© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 2: 1956 - 1957- cursus 1 - Kosmologie Les 1 – De bron
EERSTE LES - KOSMOLOGIE
Inleiding. Er zijn in de loop der tijden verschillende kosmologieën verschenen. Enkele daarvan waren gebaseerd op zuiver stoffelijke wetenschap, andere op esoterische kennis of op zeer oude geschriften. Een kosmologie dient echter o.i. te beantwoorden aan de volgende eisen: Zij moet berusten op feitenmateriaal: moet zich bij de keuze van de aangevoerde voorbeelden én feiten baseren op de wereld, waarin ze wordt uitgedragen: en ze moet een zuiver beeld geven van het totaal kosmisch bestel. Indien zij aan deze eisen niet kan beantwoorden, is zij o.i. de naam kosmologie niet waardig. Het is ons natuurlijk onmogelijk in de korte tijd, die op 10 avonden daarvoor beschikbaar is, een complete kosmologie aan U te geven. Zo zullen wij onderwerp na onderwerp trachten de voornaamste punten te belichten, kort en bondig samenvattende wat o.i. van groot belang is, het aan U latende om over enkele punten, die te kort worden weergegeven door vragen schriftelijk dan wel mondeling verdere opheldering te verkrijgen. Het ligt in ons doel als Orde der Verdraagzamen, om in de eerste plaats de eenheidsgedachte tot uiting te brengen. Nu is dit - gezien ons onderwerp - zeer eenvoudig. Want er is één bron, één kracht, waaruit alles voortkomt. Dit is zowel technisch, esoterisch als via het geloof aantoonbaar. Zowel in de mythologie als in de geloofsartikelen van de meer aanvaarde kerken kunnen wij deze eenheid steeds terugvinden. Wij hopen in het verloop van onze betogen aan te tonen dat deze eenheid ook thans nog bestaat. En dat elke handeling die deze eenheid verloochent, elke gedachte die deze eenheid ontkent, in feite niet aan de kosmos zelve, maar aan de persoon binnen de kosmos afbreuk doet. Het doel van onze avonden is hiermede vastgesteld. Begrip verwerven omtrent de grote eenheid, die ons bindt met alle, maar dan ook werkelijk alle krachten, die in de kosmos bestaan.
DE BRON
Voor alle zijn moet een bron aanwezig zijn, een eerste oorzaak en uit zichzelf ontstaan vraagt nog een oorzaak, een bron en zelfs de kracht of de materie, waarin de vormende werkingen dan plaats kunnen vinden. Lang onderzoek heeft ons geleerd, dat wij - voor zover het 't geuite Al betreft - deze bron kunnen uitdrukken als een statische kracht. Simpel neergelegd kunnen wij zeggen: Een statisch veld, waarin door niet vaststelbare oorzaak een tweede zwakker veld wordt geprojecteerd, produceert door verschuiving van krachtlijnen het totaal der verschijnselen, die behoren bij de materiële en fijn-materiële wereld. Dit zwakke veld echter moet een oorzaak hebben. En zoekende naar een vergelijking, die past binnen onze beschouwing en beantwoord aan alle ons bekende feiten, kwamen wij tot de volgende veronderstelling: Wanneer in een mens volkomen rust is en in hem wordt een gedachte geboren, een uitdrukking dus van een aanwezig maar tot dan toe niet werkzaam denken, dan zal hierop de reactie, stoffelijk kenbaar als daad, als handeling of als onthouding volgen. Waar deze analogie voor ons de meest bevattelijke lijkt, menen wij te mogen stellen: In het begin was een wezen. Een wezen, dat in zichzelf verschillende krachten of factoren verenigde, zoals dit thans met de mens en ook de geest het geval is. Dit wezen leeft verder in een wereld, die voor ons onvoorstelbaar is. Want in deze wereld. moet - aangezien wij hier met onze Godsopvatting zitten - geen enkele uiting, geen enkele omgeving, kortom niets - zelfs geen ruimte - aanwezig 1