Deuteronomium
HOOFDSTUK1
1DitzijndewoordendieMozestotheelIsraëlsprakaan dezezijdevandeJordaan,indewoestijn,indevlakte tegenoverdeSchelfzee,tussenParan,Tofel,Laban, HazerothenDi-Zahab
2(VanafHoreb,viadewegvanhetSeïrgebergte,totaan Kades-Barneaishetelfdagreizen.)
3Enhetgeschieddeinhetveertigstejaar,indeelfde maand,opdeeerstedagdermaand,datMozestotde kinderenIsraëlssprak,overeenkomstigalleswatde HEEREhemgebodenhad;
4NadathijSihon,dekoningvandeAmorieten,diein Hesbonwoonde,enOg,dekoningvanBasan,diein AstarothbijEdreïwoonde,hadgedood, 5AandezezijdevandeJordaan,inhetlandvanMoab, begonMozesdezewetbekendtemaken,zeggende:
6DeHEERE,onzeGod,heefttotonsgesprokenopHoreb, zeggende:Gijhebtlanggenoegopdezeberggewoond;
7Keeruom,gaopwegenganaarhetgebergtevande Amorietenennaaralleplaatsenindebuurtdaarvan:inde vlakte,inhetgebergte,indevallei,inhetzuidenenaande zeekant,naarhetlandvandeKanaänietenennaarde Libanon,naardegroterivier,derivierdeEufraat
8Zie,Ikhebhetlandvooruopengesteld;gaerheenen neemhetlandinbezitdatdeHEEREuwvaderen, Abraham,IzakenJakob,gezworenheefthunenhun nageslachttegeven
9Enikhebtoentotugesprokenengezegd:Ikalleenkanu nietdragen
10DeHEERE,uwGod,heeftutalrijkgemaakt;enzie,gij zijthedenzotalrijkalsdesterrenaandehemel.
11(DeHEERE,deGodvanuwvaderen,mogeunog duizendmaalzoveelmakenalsubent,enmogeHiju zegenen,zoalsHijubeloofdheeft.)
12Hoezouikalleenuwlast,uwlastenuwtwistkunnen dragen?
13Neemverstandigemannenaan,diebekendzijnonder uwstammen,enIkzalhentotleidersoveruaanstellen
14Engijhebtmijgeantwoordengezegd:Watgij gesprokenhebt,isgoed,datwijdoen.
15Daaromnamikdeleidersvanuwstammen,wijzeen bekendemannen,ensteldehenaanalshoofdenoveru,als aanvoerdersoverduizend,aanvoerdersoverhonderd, aanvoerdersovervijftig,aanvoerdersovertienenals beambtenoveruwstammen
16Enikhebtedientijdeuwrechtersgeboden:Luisternaar degeschillentussenuwbroedersenoordeelrechtvaardig tusseneeniederendiensbroederendevreemdelingdiebij hemis
17Gijzultinhetgerichtgeenaanziendespersoonshebben, maargijzultdeonaanzienlijkeevenzeeralsdeaanzienlijke horen;gijzultvoorhetaangezichtvandemensnietvrezen, wanthetgerichtisvanGod;enderechtszaakdievoorute zwaaris,legdiebijMijneer,enIkzalzehoren.
18EnIkhebutoengeboden,alhetgeengijdoenzoudt
19ToenwijvanHorebvertrokken,trokkenwijdoorde groteenverschrikkelijkewoestijndieugezienhebtopde wegnaarhetgebergtevandeAmorieten,zoalsdeHEERE,
onzeGod,onsgebodenhadEnwijkwameninKadesBarnea
20Enikzeidetotu:Gijzijtgekomenophetgebergteder Amorieten,datdeHEERE,onzeGod,onsgevenzal 21Zie,deHEERE,uwGod,heefthetlandvoorugesteld; trekopenneemhetinbezit,zoalsdeHEERE,deGod uwervaderen,totugesprokenheeftWeesnietbevreesden wordnietontmoedigd
22Toenkwamiedervanunaarmijtoeenzei:Wijzullen mannenvooronsuitsturen,dieonshetlandzullen doorzoekenenonszullenberichtenlangswelkewegwij moetenoptrekkeneninwelkestedenwijzullenkomen.
23Enditwoordbevielmijwel;eniknamtwaalfmannen uitu,éénuiteenstam
24Toenkeerdenzijzichomenklommenhetgebergteop, enkwameninhetdalEskol,enverkendenhet
25Enzijnamenvandevruchtvanhetlandinhunhanden, enbrachtenhettotons,enberichttenonsopnieuw,en zeiden:Hetiseengoedland,datdeHEERE,onzeGod, onsgeeft
26Maargijhebtnietgewildenzijtinopstandgekomen tegenhetbevelvandeHEERE,uwGod
27Engijliedenmordetinuwtenten,enzegt:Omdatde HEEREonshaat,heeftHijonsuithetlandEgyptegeleid, omonsindehandderAmorietentegeven,omonste verdelgen
28Waarheenzoudenwijoptrekken?Onzebroedershebben onsmoedeloosgemaaktdoortezeggen:Hetvolkisgroter enhogerdanwij;destedenzijngrootentotaandehemel metmurenommuurd;enbovendienhebbenwijdaarde zonenvandeEnakietengezien
29Toenzeiiktegenjullie:Weesnietbangenweesniet bangvoorhen
30DeHEERE,uwGod,Dievooruwaangezichtuitgaat, Diezalvoorustrijden,overeenkomstigalleswatHijvoor uinEgyptevooruwogengedaanheeft;
31Enindewoestijn,waarugezienhebt,hoedeHEERE, uwGod,ugedragenheeft,zoalseenmanzijnzoondraagt, opheeldewegdieugegaanbent,totdatuopdezeplaats kwam
32MaarindezezaakhebtudeHEERE,uwGod,niet geloofd,
33Dievóóruopdeweggingomvoorueenplaatste zoekenwaaruuwtentenkonopslaan,desnachtsinvuur omuaantewijzenlangswelkewegumoestgaan,endes daagsineenwolk
34ToendeHEEREdestemvanuwwoordenhoorde,werd Hijtoornigenzwoer:
35Zeker,niemandvandezemannenvanditbozegeslacht zalhetgoedelandzien,datIkgezworenhebaanuw vaderentegeven,
36BehalveKaleb,dezoonvanJefunne;diezalhetzien,en aanhemzalIkhetlandgevendathijbetredenheeft,enaan zijnkinderen,omdathijdeHEEREvolkomengevolgdis
37EndeHEEREwastoornigopmij,omwillevanu,en Hijzei:Ookgijzultdaarnietbinnengaan.
38MaarJozua,dezoonvanNun,dievooruwaangezicht staat,diezaldaarheengaan;versterkhem,wanthijzalhet Israëlinerfelijkbezitgeven.
39Ookuwkleinekinderen,vanwieuzeidatzeeenprooi zoudenworden,enuwkinderen,dieopdiedaggeen kennishaddentussengoedenkwaad,diezullendaarheen gaanIkzalhethungevenenzijzullenhetinbezitnemen
40Maarjij,keeromengaopreisnaardewoestijn,langs dewegvandeSchelfzee.
41Toenantwoorddegijliedenenzeidettotmij:Wij hebbentegendenHEEREgezondigd;wijzullenoptrekken enstrijden,naaralles,watdeHEERE,onzeGod,ons gebodenheeftEntoengijliedenelkzijnkrijgswapenen omgordde,maaktegijugereedomdenbergoptegaan
42ToenzeideHEEREtegenmij:Zegtegenhen:Trekniet openstrijdniet,wantIkbennietinuwmiddenAnders wordtudooruwvijandenverslagen
43Toensprakiktotu,maaruhebtnietgeluisterdenuhebt hetbevelvandeHEEREovertredenenbentinhoogmoed debergopgegaan.
44ToenkwamendeAmorieten,dieindatgebergte woonden,utegemoetenachtervolgdenuzoalsbijendat doen.ZijdooddenuinSeïr,totaanHormatoe.
45Toenkeerdeuterugenweendevoorhetaangezichtvan deHEERE,maardeHEEREluisterdenietnaaruwstemen neigdenietnaaru.
46JullieblevenduseengrootaantaldageninKades,net zolangalsjulliedaarverbleven
HOOFDSTUK2
1Toenkeerdenwijonsomentrokkendewoestijnin,inde richtingvandeSchelfzee,zoalsdeHEEREtotmij gesprokenhadWijtrokkenveledagenomhetgebergte Seïrheen.
2EndeHEEREspraktotmij,zeggende: 3Julliehebbenlanggenoegomditgebergteheen getrokken;wendjenaarhetnoorden.
4Geefhetvolkbevelenzeg:Gadoordelandpalevanuw broeders,dezonenvanEsau,dieinSeïrwonenZijzullen bangvooruzijn.Weesdaaromopuwhoede.
5Bemoeijenietmethen,wantvanhunlandzalIkjegeen centimetergeven,wantIkhebhetSeïrgebergteaanEsau gegevenalsbezit.
6Vleesmoetuvoorgeldvanhenkopen,zodatukunteten; ookwatermoetuvoorgeldvanhenkopen,zodatukunt drinken.
7WantdeHEERE,uwGod,heeftugezegendinalhet werkvanuwhand;Hijweetdatudoordezegrotewoestijn wandelt.DezeveertigjaarisdeHEERE,uwGod,metu geweest;hetisuaannietsontbroken
8Toenwijvanonzebroeders,dezonenvanEsau,diein Seïrwoonden,weggetrokkenwaren,viadewegvande Vlakte,dievanElathenvanEziongaberkomt,wendden wijonsafentrokkenlangsdewegvandewoestijnvan Moab
9ToenzeideHEEREtegenmij:BrengdeMoabietenniet inhetnauwenvechtniettegenhenindestrijd,wantIkzal uvanhunlandnietinbezitgeven,omdatIkAraande kinderenvanLotinbezithebgegeven
10VroegerwoondendaardeEmieten,eenvolkdatgroot entalrijkwasenevenlangalsdeEnakieten
11Ookzijwerdenalsreuzenbeschouwd,evenalsde Enakieten;maardeMoabietennoemenhenEmieten.
12OokdeHorietenwoondenvroegerinSeïrMaarde zonenvanEsauverdrevenhenvoorhunogenengingenin hunplaatswonen,zoalsIsraëlgedaanhadmethetlanddat hijbezatendatdeHEEREhungegevenhad
13Nu,staop,zeiik,engaoverdebeekZeredEnwij gingenoverdebeekZered.
14EndetijddiewijvanKades-Barneaaftrokken,totdat wijdebeekZeredoverstaken,wasachtendertigjaar,totdat heelhetgeslachtvandekrijgsliedenuithetlegerwas verdwenen,zoalsdeHEEREhungezworenhad 15WantdehandvandeHEEREwastegenhen,omhenuit hetmiddenvanhetlegerteverdelgen,totdatzijverdelgd waren
16Enhetgebeurde,toenallekrijgsliedenvanhetvolk omgekomenengestorvenwaren, 17DatdeHEEREtotmijgesprokenheeft,zeggende: 18VandaagmoetudoorAr,hetgebiedvanMoab,trekken. 19EnwanneerudeAmmonietennadert,moetuhennietin hetnauwbrengenenhennietlastigvallenWantvanhet landvandeAmmonietenzalIkunietsinbezitgeven, omdatIkhetaandeLotieteninbezithebgegeven 20(Ookdatlandwerdgerekendtothetlandvandereuzen Vroegerwoondendaarreuzen.DeAmmonietennoemen henZamzummim
21Eengroot,talrijkenlangvolk,alsdeEnakietenMaar deHEEREverdelgdehenvoorhunogen,zodatzijde overhandoverhenkregeneninhunplaatsgingenwonen 22ZoalshijgedaanheeftmetdekinderenvanEsau,diein Seïrwoonden,toenhijdeHorietenvoorhunogen verdelgde,enzijverdrevenhenenwoondeninhunplaats totopdezedag
23EndeAwiieten,dieinHazerimwoondentotaanAzza toe,deKaftorieten,dieuitKaftorkwamen,hebbenhen verdelgdeninhunplaatsgewoond)
24Maakugereed,vertrekensteekdebeekArnonover. Zie,IkhebSihon,deAmoriet,dekoningvanHesbon,en zijnlandinuwhandgegevenBeginhetinbezittenemen enstrijdtegenhemindestrijd.
25OpdezedagzalIkbeginnenangstenvreesvoorute leggenopdevolkenonderdehelehemelAlszijhet geruchtvanuhoren,zullenzijbevenenangstigzijnvooru.
26ToenzondikbodenuitdewoestijnvanKedemothnaar Sihon,dekoningvanHesbon,metwoordenvanvrede, zeggende:
27Laatmijdooruwlandtrekken;ikzalopdegebaande weggaan,ikzalnietafwijken,nochnaarrechts,nochnaar links.
28Gijzultmijvleesvoorgeldverkopen,opdatikkaneten; enwaterzultgijmijvoorgeldgeven,opdatikkandrinken; maarikzalhiertevoetheengaan;
29(zoalsdekinderenvanEsau,dieinSeïrwonen,ende Moabieten,dieinArwonen,mijgedaanhebben),totdatik deJordaanoversteeknaarhetlanddatdeHEERE,onze God,onsgeeft
30MaarSihon,dekoningvanHesbon,wildeonsnietdoor hemheenlatentrekken.WantdeHEERE,uwGod,had zijngeestverhardenzijnhartverhard,omheminuwhand overteleveren,zoalshethedenisgebeurd
31ToenzeideHEEREtegenmij:Zie,IkgaSihonenzijn landvooruinleverenNeemhetinbezit,enukrijgtzijn landinbezit.
32ToentrokSihonmetheelzijnlegertegenonstenstrijde bijJahaz
33EndeHEERE,onzeGod,gafhemvooronsover,enwij versloegenhem,zijnzonenenheelzijnvolk
34Enwijnamentoenalzijnstedenin,endooddenalle mannen,vrouwenenkindereninelkestad,zodater niemandoverbleef
35Alleenhetveenamenwevooronszelfmeealsprooi,en debuitvandestedendieweinnamen.
36VanAroër,dataandeoevervandebeekArnonligt,en vandestaddieaandebeekligt,totaanGileadtoe,was geenenkelestadtesterkvoorons.DeHEERE,onzeGod, heeftallesaanonsovergegeven
37AlleeninhetlandvandeAmmonietenzijtgijniet gekomen,nochinenigeplaatsaandebeekJabbok,nochin destedeninhetbergland,nochinalhetgeendeHEERE, onzeGod,onsverbodenhad.
HOOFDSTUK3
1ToenkeerdenwijonsomentrokkenopnaarBasanToen trokOg,dekoningvanBasan,metheelzijnlegerten strijdebijEdreï.
2ToenzeideHEEREtegenmij:Weesnietbangvoorhem, wantIkzalhem,zijnhelevolkenzijnlandinjouwhand geven.JemoetmethemdoenzoalsjemetSihon,de koningvandeAmorieten,dieinHesbonwoonde,gedaan hebt
3ToenleverdedeHEERE,onzeGod,ookOg,dekoning vanBasan,enheelzijnvolkinonzehandenWij versloegenhem,totdaterniemandmeervanhemoverwas 4Enwijnamenindietijdalzijnstedenin;erwasgeen staddiewijnietvanhenkondeninnemen:zestigsteden, heelhetgebiedArgob,hetkoninkrijkvanOginBasan
5Aldezestedenwarenomheindmethogemuren,poorten engrendelsDaarnaastwarenerveelstedenzondermuur
6Enwijhebbenhenmetdebangeslagen,zoalswijmet Sihon,dekoningvanHesbon,gedaanhebben:wijhebben allemannen,vrouwenenkindereninelkestadmetdeban geslagen
7Maaralhetveeendebuituitdestedennamenwijvoor onszelfinbeslag
8Enwijnamenindietijdhetlanddataandezezijdevan deJordaanligt,vandebeekArnonaftotaandeberg Hermon,uitdehandvandetweekoningenderAmorieten 9(DezeHermonnoemendeSidoniërsSirjon,ende AmorietennoemenhemSenir;)
10AllestedenvandeVlakte,enheelGilead,enheelBasan, totaanSalchaenEdreï,stedenvanhetkoninkrijkvanOg inBasan.
11WantvanderestderreuzenwasalleenOg,dekoning vanBasan,overgebleven.Zie,zijnbedwasvanijzer.Ishet nietinRabba,eenplaatsvandeAmmonieten?Delengte ervanwasnegenelendebreedtevierel,gemetennaarde elvaneenman
12Enditland,datwijindietijdinbezithadden,vanaf Aroër,dataandebeekArnonligt,totaandehelftvanhet gebergtevanGileadendestedendaarvan,hebikaande RubenietenendeGadietengegeven
13EnderestvanGileadenheelBasan,hetkoninkrijkvan Og,gafikaandehalvestamvanManasse;heelhetgebied Argob,metheelBasan,dathetlandvandereuzen genoemdwerd
14Jaïr,dezoonvanManasse,namhethelelandvanArgob meenaardekustenvanGesurienMaachathi;ennoemde
zetotopdedagvanvandaagnaarzijneigennaam, Bashanhavothjair.
15EnikgafGileadaanMachir
16EnaandeRubenietenendeGadietengafikhet volgendegebied:vanGileadtotaandebeekArnon,het halvedal,enhetgebiedtotaandebeekJabbok,datishet gebiedvandeAmmonieten
17OokdeVlakte,deJordaanenhaarkust,vanKinnereth aftotaandezeederVlakte,deZoutzee,onderAsdothpisga,oostwaarts
18Ikhebutoengeboden:DeHEERE,uwGod,heeftudit landgegevenomhetinbezittenemenUmoetgewapend vooruwbroeders,deIsraëlieten,overtrekken,allendie strijdvaardigzijn
19Maaruwvrouwen,uwkleinekinderenenuwvee(want Ikweetdatuveelveehebt)zullenindestedenblijvendie Ikugegevenheb
20TotdatdeHEEREaanuwbroedersenaanurust gegevenheeft,entotdatookzijhetlandinbezitgenomen hebbendatdeHEERE,uwGod,hunaandeoverzijdevan deJordaangegevenheeft;danzultgijliedenterugkeren, iedernaarzijnbezit,datikugegevenheb.
21ToengafikJozuahetbevel:Meteigenogenhebik gezienwatdeHEERE,uwGod,aandezetweekoningen heeftgedaan.ZozaldeHEEREdoenaanallekoninkrijken waarudoorheentrekt
22Uhoeftnietbangvoorhentezijn,wantdeHEERE,uw God,zalvoorustrijden.
23EnikbadopdatmomenttotdeHEERE,zeggende: 24HeereHEERE,GijhebtbegonnenUwdienaarUw grootheidenUwsterkehandtetonen.WantwelkeGodis erindehemelofopdeaarde,diebijmachteistedoen overeenkomstigUwwerkenenovereenkomstigUwmacht?
25Laatmijtochoverstekenenhetgoedelandziendataan deoverzijdevandeJordaanligt,hetprachtigegebergteen deLibanon
26MaardeHEEREwerdomuwentwiltoornigopmijen wildenietnaarmijluisterenDaaromzeideHEEREtegen mij:Laathetvoorugenoegzijn;spreeknietlangermet Mijoverdezezaak.
27KlimopdetopvandePisgaenkijknaarhetwesten,het noorden,hetzuidenenhetoostenBekijkhetmetjeeigen ogen.JemagdeJordaanhiernietoversteken.
28MaargeefJozuaopdracht,bemoedighemensterkhem, wanthijzalvoorditvolkuitovertrekkenenhijzalhunhet landdatuziet,inbezitdoennemen.
29DaaromblevenwijinhetdaltegenoverBeth-Peor
HOOFDSTUK4
1Nudan,Israël,luisternaardeverordeningenende bepalingendieikuleer,endoeze,opdatuleeftenhetland binnengaateninbezitneemtdatdeHEERE,deGodvan uwvaderen,ugeeft
2Gijzultaanhetwoord,datikugebied,nietstoevoegen, enerooknietsvanafdoen;opdatgijdegebodenvande HEERE,uwGod,dieikugebied,inachtneemt.
3UwogenhebbengezienwatdeHEEREgedaanheeft vanwegeBaäl-PeorWantallemannendieBaäl-Peor achtervolgden,heeftdeHEERE,uwGod,uituwmidden weggevaagd
4MaarudietrouwgeblevenbentaandeHEERE,uwGod, leeftvandaagnog.
5Zie,ikhebuinzettingenenbepalingengeleerd,zoalsde HEERE,mijnGod,mijgebodenheeft.Zomoetudatdoen inhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezittenemen.
6Onderhoudzedanendoeze,wantdatzaluwwijsheiden uwinzichtzijnindeogenvandeheidenvolken,diealdeze verordeningenhorenenzeggen:Ditgrotevolkiswerkelijk eenwijsenverstandigvolk
7Wantwelkgrootvolkiser,waaraanGodzonabijis,als deHEERE,onzeGod,inalleswaarvoorwijHem aanroepen?
8Enwelkgrootvolkiser,datzulkerechtvaardige verordeningenenbepalingenheeftalsheeldezewet,dieik uhedenvoorleg?
9Alleen,weesopuzelfenbehoeduwzielzorgvuldig, opdatudedingendieuwogengezienhebben,nietvergeet enzijnietuituwhartwijken,aldedagenvanuwleven Maarleerzeuwkinderenenuwkleinzonen,
10Vooralopdedagdatuvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,opdeHorebstond,toendeHEEREtot mijzei:VerzamelMijhetvolk,enIkzalhunMijn woordenlatenhoren,zodatzijlerenMijtevrezen,alde dagendiezijopdeaardezullenleven,enzodatzijhun kinderenkunnenonderwijzen.
11Engijliedenkwamnaderbijenbleefstaanonderaande berg,endebergbranddevanvuurtotaandehemel,met duisternis,wolkenendikkeduisternis.
12EndeHEEREspraktotuuithetmiddenvanhetvuur Gijhebtdestemderwoordengehoord,maargeen gelijkenisgezien;alleeneenstemhebtgijgehoord.
13EnHijmaakteuZijnverbondbekend,datHijugebood tehouden,deTienWoorden,enHijschreefzeoptwee stenentafelen.
14DeHEEREgeboodmijindietijduinzettingenen bepalingenteleren,zodatudiezoudoeninhetlandwaaru naartoetrektomhetinbezittenemen.
15Weesdaaromopuwhoede,wantuhebtgeenenkele gelijkenisgezienopdedagdatdeHEEREtotusprakop Horebuithetmiddenvanhetvuur.
16Opdatgijunietverderftenueengesnedenbeeldmaakt, degelijkenisvanenigbeeld,degedaantevaneenmanof vrouw,
17Degelijkenisvanenigdierdatopdeaardeis,de gelijkenisvanenigegevleugeldevogeldiedoordelucht vliegt,
18Degelijkenisvanenigkruipendwezenopdeaarde,de gelijkenisvanenigevisdieinhetwateronderdeaarde leeft
19Enopdatgijuwogennietopslaatnaardehemel,enziet dezon,demaanendesterren,ja,heelhetlegerdeshemels, datgijunietzoudtlatenaanbiddenendienen,diede HEERE,uwGod,aanallevolkenonderdegansehemel heeftverdeeld
20MaardeHEEREheeftuaangenomenenuitde ijzeroven,uitEgypte,geleid,omHemtoteenerfelijkvolk tezijn,zoalsuhedentendagebent.
21BovendienisdeHEEREomuwentwiltoornigopmij gewordenenheeftHijgezworendatikdeJordaannietzou overtrekkenendatiknietinhetgoedelandzoukomendat deHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft
22Maarikmoetinditlandsterven,ikmagdeJordaanniet oversteken;maaruzultoverstekenenhetgoedelandin bezitnemen
23WeesopuwhoededatuhetverbondvandeHEERE, uwGod,datHijmetugeslotenheeft,nietvergeet.Maaku geengesnedenbeeld,geengelijkenisvanietsdatde HEERE,uwGod,uverbodenheeft
24WantdeHEERE,uwGod,iseenverterendvuur,een naijverigGod
25Wanneergijkinderenenkindskinderenverwekthebt, enlanginhetlandgeblevenzijt,engijuverderft,eneen gesnedenbeeldmaakt,ofdegelijkenisvanenigvoorwerp, endoetwatkwaadisindeogenvandeHEERE,uwGod, omHemtottoornteverwekken,
26Ikroephedendehemelendeaardetotgetuigentegenu, datuspoediggeheelzultverdwijnenuithetlandwaarheen uoverdeJordaantrektomhetinbezittenemenUzultuw dagendaarnietverlengen,maargeheelwordenuitgeroeid 27EndeHEEREzaluonderdeheidenvolkenverstrooien, engijzultmeteengeringaantaloverblijvenonderde heidenvolken,waarheendeHEEREuleidenzal 28Daarzultugodendienen,hetwerkvanmensenhanden, vanhoutensteen,dienietkunnenzien,nochhoren,noch eten,nochruiken
29MaaralsuvandaardeHEERE,uwGod,zoekt,zultu Hemvinden,alsuHemtenminstemetheeluwhartenmet heeluwzielzoekt
30Wanneergijinverdrukkingzultzijnenaldezedingenu getroffenhebben,indelaatstedagen,engijubekeerttot deHEERE,uwGod,enZijnstemgehoorzaamt,
31WantdeHEERE,uwGod,iseenbarmhartigGod.Hij zalunietverlaten,nochutegronderichten,enHijzalhet verbondmetuwvaderen,datHijhunonderedegesloten heeft,nietvergeten.
32Vraagtochnaardedagendievoorbijzijn,dievóóru geweestzijn,vanafdedagdatGoddemensopdeaarde schiep,envraagvanheteneeindevandehemeltothet andere,oferooitzoietsgrootsisgebeurdofzoietsgehoord is?
33HebbenmensenooitdestemvanGoduithetvuurhoren spreken,zoalsuhebtgehoord,enzijnzeinlevengebleven?
34OfheeftGodgeprobeerdomeenvolkuithetmidden vaneenandervolktehalendoormiddelvanverzoekingen, tekenenenwonderen,dooroorlog,dooreensterkehand, dooreenuitgestrektearmendoorgroteverschrikkingen, overeenkomstigalleswatdeHEERE,uwGod,vooruin Egyptevooruwogenheeftgedaan?
35Hetisugetoond,opdatgijzoudtweten,datdeHEERE Godis;erisniemandandersdanHij
36VanuitdehemelheeftHijuZijnstemlatenhorenomu teonderwijzenOpdeaardeheeftHijuZijngrotevuur latenzien.VanuithetvuurhebtuZijnwoordengehoord.
37EnomdatHijuwvaderenliefhad,daaromheeftHijhun nageslachtnahenverkoren,enHijheeftuvoorZijnogen metZijngrotekrachtuitEgyptegeleid,
38Omvooruwaangezichtvolkenteverdrijvendiegroter enmachtigerzijndanu,omubinnentehalenenhunland aanutegevenalserfelijkbezit,zoalshetopdezedaghet gevalis
39Weetdanhedenenbedenkhetinuwhart,datde HEEREdeenigeGodisindehemelbovenenopdeaarde beneden;niemandanders
40Daarommoetuzijninzettingenenzijngeboden,dieik uhedengebied,inachtnemen,opdathetuenuwkinderen nauwelga,enopdatuuwdagenverlengtopdeaarde,die deHEERE,uwGod,ugeeft,vooreeuwig.
41ToenverdeeldeMozesdriestedenaandezezijdevande Jordaan,inderichtingvandeopgangderzon
42Opdatdemoordenaardaarheenzouvluchten,diezijn naasteonopzettelijkzoudoden,enhemvroegernietzou haten;enopdathij,vluchtendnaareenvandezesteden, zouleven
43NamelijkBezerindewoestijn,indevlakte,vande Rubenieten,enRamothinGilead,vandeGadieten,en GolaninBasan,vandeManassieten.
44DitisdewetdieMozesdeIsraëlietenvoorhield:
45Ditzijndegetuigenissen,deinzettingenende bepalingendieMozestotdeIsraëlietensprak,nadatzijuit Egyptewarengetrokken
46AandezezijdevandeJordaan,inhetdaltegenover Beth-Peor,inhetlandvanSihon,dekoningvande Amorieten,dieinHesbonwoonde,endiedoorMozesen deIsraëlietenwerdverslagen,nadatzijuitEgyptewaren getrokken.
47Zijnamenzijnlandinbezit,enookhetlandvanOg,de koningvanBasan,envandetweekoningenvande Amorieten,dieaandezezijdevandeJordaanwoonden,in derichtingvandeopgangderzon
48VanAroër,dataandeoevervandebeekArnonligt,tot aandebergSion,datisHermon, 49EndegehelevlakteaandezezijdevandeJordaan, oostwaarts,totaandezeevandeVlakte,onderdebronnen vandePisga.
HOOFDSTUK5
1ToenriepMozesheelIsraëlbijeenenzeitegenhen: Luister,Israël,naardeinzettingenenbepalingendieik vandaaginuworenspreek,zodatuzeleert,onderhoudten doet
2DeHEERE,onzeGod,heeftmetonseenverbond geslotenopdeHoreb.
3DeHEEREheeftditverbondnietmetonzevoorouders gesloten,maarmetons,metonsallendiehiervandaagin levenzijn.
4DeHEEREheeftvanaangezichttotaangezichtmetu gesprokenopdeberg,uithetmiddenvanhetvuur, 5(IkstondtoentussendeHEEREenu,omuhetwoord vandeHEEREteverkondigen,wantuwasbevreesd vanwegehetvuurenbentdebergnietopgeklommen.)Ik zei:
6IkbendeHEERE,uwGod,dieuuithetlandEgypte,uit hetslavenhuis,geleidheb
7Gijzultgeenanderegodenvoormijnaangezichthebben. 8Gijzultugeengesnedenbeeldmaken,nochenige afbeeldingvanwatbovenindehemel,nochvanwat benedenopdeaarde,nochvanwatindewaterenonderde aardeis
9Gijzultuvoordienietbuigen,nochhendienen;wantIk, deHEERE,uwGod,beneennaijverigGod,Diede ongerechtigheiddervaderenbezoekaandekinderen,aan hetderdeenaanhetvierdegeslachtvanhendieMijhaten, 10EnHijdoetbarmhartigheidaanduizendenvanhendie MijliefhebbenenMijngebodenonderhouden
11GijzultdeNaamvandeHEERE,uwGod,nietijdel gebruiken,wantdeHEEREzalnietonschuldighoudenwie ZijnNaamijdelgebruikt
12Onderhouddesabbatdagomdieteheiligen,zoalsde HEERE,uwGod,ugebodenheeft.
13Zesdagenzultgijarbeidenenaluwwerkdoen; 14MaardezevendedagisdesabbatvandeHEERE,uw God;danzultugeenenkelwerkdoen,u,nochuwzoon, nochuwdochter,nochuwdienstknecht,nochuw dienstmaagd,nochuwrund,nochuwezel,nochenigander diervanuwvee,nochdevreemdelingdieinuwstedenis Dankunnenuwdienstknechtenuwdienstmaagdrusten, netzoalsu.
15Engedenk,datgijeenslaafgeweestzijtinhetland Egypte,endatdeHEERE,uwGod,udaaruitgeleidheeft meteensterkehandenmeteenuitgestrektearm;daarom heeftdeHEERE,uwGod,ugebodendesabbatdagte houden
16Eeruwvaderenuwmoeder,zoalsdeHEERE,uwGod, ugebodenheeft,opdatuwdagenverlengdwordenenhetu welgainhetlanddatdeHEERE,uwGod,ugevenzal 17Gijzultnietdoden.
18Ookmagugeenoverspelplegen
19Steelookniet
20Engijzulttegenuwnaastegeenvalsegetuigenis spreken
21Engijzultnietbegerenuwsnaastenvrouw;engijzult nietbegerenuwsnaastenhuis,zijnakker,nochzijn dienstknecht,nochzijndienstmaagd,zijnos,nochzijnezel, nochietsdatvanuwnaasteis
22DezewoordensprakdeHEEREtotuwgehele vergaderingopdeberg,uithetmiddenvanhetvuur,de wolkendedikkeduisternis,meteengrotestem;enHij voegdeernietsmeeraantoe.EnHijschreefzeoptwee stenentafelen,engafzemij
23Enhetgebeurde,toenudestemuithetmiddenvande duisternishoorde(wantdebergbranddevanvuur),datu naarmijtoekwam,allehoofdenvanuwstammenenuw oudsten,
24Engijzegt:Zie,deHEERE,onzeGod,heeftonsZijn heerlijkheidenZijngrootheidlatenzien,enwijhebben Zijnstemuithetmiddenvanhetvuurgehoord;wijhebben hedengezien,datGodmetdemensspreekt,endathijleeft.
25Waaromzoudenwijdansterven?Wantditgrotevuur zalonsverterenAlswijnogeensnaardestemvande HEERE,onzeGod,zoudenluisteren,zoudenwijsterven.
26Wantwievanallevleesiser,diedestemvande levendeGoduithetvuurheefthorenspreken,zoalswij,en inlevenisgebleven?
27GanaderbijenhooralleswatdeHEERE,onzeGod,zal zeggen,enspreektotonsalleswatdeHEERE,onzeGod, totuzalspreken;danzullenwijhethorenendoen.
28ToenhoordedeHEEREdestemuwerwoorden,toengij totmijgesprokenhebt,endeHEEREzeidetotmij:Ikheb destemdeswoordenvanditvolkgehoord,diezijtotu gesprokenhebben;zijhebbenalleswatzijgesproken hebben,goedgesproken.
29Och,datzijzulkeenharthadden,datMijvreesdeenal Mijngebodenteallentijdeinachtnam,opdathethunen hunkinderengoedzougaan,totineeuwigheid!
30Gaenzegtegenhen:Gaweernaaruwtenten
31Maarwatubetreft,blijfhierbijmijstaan,enikzalual degeboden,deverordeningenendebepalingenmededelen, dieuhunmoetleren,zodatzijdiekunnendoeninhetland datikhuninbezitgeef.
32Gijzultdannauwlettenddoen,zoalsdeHEERE,uw God,ugebodenheeft;gijzultnietafwijken,nochnaar rechtsnochnaarlinks
33GainaldewegendiedeHEERE,uwGod,ugeboden heeft,opdatuleeftenhetuwelga,enopdatuuwdagen verlengtinhetlanddatuinbezitneemt
HOOFDSTUK6
1Ditzijndegeboden,deverordeningenendebepalingen diedeHEERE,uwGod,gebodenheeftuteleren,opdatu zezoudoeninhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezit tenemen
2opdatgijdeHEERE,uwGod,vreest,dooralZijn inzettingenenZijngeboden,dieikugebied,inachtte nemen:gij,uwzoonenuwkleinzoon,aldedagenvanuw leven;enopdatuwdagenverlengdworden
3Luisterdan,Israël,endoeditnauwgezet,opdathetu welgaengijzeertalrijkmoogtworden,zoalsdeHEERE, deGoduwervaderen,ubeloofdheeft,inhetlanddat overvloeitvanmelkenhoning.
4Hoor,Israël!DeHEERE,onzeGod,isdeenigeHEERE 5EngijzultdeHEERE,uwGod,liefhebbenmetgeheel uwhartenmetgeheeluwzielenmetgeheeluwvermogen.
6Endezewoorden,dieikuhedengebied,zulleninuw hartzijn:
7Engijzultzeuwkindereninprenteneneroverspreken, alsgijinuwhuiszit,alsgijoverdeweggaat,alsgij nederligtenalsgijopstaat
8Engijzultzetoteentekenopuwhandbinden,enzij zullenutoteenvoorhoofdsbandtussenuwogenzijn 9Engijzultzeopdepostenvanuwhuisenopuwpoorten schrijven.
10Enhetzalgebeuren,wanneerdeHEERE,uwGod,u gebrachtzalhebbeninhetland,datHijuwvaderen, Abraham,IzakenJakob,gezworenheeft,datHijugroteen goedestedenzougeven,dieunietgebouwdhebt, 11Enhuizenvolmetallerleigoededingen,waarmeeuniet gevuldhebt,enputtendieunietuitgegravenhebt,en wijngaardenenolijfbomendieunietgeplanthebt;alsu gegetenhebtenverzadigdbent, 12WeesdaaromopuwhoededatudeHEEREnietvergeet, DieuuithetlandEgypte,uithetslavenhuis,geleidheeft 13GijzultdeHEERE,uwGod,vrezen,Hemdienenenbij ZijnNaamzweren
14Umaggeenanderegodennavolgen,godenvande volkendierondomuwonen
15WantdeHEERE,uwGod,iseennaijverigGodinuw middenAndersontbrandtdetoornvandeHEERE,uw God,tegenuenvaagtHijuwegvandeaardbodem 16UmagdeHEERE,uwGod,nietopdeproefstellen, zoalsuHembijMassaopdeproefhebtgesteld 17GijzultdegebodenvandeHEERE,uwGod,enZijn getuigenissenenZijnverordeningen,dieHijugeboden heeft,nauwgezetinachtnemen
18Engijzultdoenwatrechtengoedisindeogendes HEEREN,opdathetuwelga,engijhetgoedeland
binnengaateninbezitneemt,datdeHEEREuwvaderen onderedebeloofdheeft, 19Omaluwvijandenvooruuittedrijven,zoalsde HEEREgesprokenheeft.
20Enwanneeruwzoonulatervraagt:Watbetekenende getuigenissen,deverordeningenendebepalingendiede HEERE,onzeGod,ugebodenheeft?
21Danmoetutegenuwzoonzeggen:Wijwarenslaven vandefaraoinEgypte,maardeHEEREheeftonsmet sterkehanduitEgyptegeleid
22EndeHEEREdeedtekenenenwonderen,grooten verschrikkelijk,aanEgypte,aanFaraoenaanzijngehele huis,vooronzeogen.
23EnHijleiddeonsvandaarweg,omonshierheente brengenenonshetlandtegevendatHijonzevaderen onderedebeloofdhad.
24EndeHEEREgeboodonsaldezeverordeningente doenendeHEERE,onzeGod,tevrezenDanzouhetons vooraltijdgoedgaanenzouHijonsinhetlevenhouden, zoalshetopdezedagis
25Enhetzalonstotgerechtigheidzijn,alswij nauwlettendaldezegebodendoenvoorhetaangezichtvan deHEERE,onzeGod,zoalsHijonsgebodenheeft
HOOFDSTUK7
1WanneerdeHEERE,uwGod,uinhetlandgebracht heeftwaaruheengaatomhetinbezittenemen,enHijvele volkenvooruverdrevenheeft:deHethieten,de Girgasieten,deAmorieten,deKanaänieten,deFerezieten, deHevietenendeJebusieten,zevenvolken,diegroteren machtigerzijndanu;
2WanneerdeHEERE,uwGod,henvooruwaangezicht overlevert,zultgijhenslaanenhengeheelmetdeban slaan;gijzultgeenverbondmethensluitenenhungeen barmhartigheidbewijzen
3Umagzichooknietmethenverenigen.Uwdochtermag unietaanzijnzoongeven,enzijndochtermagunietvoor uwzoonnemen
4WantzijzullenuwzoonvanMijafbrengen,zodatzij anderegodengaandienenDanzaldetoornvande HEEREtegenuontbrandenenHijzaluplotseling verdelgen.
5Maarzómoetumethenhandelen:hunaltarenmoetu afbreken,hungewijdestenenmoetuafbreken,hungewijde palenmoetuomhakkenenhungesnedenbeeldenmetvuur moetuverbranden
6WantubenteenvolkdatheiligisvoordeHEERE,uw GodUheeftdeHEERE,uwGod,uitverkorenomvoor HemeenvolktezijndatHempersoonlijktoebehoren,uit allevolkenopdeaardbodem
7Nietomdatutalrijkerwasdanalleanderevolken,heeft deHEEREZijnliefdevooruopgevatenuuitgekozenU wasimmershetkleinstevanallevolken
8MaaromdatdeHEEREuliefhadendeeedhielddieHij uwvaderengezworenhad,heeftdeHEEREumetsterke handuitgeleidenuverlostuithetslavenhuis,uitdehand vanFarao,dekoningvanEgypte
9WeetdandatdeHEERE,uwGod,deenigeGodis,de getrouweGod,Diehetverbondendegoedertierenheid houdtvoorhendieHemliefhebbenenZijngebodeninacht nemen,totinduizendgeslachten;
10EnHijvergeldthundieHemhaten,inhunaangezicht, omhentevernietigen.Hijzalniettraagzijnvoorhemdie Hemhaat,Hijzalhetheminzijnaangezichtvergelden 11Daarommoetudegeboden,deinzettingenende bepalingendieikuhedengebiedtedoen,inachtnemen. 12Daaromzalhetgebeuren,indiengijnaardeze bepalingenluistert,enzeonderhoudtenzedoet,datde HEERE,uwGod,jegensuhetverbondende goedertierenheidzalhouden,dieHijuwvaderengezworen heeft
13EnHijzaluliefhebben,enuzegenen,enutalrijk maken;Hijzalookzegenendevruchtvanuwschootende vruchtvanuwland:uwkoren,uwmostenuwolie,de worpvanuwkoeienendekuddenvanuwkleinvee,inhet landdatHijuwvaderengezworenheeftutegeven 14Gezegendzultuzijnbovenallevolken;erzalonderu, enookonderuwvee,geenmanofvrouwonvruchtbaarzijn 15EndeHEEREzalalleziektenvanuwegnemen;Hijzal geenvandekwalenvanEgypte,dieukent,opuleggen; maarHijzalzeopleggenaanallendieuhaten
16Engijzultaldevolkenverdelgen,diedeHEERE,uw God,uzalverlossen;uwoogzalophengeenmedelijden hebben;engijzulthungodennietdienen,wantdatzalu toteenvalstrikzijn
17Alsubijuzelfzegt:Dezevolkenzijntalrijkerdanik, hoekanikzedanverdrijven?
18Weesnietbevreesdvoorhen,maardenkgoedaanwat deHEERE,uwGod,metFaraoenmetheelEgyptegedaan heeft
19Degroteverzoekingendieuwogengezienhebben,de tekenenendewonderen,desterkehandendeuitgestrekte arm,waarmeedeHEERE,uwGod,uuitgeleidheeft,alzo zaldeHEERE,uwGod,doenaanalhetvolk,voorwieu bevreesdbent.
20EndeHEERE,uwGod,zalhorzelsonderhenzenden, totdatzijdieovergeblevenzijnenzichvooruverbergen, uitgeroeidzijn.
21Weesvoorhennietbevreesd,wantdeHEERE,uwGod, isinuwmidden,eensterkeenontzagwekkendeGod
22EndeHEERE,uwGod,zaldievolkengeleidelijkaan vooruwaangezichtverdrijven;umaghennietinéénkeer uitroeien,opdathetgediertedesveldsunietteveelzal aanvallen.
23MaardeHEERE,uwGod,zalhenaanuoverleverenen henmetgroteverwoestingverdelgen,totdatzijverdelgd zijn.
24EnHijzalhunkoningeninUwhandoverleveren,enGij zulthunnaamvanonderdehemelwegvagen;niemandzal voorUkunnenbestaan,totdatGijhenweggevaagdhebt
25Degesnedenbeeldenvanhungodenzultgijmetvuur verbrandenHetzilverenhetgouddaaraanzultgijniet begeren,nochhetvoorunemen,opdatgijdaarinniet verstriktraakt;wanthetiseengruwelvoordeHEERE,uw God
26Engijzultookgeengruwelinuwhuisbrengen,opdat gijnietevenzeereenvervloektwezenzijtGijzulthet volkomenverafschuwenenereendiepeafschuwvan hebben,wanthetiseenvervloektding
HOOFDSTUK8
1Aldegebodendieikuhedengebied,moetunauwgezet doen,opdatuleeftentalrijkwordtenhetlandbinnengaat eninbezitneemt,datdeHEEREuwvaderenonderede beloofdheeft
2Engedenkaldeweg,diendeHEERE,uwGod,udeze veertigjarenindewoestijngeleidheeft,omute verootmoedigen,omuopdeproeftestellenenomte weten,waterinuwhartwas,ofgijZijngebodenzoudt houden,ofniet
3EnHijvernederdeu,lietuhongerenengafuhetmanna teeten,datunietkendeendatookuwvaderennietgekend hadden,omutelatenwetendatdemensnietalleenvan broodleeft,maardatdemensleeftvanalleswatuitde mondvandeHEEREuitgaat.
4Uwklerenzijnnietversletenenuwvoetenzijnniet gezwollen,dezeveertigjaar
5Bedenkookinuwhartdat,zoalseenmanzijnzoon tuchtigt,deHEERE,uwGod,utuchtigt
6DaarommoetudegebodenvandeHEERE,uwGod,in achtnemendoorinZijnwegentewandelenenHemte vrezen
7WantdeHEERE,uwGod,brengtuineengoedland,een landvanwaterbeken,bronnenendiepten,dieindedalen enopdebergenontspringen;
8Eenlandvantarwe,gerst,wijnstokken,vijgenbomenen granaatappelbomen;eenlandvanolijfolieenhoning;
9Eenlandwaarinuzonderschaarstebroodzulteten, waarinuaannietsgebrekzulthebben;eenlandwaarvande stenenijzerzijnenuitwelkebergenukoperzultuithakken.
10Wanneerugegetenhebtenverzadigdbent,danzultu deHEERE,uwGod,prijzenvoorhetgoedelanddatHiju gegevenheeft.
11WeesopuwhoededatudeHEERE,uwGod,niet vergeetdoorZijngeboden,ZijnbepalingenenZijn verordeningen,dieikuhedengebied,niettehouden.
12Opdatgijniet,wanneergijgegetenhebtenverzadigd zijt,engoedehuizengebouwdhebt,endaaringewoond hebt,
13Wanneeruwrunderenenkleinveezich vermenigvuldigen,enuwzilverengoudzich vermenigvuldigen,enalwatubezitzichvermenigvuldigt, 14DanzaluwhartzichverheffenenzultudeHEERE,uw God,vergeten,dieuuithetlandEgypte,uithetslavenhuis, geleidheeft.
15Dieudoordegroteenvreselijkewoestijnleidde,vol vurigeslangenenschorpioenenendroogte,zodatergeen waterwas;dieuwaterdeedopkomenuitdevuursteenrots, 16Dieuindewoestijnmetmannateetengaf,datuw vaderennietgekendhebben,omuteverootmoedigen,om uopdeproeftestellenenutenlaatstegoedtedoen;
17Engijzegtinuwhart:Mijnkrachtendemachtmijner handhebbenmijditvermogenverkregen
18MaargijzultaandeHEERE,uwGod,denken,wantHij ishet,Dieukrachtgeeftomvermogenteverwerven,opdat Hijhetverbondgestanddoe,datHijmetuwvaderen gezworenheeft,zoalshetopdezedagis
19Enhetzalgebeuren,indiengijdeHEERE,uwGod, vergeet,enanderegodennaloopt,enhendientenuvoor hennederbuigt,dangetuigikhedentegenu,datgijzeker zultomkomen
20ZoalsdevolkendiedeHEEREvooruwaangezichtzal vernietigen,zozultookutegrondegaan,omdatuniet gehoorzaambentgeweestaandestemvandeHEERE,uw God.
HOOFDSTUK9
1Hoor,Israël!VandaaggaatudeJordaanover,ombinnen tegaanenbezittenemenvanvolkendiegroteren machtigerzijndanu,metgrotestedendietotaandehemel toeomheindzijn
2Eengrootenrijzigvolk,deEnakieten,dieukentenvan wieuhebtgehoord:Wiekanstandhoudentegenoverde Enakieten?
3BegrijpdanhedendathetdeHEERE,uwGod,isDie vooruuitnaardeoverkantgaat.Alseenverterendvuurzal HijhenverdelgenenvooruwaangezichtneerhalenZo zultuhenverdrijvenensnelverdelgen,zoalsdeHEERE totugesprokenheeft.
4Spreeknietinuwhart,nadatdeHEERE,uwGod,hen vanvooruwaangezichtverdrevenheeft,doortezeggen: OmmijngerechtigheidheeftdeHEEREmijinditland gebrachtomhetinbezittenemen,maaromde goddeloosheidvandezevolkenzaldeHEEREhenvan vooruwaangezichtverdrijven.
5Nietomuwgerechtigheidofomdeoprechtheidvanuw hartzultuhunlandinbezitnemen,maaromde goddeloosheidvandezevolkenverdrijftdeHEERE,uw God,henvooruwogenuithunbezit,enomhetwoord gestandtedoendatdeHEEREuwvaderen,Abraham,Izak enJakob,gezworenheeft.
6BegrijpdaaromdatdeHEERE,uwGod,uditgoedeland nietomuwgerechtigheidinbezitzalgeven,wantubent eenhardnekkigvolk.
7DenkeraanenvergeetniethoeudetoornvandeHEERE, uwGod,indewoestijnhebtgewektVanafdedagdatuuit hetlandEgyptevertrok,totdatuopdezeplaatskwam,bent uweerspanniggeweesttegendeHEERE
8OokopdeHorebhebtudetoornvandeHEEREgewekt, zodatdeHEEREtoornigopuwerdenuwildevernietigen.
9Toenikdebergopgegaanwasomdestenentafelenin ontvangsttenemen,detafelenvanhetverbonddatde HEEREmetugeslotenhad,bleefikveertigdagenen veertignachtenopdeberg,zonderbroodteetenenwater tedrinken
10ToengafdeHEEREmijtweestenentafelen, beschrevendoordevingerGods,endaaropwarenalle woordengeschrevendiedeHEEREtotugesprokenhadop deberg,uithetmiddenvanhetvuur,opdedagvande vergadering
11Enhetgebeurde,toenerveertigdagenenveertig nachtenverstrekenwaren,datdeHEEREmijdetwee stenentafelengaf,detafelenvanhetverbond
12ToenzeideHEEREtegenmij:Staop,daalsnelafvan hier,wantuwvolk,datuuitEgyptehebtgeleid,heefthet verdorven;zijhebbenzichsnelafgewendvandewegdie Ikhungebodenhad;zijhebbenzicheengegotenbeeld gemaakt
13VerdersprakdeHEEREtotmij,zeggende:Ikhebdit volkgezien,enzie,hetiseenhardnekkigvolk.
14LaatMijmetrust,danzalIkhenvernietigenenhun naamvanonderdehemeluitwissen.DanzalIkutoteen volkmaken,machtigerengroterdanzij
15Toenkeerdeikmijomendaaldevandebergaf.De bergstondinbrandvanvuur,endetweetafelenvanhet verbondwareninmijnbeidehanden
16Toenzagik,enzie,gijliedenhadtgezondigdtegenden HEERE,uwGod,enhadtueengegotenkalfgemaakt;gij zijthaastigafgewekenvandeweg,diendeHEEREu gebodenhad
17Toennamikdetweetafelen,gooidezeuitmijnbeide handenenbrakzevooruwogen
18ToenwierpikmijvoorhetaangezichtvandeHEERE neer,zoalsdeeerstekeer,veertigdagenenveertignachten Ikhebgeenbroodgegetenengeenwatergedronken, vanwegealuwzonden,diegijgezondigdhebt,doorte doenwatslechtisindeogendesHEEREN,omHemtot toornteverwekken
19Wantikvreesdevoordetoornenhetbrandendekwaad, waarmeedeHEEREtoornigwastegenu,omute verdervenMaardeHEEREheeftooktoennaarmij geluisterd.
20ToenwerddeHEEREzeertoornigopAäron,omdatHij hemwildedodenDaarombadikopdiezelfdetijdook voorAäron.
21ToennamIkuwzonde,hetkalfdatugemaakthad,en verbranddehetmetvuur,enverbrijzeldehetenvermaalde hetzeerklein,tothettergroottevanstofwas;enhetstof ervanwierpIkindebeekdieuitdebergafdaalde
22OokinTabera,MassaenKibroth-Taävahebtudetoorn vandeHEEREgewekt.
23ToendeHEEREuuitKades-Barneawegzondenzei: TrekopenneemhetlandinbezitdatIkugegevenheb, bentutegenhetbevelvandeHEERE,uwGod,inopstand gekomen;uhebtHemnietgeloofdennietnaarHem geluisterd
24JulliezijnopstandiggeweesttegendeHEERE,vanafde dagdatikjulliehebgekend
25Zovielikveertigdagenenveertignachtenvoorde HEEREneer,zoalsikdevorigekeerookneerviel,omdat deHEEREhadgezegddatHijuzouvernietigen
26DaarombadiktotdeHEEREenzei:HeereHEERE, brengUwvolkenUwerfelijkbezit,datGijdoorUw grootheidverlosthebt,datGijmetsterkehanduitEgypte geleidhebt,niettegronde
27Denkaanuwdienaren,Abraham,IzakenJakob;letniet opdeverstoktheidvanditvolk,ophunslechtheidenop hunzonde.
28Opdathetlandwaaruituonshebtgeleid,nietzou zeggen:OmdatdeHEEREhennietinhetlandkonbrengen datHijhunhadbeloofd,enomdatHijhenhaatte,heeftHij henuitgeleidomhenindewoestijntedoden.
29TochzijnzijUwvolkenUwerfdeel,datGijmetUw grotekrachtenUwuitgestrektearmhebtweggevoerd
HOOFDSTUK10
1IndietijdzeideHEEREtegenmij:Houwvoorutwee stenentafelen,gelijkaandeeerste,enklimdanbijMijop deberg,enmaakvoorueenarkvanhout.
2EnIkzalopdetafelendewoordenschrijvendieopde eerstetafelenstonden,diegijgebrokenhebt,engijzultze indearkleggen
3Toenmaakteikeenarkvansittimhoutenhaktetwee stenentafelenuit,gelijkaandeeerste.Daarnaklomikde bergop,metdetweetafeleninmijnhand
4Enhijschreefopdetafelen,overeenkomstigheteerste schrift,deTienGeboden,diedeHEEREtotugesproken heeftopdeberg,uithetmiddenvanhetvuur,opdedag vandesamenkomst;endeHEEREgafzeaanmij
5Toenkeerdeikmijom,daaldevandebergafenlegdede tafelenindearkdieikgemaakthadDaarwarenze,zoals deHEEREmijgebodenhad.
6ToentrokkendeIsraëlietenvanBeëroth,vande nakomelingenvanJaäkan,naarMoseraDaarstierfAäron enwerdhijbegraven.EnzijnzoonEleazarvervuldeinzijn plaatshetpriesterambt
7VandaartrokkenzijnaarGudgoda,envanGudgodanaar Jotbath,eenlandmetwaterstromen.
8IndietijdheeftdeHEEREdestamLeviafgezonderdom dearkvanhetverbondvandeHEEREtedragenenvoor hetaangezichtvandeHEEREtestaanomHemtedienen eninZijnNaamtezegenen,totopdezedag
9DaaromheeftLevigeenaandeeloferfelijkbezitmetzijn broeders;deHEEREiszijnerfelijkbezit,zoalsdeHEERE, uwGod,hembeloofdheeft
10Ikbleefopdeberg,netalsdeeerstekeer,veertigdagen enveertignachten.EnookindietijdluisterdedeHEERE naarmij,endeHEEREwildeunietverdelgen
11ToenzeideHEEREtegenmij:Maakjeklaarentrek voorhetvolkuit,zodatzijhetlandkunnenbinnengaanen inbezitkunnennemen,datIkhunvaderengezworenheb huntezullengeven
12Ennu,Israël,watvraagtdeHEERE,uwGod,vanu?
AndersdandatudeHEERE,uwGod,vreest,datuinal Zijnwegenwandelt,datuHemliefhebtendatude HEERE,uwGod,dientmetheeluwhartenmetheeluw ziel
13OmdegebodenvandeHEEREenZijninzettingen,die ikuhedengebied,inachttenemen,totuwwelzijn?
14Zie,dehemel,jadehemelderhemelen,isdeHEERE, uwGod,enookdeaardeenalwatdaaropis
15AlleendeHEEREheefterbehageningescheptdatuw vooroudersHemliefhebben,enHijheefthunnageslachtna henuitverkoren,uzelfsuitallevolken,zoalshetopdeze dagookis.
16Besnijddaaromdevoorhuidvanuwhartenweesniet langerhalsstarrig.
17WantdeHEERE,uwGod,iseenGoddergodeneneen Heerederheren,eengroot,sterkenvreselijkGod,Die geenaanziendespersoonsheeftengeenbeloning aanneemt.
18Hijoefenthetrechtuitopweesenweduwe,enheeftde vreemdelingliefdoorhemvoedselenkledingtegeven 19Hebdaaromdevreemdelinglief,wantubentzelf vreemdelingengeweestinhetlandEgypte 20GijzultdeHEERE,uwGod,vrezen;Hemzultgij dienen,HemzultgijaanhangenenbijZijnNaamzweren 21Hijisuwlof,enHijisuwGod,dievoorudezegroteen vreselijkedingengedaanheeft,dieuwogengezienhebben.
22UwvaderentrokkenmetzeventigzielennaarEgypte; ennuheeftdeHEERE,uwGod,uzotalrijkgemaaktalsde sterrenaandehemel
HOOFDSTUK11
1DaarommoetudeHEERE,uwGod,liefhebbenenaltijd Zijnvoorschriften,Zijnverordeningen,Zijnbepalingenen Zijngebodeninachtnemen
2Enweetheden,wantikspreekniettotuwkinderen,die detuchtigingvandeHEERE,uwGod,niethebbengekend enniethebbengezien,Zijngrootheid,Zijnsterkehanden Zijnuitgestrektearm,
3Enzijnwonderenenzijndaden,diehijinhetmiddenvan EgyptedeedaanFarao,dekoningvanEgypte,enaanheel zijnland;
4EnwatHijgedaanheeftmethetlegervanEgypte,met hunpaardenenmethunstrijdwagens;hoeHijhetwater vandeSchelfzeeoverhendeedstromen,toenziju achtervolgden,enhoedeHEEREhentotopdedagvan vandaagheeftverdelgd;
5Enwathijuindewoestijnheeftaangedaan,totdatuop dezeplaatskwam:
6EnwatHijgedaanheeftmetDathanenAbiram,dezonen vanEliab,dezoonvanRuben:hoedeaardehaarmond opendeenhenverzwolg,methunhuizen,huntentenenal hetbezitdatinhunbezitwas,temiddenvanheelIsraël
7Maaruwogenhebbenaldegrotedadengeziendiede HEEREgedaanheeft
8Daarommoetuallegebodendieikuhedengebied,in achtnemen,opdatusterkzultzijnenhetlandwaaruheen gaatomhetinbezittenemen,zultbinnengaaneninbezit nemen
9opdatgijuwdagenverlengtinhetland,datdeHEERE uwvaderengezworenheefthunenhunnageslachttezullen geven,eenland,vloeiendevanmelkenhoning 10Wanthetlandwaarunaartoegaatomhetinbezitte nemen,isnietalshetlandEgypte,waaruituweggetrokken bent,waaruuwzaadzaaideenhetmetuwvoetbewaterde, alseentuinmetgewas.
11Maarhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezitte nemen,iseenlandmetbergenendalen,enhetdrinktwater vanderegenuitdehemel.
12HetiseenlandwaardeHEERE,uwGod,voorzorgt DeogenvandeHEERE,uwGod,zijnvoortdurendophet landgericht,vanhetbeginvanhetjaartotheteindevan hetjaar
13Enhetzalgeschieden,indiengijaandachtigzult luisterennaarmijngeboden,dieikuhedengebied,ende HEERE,uwGod,zultliefhebbenenHemzultdienenmet geheeluwhartenmetgeheeluwziel, 14datIkuopzijntijdregenvooruwlandzalgeven,de eersteregenendelateregen,zodatuuwkoren,uwmosten uwoliekuntinzamelen
15Ikzalgrasopuwakkerslatengroeienvooruwvee, zodatukuntetenenverzadigdworden
16Weesopuwhoede,datuwhartnietmisleidwordten datuafwijktomanderegodentedienenenuvoorhenneer tebuigen
17DanzaldetoornvandeHEEREtegenuontbrandenen zalHijdehemelsluiten,zodatergeenregenvaltenhet
landzijnvruchtnietopbrengtOpdatunietsneltegronde gaatinhetgoedelanddatdeHEEREugeeft.
18DaarommoetudezewoordenvanMijinuwhartenin uwzielbewaren.Bindzealseentekenopuwhandenze zulleneenvoorhoofdsbandtussenuwogenzijn.
19Engijzulthetuwkinderenlereneneroverspreken,als gijinuwhuiszitenalsgijoverdeweggaat,alsgij nederligtenalsgijopstaat.
20Engijzultzeopdedeurpostenvanuwhuisenopuw poortenschrijven
21Opdatuwdagenendedagenvanuwkindereninhet landdatdeHEEREuwvaderengezworenheefthunte geven,talrijkworden,zoalsdedagenvandehemelboven deaardezijn
22Wantindiengijaldezegeboden,dieikugebied, nauwgezetinachtneemt,doorzetedoen,doordeHEERE, uwGod,lieftehebben,doorinalZijnwegentewandelen enuaanHemvasttehouden,
23DanzaldeHEEREaldievolkenvooruwogen verdrijven,enuzultgrotereenmachtigerevolkeninbezit nemendanu
24Iedereplaatswaaruwvoetzolenkomen,zalvooruzijn: vandewoestijntotaandeLibanon,vanderivier,derivier deEufraat,totaandeuiterstezee,zaluwgebiedzich uitstrekken.
25Niemandzalvoorukunnenstandhouden,wantde HEERE,uwGod,zalvreesenschrikvooruopheelhet landleggendatubetreedt,zoalsHijugezegdheeft.
26Zie,ikhouduhedeneenzegeneneenvloekvoor;
27Eenzegen,alsugehoorzaambentaandegebodenvan deHEERE,uwGod,dieikuhedenopleg.
28Envervloektzultuzijnalsudegebodenvande HEERE,uwGod,nietgehoorzaamtenafwijktvandeweg dieikuhedengebied,doorachteranderegodenaante gaan,dieunietgekendhebt
29WanneerdeHEERE,uwGod,ugebrachtheeftinhet landwaarheenugaatomhetinbezittenemen,danzultu dezegenuitsprekenopdebergGerizimendevloekopde bergEbal
30ZijnzijnietaandeoverkantvandeJordaan,aandeweg waardezonondergaat,inhetlandvandeKanaänieten,die indevlaktewonen,tegenoverGilgal,bijdevlaktenvan More?
31WantgijzultdeJordaanoverstekenomhetlandinbezit tenemendatdeHEERE,uwGod,ugevenzal;engijzult hetinbezitnemenendaarinwonen.
32Engijzultnauwgezetaldeinzettingenenbepalingen onderhouden,dieikuhedenvoorleg.
HOOFDSTUK12
1Ditzijndeverordeningenenbepalingendieunauwgezet moetnaleveninhetlanddatdeHEERE,deGodvanuw vaderen,ugeeftomhetinbezittenemen,aldedagendatu opdeaardbodemleeft
2Gijzultalleplaatsen,waardevolken,diegijinbezit neemt,hungodengediendhebben,volkomenverwoesten, opdehogebergen,opdeheuvelsenonderelkegroene boom
3Enhunaltarenzultgijomverwerpen,enhungewijde stenenverbrijzelen,enhungewijdepalenmetvuur
verbranden,endegesnedenbeeldenvanhungoden omhakken,enhunnamenuitdieplaatsuitroeien.
4GijzultdeHEERE,uwGod,nietaldusbehandelen 5MaardeplaatsdiedeHEERE,uwGod,uitaluw stammenzaluitkiezenomdaarZijnNaamtevestigen,de plaatswaarHijZijnwoningzalhebben,moetuzoeken,en daarheenmoetugaan
6Daarheenzultgijuwbrandoffersbrengen,enuw slachtoffers,enuwtienden,endehefoffersvanuwhand, enuwgeloften,enuwvrijwilligeoffers,endeeerstelingen vanuwrunderenenvanuwkleinvee
7DaarzultuetenvoorhetaangezichtvandeHEERE,uw God,enuzultuverheugenoveralleswatuonderneemt,u enuwgezinnen,waarmeedeHEERE,uwGod,ugezegend heeft
8Doenietwatwijhiervandaagdoen,wantiederdoetwat goedisinzijneigenogen
9Wantgijzijtnognietgekomentotderustenheterfdeel, datdeHEERE,uwGod,ugevenzal.
10MaarwanneergijdeJordaanoversteektenwoontinhet land,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft,en Hijurustgeeftvanaluwvijandenrondom,zodatgijin veiligheidwoont,
11DanzalereenplaatszijndiedeHEERE,uwGod,zal uitkiezenomdaarZijnNaamtelatenwonen.Daarheenzult uallesbrengenwatikugebied:uwbrandoffersenuw slachtoffers,uwtiendenenhethefoffervanuwhand,enal uwkeurvollegeloftendieudeHEEREbelooft.
12Engijzultuverblijdenvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,gij,enuwzonenenuwdochters,enuw slavenenuwslavinnen,endeLeviet,diebinnenuw poortenis,voorzoverhijgeendeelnocherfelijkbezitmet uheeft
13Weesopuwhoededatuuwbrandoffersnietoffertop elkeplaatsdieuziet
14MaaropdeplaatsdiedeHEEREineenvanuw stammenzaluitkiezen,daarzultuuwbrandoffersofferen, endaarzultudoenalleswatikugebied
15Maarinaluwpoortenmaguvleesslachteneneten,al watuwzielbegeert,overeenkomstigdezegenvande HEERE,uwGod,dieHijugegevenheeft;deonreineende reinemogendaarvaneten,zoalsvaneenreeenvaneen hert.
16Maarhetbloedmagunieteten;hetmoetalswaterop deaardewordenuitgegoten
17Binnenuwpoortenmagunietetendetiendenvanuw koren,vanuwmost,vanuwolie,vandeeerstelingenvan uwrunderenofvanuwkleinvee,nochvanuwgeloftendie ugezworenhebt,nochvanuwvrijwilligegaven,nochvan hethefoffervanuwhand
18Maargijzultzeetenvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,opdeplaatsdiedeHEERE,uwGod,zal uitkiezen,gij,enuwzoon,enuwdochter,enuw dienstknecht,enuwdienstmaagd,endeLevietdieinuw stedenis;engijzultuverblijdenvoorhetaangezichtvan deHEERE,uwGod,overalleswaaraangijuwhanden slaat.
19WeesopuwhoededatudeLevietnietindesteeklaat, zolanguopdeaardeleeft
20WanneerdeHEERE,uwGod,uwgebiedvergrootheeft, zoalsHijubeloofdheeft,enuzegt:Ikzalvleeseten,
omdatuwzielverlangtnaarvlees,maguvleeseten,alwat uwzielbegeert.
21AlsdeplaatsdiedeHEERE,uwGod,uitverkorenheeft omdaarZijnNaamtelatenwonen,tevervanuis,danmag uvanuwrunderenenvanuwkleinvee,diedeHEEREu gegevenheeft,slachten,zoalsikugebodenheb,eninuw poortenmagueten,alwatuwzielbegeert
22Zoalsmeneenreeeneenherteet,zomoetookgijze eten;deonreineendereinemogenervaneten
23Alleen,eethetbloedniet,wanthetbloedishetleven,en hetlevenmethetvleesmagjenieteten
24Gijzulthetnieteten;gijzulthetopdeaardeuitgieten alswater.
25Gijmoogtdaarvannieteten;opdathetuenuwkinderen naugoedzalgaan,wanneergijdoetwatjuistisindeogen vandeHEERE.
26Alleenuwheiligebezittingen,dieuhebt,enuw geloften,magumeenemenennaardeplaatsgaandiede HEEREzaluitkiezen.
27Engijzultuwbrandoffers,hetvleesenhetbloed, offerenophetaltaarvandeHEERE,uwGod;enhetbloed vanuwslachtofferszalophetaltaarvandeHEERE,uw God,uitgegotenworden,engijzulthetvleeseten
28Letopenluisternaaraldezewoordendieikugebied, opdathetuenuwkinderennauvooreeuwiggoedga, wanneerudoetwatgoedenrechtisindeogenvande HEERE,uwGod
29WanneerdeHEERE,uwGod,devolkenvooruw aangezichtzaluitroeien,waarheenugaatomzeinbezitte nemen,enuheninbezitneemteninhunlandwoont,
30Weesopuwhoededatunietindevalstrikvanhun voorbeeldloopt,nadatzijvooruwogenzijnuitgeroeidEn datuhungodennietonderzoektenzegt:Hoediendendeze volkenhungoden?Zozalikookdoen.
31AldusmagudeHEERE,uwGod,nietdoenWantal watdeHEERE,uwGod,eengruwelisenwatHijhaat, hebbenzijvoorhungodengedaan;zelfshunzonenenhun dochtershebbenzijvoorhungodenmetvuurverbrand
32Alhetgeenikugebied,moetunauwlettendinacht nemen.Umagernietsaantoevoegenenerooknietsvan afdoen
HOOFDSTUK13
1Wanneereronderueenprofeetofeendromervan dromenopstaatenhijueentekenofeenwonder aankondigt,
2Enhettekenofhetwondergeschiedde,waarvanHijtotu gesprokenheeft,zeggende:Latenwijanderegoden navolgen,diegijnietgekendhebt,enlatenwijhendienen;
3Luisternietnaardewoordenvandieprofeetofvandie dromervandromen.WantdeHEERE,uwGod,steltuop deproefomtewetenofudeHEERE,uwGod,liefhebt metheeluwhartenmetheeluwziel
4GijzultdeHEERE,uwGod,volgen,Hemvrezen,Zijn gebodenhoudenennaarZijnstemluisteren;Hemzultgij dienenenHemaanhangen.
5Endieprofeet,ofdiedromervandromen,zalterdood gebrachtworden,omdathijgesprokenheeftomuafte kerenvandeHEERE,uwGod,dieuuithetlandEgypte geleidenuverlostheeftuithetdiensthuis,omuwegte
drijvenvandewegdiedeHEERE,uwGod,ugebodenhad tegaan.Zozultuhetkwaaduithetmiddenvanuwegdoen.
6Wanneeruwbroer,dezoonvanuwmoeder,ofuwzoon, ofuwdochter,ofdevrouwvanuwhart,ofuwvriend,die gelijkisaanuweigenziel,uinhetgeheimverleidtenzegt: Latenweanderegodengaandienen,dieunietgekendhebt, unochuwvaderen,
7Namelijkvandegodenvandevolkendierondomuzijn, dichtbijuofvervanu,vanheteneeindevandeaardetot aanhetandereeindevandeaarde;
8Gijzulthemnietterwillezijn,nochnaarhemluisteren; uwoogzulthemnietontzien,nochhemsparen,nochhem verbergen.
9Maargijmoethemzekerdoden;uwhandzalheteerstop hemzijnomhemtedoden,endaarnadehandvanheelhet volk.
10Engijzulthemmetstenenstenigen,zodathijsterft, omdathijgetrachtheeftuaftestotenvandeHEERE,uw God,dieuuithetlandEgypte,uithetslavenhuis,geleid heeft
11HeelIsraëlzalhethorenenvrezen,enalhetkwaad, zoalsditonderugeschiedis,zalnietmeergedaanworden. 12Wanneeruineenvanuwsteden,diedeHEERE,uw God,ugegevenheeftomdaartewonen,hoortzeggen:
13Erzijnzekeremannen,kinderenvanBelial,uituw middenweggegaanenhebbendeinwonersvanhunstad weggevoerd,enzijhebbengezegd:Latenwijanderegoden dienen,diegijnietgekendhebt,opdatgijnietinde hemelenzultwonen
14Danmoetuonderzoekdoen,eenonderzoekinstellenen nauwkeurignavragen.Enzie,alshetwaarisenzeker,dat zulkeengruwelonderubedrevenwordt,
15Gijzultdeinwonersvandiestadzekermetdescherpte deszwaardsslaan;gijzulthaar,metalwatdaarinis,en ookhaarvee,metdescherptedeszwaardsvolledig vernietigen
16Engijzultalhaarbuitbijeenbrengeninhetmiddenvan haarstraat,engijzultdestadmetalhaarbuitinalhaar delenmetvuurverbranden,voordeHEERE,uwGod;en zijzaleenpuinhoopzijnvooreeuwig,enzijzalnietmeer herbouwdworden
17Enerzalnietsvanhetvervloekteaanuwhandkleven, opdatdeHEEREZichafkeertvandehittevanZijntoorn, enHijbarmhartigheidaanubewijst,enZichoveru ontfermt,enutalrijkmaakt,zoalsHijuwvaderen gezworenheeft;
18WanneeruluistertnaardestemvandeHEERE,uw God,dooralZijngeboden,dieikuhedengebied,inachtte nemenentedoenwatjuistisindeogenvandeHEERE, uwGod,
HOOFDSTUK14
1JulliezijnkinderenvandeHEER,jullieGodJullie mogenjenietsnijdenengeenkaalheidmakentussende ogenvanwegeeendode
2WantubenteenvolkdatheiligisvoordeHEERE,uw GodEndeHEEREheeftuuitgekozenomeenvolktezijn datHijZichteneigendomheeftgemaakt,uitallevolken dieopdeaardezijn.
3Gijzultnietsafschuwelijkseten
4Ditzijndedierendieuetenmag:deos,hetschaapende geit, 5Hethert,deree,hetdamhert,desteenbok,dedwergbok, dewildeosendegems.
6Enalledieren,diedehoevengespletenhebben,despleet intweeklauwenhebbenenherkauwen,onderdedieren, zultgijeten
7Maarvandedierendieherkauwenofdiegespleten hoevenhebben,magudevolgendenieteten:dekameel,de haasendeklipdasZeherkauwenwel,maarhebbengeen gespletenhoevenDaaromzijnzevooruonrein
8Ookhetvarken,wanthetheeftwelgespletenhoeven, maarhetherkauwtniet,endaaromishetvooruonrein. Vanhunvleesmagunietetenenhundodekadavermagu nietaanraken
9Vanalleswatinhetwaterleeft,maguhetvolgendeeten: alleswatvinnenenschubbenheeft,magueten
10Enalleswatgeenvinnenenschubbenheeft,maguniet eten;hetisonreinvooru.
11Vanallereinevogelsmagueten
12Maarditzijndedierenwaarvanunietmageten:de arend,deosseendeosse, 13Endezweefvlieg,dewouwendegiernaarzijnsoort, 14Enelkeraafnaarzijnsoort, 15Endeuil,endenachtvalk,endekoekoek,endevalk naarzijnsoort,
16Dekleineuil,degroteuilendezwaan, 17Endepelikaan,dezeearendendeaalscholver, 18Endeooievaar,endereigernaarzijnsoort,endekievit, endevleermuis
19Enalhetkruipendgediertedatvliegt,isvooruonrein; hetmagnietgegetenworden
20Maarvanallereinevogelsmagueten
21Vanniets,datvanzelfsterft,zultgijeten;aanden vreemdeling,dieinuwpoortenis,zultgijhetgeven,opdat hijheteet;ofgijzulthetaaneenvreemdelingverkopen; wantgijzijteenheiligvolkdenHEERE,uwGod.Gijzult eenbokjenietkokenindemelkzijnermoeder 22Vandeopbrengstvanuwzaad,datuwakkerjaarop jaarvoortbrengt,moetustipttienden.
23EngijzultvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, opdeplaatsdieHijzaluitkiezenomZijnNaamdaarte doenwonen,etendetiendenvanuwkoren,uwmostenuw olie,endeeerstelingenvanuwrunderenenvanuw kleinvee;opdatgijleertdeHEERE,uwGod,vooraltijdte vrezen.
24Enindiendewegtelangvooruis,zodatuhemniet kuntdragen,ofindiendeplaatstevervanuis,diede HEERE,uwGod,zaluitkiezenomZijnNaamdaartelaten wonen,wanneerdeHEERE,uwGod,ugezegendheeft, 25Danmoetuhetingeldomzetten,hetgeldinuwhand bindenennaardeplaatsgaandiedeHEERE,uwGod,zal uitkiezen
26Engijzultdatgelduitgevenaanalleswaarnaaruwziel begeert,aanrunderenofaanschapen,ofaanwijnofaan sterkedrank,ofaanalleswaarnaaruwzielbegeert;engij zultdaaretenvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, engijzultuverheugen,gijenuwhuisgezin, 27EndeLevietdiebinnenuwpoortenis,maguniet verlaten,wanthijheeftgeendeeloferfelijkbezitmetu.
28Naverloopvandriejaarmoetudegeheletiendevanuw opbrengstindatjaarnaarbuitenbrengenenbinnenuw poortenbewaren
29EndeLeviet,omdathijgeenaandeeloferfelijkbezit metuheeft,endevreemdeling,deweesendeweduwe,die inuwstedenzijn,zullenkomenenetenenverzadigd worden,opdatdeHEERE,uwGod,uzegeneinalhetwerk uwerhand,datgijdoet.
HOOFDSTUK15
1Naverloopvanzevenjaarmoetukwijtschelding verlenen.
2Enditisdewijzevankwijtschelding:Iedereschuldeiser dieietsaanzijnnaasteleent,moethetkwijtscheldenHij maghetnietvanzijnnaasteofvanzijnbroedereisen,want hetwordtkwijtscheldingvandeHEEREgenoemd
3Vaneenvreemdelingmaguhetterugvorderen,maarwat vanuisbijuwbroeder,moetuvrijlaten;
4Behalvewanneereronderugeenarmenzijn;wantde HEEREzalurijkelijkzegeneninhetlanddatdeHEERE, uwGod,ualserfelijkbezitgeeftomhetinbezittenemen.
5Alleenalsuaandachtigluistertnaardestemvande HEERE,uwGod,enaldezegebodendieikuhedengebied, nauwgezetonderhoudt.
6WantdeHEERE,uwGod,zaluzegenen,zoalsHijtotu gesprokenheeftUzultaanvelevolkenlenen,maaruzult nietlenen.Uzultovervelevolkenheersen,maarzijzullen overunietheersen
7Wanneereronderueenarmeis,eenvanuwbroeders,in eenvanuwpoorteninhetlanddatdeHEERE,uwGod,u geeft,maguuwhartnietverhardenenuwhandnietsluiten vooruwarmebroeder
8MaarGijzultUwhandwijdvoorhemopenenenhem zekerlenen,genoegvoorzijnbehoeften,aandatgenewat hijnodigheeft
9Pasopdatergeenenkelegedachteinuwbozehart opkomt,diezegt:Hetzevendejaar,hetjaarvan kwijtschelding,isnabijEndatuwoogboosisopuwarme broeder,enuhemnietsgeeft.EndathijtotdeHEERE tegenuroept,endathetutotzondewordt
10Gijzulthemzekergeven,enuwhartzalnietbedroefd zijn,wanneergijhemgeeft;wantomdezezaakzalde HEERE,uwGod,uzegeneninaluwwerkeninalleswat gijonderneemt
11Wanterzullengeenarmenontbrekeninhetland. Daaromgebiediku:Umoetuwhandwijdopenenvooruw broeder,voordearmeendearmeinuwland.
12Enwanneeruwbroeder,eenHebreeuwsemanofeen Hebreeuwsevrouw,aanuverkochtwordtenuzesjaar dient,danmoetuheminhetzevendejaarvrijlaten
13Enwanneergijhemvrijvanulaatgaan,zultgijhem nietmetlegehandenlatenweggaan
14Gijzulthemrijkelijkgevenvanuwkleinvee,vanuw dorsvloerenvanuwwijnpers;vandatgenewaarmeede HEERE,uwGod,ugezegendheeft,zultgijhemgeven
15Engijzultgedenken,datgijslaafgeweestzijtinhet landEgypte,endatdeHEERE,uwGod,uverlostheeft; daaromgebiedikuhedendezezaak
16Enhetzalgebeuren,indienhijtotuzalzeggen:Ikzal nietvanuweggaan,omdathijuenuwhuisliefheeft, omdathethemgoedgaat,
17Danzultgijeenpriemnemen,endiedoorzijnooraan dedeursteken,enhijzaluwknechtzijnineeuwigheid.En ookaanuwdienstmaagdzultgijdesgelijksdoen 18Hetzalunietmoeilijkvallen,alsuhemvrijvanu wegzendt;wanthijisvoorueendubbeledaglonergeweest, dieuzesjaarheeftgediendEndeHEERE,uwGod,zalu zegeneninalleswatudoet
19Alleeerstgeborenenvanhetmannelijkgeslachtvanuw runderenenkleinveezultuheiligenvoordeHEERE,uw GodMetdeeerstgeborenevanuwstierzultugeenwerk doenendeeerstgeborenevanuwkleinveezultuniet scheren
20GijzulthetvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, eten,jaaropjaar,opdeplaatsdiedeHEEREzaluitkiezen, gijenuwhuis
21Enalsereengebrekaanis,bijvoorbeelddathetkreupel ofblindis,ofdatereenofanderernstiggebrekaanis,mag uhetnietaandeHEERE,uwGod,offeren
22Gijzulthetetenbinnenuwpoorten;deonreineende reinezullenheteten,evenalsdereeenhethert 23Maarhetbloeddaarvanmagunieteten;umoethetals wateropdeaardeuitgieten.
HOOFDSTUK16
1NeemdemaandAbibinachtenvierhetPaschavoorde HEERE,uwGod,wantindemaandAbibheeftdeHEERE, uwGod,uindenachtuitEgyptegeleid.
2DaarommoetuhetPaschaslachtenvoordeHEERE,uw God,metkleinveeenrunderen,opdeplaatsdiedeHEERE zaluitkiezenomZijnNaamdaartelatenwonen.
3Gijzultergeengezuurdbroodbijeten;zevendagenzult gijerongezuurdbroodbijeten,hetbroodderellende,want gijzijtmetoverhaastinguithetlandEgypteweggetrokken; opdatgijdedaggedenkt,datgijuithetlandEgypte weggetrokkenzijt,alledagenuwslevens
4Enermagbijuinheeluwgebiedzevendagenlanggeen gezuurdbroodgezienwordenOokmagernietsvanhet vlees,datuopdeeerstedag,tegendeavond,geofferdhebt, dehelenachtblijvenliggentotdemorgen.
5GijmaghetPaschanietslachtenineenvanuwpoorten, diedeHEERE,uwGod,ugeeft
6MaaropdeplaatsdiedeHEERE,uwGod,zaluitkiezen omZijnNaamdaartelatenwonen,daarzultuhetPascha slachten,indeavond,alsdezonondergaat,ophettijdstip waaropuuitEgyptetrok.
7EngijzulthetbradenenetenopdeplaatsdiedeHEERE, uwGod,zaluitkiezen.Engijzultudesmorgensomkeren ennaaruwtentengaan
8Zesdagenmaguongezuurdebrodeneten,maaropde zevendedagisereenfeestdagvoordeHEERE,uwGod; danmagugeenenkelwerkdoen.
9Zevenwekenzultgijvoorutellen;begindezevenweken tetellen,vanafhetmomentdatgijbegintmetdesikkelin hetkorenteslaan
10EngijzulthetWekenfeestvierenvoordeHEERE,uw God,meteenvrijwilligegavevanuwhand,diegijaande HEERE,uwGod,zultgeven,naardematewaarinde HEERE,uwGod,ugezegendheeft
11Engijzultuverblijdenvoorhetaangezichtvande HEERE,uwGod,gij,enuwzoon,enuwdochter,enuw dienstknecht,enuwdienstmaagd,endeLevietdieinuw
stedenis,endevreemdeling,endewees,endeweduwe dieinuwmiddenzijn,opdeplaatsdiedeHEERE,uwGod, uitverkorenheeftomZijnNaamdaartedoenwonen
12Engijzultgedenken,datgijslaafgeweestzijtinEgypte; engijzultdezeinzettingenonderhoudenendoen.
13HetLoofhuttenfeestmoetuzevendagenvieren,nadatu uwkorenenuwmosthebtingezameld
14Engijzultuverblijdenopuwfeest,gij,enuwzoonen uwdochter,enuwdienstknechtenuwdienstmaagd,ende Leviet,devreemdeling,deweesendeweduwe,dieinuw stedenzijn
15Zevendagenlangzultueenfeestvierenvoorde HEERE,uwGod,opdeplaatsdiedeHEEREzaluitkiezen. WantdeHEERE,uwGod,zaluzegeneninaluw opbrengsteninalhetwerkvanuwhanden;daaromzultu zichzekerverblijden.
16Driemaalperjaarmoetenallemannenonderuvoorhet aangezichtvandeHEERE,uwGod,verschijnenopde plaatsdieHijzaluitkiezen:ophetfeestvandeongezuurde broden,ophetfeestvandewekenenophetfeestvande loofhuttenZijmogennietmetlegehandenvoorhet aangezichtvandeHEEREverschijnen.
17Iedermoetgevennaarvermogen,overeenkomstigde zegendiedeHEERE,uwGod,ugegevenheeft
18Rechtersenbeambtenzultuaanstelleninaluwpoorten, diedeHEERE,uwGod,ugeeft,naaruwstammen;zij zullenhetvolkrichtenmeteenrechtvaardigoordeel
19Gijzulthetrechtnietverdraaien,gijzultdepersoonniet aanzienengeengeschenkenaannemenWanteengeschenk verblindtdeogenderwijzenenverdraaitdewoordender rechtvaardigen.
20Gijzultnastrevenwatgeheelenalrechtis,opdatgij leeftenhetlandinbezitneemt,datdeHEERE,uwGod,u gevenzal.
21Umaggeenbosvanwelkeboomdanookplanteninde nabijheidvanhetaltaarvandeHEERE,uwGod,datu aangelegdhebt.
22Ookmagugeenenkelbeeldoprichten,wantdathaatde HEERE,uwGod
HOOFDSTUK17
1GijzultaandeHEERE,uwGod,geenstierofschaap offeren,waaraangebrekenzijnofwaaraanietsmisis;want datisvoordeHEERE,uwGod,eengruwel
2Wanneereronderu,ineenvanuwpoortendiede HEERE,uwGod,ugeeft,eenmanofeenvrouwgevonden wordtdiekwaadgedaanheeftindeogenvandeHEERE, uwGod,doorzijnverbondteovertreden,
3Enhijisanderegodengaandienenenheeftzichvoorhen neergebogen,hetzijvoordezon,hetzijvoordemaan, hetzijvooreniganderlegeraandehemel,dieIkniet gebodenheb;
4Enhetwordtuverteld,engijhebthetgehoord,engij hebtnauwkeurignavraaggedaan,enziet,hetiswaarende zaakiszeker,datzulkeengruwelinIsraëlgedaanwordt
5Danmoetudemanofdevrouwdiedemisdaadheeft begaan,naaruwpoortenbrengen,diemanofdievrouw,en umoethenstenigen,totdatzijsterven
6Opdeverklaringvantweeofdriegetuigenzaliemand diededoodstrafverdient,terdoodgebrachtworden;maar
opdeverklaringvanééngetuigezalhijnietterdood gebrachtworden.
7Dehandenvandegetuigenzullenheteerstophemzijn omhemtedoden,endaarnadehandenvanheelhetvolk. Zozultuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.
8Wanneerereenzaakontstaatdievoorutemoeilijkisin derechtspraak,tussenbloedenbloed,tussenrechtszaaken rechtszaak,entussenslagenenslagen,zakenvangeschil binnenuwpoorten,danzultuopstaanenopgaannaarde plaatsdiedeHEERE,uwGod,zaluitkiezen;
9Engijzultnaardepriesters,deLevieten,ennaarde rechter,dieerindiedagenzijnzal,gaanenonderzoek doen;enzijzullenuhetvonnisdesoordeelstekennen geven
10Engijzultdoenovereenkomstighetvonnis,datziju vandeplaats,diedeHEEREzalverkiezen,zullen aankondigen;engijzultnauwlettenddoenovereenkomstig alleswatzijuaanwijzen
11Overeenkomstighetvonnisvandewetdatzijuzullen leren,enovereenkomstighetoordeeldatzijuzullen voorleggen,zultuhandelenUmagnietafwijkenvanhet vonnisdatzijuzullenvoorleggen,nochnaarrechts,noch naarlinks
12Endemandieovermoedighandeltennietluistertnaar depriesterdiedaarstaatomdiensttedoenvoorhet aangezichtvandeHEERE,uwGod,ofnaarderechter,die manzalstervenZozultuhetkwaaduitIsraëlwegdoen
13Enheelhetvolkzalhethoren,envrezen,ennietlanger overmoedighandelen
14Wanneergijinhetlandgekomenzijt,datdeHEERE, uwGod,ugevenzal,engijhetinbezitgenomenhebt,en daarinwoont,engijzegt:Ikzaleenkoningovermij aanstellen,gelijkalleheidenvolken,dierondommijzijn, 15Gijzultingeengevaliemandtotkoningoveru aanstellen,diedeHEERE,uwGod,zaluitkiezen;iemand uithetmiddenvanuwbroederszultgijtotkoningoveru aanstellen;gijzultgeenvreemdelingoveruaanstellen,die nietuwbroederis
16Maarhijmagvoorzichzelfnietveelpaardenhouden,en hijmaghetvolknietnaarEgyptelatenterugkeren,omde paardentevermenigvuldigenWantdeHEEREheefttotu gezegd:Gijzultvoortaannietmeerlangsdieweg terugkeren.
17Ookmaghijzichnietveelvrouwennemen,opdatzijn hartnietafwijkt;enhijmagzichnietteveelzilverengoud vergaren.
18Enhetzalgebeuren,wanneerhijopdetroonvanzijn koninkrijkgezetenis,dathijvoorzicheenafschriftvan dezewetineenboekzallatenmaken,uithetboekdatbij depriesters,deLevieten,ligt
19Enhetzalbijhemzijn,enhijzaldaarinlezen gedurendealdedagenvanzijnleven,opdathijleerede HEERE,zijnGod,tevrezen,aldewoordenvandezewet endezeinzettingenteonderhouden,omzetedoen 20opdatzijnhartnietverhevenwordebovenzijnbroeders, enhijnietafwijkevanhetgebod,naarrechtsofnaarlinks, opdathijzijndagenverlengeinzijnkoningschap,hijen zijnkinderen,inhetmiddenvanIsraël
HOOFDSTUK18
1DeLevitischepriestersendegehelestamLevimogen geenaandeeloferfelijkbezithebbenmetIsraël;zijmogen devuuroffersvandeHEEREeten,enookZijnerfelijk bezit
2Daaromzullenzijgeenerfelijkbezithebbentemidden vanhunbroeders.DeHEEREishunerfelijkbezit,zoals Hijtothengesprokenheeft
3Enditishetverschuldigdebedragvoordepriestervan hetvolk,vanhendieeenslachtofferbrengen,hetzijeen rundofeenschaap;enzijmoetenaandepriesterde schouder,debeidewangenendemaaggeven.
4Ookdeeerstelingenvanuwkoren,vanuwmostenvan uwolie,endeeerstelingenvandevachtvanuwschapen, zultuhemgeven.
5WanthemheeftdeHEERE,uwGod,uitaluwstammen uitgekozenomindeNaamvandeHEEREtestaanenHem tedienen,hijenzijnzonen,vooreeuwig.
6WanneereenLevietuiteenvanuwpoortenuitheel Israël,waarhijalsvreemdelingheeftgewoond,komten metalhetverlangenvanzijnzielnaardeplaatskomtdie deHEEREzaluitkiezen,
7DanzalhijdienstdoenindeNaamvandeHEERE,zijn God,zoalsalzijnbroeders,deLevieten,diedaarvoorhet aangezichtvandeHEEREstaan
8Zijzulleneengelijkdeelteetenkrijgen,naastwateruit deverkoopvanzijnerfgoedkomt.
9WanneeruinhetlandkomtdatdeHEERE,uwGod,u gevenzal,magunietlerenhandelenovereenkomstigde gruweldadenvandievolken.
10Ermagonderuniemandgevondenwordendiezijn zoonofdochterdoorhetvuurlaatgaan,diewaarzeggerij pleegt,diewolkenduidt,dietovenaarsis,dieeenduivel uitroept,dieeenduiveluitroept,dieeenduivelverleid 11Ofeenbezweerder,ofiemanddiegeestenbezweert,of eentovenaar,ofeennecromancer.
12Wantallendiedezedingendoen,zijneengruwelvoor deHEERE;enterwillevandezegruweldadenverdrijftde HEERE,uwGod,henvanvooruwogen.
13WeesvolmaaktvoordeHEERE,uwGod
14Wantdezevolken,diegijinbezitzultnemen,hebben geluisterdnaartijdbepalersenwaarzeggers;maaruheeft deHEERE,uwGod,niettoegelatendatuzohandelde 15EenProfeetuituwmidden,uituwbroeders,zoalsik, zaldeHEERE,uwGod,uverwekken;naarHemmoetu luisteren
16OvereenkomstigalleswatuvandeHEERE,uwGod, opdeHoreb,gevraagdhebt,opdedagdatudaar bijeenkwam,toenuzei:IkwildestemvandeHEERE, mijnGod,nietmeerhorenenditgrotevuurnietmeerzien, anderssterfik.
17EndeHEEREzeidetotmij:Zijhebbengoedgesproken, watzijgesprokenhebben
18EenProfeetzalIkvoorhenverwekkenuithetmidden vanhunbroeders,zoalsjij,enIkzalMijnwoordeninzijn mondleggen,enhijzaltothensprekenalleswatIkhem gebied
19Enhetzalgeschiedendatalwienietzalluisterennaar dewoordendiehijinmijnnaamzalspreken,vanhemzal Ikheteisen
20Maardeprofeetdiehetwaagtominmijnnaameen woordtesprekendatikhemnietgebodenheb,ofdieinde naamvananderegodenspreekt,dieprofeetzalsterven 21Enalsuinuwhartzegt:Hoezullenwijhetwoord kennendatdeHEEREnietgesprokenheeft?
22WanneereenprofeetindeNaamvandeHEERE spreekt,enhetgebeurtnietenhetgebeurtniet,danisdat ietswatdeHEEREnietgesprokenheeft.Deprofeetheeft hetinhoogmoedgesprokenWeesvoorhemnietbevreesd
HOOFDSTUK19
1WanneerdeHEERE,uwGod,devolkenwierlandde HEERE,uwGod,ugeeft,uitgeroeidheeft,enuinhun plaatstreedteninhunstedeneninhunhuizenwoont, 2Driestedenmoetuinhetmiddenvanuwlandafzonderen, diedeHEERE,uwGod,uinbezitzalgeven
3Gijzultvooruzelfeenwegbereidenenhetgebiedvan uwland,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft, indriedelenverdelen,opdatalwiedoodt,daarheenkan vluchten
4Enditishetgevalmetdemoordenaar,diedaarheenzal vluchtenomteleven:hijdieonwetendzijnnaastedoodt, diehijvroegerniethaatte;
5Zoalswanneeriemandmetzijnbuurmanhetbosingaat omhouttehakken,enzijnhandslaatmetdebijleenslag omdeboomomtehakken,endekopvandeboomvaltvan desteelenvaltopzijnbuurman,zodathijsterft,danzalhij vluchtennaareenvandiestedeneninlevenblijven
6Opdatdebloedwrekerdemoordenaarnietzouvervolgen, terwijlzijnhartnogverhitis,enhemzouinhalen(wantde wegislang)enhemzoudoden,terwijlhijdedoodniet verdiende,aangezienhijhemvoorheennietgehaatheeft
7Daaromgebiediku:Umoetdriestedenvooruzelf afzonderen
8WanneerdeHEERE,uwGod,uwgebiedvergroot,zoals Hijuwvaderengezworenheeft,enuhetgehelelandgeeft datHijaanuwvaderenbeloofdheeft, 9Wanneerualdezegeboden,dieikuhedengebied,in achtneemtendoet,doordeHEERE,uwGod,liefte hebbenenaltijdinzijnwegentewandelen,danzultuer nogdriestedenaantoevoegen,naastdezedrie 10Opdatergeenonschuldigbloedvergotenwordtinuw land,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft,en ergeenbloedschuldopurust
11Maarwanneeriemandzijnnaastehaat,hembelaagt, hemaanvaltenhemdodelijktreft,zodathijsterft,endan naareenvandezestedenvlucht, 12Danzullendeoudstenvanzijnstadhemdaarlaten halenenhemoverleverenaandehandvandebloedwreker, zodathijkansterven 13Uwoogzalhemnietontzien,maargijzultdeschuld vanonschuldigbloeduitIsraëlwegdoen,opdathetuwelga 14Umagdegrenspaalvanuwnaaste,diehijvanoudsher heeftgelegdinuwerfelijkbezit,datuinhetlanddatde HEERE,uwGod,uinbezitgeeft,inbezitkrijgt,niet verplaatsen.
15Eéngetuigemagniettegeneenmanoptredenwegens enigeongerechtigheidofwegensenigezonde,wegens enigezondediehijbegaat.Opdeverklaringvantwee getuigen,ofopdeverklaringvandriegetuigen,zaldezaak vaststaan
16Wanneereenvalsegetuigetegeniemandopstaatom tegenhemtegetuigenwatverkeerdis, 17Danzullendetweemannen,tussenwiehetgeschilis, voorhetaangezichtvandeHEEREstaan,voordepriesters enderechters,dieerindiedagenzullenzijn.
18Enderechterszulleneennauwkeurigonderzoek instellenEnzie,indiendegetuigeeenvalsegetuigeis,en eenvalseverklaringtegenzijnbroederheeftafgelegd, 19Danmoetuhemhetzelfdeaandoenalshijvanplanwas aanzijnbroedertedoenZomoetuhetkwaaduituw middenwegdoen
20Endeovergeblevenenzullenhethorenenvrezen,enzij zullenzulkeenkwaadonderunietmeerbegaan.
21Enuwoogzalnietontzien;maarlevenvoorleven,oog vooroog,tandvoortand,handvoorhand,voetvoorvoet
HOOFDSTUK20
1Wanneeruuittrektomtestrijdentegenuwvijanden,enu zietpaardenenstrijdwagenseneenleger,talrijkerdanu, weesdannietbevreesdvoorhen,wantdeHEERE,uwGod, ismetu,DieuuithetlandEgypteheeftgeleid.
2Enhetzalgebeuren,wanneergijdichtbijdestrijdzijt gekomen,datdepriesterzalnaderenentothetvolkzal spreken,
3Entothenzalgezegdworden:Hoor,Israël,gijlieden treedthedentenstrijdetegenuwvijanden;laatuwhartniet bezwijken,vreesnietenbeefniet,enweesnietverschrikt voorhen;
4WanthetisdeHEERE,uwGod,diemetumeegaatom voorutestrijdentegenuwvijandenenomuteverlossen.
5Endeopzienerszullentothetvolkspreken,zeggende: Wieiserdieeennieuwhuisheeftgebouwd,enhetniet heeftingewijd?Laathijheengaanenterugkerennaarzijn huis,opdathijnietindestrijdsterft,eneenanderhet inwijdt
6Enwieisdemandieeenwijngaardheeftgeplantener nognietvanheeftgegeten?Laatookhijheengaanen terugkerennaarzijnhuis,opdathijnietindestrijdsterften eenanderervaneet.
7Enwieiserdieeenvrouwheeftverloofd,enhaarniettot vrouwheeftgenomen?Laathijheengaanenterugkeren naarzijnhuis,opdathijnietindestrijdsterfteneenandere manhaarneemt
8Endeopzienerszullenverdertothetvolkspreken,enzij zullenzeggen:Wieiserdiezovreesachtigenweekhartig is?Laathijheengaanenterugkerennaarzijnhuis,opdat niethethartvanzijnbroedersbezwijke,evenalszijnhart.
9Enhetzalgebeuren,wanneerdeopzienersgeëindigd hebbenmettothetvolktespreken,datzijoverstender legerszullenaanstellen,diehetvolkzullenleiden
10Wanneerueenstadnadertomeroorlogtegentevoeren, verkondigdanvredetegenhaar
11Enhetzalgebeuren,indienhetueenvredesverklaring geeft,envooruopendoet,danzalhetgebeuren,datalhet volk,datdaaringevondenwordt,aanuschatplichtigzal zijn,enzijzullenudienen.
12Enindienzijgeenvredemetuwilsluiten,maaroorlog tegenuwilvoeren,danzultgijhaarbelegeren
13EnwanneerdeHEERE,uwGod,hetinuwhanden heeftgegeven,zultualhetmannelijkedeelervanmetde scherptevanhetzwaardslaan
14Maardevrouwen,dekleinekinderen,hetveeenalles watindestadis,degehelebuitdaarvan,maguvooruzelf nemenEndebuitvanuwvijanden,diedeHEERE,uw God,ugegevenheeft,zultueten.
15Zomoetudoenmetallestedendievervanuverwijderd liggen,dieniettotdestedenvandezevolkenbehoren 16Maarvandestedenvanditvolk,diedeHEERE,uw God,utenerfelijkbezitgeeft,magunietsinlevenlaten.
17Maargijzulthengeheeluitroeien:deHethieten,de Amorieten,deKanaänieten,deFerezieten,deHevietenen deJebusieten,zoalsdeHEERE,uwGod,ugebodenheeft 18Datzijulerenniettedoenovereenkomstigalhun gruweldaden,diezijvoorhungodengedaanhebben;zo zouuzondigentegendeHEERE,uwGod
19Wanneerueenstadlangdurigbelegerteneroorlog tegenvoertomhaarintenemen,magudebomendaarin nietvernietigendoorermetdebijlaanteslaanUmager immersvaneten,maarumagzenietomhakken(wantde boomvanhetveldishetlevenvandemens)omzebijde belegeringtegebruiken
20Alleendebomenwaarvanuweetdatzeniettotvoedsel dienen,moetuomhakkenenomhakken.Enumoet verdedigingswerkenopwerpentegendestaddieoorlogmet uvoert,totdatzijonderworpenis
HOOFDSTUK21
1WanneeriemandinhetlanddatdeHEERE,uwGod,u geeftomhetinbezittenemen,gedoodwordtgevonden, liggendinhetveld,enhetisnietbekendwiehemgedood heeft,
2Danzullenuwoudstenenuwrechtersnaarvorenkomen endestedenrondomdeverslageneopmeten
3Enhetzalgebeuren,datdestad,diehetdichtstbijde verslageneligt,deoudstenvandiestad,eenjongekoe zullennemen,dienietbewerktis,endienietonderhetjuk getrokkenheeft;
4Endeoudstenvandiestadzullendejongekoenaareen ruigdalbrengen,waarnietgerooidennietbezaaidis,enzij zullendaar,inhetdal,denekvandejongekoeafslaan.
5Endepriesters,dezonenvanLevi,zullennaderen;want henheeftdeHEERE,uwGod,uitverkorenomHemte dienenenindeNaamvandeHEEREtezegenen;ennaar hunwoordzalelketwistenelkeslagbeproefdworden
6Enalleoudstenvandiestad,diehetdichtstbijdegedode manzijn,zullenhunhandenwassenoverdejongekoedie inhetdalonthoofdis
7Enzijzullenantwoordenenzeggen:Onzehanden hebbenditbloednietvergoten,enonzeogenhebbenhet nietgezien
8Weesgenadig,HEERE,overUwvolkIsrael,datGij verlosthebt;enlegUwvolkIsraelgeenonschuldigbloed tenlasteEnhetbloedzalhunvergevenworden
9Zozultuhetonschuldigebloeduituwmiddenwegdoen, wanneerudoetwatgoedisindeogenvandeHEERE
10Wanneergijtenstrijdetrekttegenuwvijanden,ende HEERE,uwGod,heninuwhandoverlevert,engijhen gevangenneemt,
11Enalsuonderdegevangeneneenmooievrouwziet,en uverlangtnaarhaar,zodatuhaaralsvrouwzouwillen hebben,
12Danmoetuhaarbijuthuisbrengen,haarhoofd kaalscherenenhaarnagelsknippen.
13Enzijzaldekledingvanhaargevangenschapuittrekken, enzijzalinuwhuisblijven,eneenvollemaandlangrouw bedrijvenoverhaarvaderenhaarmoeder.Daarnazultutot haarkomen,enhaartotmanworden,enzijzaluwvrouw worden
14Enindiengijgeenbehageninhaarhebt,danzultgij haarlatengaanwaarheenzijwil;maargijzulthaarinhet geheelnietvoorgeldverkopen,gijzulthaarnietals koopwaargebruiken,omdatgijhaarvernederdhebt 15Wanneereenmantweevrouwenheeft,vanwiehijde eenliefheeftendeanderhaat,enzijhemkinderenhebben gebaard,zoweldegeliefdealsdegehate,ende eerstgeborenzoondezoonisvandegehate,
16Wanneerhijzijnzonendanlaatervenwathijbezit,mag hijdezoonvandegeliefdeniettoteerstgeborenemaken vóórdezoonvandegehate,dieimmersdeeerstgeboreneis
17Maardezoonvandegehatezalhijalseerstgeborene erkennendoorhemvanalzijnbezittingeneendubbeldeel tegevenWanthijishetbeginvanzijnkracht;hetrecht vandeeerstgeboreneisvoorhem.
18Wanneeriemandeenkoppigeenweerspannigezoon heeft,dienietluistertnaardestemvanzijnvaderofde stemvanzijnmoeder,endie,ookalhebbenzijhem getuchtigd,nietnaarhenluistert, 19Danzullenzijnvaderenzijnmoederhemgrijpenen hemnaardeoudstenvanzijnstadbrengen,naardepoort vanzijnwoonplaats
20Enzijzullentotdeoudstenvanzijnstadzeggen:Deze zoonvanonsisonhandelbaarenweerspannig,hijwilniet naaronsluisteren;hijiseenvraateneendronkaard
21Enallemannenvanzijnstadzullenhemstenigen,zodat hijsterft.Zozultuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.En heelIsraëlzalhethorenenvrezen
22Wanneeriemandeenzondeheeftbegaan,diededood verdient,enhijterdoodgebrachtmoetworden,engij hangthemaaneenhout,
23Zijnlijkmagnietdehelenachtaanhetkruisblijven hangen,maarumoethemdiedaginelkgevalbegraven. WanteengehangeneisdoorGodvervloektAnderswordt uwland,datdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezitgeeft, onrein.
HOOFDSTUK22
1Umaghetrundofhetschaapvanuwbroederniet verdwalen,enumaguvoorhennietverbergen.Umoetze iniedergevalbijuwbroederterugbrengen
2Enindienuwbroedernietinuwnabijheidis,ofindien gijhemnietkent,danzultgijhetnaaruwhuisbrengen,en hetzalbijublijven,totdatuwbroederhetzoekt,engijzult hethemteruggeven
3Opdezelfdewijzemoetumetzijnezeldoen,enmetzijn klerenmoetuhetzelfdedoenEnmetalhetverlorenevan uwbroeder,dathijverlorenheeftendatugevondenhebt, moetuopdezelfdewijzedoen.Umaguzelfnietverbergen. 4Gijzultdeezelofhetrundvanuwbroedernietopde wegzienvallen;verberguvoorhen;gijzulthemzeker helpenzeweeropterichten.
5Eenvrouwmaggeenkledingvaneenmandragen,eneen manmaggeenvrouwenkledingaantrekken.Wantiedereen diedatdoet,iseengruwelvoordeHEERE,uwGod
6Wanneerzichopdewegvoorueenvogelnestbevindt,in eenboomofopdegrond,hetzijjongen,hetzijeieren,ende moederzitopdejongenofopdeeieren,danmagude moedernietmetdejongenmeenemen
7Maargijzultingeengevaldedamlatengaanende jongenbijubrengen,opdathetuwelgaengijuwdagen verlengt
8Wanneerueennieuwhuisbouwt,moetuophetdakeen afdakmaken,zodatergeenbloedoveruwhuiskomt,als iemanderafvalt.
9Umaguwwijngaardnietmetverschillendezaden inzaaien,opdatdevruchtvanhetzaaddatugezaaidhebt, endevruchtvanuwwijngaardnietonreinworden.
10Gijzultnietploegenmeteenoseneenezeltegelijk 11Gijzultgeenkledingvanverschillendesoorten, bijvoorbeeldvanwolenlinnentegelijk,dragen.
12Gijzultfranjesmakenaandevierzijdenvanuwkleed, waarmeegijubedekt
13Wanneeriemandeenvrouwneemt,tothaarkomten haarhaat,
14Engeefhaareenaanklacht,enbrengeenslechtenaam overhaar,enzeg:Ikhebdezevrouwgenomen,entoenik bijhaarkwam,hebikaangetroffendatzijgeenmaagd meerwas
15Danmoetendevadervanhetmeisjeenhaarmoederde tekenenvandemaagdelijkheidvanhetmeisjenemenen naarbuitenbrengenbijdeoudstenvandestadindepoort
16Endevadervanhetmeisjezaltotdeoudstenzeggen:Ik hebmijndochteraandezemantotvrouwgegeven,enhij heefteenhekelaanhaar;
17Enzie,hijheeftaanleidingentotsprekentegenhaar gegeven,zeggende:Ikhebuwdochtergeenmaagd gevonden;entochzijnditdetekenenvande maagdelijkheidvanmijndochter.Enzijzullenhetkleed voordeoudstenvandestaduitspreiden
18Endeoudstenvandiestadzullendiemangrijpenen hemtuchtigen;
19Enzijzullenhemhonderdzilverlingenopleggenendie aandevadervanhetmeisjegeven,omdathijeenslechte naamovereenmaagdinIsraëlheeftdoenontstaan.Enzij zalhemtotvrouwzijn;zolanghijleeft,maghijhaarniet verstoten
20Maaralsditwaaris,endetekenenvanmaagdelijkheid bijhetmeisjenietgevondenworden, 21Danmoetmenhetmeisjenaardedeurvanhethuisvan haarvaderbrengen,endemannenvanhaarstadmoeten haarstenigen,zodatzijsterftWantzijheefteendwaasheid begaaninIsraëldoorhoererijtebedrijveninhethuisvan haarvader.Zomoetuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.
22Wanneereenmanbetraptwordtophetslapenbijeen vrouwdiemeteenmangetrouwdis,danmoetenzijbeiden sterven,zoweldemandiebijdevrouwgeslapenheeftals devrouwzelfZozultuhetkwaaduitIsraëlwegdoen
23Wanneereenmaagdelijkmeisjezichverloofdheeftmet eenman,eneenmanvindthaarindestadenligtbijhaar, 24Danmoetuhenbeidennaardepoortvandiestad brengenenhenstenigen,zodatzijsterven;hetmeisje, omdatzijnietgeschreeuwdheeft,terwijlzijindestadwas,
endeman,omdathijdevrouwvanzijnnaastevernederd heeft.Zozultuhetkwaaduituwmiddenwegdoen.
25Maarwanneereenmaneenverloofdmeisjeophetveld vindt,endemandwingthaarenslaaptbijhaar,danzal alleendemandiebijhaargeslapenheeft,sterven.
26Maarhetmeisjemagjenietsaandoen;erisinhet meisjegeenzondediededoodverdientWantnetals wanneeriemandtegenzijnnaasteopstaatenhemdoodt,zo isookdezezaak:
27Hijvondhaarinhetveld,enhetverloofdemeisje schreeuwde,enerwasniemanddiehaarredde
28Wanneereenmaneenmaagdvindt,dienogniet verloofdis,enhijgrijpthaarvastenslaaptbijhaar,enzij wordengevonden;
29Danmoetdemandiebijhaargeslapenheeft,vijftig sjekelzilveraandevadervanhetmeisjebetalen,enzijzal zijnvrouwwordenOmdathijhaarvernederdheeft,mag hijhaarzolanghijleeftnietverstoten
30Eenmanmagdevrouwvanzijnvadernietnemen,en deslipvanzijnvadernietontdekken
HOOFDSTUK23
1Wiedoorstenengewondis,ofwiensgeslachtsdeel afgesnedenis,magdevergaderingvandeHEEREniet binnengaan
2EenbastaardmagnietindevergaderingvandeHEERE komen;zelfszijntiendegeslachtmagnietinde vergaderingvandeHEEREkomen
3EenAmmonietofMoabietmagnietindevergadering vandeHEEREkomen;zelfszijntiendegeslachtmagniet indevergaderingvandeHEEREkomen,vooreeuwig 4Omdatzijuonderweg,toenuuitEgyptetrok,nietmet broodenwaterzijntegemoetgekomen,enomdatzijtegen uBileam,dezoonvanBeor,uitPetorinMesopotamië, hebbengehuurdomutevervloeken
5MaardeHEERE,uwGod,heeftnaarBileamniet geluisterdDaaromheeftdeHEERE,uwGod,devloek vooruineenzegenveranderd,omdatdeHEERE,uwGod, uliefhad.
6Zoekhunvredeenvoorspoedniet,aluwdagen,voor eeuwig
7GijzultgeenafschuwhebbenvaneenEdomiet,wanthij isuwbroeder;envaneenEgyptenaarzultgijgeenafschuw hebben,omdatgijvreemdelingzijtgeweestinzijnland 8Dekinderendieuithenverwektworden,zulleninhet derdegeslachtindegemeenschapvandeHEEREkomen
9Wanneerhetlegeroptrekttegenuwvijanden,beschermu dantegenallekwaad
10Wanneereronderuiemandisdienietreinis,omdat hemdesnachtsonreinheidoverkomenis,danmaghij buitenhetlegerkampgaan;hijmagnietinhetlegerkamp komen
11Maaralshetavondwordt,moethijzichmetwater wassenEnalsdezonondergegaanis,moethijweerinhet legerkampkomen
12Ookbuitenhetlegerkampzultueenplaatshebben, waarheenunaarbuitenzultgaan
13Engijzulteenroeispaanopuwwapenhebben;enhet zalgeschieden,wanneergijubuitenwiltuitrusten,datgij daarmeezultgraven,enzultterugkerenenhetgeenuitu komtbedekken;
14WantdeHEERE,uwGod,wandeltinhetmiddenvan uwlegerplaats,omuteverlossenenuwvijandenvooruw aangezichtovertegeven;daaromzaluwlegerplaatsheilig zijn,zodatHijnietsonreinsinuzietenZichvanuafkeert.
15Eenslaafdievanzijnmeesternaarugevluchtis,magu nietaanzijnmeesteroverleveren
16Hijmagbijuwonen,inuwmidden,opdeplaatsdiehij verkiest,ineenvanuwpoorten,waarhethemgoeddunkt. Umaghemnietonderdrukken
17ErmaggeenhoerzijnonderdedochtersvanIsraël,en geensodomietonderdezonenvanIsraël
18Gijzultgeenhoerenloonofhondengeldinhethuisvan deHEERE,uwGod,brengenvoorenigegelofte;want beidezijneengruwelvoordeHEERE,uwGod
19Gijzultaanuwbroederniettegenrentelenen;renteop geld,renteoplevensmiddelen,renteopietsdattegenrente isuitgeleend
20Aaneenvreemdelingmagugeldlenentegenrente, maaraanuwbroedermagugeengeldlenentegenrente. DanzegenedeHEERE,uwGod,uinalleswatu onderneemtinhetlandwaarunaartoegaatomhetinbezit tenemen.
21WanneerueengeloftedoetaandeHEERE,uwGod, magunietnalatendietebetalen,wantdeHEERE,uwGod, zalhetzekervanueisen,endanzouuzondigen.
22Maaralsuuwgeloftenietnakomt,zaldatvoorugeen zondezijn
23Watuituwlippenisgekomen,zultuinachtnemenen doen:eenvrijwilligegave,overeenkomstighetgeenude HEERE,uwGod,beloofdhebt,watumetuwmond beloofdhebt.
24Wanneeruindewijngaardvanuwbuurmankomt,mag uzoveeldruivenetenalsuwilt,maarumagzenietinuw eigenvatdoen.
25Wanneerubijhetstaandekorenvanuwbuurmankomt, magudearenmetuwhandplukken,maarumagdesikkel nietaanrakenalsuwbuurmanhetstaandekorenheeft geoogst
HOOFDSTUK24
1Wanneereenmaneenvrouwgenomenheeftenmethaar getrouwdis,enhetgebeurtdatzijgeengenadevindtinzijn ogen,omdathijietsonreinsbijhaargevondenheeft,dan moethijhaareenscheidbriefschrijven,dieaanhaargeven enhaaruitzijnhuiswegsturen.
2Enwanneerzijuitzijnhuisisweggegaan,kanzijmet eenanderemantrouwen.
3Enindiendelaatstemanhaarhaat,enhaareen scheidbriefschrijft,endieaanhaaroverhandigt,enhaaruit zijnhuiswegstuurt,ofindiendelaatstemansterft,diehaar totvrouwgenomenheeft, 4Haarvroegereman,diehaarheeftweggezonden,mag haarnietopnieuwtotvrouwnemen,nadatzijonreinis geworden;wantdatiseengruwelvoordeHEEREOok maguhetlanddatdeHEERE,uwGod,ualserfelijkbezit geeft,niettotzondeverleiden.
5Wanneereenmaneennieuwevrouwgenomenheeft, maghijniettenstrijdetrekkenenmaghijnietbelast wordenmetenigebezigheid.Maarhijmoeteenjaarlang vrijzijnenzijnvrouw,diehijgenomenheeft,opvrolijken
6Niemandmagdeonderstemolensteenofdebovenste molensteenalspandnemen,wanthijneemtiemandsleven alspand
7Wanneeriemandbetraptwordtophetstelenvaneenvan zijnbroedersuitdeIsraëlieten,enhijmaakterkoopwaar vanofverkoopthem,danzaldiediefstervenZozultuhet kwaaduituwmiddenwegdoen
8Weesvoorzichtigbijdeplaagvandemelaatsheid,datu nauwgezetonderhoudtenhandeltovereenkomstigalleswat depriesters,deLevieten,uleren;zoalsikhungebodenheb, zomoetunauwgezetonderhouddoen
9DenkaanwatdeHEERE,uwGod,metMirjamgedaan heeftopdeweg,nadatuuitEgyptegetrokkenwas.
10Wanneeruuwbroederietsleent,magunietnaarzijn huisgaanomzijnonderpandoptehalen
11Gadannaarbuitenstaan,endegeneaanwieugeld leent,moethetpandnaarbuitenbrengen
12Enalsdemanarmis,magunietmetzijnonderpand slapen.
13Inelkgevalmoetuhemhetpandweeroverhandigen, alsdezonondergaat,zodathijinzijneigenkleedkan slapenenukanzegenen.Danzalhetutotgerechtigheid zijnvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod
14Gijzulteenarmeenbehoeftigedaglonernietuitbuiten, hetzijhijtotuwbroedersbehoort,hetzijtotde vreemdelingendieinuwlandbinnenuwpoortenzijn
15Opzijndagmoetuhemzijnloonbetalen,endezon magdaarovernietondergaan,wanthijisarmenzetzijn hartdaaropAnderszalhijtegenuroepentotdeHEERE, enhetzalutotzondezijn
16Devaderszullennietterdoodgebrachtwordenomde kinderen,endekinderenzullennietterdoodgebracht wordenomdevadersEeniederzalomzijneigenzonde terdoodgebrachtworden.
17Gijzulthetrechtvandevreemdelingendeweesniet buigen;endeklerenvaneenweduwenietalspandnemen 18MaarbedenkweldatuslaafbentgeweestinEgypteen datdeHEERE,uwGod,uvandaarheeftverlostDaarom gebiedikudittedoen
19Wanneergijdeoogstopuwakkerbinnenhaalteneen schoofopdeakkervergeet,zultgijnietteruggaanomdie tehalen;hetzalvoordevreemdeling,voordeweesenvoor deweduwezijn,opdatdeHEERE,uwGod,uzegeneinal hetwerkuwerhanden
20Wanneeruuwolijfboomafsnijdt,magudetakkenniet meerafstrepen.Hetzalvoordevreemdeling,deweesende weduwezijn
21Wanneerudedruivenvanuwwijngaardinzamelt,mag uzenietnalezenZezijnvoordevreemdeling,deweesen deweduwe
22Engijzultgedenken,datgijslaafgeweestzijtinhet landEgypte;daaromgebiedikudittedoen.
HOOFDSTUK25
1Wanneerereengeschilontstaattussendemensenenzij inhetgerichtkomen,enderechtershenoordelen,dan zullenzijderechtvaardigenrechtvaardigenende goddelozenveroordelen
2Enhetzalgebeuren,indiendegoddelozemanhet verdientgeslagenteworden,datderechterhemzaldoen
neerliggenenhemvoorzijnaangezichtzallatenslaan, overeenkomstigzijnschuld,eenbepaaldaantal.
3Veertigslagenmaghijhemgeven,maarnietmeerAls hijhemnogmeerslagengeeftenhemnogmeerslagen geeft,zaluwbroederinuwogenalsverachtelijkworden beschouwd
4Umageendorsendeosnietmuilbanden
5Wanneerbroersbijelkaarwoneneneenvanhensterften geenkindkrijgt,magdevrouwvandeoverledenenietmet eenvreemdetrouwenDebroervanhaarmanmoetbijhaar komen,haartotvrouwnemenendeplichtvaneenmans broerjegenshaarvervullen
6Enhetzalgebeurendatdeeerstgeborene,diezijbaart,op denaamvanhaargestorvenbroerzalwordenovergedragen, opdatzijnnaamnietuitIsraëlwordtuitgewist
7Enalsdemandevrouwvanzijnbroernietwilnemen, danmoetdevrouwvanzijnbroernaardepoortgaan,naar deoudsten,enzeggen:Mijnzwagerweigertomvoorzijn broereennaamtelatenontstaaninIsraël;hijzaldetaak vanmijnzwagernietvervullen
8Danzullendeoudstenvanzijnstadhemroepenentot hemspreken.Enalshijbijhaarstaatenzegt:Ikwilhaar nietnemen,
9Danzaldevrouwvanzijnbroerbijhemkomen,in tegenwoordigheidvandeoudsten,hemdeschoenvanzijn voetontnemen,heminhetgezichtspugenenantwoorden: Zozalhetdemanvergaandiehethuisvanzijnbroerniet wilopbouwen.
10EnzijnnaamzalinIsraëlgenoemdworden:Hethuis vanhemdiezijnschoenenlosheeft
11Wanneermannenmetelkaarvechten,endevrouwvan deeennadertomhaarmantebevrijdenuitdehandvan hemdiehemslaat,enhaarhanduitstrektenhembijde verborgendelengrijpt,
12Danmoetjehaarhandafhakken,enjeoogmaghaar nietontzien
13Inuwtasmagugeenverschillendegewichtenhebben, grootenklein
14Gijzultinuwhuisgeenverschillendematenhebben, eengroteeneenkleine.
15Maaruzulteenvolmaaktenjuistgewichthebben,een volmaakteenjuistemaatzultuhebben,opdatuwdagen verlengdwordeninhetlanddatdeHEERE,uwGod,u geeft
16Wantallendiezulkedingendoen,enallendieonrecht doen,zijneengruwelvoordeHEERE,uwGod.
17DenkaanwatAmalekuonderwegheeftaangedaan, toenuuitEgyptetrok.
18Hoehijuopdewegtegenkwamenuindeachterhoede aanviel,ja,aldezwakkenachteru,terwijluvermoeiden vermoeidwas,enhijGodnietvreesde
19WanneerdeHEERE,uwGod,urustgegevenheeftvan aluwvijandenrondom,inhetlanddatdeHEERE,uwGod, ualserfelijkbezitgeeftomhetinbezittenemen,danzult udeherinneringaanAmalekonderdehemeluitwissen; vergeetdieniet
HOOFDSTUK26
1Wanneergijinhetlandgekomenzijt,datdeHEERE,uw God,utenerfelijkbezitgeeft,enhetinbezitgenomenhebt endaarinwoont,
2Danzultuvandeeerstelingennemenvanaldevruchten vanhetland,dieubinnenhaaltvanuwland,datdeHEERE, uwGod,ugeeft,enuzultzeineenkorfleggenennaarde plaatsgaandiedeHEERE,uwGod,zaluitkiezenomZijn Naamdaartelatenwonen.
3Engijzultnaardepriestergaan,dieerindiedagenzal zijn,entothemzeggen:Ikverkondighedenvoorde HEERE,uwGod,datikgekomenbeninhetland,datde HEEREaanonzevaderengezworenheeftonstegeven
4Depriesterzaldemanduituwhandnemenendievoor hetaltaarvandeHEERE,uwGod,neerzetten
5EngijzultvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod, sprekenenzeggen:EenSyriërwasmijnvader,dieten onderging;hijgingnaarEgypteenverbleefdaarals vreemdelingmetweinigen;enhijwerddaartoteengroot, machtigentalrijkvolk.
6EndeEgyptenarenhebbenonsslechtbehandeld,ons onderdruktenonszwareslavenarbeidopgelegd
7ToenwijtotdeHEERE,deGodvanonzevaderen, riepen,hoordedeHEEREonzestemenzagHijonze ellende,onzemoeiteenonzeverdrukking
8EndeHEEREleiddeonsuitEgyptemetsterkehand,met uitgestrektearm,metgroteverschrikking,mettekenenen wonderen
9EnHijheeftonsnaardezeplaatsgebrachtenonsditland gegeven,eenlanddatovervloeitvanmelkenhoning 10Ennu,zie,ikhebdeeerstelingenvanhetlandgebracht, datGij,HEERE,mijgegevenhebt.Engijzulthetvoorhet aangezichtvandeHEERE,uwGod,neerzetten,enuvoor hetaangezichtvandeHEERE,uwGod,nederbuigen 11EngijzultuverblijdenoveralhetgoededatdeHEERE, uwGod,aanuenaanuwhuisgegevenheeft,u,deLeviet endevreemdelingdieinuwmiddenis
12Wanneeruinhetderdejaar,hetjaarvandetienden, klaarbentmethetgevenvanalletiendenvanuwopbrengst, enuhetaandeLeviet,devreemdeling,deweesende weduwegeeft,opdatzijbinnenuwpoortenkunnenetenen verzadigdworden,
13DanzultgijvoorhetaangezichtvandeHEERE,uw God,zeggen:Ikhebhetgeheiligdeuitmijnhuis weggehaaldenhebhetookgegevenaandeLeviet,aande vreemdeling,aandeweesenaandeweduwe, overeenkomstigalUwgeboden,dieGijmijgebodenhebt. IkhebUwgebodennietovertredenenikbenzeniet vergeten
14Ikhebernietvangegeteninmijnrouw,ikheberniets vanweggenomenvooreenonreinedienst,enikheber nietsvangegevenaaneendode.Integendeel,ikheb geluisterdnaardestemvandeHEERE,mijnGod,enheb gedaanovereenkomstigalleswatUmijgebodenhebt
15Kijkneeruituwheiligewoning,uitdehemel,enzegen uwvolkIsraëlenhetlanddatuonsgegevenhebt,zoalsu onzevaderengezworenhebt,eenlanddatovervloeitvan melkenhoning
16HedenheeftdeHEERE,uwGod,ugebodendeze inzettingenenbepalingentedoenDaarommoetuzein achtnemenenzedoenmetheeluwhartenmetheeluw ziel
17GijhebthedendeHEEREerkend,datHijutoteenGod zalzijn,datgijinZijnwegenzultwandelen,datgijZijn verordeningen,ZijngebodenenZijnbepalingenzult houdenendatgijnaarZijnstemzultluisteren
18EndeHEEREheeftuhedenaangesteldomHemtoteen volktezijndatHempersoonlijktoebehorenis,zoalsHiju beloofdheeft,endatualZijngebodenzouonderhouden; 19EnomuhoogtemakenbovenallevolkendieHij gemaaktheeft,totlof,entoteennaam,entoteer;enopdat ueenheiligvolkzoudtzijnvoordeHEERE,uwGod, zoalsHijgesprokenheeft
HOOFDSTUK27
1ToengeboodMozes,samenmetdeoudstenvanIsraël, hetvolk:Houduaanaldegebodendieikuhedengebied
2Enhetzalgeschiedenopdedag,wanneergijoverde Jordaanzulttrekkennaarhetland,datdeHEERE,uwGod, ugevenzal,datgijugrotestenenzultoprichten,endiemet pleisterzultbestrijken.
3Engijzultdaaropaldewoordenvandezewetschrijven, wanneergijovergetrokkenzijt,opdatgijzultkomeninhet landdatdeHEERE,uwGod,ugevenzal,eenlanddat overvloeitvanmelkenhoning,zoalsdeHEERE,deGod uwervaderen,ubeloofdheeft
4WanneerudanoverdeJordaangetrokkenbent,moetu dezestenen,dieikuhedengebied,opdebergEbal oprichtenenzemetpleisterbestrijken
5EngijzultdaareenaltaarbouwenvoordeHEERE,uw God,eenaltaarvanstenenGijzultdaaraangeenijzeren gereedschapheffen
6GijzulthetaltaarvoordeHEERE,uwGod,bouwenvan onvervalstestenen,engijzultdaaropbrandoffersofferen aandeHEERE,uwGod
7Engijzultdankoffersofferenendaareten,engijzultu verblijdenvoorhetaangezichtvandeHEERE,uwGod
8Engijzultopdestenenallewoordenvandezewetheel duidelijkschrijven.
9ToensprakenMozesendeLevitischepriesterstotheel Israëlenzeiden:Zietoeenluister,Israël,wanthedenbent ueenvolkgewordenvandeHEERE,uwGod.
10DaarommoetuluisterennaardestemvandeHEERE, uwGod,enzijngebodenenverordeningen,dieikuheden gebied,naleven.
11EnMozesgeboodhetvolkopdiezelfdedag,zeggende:
12DezenzullenopdebergGerizimstaanomhetvolkte zegenen,wanneergijoverdeJordaanzijtgekomen: Simeon,Levi,Juda,Issaschar,JozefenBenjamin 13EndevolgendenzullenopdebergEbalstaanomte vervloeken:Ruben,Gad,Aser,Zebulon,DanenNaftali.
14EndeLevietenzullensprekenentotallemannenvan Israëlmetluidestemzeggen:
15Vervloektisdeman,dieeengesnedenofgegotenbeeld maakt,eengruwelvoordenHEERE,eenwerkvande handenvandesvaklieden,enhetineenverborgenplaats zet.Enalhetvolkzalantwoordenenzeggen:Amen.
16Vervloektishij,diezijnvaderofzijnmoederveracht Enalhetvolkzalzeggen:Amen
17Vervloektishij,diedegrenspaalvanzijnnaaste verplaatstEnalhetvolkzalzeggen:Amen
18Vervloektishij,diedeblindenvanhetpaddoet afdwalenEnalhetvolkzalzeggen:Amen
19Vervloektishij,diehetrechtvandevreemdeling,de weesendeweduweverdraait.Enalhetvolkzalzeggen: Amen
20Vervloektishij,diebijdevrouwvanzijnvaderligt; omdathijdeslipvanzijnvaderontbloot.Enalhetvolkzal zeggen:Amen
21Vervloektishij,diebijenigbeestligt.Enalhetvolkzal zeggen:Amen.
22Vervloektishij,diebijzijnzuster,dedochterzijns vaders,ofdedochterzijnsmoeders,ligtEnalhetvolkzal zeggen:Amen.
23Vervloektishij,diebijzijnschoonmoederligtEnal hetvolkzalzeggen:Amen
24Vervloektishij,diezijnnaasteinhetgeheimslaatEn alhetvolkzalzeggen:Amen
25Vervloektishij,dieloonaanneemtomeenonschuldige tedodenEnalhetvolkzalzeggen:Amen
26Vervloektishij,dienietallewoordenvandezewet bevestigt,omzetedoen.Enalhetvolkzalzeggen:Amen.
HOOFDSTUK28
1Enhetzalgeschieden,indiengijaandachtigzultluisteren naardestemvandeHEERE,uwGod,omwaartenemen entedoenalZijngeboden,dieikuhedengebied,datde HEERE,uwGod,uhoogzalverheffenbovenallevolken deraarde
2Enaldezezegeningenzullenoverukomenenubereiken, alsuluistertnaardestemvandeHEERE,uwGod
3Gezegendzultgijzijnindestad,engezegendzultgij zijnophetveld.
4Gezegendzalzijndevruchtvanuwschoot,devruchtvan uwland,devruchtvanuwvee,deworpvanuwkoeienen deworpvanuwkleinvee.
5Gezegendzaluwmandenuwvoorraadkastzijn 6Gezegendzultuzijnwanneerubinnenkomt,engezegend zultuzijnwanneerunaarbuitengaat.
7DeHEEREzaluwvijanden,dietegenuopstaan,voor uwaangezichtverslaan;langséénwegzullenzijtegenu uittrekken,maarlangszevenwegenzullenzijvooruw aangezichtvluchten
8DeHEEREzaldezegenoverugebiedeninuw voorraadschureneninalleswatgijonderneemt;enHijzal uzegeneninhetlanddatdeHEERE,uwGod,ugevenzal 9DeHEEREzalutoteenheiligvolkvoorZichzelf bevestigen,zoalsHijugezworenheeft,alsudegeboden vandeHEERE,uwGod,inachtneemteninZijnwegen wandelt
10Enallevolkenderaardezullenzien,datdeNaamdes HEERENoverugenoemdis,enzijzullenvoorubevreesd zijn.
11EndeHEEREzaluovervloedigschenken,indevrucht vanuwbuik,indevruchtvanuwveeenindevruchtvan uwland,inhetlanddatdeHEEREuwvaderengezworen heeftutegeven.
12DeHEEREzalvooruZijnrijkeschatkamer,dehemel, openen,omuwlandregentegevenopZijntijd,enomal hetwerkvanuwhandtezegenen;danzultuaanvele volkenuitlenen,maarzelfnietontlenen
13EndeHEEREzalutoteenhoofdmakenenniettoteen staart;gijzultalleenbovenzijnennietbeneden,indiengij luistertnaardegebodenvandeHEERE,uwGod,dieiku hedengebied,omzeteonderhoudenentedoen;
14Engijzultnietafwijkenvanaldewoorden,dieiku hedengebied,naarrechtsofnaarlinks,omanderegoden achternategaanendietedienen
15Maarhetzalgebeuren,indiengijnietzultluisterennaar destemvandeHEERE,uwGod,omalZijngebodenen Zijninzettingen,dieikuhedengebied,nauwlettendte doen,dataldezevloekenoveruzullenkomenenuzullen treffen.
16Vervloektzultgijzijnindestad,envervloektzultgij zijnophetveld
17Vervloektzijnuwmandenuwvoorraadschuur
18Vervloektzalzijndevruchtvanuwbuik,devruchtvan uwland,deworpvanuwkoeienendekuddenvanuw schapen
19Vervloektzultuzijnwanneerubinnenkomt,en vervloektzultuzijnwanneeruweggaat.
20DeHEEREzalvloek,ellendeenvervloekingoveru zenden,inalleswatuonderneemtomtedoen,totdatu vernietigdwordtensneltegrondegaat,vanwegede slechtheidvanuwdaden,waardooruMijverlatenhebt
21DeHEEREzaldepestaanulatenkleven,totdatHiju heeftuitgeroeiduithetlandwaarheenugaatomhetin bezittenemen
22DeHEEREzaluslaanmettering,koorts,brandwonden, brandwonden,zwaarden,brandenenkorenbrand.Zijzullen uachtervolgentotdatuomkomt
23Uwhemel,diebovenuwhoofdis,zalvankoperzijn,en deaarde,dieonderuis,zalvanijzerzijn.
24DeHEEREzalstuifzandenstofvooruwlandlaten regenen;uitdehemelzalhetopunederdalen,totdatu verdelgdbent.
25DeHEEREzaluvoorhetaangezichtvanuwvijanden verslaan;langséénwegzultuhuntegemoetgaan,maar langszevenwegenzultuvoorhenvluchten;enuzult heengevoerdwordennaarallekoninkrijkenderaarde
26Enjouwkadaverzaltotvoedseldienenvooralhet gevogeltedeshemelsenvoordedierenderaarde,en niemandzalzeverjagen
27DeHEEREzaluslaanmetdezwerenvanEgypte,met dezweren,metdeschurftenmetdejeuk,waarvangijniet genezenkuntworden
28DeHEEREzaluslaanmetwaanzin,metblindheiden metverbijsteringdesharten.
29Engijzultopdemiddagrondtasten,zoalsdeblinde rondtastindeduisternis;engijzultopuwwegenniet voorspoedigzijn;engijzultalleenmaarverdrukten beroofdwordenvooreeuwig,enniemandzaluredden
30Gijzulteenvrouwverloven,eneenanderemanzal gemeenschapmethaarhebben;gijzulteenhuisbouwen, maardaarinnietwonen;gijzulteenwijngaardplanten, maardaarvandedruivennietplukken
31Uwrundzalvooruwogengeslachtworden,maaru magernietvaneten;uwezelzalmetgeweldvanvooruw ogenweggenomenworden,enzalunietteruggegeven worden;uwschapenzullenaanuwvijandengegeven worden,enuzultniemandhebbendiezeredt
32Uwzonenenuwdochterszullenaaneenandervolk gegevenworden,enuwogenzullennaarhenuitzienende heledagvanverlangenbezwijken;enerzalgeenkrachtin uwhandzijn.
33Devruchtvanuwlandenaluwarbeidzullendooreen volkwordenopgegetendatunietkent;enuzultalleen maarverdruktenverpletterdworden,altijd
34Zodatuwaanzinnigzultwordenvanwegehet schouwspelvanuwogen,datuzultzien.
35DeHEEREzaluslaanopknieënenbenen,meteen pijnlijke,ongeneeslijkebult,vanuwvoetzoolaftotopuw schedel.
36DeHEEREzaluenuwkoning,diegijoveruaanstelt, brengennaareenvolk,datgijnochuwvaderengekend hebben;daarzultgijanderegodendienen,houtensteen
37Engijzulttoteenontzetting,toteenspreekwoordentot eenspotwoordzijnonderalleheidenvolken,waarheende HEEREuzalvoeren
38Gijzultveelzaadopdeakkerbrengen,maarweinig inzamelen,wantdesprinkhanenzullenhetopvreten.
39Wijngaardenzultgijplantenenbewerken,maargijzult dewijnnietdrinkenendedruivennietplukken,wantde wormenzullenzeopvreten.
40Olijfbomenzultuoveralinuwgebiedhebben,maaru maguzelfnietmetoliezalven,wantuwolijfboomzalzijn vruchtafwerpen.
41Zonenendochterszultuverwekken,maaruzulterniet vangenieten;wantzijzulleningevangenschapgaan
42Aluwbomenendevruchtenvanuwlandzullendoor desprinkhanenwordenverteerd
43Devreemdelingdieinuis,zalzeerhoogbovenu uitstijgen,maaruzultzeerdiepzinken.
44Hijzalaanulenen,maaruzultaanhemnietlenenHij zalhethoofdzijn,enuzultdestaartzijn
45Enaldezevloekenzullenoverukomen,enzullenu achtervolgenenutreffen,totdatuverdelgdbent,omdatu nietgeluisterdhebtnaardestemvandeHEERE,uwGod, omZijngebodenenZijninzettingen,dieHijugeboden heeft,teonderhouden
46Enzijzullenoveruzijntoteentekenentoteenwonder, enoveruwnageslacht,vooreeuwig.
47OmdatudeHEERE,uwGod,nietmetblijdschapen metblijdschapvanharthebtgediend,vanwegede overvloedvanalledingen,
48Daaromzultgijuwvijanden,diedeHEEREopuafzal zenden,dieneninhongerenindorst,innaaktheidenin gebrekaanalles;enHijzaleenijzerenjukopuwnek leggen,totdatHijuverdelgdheeft
49DeHEEREzaleenvolktegenudoenopkomenvan verre,vanheteindederaarde,zosnelalsdearendvliegt; eenvolkwaarvanudetaalnietzultverstaan;
50Eenvolkmeteenhardgelaat,datgeenachtslaatopde persoonvandeoudemensenengeengunstbewijstaande jongemensen
51Hijzaldevruchtvanuwveeendevruchtvanuwland opeten,totdatuverdelgdbent.Hijzaluooknietlaten overblijven,nochkoren,nochmost,nocholie,nochde worpvanuwkoeien,nochdekuddenvanuwkleinvee, totdathijuverdelgdheeft
52Enhijzalubelegereninaluwpoorten,totdatuwhoge ensterkemuren,waaropuinheeluwlandvertrouwde, neervallenEnhijzalubelegereninaluwpoorten,inheel uwland,datdeHEERE,uwGod,ugegevenheeft
53Engijzultdevruchtvanuwschooteten,hetvleesvan uwzonenenvanuwdochters,datdeHEERE,uwGod,u
gegevenheeft,indebenardesituatieenindebenauwdheid, waarinuwvijandenubenauwen.
54Daaromzaldemandietederenzeergevoeligisonderu, zijnoogkwaadmakenopzijnbroeder,opdevrouwvan zijnhartenophetoverblijfselvanzijnkinderen,dathijzal achterlaten
55opdathijaanniemandvanhetvleesvanzijnkinderen, diehijeet,zalgeven;wanthijheeftnietsovergelateninde belegeringenindebenauwdheid,waarmeeuwvijandenu inaluwpoortenzullenbenauwen
56Detereenkwetsbarevrouwonderu,diehetnietwaagt haarvoetzoolopdegrondtezettenuitteerheiden tederheid,haaroogzalbooszijnopdemanvanhaar boezem,ophaarzoonenophaardochter,
57Ennaarhaarjong,dattussenhaarvoetenuitgroeit,en naarhaarkinderen,diezijzalbaren.Wantzijzalzeinhet geheimopeten,uitgebrekaanalwatzijheeft,inde benardesituatieenindebenauwdheid,waarmeeuwvijand uinuwpoortenbenauwdzalmaken.
58Indiengijnietzulttoezienophetdoenvanalde woordenvandezewet,dieinditboekgeschrevenzijn,om dezeheerlijkeenvreselijkeNaam,deHEERE,uwGod,te vrezen;
59DanzaldeHEEREuwplagenwonderlijkmaken,ende plagenuwernageslacht,hetzullenzwareplagenzijn,die langzullenaanhouden,enzwareziekten,dielangzullen aanhouden
60OokzalhijallekwalenvanEgypte,waarvooru bevreesdwas,overubrengen,enzezullenaanukleven
61Ookelkeziekteenelkeplaag,dienietinhetboekvan dezewetbeschrevenis,zaldeHEEREoverubrengen, totdatuvernietigdbent
62Engijzultmetweinigenoverblijven,terwijlgijzo talrijkzijtalsdesterrenaandehemel,omdatgijnaarde stemvandeHEERE,uwGod,niethebtgeluisterd
63Enhetzalgeschieden,zoalsdeHEEREZichoveru verblijddeomuweltedoenenutalrijktemaken,alzozal deHEEREZichoveruverblijdenomuteverdelgenenu tevernietigen;engijzultweggeruktwordenuithetland, waargijheengaatomhetinbezittenemen.
64EndeHEEREzaluverstrooienonderaldevolken,van heteneeindederaardetotaanhetandereeindederaarde; endaarzultgijanderegodendienen,diegijnochuw vaderengekendhebben,houtensteen
65Enonderdievolkenzultgijgeenrustvinden,enuw voetzoolzalgeenrusthebben;maardeHEEREzaludaar eenbevendhart,kwijnendeogenentreurigheidvanziel geven.
66Enuwlevenzalvooruaaneenzijdendraadjehangen; engijzultdagennachtvrezen,engijzultuwlevenniet zekerweten
67Indemorgenzultuzeggen:Warehetmaaravond!En indeavondzultuzeggen:Washetmaarmorgen!Uitvrees vooruwhart,waarubangvoorbent,enuitvreesvoorhet gezichtdatuwogenzien
68EndeHEEREzaluwederommetschepennaarEgypte brengen,langsdeweg,waarvanIktotugesprokenheb:Gij zultdiennietmeerzien;engijzultdaaraanuwvijanden verkochtwordenalsslavenenslavinnen,enniemandzalu kopen.
HOOFDSTUK29
1DitzijndebepalingenvanhetverbonddatdeHEERE MozesgeboodtesluitenmetdeIsraëlieteninhetland Moab,naasthetverbonddatHijmethenslootbijHoreb.
2ToenriepMozesheelIsraëlbijeenenzeitegenhen: JulliehebbenallesgezienwatdeHEEREvoorjullieogen inEgypteaandefarao,aanalzijndienarenenaanheelzijn landheeftgedaan
3Degroteverzoekingendieuwogenhebbengezien,de tekenenendegrotewonderen:
4MaardeHEEREheeftugeenhartgegevenomte verstaan,geenogenomtezienengeenorenomtehoren, totopdezedag
5VeertigjaarlanghebIkudoordewoestijngeleid;uw klerenzijnnietversletenaanu,enuwschoenenzijnniet versletenaanuwvoeten
6Gijhebtgeenbroodgegeten,nochwijnofsterkedrank gedronken,opdatgijzoudtweten,datIk,deHEERE,uw God,ben
7Toenubijdezeplaatskwam,trokkenSihon,dekoning vanHesbon,enOg,dekoningvanBasan,uitomonste verslaan,enwijversloegenhen
8Wijnamenhunlandinengavenhetalserfelijkbezitaan deRubenieten,deGadietenendehalvestamManasse.
9Onderhouddaaromdewoordenvanditverbondendoe ze,zodatuinalleswatudoet,voorspoedigzultzijn
10Julliestaanvandaagallemaalvoorhetaangezichtvan deHEERE,jullieGod:julliestamhoofden,jullieoudsten enjulliehovelingen,metallemannenvanIsraël, 11Uwkinderen,uwvrouwenendevreemdelingdieinuw legerplaatsis,vandehouthakkertotdewaterputter, 12DatueenverbondaangaatmetdeHEERE,uwGod,en eeneedsluitmetHem,diedeHEERE,uwGod,hedenmet usluit
13opdatHijuhedentoteenvolkvoorZichzelfzou bevestigen,enopdatHijvoorutoteenGodzouzijn,zoals HijtotugesprokenheeftenzoalsHijuwvaderen, Abraham,IzakenJakob,gezworenheeft
14Enookmetjoualleensluitikditverbondendezeeed; 15Maarmethemdievandaaghierbijonsstaatvoorhet aangezichtvandeHEERE,onzeGod,enookmethemdie vandaagnietbijonsis:
16(WantuweethoewijinhetlandEgyptegewoond hebben,enhoewijdoordeheidenvolkengetrokkenzijn, waarudoorheengetrokkenbent, 17Engijhebthungruwelenenhunafgodengezien,hout ensteen,zilverengoud,dieonderhenwaren.
18Opdateronderugeenmanofvrouw,ofgeslachtof stamzij,diehunharthedenvandeHEERE,onzeGod, afwenden,omdegodenvandezevolkentegaandienen; opdateronderugeenwortelzij,diegalenalsemdraagt, 19Enhetgeschiedde,wanneerhijdewoordenvandeze vloekhoort,dathijzichzelfinzijnhartzegende,zeggende: Ikzalvredehebben,alwandelikindevernuftigheidvan mijnhart,omdronkenschapaandorsttoetevoegen 20DeHEEREzalhemnietsparen,maardetoornvande HEEREenZijnna-ijverzullentegendiemanontbranden, enallevervloekingendieinditboekgeschrevenstaan, zullenophemneerkomen,endeHEEREzalZijnnaam vanonderdehemeluitwissen
21EndeHEEREzalhemuitallestammenvanIsraëltot hetkwadeafzonderen,overeenkomstigallevervloekingen vanhetverbond,dieinditwetboekgeschrevenzijn
22Danzalhetvolgendegeslachtvanuwkinderen,datnau opstaat,enookdevreemdelingdieuiteenverlandkomt, zeggen:Alszijdeplagenvandatlandendeziektenzien diedeHEEREhetheeftopgelegd, 23Endatheelzijnlandzwavelenzoutenbrandendeasis, zodaternietwordtgezaaid,nochietsvoortbrengt,ener geenenkelgrasopgroeit,zoalsbijdeomkeringvan SodomenGomorra,AdmaenZeboïm,diedeHEERE omgekeerdheeftinZijntoorneninZijngrimmigheid 24Allevolkenzullenzeggen:WaaromheeftdeHEEREdit metditlandgedaan?Watbetekentdehittevandezegrote toorn?
25Danzalmenzeggen:Omdatzijhetverbondvande HEERE,deGodvanhunvaderen,datHijmethengesloten hadtoenHijhenuithetlandEgypteleidde,verlaten hebben.
26Wantzijgingenanderegodendienenenaanbadenhen, godendiezijnietkendenendieHijhunnietgegevenhad
27ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenditland, omdaaroveraldevervloekingentebrengendieinditboek beschrevenzijn
28EndeHEEREverdreefhenuithunland,intoorn,in grimmigheideningroteverbolgenheid,enHijwierphenin eenanderland,zoalshetopdezedagis
29DeverborgendingenzijnvoordeHEERE,onzeGod, maardegeopenbaardedingenzijnvooronsenonze kinderen,vooreeuwig,opdatwijaldewoordenvandeze wetdoen.
HOOFDSTUK30
1Enhetzalgeschieden,wanneeraldezedingenoveru gekomenzijn,dezegenendevloek,dieikuvoorgesteld heb,enuzeingedachtenzultbrengenonderallevolken, waarheendeHEERE,uwGod,uverdrevenheeft, 2EnuzultzichbekerentotdeHEERE,uwGod,ennaar Zijnstemluisteren,overeenkomstigalleswatikuheden gebied,uenuwkinderen,metheeluwhartenmetheeluw ziel
3DanzaldeHEERE,uwGod,eenommekeermakenin uwgevangenschapenZichoveruontfermenHijzalu weerbijeenbrengenuitaldeheidenvolkenwaarheende HEERE,uwGod,uverstrooidheeft.
4Indieniemandvanuverdrevenwordttotaanheteinde vandehemel,vandaarzaldeHEERE,uwGod,u bijeenbrengenenvandaarzalHijuweghalen
5DeHEERE,uwGod,zalubrengeninhetlanddatuw vaderenbezetenhebben,enuzulthetinbezitnemenHij zaluweldoenenutalrijkermakendanuwvaderen.
6EndeHEERE,uwGod,zaluwhartbesnijdenenhethart vanuwnageslacht,omdeHEERE,uwGod,lieftehebben metheeluwhartenmetheeluwziel,opdatuleeft
7EndeHEERE,uwGod,zalaldezevervloekingenleggen opuwvijandenenopuwhaters,dieuvervolgdhebben.
8EngijzultubekerenennaardestemdesHEEREN luisteren,enalZijngebodendoen,dieikuhedengebied
9EndeHEERE,uwGod,zaluovervloedigschenkeninal hetwerkuwerhand,indevruchtvanuwschoot,inde vruchtvanuwvee,indevruchtvanuwland,tengoede;
wantdeHEEREzalZichwederomoveruverblijdenten goede,zoalsHijZichoveruwvaderenverblijdheeft.
10IndiengijluistertnaardestemvandeHEERE,uwGod, enZijngebodenenverordeningen,dieinditwetboek geschrevenstaan,inachtneemt,enindiengijutotde HEERE,uwGod,bekeertmetgeheeluwhartenmet geheeluwziel
11Wantditgebod,datikuhedengebied,isvooruniet verborgenenhetisnietverweg
12Hetisnietindehemel,zodatuzouzeggen:Wiezal vooronsopstijgennaardehemelenhetonshalen,zodat wijhetkunnenhorenendoen?
13Enhetisooknietaandeoverzijdevandezee,datgij zoudtzeggen:Wiezalvooronsoverdezeegaanenhet vooronshalen,zodatwijhetkunnenhorenendoen?
14Maarhetwoordiszeerdichtbiju,inuwmondeninuw hart,zodatuhetkuntdoen
15Zie,ikhouduhedenhetlevenenhetgoedevoor,maar ookdedoodenhetkwade.
16WantikgebieduhedendeHEERE,uwGod,liefte hebben,inZijnwegentewandelenenZijngeboden,Zijn verordeningenenZijnbepalingeninachttenemen,opdatu leeftentalrijkwordtDanzaldeHEERE,uwGod,u zegeneninhetlandwaaruheengaatomhetinbezitte nemen.
17Maaralsuwhartzichafkeertenunietluistert,maaru laatverleiden,enuanderegodengaataanbiddenendienen, 18Ikverklaaruhedendatuzekerzultomkomenendatu uwdagennietzultverlengeninhetlandwaarudeJordaan oversteektomhetinbezittenemen
19Ikneemhedendehemelendeaardetotgetuigentegen u,datikuhetlevenendedood,dezegenendevloekheb voorgehoudenKiesdanhetleven,opdatuleeft,uenuw nageslacht.
20opdatudeHEERE,uwGod,liefhebt,naarZijnstem luistertenuHemaanhangt,wantHijisuwlevenende verlengingvanuwdagen;opdatublijftinhetlanddatde HEEREuwvaderen,Abraham,IzakenJakob,gezworen heefthuntegeven
HOOFDSTUK31
1ToengingMozesheenensprakdezewoordentotheel Israël
2EnHijzeidetothen:Ikbenhedenhonderdtwintigjaar oud;ikkannietmeerin-enuitgaan;daaromheeftde HEEREtotmijgezegd:GijzultoverdezeJordaanniet gaan.
3DeHEERE,uwGod,zalvooruwaangezichtovertrekken enHijzaldezevolkenvooruwaangezichtverdelgen,zodat uzeinbezitkuntnemenEnJozuazalvooruwaangezicht overtrekken,zoalsdeHEEREgesprokenheeft.
4EndeHEEREzalmethendoenzoalsHijmetSihonen Og,dekoningenvandeAmorieten,enmethetlandvan hen,dieHijverdelgdheeft,gedaanheeft
5EndeHEEREzalhenvooruwaangezichtovergeven, zodatumethenkuntdoenovereenkomstigaldegeboden dieikugebodenheb
6Weessterkenmoedig,weesnietbevreesdenschrikniet voorhen,wanthetisdeHEERE,uwGod,diemetu meegaat;Hijzalunietbegevenenunietverlaten
7ToenriepMozesJozuaenzeitegenhem,voordeogen vanheelIsraël:Weessterkenmoedig,wantjijmoetmet ditvolkoptrekkennaarhetlanddatdeHEEREhun vaderengezworenheefthuntegeven,enjijmoethethun inbezitgeven.
8EndeHEEREishet,Dievooruwaangezichtuitgaat; Hijzalmetuzijn,Hijzalunietbegevenenunietverlaten; vreesnietenwordnietverschrikt.
9ToenschreefMozesdezewetopengafzeaande priesters,dezonenvanLevi,diedearkvanhetverbond vandeHEEREdroegen,enaanalleoudstenvanIsraël
10EnMozesgeboodhun,zeggende:Aanheteindevan elkezevenjaar,ophetfeestvanhetjaarderkwijtschelding, ophetLoofhuttenfeest,
11WanneergeheelIsraëlkomtomvoorhetaangezichtvan deHEERE,uwGod,teverschijnen,opdeplaatsdieHijzal uitkiezen,moetudezewetvoorlezenaangeheelIsraël,ten aanhorenvanhen
12Verzamelhetvolk,mannen,vrouwen,kinderenende vreemdelingdieinuwstedenis,opdatzijhethorenen leren,enopdatzijdeHEERE,uwGod,vrezenen nauwgezetaldewoordenvandezewetdoen.
13Endathunkinderen,dienognietsweten,hethorenen lerendeHEERE,uwGod,tevrezen,zolanguleeftinhet landwaaruoverdeJordaanheentrektomhetinbezitte nemen
14EndeHEEREzeidetotMozes:Zie,uwdagennaderen, datgijstervenzult;roeptJozua,ensteltuvoorindetent dersamenkomst,opdatIkhemeenbevelgeefEnMozes enJozuagingen,ensteldenzichvoorindetentder samenkomst.
15EndeHEEREverscheenindetabernakelineen wolkkolom,endewolkkolomstondbovendeingangvan detabernakel.
16ToenzeideHEEREtegenMozes:Zie,uzultbijuw vaderenterustegaanDanzalditvolkzichopmakenen hoererijbedrijvenachterdegodenvandevreemdelingenin hetlandwaarzijheengaanominhunmiddentezijnZe zullenMijverlatenenMijnverbondverbreken,datIkmet hengeslotenheb.
17Danzalopdiedagmijntoorntegenhenontbranden,en Ikzalhenverlatenenmijnaangezichtvoorhenverbergen Zijzullenverslondenwordenenvelerampenen benauwdhedenzullenhentreffenOpdiedagzullenzijdan zeggen:Zijndezerampenonsnietoverkomen,omdatonze Godnietinonsmiddenis?
18Ikzalopdiedagmijngelaatverbergenvanwegealhet kwaaddatzijgedaanzullenhebben,doordatzijzichtot anderegodenhebbengekeerd
19Schrijfdaaromnuditliedvooruopenleerhetde IsraëlietenLeghetinhunmond,zodatditliedvoorMij eengetuigezalzijntegendeIsraëlieten.
20WanneerIkheninhetlandgebrachthebdatIkhun vaderenonderedebeloofdheb,datovervloeitvanmelken honing,enzijgegeten,verzadigdenvetgewordenzijn,dan zullenzijzichtotanderegodenwendenendiedienen,Mij tergenenMijnverbondverbreken.
21Enhetzalgeschieden,wanneerhunveelkwaaden benauwdhedenoverkomen,datditliedtegenhenzal getuigenalseengetuigenis;wanthetzalnietvergeten wordenuitdemondvanhunnageslachtWantIkweethun
gedachten,diezijbezigen,zelfsnu,voordatIkhen gebrachthebinhetland,datIkonderedebeloofdheb. 22Mozesschreefditliedopdiezelfdedagenleerdehet aandeIsraëlieten.
23HijgafJozua,dezoonvanNun,opdrachtenzei:Wees sterkenmoedig,wantuzultdeIsraëlietenbrengeninhet landdatIkhunonderedebeloofdheb,enIkzalmetuzijn 24Enhetgebeurde,toenMozesgeëindigdhaddewoorden vandezewetineenboekteschrijven,totdatzijvoltooid waren,
25ToengafMozesdeLevieten,diedearkvanhetverbond vandeHEEREdroegen,hetbevel:
26Neemditwetboekenleghetnaastdearkvanhet verbondvandeHEERE,uwGod,zodathetdaartot getuigetegenukanzijn
27Wantikkenuwopstandigheidenuwhardnekkigheid. Zie,terwijliknogopdezedagbijuleef,bentuopstandig geweesttegendeHEEREEnhoeveeltemeernamijn dood?
28Roepalleoudstenvanuwstammenenuwopzienersbij mijbijeen,zodatikdezewoordeninhunorenkanspreken endehemelendeaardetegenhenkanaanroepen.
29Wantikweetdatunamijndooduzelfgeheelenalzult verdervenenzultafwijkenvandewegdieikugeboden heb.Danzalhetkwaaduinhetlaatstederdagen overkomen,omdatuzultdoenwatkwaadisindeogenvan deHEEREenHemtottoornzultverwekkendoorhetwerk vanuwhanden.
30ToensprakMozesvoordeorenvandehele gemeenschapvanIsraëldewoordenvanditlied,totdatze geëindigdwaren.
HOOFDSTUK32
1Luister,hemelen,enikzalspreken;enhoor,aarde,de woordenvanmijnmond
2Mijnleerzaldruipenalsderegen,mijnredezal neerdalenalsdedauw,alseenkleineregenophettere kruidenalseenregenbuiophetgras
3WantIkzaldeNaamvandeHEEREbekendmaken;geef grootheidaanonzeGod
4HijisdeRots,wienswerkvolmaaktis,wantalzijn wegenzijnrecht.EenGodvanwaarheidenzonderonrecht, rechtvaardigenwaarachtigisHij
5Zijhebbenzichzelfverdorven,hunplaatsisnietdeplaats vanzijnkinderen;zijzijneenverkeerdenverdorven geslacht
6WiltudeHEEREditvergelden,odwaasenonverstandig volk?IsHijnietuwVader,Dieugekochtheeft?HeeftHij unietgemaaktengegrondvest?
7Denkaandedagenvanweleer,letopdejarenvanvele generaties.Vraaghetuwvader,enhijzalhetuvertellen; uwoudsten,enzijzullenhetuvertellen
8ToendeAllerhoogsteheterfdeelaandevolkentoewees, toenHijdezonenvanAdamscheidde,steldeHijde grenzenvanhetvolkvastovereenkomstighetaantal kinderenvanIsraël.
9WanthetdeelvandeHEEREisZijnvolk;Jakobishet Hemtoegemetenerfdeel
10Hijvondhemineenwoestijn,ineenwoeste,huilende wildernis;Hijleiddehemrond,Hijonderweeshem,Hij bewaardehemalsdeappelvanZijnoog
11Zoalseenarendzijnnestopwekt,overzijnjongen fladdert,zijnvleugelsuitspreidt,zeneemtenzeopzijn vleugelsdraagt,
12DeHEERwasdeenigediehemleidde,enerwasgeen vreemdegodbijhem.
13Hijliethemrijdenopdehoogtenvandeaarde,omde opbrengstvanhetlandteeten;enHijliethemhoning zuigenuitderots,enolieuitdeharderots; 14Botervankoeienenmelkvanschapen,methetvetvan lammerenenrammenvanhetrasvanBasan,enbokken, methetvetvantarwenieren;engijhebthetzuiverebloed vandedruifgedronken
15MaarJesurunwerddikenschopte:jebentdikgeworden, jebentdikgeworden,jebentbedektmetvet;toenverliet hijGod,diehemgemaakthad,enhijverachttedeRotsvan zijnheil.
16ZijverwektenHemtotjaloeziemetvreemdegoden,en metafschuwelijkedingenverwektenzijHemtottoorn
17ZijofferdenaandemonenennietaanGod,aangoden diezijnietkenden,aannieuwegodendiepaswaren opgestaanenvoorwieuwvaderengeenontzaghadden
18GijvergeetdeRotsdieuheeftvoortgebracht,engij vergeetGod,dieuheeftgevormd
19ToendeHEEREdatzag,kreegHijeenafschuwvan hen,omdatzijzijnzonenendochterszotergendvonden.
20EnHijzeide:IkzalMijnaangezichtvoorhenverbergen, Ikzalzien,wathuneindezijnzal;wantzijzijneenzeer verkeerdgeslacht,kindereninwiegeengeloofis.
21ZijhebbenMijtotjaloezieverwektmetwatgeenGodis, zijhebbenMijtottoornverwektmethunijdelheden DaaromzalIkhentotjaloezieverwekkenmetwatgeen volkis,Ikzalhentottoornverwekkenmeteendwaasvolk 22Wanteenvuurisontstokeninmijntoorn,enhetzal brandentotinhetdiepstevandehel;hetzaldeaarde verterenmetwatzijoplevert,enhetzaldefundamenten vandebergeninvuurenvlamzetten
23Ikzalonheiloverhenophopen,IkzalMijnpijlenop henafschieten
24Zijzullenverbrandwordenvanhonger,enverslonden wordendoordebrandendehitte,endoorbittere verwoesting;Ikzalookdetandenvanwildedierenophen afsturen,methetgifvanslangenuithetstof 25Hetzwaardvanbuitenendeverschrikkingvanbinnen zullenzoweldejongemanalsdemaagd,dezuigelingende manmetgrijshaar,tegronderichten
26Ikzei:Ikzouzeindehoekenverstrooien,Ikzoude herinneringaanhenuitdemensenwegnemen
27Wasiknietbanggeweestvoordewoedevandevijand?
Datzijntegenstanderszichvreemdzoudengedragenen zoudenzeggen:‘Onzehandishoog,maardeHEERheeft ditallesnietgedaan’
28Wantzijzijneenvolkzonderraad,enerisgeenenkel inzichtinhen
29Och,datzijverstandigwaren,datzijditbegrepen,dat zijaanhuneindedachten!
30Hoezoudeeneerduizendkunnenachtervolgenende anderetweeertienduizendopdevluchtkunnenjagen,als hunRotshenniethadverkochtendeHEEREhenniethad opgesloten?
31WanthunrotsisnietalsdeonzeRots,wantzelfsonze vijandenzijnrechters
32WanthunwijnstokisuitdewijnstokvanSodomenuit develdenvanGomorra;hundruivenzijngaldruiven,hun trossenzijnbitter
33Hunwijnishetgifvandrakenenhetwredevenijnvan adders.
34Ligtditnietbijmijopgeslagen,verzegeldtussenmijn schatten?
35Mijkomtdewraaktoeendevergelding;optijdzalhun voetwankelen,wantdedagvanhunonheilisnabij,ende dingendiehunoverkomen,zullenhaasten
36WantdeHEEREzalZijnvolkrichtenenhetzalHem berouwenoverZijndienaren,alsHijzietdathunmacht wegis,endaterniemandopgeslotenofachtergelatenis.
37Enhijzalzeggen:Waarzijnhungoden,hunrots,op wiezijvertrouwden?
38Wiehebbenhetvetvanhunslachtoffersgegetenende wijnvanhunplengoffersgedronken?Laathenopstaanen uhelpenenubeschermen
39Zietnu,datIk,Ikhetben,enerisgeenGodbehalve Mij;IkdoodenIkmaaklevend,IkverwondenIkgenees, enerisniemanddieuitMijnhandkanredden
40WantIkhefMijnhandopnaardehemelenzeg:Ikleef ineeuwigheid
41Alsikmijnblinkendzwaardwet,enmijnhandhetrecht grijp,zalikwraakdoenaanmijnvijandenenvergelden aanhendiemijhaten
42IkzalMijnpijlendronkenmakenvanbloed,enMijn zwaardzalvleesverslinden;endatmethetbloedvande verslagenenendegevangenen,vanafhetbeginvande wraaknemingopdevijand
43Verheugu,heidenvolken,metzijnvolk,wanthijzalhet bloedvanzijndienarenwreken,enwraakoefenenaanzijn tegenstanders,engenadigzijnvoorzijnlandenzijnvolk
44ToenkwamMozesensprakaldewoordenvanditlied voordeorenvanhetvolk,hijenHosea,dezoonvanNun 45ToenhieldMozesopaldezewoordentotheelIsraëlte spreken:
46EnHijzeidetothen:Richtuwhartopaldewoorden, dieIkhedenonderugetuig,endiegijuwkinderenzult gebiedennatekomenentedoen,aldewoordenvandeze wet
47Wanthetisvoorugeenijdelezaak,wanthetisuw leven.Endoordezezaakzultuuwdagenverlengeninhet landwaaruoverdeJordaanheentrektomhetinbezitte nemen
48EndeHEEREspraktotMozesopdiezelfdedag, zeggende:
49Beklimditgebergte,Abarim,totaandebergNebo,die inhetlandvanMoabligtentegenoverJericholigtDaar zietuhetlandKanaän,datIkdeIsraëlietentoteen bezittinggeef
50Sterfopdebergwaarheenugaat,enwordtotuw voorgeslachtverzameld,zoalsuwbroerAäronstierfopde bergHorentotzijnvoorgeslachtverzameldwerd
51OmdatutegenMijontrouwbentgeweesttemiddenvan deIsraëlieten,bijhetwatervanMeribabijKades,inde woestijnZin,enomdatuMijniethebtgeheiligdtemidden vandeIsraëlieten
52Tochzultuhetlandvóóruzien,maardaarheenzultu nietgaan,naarhetlanddatIkdeIsraëlietengeef.
1EnditisdezegenwaarmeeMozes,demanGods,de kinderenvanIsraëlzegendevóórzijndood.
2EnHijzeide:DeHEEREisgekomenvandeSinaï,enis overhenopgegaanuitSeïr;Hijisinlichtgehuldvanhet gebergteParan,enHijisgekomenmettienduizenden heiligen;uitZijnrechterhandgingeenvurigewetvoorhen uit
3Ja,Hijheefthetvolkliefgehad;alZijnheiligenzijnin Uwhand,enzijhebbenaanUwvoetengezeten;eenieder zalUwwoordenontvangen
4Mozesgafonseenwet,namelijkheterfdeelvande gemeenschapvanJakob
5HijwaskoninginJesurun,toendehoofdenvanhetvolk endestammenvanIsraëlbijeenkwamen.
6LaatRubenlevenennietsterven,enlaatzijn manschappennietweinigzijn
7EnditisdezegenvanJuda:toenzeidehij:Hoor,HEERE, destemvanJuda,enbrenghemtotzijnvolk;latenzijn handenkrachtiggenoegvoorhemzijn,enweeshemeen hulptegenzijnvijanden.
8EnvanLevizeihij:LaatuwTummimenuwUrimbij uwheiligezijn,dieuteMassaopdeproefhebtgestelden metwieubijdewaterenvanMeribahebtgestreden;
9Dietotzijnvaderentotzijnmoederzei:Ikhebhemniet gezien;hijheeftzijnbroersnieterkendenhijheeftzijn kinderennietgekend,wantzijhebbenuwwoord onderhoudenenuwverbondgehouden
10ZijzullenJakobUwbepalingenleren,enIsraëlUwwet; zijzullenreukwerkvoorUwaangezichtleggen,en brandoffersopUwaltaar
11Zegen,HEERE,zijnvermogen,enaanvaardhetwerk Zijnerhanden;sladelendenenvanhendietegenHem opstaan,envanhendieHemhaten,opdatzijnietmeer opstaan
12EnvanBenjaminzeihij:DebemindedesHerenzal veiligbijHemwonen;endeHerezalHemdegeheledag bedekken,enHijzaltussenZijnschouderswonen
13EnvanJozefzeihij:Gezegendzijzijnlanddoorde HEERE,vanwegedekostelijkhedenvandehemel, vanwegededauwenvanwegedewatervloeddiedaar benedenligt,
14Envoordekostbarevruchtendiedezonvoortbrengt,en voordekostbaredingendiedemaanvoortbrengt, 15Envoordevoornaamstedingenvandeoudebergen,en voordekostbaarstedingenvandeblijvendeheuvels, 16Enomdekostbaarhedenvandeaardeendevolheid daarvan,enomdewelwillendheidvanhemdieinde braamstruikwoonde:laatdezegenkomenophethoofdvan Jozefenophethoofdvanhemdievanzijnbroederswerd afgescheiden.
17Zijnmajesteitisalsdeeerstgeborenevanzijnstier,en zijnhorenszijnalsdehorensvaneenhoornsDaarmeezal hijdevolkenbijeendrijven,totaandeeindenderaarde HetzijndetienduizendenvanEfraïmendeduizendenvan Manasse.
18EnvanZebulonzeidehij:Verheugu,Zebulon,inuw uittocht,enIssaschar,inuwtenten
19Zijzullenhetvolknaardebergroepen,daarzullenzij offersvangerechtigheidbrengen,wantzijzullende
rijkdomvandezeeënopzuigenendeschattendieinhet zandverborgenzijn.
20EnvanGadzeihij:GezegendishijdieGadgrootmaakt; hijwoontalseenleeuw,enverscheurtdearmende schedelvanzijnhoofd.
21Enhijvoorzagzichzelfvanheteerstedeel,omdatde WetgeverdaarinhetgebiedgezetenwasEnhijkwammet dehoofdenvanhetvolk,enhijvoerdedegerechtigheid vandeHEEREenZijnoordelenoverIsraëluit
22EnvanDanzeihij:Daniseenleeuwenwelp;hijzaluit Basanspringen
23EnvanNaftalizeidehij:ONaftali,verzadigdmet weldaadenvervuldvandezegendesHEEREN!Neemhet westenenhetzuideninbezit
24EnvanAserzeihij:LaatAsergezegendwordenmet kinderen;laathijaangenaamzijnbijzijnbroers,enlaathij zijnvoetinoliedopen
25Uwschoenenzullenvanijzerenkoperzijn,enzoalsuw dagen,zozaluwkrachtzijn.
26ErisniemanddieaandeGodvanJesurungelijkis,die inuwhulpdoordehemelrijdt,eninzijnmajesteitdoorde lucht.
27DeeeuwigeGodisuwtoevlucht,enonderuzijn eeuwigearmenHijzaldevijandvanvooruwaangezicht uitdrijvenenzeggen:Vernietighen.
28DanzalIsraëlveiligwonen,alleenDebronvanJakob zalzijnopeenlandvankorenenwijn;enzijnhemelzal dauwdruipen.
29Gelukkigzijtgij,Israël!Wieisalsu,volk,verlostdoor deHEERE,hetschilduwerhulp,endiehetzwaarduwer majesteitis?Enuwvijandenzullenbevondenwordenals leugenaarsvooru,engijzultophunhoogtentreden
HOOFDSTUK34
1EnMozesklomopuitdevlaktenvanMoabnaarden bergNebo,naardentopvanPisga,dietegenoverJericho ligtEndeHEEREliethemhetganselandzienvanGilead, totDantoe
2EnheelNaftali,enhetlandvanEfraïmenManasse,en heelhetlandvanJuda,totaandeuiterstezee, 3Enhetzuiden,endevlaktevanhetdalvanJericho,de palmstad,totaanZoar.
4EndeHEEREzeidetothem:Ditishetland,datIkaan Abraham,IzakenJakobonderedebeloofdheb:Aanuw nageslachtzalIkhetgeven.Ikhebhetumetuwogenlaten zien,maargijzultdaarheennietgaan
5ZostierfMozes,dedienaarvandeHEERE,daarinhet landMoab,overeenkomstighetwoordvandeHEERE
6EnhijbegroefhemineendalinhetlandvanMoab, tegenoverBeth-PeorMaarniemandheeftzijngraf gewetentotopdedagvanvandaag.
7ToenMozesstierf,washijhonderdtwintigjaaroudZijn ogenwarennietdofgewordenenzijnkrachtwasniet afgenomen
8EndeIsraëlietenweendendertigdagenoverMozesinde vlaktenvanMoab;toenwarendedagenvangeweenen rouwoverMozesvoorbij
9EnJozua,dezoonvanNun,wasvervuldvandegeest vanwijsheid,wantMozeshadzijnhandenaanhem opgelegdDeIsraëlietenluisterdennaarhemendeden zoalsdeHEEREMozesgebodenhad
10EnerisinIsraëlgeenprofeetmeeropgestaanzoals Mozes,diedeHEEREvanaangezichttotaangezicht gekendheeft, 11InaldetekenenenwonderendiedeHEEREheminhet landEgyptelietdoenaandefarao,aanalzijndienarenen aanheelzijnland, 12Eninaldiesterkehand,eninaldegroteverschrikking dieMozeslietzienvoordeogenvanheelIsraël.