,in achtneemtendoet,doordeHEERE,uwGod,liefte hebbenenaltijdinzijnwegentewandelen,danzultuer nogdriestedenaantoevoegen,naastdezedrie 10Opdatergeenonschuldigbloedvergotenwordtinuw land,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft,en ergeenbloedschuldopurust

11Maarwanneeriemandzijnnaastehaat,hembelaagt, hemaanvaltenhemdodelijktreft,zodathijsterft,endan naareenvandezestedenvlucht, 12Danzullendeoudstenvanzijnstadhemdaarlaten halenenhemoverleverenaandehandvandebloedwreker, zodathijkansterven 13Uwoogzalhemnietontzien,maargijzultdeschuld vanonschuldigbloeduitIsraëlwegdoen,opdathetuwelga 14Umagdegrenspaalvanuwnaaste,diehijvanoudsher heeftgelegdinuwerfelijkbezit,datuinhetlanddatde HEERE,uwGod,uinbezitgeeft,inbezitkrijgt,niet verplaatsen.

15Eéngetuigemagniettegeneenmanoptredenwegens enigeongerechtigheidofwegensenigezonde,wegens enigezondediehijbegaat.Opdeverklaringvantwee getuigen,ofopdeverklaringvandriegetuigen,zaldezaak vaststaan

16Wanneereenvalsegetuigetegeniemandopstaatom tegenhemtegetuigenwatverkeerdis, 17Danzullendetweemannen,tussenwiehetgeschilis, voorhetaangezichtvandeHEEREstaan,voordepriesters enderechters,dieerindiedagenzullenzijn.

18Enderechterszulleneennauwkeurigonderzoek instellenEnzie,indiendegetuigeeenvalsegetuigeis,en eenvalseverklaringtegenzijnbroederheeftafgelegd, 19Danmoetuhemhetzelfdeaandoenalshijvanplanwas aanzijnbroedertedoenZomoetuhetkwaaduituw middenwegdoen

20Endeovergeblevenenzullenhethorenenvrezen,enzij zullenzulkeenkwaadonderunietmeerbegaan.

21Enuwoogzalnietontzien;maarlevenvoorleven,oog vooroog,tandvoortand,handvoorhand,voetvoorvoet

HOOFDSTUK20

1Wanneeruuittrektomtestrijdentegenuwvijanden,enu zietpaardenenstrijdwagenseneenleger,talrijkerdanu, weesdannietbevreesdvoorhen,wantdeHEERE,uwGod, ismetu,DieuuithetlandEgypteheeftgeleid.

2Enhetzalgebeuren,wanneergijdichtbijdestrijdzijt gekomen,datdepriesterzalnaderenentothetvolkzal spreken,

3Entothenzalgezegdworden:Hoor,Israël,gijlieden treedthedentenstrijdetegenuwvijanden;laatuwhartniet bezwijken,vreesnietenbeefniet,enweesnietverschrikt voorhen;

4WanthetisdeHEERE,uwGod,diemetumeegaatom voorutestrijdentegenuwvijandenenomuteverlossen.

5Endeopzienerszullentothetvolkspreken,zeggende: Wieiserdieeennieuwhuisheeftgebouwd,enhetniet heeftingewijd?Laathijheengaanenterugkerennaarzijn huis,opdathijnietindestrijdsterft,eneenanderhet inwijdt

6Enwieisdemandieeenwijngaardheeftgeplantener nognietvanheeftgegeten?Laatookhijheengaanen terugkerennaarzijnhuis,opdathijnietindestrijdsterften eenanderervaneet.

7Enwieiserdieeenvrouwheeftverloofd,enhaarniettot vrouwheeftgenomen?Laathijheengaanenterugkeren naarzijnhuis,opdathijnietindestrijdsterfteneenandere manhaarneemt

8Endeopzienerszullenverdertothetvolkspreken,enzij zullenzeggen:Wieiserdiezovreesachtigenweekhartig is?Laathijheengaanenterugkerennaarzijnhuis,opdat niethethartvanzijnbroedersbezwijke,evenalszijnhart.

9Enhetzalgebeuren,wanneerdeopzienersgeëindigd hebbenmettothetvolktespreken,datzijoverstender legerszullenaanstellen,diehetvolkzullenleiden

10Wanneerueenstadnadertomeroorlogtegentevoeren, verkondigdanvredetegenhaar

11Enhetzalgebeuren,indienhetueenvredesverklaring geeft,envooruopendoet,danzalhetgebeuren,datalhet volk,datdaaringevondenwordt,aanuschatplichtigzal zijn,enzijzullenudienen.

12Enindienzijgeenvredemetuwilsluiten,maaroorlog tegenuwilvoeren,danzultgijhaarbelegeren

13EnwanneerdeHEERE,uwGod,hetinuwhanden heeftgegeven,zultualhetmannelijkedeelervanmetde scherptevanhetzwaardslaan

14Maardevrouwen,dekleinekinderen,hetveeenalles watindestadis,degehelebuitdaarvan,maguvooruzelf nemenEndebuitvanuwvijanden,diedeHEERE,uw God,ugegevenheeft,zultueten.

15Zomoetudoenmetallestedendievervanuverwijderd liggen,dieniettotdestedenvandezevolkenbehoren 16Maarvandestedenvanditvolk,diedeHEERE,uw God,utenerfelijkbezitgeeft,magunietsinlevenlaten.

17Maargijzulthengeheeluitroeien:deHethieten,de Amorieten,deKanaänieten,deFerezieten,deHevietenen deJebusieten,zoalsdeHEERE,uwGod,ugebodenheeft 18Datzijulerenniettedoenovereenkomstigalhun gruweldaden,diezijvoorhungodengedaanhebben;zo zouuzondigentegendeHEERE,uwGod

19Wanneerueenstadlangdurigbelegerteneroorlog tegenvoertomhaarintenemen,magudebomendaarin nietvernietigendoorermetdebijlaanteslaanUmager immersvaneten,maarumagzenietomhakken(wantde boomvanhetveldishetlevenvandemens)omzebijde belegeringtegebruiken

20Alleendebomenwaarvanuweetdatzeniettotvoedsel dienen,moetuomhakkenenomhakken.Enumoet verdedigingswerkenopwerpentegendestaddieoorlogmet uvoert,totdatzijonderworpenis

HOOFDSTUK21

1WanneeriemandinhetlanddatdeHEERE,uwGod,u geeftomhetinbezittenemen,gedoodwordtgevonden, liggendinhetveld,enhetisnietbekendwiehemgedood heeft,

2Danzullenuwoudstenenuwrechtersnaarvorenkomen endestedenrondomdeverslageneopmeten

3Enhetzalgebeuren,datdestad,diehetdichtstbijde verslageneligt,deoudstenvandiestad,eenjongekoe zullennemen,dienietbewerktis,endienietonderhetjuk getrokkenheeft;

4Endeoudstenvandiestadzullendejongekoenaareen ruigdalbrengen,waarnietgerooidennietbezaaidis,enzij zullendaar,inhetdal,denekvandejongekoeafslaan.

5Endepriesters,dezonenvanLevi,zullennaderen;want henheeftdeHEERE,uwGod,uitverkorenomHemte dienenenindeNaamvandeHEEREtezegenen;ennaar hunwoordzalelketwistenelkeslagbeproefdworden

6Enalleoudstenvandiestad,diehetdichtstbijdegedode manzijn,zullenhunhandenwassenoverdejongekoedie inhetdalonthoofdis

7Enzijzullenantwoordenenzeggen:Onzehanden hebbenditbloednietvergoten,enonzeogenhebbenhet nietgezien

8Weesgenadig,HEERE,overUwvolkIsrael,datGij verlosthebt;enlegUwvolkIsraelgeenonschuldigbloed tenlasteEnhetbloedzalhunvergevenworden

9Zozultuhetonschuldigebloeduituwmiddenwegdoen, wanneerudoetwatgoedisindeogenvandeHEERE

10Wanneergijtenstrijdetrekttegenuwvijanden,ende HEERE,uwGod,heninuwhandoverlevert,engijhen gevangenneemt,

11Enalsuonderdegevangeneneenmooievrouwziet,en uverlangtnaarhaar,zodatuhaaralsvrouwzouwillen hebben,

12Danmoetuhaarbijuthuisbrengen,haarhoofd kaalscherenenhaarnagelsknippen.

13Enzijzaldekledingvanhaargevangenschapuittrekken, enzijzalinuwhuisblijven,eneenvollemaandlangrouw bedrijvenoverhaarvaderenhaarmoeder.Daarnazultutot haarkomen,enhaartotmanworden,enzijzaluwvrouw worden

14Enindiengijgeenbehageninhaarhebt,danzultgij haarlatengaanwaarheenzijwil;maargijzulthaarinhet geheelnietvoorgeldverkopen,gijzulthaarnietals koopwaargebruiken,omdatgijhaarvernederdhebt 15Wanneereenmantweevrouwenheeft,vanwiehijde eenliefheeftendeanderhaat,enzijhemkinderenhebben gebaard,zoweldegeliefdealsdegehate,ende eerstgeborenzoondezoonisvandegehate,

16Wanneerhijzijnzonendanlaatervenwathijbezit,mag hijdezoonvandegeliefdeniettoteerstgeborenemaken vóórdezoonvandegehate,dieimmersdeeerstgeboreneis

17Maardezoonvandegehatezalhijalseerstgeborene erkennendoorhemvanalzijnbezittingeneendubbeldeel tegevenWanthijishetbeginvanzijnkracht;hetrecht vandeeerstgeboreneisvoorhem.

18Wanneeriemandeenkoppigeenweerspannigezoon heeft,dienietluistertnaardestemvanzijnvaderofde stemvanzijnmoeder,endie,ookalhebbenzijhem getuchtigd,nietnaarhenluistert, 19Danzullenzijnvaderenzijnmoederhemgrijpenen hemnaardeoudstenvanzijnstadbrengen,naardepoort vanzijnwoonplaats

20Enzijzullentotdeoudstenvanzijnstadzeggen:Deze zoonvanonsisonhandelbaarenweerspannig,hijwilniet naaronsluisteren;hijiseenvraateneendronkaard

21Enallemannenvanzijnstadzullenhemstenigen,zodat hijsterft.Zozultuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.En heelIsraëlzalhethorenenvrezen

22Wanneeriemandeenzondeheeftbegaan,diededood verdient,enhijterdoodgebrachtmoetworden,engij hangthemaaneenhout,

23Zijnlijkmagnietdehelenachtaanhetkruisblijven hangen,maarumoethemdiedaginelkgevalbegraven. WanteengehangeneisdoorGodvervloektAnderswordt uwland,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft, onrein.

HOOFDSTUK22

1Umaghetrundofhetschaapvanuwbroederniet verdwalen,enumaguvoorhennietverbergen.Umoetze iniedergevalbijuwbroederterugbrengen

2Enindienuwbroedernietinuwnabijheidis,ofindien gijhemnietkent,danzultgijhetnaaruwhuisbrengen,en hetzalbijublijven,totdatuwbroederhetzoekt,engijzult hethemteruggeven

3Opdezelfdewijzemoetumetzijnezeldoen,enmetzijn klerenmoetuhetzelfdedoenEnmetalhetverlorenevan uwbroeder,dathijverlorenheeftendatugevondenhebt, moetuopdezelfdewijzedoen.Umaguzelfnietverbergen. 4Gijzultdeezelofhetrundvanuwbroedernietopde wegzienvallen;verberguvoorhen;gijzulthemzeker helpenzeweeropterichten.

5Eenvrouwmaggeenkledingvaneenmandragen,eneen manmaggeenvrouwenkledingaantrekken.Wantiedereen diedatdoet,iseengruwelvoordeHEERE,uwGod

6Wanneerzichopdewegvoorueenvogelnestbevindt,in eenboomofopdegrond,hetzijjongen,hetzijeieren,ende moederzitopdejongenofopdeeieren,danmagude moedernietmetdejongenmeenemen

7Maargijzultingeengevaldedamlatengaanende jongenbijubrengen,opdathetuwelgaengijuwdagen verlengt

8Wanneerueennieuwhuisbouwt,moetuophetdakeen afdakmaken,zodatergeenbloedoveruwhuiskomt,als iemanderafvalt.

9Umaguwwijngaardnietmetverschillendezaden inzaaien,opdatdevruchtvanhetzaaddatugezaaidhebt, endevruchtvanuwwijngaardnietonreinworden.

10Gijzultnietploegenmeteenoseneenezeltegelijk 11Gijzultgeenkledingvanverschillendesoorten, bijvoorbeeldvanwolenlinnentegelijk,dragen.

12Gijzultfranjesmakenaandevierzijdenvanuwkleed, waarmeegijubedekt

13Wanneeriemandeenvrouwneemt,tothaarkomten haarhaat,

14Engeefhaareenaanklacht,enbrengeenslechtenaam overhaar,enzeg:Ikhebdezevrouwgenomen,entoenik bijhaarkwam,hebikaangetroffendatzijgeenmaagd meerwas

15Danmoetendevadervanhetmeisjeenhaarmoederde tekenenvandemaagdelijkheidvanhetmeisjenemenen naarbuitenbrengenbijdeoudstenvandestadindepoort

16Endevadervanhetmeisjezaltotdeoudstenzeggen:Ik hebmijndochteraandezemantotvrouwgegeven,enhij heefteenhekelaanhaar;

17Enzie,hijheeftaanleidingentotsprekentegenhaar gegeven,zeggende:Ikhebuwdochtergeenmaagd gevonden;entochzijnditdetekenenvande maagdelijkheidvanmijndochter.Enzijzullenhetkleed voordeoudstenvandestaduitspreiden

18Endeoudstenvandiestadzullendiemangrijpenen hemtuchtigen;

19Enzijzullenhemhonderdzilverlingenopleggenendie aandevadervanhetmeisjegeven,omdathijeenslechte naamovereenmaagdinIsraëlheeftdoenontstaan.Enzij zalhemtotvrouwzijn;zolanghijleeft,maghijhaarniet verstoten

20Maaralsditwaaris,endetekenenvanmaagdelijkheid bijhetmeisjenietgevondenworden, 21Danmoetmenhetmeisjenaardedeurvanhethuisvan haarvaderbrengen,endemannenvanhaarstadmoeten haarstenigen,zodatzijsterftWantzijheefteendwaasheid begaaninIsraëldoorhoererijtebedrijveninhethuisvan haarvader.Zomoetuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.

22Wanneereenmanbetraptwordtophetslapenbijeen vrouwdiemeteenmangetrouwdis,danmoetenzijbeiden sterven,zoweldemandiebijdevrouwgeslapenheeftals devrouwzelfZozultuhetkwaaduitIsraëlwegdoen

23Wanneereenmaagdelijkmeisjezichverloofdheeftmet eenman,eneenmanvindthaarindestadenligtbijhaar, 24Danmoetuhenbeidennaardepoortvandiestad brengenenhenstenigen,zodatzijsterven;hetmeisje, omdatzijnietgeschreeuwdheeft,terwijlzijindestadwas,

endeman,omdathijdevrouwvanzijnnaastevernederd heeft.Zozultuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.

25Maarwanneereenmaneenverloofdmeisjeophetveld vindt,endemandwingthaarenslaaptbijhaar,danzal alleendemandiebijhaargeslapenheeft,sterven.

26Maarhetmeisjemagjenietsaandoen;erisinhet meisjegeenzondediededoodverdientWantnetals wanneeriemandtegenzijnnaasteopstaatenhemdoodt,zo isookdezezaak:

27Hijvondhaarinhetveld,enhetverloofdemeisje schreeuwde,enerwasniemanddiehaarredde

28Wanneereenmaneenmaagdvindt,dienogniet verloofdis,enhijgrijpthaarvastenslaaptbijhaar,enzij wordengevonden;

29Danmoetdemandiebijhaargeslapenheeft,vijftig sjekelzilveraandevadervanhetmeisjebetalen,enzijzal zijnvrouwwordenOmdathijhaarvernederdheeft,mag hijhaarzolanghijleeftnietverstoten

30Eenmanmagdevrouwvanzijnvadernietnemen,en deslipvanzijnvadernietontdekken

HOOFDSTUK23

1Wiedoorstenengewondis,ofwiensgeslachtsdeel afgesnedenis,magdevergaderingvandeHEEREniet binnengaan

2EenbastaardmagnietindevergaderingvandeHEERE komen;zelfszijntiendegeslachtmagnietinde vergaderingvandeHEEREkomen

3EenAmmonietofMoabietmagnietindevergadering vandeHEEREkomen;zelfszijntiendegeslachtmagniet indevergaderingvandeHEEREkomen,vooreeuwig 4Omdatzijuonderweg,toenuuitEgyptetrok,nietmet broodenwaterzijntegemoetgekomen,enomdatzijtegen uBileam,dezoonvanBeor,uitPetorinMesopotamië, hebbengehuurdomutevervloeken

5MaardeHEERE,uwGod,heeftnaarBileamniet geluisterdDaaromheeftdeHEERE,uwGod,devloek vooruineenzegenveranderd,omdatdeHEERE,uwGod, uliefhad.

6Zoekhunvredeenvoorspoedniet,aluwdagen,voor eeuwig

7GijzultgeenafschuwhebbenvaneenEdomiet,wanthij isuwbroeder;envaneenEgyptenaarzultgijgeenafschuw hebben,omdatgijvreemdelingzijtgeweestinzijnland 8Dekinderendieuithenverwektworden,zulleninhet derdegeslachtindegemeenschapvandeHEEREkomen

9Wanneerhetlegeroptrekttegenuwvijanden,beschermu dantegenallekwaad

10Wanneereronderuiemandisdienietreinis,omdat hemdesnachtsonreinheidoverkomenis,danmaghij buitenhetlegerkampgaan;hijmagnietinhetlegerkamp komen

11Maaralshetavondwordt,moethijzichmetwater wassenEnalsdezonondergegaanis,moethijweerinhet legerkampkomen

12Ookbuitenhetlegerkampzultueenplaatshebben, waarheenunaarbuitenzultgaan

13Engijzulteenroeispaanopuwwapenhebben;enhet zalgeschieden,wanneergijubuitenwiltuitrusten,datgij daarmeezultgraven,enzultterugkerenenhetgeenuitu komtbedekken;

14WantdeHEERE,uwGod,wandeltinhetmiddenvan uwlegerplaats,omuteverlossenenuwvijandenvooruw aangezichtovertegeven;daaromzaluwlegerplaatsheilig zijn,zodatHijnietsonreinsinuzietenZichvanuafkeert.

15Eenslaafdievanzijnmeesternaarugevluchtis,magu nietaanzijnmeesteroverleveren

16Hijmagbijuwonen,inuwmidden,opdeplaatsdiehij verkiest,ineenvanuwpoorten,waarhethemgoeddunkt. Umaghemnietonderdrukken

17ErmaggeenhoerzijnonderdedochtersvanIsraël,en geensodomietonderdezonenvanIsraël

18Gijzultgeenhoerenloonofhondengeldinhethuisvan deHEERE,uwGod,brengenvoorenigegelofte;want beidezijneengruwelvoordeHEERE,uwGod

19Gijzultaanuwbroederniettegenrentelenen;renteop geld,renteoplevensmiddelen,renteopietsdattegenrente isuitgeleend

20Aaneenvreemdelingmagugeldlenentegenrente, maaraanuwbroedermagugeengeldlenentegenrente. DanzegenedeHEERE,uwGod,uinalleswatu onderneemtinhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezit tenemen.

21WanneerueengeloftedoetaandeHEERE,uwGod, magunietnalatendietebetalen,wantdeHEERE,uwGod, zalhetzekervanueisen,endanzouuzondigen.

22Maaralsuuwgeloftenietnakomt,zaldatvoorugeen zondezijn

23Watuituwlippenisgekomen,zultuinachtnemenen doen:eenvrijwilligegave,overeenkomstighetgeenude HEERE,uwGod,beloofdhebt,watumetuwmond beloofdhebt.

24Wanneeruindewijngaardvanuwbuurmankomt,mag uzoveeldruivenetenalsuwilt,maarumagzenietinuw eigenvatdoen.

25Wanneerubijhetstaandekorenvanuwbuurmankomt, magudearenmetuwhandplukken,maarumagdesikkel nietaanrakenalsuwbuurmanhetstaandekorenheeft geoogst

HOOFDSTUK24

1Wanneereenmaneenvrouwgenomenheeftenmethaar getrouwdis,enhetgebeurtdatzijgeengenadevindtinzijn ogen,omdathijietsonreinsbijhaargevondenheeft,dan moethijhaareenscheidbriefschrijven,dieaanhaargeven enhaaruitzijnhuiswegsturen.

2Enwanneerzijuitzijnhuisisweggegaan,kanzijmet eenanderemantrouwen.

3Enindiendelaatstemanhaarhaat,enhaareen scheidbriefschrijft,endieaanhaaroverhandigt,enhaaruit zijnhuiswegstuurt,ofindiendelaatstemansterft,diehaar totvrouwgenomenheeft, 4Haarvroegereman,diehaarheeftweggezonden,mag haarnietopnieuwtotvrouwnemen,nadatzijonreinis geworden;wantdatiseengruwelvoordeHEEREOok maguhetlanddatdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezit geeft,niettotzondeverleiden.

5Wanneereenmaneennieuwevrouwgenomenheeft, maghijniettenstrijdetrekkenenmaghijnietbelast wordenmetenigebezigheid.Maarhijmoeteenjaarlang vrijzijnenzijnvrouw,diehijgenomenheeft,opvrolijken

6Niemandmagdeonderstemolensteenofdebovenste molensteenalspandnemen,wanthijneemtiemandsleven alspand

7Wanneeriemandbetraptwordtophetstelenvaneenvan zijnbroedersuitdeIsraëlieten,enhijmaakterkoopwaar vanofverkoopthem,danzaldiediefstervenZozultuhet kwaaduituwmiddenwegdoen

8Weesvoorzichtigbijdeplaagvandemelaatsheid,datu nauwgezetonderhoudtenhandeltovereenkomstigalleswat depriesters,deLevieten,uleren;zoalsikhungebodenheb, zomoetunauwgezetonderhouddoen

9DenkaanwatdeHEERE,uwGod,metMirjamgedaan heeftopdeweg,nadatuuitEgyptegetrokkenwas.

10Wanneeruuwbroederietsleent,magunietnaarzijn huisgaanomzijnonderpandoptehalen

11Gadannaarbuitenstaan,endegeneaanwieugeld leent,moethetpandnaarbuitenbrengen

12Enalsdemanarmis,magunietmetzijnonderpand slapen.

13Inelkgevalmoetuhemhetpandweeroverhandigen, alsdezonondergaat,zodathijinzijneigenkleedkan slapenenukanzegenen.Danzalhetutotgerechtigheid zijnvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod

14Gijzulteenarmeenbehoeftigedaglonernietuitbuiten, hetzijhijtotuwbroedersbehoort,hetzijtotde vreemdelingendieinuwlandbinnenuwpoortenzijn

15Opzijndagmoetuhemzijnloonbetalen,endezon magdaarovernietondergaan,wanthijisarmenzetzijn hartdaaropAnderszalhijtegenuroepentotdeHEERE, enhetzalutotzondezijn

16Devaderszullennietterdoodgebrachtwordenomde kinderen,endekinderenzullennietterdoodgebracht wordenomdevadersEeniederzalomzijneigenzonde terdoodgebrachtworden.

17Gijzulthetrechtvandevreemdelingendeweesniet buigen;endeklerenvaneenweduwenietalspandnemen 18MaarbedenkweldatuslaafbentgeweestinEgypteen datdeHEERE,uwGod,uvandaarheeftverlostDaarom gebiedikudittedoen

19Wanneergijdeoogstopuwakkerbinnenhaalteneen schoofopdeakkervergeet,zultgijnietteruggaanomdie tehalen;hetzalvoordevreemdeling,voordeweesenvoor deweduwezijn,opdatdeHEERE,uwGod,uzegeneinal hetwerkuwerhanden

20Wanneeruuwolijfboomafsnijdt,magudetakkenniet meerafstrepen.Hetzalvoordevreemdeling,deweesende weduwezijn

21Wanneerudedruivenvanuwwijngaardinzamelt,mag uzenietnalezenZezijnvoordevreemdeling,deweesen deweduwe

22Engijzultgedenken,datgijslaafgeweestzijtinhet landEgypte;daaromgebiedikudittedoen.

HOOFDSTUK25

1Wanneerereengeschilontstaattussendemensenenzij inhetgerichtkomen,enderechtershenoordelen,dan zullenzijderechtvaardigenrechtvaardigenende goddelozenveroordelen

2Enhetzalgebeuren,indiendegoddelozemanhet verdientgeslagenteworden,datderechterhemzaldoen

neerliggenenhemvoorzijnaangezichtzallatenslaan, overeenkomstigzijnschuld,eenbepaaldaantal.

3Veertigslagenmaghijhemgeven,maarnietmeerAls hijhemnogmeerslagengeeftenhemnogmeerslagen geeft,zaluwbroederinuwogenalsverachtelijkworden beschouwd

4Umageendorsendeosnietmuilbanden

5Wanneerbroersbijelkaarwoneneneenvanhensterften geenkindkrijgt,magdevrouwvandeoverledenenietmet eenvreemdetrouwenDebroervanhaarmanmoetbijhaar komen,haartotvrouwnemenendeplichtvaneenmans broerjegenshaarvervullen

6Enhetzalgebeurendatdeeerstgeborene,diezijbaart,op denaamvanhaargestorvenbroerzalwordenovergedragen, opdatzijnnaamnietuitIsraëlwordtuitgewist

7Enalsdemandevrouwvanzijnbroernietwilnemen, danmoetdevrouwvanzijnbroernaardepoortgaan,naar deoudsten,enzeggen:Mijnzwagerweigertomvoorzijn broereennaamtelatenontstaaninIsraël;hijzaldetaak vanmijnzwagernietvervullen

8Danzullendeoudstenvanzijnstadhemroepenentot hemspreken.Enalshijbijhaarstaatenzegt:Ikwilhaar nietnemen,

9Danzaldevrouwvanzijnbroerbijhemkomen,in tegenwoordigheidvandeoudsten,hemdeschoenvanzijn voetontnemen,heminhetgezichtspugenenantwoorden: Zozalhetdemanvergaandiehethuisvanzijnbroerniet wilopbouwen.

10EnzijnnaamzalinIsraëlgenoemdworden:Hethuis vanhemdiezijnschoenenlosheeft

11Wanneermannenmetelkaarvechten,endevrouwvan deeennadertomhaarmantebevrijdenuitdehandvan hemdiehemslaat,enhaarhanduitstrektenhembijde verborgendelengrijpt,

12Danmoetjehaarhandafhakken,enjeoogmaghaar nietontzien

13Inuwtasmagugeenverschillendegewichtenhebben, grootenklein

14Gijzultinuwhuisgeenverschillendematenhebben, eengroteeneenkleine.

15Maaruzulteenvolmaaktenjuistgewichthebben,een volmaakteenjuistemaatzultuhebben,opdatuwdagen verlengdwordeninhetlanddatdeHEERE,uwGod,u geeft

16Wantallendiezulkedingendoen,enallendieonrecht doen,zijneengruwelvoordeHEERE,uwGod.

17DenkaanwatAmalekuonderwegheeftaangedaan, toenuuitEgyptetrok.

18Hoehijuopdewegtegenkwamenuindeachterhoede aanviel,ja,aldezwakkenachteru,terwijluvermoeiden vermoeidwas,enhijGodnietvreesde

19WanneerdeHEERE,uwGod,urustgegevenheeftvan aluwvijandenrondom,inhetlanddatdeHEERE,uwGod, ualserfelijkbezitgeeftomhetinbezittenemen,danzult udeherinneringaanAmalekonderdehemeluitwissen; vergeetdieniet

HOOFDSTUK26

1Wanneergijinhetlandgekomenzijt,datdeHEERE,uw God,utenerfelijkbezitgeeft,enhetinbezitgenomenhebt endaarinwoont,

2Danzultuvandeeerstelingennemenvanaldevruchten vanhetland,dieubinnenhaaltvanuwland,datdeHEERE, uwGod,ugeeft,enuzultzeineenkorfleggenennaarde plaatsgaandiedeHEERE,uwGod,zaluitkiezenomZijn Naamdaartelatenwonen.

3Engijzultnaardepriestergaan,dieerindiedagenzal zijn,entothemzeggen:Ikverkondighedenvoorde HEERE,uwGod,datikgekomenbeninhetland,datde HEEREaanonzevaderengezworenheeftonstegeven

4Depriesterzaldemanduituwhandnemenendievoor hetaltaarvandeHEERE,uwGod,neerzetten

5EngijzultvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, sprekenenzeggen:EenSyriërwasmijnvader,dieten onderging;hijgingnaarEgypteenverbleefdaarals vreemdelingmetweinigen;enhijwerddaartoteengroot, machtigentalrijkvolk.

6EndeEgyptenarenhebbenonsslechtbehandeld,ons onderdruktenonszwareslavenarbeidopgelegd

7ToenwijtotdeHEERE,deGodvanonzevaderen, riepen,hoordedeHEEREonzestemenzagHijonze ellende,onzemoeiteenonzeverdrukking

8EndeHEEREleiddeonsuitEgyptemetsterkehand,met uitgestrektearm,metgroteverschrikking,mettekenenen wonderen

9EnHijheeftonsnaardezeplaatsgebrachtenonsditland gegeven,eenlanddatovervloeitvanmelkenhoning 10Ennu,zie,ikhebdeeerstelingenvanhetlandgebracht, datGij,HEERE,mijgegevenhebt.Engijzulthetvoorhet aangezichtvandeHEERE,uwGod,neerzetten,enuvoor hetaangezichtvandeHEERE,uwGod,nederbuigen 11EngijzultuverblijdenoveralhetgoededatdeHEERE, uwGod,aanuenaanuwhuisgegevenheeft,u,deLeviet endevreemdelingdieinuwmiddenis

12Wanneeruinhetderdejaar,hetjaarvandetienden, klaarbentmethetgevenvanalletiendenvanuwopbrengst, enuhetaandeLeviet,devreemdeling,deweesende weduwegeeft,opdatzijbinnenuwpoortenkunnenetenen verzadigdworden,

13DanzultgijvoorhetaangezichtvandeHEERE,uw God,zeggen:Ikhebhetgeheiligdeuitmijnhuis weggehaaldenhebhetookgegevenaandeLeviet,aande vreemdeling,aandeweesenaandeweduwe, overeenkomstigalUwgeboden,dieGijmijgebodenhebt. IkhebUwgebodennietovertredenenikbenzeniet vergeten

14Ikhebernietvangegeteninmijnrouw,ikheberniets vanweggenomenvooreenonreinedienst,enikheber nietsvangegevenaaneendode.Integendeel,ikheb geluisterdnaardestemvandeHEERE,mijnGod,enheb gedaanovereenkomstigalleswatUmijgebodenhebt

15Kijkneeruituwheiligewoning,uitdehemel,enzegen uwvolkIsraëlenhetlanddatuonsgegevenhebt,zoalsu onzevaderengezworenhebt,eenlanddatovervloeitvan melkenhoning

16HedenheeftdeHEERE,uwGod,ugebodendeze inzettingenenbepalingentedoenDaarommoetuzein achtnemenenzedoenmetheeluwhartenmetheeluw ziel

17GijhebthedendeHEEREerkend,datHijutoteenGod zalzijn,datgijinZijnwegenzultwandelen,datgijZijn verordeningen,ZijngebodenenZijnbepalingenzult houdenendatgijnaarZijnstemzultluisteren

18EndeHEEREheeftuhedenaangesteldomHemtoteen volktezijndatHempersoonlijktoebehorenis,zoalsHiju beloofdheeft,endatualZijngebodenzouonderhouden; 19EnomuhoogtemakenbovenallevolkendieHij gemaaktheeft,totlof,entoteennaam,entoteer;enopdat ueenheiligvolkzoudtzijnvoordeHEERE,uwGod, zoalsHijgesprokenheeft

HOOFDSTUK27

1ToengeboodMozes,samenmetdeoudstenvanIsraël, hetvolk:Houduaanaldegebodendieikuhedengebied

2Enhetzalgeschiedenopdedag,wanneergijoverde Jordaanzulttrekkennaarhetland,datdeHEERE,uwGod, ugevenzal,datgijugrotestenenzultoprichten,endiemet pleisterzultbestrijken.

3Engijzultdaaropaldewoordenvandezewetschrijven, wanneergijovergetrokkenzijt,opdatgijzultkomeninhet landdatdeHEERE,uwGod,ugevenzal,eenlanddat overvloeitvanmelkenhoning,zoalsdeHEERE,deGod uwervaderen,ubeloofdheeft

4WanneerudanoverdeJordaangetrokkenbent,moetu dezestenen,dieikuhedengebied,opdebergEbal oprichtenenzemetpleisterbestrijken

5EngijzultdaareenaltaarbouwenvoordeHEERE,uw God,eenaltaarvanstenenGijzultdaaraangeenijzeren gereedschapheffen

6GijzulthetaltaarvoordeHEERE,uwGod,bouwenvan onvervalstestenen,engijzultdaaropbrandoffersofferen aandeHEERE,uwGod

7Engijzultdankoffersofferenendaareten,engijzultu verblijdenvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod

8Engijzultopdestenenallewoordenvandezewetheel duidelijkschrijven.

9ToensprakenMozesendeLevitischepriesterstotheel Israëlenzeiden:Zietoeenluister,Israël,wanthedenbent ueenvolkgewordenvandeHEERE,uwGod.

10DaarommoetuluisterennaardestemvandeHEERE, uwGod,enzijngebodenenverordeningen,dieikuheden gebied,naleven.

11EnMozesgeboodhetvolkopdiezelfdedag,zeggende:

12DezenzullenopdebergGerizimstaanomhetvolkte zegenen,wanneergijoverdeJordaanzijtgekomen: Simeon,Levi,Juda,Issaschar,JozefenBenjamin 13EndevolgendenzullenopdebergEbalstaanomte vervloeken:Ruben,Gad,Aser,Zebulon,DanenNaftali.

14EndeLevietenzullensprekenentotallemannenvan Israëlmetluidestemzeggen:

15Vervloektisdeman,dieeengesnedenofgegotenbeeld maakt,eengruwelvoordenHEERE,eenwerkvande handenvandesvaklieden,enhetineenverborgenplaats zet.Enalhetvolkzalantwoordenenzeggen:Amen.

16Vervloektishij,diezijnvaderofzijnmoederveracht Enalhetvolkzalzeggen:Amen

17Vervloektishij,diedegrenspaalvanzijnnaaste verplaatstEnalhetvolkzalzeggen:Amen

18Vervloektishij,diedeblindenvanhetpaddoet afdwalenEnalhetvolkzalzeggen:Amen

19Vervloektishij,diehetrechtvandevreemdeling,de weesendeweduweverdraait.Enalhetvolkzalzeggen: Amen

20Vervloektishij,diebijdevrouwvanzijnvaderligt; omdathijdeslipvanzijnvaderontbloot.Enalhetvolkzal zeggen:Amen

21Vervloektishij,diebijenigbeestligt.Enalhetvolkzal zeggen:Amen.

22Vervloektishij,diebijzijnzuster,dedochterzijns vaders,ofdedochterzijnsmoeders,ligtEnalhetvolkzal zeggen:Amen.

23Vervloektishij,diebijzijnschoonmoederligtEnal hetvolkzalzeggen:Amen

24Vervloektishij,diezijnnaasteinhetgeheimslaatEn alhetvolkzalzeggen:Amen

25Vervloektishij,dieloonaanneemtomeenonschuldige tedodenEnalhetvolkzalzeggen:Amen

26Vervloektishij,dienietallewoordenvandezewet bevestigt,omzetedoen.Enalhetvolkzalzeggen:Amen.

HOOFDSTUK28

1Enhetzalgeschieden,indiengijaandachtigzultluisteren naardestemvandeHEERE,uwGod,omwaartenemen entedoenalZijngeboden,dieikuhedengebied,datde HEERE,uwGod,uhoogzalverheffenbovenallevolken deraarde

2Enaldezezegeningenzullenoverukomenenubereiken, alsuluistertnaardestemvandeHEERE,uwGod

3Gezegendzultgijzijnindestad,engezegendzultgij zijnophetveld.

4Gezegendzalzijndevruchtvanuwschoot,devruchtvan uwland,devruchtvanuwvee,deworpvanuwkoeienen deworpvanuwkleinvee.

5Gezegendzaluwmandenuwvoorraadkastzijn 6Gezegendzultuzijnwanneerubinnenkomt,engezegend zultuzijnwanneerunaarbuitengaat.

7DeHEEREzaluwvijanden,dietegenuopstaan,voor uwaangezichtverslaan;langséénwegzullenzijtegenu uittrekken,maarlangszevenwegenzullenzijvooruw aangezichtvluchten

8DeHEEREzaldezegenoverugebiedeninuw voorraadschureneninalleswatgijonderneemt;enHijzal uzegeneninhetlanddatdeHEERE,uwGod,ugevenzal 9DeHEEREzalutoteenheiligvolkvoorZichzelf bevestigen,zoalsHijugezworenheeft,alsudegeboden vandeHEERE,uwGod,inachtneemteninZijnwegen wandelt

10Enallevolkenderaardezullenzien,datdeNaamdes HEERENoverugenoemdis,enzijzullenvoorubevreesd zijn.

11EndeHEEREzaluovervloedigschenken,indevrucht vanuwbuik,indevruchtvanuwveeenindevruchtvan uwland,inhetlanddatdeHEEREuwvaderengezworen heeftutegeven.

12DeHEEREzalvooruZijnrijkeschatkamer,dehemel, openen,omuwlandregentegevenopZijntijd,enomal hetwerkvanuwhandtezegenen;danzultuaanvele volkenuitlenen,maarzelfnietontlenen

13EndeHEEREzalutoteenhoofdmakenenniettoteen staart;gijzultalleenbovenzijnennietbeneden,indiengij luistertnaardegebodenvandeHEERE,uwGod,dieiku hedengebied,omzeteonderhoudenentedoen;

14Engijzultnietafwijkenvanaldewoorden,dieiku hedengebied,naarrechtsofnaarlinks,omanderegoden achternategaanendietedienen

15Maarhetzalgebeuren,indiengijnietzultluisterennaar destemvandeHEERE,uwGod,omalZijngebodenen Zijninzettingen,dieikuhedengebied,nauwlettendte doen,dataldezevloekenoveruzullenkomenenuzullen treffen.

16Vervloektzultgijzijnindestad,envervloektzultgij zijnophetveld

17Vervloektzijnuwmandenuwvoorraadschuur

18Vervloektzalzijndevruchtvanuwbuik,devruchtvan uwland,deworpvanuwkoeienendekuddenvanuw schapen

19Vervloektzultuzijnwanneerubinnenkomt,en vervloektzultuzijnwanneeruweggaat.

20DeHEEREzalvloek,ellendeenvervloekingoveru zenden,inalleswatuonderneemtomtedoen,totdatu vernietigdwordtensneltegrondegaat,vanwegede slechtheidvanuwdaden,waardooruMijverlatenhebt

21DeHEEREzaldepestaanulatenkleven,totdatHiju heeftuitgeroeiduithetlandwaarheenugaatomhetin bezittenemen

22DeHEEREzaluslaanmettering,koorts,brandwonden, brandwonden,zwaarden,brandenenkorenbrand.Zijzullen uachtervolgentotdatuomkomt

23Uwhemel,diebovenuwhoofdis,zalvankoperzijn,en deaarde,dieonderuis,zalvanijzerzijn.

24DeHEEREzalstuifzandenstofvooruwlandlaten regenen;uitdehemelzalhetopunederdalen,totdatu verdelgdbent.

25DeHEEREzaluvoorhetaangezichtvanuwvijanden verslaan;langséénwegzultuhuntegemoetgaan,maar langszevenwegenzultuvoorhenvluchten;enuzult heengevoerdwordennaarallekoninkrijkenderaarde

26Enjouwkadaverzaltotvoedseldienenvooralhet gevogeltedeshemelsenvoordedierenderaarde,en niemandzalzeverjagen

27DeHEEREzaluslaanmetdezwerenvanEgypte,met dezweren,metdeschurftenmetdejeuk,waarvangijniet genezenkuntworden

28DeHEEREzaluslaanmetwaanzin,metblindheiden metverbijsteringdesharten.

29Engijzultopdemiddagrondtasten,zoalsdeblinde rondtastindeduisternis;engijzultopuwwegenniet voorspoedigzijn;engijzultalleenmaarverdrukten beroofdwordenvooreeuwig,enniemandzaluredden

30Gijzulteenvrouwverloven,eneenanderemanzal gemeenschapmethaarhebben;gijzulteenhuisbouwen, maardaarinnietwonen;gijzulteenwijngaardplanten, maardaarvandedruivennietplukken

31Uwrundzalvooruwogengeslachtworden,maaru magernietvaneten;uwezelzalmetgeweldvanvooruw ogenweggenomenworden,enzalunietteruggegeven worden;uwschapenzullenaanuwvijandengegeven worden,enuzultniemandhebbendiezeredt

32Uwzonenenuwdochterszullenaaneenandervolk gegevenworden,enuwogenzullennaarhenuitzienende heledagvanverlangenbezwijken;enerzalgeenkrachtin uwhandzijn.

33Devruchtvanuwlandenaluwarbeidzullendooreen volkwordenopgegetendatunietkent;enuzultalleen maarverdruktenverpletterdworden,altijd

34Zodatuwaanzinnigzultwordenvanwegehet schouwspelvanuwogen,datuzultzien.

35DeHEEREzaluslaanopknieënenbenen,meteen pijnlijke,ongeneeslijkebult,vanuwvoetzoolaftotopuw schedel.

36DeHEEREzaluenuwkoning,diegijoveruaanstelt, brengennaareenvolk,datgijnochuwvaderengekend hebben;daarzultgijanderegodendienen,houtensteen

37Engijzulttoteenontzetting,toteenspreekwoordentot eenspotwoordzijnonderalleheidenvolken,waarheende HEEREuzalvoeren

38Gijzultveelzaadopdeakkerbrengen,maarweinig inzamelen,wantdesprinkhanenzullenhetopvreten.

39Wijngaardenzultgijplantenenbewerken,maargijzult dewijnnietdrinkenendedruivennietplukken,wantde wormenzullenzeopvreten.

40Olijfbomenzultuoveralinuwgebiedhebben,maaru maguzelfnietmetoliezalven,wantuwolijfboomzalzijn vruchtafwerpen.

41Zonenendochterszultuverwekken,maaruzulterniet vangenieten;wantzijzulleningevangenschapgaan

42Aluwbomenendevruchtenvanuwlandzullendoor desprinkhanenwordenverteerd

43Devreemdelingdieinuis,zalzeerhoogbovenu uitstijgen,maaruzultzeerdiepzinken.

44Hijzalaanulenen,maaruzultaanhemnietlenenHij zalhethoofdzijn,enuzultdestaartzijn

45Enaldezevloekenzullenoverukomen,enzullenu achtervolgenenutreffen,totdatuverdelgdbent,omdatu nietgeluisterdhebtnaardestemvandeHEERE,uwGod, omZijngebodenenZijninzettingen,dieHijugeboden heeft,teonderhouden

46Enzijzullenoveruzijntoteentekenentoteenwonder, enoveruwnageslacht,vooreeuwig.

47OmdatudeHEERE,uwGod,nietmetblijdschapen metblijdschapvanharthebtgediend,vanwegede overvloedvanalledingen,

48Daaromzultgijuwvijanden,diedeHEEREopuafzal zenden,dieneninhongerenindorst,innaaktheidenin gebrekaanalles;enHijzaleenijzerenjukopuwnek leggen,totdatHijuverdelgdheeft

49DeHEEREzaleenvolktegenudoenopkomenvan verre,vanheteindederaarde,zosnelalsdearendvliegt; eenvolkwaarvanudetaalnietzultverstaan;

50Eenvolkmeteenhardgelaat,datgeenachtslaatopde persoonvandeoudemensenengeengunstbewijstaande jongemensen

51Hijzaldevruchtvanuwveeendevruchtvanuwland opeten,totdatuverdelgdbent.Hijzaluooknietlaten overblijven,nochkoren,nochmost,nocholie,nochde worpvanuwkoeien,nochdekuddenvanuwkleinvee, totdathijuverdelgdheeft

52Enhijzalubelegereninaluwpoorten,totdatuwhoge ensterkemuren,waaropuinheeluwlandvertrouwde, neervallenEnhijzalubelegereninaluwpoorten,inheel uwland,datdeHEERE,uwGod,ugegevenheeft

53Engijzultdevruchtvanuwschooteten,hetvleesvan uwzonenenvanuwdochters,datdeHEERE,uwGod,u

gegevenheeft,indebenardesituatieenindebenauwdheid, waarinuwvijandenubenauwen.

54Daaromzaldemandietederenzeergevoeligisonderu, zijnoogkwaadmakenopzijnbroeder,opdevrouwvan zijnhartenophetoverblijfselvanzijnkinderen,dathijzal achterlaten

55opdathijaanniemandvanhetvleesvanzijnkinderen, diehijeet,zalgeven;wanthijheeftnietsovergelateninde belegeringenindebenauwdheid,waarmeeuwvijandenu inaluwpoortenzullenbenauwen

56Detereenkwetsbarevrouwonderu,diehetnietwaagt haarvoetzoolopdegrondtezettenuitteerheiden tederheid,haaroogzalbooszijnopdemanvanhaar boezem,ophaarzoonenophaardochter,

57Ennaarhaarjong,dattussenhaarvoetenuitgroeit,en naarhaarkinderen,diezijzalbaren.Wantzijzalzeinhet geheimopeten,uitgebrekaanalwatzijheeft,inde benardesituatieenindebenauwdheid,waarmeeuwvijand uinuwpoortenbenauwdzalmaken.

58Indiengijnietzulttoezienophetdoenvanalde woordenvandezewet,dieinditboekgeschrevenzijn,om dezeheerlijkeenvreselijkeNaam,deHEERE,uwGod,te vrezen;

59DanzaldeHEEREuwplagenwonderlijkmaken,ende plagenuwernageslacht,hetzullenzwareplagenzijn,die langzullenaanhouden,enzwareziekten,dielangzullen aanhouden

60OokzalhijallekwalenvanEgypte,waarvooru bevreesdwas,overubrengen,enzezullenaanukleven

61Ookelkeziekteenelkeplaag,dienietinhetboekvan dezewetbeschrevenis,zaldeHEEREoverubrengen, totdatuvernietigdbent

62Engijzultmetweinigenoverblijven,terwijlgijzo talrijkzijtalsdesterrenaandehemel,omdatgijnaarde stemvandeHEERE,uwGod,niethebtgeluisterd

63Enhetzalgeschieden,zoalsdeHEEREZichoveru verblijddeomuweltedoenenutalrijktemaken,alzozal deHEEREZichoveruverblijdenomuteverdelgenenu tevernietigen;engijzultweggeruktwordenuithetland, waargijheengaatomhetinbezittenemen.

64EndeHEEREzaluverstrooienonderaldevolken,van heteneeindederaardetotaanhetandereeindederaarde; endaarzultgijanderegodendienen,diegijnochuw vaderengekendhebben,houtensteen

65Enonderdievolkenzultgijgeenrustvinden,enuw voetzoolzalgeenrusthebben;maardeHEEREzaludaar eenbevendhart,kwijnendeogenentreurigheidvanziel geven.

66Enuwlevenzalvooruaaneenzijdendraadjehangen; engijzultdagennachtvrezen,engijzultuwlevenniet zekerweten

67Indemorgenzultuzeggen:Warehetmaaravond!En indeavondzultuzeggen:Washetmaarmorgen!Uitvrees vooruwhart,waarubangvoorbent,enuitvreesvoorhet gezichtdatuwogenzien

68EndeHEEREzaluwederommetschepennaarEgypte brengen,langsdeweg,waarvanIktotugesprokenheb:Gij zultdiennietmeerzien;engijzultdaaraanuwvijanden verkochtwordenalsslavenenslavinnen,enniemandzalu kopen.

HOOFDSTUK29

1DitzijndebepalingenvanhetverbonddatdeHEERE MozesgeboodtesluitenmetdeIsraëlieteninhetland Moab,naasthetverbonddatHijmethenslootbijHoreb.

2ToenriepMozesheelIsraëlbijeenenzeitegenhen: JulliehebbenallesgezienwatdeHEEREvoorjullieogen inEgypteaandefarao,aanalzijndienarenenaanheelzijn landheeftgedaan

3Degroteverzoekingendieuwogenhebbengezien,de tekenenendegrotewonderen:

4MaardeHEEREheeftugeenhartgegevenomte verstaan,geenogenomtezienengeenorenomtehoren, totopdezedag

5VeertigjaarlanghebIkudoordewoestijngeleid;uw klerenzijnnietversletenaanu,enuwschoenenzijnniet versletenaanuwvoeten

6Gijhebtgeenbroodgegeten,nochwijnofsterkedrank gedronken,opdatgijzoudtweten,datIk,deHEERE,uw God,ben

7Toenubijdezeplaatskwam,trokkenSihon,dekoning vanHesbon,enOg,dekoningvanBasan,uitomonste verslaan,enwijversloegenhen

8Wijnamenhunlandinengavenhetalserfelijkbezitaan deRubenieten,deGadietenendehalvestamManasse.

9Onderhouddaaromdewoordenvanditverbondendoe ze,zodatuinalleswatudoet,voorspoedigzultzijn

10Julliestaanvandaagallemaalvoorhetaangezichtvan deHEERE,jullieGod:julliestamhoofden,jullieoudsten enjulliehovelingen,metallemannenvanIsraël, 11Uwkinderen,uwvrouwenendevreemdelingdieinuw legerplaatsis,vandehouthakkertotdewaterputter, 12DatueenverbondaangaatmetdeHEERE,uwGod,en eeneedsluitmetHem,diedeHEERE,uwGod,hedenmet usluit

13opdatHijuhedentoteenvolkvoorZichzelfzou bevestigen,enopdatHijvoorutoteenGodzouzijn,zoals HijtotugesprokenheeftenzoalsHijuwvaderen, Abraham,IzakenJakob,gezworenheeft

14Enookmetjoualleensluitikditverbondendezeeed; 15Maarmethemdievandaaghierbijonsstaatvoorhet aangezichtvandeHEERE,onzeGod,enookmethemdie vandaagnietbijonsis:

16(WantuweethoewijinhetlandEgyptegewoond hebben,enhoewijdoordeheidenvolkengetrokkenzijn, waarudoorheengetrokkenbent, 17Engijhebthungruwelenenhunafgodengezien,hout ensteen,zilverengoud,dieonderhenwaren.

18Opdateronderugeenmanofvrouw,ofgeslachtof stamzij,diehunharthedenvandeHEERE,onzeGod, afwenden,omdegodenvandezevolkentegaandienen; opdateronderugeenwortelzij,diegalenalsemdraagt, 19Enhetgeschiedde,wanneerhijdewoordenvandeze vloekhoort,dathijzichzelfinzijnhartzegende,zeggende: Ikzalvredehebben,alwandelikindevernuftigheidvan mijnhart,omdronkenschapaandorsttoetevoegen 20DeHEEREzalhemnietsparen,maardetoornvande HEEREenZijnna-ijverzullentegendiemanontbranden, enallevervloekingendieinditboekgeschrevenstaan, zullenophemneerkomen,endeHEEREzalZijnnaam vanonderdehemeluitwissen

21EndeHEEREzalhemuitallestammenvanIsraëltot hetkwadeafzonderen,overeenkomstigallevervloekingen vanhetverbond,dieinditwetboekgeschrevenzijn

22Danzalhetvolgendegeslachtvanuwkinderen,datnau opstaat,enookdevreemdelingdieuiteenverlandkomt, zeggen:Alszijdeplagenvandatlandendeziektenzien diedeHEEREhetheeftopgelegd, 23Endatheelzijnlandzwavelenzoutenbrandendeasis, zodaternietwordtgezaaid,nochietsvoortbrengt,ener geenenkelgrasopgroeit,zoalsbijdeomkeringvan SodomenGomorra,AdmaenZeboïm,diedeHEERE omgekeerdheeftinZijntoorneninZijngrimmigheid 24Allevolkenzullenzeggen:WaaromheeftdeHEEREdit metditlandgedaan?Watbetekentdehittevandezegrote toorn?

25Danzalmenzeggen:Omdatzijhetverbondvande HEERE,deGodvanhunvaderen,datHijmethengesloten hadtoenHijhenuithetlandEgypteleidde,verlaten hebben.

26Wantzijgingenanderegodendienenenaanbadenhen, godendiezijnietkendenendieHijhunnietgegevenhad

27ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenditland, omdaaroveraldevervloekingentebrengendieinditboek beschrevenzijn

28EndeHEEREverdreefhenuithunland,intoorn,in grimmigheideningroteverbolgenheid,enHijwierphenin eenanderland,zoalshetopdezedagis

29DeverborgendingenzijnvoordeHEERE,onzeGod, maardegeopenbaardedingenzijnvooronsenonze kinderen,vooreeuwig,opdatwijaldewoordenvandeze wetdoen.

HOOFDSTUK30

1Enhetzalgeschieden,wanneeraldezedingenoveru gekomenzijn,dezegenendevloek,dieikuvoorgesteld heb,enuzeingedachtenzultbrengenonderallevolken, waarheendeHEERE,uwGod,uverdrevenheeft, 2EnuzultzichbekerentotdeHEERE,uwGod,ennaar Zijnstemluisteren,overeenkomstigalleswatikuheden gebied,uenuwkinderen,metheeluwhartenmetheeluw ziel

3DanzaldeHEERE,uwGod,eenommekeermakenin uwgevangenschapenZichoveruontfermenHijzalu weerbijeenbrengenuitaldeheidenvolkenwaarheende HEERE,uwGod,uverstrooidheeft.

4Indieniemandvanuverdrevenwordttotaanheteinde vandehemel,vandaarzaldeHEERE,uwGod,u bijeenbrengenenvandaarzalHijuweghalen

5DeHEERE,uwGod,zalubrengeninhetlanddatuw vaderenbezetenhebben,enuzulthetinbezitnemenHij zaluweldoenenutalrijkermakendanuwvaderen.

6EndeHEERE,uwGod,zaluwhartbesnijdenenhethart vanuwnageslacht,omdeHEERE,uwGod,lieftehebben metheeluwhartenmetheeluwziel,opdatuleeft

7EndeHEERE,uwGod,zalaldezevervloekingenleggen opuwvijandenenopuwhaters,dieuvervolgdhebben.

8EngijzultubekerenennaardestemdesHEEREN luisteren,enalZijngebodendoen,dieikuhedengebied

9EndeHEERE,uwGod,zaluovervloedigschenkeninal hetwerkuwerhand,indevruchtvanuwschoot,inde vruchtvanuwvee,indevruchtvanuwland,tengoede;

wantdeHEEREzalZichwederomoveruverblijdenten goede,zoalsHijZichoveruwvaderenverblijdheeft.

10IndiengijluistertnaardestemvandeHEERE,uwGod, enZijngebodenenverordeningen,dieinditwetboek geschrevenstaan,inachtneemt,enindiengijutotde HEERE,uwGod,bekeertmetgeheeluwhartenmet geheeluwziel

11Wantditgebod,datikuhedengebied,isvooruniet verborgenenhetisnietverweg

12Hetisnietindehemel,zodatuzouzeggen:Wiezal vooronsopstijgennaardehemelenhetonshalen,zodat wijhetkunnenhorenendoen?

13Enhetisooknietaandeoverzijdevandezee,datgij zoudtzeggen:Wiezalvooronsoverdezeegaanenhet vooronshalen,zodatwijhetkunnenhorenendoen?

14Maarhetwoordiszeerdichtbiju,inuwmondeninuw hart,zodatuhetkuntdoen

15Zie,ikhouduhedenhetlevenenhetgoedevoor,maar ookdedoodenhetkwade.

16WantikgebieduhedendeHEERE,uwGod,liefte hebben,inZijnwegentewandelenenZijngeboden,Zijn verordeningenenZijnbepalingeninachttenemen,opdatu leeftentalrijkwordtDanzaldeHEERE,uwGod,u zegeneninhetlandwaaruheengaatomhetinbezitte nemen.

17Maaralsuwhartzichafkeertenunietluistert,maaru laatverleiden,enuanderegodengaataanbiddenendienen, 18Ikverklaaruhedendatuzekerzultomkomenendatu uwdagennietzultverlengeninhetlandwaarudeJordaan oversteektomhetinbezittenemen

19Ikneemhedendehemelendeaardetotgetuigentegen u,datikuhetlevenendedood,dezegenendevloekheb voorgehoudenKiesdanhetleven,opdatuleeft,uenuw nageslacht.

20opdatudeHEERE,uwGod,liefhebt,naarZijnstem luistertenuHemaanhangt,wantHijisuwlevenende verlengingvanuwdagen;opdatublijftinhetlanddatde HEEREuwvaderen,Abraham,IzakenJakob,gezworen heefthuntegeven

HOOFDSTUK31

1ToengingMozesheenensprakdezewoordentotheel Israël

2EnHijzeidetothen:Ikbenhedenhonderdtwintigjaar oud;ikkannietmeerin-enuitgaan;daaromheeftde HEEREtotmijgezegd:GijzultoverdezeJordaanniet gaan.

3DeHEERE,uwGod,zalvooruwaangezichtovertrekken enHijzaldezevolkenvooruwaangezichtverdelgen,zodat uzeinbezitkuntnemenEnJozuazalvooruwaangezicht overtrekken,zoalsdeHEEREgesprokenheeft.

4EndeHEEREzalmethendoenzoalsHijmetSihonen Og,dekoningenvandeAmorieten,enmethetlandvan hen,dieHijverdelgdheeft,gedaanheeft

5EndeHEEREzalhenvooruwaangezichtovergeven, zodatumethenkuntdoenovereenkomstigaldegeboden dieikugebodenheb

6Weessterkenmoedig,weesnietbevreesdenschrikniet voorhen,wanthetisdeHEERE,uwGod,diemetu meegaat;Hijzalunietbegevenenunietverlaten

7ToenriepMozesJozuaenzeitegenhem,voordeogen vanheelIsraël:Weessterkenmoedig,wantjijmoetmet ditvolkoptrekkennaarhetlanddatdeHEEREhun vaderengezworenheefthuntegeven,enjijmoethethun inbezitgeven.

8EndeHEEREishet,Dievooruwaangezichtuitgaat; Hijzalmetuzijn,Hijzalunietbegevenenunietverlaten; vreesnietenwordnietverschrikt.

9ToenschreefMozesdezewetopengafzeaande priesters,dezonenvanLevi,diedearkvanhetverbond vandeHEEREdroegen,enaanalleoudstenvanIsraël

10EnMozesgeboodhun,zeggende:Aanheteindevan elkezevenjaar,ophetfeestvanhetjaarderkwijtschelding, ophetLoofhuttenfeest,

11WanneergeheelIsraëlkomtomvoorhetaangezichtvan deHEERE,uwGod,teverschijnen,opdeplaatsdieHijzal uitkiezen,moetudezewetvoorlezenaangeheelIsraël,ten aanhorenvanhen

12Verzamelhetvolk,mannen,vrouwen,kinderenende vreemdelingdieinuwstedenis,opdatzijhethorenen leren,enopdatzijdeHEERE,uwGod,vrezenen nauwgezetaldewoordenvandezewetdoen.

13Endathunkinderen,dienognietsweten,hethorenen lerendeHEERE,uwGod,tevrezen,zolanguleeftinhet landwaaruoverdeJordaanheentrektomhetinbezitte nemen

14EndeHEEREzeidetotMozes:Zie,uwdagennaderen, datgijstervenzult;roeptJozua,ensteltuvoorindetent dersamenkomst,opdatIkhemeenbevelgeefEnMozes enJozuagingen,ensteldenzichvoorindetentder samenkomst.

15EndeHEEREverscheenindetabernakelineen wolkkolom,endewolkkolomstondbovendeingangvan detabernakel.

16ToenzeideHEEREtegenMozes:Zie,uzultbijuw vaderenterustegaanDanzalditvolkzichopmakenen hoererijbedrijvenachterdegodenvandevreemdelingenin hetlandwaarzijheengaanominhunmiddentezijnZe zullenMijverlatenenMijnverbondverbreken,datIkmet hengeslotenheb.

17Danzalopdiedagmijntoorntegenhenontbranden,en Ikzalhenverlatenenmijnaangezichtvoorhenverbergen Zijzullenverslondenwordenenvelerampenen benauwdhedenzullenhentreffenOpdiedagzullenzijdan zeggen:Zijndezerampenonsnietoverkomen,omdatonze Godnietinonsmiddenis?

18Ikzalopdiedagmijngelaatverbergenvanwegealhet kwaaddatzijgedaanzullenhebben,doordatzijzichtot anderegodenhebbengekeerd

19Schrijfdaaromnuditliedvooruopenleerhetde IsraëlietenLeghetinhunmond,zodatditliedvoorMij eengetuigezalzijntegendeIsraëlieten.

20WanneerIkheninhetlandgebrachthebdatIkhun vaderenonderedebeloofdheb,datovervloeitvanmelken honing,enzijgegeten,verzadigdenvetgewordenzijn,dan zullenzijzichtotanderegodenwendenendiedienen,Mij tergenenMijnverbondverbreken.

21Enhetzalgeschieden,wanneerhunveelkwaaden benauwdhedenoverkomen,datditliedtegenhenzal getuigenalseengetuigenis;wanthetzalnietvergeten wordenuitdemondvanhunnageslachtWantIkweethun

gedachten,diezijbezigen,zelfsnu,voordatIkhen gebrachthebinhetland,datIkonderedebeloofdheb. 22Mozesschreefditliedopdiezelfdedagenleerdehet aandeIsraëlieten.

23HijgafJozua,dezoonvanNun,opdrachtenzei:Wees sterkenmoedig,wantuzultdeIsraëlietenbrengeninhet landdatIkhunonderedebeloofdheb,enIkzalmetuzijn 24Enhetgebeurde,toenMozesgeëindigdhaddewoorden vandezewetineenboekteschrijven,totdatzijvoltooid waren,

25ToengafMozesdeLevieten,diedearkvanhetverbond vandeHEEREdroegen,hetbevel:

26Neemditwetboekenleghetnaastdearkvanhet verbondvandeHEERE,uwGod,zodathetdaartot getuigetegenukanzijn

27Wantikkenuwopstandigheidenuwhardnekkigheid. Zie,terwijliknogopdezedagbijuleef,bentuopstandig geweesttegendeHEEREEnhoeveeltemeernamijn dood?

28Roepalleoudstenvanuwstammenenuwopzienersbij mijbijeen,zodatikdezewoordeninhunorenkanspreken endehemelendeaardetegenhenkanaanroepen.

29Wantikweetdatunamijndooduzelfgeheelenalzult verdervenenzultafwijkenvandewegdieikugeboden heb.Danzalhetkwaaduinhetlaatstederdagen overkomen,omdatuzultdoenwatkwaadisindeogenvan deHEEREenHemtottoornzultverwekkendoorhetwerk vanuwhanden.

30ToensprakMozesvoordeorenvandehele gemeenschapvanIsraëldewoordenvanditlied,totdatze geëindigdwaren.

HOOFDSTUK32

1Luister,hemelen,enikzalspreken;enhoor,aarde,de woordenvanmijnmond

2Mijnleerzaldruipenalsderegen,mijnredezal neerdalenalsdedauw,alseenkleineregenophettere kruidenalseenregenbuiophetgras

3WantIkzaldeNaamvandeHEEREbekendmaken;geef grootheidaanonzeGod

4HijisdeRots,wienswerkvolmaaktis,wantalzijn wegenzijnrecht.EenGodvanwaarheidenzonderonrecht, rechtvaardigenwaarachtigisHij

5Zijhebbenzichzelfverdorven,hunplaatsisnietdeplaats vanzijnkinderen;zijzijneenverkeerdenverdorven geslacht

6WiltudeHEEREditvergelden,odwaasenonverstandig volk?IsHijnietuwVader,Dieugekochtheeft?HeeftHij unietgemaaktengegrondvest?

7Denkaandedagenvanweleer,letopdejarenvanvele generaties.Vraaghetuwvader,enhijzalhetuvertellen; uwoudsten,enzijzullenhetuvertellen

8ToendeAllerhoogsteheterfdeelaandevolkentoewees, toenHijdezonenvanAdamscheidde,steldeHijde grenzenvanhetvolkvastovereenkomstighetaantal kinderenvanIsraël.

9WanthetdeelvandeHEEREisZijnvolk;Jakobishet Hemtoegemetenerfdeel

10Hijvondhemineenwoestijn,ineenwoeste,huilende wildernis;Hijleiddehemrond,Hijonderweeshem,Hij bewaardehemalsdeappelvanZijnoog

11Zoalseenarendzijnnestopwekt,overzijnjongen fladdert,zijnvleugelsuitspreidt,zeneemtenzeopzijn vleugelsdraagt,

12DeHEERwasdeenigediehemleidde,enerwasgeen vreemdegodbijhem.

13Hijliethemrijdenopdehoogtenvandeaarde,omde opbrengstvanhetlandteeten;enHijliethemhoning zuigenuitderots,enolieuitdeharderots; 14Botervankoeienenmelkvanschapen,methetvetvan lammerenenrammenvanhetrasvanBasan,enbokken, methetvetvantarwenieren;engijhebthetzuiverebloed vandedruifgedronken

15MaarJesurunwerddikenschopte:jebentdikgeworden, jebentdikgeworden,jebentbedektmetvet;toenverliet hijGod,diehemgemaakthad,enhijverachttedeRotsvan zijnheil.

16ZijverwektenHemtotjaloeziemetvreemdegoden,en metafschuwelijkedingenverwektenzijHemtottoorn

17ZijofferdenaandemonenennietaanGod,aangoden diezijnietkenden,aannieuwegodendiepaswaren opgestaanenvoorwieuwvaderengeenontzaghadden

18GijvergeetdeRotsdieuheeftvoortgebracht,engij vergeetGod,dieuheeftgevormd

19ToendeHEEREdatzag,kreegHijeenafschuwvan hen,omdatzijzijnzonenendochterszotergendvonden.

20EnHijzeide:IkzalMijnaangezichtvoorhenverbergen, Ikzalzien,wathuneindezijnzal;wantzijzijneenzeer verkeerdgeslacht,kindereninwiegeengeloofis.

21ZijhebbenMijtotjaloezieverwektmetwatgeenGodis, zijhebbenMijtottoornverwektmethunijdelheden DaaromzalIkhentotjaloezieverwekkenmetwatgeen volkis,Ikzalhentottoornverwekkenmeteendwaasvolk 22Wanteenvuurisontstokeninmijntoorn,enhetzal brandentotinhetdiepstevandehel;hetzaldeaarde verterenmetwatzijoplevert,enhetzaldefundamenten vandebergeninvuurenvlamzetten

23Ikzalonheiloverhenophopen,IkzalMijnpijlenop henafschieten

24Zijzullenverbrandwordenvanhonger,enverslonden wordendoordebrandendehitte,endoorbittere verwoesting;Ikzalookdetandenvanwildedierenophen afsturen,methetgifvanslangenuithetstof 25Hetzwaardvanbuitenendeverschrikkingvanbinnen zullenzoweldejongemanalsdemaagd,dezuigelingende manmetgrijshaar,tegronderichten

26Ikzei:Ikzouzeindehoekenverstrooien,Ikzoude herinneringaanhenuitdemensenwegnemen

27Wasiknietbanggeweestvoordewoedevandevijand?

Datzijntegenstanderszichvreemdzoudengedragenen zoudenzeggen:‘Onzehandishoog,maardeHEERheeft ditallesnietgedaan’

28Wantzijzijneenvolkzonderraad,enerisgeenenkel inzichtinhen

29Och,datzijverstandigwaren,datzijditbegrepen,dat zijaanhuneindedachten!

30Hoezoudeeneerduizendkunnenachtervolgenende anderetweeertienduizendopdevluchtkunnenjagen,als hunRotshenniethadverkochtendeHEEREhenniethad opgesloten?

31WanthunrotsisnietalsdeonzeRots,wantzelfsonze vijandenzijnrechters

32WanthunwijnstokisuitdewijnstokvanSodomenuit develdenvanGomorra;hundruivenzijngaldruiven,hun trossenzijnbitter

33Hunwijnishetgifvandrakenenhetwredevenijnvan adders.

34Ligtditnietbijmijopgeslagen,verzegeldtussenmijn schatten?

35Mijkomtdewraaktoeendevergelding;optijdzalhun voetwankelen,wantdedagvanhunonheilisnabij,ende dingendiehunoverkomen,zullenhaasten

36WantdeHEEREzalZijnvolkrichtenenhetzalHem berouwenoverZijndienaren,alsHijzietdathunmacht wegis,endaterniemandopgeslotenofachtergelatenis.

37Enhijzalzeggen:Waarzijnhungoden,hunrots,op wiezijvertrouwden?

38Wiehebbenhetvetvanhunslachtoffersgegetenende wijnvanhunplengoffersgedronken?Laathenopstaanen uhelpenenubeschermen

39Zietnu,datIk,Ikhetben,enerisgeenGodbehalve Mij;IkdoodenIkmaaklevend,IkverwondenIkgenees, enerisniemanddieuitMijnhandkanredden

40WantIkhefMijnhandopnaardehemelenzeg:Ikleef ineeuwigheid

41Alsikmijnblinkendzwaardwet,enmijnhandhetrecht grijp,zalikwraakdoenaanmijnvijandenenvergelden aanhendiemijhaten

42IkzalMijnpijlendronkenmakenvanbloed,enMijn zwaardzalvleesverslinden;endatmethetbloedvande verslagenenendegevangenen,vanafhetbeginvande wraaknemingopdevijand

43Verheugu,heidenvolken,metzijnvolk,wanthijzalhet bloedvanzijndienarenwreken,enwraakoefenenaanzijn tegenstanders,engenadigzijnvoorzijnlandenzijnvolk

44ToenkwamMozesensprakaldewoordenvanditlied voordeorenvanhetvolk,hijenHosea,dezoonvanNun 45ToenhieldMozesopaldezewoordentotheelIsraëlte spreken:

46EnHijzeidetothen:Richtuwhartopaldewoorden, dieIkhedenonderugetuig,endiegijuwkinderenzult gebiedennatekomenentedoen,aldewoordenvandeze wet

47Wanthetisvoorugeenijdelezaak,wanthetisuw leven.Endoordezezaakzultuuwdagenverlengeninhet landwaaruoverdeJordaanheentrektomhetinbezitte nemen

48EndeHEEREspraktotMozesopdiezelfdedag, zeggende:

49Beklimditgebergte,Abarim,totaandebergNebo,die inhetlandvanMoabligtentegenoverJericholigtDaar zietuhetlandKanaän,datIkdeIsraëlietentoteen bezittinggeef

50Sterfopdebergwaarheenugaat,enwordtotuw voorgeslachtverzameld,zoalsuwbroerAäronstierfopde bergHorentotzijnvoorgeslachtverzameldwerd

51OmdatutegenMijontrouwbentgeweesttemiddenvan deIsraëlieten,bijhetwatervanMeribabijKades,inde woestijnZin,enomdatuMijniethebtgeheiligdtemidden vandeIsraëlieten

52Tochzultuhetlandvóóruzien,maardaarheenzultu nietgaan,naarhetlanddatIkdeIsraëlietengeef.

1EnditisdezegenwaarmeeMozes,demanGods,de kinderenvanIsraëlzegendevóórzijndood.

2EnHijzeide:DeHEEREisgekomenvandeSinaï,enis overhenopgegaanuitSeïr;Hijisinlichtgehuldvanhet gebergteParan,enHijisgekomenmettienduizenden heiligen;uitZijnrechterhandgingeenvurigewetvoorhen uit

3Ja,Hijheefthetvolkliefgehad;alZijnheiligenzijnin Uwhand,enzijhebbenaanUwvoetengezeten;eenieder zalUwwoordenontvangen

4Mozesgafonseenwet,namelijkheterfdeelvande gemeenschapvanJakob

5HijwaskoninginJesurun,toendehoofdenvanhetvolk endestammenvanIsraëlbijeenkwamen.

6LaatRubenlevenennietsterven,enlaatzijn manschappennietweinigzijn

7EnditisdezegenvanJuda:toenzeidehij:Hoor,HEERE, destemvanJuda,enbrenghemtotzijnvolk;latenzijn handenkrachtiggenoegvoorhemzijn,enweeshemeen hulptegenzijnvijanden.

8EnvanLevizeihij:LaatuwTummimenuwUrimbij uwheiligezijn,dieuteMassaopdeproefhebtgestelden metwieubijdewaterenvanMeribahebtgestreden;

9Dietotzijnvaderentotzijnmoederzei:Ikhebhemniet gezien;hijheeftzijnbroersnieterkendenhijheeftzijn kinderennietgekend,wantzijhebbenuwwoord onderhoudenenuwverbondgehouden

10ZijzullenJakobUwbepalingenleren,enIsraëlUwwet; zijzullenreukwerkvoorUwaangezichtleggen,en brandoffersopUwaltaar

11Zegen,HEERE,zijnvermogen,enaanvaardhetwerk Zijnerhanden;sladelendenenvanhendietegenHem opstaan,envanhendieHemhaten,opdatzijnietmeer opstaan

12EnvanBenjaminzeihij:DebemindedesHerenzal veiligbijHemwonen;endeHerezalHemdegeheledag bedekken,enHijzaltussenZijnschouderswonen

13EnvanJozefzeihij:Gezegendzijzijnlanddoorde HEERE,vanwegedekostelijkhedenvandehemel, vanwegededauwenvanwegedewatervloeddiedaar benedenligt,

14Envoordekostbarevruchtendiedezonvoortbrengt,en voordekostbaredingendiedemaanvoortbrengt, 15Envoordevoornaamstedingenvandeoudebergen,en voordekostbaarstedingenvandeblijvendeheuvels, 16Enomdekostbaarhedenvandeaardeendevolheid daarvan,enomdewelwillendheidvanhemdieinde braamstruikwoonde:laatdezegenkomenophethoofdvan Jozefenophethoofdvanhemdievanzijnbroederswerd afgescheiden.

17Zijnmajesteitisalsdeeerstgeborenevanzijnstier,en zijnhorenszijnalsdehorensvaneenhoornsDaarmeezal hijdevolkenbijeendrijven,totaandeeindenderaarde HetzijndetienduizendenvanEfraïmendeduizendenvan Manasse.

18EnvanZebulonzeidehij:Verheugu,Zebulon,inuw uittocht,enIssaschar,inuwtenten

19Zijzullenhetvolknaardebergroepen,daarzullenzij offersvangerechtigheidbrengen,wantzijzullende

rijkdomvandezeeënopzuigenendeschattendieinhet zandverborgenzijn.

20EnvanGadzeihij:GezegendishijdieGadgrootmaakt; hijwoontalseenleeuw,enverscheurtdearmende schedelvanzijnhoofd.

21Enhijvoorzagzichzelfvanheteerstedeel,omdatde WetgeverdaarinhetgebiedgezetenwasEnhijkwammet dehoofdenvanhetvolk,enhijvoerdedegerechtigheid vandeHEEREenZijnoordelenoverIsraëluit

22EnvanDanzeihij:Daniseenleeuwenwelp;hijzaluit Basanspringen

23EnvanNaftalizeidehij:ONaftali,verzadigdmet weldaadenvervuldvandezegendesHEEREN!Neemhet westenenhetzuideninbezit

24EnvanAserzeihij:LaatAsergezegendwordenmet kinderen;laathijaangenaamzijnbijzijnbroers,enlaathij zijnvoetinoliedopen

25Uwschoenenzullenvanijzerenkoperzijn,enzoalsuw dagen,zozaluwkrachtzijn.

26ErisniemanddieaandeGodvanJesurungelijkis,die inuwhulpdoordehemelrijdt,eninzijnmajesteitdoorde lucht.

27DeeeuwigeGodisuwtoevlucht,enonderuzijn eeuwigearmenHijzaldevijandvanvooruwaangezicht uitdrijvenenzeggen:Vernietighen.

28DanzalIsraëlveiligwonen,alleenDebronvanJakob zalzijnopeenlandvankorenenwijn;enzijnhemelzal dauwdruipen.

29Gelukkigzijtgij,Israël!Wieisalsu,volk,verlostdoor deHEERE,hetschilduwerhulp,endiehetzwaarduwer majesteitis?Enuwvijandenzullenbevondenwordenals leugenaarsvooru,engijzultophunhoogtentreden

HOOFDSTUK34

1EnMozesklomopuitdevlaktenvanMoabnaarden bergNebo,naardentopvanPisga,dietegenoverJericho ligtEndeHEEREliethemhetganselandzienvanGilead, totDantoe

2EnheelNaftali,enhetlandvanEfraïmenManasse,en heelhetlandvanJuda,totaandeuiterstezee, 3Enhetzuiden,endevlaktevanhetdalvanJericho,de palmstad,totaanZoar.

4EndeHEEREzeidetothem:Ditishetland,datIkaan Abraham,IzakenJakobonderedebeloofdheb:Aanuw nageslachtzalIkhetgeven.Ikhebhetumetuwogenlaten zien,maargijzultdaarheennietgaan

5ZostierfMozes,dedienaarvandeHEERE,daarinhet landMoab,overeenkomstighetwoordvandeHEERE

6EnhijbegroefhemineendalinhetlandvanMoab, tegenoverBeth-PeorMaarniemandheeftzijngraf gewetentotopdedagvanvandaag.

7ToenMozesstierf,washijhonderdtwintigjaaroudZijn ogenwarennietdofgewordenenzijnkrachtwasniet afgenomen

8EndeIsraëlietenweendendertigdagenoverMozesinde vlaktenvanMoab;toenwarendedagenvangeweenen rouwoverMozesvoorbij

9EnJozua,dezoonvanNun,wasvervuldvandegeest vanwijsheid,wantMozeshadzijnhandenaanhem opgelegdDeIsraëlietenluisterdennaarhemendeden zoalsdeHEEREMozesgebodenhad

10EnerisinIsraëlgeenprofeetmeeropgestaanzoals Mozes,diedeHEEREvanaangezichttotaangezicht gekendheeft, 11InaldetekenenenwonderendiedeHEEREheminhet landEgyptelietdoenaandefarao,aanalzijndienarenen aanheelzijnland, 12Eninaldiesterkehand,eninaldegroteverschrikking dieMozeslietzienvoordeogenvanheelIsraël.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.