Huisstijl IV

Page 1

Huisstijl nr. 4: april 2014

1


Beste lezer Voor U ligt de vierde editie van huisstijl. Het thema was dit maal landschap, maar misschien had ik het beter tijd kunnen noemen. Tijd lijkt namelijk het belangrijkste thema in het leven in het algemeen en specifiek bij het maken van een tijdschrift te zijn. Sinds ik zeven maanden geleden begonnen ben met een serieus leven (daarmee bedoel ik werken), heb ik een constant gebrek. Aan tijd. Gelukkig heb ik niet zo veel vrienden, want tijd om ze te zien heb ik niet. Als ik hierover klaag bij mijn medemensen kijken ze me meewarig aan. Want ze hebben het zelf nog veel slechter! Ze moeten namelijk elke zondag bij hun oma gaan eten. Ze hebben wel drie hobbies en willen ook nog eens op de hoogte blijven van het nieuws. Dรกt is pas tijdgebrek. En dat uit zich daarin dat als de deadline al lang verstreken is, de meeste inzendingen voor dit tijdschrift pas binnendruppelen. En dat ik mij vervolgens zelf niet kan houden aan mijn publicatiedatum, waarvoor mijn oprechte excuses (ik had het druk, druk, druk). Ik vraag mij af hoe mensen dat doen, hun tijd indelen. Dus dat is waar ik in de volgende huisstijl graag een antwoord op zou willen vinden. Maar nu eerst: huisstijl IV, over het thema landschap, ook een aardig thema. Met vriendelijke groeten, Uw hoofdredactrice, Sophia Simons

2


inhoud Voorwoord/SOPHIA..................................................................................................... 2 Maar volgens mij/LEEST.............................................................................................. 4 er nooit iemand/DE......................................................................................................... 6 Inhoudsopgave van een/DIGITAAL.................................................................. 8 Tijdschrift/DUS..................................................................................................................10 Laten we die dit keer/GEWOON......................................................................... 12 weg/OOK.............................................................................................................................. 14 Waren we dit maal/NIET............................................................................................. 16 Zo nauwkeurig/MET...................................................................................................... 18 het achterhalen/VAN...................................................................................................... 20 Alle bronnen van het/BEELDMATERIAAL............................................... 21 Nos excuses/......................................................................................................................... 22

3


Een selectie uit mi Landschapsliteratu Zorgvuldig uitgekozen door Sanne Geerts

Fragment uit Lolita (1955) van Vladimir Nabokov Verre bergen. Nabije bergen. Nog meer bergen; blauwige schoonheden die nimmer bereikbaar waren, of immer veranderden in telkens weer bewoonde heuvels; zuidoostelijke keten, in hoogte als alpen mislukt; door hart en hemel priemende grauwe steenkolossen met aderen van sneeuw, toppen die onafgebroken uit het niets verschenen bij een bocht van de snelweg;...; roze en lila formaties, faraonisch, fallisch, ‘te prehistorisch voor woorden’ (blasé Lo); tafelbergen van zwarte lava; vroege-voorjaarsbergen met langs hun rug het dons van jonge olifanten; eind-zomerbergen, geheel ineengedoken, met hun zware Egyptische ledematen onder vouwen van geelbruin mottig pluche gevouwen; havermoutheuvels, bespikkeld met groene ronde eiken; een laatste rossige berg met aan zijn voet een rijk tapijt van alfalfa.

Begin van hoofdstuk ‘The Symphony ‘ uit Moby Dick (1851) van Herman Melville It was a clear steel-blue day. The firmaments of air and sea were hardly separable in that all-pervading azure; only, the pensive air was transparently pure and soft, with a woman’s look, and the robust and man-like sea heaved with long, strong, lingering swells, as Samson’s chest in his sleep. Hither, and thither, on high, glided the snow-white wings of small, unspeckled birds; these were the gentle thoughts of the feminine air; but to and fro in the deeps, far down in the bottomless blue, rushed mighty leviathans, sword-fish, and sharks; and these were the strong, troubled, murderous thinkings of the masculine sea.

4


ijn favoriete uur

‘Sheep in Fog’ ( uit Ariel van Sylvia Plath) The hills step off into whiteness. People or stars Regard me sadly, I disappoint them. The train leaves a line of breath. O slow Horse the colour of rust, Hooves, dolorous bells All morning the Morning has been blackening, A flower left out. My bones hold a stillness, the far Fields melt my heart. They threaten To let me through to a heaven Starless and fatherless, a dark water.

Het paradijs van Bart Moeyaert Er was het suizen van de wind in onze oren, daarna het krakende bladerdak dat onze val brak. Het volgende moment stonden we naast elkaar op een open plek in een bos, en we hadden geenkleren aan. Hoog boven ons hoofd scheen de zon en beneden gaf dat vlekken op ons lichaam. We hadden vier rivieren en een stuk bebost land gekregen. In de rivieren konden we een bad nemen. Het bos moest schoongemaakt en schoongehouden worden. De berenklauw stond manshoog, de kamperfoelie rook lekker- maar ondertussen woekerde ze, en aan de braamstruiken hingen grote vlezige vruchten waar je niet bij kon zonder je blote benen open te halen.

5


J.W. Oerlemans Dit keer riep de vogel zo zacht fluitend Vanuit het bos dat de lucht week werd En de bladeren onhoorbaar En ook de vogel riep niet meer 6


Zonnesteen Octavio Paz I go among your body as among the world, your belly the sunlit center of the city, your breasts two churches where are celebrated the great parallel mysteries of the blood, the looks of my eyes cover you like ivy, you are a city by the sea assaulted, you are a rampart by the light divided into two halves, distinct, color of peaches, and you are saltiness, you are rocks and birds beneath the edict of concentrated noon and dressed in the coloring of my desires you go as naked as my thoughts go naked, I go among your eyes as I swim water, the tigers come to these eyes to drink their dreams, the hummingbird is burning among these flames, I go upon your forehead as on the moon, like cloud I go among your imagining journey your belly as I journey your dream, your loins are harvest, a field of waves and singing, your loins are crystal and your loins are water, your lips, your hair, the looks you give me, they all night shower down like rain, and all day long you open up my breast with your fingers of water, you close my eyelids with your mouth of water, raining upon my bones, and in my breast the roots of water drive deep a liquid tree, I travel through your waist as through a river, I voyage your body as through a grove going, as by a footpath going up a mountain and suddenly coming upon a steep ravine I go the straitened way of your keen thoughts break through to daylight upon your white forehead and there my spirit flings itself down, is shattered now I collect my fragments one by one and go on, bodiless, searching, in the dark....

7



Bordeauxrood, mintgroen, Delfts blauw, giraffenprint en hartjespatronen. Zoals in de vorige Huisstijl, heb ik me weer uitgeleefd in het maken van collages van de herfst/winter rtw-modecollecties (Bron: style.com). Met deze uitdossingen wordt ieder grasveld een Koninklijke tuin en elk straatje een sprookjesbos. Bordeauxrood, mintgroen, delfts blauw, giraffenprint en hartjespatronen, Met luxe stoffen als zijde en fluweel zouden ze een prinses niet misstaan. Dit zijn naar mijn smaak de mooiste kledingstukken van dit najaar. Tekst en collages: Jacqueline Simons


10

10



12


13


14


15


ARCHITECTUUR Tekst: Jacqueline Simons

Na een jaar lang de kritische wereld van de architecten te hebben getrotseerd in Eindhoven, was de tijd weer eens rijp om mezelf af te vragen wat ik met mijn leven wil doen. Omdat dit één van die grote levensvragen is die velen zich geregeld afvragen, zal ik de tussenuitslag delen. Het lijkt zonde om te stoppen met een studie bouwkunde als je het eerste jaar al hebt overleeft. Toch heb ik het besluit genomen dat velen mij afraadden. Ik begon bouwkunde met het idee later mijn eigen ideale huis te ontwerpen en ornamenten weer terug te brengen in gebouwen die ik later zou ontwerpen. De interessante colleges en opdrachten en het met medestudenten lachen om de onmogelijke hoeveelheid aan werk heeft eerste halve jaar ontzettend leuk gemaakt. Maar bouwkunde zat dag en nacht in mijn hoofd. Dat klinkt goed maar dat was het niet. Achteraf gezien was het alsof ik het leven even uit- en de automatische piloot ingeschakeld had. Gewoon alles leren wat geleerd moest worden en maken wat gemaakt moest worden. Het tweede half jaar heb ik geregeld dagen en weken gehad dat ik mijn bed gewoon niet meer uit kwam. Dat was eigenlijk mijn cue om te stoppen. Maar ik vond het geweldig om één van de ‘overlevers’ van de afvalrace van het eerste jaar te zijn. Studiebegeleiders gaven aan dat ik gewoon goed bezig was en dat bijna alle bouwkundestudenten vroeg of laat psychologische bijstand nodig hebben. Zonder hervonden motivatie in de zomervakantie, begon afgelopen september weer een nieuw studiejaar. De begeleider van mijn laatste project in dat jaar heeft uiteindelijk voor de door-

16


slag gezorgd in mijn beslissing om te stoppen. Voor dat project moesten we de ideale multifunctionele school ontwerpen. De professor legde uit hoe we de functies van het gebouw moesten zien als de naden van een maatpak; de naden kunnen, zoals de functies van een gebouw, op verschillende manieren verwerkt worden. Ik kon de rest van die projectbegeleiding alleen maar denken aan hoe ik veel liever aan dat maatpak wilde werken. Ik heb wel veel dingen geleerd zoals presenteren, aan projecten werken, omgaan met AutoCAD (geweldig programma waarin je gebouwen tekent per lijntje met de millimeter als maatvoering. Daarom zit je als bouwkundestudent het grootste deel van je tijd achter de computer), omgaan met kritiek (als drie architecten tijdens je beoordeling met elkaar in discussie gaan gewoon negeren en je eigen weg volgen) en de week doorkomen met weinig slaap. De harde realiteit. Ik heb mijn best gedaan en veel van mezelf gevraagd. Het belangrijkste wat ik geleerd heb is dat je je jezelf ook eens iets moet gunnen. Ik ga nog steeds hard werken maar dan wel voor een beroep waarmee ik oud wil worden. En ik mag nu ook geld en tijd besteden aan balletlessen en andere zaken die niet direct als productief of nuttig gezien worden. Als meestercoupeur zie ik mezelf wel oud worden (Voor de mensen die de documentaire ‘Signé Chanel’ gezien hebben; zoals die oude dametjes bij Chanel). Schetsen van ontwerpers met een onuitputbare bron van inspiratie uitwerken tot patronen en kledingstukken. Met de komst van de massaproductie was het een tijdelijk uitgestorven ambacht in Nederland. Maar nu de Chaneldametjes langzaamaan met pensioen gaan is er weer vraag naar mensen met kennis van patroontekenen, stoffen en handwerken. Mijn toekomstbeeld is veranderd. Ik heb niet langer het beeld van architect als beroep en kleding maken als hobby in mijn hoofd. Ballet is mijn nieuw gevonden hobby en van kleding maken ga ik mijn beroep maken. Stiekem droom ik dan van zo’n baan bij Chanel in Parijs maar kostuums maken voor het Nationale Ballet (passend bij mijn nieuwe hobby) zou ik ook geweldig vinden. Dat zouden twee vliegen in één klap zijn! Zoals bij die kleermaker in dat ene sprookje.

17


Tekst: Anne Marieke Wiggers

Sinds het begin van mijn stages als geneeskunde-student heb ik de eer gehad kennis te maken met zeer interessante randgemeenten van Antwerpen. Deurne en Merksem zijn daarbij mijn favorieten. Je zou denken dat een dokter de hele dag in de operatiekamer of in de consultatieruimte staat, en ik moet eerlijk zeggen dat dit in 90% van de dagen ook zo is. Maar op die ene dag in de twee weken dat je wel eens een middagpauze hebt, hou ik ervan om - in plaats van tussen de andere artsen en verpleging in een donkere ruimte een koffie te drinken die naar sloot smaakt en een klef broodje te eten dat eruit ziet  ik net geopereerd heb- de omgeving te verkennen. Frisse lucht, ik als iets wat snak ernaar! Vrijheid en geen gedwongen oninteressante gesprekken in die donkere ruimte. Avontuur! Ik trek erop uit om winkelstraten en verborgen parkjes te ontdekken. Om je ogen uit te kijken. Het echte Belgische dorpsleven: lintbebouwing met huizen waarvan de ramen altijd dicht zijn en de gordijnen gesloten. Grijze gebouwen met soms opeens een herenhuis met mooie tegeltjes op de gevel. Daartussen rijdt de bus of de tram. Oude mensen en allochtone gezinnen wachten bij de halte op de bus. Ze wachten lang , want de bus komt maar eenmaal per uur, als hij al komt. In de winkelstraat is veel te beleven. Om de 200 meter vind je een bakker, meestal Vlaams, soms Turks of Marokkaans. In dat laatste geval verkopen ze er ook Turkse pizza’s. De resterende bakkers hebben prachtige etalages. Met hun vers gebakken brood en koffiekoeken uitgestald op een van ouderdom vergeelde vitrine. Rond kerstmis (lees vanaf begin november) is de etalage prachtig versierd. Er rijden kleine treintjes

Tekst: Anne Marieke Wiggers

De randgemeenten van Antwerpen


in een met sneeuw bestrooid landschap met blinkende lichtjes. Als je goed kijkt, zie je tussen de Kerstman en de besneeuwde bomen een brood liggen. Enfin, België en bakkers, het blijft me fascineren. Mede omdat dit de enige winkels zijn die open zijn tussen de middag. In Vlaamse dorpjes nemen winkeliers namelijk een uitgebreide middagpauze, zodat je tussen twaalf en twee uur niets kunt kopen. Gelukkig zijn onze middagpauzes meestal pas erna. Ik vraag me af of de winkeliers stiekem een siësta houden, met slapen en al. Daar lijken me het wel de types voor. Wat vinden we verder in een Vlaamse winkelstraat? Juist, vreemde winkeltjes, een heleboel. Boordevol afgrijselijke goedkope schoenen, tijdschriften, regenjassen (wat handig is want bizar genoeg regent het in deze dorpjes altijd), brillen uit de jaren negentig, plakband, afgedankte gsm ‘s, kleerhangers, nep-leren banken en zo veel meer. Af en toe vind je opeens een winkel met prachtige kleding: echte bontjassen uit een ver vervlogen tijd, rode mantels met prachtige gouden knopen, jurken van zijde, panty’s van dure merken en maatpakken. Ik ben nog nooit in zo’n winkel binnengegaan omdat die op de een of andere manier altijd gesloten zijn, zelf voor en na de siësta. Omdat er dus weinig winkels open zijn op de momenten dat ik door de winkelstraten struin en het meestal regent, ben ik overgeleverd aan de cafés. Dorpscafés, dat is me ook een fenomeen. Iedereen kent ze wel: de echt bruine cafés waar de dorpsgekken zitten en de alcoholisten die om half tien ’s ochtends hun eerste pintje drinken en die op het moment dat ik pauze heb al laveloos oud-Vlaamse liederen zingen. Oh, wat zou ik graag zo’n café binnenstappen en een koffie drinken. Maar bij de eerste stap over de drempel weet ik al hoe laat het is: er wordt nog ouderwets gerookt binnen (hoezo rookverbod?) en bovendien vinden de dorpsgekken mij net ietsje te interessant.

Op zoek naar een ander café. Liefst eentje met goede koffie, want koffie, dat heb je nodig in je stagejaar! Goede koffie in een dorp, dat is niet gemakkelijk. De bejaarden die hier wonen drinken het liefst van die sloot-koffie zonder geur of smaak. Je kent het wel, van die koffie die je krijgt als je bij een bomma of bompa op bezoek gaat. Het ziet eruit als donkere thee en het smaakt naar… ja, de sloot dus. Het is gemakkelijk om dan terug te grijpen op de Panos omdat ik weet dat die redelijke koffie verkopen, met een echt koffiezetmachine enzo. Maar de ongezelligheid van TL-verlichting en kruimels van de smos gehaktbal van de vorige bezoeker op tafel zorgen ervoor dat het eerste bezoek aan de Panos ook gelijk mijn laatste was. Ik ben ten einde raad, de Panos was mijn laatste hoop. Tot ik daar ineens, verscholen achter de mensen die wachten op de bus bij de bushalte, ‘de Pinguïn’ zie. Dit is een familie-ijssalon die reeds van generatie op generatie wordt doorgegeven. Een ijssalon, hoor ik u denken… gelukkig transformeert deze ijssalon zich in de winter zonder moeite naar een lunch- en koffiesalon. Als ik de deur open lacht het personeel mij toe. De gemiddelde leeftijd van de klanten is rond de tachtig jaar, een respectabele leeftijd om op café te gaan. Ik word aangekeken alsof ik van een andere planeet kom -okee, ik weet dat Nederland ook best wel een andere planeet is- maar toch voel ik me thuis. Ik pak het Gazet van Antwerpen (de enige krant die je hier kunt lezen of überhaupt kunt verkrijgen in het dorp) en lees het nieuws over de politiek (Bart de Wever is erg populair). Dan krijg ik mijn cappuccino geserveerd: een espresso uit een echte koffiemachine met een heerlijke laag melkschuim. De juffrouw lacht mij vriendelijk toe. Een chocolaatje met een pinguïn erop maakt het af. Ik ben gelukkig in Deurne-Zuid met het Gazet en een koffietje, wie had dat ooit gedacht.

Ik trek erop uit om winkelstraten en verborgen parkjes te ontdekken.


Landschap en lichaam

Tekst: Marnick Sluismans

Ja ik geef toe Ik beken het openlijk Ik hou ongeloofelijk veel van borsten Bedenkt als ge dit leest Dit zijn niet mijn gedachten Maar die van iedere man En meer dan ĂŠĂŠn vrouw Ik ben slechts degene die schrijft Borsten zijn estetisch zo perfect dat de gulden snede verbleekt tot staal maar spreken doe je niet met getallen of letters maar met woorden veel woorden onwetend spreekt iemand over 70C maar ik spreek over net groot genoeg om je wang ertegen te vlijen een lichte tepel, in balans van grootte met die kleine puntjes errond, bij iedereen anders ze staan recht van de wind als ik fluit van bewondering een littekentje, een verhaal drie of vier strieae waarvan ik weet de lezeres heeft ze ook

20


borsten zijn zacht en lief en mooi en geweldig veelzijdig, teder en spitsrond als een dauwdruppel er is geen alternatief, er is niets zo zacht als fluweel aan de top van m’n vingers als mijn lippen tegen haar tepel strelen en als man heb ik niets te bieden van zulke schoonheid het vervult me van ontzag en respect borsten kan je veroveren kopen en afdwingen je kan ze vereeuwigen in beeld of film maar de essentie van een koppel borsten het hart en de liefde krijg je niet met macht geweld of camera die verdien je door te beseffen dat zij nog veel meer waard is met glanzende haren een gouden hart een sprankelende lach als ze de glinstering in mijn ogen ziet maar ik dwaal af dit gaat enkel over borsten en is het nu de subtiliteit van een wollen pull of de BH-loze vrouwelijkheid van een cocktailjurk of een extraverte marlies deckers of een comfortabele sportBH het mooiste cadeau hoort verpakt voor hem die het waard is dus besef de mooiste schatten komen altijd met twee iedere blik of streel of kus draag je de rest van je leven mee

21


22


23


De man waarvan ik de adem in mijn nek had gevoeld toen ik een brood en zes croissants bestelde bij de bakker, kwam nonchalant de hoek om gewandeld. Mijn ogen hadden hem reeds uitgekleed voor zijn blik de mijne had gevonden. Een mens hoort alert te zijn voor de voorbij vliedende schoonheid rondom. De kleine dingen, u weet wel.

Hij lag uitgekleed op mijn tafel, wanneer doet er niet toe – u weet wel, tijd is relatief. Het landschap was, voorzichtig uitgedrukt, genotsvol en smakelijk. Zijn billen raakten net de tafelhoek zodat er een kuiltje ontstond, het gaf de aanschouwelijkheid van dit mannelijk vlees iets abstract. Dat is naar het schijnt in de mode. Dubbel bravo. Zijn ogen waren verscholen. Landschappen horen u niet aan te kijken. Zijn armen en schouders blonken door het felle licht afkomstig van de verouderde donkergrijze keukenlamp die boven diezelfde tafel hing. Zijn benen waren lichtjes gespreid, je zag de witte muur doorheen het spleetje van zijn benen. Zijn rug was gespierd, hij zou mij zeker kunnen dragen, tot aan de overkant van de straat en terug.


Hij kon mijn hersencellen botergeil maken zodat ze piepten en kraakten. Hij neemt mij op zijn schoot en samen wiegen we met een aangename loomheid die alleen de nacht herbergt, tot we voldaan zijn. U kan geen beter avondritueel wensen. Warme melk kan er niet tegenop. Ik voelde het in mijn benen en in mijn hart. En ook in mijn hoofd. Er was iets aan de hand, iets fascinerends. Ik heb het laten gebeuren. Er was een verlangen. Iets waaraan ik mij kon overgeven en dat mij bijna tot tranen toe ontroerde. Die geliefde, sommigen verkiezen om hem God te noemen. Sommige dingen zijn gewoon de moeite waard en dan vergeet je hart één slag. Meer moet dat soms niet zijn. Tekst: Aurélie Mittler


Tekst en collages: Véronique Bidée


Wat is het precies dat ons fascineert in landschappen, ons uitdaagt ze op te zoeken in verre reizen; ons aanmoedigt om kilometers door modder te ploeteren, dagenlang smalle paadjes bergop te wandelen en bijtende kou tegemoet te gaan... gewoon om ze te kunnen bewonderen? Er gebeurt iets raar met ons, als we op dat hoogste punt van de berg staan, aan de rand van een rots, starend naar de zee... De ruwe schoonheid van het landschap herinnert ons dat wij ook wild zijn, diep vanbinnen. Af en toe roept het landschap ons - en dan moeten we op pad, en worden we echt wakker, en een beetje wilder.


Tekst en beeld: Inge Demey

Belgisch landschap


Dan schrijf ik natuurlijk iets over mijn tocht van Antwerpen naar Fisterra. Genoeg lanschappen gezien: rivier-, berg-, vlakte-, dorre, groene, stads-, plattelands-, uitgestrekte, beboste en andere speciale landschappen. Ergens in oktober had ik een kleine drieduizend km afgelegd, genoeg gezien om te beschrijven. En dan zo’n twee maand later vraagt een hoopje vrienden uit een Brugse vereniging waar ik ooit lid van was of ik mee ga wandelen. Natuurlijk! Van Knokke tot De Panne. We vertrekken om 23u. Met een volgwagen en een kleine rugzak. Toch heb ik het gevoel mijn tocht die ik twee maand geleden stopte, verder te zetten, want we starten aan een hotel met de naam “Fisterra”. Enkele uren later besluit ik niet over Franse of Spaanse landschappen te vertellen, maar wel over de Belgische. Op een koude decembernacht, bij miezerige regen en volle maan, ergens tussen Wenduine en De Haan, of toch zeker tussen Heist en Oostende, want verder was Vóór mij een golvenbreker. Hij breekt het ritme en met ik niet geraakt, zie ik het volgende: zijn aanwezigheid creëert hij een nieuw. Vóór mij ook de Schuin links achter mij twee donkere schimmen, dievoe worstelen tegen wind en door het mulle zand, duidelijksporen van mijn vrienden wiens tempo ik niet kon volgen. de elementen trotserend en met trots de vlag van hunWelk spoor door hen werd getrokken is steeds minder vereniging dragend. De één in het spoor van het ander.duidelijk. De ander bakent een weg voor de één. Op de achterAchter mij zand, sporen en nog meer zand en in de verte grond de duinen met erboven de volle maan. lichtjes van het vorige kustdorp dat we passeerden. En rechts van me de zee. Zachtjes overgaand op het strand, het water enkel herkenbaar doordat het maanlicht iets anders wordt weerkaatst. Het is ongelooflijk dat het water bij het stormweer vorige week tot in de duinen liep. Nu is het strand uitgestrekt. Ik zoek stroken minder zacht zand om op te stappen. Mijn gezicht is vochtig van de miezel, mijn broek ook, maar die droogt tegelijkertijd op door de wind. Ik krijg wat warmte van mijn rugzak en van het gevoel dat dit een bijzonder landschap is in mijn thuisland. Donker, mistig, desolaat. Voortdurend voortstuwend, eindeloos pulserend, de zee, het landschap en ikzelf. Mysterieus. De aanwezigheid van de twee wandelaars versterkt het gevoel. Stap voor stap, hoe lastig die ook is, in een gekozen richting, gaan we allemaal vooruit. Apart, maar niet alleen.


Beeld: Josefien Voets


Plots was daar een vrouw Een lieve, mooie, onverzorgde vrouw, een vrouw die het leven niet meer zag zitten. Soms leek ze een kind, dan weer bejaard Ze noemde mij schattebolleke, ik vond haar lief. Ze werd bestolen en mishandeld door “hare vent”, al jaren, Al jaren achtereen. Ze had besloten dat het genoeg was. Genoeg met het leven. Ze nam in wijn, duvels, veel pijnstillers en weende daarbij. Ze weende als een kind. Ze had spijt. Spijt van wat ze had gedaan. Misschien was het leven toch wel de moeite waard. Een dochter en een “ex-vent” had ze immers nog, En een lief klein vies hondje. Maar het hondje was thuis, en haar familie elders. Het hondje, kon ze maar naar haar hondje, haar geliefde, de enige liefde die voor altijd bleef. Voor altijd en altijd, en nog meer en nog verder, Wat had ze toch gedaan? De overdosis werd uit haar lichaam gehaald, Uit haar tengere, nog jonge lichaam. Daar zat ze, op haar bed, rond haar mond zag het zwart, “Ik heb spijt. Ik zal het nooit meer doen!” dat is wat ze riep. Ze werd mooier met de minuut, Met de minuten die voor haar zo traag voorbij kropen. Ze werd liever Liever dan een patiënt ooit tegen me is geweest. Ze wilde naar haar hondje, Naar haar voor altijd durende liefde. Paniek. Er ontstond paniek in haar hoofd. Ze wilde weg, ze moest weg. Zo snel mogelijk. Ik wilde haar bij me houden, bij mij in het ziekenhuis, Om haar nierfunctie te controleren en nog zoveel meer. Toch ging ze. Ze noemde mij nog eens schattebolleke, ik vond haar lief. Tekst: Anne Marieke Wiggers 31


Leestip

Tekst: Peter de Voecht

Bij een landschap denk ik als schijnbaar vanzelfsprekend aan een uitgestrekte vlakte, een leegte om te vullen met gedachten en verlangens. Een natuurbegin, een uitnodiging, een vertrouwen dat hier de ruimte rust. De horizonlijn van Paris, Texas. Het zand en de rotsen onder de zalmroze vroegavondwolken van Arizona. Maar dat is deze kant van het heldere licht. Er is ook een andere kant. This Side of Brightness van Colum McCann vangt ook aan met een natuurbegin, een landschap, maar meteen al wordt duidelijk dat het om geen uitnodigende - maar daarom niet minder ontvankelijke - plek gaat. Het is winter, de avond voor de eerste sneeuwval, en Treefrog, één van de hoofdpersonages, ziet “a large bird frozen in the waters of the Hudson River”. Het arme overleden dier zit vast, halverwege tussen de wereld boven water, en de wereld eronder. Bovendien zijn z’n benen uitgespreid, en was een vleugel ontvouwd, “as if it had been attempting to fly through ice”. Het haalt een thema aan dat herhaaldelijk aan bod zal komen in de roman. Het ‘landschap’ van deze roman is een plaats die me bijzonder nauw aan het hart ligt: New York City. Het gaat daarbij echter niet om een vertrouwd beeld van de stad. Om te beginnen bevinden we ons afwisselend in 1991 en de eerste helft van de twintigste eeuw, afhankelijk van de personages om wie de hoofdstukken draaien, namelijk Nathan Walker, of zijn kleinzoon Treefrog, alias Clarence Nathan Walker. Bovendien brengen we een groot deel van onze leestijds onder-

32

gronds door: Nathan Walker is een arbeider die mee instaat voor het graafwerk van de metrotunnel onder de East River in 1916, en Treefrog is één van de dakloze tunnelbewoners die de onderbuik van de stad schijnbaar onzichtbaar bevolken. De constructie van de grootvader voedt zo het beschermd voortbestaan van de kleinzoon. Het is maar één van de manieren waarop twee tegenstellingen elkaar halverwege raken, zoals de vogel die halverwege z’n levenloze lijf vast zit in het ijs. McCann stuurt ons echter zijn vaak winters en donker New York in met nog een hele stortvloed aan andere tegenstellingen, onder andere tussen laag en hoog - Treefrog begon zijn carrière als hoogtewerker en hielp met de bouw van verscheidene wolkenkrabbers -, tussen verleden en heden, tussen licht en donker en tussen zwart en blank - het is geen toeval dat de liefdesscène tussen de zwarte Nathan en zijn blanke vrouw Eleanor prachtig beschreven wordt met de heerlijk vloeiende zin, “They move like two chiaroscurists above the covers, black and white, white and black, then sleep under foreheads wet with sweat”.


McCann laat het overigens niet bij het aanstippen van zo’n tegenstellingen, hij gaat er ook nog mee aan de slag, wat de lezer helpt om erbij stil te staan én ermee verder te gaan. This Side of Brightness is een heel erg menselijk boek, met personages om wie je niet anders kan dan geven, wat het voor de toeschouwer allemaal des te pijnlijker maakt wanneer ze het onrecht van de tegenstelling - in dit geval racisme - moeten ondergaan. Een heel belangrijk citaat in het boek komt uit een lied van Bill Broonzy. De regel gaat als volgt: “Lord, I’m so lowdown, baby, I declare I’m looking up at down.” En met dat aan te halen verwerkt McCann in één beweging tegelijk zijn thematische contrasten met het persoonlijke leed van de personages. Nee, het is geen vrolijk boek, maar verrijkend des te meer. Het landschap dat This Side of Brightness ons toont is er één dat onvertrouwd en onbekend is; het geeft een andere kijk, en dat is misschien wel één van de mooiste geschenken die een boek je kan geven. Dit donker winterboek met personages die je nauw aan het hart liggen speelt zich af in een stad die zelfs als ze niet de jouwe is, toch de jouwe wordt, vooral omdat wanneer ze wél al de jouwe is, ze je ontnomen wordt om daarna rijker teruggegeven te worden. Het is dan pas dat je beseft dat je altijd aan déze kant van de helderheid stond, en dat dié kant, nu ook deze kant, jouw kant, is geworden. Misschien, kan je je afvragen, wordt elk landschap wel bepaald door z’n tegenstellingen. En dan is er nog de weergaloze stijl. Alleen al de manier waarop Nathan samen met de andere

‘sandhogs’ - de tunnelwerkers - de werf opwandelen in het begin van het boek roept door de woordkeuze en zinswendingen zoveel beelden op dat je ze het boek ziét binnenstappen, dat de deining die hun voeten veroorzaken, je huid doen trillen. “They arrive at dawn in their geography of hats. A dark field of figures, stalks in motion, bending toward the docklands. Scattered at first in the streets of Brooklyn - they have come by trolley and ferry and elevated train - they begin to gather together in a wave. Hard men, diligent in the smoking of cigarettes, they stamp yesterday’s mud from their boots as they walk. A trail of mud is left in the snow. Ice puddles are cracked by the weight of their feet. The cold inveigles itself into their bodies. Some of the men have big mustaches that move like prairie grasses above their lips. Others are young and raw from razors. All of them have faces hollowed by the gravity of their work; they smoke furiously, with the knowledge of those who might be dead in just a few hours.” Het mooiste aan This Side of Brightness is wellicht dat het landschap dat het ons voorschotelt, er één is dat tegelijk onbekend en onvertrouwd is, en verre van uitnodigend, maar dat toch onvermijdelijk bijblijft, ergens in het hinterland van je geest blijft spelen als een barre ontmoeding tussen licht en donker, een clair obscur vast in het ijs tussen boven en onder en hier en daar, een uitgestrekte verte die nooit een leegte kan zijn omdat ze ingevuld is door het vervuld verlangen van zo’n prachtig boek.

33


Nieuwpoort Achteraf en verderop, geboren uit duin en helmgras, twee bruine pony’s, staan onverdwaald te grazen in een kleine droge vallei, langs lang droog gras als lange droge haren

Verder, door een slank pad verdoken tussen muren van los zand, morgen verdwenen, sluipend door de gekromde rug van het langer wordende strand nu het duister wordt. Zware trage wolk valt over vergezicht, slaat om als golf, donkergrijs en wit, woedt op, blijft stil hangt halverwege een tijdverloren rijzen, legt zich blijvend op het duingras Lichten groeien uit de bruine oksels van de horizon, geen duin is zonder wind. Een hand is over het natte strand gegaan, streek glad het zand en liet geen sporen na, geen mensen zij aan zij in de verte Tekst: Peter de Voecht

Tekst en beeld: Peter de Voecht 34


Leestips Noot van de hoofdredactie: Ruth Mariën is in het bezit van een zeer indrukwekkende boekenkast. Zo eentje waar de hoofdredactie van huisstijl enkel van kan dromen. Wij nemen haar leestips dan ook zeer serieus en vroegen niet om verdere duiding waarom we deze boeken zouden moeten lezen. Doe het gewoon. A.F.Th. Van der Heijden ‘Het Schervengericht’ Alessandro Baricco ‘Driemaal bij Dageraad’ Reif Larsen ‘De verzamelde werken van T.S. Spivet’ Esther Gerritsen ‘Superduif’ Daniil Charms ‘Ik zat op een dak’ Herman Koch ‘Het Diner’ Karl Ove Knausgard ‘Engelen vallen langzaam’ Elvis Peeters ‘Dinsdag’ Nog leestips nodig? Er zijn steeds nieuwe titels te verkrijgen bij Ruth Mariën! Een artikel dat iedereen moet lezen omdat het zo de nagel op de kop is: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/11/04/paul-verhaeghe-nieuwe-beroepsziektes-en-gebrek-aan-solidariteit En één film die iedereen moét zien: La Vie d’Adèle! Een film die me tot (veeeeele) tranen toe bewogen heeft, en dat gebeurt niet vaak. Nog nooit zo’n mooi liefdesverhaal gezien. En misschien zelfs nog nooit iemand zo straf zien acteren.


Dagen van goud Het waren gouden dagen, waarvan ik niet wist of ze verguld of van puur goud waren. Het waren van die dagen waar je later aan terugdenkt als je aan je jeugd denkt. Aan avonden vol jeugdige moed en zin voor avontuur. Avonden waarop we in een auto zonder airco door de heuvels scheurden met de ramen naar beneden gedraaid. Achterin twee flessen wijn, spelletjes en wat kleren. De autoradio stond op, het begon al te schemeren. De gps stuurde ons een doodlopende weg in en bij het keren reden we een slootje in. Ik had het slootje wel gezien, maar wilde geen opmerkingen over zijn rijstijl maken, dus ik zei niks. Hij zag het slootje niet. Ik moest lachen, want dit was het avontuur waar we naar zochten. Zelf kregen we de auto er niet uitgetrokken, dus we klopten aan bij een kleine boerderij, die als vakantiewoning verhuurd werd. Drie mannen hielpen ons. Ze waren jaloers op ons avontuur denk ik. Het begon al donker te worden en we moesten nog een heel eind rijden. De mannen hadden smartphones en ze zochten de juiste weg voor ons op. Misschien dachten ze dat we jonge geliefden waren. Het kasteel lag in een dal, omringd door groene heuvels met van dat hoge gras dat golft als er wind doorheen waait. Wij sliepen in de oude stallen, netjes gerenoveerd. Ik won bij dat spel waarbij je elkaars schepen moet laten zinken. Hij won met de algemene toestand van zijn leven. Ik bedoel dat hij zijn leven perfect op orde had, met prachtige toekomstplannen in het vooruitzicht, terwijl dat van mij meer op een bouwput leek, chaotisch. We praatten en lachten. Ik wilde niet dat de avond voorbij zou gaan, maar zo werkt het natuurlijk niet. Alles gaat altijd voorbij. Zelfs als je de tijd zou afschaffen. Na een lange douche ging ik slapen. Ik had het raam opengezet, hoorde helemaal niets en viel al snel in een diepe slaap. Ik was gelukkig, maar ik wist dat je niet al je dagen zo kunt vullen. Waarschijnlijk zou het ook gaan vervelen op den duur. En zo kon ik niet besluiten of dit een oppervlakkig geluk was, mij even van mijn dagelijkse zorgen onttrekkend, of een fundamenteel geluk. Puur goud of slechts verguld. Tekst: Sophia Simons


Een visuele interpretatie van het thema.


Waar deze beelden vandaan komen kun je terugvinden op de Tumblr van Sophia. www.sophiasimons.tumblr.com



Leestips


Ik vond in een tweedehands boekenwinkel een schat: Das Wolkenb端chlein van Hermann Claudius. Ik houd van alle landschappen evenveel, van besneeuwde bergtoppen tot dorre steppes. Maar niets kan tippen aan de hoogste bergen van de wereld: de wolken.


New York

Het meest indrukwekkende landschap dat ik al gezien heb, was vanuit een skyscraper in New York. Je ziet het op de foto. Het is een foto die ik gemaakt heb vanuit mijn stageplaats, begin 2013. Nu alweer een jaar geleden. Het meest opvallende zijn de twee iconische gebouwen: The Rockefeller Center en the Chrysler Building. Het Chrysler kan je heel goed herkennen aan de witverlichte tip, geïnspireerd op de wieldoppen van de Chrysler auto’s. De Rock verandert elke avond van kleur en was op de dag van de foto oranje. Pas bij het nemen van deze foto, zag ik schoonheid in de grootstad. De vele lichtjes spreken tot de verbeelding en verlichten de avondlucht, wat een bijzonder kleureffect geeft aan de horizon. Torenhoge gebouwen bepalen de skyline van New York. Het meest fascinerende aan deze gebouwen vind ik hun veerkracht, oftewel hun ‘meegaanbaarheid’. Elk gebouw is zo ontworpen dat het mee kan mee bewegen bij felle wind zodat het niet omvergeblazen wordt. Tijdens mijn stage heb ik het in aanloop naar een sneeuwstorm een paar keer meegemaakt dat je het gebouw kon voelen bewegen. Je hoort de liften schrapen tegen de wanden en kan een balletje zien rollen op je bureau. Sommige collega’s werden zelfs een beetje duizelig. Bij hoge gebouwen horen liften zoals vlekken horen bij koeien. Geen lift is geen skyscraper. Er is werkelijk niemand die ’s ochtends de trap neemt naar zijn of haar verdieping. Het gebouw waar ik werkte, had 18 liften. Zo moest je nooit langer dan een minuut wachten om omhoog gebracht te worden, want time is money! De eerste zes brengen je naar de laagste verdiepingen, de volgende zes naar de middelste en de laatsten naar de hoogste etages. Bij de liften in het diplomatengebouw hoorde ook een zekere liftetiquette. Ik merkte al snel dat de mannen de vrouwen


Om bestaande opvattingen te veranderen, kan je best kleinschalig beginnen: in de lift! consequent voorlieten en de liftdeuren tegenhielden zodat je met vrouwelijke elegantie in de lift kon stappen. Als één van de Ambassadeurs mee in de lift staat, krijgt die voorrang. Het ‘huispersoneel’ van het gebouw, de mannen en vrouwen die instaan voor het poetsen en het onderhoud, hadden drie eigen liften. De keren dat de deuren van zo’n lift openstonden, kon je duidelijk een verschil zien met de andere liften. Terwijl alle liften bekleedt waren met rood tapijt en blinkende spiegels, waren de personeelsliften grijs en kaal. Via deze lift werd het vuilnis subtiel naar buiten gebracht, zonder dat iemand er iets van merkte. Voor mij waren de liften de perfecte illustratie van de nog steeds sterk aanwezige stereotypes in New York. Niet toevallig waren de portiers en onderhoudsmannen zwarten. Niet toevallig waren de overgrote meerderheid diplomaten mannen. Maar ook de speciale behandeling voor vrouwen, die weliswaar flatterend is maar overbodig, zegt veel over de positie van de vrouw. De lift sprak boekdelen over de gangbare normen en waarden. Om bestaande opvattingen te veranderen, kan je best kleinschalig beginnen: in de lift! Tekst en beeld: Joke van Bommel





Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.