TEL_05-2015

Page 1

5 Vakblad voor de groenvoorziening | 37e jaargang | 26 februari 2015

Klimaatbestendig? ’Koester elk stukje groen in de stad’ Welke planten zijn ’climate proof ’? Groene daken werken als waterbuffer

Voorplaat.indd 1

23-02-15 12:34


578714_.indd 2

23-2-2015 13:34:55


Nummer 5

Inhoud

| 26 februari 2015

Themanummer Klimaatbestendige stad In Tuin en Landschap 5 is het themanummer Klimaatbestendige stad opgenomen. Naast onderzoeken naar de effecten van groen op klimaatgevolgen, vindt u artikelen over klimaatbestendig sortiment en over een klimaatbestendige inrichting van de openbare ruimte en de particuliere tuin.

Nieuws 4 5 18

6 7 8

Deense inzichten op bijeenkomst essentaksterfte VHG met sociale partners in overleg over indienen nieuwe sectorplannen Aparte vakgroep voor ontwerpers van de baan ’Klimaatadaptatie stelt steden voor grote uitdaging’ Tuin en Landschap online

Bedrijf en Organisatie

22

10 12 14 16 18 20

Klimaatverandering geen ver-van-mijn-bedshow ’Klimaatprobleem kan tot nieuwe businesscases leiden’ Hoe stimuleer je burgers om tuin te vergroenen? ’Niet meekoppelen is een gemiste kans’ ’Klimaatverandering niet alleen maar rampspoed’ Grote bomen zeer effectief tegen opwarming

Sortiment 22 Klimaatbestendig sortiment: Bikkels onder de planten 26 Droogtebestendige bomen 28 ’Begroeide daken werken als sponsen’

Foto voorplaat Pallesh+Azarfane

Ontwerp en Inrichting 34

32 34 38 42

Integraal het water te lijf Piekbuien opvangen op het waterplein In Amsterdam telt elke druppel Wateropvang in de tuin: zichtbaar of onzichtbaar maken?

Aanleg en Onderhoud 46 Oldenzaalse bomen krijgen onderlangs water van omringende daken 50 Waterberging onder beplanting lijkt veelbelovend 46

Service 58 Leveranciersnieuws 62 Agenda en cursussen 63 Groene Gast: Sanne Horn

TuinenLandschap | 5 | 2015

Inhoud.indd 3

3 23-02-15 13:12


Nieuws

Bomenposter uitgereikt op KPB-themadag Foto Norminstituut Bomen

Deense inzichten op bijeenkomst essentaksterfte

Op de KPB themadag van 14 februari reikte Henri Rogaar van het Norminstituut Bomen het eerste exemplaar uit van de ’Bomenposter Snoeien Bomen’ aan KPB-voorzitter Martijn van der Spoel. Op deze dag was na een eerste presentatie over sociale zekerheid voor ondernemers, de rest van de dag gewijd aan presentaties en discussies over het vaktechnische thema snoei. De poster vraagt aandacht voor belangrijke punten bij het snoeien van bomen in de openbare ruimte en is samen met Stadswerk, Groenkeur, VHG Boomspecialisten, IPC Groene Ruimte en Hogeschool Van Hall Larenstein ontwikkeld. <

Stichting iepenwacht Friesland organiseerde op 18 februari een expertmeeting over essentaksterfte. De Deense wetenschapper Iben Thomsen vertelde over de Deense praktijk waar de epidemie al veel verder is dan in Nederland. „Als ik hier in Nederland rondkijk, lijkt het wel of ik in Denemarken ben maar dan tien jaar geleden”, sprak de onderzoekster aan de Department of Geosciences and Natural Resource Management van de Universiteit van Kopenhagen. Een van de belangrijkste inzichten die Ibsen deelde, was dat het niet verstandig is om zieke essen langs wegen al te snel te kappen. De bomen vertonen soms een opmerkelijk regeneratievermogen. Door kenners is wel te zien dat de bomen ziek zijn, ze vertonen stamschot, dode twijgen en noodgroei in de binnenkroon, maar het bredere publiek ziet gewoon een groene boom. Zolang er geen risico is

voor de veiligheid kunnen deze bomen vaak nog jaren mee. Anders is dat in bosverband. Daar is het zaak om zieke bomen zo snel mogelijk te kappen omdat als de schimmel de stam eenmaal heeft aangetast, het hout zijn waarde verliest. Al langer bekend was dat essentaksterfte in bossen ook feller om zich heen slaat dan bij stadsbomen of wegbeplantingen. Thomsen droeg hiervoor een aantal verklaringen aan. Ten eerste blijft het blad in het bos altijd liggen. Het is juist in het gevallen blad dat de schimmel Hymenoscyphus fraxineus die essentaksterfte veroorzaakt, vruchtlichamen vormt en overwintert. Door het opruimen (of wegwaaien) van blad langs wegen en in de stad wordt dus de belangrijkste infectiebron geëlimineerd. Ten tweede zijn in het bos zwakteparasieten aanwezig die hun kans krijgen in de verzwakte essen. <

Commentaar

Klimaatbestendige stad In uw handen heeft u het eerste themanummer nieuwe stijl van Tuin en Landschap. Voortaan verschijnen de themanummers niet meer vier keer per jaar als aparte bijlage, maar zes keer geïntegreerd in het reguliere blad. Hiermee wil de redactie tegemoetkomen aan de vraag naar meer diepgang. Door vaker met een specifiek thema de diepte in te gaan, denken we in deze behoefte van de lezer te voorzien. Voor dit nummer is het thema De klimaatbestendige stad gekozen, een actueel onderwerp waar veel rondom te doen is. Met name in de stedelijke omgeving, waar de meeste mensen tegenwoordig wonen en werken, zijn de effecten van klimaatverandering merkbaar. Wateroverlast, droogte, hittestress; het zijn niet te onderschatten gevolgen van een opwarmend klimaat die effect hebben op onze gezondheid, onze economie en onze samenleving. Inmiddels zijn er talloze onderzoeken en studies

4

TuinenLandschap

NieuwsPag_4-5_A_def.indd 4

| 5 | 2015

gedaan die allen concluderen dat groen een belangrijke rol kan spelen bij het opvangen en verzachten van deze klimaateffecten. Over de mate van effectiviteit van de werking van groen verschillen de meningen hier en daar. Maar dát groen een positief effect heeft bij maatregelen op gebied van wateropvang en -afvoer, en een verkoelende werking heeft bij hittestress, daarover is iedereen het wel eens. Tijd dus om deze onderzoeken en de maatregelen die daaruit voortvloeien op een rijtje te zetten. U als groene vakman kan hier uw voordeel mee doen. Immers, u bent de specialist op gebied van water- en hittebestendig sortiment, waterbestendige tuinen en een groene inrichting van de openbare ruimte. Ook voor gemeenten en andere overheden is er veel te winnen op dit gebied. Door nú maatregelen te nemen, kan straks een hoop ellende en financiële schade worden voorkomen. Ralph Mens vakredacteur

23-02-15 13:14


Branchevereniging VHG is met sociale partners in overleg over het indienen van een nieuw sectorplan voor de derde tranche. Deze richt zich op scholing en begeleiding van jongere doelgroepen ten behoeve van vacatures aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dinsdag 10 februari vond op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Den Haag een bijeenkomst plaats met minister Asscher over de sectorplannen. Bedrijven die met de sectorplannen hebben gewerkt, wisselden hun ervaringen uit met de minister en de sociale partners. De groensector was een van de eerste die gebruikmaakte van Asscher’s regeling door in te zetten op scholing op het gebied van duurzaamheid en werken met mensen met een

afstand tot de arbeidsmarkt. Over dit laatste onderdeel waren bedrijven heel positief, vertelt VHG-beleidsadviseur Jeroen Zijlmans. „We willen daarom voor het nieuwe sectorplan stevig inzetten op moeilijk vervulbare vacatures aan de onderkant van de arbeidsmarkt die door doelgroepers goed te vervullen zijn. Deze mensen moeten op een goede manier worden geschoold en begeleid.”

Profiteren Binnenkort wil Zijlmans met bedrijven om tafel om te kijken waar zij behoefte aan hebben. Zowel grote als kleine bedrijven kunnen van de maatregel profiteren. Vervolgens moet met het ministerie worden besproken wat mogelijk is binnen de regeling. Half april zou dan de nieuwe aanvraag moeten worden ingediend. Net als bij

de eerste aanvraag legt ook nu het bedrijfsleven via Colland de helft van de kosten op tafel, de andere helft wordt door het ministerie betaald. Voordeel is dat deze keer geen tijdsdruk op de aanvraag zit. „Bij de eerste aanvraag moest alles binnen een maand worden geregeld in verband met de start van de opleidingen. Nu hebben we meer tijd en kunnen we op zoek gaan naar de juiste partners en goed nadenken hoe we het oppakken.” Zijlmans wil bij de aanvraag ook al nadenken over de verantwoording richting het ministerie. „Administratief is de verantwoording lastig. We willen kijken hoe we een nieuw pakket zodanig kunnen aanvragen dat de verantwoording eenvoudig is.” De bedoeling is dat het nieuwe sectorplan in het najaar van start gaat.

€600 miljoen Het kabinet heeft in totaal €600 miljoen uitgetrokken om de plannen mede te financieren, de sectoren leggen minimaal hetzelfde bedrag in. Inmiddels is €440 miljoen door het ministerie uitgegeven. Het meeste geld gaat naar scholing, begeleiding van ontslagen werknemers naar ander werk en extra leerwerkplekken voor jongeren. Sinds 15 januari is de derde tranche van de sectorplannen van kracht. Deze richt zich met name op maatregelen in het kader van ’werk naar werk’ en de zogenoemde Brug WW. Dit laatste houdt in dat mensen die bij een andere werkgever in een andere functie in dienst gaan, tijdens de uren dat zij worden omgeschoold een WWuitkering ontvangen. <

Riet maaien bij Blauwestad Hanze Wetlands uit Appingedam maait het riet bij het Groningse Blauwestad langs de A7. Het bedrijf heeft ruime ervaring met mechanisch maaien van riet. De methoden voor het oogsten van riet zijn zodanig dat de bodem van de wetlands niet wordt geschaad. De bodemdruk is gemiddeld lager dan 60 gram per cm². Het bedrijf produceert de machines zelf. Ook worden machines geproduceerd die geoogste biomassa verder verwerken. De laatste ontwikkeling binnen het bedrijf is advisering over gebruik van biomassa. Complexe methoden waarbij riet, dat niet geschikt is voor daken, wordt gebruikt en voorbewerkt voor vergisting, en ontwikkelingen waarbij brandstof wordt geproduceerd uit biomassa, worden door het bedrijf getest. De handel in biomassa is een logisch vervolg hierop. <

Foto Koos van der Spek

e

VHG met sociale partners in overleg over indienen nieuwe sectorplannen

TuinenLandschap | 5 | 2015

NieuwsPag_4-5_A_def.indd 5

5 23-02-15 13:15


Nieuws

Het Algemeen Bestuur van branchevereniging VHG heeft besloten geen aparte vakgroep voor ontwerpers op te richten. De commissie van het Platform Ontwerpers van de VHG betreurt dit besluit. Door het wegvallen van het Productschap Tuinbouw kunnen sinds 1 januari 2014 tuinontwerpers lid worden van de VHG. Hoe zij binnen de brancheorganisatie vertegenwoordigd zouden worden, was nog niet duidelijk. Een aparte vakgroep werd als mogelijkheid genoemd door de brancheorganisatie. Het bestuur heeft echter besloten om de belangen van aanpalende vaksegmenten niet door nieuwe, maar door de bestaande vakgroepen te laten behartigen. Volgens de VHG zijn er ook zonder specifieke vakgroep voor tuinontwerpers „ruime mogelijkheden voor deze groep om binnen de bestaande

verenigingsstructuur aan belangenbehartiging en vakontwikkeling te doen’’. Zo wordt vier keer per jaar het Platform Ontwerpers georganiseerd. Ook vertegenwoordiging in het vakgroepbestuur en de Ledenraad is mogelijk voor ontwerpers. Via de Vakgroep Hoveniers kunnen ontwerpers hun wensen kenbaar maken, stelt de VHG. De branchevereniging benadrukt dat zij graag wil voorzien in specifieke activiteiten voor tuinontwerpers om daarmee een bijdrage te leveren aan het professionaliseren van het ontwerpersvak. De commissieleden van het Platform Ontwerpers (Hans Bouwens, Machteld Touberg, Rob Cox en Michel Lafaille) betreurt het besluit van het VHG-bestuur over de positie van ’de ontwerper’ binnen deze organisatie. De commissie zal zich de komende tijd bezinnen op een juiste positie van het Platform Ontwerpers. <

Foto Dirk van Gelderen

Aparte vakgroep voor ontwerpers van de baan

Dick van Gelderen herdacht Boomkweker Dick van Gelderen van Plantentuin Esveld in Boskoop is op 9 februari overleden. De bevlogen boomkweker deelde graag zijn kennis en passie met de groene vakman en de particulier. Op de ’tuin’ zelf, waar je nog steeds bijzondere soorten aantreft, als ook in meerdere publicaties die hij op zijn naam heeft staan, zoals Maples for Gardens. Deze schreef hij samen met zijn zoon Cor. Ook zocht hij altijd naar vernieuwing in het sortiment, vooral in de geslachten Acer en Rhododendron. Acer palmatum ’Red Pygmy’ en Rhododendron ’Morgenrot’ zijn door hem ontwikkelde cultivars. Dick van Gelderen is 82 jaar geworden. De foto dateert van vijf jaar geleden en is een van de laatste voordat hij ziek werd. <

c o l u m n

Hoofd koel houden Wat doet de politiek ons toch steeds aan. Die beleidsmakers, die het zo goed voor hebben met Nederland. Die in woord en geschrift ons aan zich trachten te binden. Maar de inkt is nog niet opgedroogd, de campagne nog niet ten einde, of de dubbele agenda’s doen dan alweer hun werk. Geen woorden maar daden. Dat willen we zien. Het is de hoogste tijd voor klimaatbestendige beslissers, die de natuur in de stad voorrang verlenen op de almaar uitdijende steenwoestijn, die de boom in de straat weer terugbrengen in plaats van de extra parkeerplek. Want met alleen de diesel uit de stad te weren red je het niet. Eindverantwoordelijken dus, die de economische druk, financiële lokkertjes en de waan van de dag kunnen weerstaan. Zelf mogen we natuurlijk ook in de spiegel kijken. Als eenling denk je niet zoveel te kunnen bereiken, maar dat is natuurlijk onzin. Het is maar hoe je

6

het brengt. Zie lichtkunstenaar Daan Roosegaarde. Met zijn visie van ’niet l…, maar poetsen’ verovert hij met zijn technologisch uitvoerbare creaties, waarin oplossingen voor onder andere milieuproblemen op kunstzinnige wijze worden vormgegeven, in rap tempo de wereld. Anderzijds kunnen we ook elkaars krachten bundelen in bijvoorbeeld The Tree Party (klinkt zoveel sprekender dan De partij voor de Bomen). Eerste actie: „Parkeerplaats plat, boom terug in de Stad.” Ja echt. Onze al oude geliefde boom moet het doen. Zoveel mogelijk bomen. Hoe eenvoudig kan het zijn. Ze zijn ontegenzeggelijk de verbinding tussen hemel en aarde. De groene longen van de stad (en nog veel meer dan dat). De wortels als natuurlijk drainage. Het bladerdek als natuurlijke paraplu tegen zon en regen. Zo houden we ons hoofd wel koel.

Jack van Haperen ontwerper/hovenier Bart Hoes tuinontwerper Ruud Vermeer hovenier

Bart Hoes info@barthoes.nl TuinenLandschap

NieuwsPag_6-7-8.indd 6

| 5 | 2015

23-02-15 12:34


„Gemeenten spelen een sleutelrol in het klimaatbestendig maken van steden. Er zijn verschillende visies over hoe gemeenten dit het beste kunnen aanpakken. Sommige onderzoekers zijn van mening dat gemeenten een eigen departement moeten oprichten dat volledig focust op het klimaatbestendig maken van de stad. Anderen zien vooral heil in ’mainstreaming’; het onderbrengen van het thema klimaatadaptatie in andere beleidsdomeinen. Het idee is dat mainstreaming een effectievere beleidsvorming stimuleert doordat doelen met elkaar verweven kunnen worden, middelen efficiënter kunnen worden ingezet en sprake is

Ook burgers en bedrijven kunnen bijdragen aan een klimaatbestendige stad

Deze kolom valt onder redactionele verantwoordelijkheid van vhg.

van duurzame investeringen. In mijn proefschrift ’How mainstream is mainstreaming?’ga ik in op de vraag wat mainstreaming precies inhoudt. Ook heb ik gekeken hoe gemeenten de integratie van klimaatadaptatie in hun beleid kunnen faciliteren. Mijn belangrijkste conclusie is dat, wanneer gemeenten aan de slag gaan met mainstreaming, klimaatadaptatie breed moet worden gedragen binnen de organisatie. Zowel ambtenaren als politici moeten overtuigd zijn van het belang van klimaatbestendige maatregelen, de urgentie hiervan onderkennen en bereid zijn om actie te ondernemen. Ook is duidelijk dat de integratie van klimaatadaptatie in andere beleidsdomeinen, zoals stedelijke planning, watermanagement en gezondheidszorg, niet vanzelf gaat. Dit proces moet je sturen en stimuleren. Ook is aanpassing van organi-

satiestructuren onontkoombaar. Bij het vervangen van de riolering of het openbreken van de straten wordt immers niet automatisch bekeken welke mogelijkheden dit biedt voor klimaatbestendige maatregelen. Het inzetten van beleidskoppelaars - oplettende ambtenaren die op zoek gaan naar slimme koppelingen - kan er voor zorgen dat klimaatadaptatie als doel wordt meegenomen in bestaande processen. Aan de slag gaan met klimaatadaptatie, door middel van mainstreaming, vergt een lange adem. Het is daarom belangrijk dat gemeenten zich er bewust van zijn wat nodig is om klimaatadaptatie structureel te borgen in hun beleid. Maar er ligt niet alleen een taak voor gemeenten; ook burgers en bedrijven kunnen bijdragen aan een klimaatbestendige stad. We staan met zijn allen voor een grote uitdaging!”

NieuwsPag_6-7-8.indd 7

Caroline Uittenbroek Onderzoekster Universiteit Utrecht

www.tuinenlandschap.nl

vhg

Geschillencommissie Eén keer per jaar brengt de directie van de Geschillencommissie een bezoek aan VHG. Afgelopen week vond dit gesprek weer plaats. We praten dan bij over onder andere de ontwikkelingen in de branche en het aantal geschillen dat vanuit de hoveniersbranche bij hen in behandeling is. Gelukkig zijn dat er niet veel en het zijn vaak kwesties waar partijen niet meer in goed overleg tot elkaar kunnen komen. Van bestrating waar iets mee aan de hand is, de montage van schuttingen tot het verzakken van een tuinhuisje. De mogelijkheid om een geschil onafhankelijk te laten beslechten, is opgenomen in de algemene voorwaarden voor het hoveniersbedrijf. VHG-leden passen deze voorwaarden standaard toe. Bovendien is hieraan

Egbert Roozen directeur vhg e.roozen@vhg.org

Foto Universiteit Utrecht

Foto Dirk van Gelderen

’Klimaatadaptatie stelt steden voor grote uitdaging’

een garantieregeling gekoppeld, net zoals bijvoorbeeld in de reisbranche het geval is. Tot een bedrag van €10.000 heeft de klant garantie voor het geval er onverhoopt toch iets fout mocht gaan. Natuurlijk hoop je, dat er nooit gebruik van gemaakt hoeft te worden, maar het is goed om dit achter de hand te hebben. Voor de klant geeft het een vertrouwd gevoel. ’Ik ga in zee met een professionele hovenier’. Iemand die uit voorzorg, zorg en nazorg zijn zaakjes heeft geregeld. Ook daarmee creëer je onderscheidend vermogen in de markt.

TuinenLandschap | 5 | 2015

7 23-02-15 12:34


Tuin en landschap o

nline

www. tuinenlandschap. nl

Van onderstaande berichten staat een uitgebreide versie op de site van TuinenLandschap

Nederlandse deelnemers op festival Chaumont

snoeren @snoerenhovenier Zo Carnaval achter de rug. En nu ...G(R)AS erop! kunstgrasbreda.nl/legservice.html

Op het internationale tuinenfestival in het Franse Chaumont-sur-Loire zijn dit jaar twee tuinen van Nederlandse ontwerpers, Katarina Brandt en het duo Jeroen Marseille en Monika Popczyk. Het thema is Extraordinary gardens Collectors’ gardens.

wim kremer @wimkremer Voorstel maken terreinonderhoud. Is weer eens wat anders dan terreinonderhoud afprijzen. #kwaliteit #partnership #meedenken @DonkergroenNL

’Explosieve toename van huidkanker’ Huidkanker neemt explosief toe in Nederland. Dit blijkt uit cijfers van KWF Kankerbestrijding. Vooral mensen die veel buiten werken, lopen een verhoogd risico.

Lobby tegen transitievergoeding lijkt succesvol

Roel Vermeulen @Roelenbomen Bomenplaag: Is dat een ongeremde vermenigvuldiging van bomen waar veel mensen last van hebben? Lijkt me wel leuk een paar bomenplagen.

De aanhoudende lobby tegen de transitievergoeding met terugwerkende kracht voor seizoenswerkers lijkt effect te sorteren. Minister Asscher gaat bekijken hoe hij ongewenste effecten van de Wet Werk en Zekerheid kan voorkomen.

Connie Ettema @ConnieEttema wel of geen #vakgroepontwerpers: zou dat een beslissing moeten zijn van bestuur of ledenraad VHG?

Europese impuls voor Groene Infrastructuur ’Groene Infrastructuur’ is het thema van een internationaal congres dat op 25 en 26 februari wordt gehouden in Milaan. De bijeenkomst vindt plaats in de aanloop naar de Expo 2015 in Milaan. VHG-directeur Egbert Roozen is een van de sprekers.

’Explosieve toename van huidkanker’ tuinenlandschap.nl Huidkanker neemt explosief toe blijkt uit cijfers van KWF. Vooral mensen die veel buiten werken, lopen verhoogd risico. De groensector moet daarom meer aan goede bescherming doen.

Heesters voor TuinIdee in bloei getrokken

Discussieer mee in de tuinenlandschap-groep

85% Foto Vidiphoto

zei ja tegen de stelling:

Ab

on

nee

r

Azalea- en rhododendronkweker Hubert de Waele en Evelien van Conkelberge uit Destelbergen in België maken tuinazalea’s en rhododendrons gereed voor transport naar TuinIdee in Den Bosch, dat van 26 februari tot en met 1 maart plaatsvindt. De planten zijn speciaal voor dit evenement in bloei getrokken.

’Duurzaam inkopen door de overheid verdient een tweede kans’ Stem mee over de volgende peiling:

’Klimaatverandering zorgt voor nieuwe businesscases voor groensector’

Ni u op de Bij sommige artikelen in dit blad staan icoontjes, deze verwijzen naar extra informatie op de website eu Tuin Foto’s Filmpjes Dossiers Documenten en links naar websites Praat mee ws enL bri ands ef chap 8 TuinenLandschap Landschap

NieuwsPag_6-7-8.indd 8

| 5 | 2015

23-02-15 12:35


578701_.indd 9

23-2-2015 12:38:48


Bedrijf en Organisatie

Klimaatverandering geen v er Was klimaatverandering tot voor kort een ver-van-mijn-bedshow, de extreme buien deze zomer brachten de effecten van een opwarmende aarde opeens dichtbij. Wateroverlast en hittestress hebben grote impact op onze steden. Onderzoeksprogramma Climate Proof Cities zet de gevolgen op een rij. Tekst Ralph Mens | Beeld Krijn Soeteman

N

10

ederlandse steden zijn kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering. De mate van kwetsbaarheid varieert echter. De klimaatbestendigheid van steden kan dan ook het meest efficiënt gebeuren door kleine, lokale maatregelen te nemen. Deze kunnen tegelijkertijd met groot onderhoud of renovaties worden uitgevoerd. Daarvoor is wel samenwerking met diverse partijen nodig, blijkt uit onderzoek van Climate Proof Cities (CPC). Klimaatverandering leidt tot meer hittegolven, vaker extreme neerslag, en meer droogteperioden. Als steden zich hier niet op voorbereiden, heeft dit invloed op de gezondheid van mensen, leefbaarheid van buurten, comfort in woningen en gebouwen, en op arbeidsproductiviteit. Ook leidt dit tot economische schade. Het hoge percentage verharding in de stad, gecombineerd met de toenemende kans op extreme neerslag, kan leiden tot grotere materiële en financiële schade door verkeershinder, uitval van infrastructuur en kostbare inzet van hulpdiensten. Wateroverlast is in sommige buurten nu al een terugkerend probleem.

Tijdens hittegolven is het in iedere stad in Nederland warmer dan in de omgeving. Dit hitte-eilandeffect kan oplopen tot meer dan 7°C, met name in de avonduren. Door klimaatverandering kan het aantal dagen met hittestress in de stad aanzienlijk toenemen. Ook extreme regenbuien kunnen iedere stad treffen. Omdat de kwetsbaarheid voor klimaateffecten lokaal is bepaald, is de keuze voor maatregelen ook afhankelijk van de lokale situatie. De inzet van algemene maatregelen voor een hele stad is minder effectief. Er bestaat een grote diversiteit aan aanpassingsmaatregelen. Dit kan door het beïnvloeden van het stedelijk klimaat of het stedelijk watersysteem, bijvoorbeeld door opvang en opslag van neerslag, en een verkoelende inrichting van straten en pleinen. Of door het aanpassen van gebouwen en infrastructuur, bijvoorbeeld door aanleg van waterkerende drempels. Ook het aanpassen van menselijk gedrag en vergroten van de acceptatie van ongemak is een optie. En uiteraard het voorkómen van schade als er toch een extreme gebeurtenis plaatsvindt.

Hitte-eilandeffect

Maatregelen

In de toekomst worden ook meer zomerse en tropische dagen verwacht. Zonder een explosieve toename van koelinstallaties leidt dit tot hogere temperaturen in gebouwen. Hittestress kan leiden tot ziekte en extra sterfte onder gevoelige bevolkingsgroepen, zoals ouderen en chronische zieken, maar ook tot verminderde arbeidsproductiviteit en slaapstoornissen.

Verschillende maatregelen dragen bij aan het verminderen van problemen met zowel wateroverlast, hitte als droogte. Een integrale aanpak voor deze drie problemen heeft dan ook de voorkeur. Hemelwater uit natte perioden zou bijvoorbeeld kunnen worden geborgen en benut voor droogte- en hittebestrijding. Veel maatregelen hebben een positief effect op andere thema’s zoals biodiversi-

TuinenLandschap

Klimaatverandering.indd 10

teit, of dragen bij aan de verbetering van de leefbaarheid in gebouwen en in de openbare ruimte. Het onderzoek van CPC levert een aantal nieuwe en soms opzienbarende inzichten op over de effectiviteit van diverse maatregelen: ▸ traditionele groene daken, die niet uitgevoerd zijn met zogenoemde ’geknepen afvoer’, zijn weinig effectief voor zowel het binnen- en buitenklimaat en de tijdelijke opslag van extreme regenval; ▸ het koelend effect van oppervlaktewater in de stad is niet eenduidig: grotere waterpartijen kunnen afhankelijk van de oriëntatie op de windrichting verkoeling brengen, maar waterpartijen kunnen ook juist zorgen voor opwarming van de stad; ▸ isolatie van gebouwen, zonder aandacht te besteden aan de afscherming van de inkomende zonnestraling, kan leiden tot meer warmteoverlast in hete zomers; ▸ het planten van loofbomen met grote kronen, en in het algemeen het toevoegen van groene elementen in particuliere en openbare ruimtes, leidt tot een aangenamere temperatuurbeleving en vermindert overlast door extreme regenval.

Samenwerking Veel maatregelen vragen samenwerking tussen verschillende partijen: de verschillende afdelingen binnen een gemeente, de waterschappen, huiseigenaren en bedrijven. Het afstemmen van maatregelen tussen verschillende sectoren is echter niet vanzelfsprekend. Beleidsmakers kunnen helpen om verschillende doelstellingen met elkaar te verbinden. Zo kunnen ze zorgen voor breed gedragen oplossingen voor stedelijke ontwikkeling en tegelijkertijd voor kostenbesparingen. Het klimaatbestendig maken van de stad moet een integraal onderdeel vormen van de besluitvorming door allerlei belanghebbenden in de stedelijke omgeving. Alleen wanneer overheden, burgers en private partijen de realisering van een klimaatbestendige

| 5 | 2015

19-02-15 14:46


v er-van-mijn-bedshow stad als een gezamenlijk doel zien, is er een basis voor succes. Het klimaat verandert langzaam, maar gestaag. Omdat investeringen in de gebouwde omgeving die nu gedaan worden, bijvoorbeeld voor renovatie of nieuwbouw, leiden tot gebouwen en infrastructuren die er over pakweg vijftig jaar nog steeds staan, is het van belang om nu al te overwegen of aanpassingen aan een toekomstig klimaat kunnen worden ingepast. Steeds meer studies, zowel internationaal als nationaal, tonen aan dat de kosten van aanpassingen nú, gering zijn in vergelijking met de schade die in één dag kan ontstaan door extreme weersomstandigheden. Omdat klimaatbestendigheid een lan-

getermijnplanning vergt, is het belangrijk om nu al inzichtelijk te maken welke maatregelen in welke gebieden zouden moeten worden toegepast. In beleidstermen geformuleerd: het maken van een klimaatstresstest en het ontwikkelen van een aanpassingsstrategie. De uitvoering kan vervolgens de komende decennia in fases plaatsvinden door mee te lopen met regulier onderhoud en renovatie, zodat de meerkosten worden beperkt. Het vaststellen van ’windows of opportunity’ voor de inpassing en uitvoering van aanpassingsmaatregelen, zorgt voor een duidelijk tijdspad. Het missen van de mogelijkheden om bij grote projecten maatregelen in te passen, kan later tot hoge kosten leiden. <

Onderzoeksprogramma Climate Proof Cities Het onderzoeksprogramma Climate Proof Cities (CPC) heeft veel kennis opgeleverd om Nederlandse steden klimaatbestendig te maken, met een focus op wateroverlast door piekbuien en hittestress. Het programma is uitgevoerd door universiteiten en kennisinstellingen die gedurende vier jaar hebben samengewerkt met gemeenten, waterschappen en de rijksoverheid om antwoorden te geven op praktijkvragen. De onderzoekspartners zijn TNO, TU Delft, Technische Universiteit Eindhoven, Wageningen University, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Radboud Universieit Nijmegen, Deltares, KWR Watercycle Research Institute, UNESCO-IHE, University of Manchester, Albert-Ludwigs-Universität Freiburg, Universität Kassel. Meer informatie over CPC is te vinden op www.kennisvoorklimaat.nl.

Extreme hoosbuien op 29 juli 2014 zorgden in grote delen van Nederland voor wateroverlast, zoals hier in Amsterdam. TuinenLandschap | 5 | 2015

Klimaatverandering.indd 11

11 19-02-15 14:46


Bedrijf en Organisatie

VHG-directeur Egbert Roozen:

’Klimaatprobleem kan tot nieuwe businesscases voor groensector leiden’ Klimaatverandering is een ’hot’ item, letterlijk en figuurlijk. Om schade aan gebouwen, infrastructuur en gezondheid te voorkomen, wordt op alle bestuursniveaus gekeken naar mogelijke maatregelen. Groen speelt hierbij een belangrijke rol. VHG zit op gemeentelijk, landelijk én Europees niveau aan tafel om te praten over oplossingen. „Het gaat om belangrijke maatschappelijke thema’s die ook tot nieuwe businesscases kunnen leiden.”

Het manifest ligt er nu. Hoe wordt dit verder opgepakt?

Tekst en beeld Ralph Mens

V

HG is een van de ondertekenaars van het Manifest Klimaatbestendige Stad. Wat houdt dit manifest in?

„Het Manifest Klimaatbestendige Stad is geïnitieerd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het is gekoppeld aan het Deltaprogramma dat zich richt op waterveiligheid, maar ook kijkt naar zaken als droogte en temperatuurstijging. Betrokken zijn partijen die iets met water doen, maar ook andere organisaties waaronder VHG. Wij waren de eerste die aangaven het manifest te willen tekenen. De bedoeling van het manifest is een maatschappelijke beweging op gang te krijgen en mensen bewust te maken van het belang van een klimaatbestendige stad.”

in de adviesgroep, dit werd zeer positief ontvangen.”

Wat zou je hier concreet mee kunnen doen? „Vorig jaar zomer had de gemeente Houten, waar wij gevestigd zijn, net als vele andere gemeenten in Nederland wateroverlast als gevolg van extreme buien. De gemeente Houten benaderde de VHG daarna, samen met het Hoogheemraadschap, om te kijken hoe De Levende Tuin hier een bijdrage kan leveren. Het idee is om burgers en bedrijven meer bewust te maken om hun tuinen of bedrijventerreinen zo in te richten dat er meer water kan worden opgevangen. Water is een van de vijf pijlers van de Levende Tuin.”

Wat kan de hovenier hiermee? Waarom is de VHG hierbij betrokken? „Als brancheorganisatie voor de groensector willen wij hier graag aan mee doen. Je kunt aan allerlei oplossingen denken om klimaatgevolgen tegen te gaan zoals groene daken, groene gevels en openbaar groen. Ook hebben we het concept van De Levende Tuin ingebracht

12

TuinenLandschap

Interview1 VHG.indd 12

tuin te verstenen, dat was makkelijk en goedkoop. Je ziet nu dat mensen weer iets met groen willen. De hovenier kan door zijn vakmanschap iets toevoegen en de klant laten zien wat mogelijk is qua planten, aanleg en dergelijke. De tijd is er rijp voor.”

„De hovenier moet zijn klant kunnen uitleggen waarom het belangrijk is meer water op te vangen in de tuin, of meer groen aan te leggen. Het gaat om thema’s die maatschappelijk verschrikkelijk belangrijk zijn, en die ook tot nieuwe businesscases kunnen leiden. De afgelopen jaren was de trend om de

„Groen is een lokaal thema, je moet dit dan ook samen met gemeenten oppakken om zo coalities tot stand te brengen. Zo zijn we aangesloten bij Rainproof Amsterdam, ook hier ligt de focus op bewustwording en groene maatregelen voor een klimaatbestendige stad. Gemeenten moeten iets doen met waterbuffering en zijn op zoek naar handvatten, met name om de burger bewust te maken. De Levende Tuin is daar een uitstekende tool voor. Niet voor niets is het ook onderdeel van de sectorplannen. De hovenier wordt steeds meer adviseur die kan laten zien wat de mogelijkheden zijn.”

Hoe werkt dit richting bedrijven? „Per 1 januari is de Wet Biz van kracht, dat staat voor Bedrijven Investerings Zone. Een Bedrijven Investeringszone is een bedrijventerrein of winkelgebied, waarbinnen ondernemers gezamenlijk investeren in activiteiten in de openbare ruimte. Alle ondernemers betalen mee aan een gemeentelijke heffing om activiteiten te financieren. Groene investeringen staan hierbij hoog op de agenda. Als hovenier is het zaak om aan te haken bij lokale ondernemersnetwerken, om vergroening en een klimaatbestendige inrichting te ondersteunen.”

Gebeurt er ook iets op Europees niveau? „Er is een EU-programma om landen voor

| 5 | 2015

19-02-15 14:46


’Nature Based Solutions in Renaturing the Cities’ Het EU-progamma ’Nature Based Solutions in Renaturing the Cities’ is onderdeel van het Horizon 2020programma. Tussen 2016 en 2020 moeten projecten worden opgezet waarbij natuur wordt ingezet om de bebouwde omgeving leefbaar te houden. Momenteel worden ideeën ingezameld om klimaatproblematiek het hoofd te bieden. Deze worden vervolgens voorgelegd aan het Europees Parlement. Vanaf midden 2015 kunnen concrete projecten met innovatieve toepassingen worden ingediend. Kijk voor meer informatie op ec.europa. eu/research/environment/index_en.cfm

Is er genoeg aandacht voor klimaatverandering? „Klimaatverandering is een sluimerend proces. Als door piekbuien de straten overstromen, praat iedereen erover, maar zodra het water is weggezakt, is men het probleem ook weer snel vergeten. Maar het gaat om potentieel grote schadeposten. Het probleem is ook veel breder dan alleen overstromingen of hittestress. Denk alleen al aan het probleem van paalrot door dalende grondwaterstanden bij woningen die op palen gebouwd zijn. Dan heb je het over een schade die in de miljarden loopt. Daarom is het zo belangrijk om ons hier als samenleving binnen Europa op voor te bereiden.”

Egbert Roozen: „De Levende Tuin is een belangrijke tool om klimaatverandering aan te pakken.”

Wat is de praktische uitwerking van dit EU-programma? te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering. Daarbij gaat het om landen zoals Nederland die grotendeels onder de zeespiegel liggen en wateroverlast kunnen krijgen, maar ook om hitte en droogte in landen rond de Middellandse Zee. Dit programma heet ’Nature Based Solutions in Renaturing the Cities’. Het gaat daarbij om het inzetten van natuur om de bebouwde omgeving leefbaar te houden.”

Hoe is de VHG hierbij betrokken? „Wij zijn gevraagd om onze inbreng bij te dragen vanuit ons groenspecialisme.

Het programma richt zich op een duurzame stedelijke ontwikkeling. Daarnaast wordt gekeken naar herstel van aangetaste gebieden. De insteek is om ecosystemen maatschappelijk te waarderen, en bijvoorbeeld verzekeraars te vragen om een bijdrage om de stad leefbaar te houden. De Levende Tuin is een van de voorbeelden voor zogenoemde ’nature based’ toepassingen. Maar denk ook aan zaken als groene gevels op grotere schaal, om zo bij te dragen aan opvang van fijnstof, vermindering van hittestress en waterretentie.”

„Uiteindelijk moet het leiden tot kennis en tot businessmodellen. Zo kun je denken aan het exporteren van groenkennis of waterkennis naar het buitenland. Nederland is koploper op deze gebieden, daar liggen kansen voor ondernemers om hier op aan te sluiten. De EU roept op om innovatieve ideeën in te sturen waarbij steeds de natuur wordt gebruikt om klimaatproblemen op te lossen. Zo kunnen we De Levende Tuin toepassen op Europees én gemeentelijk niveau. Het is aan de hoveniers om dit op te pakken. De VHG legt de bal op de stip, maar de hovenier moet de bal inschieten.” <

TuinenLandschap | 5 | 2015

Interview1 VHG.indd 13

13 19-02-15 14:46


Bedrijf en Organisatie

Gemeenten strijden tegen verstening

Hoe stimuleer je burgers om tu Hoe krijg je bewoners en eigenaren van gebouwen zo ver dat ze hun tuin minder verstenen? Organisaties en gemeenten buigen zich over die vraag en treffen maatregelen. Wat is mogelijk en wat werkt het best: bewustwording, informatievoorziening, subsidiëring of regelgeving?

Tekst Jacqueline van Wetten | Beeld Ralph Mens

E

lke vierkante meter in de stad moet je meepakken om het probleem van ” piekbuien en hitte-eilanden op te lossen”, stelt Joop Spijker. Als onderzoeker van Alterra maakt hij deel uit van de landelijke actie Operatie Steenbreek. Maar hoe doe je dat? Hoe maak je burgers enthousiast om hun tuin te vergroenen? Dat is nog niet zo’n makkelijke vraag. „De inrichting van particuliere tuinen met die insteek is eigenlijk nooit een onderwerp geweest waarover onderzoekers zich bogen”, vertelt Spijker. Toch draagt de verstening van al die particuliere perceeltjes in belangrijke mate bij aan wateroverlast in tijden van piekbuien, en aan verdroging en het ontstaan van het stedelijk hitte-eilandeffect in de zomer. De Rijksuniversiteit Groningen toonde op basis van cijfers van het Kadaster aan dat sinds 1998 het aantal versteende tuinen in Groningen met tenminste 5% is toegenomen (zie ook Tuin en Landschap 18, 2014). En Groningen is echt geen uitzondering. „De trend van verstening is landelijk waarneembaar”, zegt Spijker.

Parkeerplekken Eigenlijk weten we nog niet zoveel over de motieven die er achter het verstenen van tuinen schuilgaan, stelt Hugo Gastkemper van stichting RIONED, de koepelorganisatie voor riolering en stedelijk waterbeheer. „Willen mensen geen groene tuin omdat ze parkeerplekken nodig hebben, het terrein als opslag willen gebruiken, of omdat ze langer in hun huis blijven wonen en in een tuin zonder verharding niet meer goed uit de voeten

14

TuinenLandschap

Maatregelen.indd 14

kunnen als ze ouder worden?” Pas als je meer over de beweegredenen weet, kun je mensen ook echt alternatieven bieden, denkt hij. „Uitleg geven over wateroverlast is absoluut nodig want mensen weten daar nog veel te weinig van.” Maar als je ze geen handelingsperspectieven biedt, gebeurt er niks. Volgens Gastkemper zijn er veel voorzieningen voorhanden die mensen zo kunnen aanleggen in hun tuin: waterdoorlatende klinkers, grind, ondergrondse infiltratiesystemen in de vorm van grindkoffers of speciale kratten. „Dat moet allemaal veel bekender worden.” Om die informatie bij de juiste mensen te krijgen, is het volgens zowel Gastkemper als Spijker zaak om samen te werken. En dat gebeurt al. Spijker: „VHG biedt haar leden faciliteiten om met hun klanten over dit onderwerp in gesprek te gaan.” Gastkemper noemt tv-tuinman Rob Verlinden die een groot bereik heeft en in zijn programma’s op SBS6 aandacht besteedt aan water in de tuin. Ook vanuit tuincentra en bouwmarkten komen signalen dat ze met het onderwerp aan de slag willen, weet Spijker. Gastkemper: „Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat mensen in ieder tuincentrum of doe-het-zelfzaak A4’tjes kunnen pakken met praktische informatie over ’hoe hou ik het water in mijn tuin’.”

Subsidie Voor advies over hoe om te gaan met water in de tuin kunnen inwoners van Venray terecht bij hun gemeente. Die biedt bovendien een aardige subsidie: als ze het regenwater niet langer via

hun dak naar het riool leiden, maar het in eigen tuin in de bodem laten infiltreren, ontvangen ze €4 per m2 dak. Daar bovenop komt nog 2 tot 6% korting op de rioolheffing. Van die voordeeltjes profiteerden tussen 2008 en 2011 536 inwoners. In totaal werd bijna 80.000 m2 afgekoppeld. Hoewel die aantallen nog lang niet voldoende zijn om wateroverlast in 2050, rekening houdend met klimaatverandering, te voorkomen, stemmen de resultaten Erik Weijzen, adviseur Water bij de gemeente Venray, positief. Het heeft de gemeenteraad aangezet tot en met 2027 jaarlijks €50.000 subsidie ter beschikking te stellen voor de afkoppeling van regenwater op particulier terrein.

Duurzamer Venray is zeker niet de enige gemeente waar burgers subsidie kunnen aanvragen voor waterafkoppeling op eigen terrein. Wel is het opvallend dat in het geval van Venray waterafkoppeling een duurdere maatregel is dan simpelweg de rioolbuizen verruimen. „Toch kiezen we ervoor om water af te koppelen omdat dat duurzamer is en het meerdere doelen dient”, legt Weijzen uit. „Door regenwater te infiltreren in plaats van af te voeren, voorkom je tevens verdroging in de stad en het draagt bij aan vermindering van hittestress.” Aangezien in Venray meer dan 60% van het verharde oppervlak in particulier bezit is, wil de gemeente afkoppeling door particulieren en bedrijven stimuleren. „Afkoppeling door particulieren met subsidie blijkt bovendien goedkoper dan wanneer een gemeente het zelf moet doen. Een particulier kan met €5 per m2 uit, terwijl de gemeente aan de aanpassing van een stuk openbare ruimte voor de opvang van regenwater al snel €24 per m2 kwijt is.” Volgens Weijzen is de subsidie net dat extraatje dat mensen aanzet om ook daadwerkelijk met water in de tuin aan de slag te gaan. „Alleen informatie, daar win je de meeste mensen niet mee. Met

| 5 | 2015

19-02-15 14:46


Operatie Steenbreek

m tuin te vergroenen? de subsidie die wij bieden, spelen ze net quitte. Dat blijkt voldoende.”

Nieuwe regels Met regelgeving particulieren meer dwingen om minder te verstenen, daar ziet Weijzen geen mogelijkheden voor. „Let wel: er wordt in Venray niks nieuws gebouwd zonder dat er wordt afgekoppeld, maar dan heb je het over nieuwbouw. Op bestaande situaties kan je niet zomaar nieuwe regels toepassen.” Gastkemper van RIONED beaamt dat. „Juridisch gezien ligt dat moeilijk. Gemeenten kunnen in de hemelwaterverordening gebieden aanwijzen waar afgekoppeld moet worden, maar bestaande situaties moet je respecteren. En stel dat

een gemeente besluit om het regenwater niet meer op te halen, dan betekent dat niet dat de verharding niet doorgaat. Het water loopt dan af naar de buren of de straat. En dan is het de gemeente als eigenaar van de openbare ruimte die het probleem toch weer moet oplossen.” Een tegeltaks - hoe meer stenen, hoe hoger de rioolheffing - zoals een aantal Duitse deelstaten heeft ingevoerd, is dat dan misschien een oplossing? Gastkemper meent van niet. „Te ingewikkeld en discutabel”, stelt hij. „Aan een luchtfoto zie je niet of een verharding waterdoorlatend is of niet. Nee, ik denk dat je door te informeren, te overtuigen en door concrete alternatieven aan te bieden toch het meeste resultaat kunnen behalen.” <

Het doel van Operatie Steenbreek is mensen bewust te maken van de negatieve gevolgen van verstening en ze enthousiast te maken om hun tuin te vergroenen. Joop Spijker: „De kunst is dan om niet alleen de traditionele doelgroepen aan te spreken, zoals de leden van de KNNV die al heel bewust met natuur bezig zijn, maar om juist die mensen te bereiken die het groen nog niet zo op hun netvlies hebben staan. Waarmee spreek je die ’gemaksmensen’ aan?” Gemeenten die zich willen aansluiten bij de activiteiten van Operatie Steenbreek kunnen terecht op www.operatiesteenbreek.nl. Extra informatie Op www.riool.info staan verschillende filmpjes waarin Rob Verlinden uitleg geeft over water in de tuin. Publieksbrochures zijn beschikbaar op www.riool.net/-/publieksbrochures.

Eigenlijk weten we nog niet zoveel over de motieven die achter het verstenen van tuinen schuilgaan, stelt Hugo Gastkemper van stichting RIONED. TuinenLandschap | 5 | 2015

Maatregelen.indd 15

15 19-02-15 14:46


Bedrijf en Organisatie

Combineer klimaatmaatregelen met onderhoud

’Niet meekoppelen is een ge m Een stad aanpassen aan klimaatverandering kan heel eenvoudig en volgens een natuurlijk ritme worden gerealiseerd, door klimaatbestendige maatregelen te koppelen aan reguliere investeringen en onderhoudswerkzaamheden. Het succesvol invoeren van dit ’meekoppel-principe’ is echter minder makkelijk dan het lijkt. Ook voor hoveniers en groenvoorzieners ligt er een taak.

Tekst Ank van Lier | Beeld Ralph Mens

A

lle steden in ons land moeten in 2050 klimaatbestendig zijn, zo heeft de Rijksoverheid vastgelegd in de Deltaplannen. Dat houdt in dat een stad over 35 jaar bestand moet zijn tegen de effecten van klimaatverandering. Frans van de Ven is teamleider stedelijk waterbeheer bij Deltares en docent stedelijk waterbeheer aan de TU Delft. De switch naar klimaatbestendigheid is volgens hem relatief eenvoudig te realiseren als wordt gekozen voor het principe van ’meekoppelen’. „Wanneer de riolering moet worden vervangen, waarom zou je dan niet meteen kiezen voor een iets lager straatpeil of de aanleg van doorlatende verharding, zodat meer regenwater kan worden geborgen? Of voor aanpassing van de groenvoorziening om de stad meer ’ademruimte’ te geven? Soortgelijke koppelingen kunnen worden gemaakt als het asfalt wordt vernieuwd of een park of tuin wordt heringericht”, zegt Van de Ven.

„Door maatregelen voor klimaatadaptatie te koppelen aan reguliere ingrepen en investeringen in de openbare ruimte, de ondergrondse infrastructuur of de bebouwde omgeving, kan een stad relatief eenvoudig en tegen beperkte kosten klimaatbestendig worden gemaakt. Doordat je aanhaakt bij het natuurlijke proces van stadsvernieuwing heb je over enkele tientallen jaren automatisch een stad die bestand is tegen extreme regenval, hitte en droogte.”

Gedeelde verantwoordelijkheid Volgens stedenbouwkundige Bart Stoffels van bureau Stadsstromen is meekoppelen de enige manier om steden bestand te maken tegen veranderende weersomstandigheden. Maar weinig gemeenten en waterschappen reserveren namelijk geld om een stad of wijk aan te passen aan de hogere temperaturen of de grotere hoeveelheden regenwater. „Aanhaken

Door klimaatmaatregelen te koppelen aan ingrepen in de openbare ruimte, de ondergrondse infrastructuur of de bebouwde omgeving, kan een stad eenvoudig en tegen

16

TuinenLandschap

Meekoppelen.indd 16

| 5 | 2015

19-02-15 14:46

beperkt


ge miste kans’

n tegen

bij bestaande processen, is dan de meest logische optie. En kost relatief gezien het minst. Niet meekoppelen is een gemiste kans.” Het combineren van klimaatbestendige maatregelen met regulier onderhoud is nog geen gemeengoed in ons land. Volgens Stoffels zijn er grote verschillen. „Ik ben betrokken bij diverse projecten in de regio Zwolle-Kampen; hier wordt het meekoppel-principe redelijk goed opgepakt en loopt men voor ten opzichte van veel andere regio’s. Het grootste probleem is meestal dat niemand echt regie neemt in dit proces. Er zijn veel partijen betrokken bij de inrichting van de stedelijke ruimte – gemeenten, waterschappen, particuliere partijen – maar niemand neemt het voortouw. Hierdoor gebeurt er vaak weinig tot niets.” Stoffels is van mening dat gemeenten hierin een regierol zouden moeten nemen, aangezien deze sowieso al contact hebben met veel partijen. Hij ziet het

beperkte kosten klimaatbestendig worden gemaakt.

meeste heil in de ontwikkeling van een gemeentelijk draaiboek over hoe meekoppelen in de dagelijkse praktijk kan worden ingevoerd. „Hierin wordt meegenomen welke partijen worden benaderd bij vervanging van de riolering, welke stappen worden doorlopen om een goed inzicht te krijgen in de mogelijke klimaatbestendige maatregelen, et cetera. De gemeente Zwolle gaat binnenkort een dergelijk draaiboek opstellen; hopelijk trekt dit meer gemeenten over de streep.” Hoewel gemeenten een centrale rol kunnen spelen als aanjager en voorlichter, ligt er in de uitvoering ook vaak een verantwoordelijkheid voor andere partijen. „De gemeente is weliswaar een van de belangrijkste spelers als het gaat om ruimtelijke inrichting, maar heeft geen zeggenschap over privéterreinen”, zegt Van de Ven. „Wat dat betreft ligt de bal ook bij de ondernemer en de burger. Het klimaatbestendiger maken van de stad is een gedeelde verantwoordelijkheid.”

Taak voor groensector Ook voor hoveniers en groenvoorzieners is een taak weggelegd, zo is de mening van Van de Ven. Het klimaatbestendig maken van een stad is immers bijna identiek aan het creëren van meer groen en blauw. „Hoewel hoveniers en groenvoorzieners dikwijls een specifieke opdracht krijgen van overheden of private partijen, is er vaak nog wel ruimte voor eigen inbreng. Bijvoorbeeld door te kiezen voor bomen en planten die veel water verdampen, zodat de stad kan ’zweten’; iets wat belangrijk is bij het voorkomen van hittestress.” Ook is het belangrijk volgens Van de Ven om de sortimentskeuze af te stemmen op de verwachte bodemdaling en hogere grondwaterstanden. Verder kunnen hoveniers adviseren op welke manier groen en bodemverbetering een waterbergende functie kunnen vervullen. Volgens de hoogleraar pakt de groenbranche deze taak meestal al goed op, maar liggen er nog wel verbeterpunten. „Ik zie regelmatig dat in veengebieden

Onderhoudsplanning in geografisch informatiesysteem Partijen moeten zich bewust worden van de kansen die meekoppelen kan bieden. Als men hiervan doordrongen is, dan kunnen besluiten worden genomen en financieringsmogelijkheden worden gezocht. Dat zegt stedenbouwkundige Bart Stoffels. „De truc is om te zoeken naar innovatieve financieringsconstructies en hierin gezamenlijk op te trekken. Wat dat betreft zou het goed zijn als betrokken partijen inzicht hebben in elkaars onderhoudsplanning, bijvoorbeeld via een geografisch informatiesysteem. Ziet een gemeente dat de woningcorporatie over vijf jaar de daken gaat vervangen, dan kan ook meteen de hemelwaterafvoer in het straatprofiel worden verbeterd. Dat kan kosten sparen en betere oplossingen mogelijk maken.” Een andere optie is om ook burgers in te schakelen. De gemeente zorgt dan voor betere afwatering door ontharding van het straatprofiel en bewoners en bedrijven zijn verantwoordelijk voor het groenonderhoud in hun eigen straat. Zo wordt een grote maatschappelijke meerwaarde gecreëerd, tegen geringe kosten.

beuken worden aangeplant; niet zo handig met zo’n natte ondergrond. De puntjes moeten nog op de i worden gezet.” Ook het kostenaspect vormt een obstakel in de opmars van het meekoppelen. Meer doen dan alleen geplande investeringen of onderhoud brengt immers een hoger kostenplaatje met zich mee. Iets wat in deze tijd van bezuinigen een issue is. Van de Ven: „Zoals gezegd is meekoppelen goedkoper dan het uitvoeren van ’losse’ investeringen. Maar het onderhoud van een wadi kost altijd meer geld dan wanneer je kiest voor traditionele bestrating.” Op langere termijn verdienen klimaatadaptieve maatregelen zich volgens Van de Ven echter wel terug. Meer groen zorgt immers voor een betere kwaliteit en leefbaarheid van de stedelijke omgeving. Hierdoor worden huizen bijvoorbeeld meer waard. Dit is echter lastig te onderbouwen met cijfers, maar ervaringen in het buitenland zijn overtuigend. Daarnaast is een langetermijnvisie nodig. Hier schort het vaak aan.” <

TuinenLandschap | 5 | 2015

Meekoppelen.indd 17

17 19-02-15 14:46


Bedrijf en Organisatie

Groen als ventilator voor de stad

’Klimaatverandering betekent niet alleen maar rampspoed’ Klimaatverandering zorgt voor hogere temperaturen en meer hittegolven. Vooral in steden ondervinden mensen hier hinder van, bakstenen houden immers warmte vast. Planten en bomen kunnen een oplossing bieden als effectieve verkoelers. Sommige gemeenten zetten groen al heel concreet in om de stad koel te houden. Tekst Kirsten Dorrestijn Beeld PurestockX

S

teden zijn zogenoemde ’hitte-eilanden’ in het landschap. De bakstenen, hoge gebouwen en smalle straten houden warmte vast. Zo kan de temperatuur gemeten op de heetste plek in de stad vergeleken met de koelste plek op het platteland, soms wel negen graden verschillen. „Planten en bomen kunnen een belangrijke rol spelen in het leefbaar houden van steden”, zegt Lissy Nijhuis, projectleider Klimaatadaptatie bij de gemeente Rotterdam. „Behalve dat ze de stad verkoelen, wordt de omgeving er ook mooier van en is het goed voor de gezondheid. Mensen vinden een groene stad prettig. Daarom proberen we Rotterdam zo groen mogelijk te maken. We hebben een uitgebreid subsidieprogramma voor groene daken dat maximaal €25 per m2 vergoedt, ongeveer de helft van de aanschafwaarde.” Op dit moment is in Rotterdam 200.000 m2 groen dak gerealiseerd, zo’n dertig voetbalvelden.

Koploper

Buitenlandse steden treffen maatregelen In Basel en Stuttgart is het verplicht om platte daken van een groen dak te voorzien. Door die verplichting is inmiddels 25% van de stadsdaken vergroend. Stuttgart heeft om hitte te bestrijden een ’ventilation corridor’ aangelegd: groene banen door de stad zodat wind uit de bergen er doorheen waait. In Toronto is het project ’Double the tree canopy’ opgezet om meer schaduw te creëren door het aantal bomen te verdubbelen.

18

TuinenLandschap

Hittestress.indd 18

Rotterdam profileert zich sinds een aantal jaar als koploper op het gebied van klimaatadaptatie. De stad streeft na in 2025 klimaatbestendig te zijn. „Dat geeft een mooie spin-off”, zegt Nijhuis. „Iedereen komt hier kijken. Samen met kennisinstellingen zoals Erasmus Universiteit, TU Delft, hogescholen, TNO en Deltares ontwikkelen we kennis en voeren we pilotprojecten uit. We hebben een waterplein als buffer bij hevige regenval, een nieuwe dijk met een dakpark er op, plekken met stadslandbouw, er wordt nagedacht over een drijvend park en zelfs een drijvende speeltuin. We willen laten zien dat klimaatverandering niet alleen rampspoed betekent.” Volgens Nijhuis is het in een bestaande stad een behoorlijke uitdaging om maatregelen te nemen tegen hittestress. „Op gebouwniveau kun je groene daken stimuleren door middel van subsidies. Verder zoeken we naar mogelijkheden voor gevelgroen op parkeergarages, zaaien we trambanen in

met gras, dagen we burgers uit geveltuintjes aan te leggen, geven we braakliggende grond tijdelijk in gebruik en planten we zoveel mogelijk bomen. Maar dat laatste is niet makkelijk: de bodem van Rotterdam ligt al vol.” Amsterdam is al een vrij groene stad met veel bomen en parken. De stad heeft een lange traditie als het gaat om bomen planten. „Wij hebben een speciale consulent in dienst die zorg draagt voor de bomen in de stad”, zegt Ellen Monchen, hoofdontwerper bij de gemeente Amsterdam. „Zijn kennis is heel waardevol. Hij weet precies welke boomsoort op welke plek geplant kan worden. Daarom is het hitteprobleem hier minder groot dan in andere steden en heeft het voor ons ook minder prioriteit.” Een boom kan voor een enorm verschil in de temperatuur zorgen. Bomen verdampen een paar honderd liter water per dag. Niet alleen op de stadstemperatuur hebben bomen op straat een gunstig effect, ook zorgen ze voor regulatie van de binnentemperatuur in huis: in de winter laten ze de zon door waardoor woningen opwarmen, in de zomer zetten ze het huis juist in de schaduw.

Slimste maatregelen Heleen Mees van de Universiteit Utrecht onderzocht welke maatregelen overheden, bedrijven en burgers het best kunnen nemen tegen hittestress. Ze vergeleek de aanpak van een aantal koplopers op het gebied van klimaatadaptatie, onder andere Rotterdam, Stuttgart, Basel, Londen, Toronto en Chicago. Groene daken blijken één van de slimste maatregelen. Ze zijn niet alleen hittereducerend, maar hebben ook veel andere voordelen. „Bij hevige regen vertragen ze de afvoer van water naar het riool, ze isoleren tegen geluid, maken de stad mooier en hebben een positieve uitwerking op de biodiversiteit. Een groot voordeel is dat een groen dak geen extra ruimte in de stad vraagt. Niet voor niets wordt het een ’no regret-maatregel’

| 5 | 2015

19-02-15 14:46


Kwetsbaarheidskaarten brengen risico’s in beeld

nt ’

Uitgerekend is dat het broeikaseffect deze eeuw kan zorgen voor een temperatuurstijging van 6,4°C. Amsterdam liet door TU Delft kwetsbaarheidskaarten maken om te achterhalen waar risicovolle gebieden liggen. Hierop zijn

genoemd: het heeft zoveel voordelen, dat je bijna nooit spijt krijgt.” Maar groene daken komen niet spontaan van de grond, concludeert Mees uit haar onderzoek. Burgers en bedrijven hebben een prikkel nodig om te besluiten tot aanleg: subsidie, korting of regelgeving. Over het algemeen is het hitteprobleem binnen gemeentes nog niet echt bekend, merkte ze. „Hevige regenval is vaak een groter issue. Dat is ook iets waar mensen zichtbaar last van hebben. Het effect van hitte in de stad wordt nog onderschat. Oudere mensen kunnen erdoor bezwijken.” In Amsterdam lift het hitteprobleem mee op de groenagenda en die voor regenval. Monchen: „We hebben geen apart actieplan tegen hitte, maar in het Rainproof-programma kijken we naar oplossingen voor heftige regen. Vaak is het antwoord daarop meer vergroening, minder verharding, een

temperaturen, bebouwing en bevolkingsgroepen aangegeven. De kaarten laten zien in welke wijken hitte problemen kan veroorzaken, bijvoorbeeld omdat er ouderen wonen. Bedrijventerreinen, havens, infrastructuur blijken het heetst te

worden, net als winkelcentra en platte gebouwen met asfaltdaken. Wijken met dichte bebouwing en weinig groen worden ook erg heet en blijven ’s nachts warm. Bij herinrichting van pleinen en straten wordt deze kennis meegenomen.

maatregel die ook tegen hittestress helpt. Veel maatregelen hebben trouwens zo’n meervoudig effect: groene daken zorgen voor een prettig binnenklimaat en houden water vast bij hevige regenval. Bovendien zijn ze goed voor de luchtkwaliteit. Een ander voorbeeld zijn natuurspeelplaatsen. Die reduceren hitte, en hebben ook een positief effect op het speelgedrag van kinderen.” Monchen realiseert zich dat het hitteprobleem alleen maar groter wordt. „We hebben veel verharding in de stad en veel gesloten bouwblokken die warmte vasthouden. Zelfs tuinen zijn vaak verhard. Over het algemeen is het ontharden van de stad een lastige opgave. Een optie is om meer groene daken aan te leggen in combinatie met zonnepanelen waardoor de zonnepanelen ook effectiever werken. We geven al subsidie voor geveltuintjes. Alle kleine beetjes helpen.” <

Bomen in de stad kunnen voor een enorm verschil in temperatuur zorgen. Bomen verdampen een paar honderd liter water per dag en zorgen zo voor verkoeling. Ook zorgen ze voor een ideale regulatie van de binnentemperatuur in woningen en gebouwen; ’s winters laten ze licht door en ’s zomers geven ze schaduw.

TuinenLandschap | 5 | 2015

Hittestress.indd 19

19 19-02-15 14:46


Bedrijf en Organisatie

Grote bomen zeer effectief tegen opwarming

’Koester elk stukje groen in de st Landschapsarchitecte Wiebke Klemm onderzoekt de invloed van stedelijk groen op het klimaat in de stad. Haar promotieonderzoek richt zich op verschillende soorten groen; van parken tot straatbomen en voortuinen. Uit de cijfers blijkt dat een klimaatbestendige stad veel groen moet bevatten, met name grote boomkronen verminderen hitteoverlast in de stad.

Tekst en beeld Dick van Doorn

W

iebke Klemm, verbonden aan de Leerstoelgroep Landschapsarchitectuur van Universiteit Wageningen, werkte de afgelopen jaren aan haar promotieonderzoek ’Green infrastructure for climate-proof cities’. Aanleiding waren de vragen: Hoeveel levert stedelijk groen nu daadwerkelijk op en hoeveel graden scheelt een bepaalde mate van groen exact? In haar eerder functie als ontwerper werkte zij aan de inrichting van klimaatbestendige woonwijken. „Op de vraag van collega’s naar de mate van het verkoelend effect van groen had ik geen antwoord”, aldus Klemm. Vandaar dat de landschapsarchitecte besloot onderzoek te doen naar de effecten van groen op het stadsklimaat. Die kennis is volgens haar nodig om te bepalen hoe we onze steden op een effectieve manier klimaatbestendig kunnen inrichten. Naast het fysiek verkoelende effect van parken en straatbomen onderzocht zij de rol van

groen op de temperatuurbeleving van stadsbewoners. Voor het onderzoek naar de fysieke effecten van stadsgroen maakte Klemm gebruik van een bakfiets voorzien van allerlei meetapparatuur. De metingen werden verricht tijdens warme zomerdagen in Utrecht met steun van collega’s en studenten. Met de bakfiets kon de luchten stralingstemperatuur, de windrichting en -snelheid en de luchtvochtigheid worden gemeten. Allemaal aspecten die het thermisch comfort, de temperatuurbeleving van mensen beïnvloeden. Daarnaast hield ze interviews met mensen in de straten waar ze rondfietste. „Ik vroeg aan hen hoe zij de temperatuur in de straat beleefden, maar ook wat zij van de groene inrichting vonden.” In een andere deelstudie werd passanten in Utrecht, Rotterdam en Arnhem gevraagd wat hun favoriete plekken in de stad waren en waar zij naartoe gingen op warme zomerdagen. „Door de gegevens

Ten opzichte van een kale straat zonder groen leveren kleine bomen langs de straat en in voortuinen gemiddeld 2,2°C verkoeling in stralingstemperatuur op. Bij grote bomen langs d

20

TuinenLandschap

Verkoeling.indd 20

| 5 | 2015

19-02-15 14:46


’Groen geeft toegevoegde waarde aan stad’

de stad’ van de bakfiets te koppelen met de ervaringen van mensen konden we het effect van groen op het stadsklimaat en de temperatuurbeleving vanuit twee perspectieven beoordelen”, aldus Klemm. Uit de metingen op warme zomerdagen in juli 2012 in Utrecht kwam naar voren dat het in de parken in de stad gemiddeld 1°C koeler is qua luchttemperatuur dan in het stadscentrum. „Bijzonder is dat tussen de verschillende parken waar we gemeten hebben ook veel temperatuurverschillen zitten”, aldus Klemm. Dit hangt samen met de inrichting. Met name grote bomen zorgen door veel schaduw voor een lagere stralingstemperatuur; dat wil zeggen minder directe zonstraling en ook minder opwarming van verharde oppervlakten zoals wegen en gevels, die daardoor ook minder kunnen uitstralen. „Globaal komt het erop neer dat een park overdag minder verkoeling geeft als er weinig bomen staan. De uitersten in

rote bomen langs de straat is dit gemiddeld 3,7°C.

stralingstemperatuur die we binnen dertien Utrechtse parken gemeten hebben waren 33°C en 55°C. Bij het park met 33°C stralingstemperatuur fietste ik vrijwel continu onder bomen met een dicht bladerdek”, aldus Klemm. Uit de interviews met meer dan 550 passanten in de drie grote steden kwam naar voren dat mensen zich bewust zijn van die verkoelende werking van parken. Het blijkt dat ze groene omgevingen in de stad op warme zomerdagen meer waarderen dan een omgeving met water of een omgeving met stenen of beton.

Landschapsarchitecte Wiebke Klemm studeerde af aan de TU Dresden. Door een uitwisselingsprogramma tijdens haar studie kwam Klemm bij Wageningen Universiteit terecht. De promotieplek in het kader van Kennis voor Klimaat gaf haar de kans zich te verdiepen in de toegevoegde waarde van stedelijk groen. „Waarom ik mij graag met dit onderwerp bezighoud, is omdat de inrichting van het stedelijk gebied heel belangrijk is voor ons mensen. Ik geloof in de toegevoegde waarde van groen.” De nieuwe kennis maakt zij breed toepasbaar en legt daarmee een verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en de ontwerppraktijk van landschapsarchitecten.

Loof bomen Verder blijkt uit het onderzoek dat straten met grote bomen een lagere stralingstemperatuur hebben dan vergelijkbare straten zonder bomen. Ten opzichte van een kale straat zonder groen leveren kleine bomen langs de straat en in voortuinen gemiddeld 2,2°C verkoeling in stralingstemperatuur op. Bij grote bomen langs de straat is dit gemiddeld 3,7°C. Klemm: „Uit de interviews met passanten in diezelfde straten blijkt dat hun temperatuurbeleving in straten met kleinere bomen en voortuinen beter is; ook al is de feitelijke stralingstemperatuur daar hoger dan in straten met alleen grote straatbomen.” Kennelijk heeft het waarnemen van planten op verschillende hoogtes in de straat invloed op de temperatuurbeleving van mensen. „Dit betekent dat je in straten of wijken waar je moeilijk bomen kunt plaatsen de temperatuurbeleving ook kunt verbeteren met bijvoorbeeld groene façades of klimplantenconstructies.” Uit de cijfers blijkt dus dat stedelijk groen, en dan met name grote bomen, kunnen zorgen voor een aangename buitenruimte op warme zomerdagen. „Je kunt het beste loofbomen planten aangezien die in de winter het zonlicht doorlaten en in de zomer met hun bladeren de stralingstemperatuur juist laag houden,” aldus de landschapsarchitecte. Verder geeft Klemm als advies om bomen effectief te plaatsen. „Je hebt niet

Wiebke Klemm, Wageningen UR

overal schaduw nodig; gebouwen bieden ook schaduw. Belangrijk bij het ontwerpen van klimaatbestendig groen is volgens Klemm een goede inventarisatie van de plek. Hoe is het verloop van zon en schaduw, de lokale windcirculatie? Daarnaast speelt volgens Klemm ook de functie van stedelijke ruimtes een rol. „In een speeltuin voor jongere kinderen wil je liever veel schaduw in de zomer, terwijl je in een straat met veel verkeer juist de luchtcirculatie wilt bevorderen voor goede luchtkwaliteit en dus minder bomen neer moet zetten.” De meetresultaten in Utrecht en eerdere metingen in Rotterdam geven aan dat al het aanwezige groen in de stad een significante invloed heeft op de luchttemperatuur in de stad. Klemm: „Elk stukje groene, onverharde ruimte in de stad draagt bij aan minder opwarming. Mijn advies aan gemeentes is dus: koester de weilanden, moes- en daktuinen, groenstroken tussen rijbanen en de groene parkeerplaatsen in de stad.” <

TuinenLandschap | 5 | 2015

Verkoeling.indd 21

21 19-02-15 14:47


Sortiment

Salvia nemorosa en Panicum virgatum in de border van Piet Oudolf in RHS Garden Wisley.

Klimaatbestendig sortiment

Bikkels onder de planten Keuze in klimaatbestendig sortiment is er voldoende om aantrekkelijke beplantingen te creĂŤren. Deze bikkels trotseren met gemak de extremen. Toch ben je er niet met soortkeuze en soortechtheid alleen. Een succesvolle, sterke beplanting hangt in hoge mate ook af van potmaat, plantkwaliteit, plantdichtheid en voorbereiding van de standplaats. Tekst en beeld Emiel van den Berg

22

TuinenLandschap

plantenvoorextremen.indd 22

| 5 | 2015

19-02-15 14:47


Echinacea purpurea ’Pica Bella’ zorgt voor een aangename afwisseling in een beplanting maar moet wel om de vier/vijf jaar vervangen worden.

Liriope muscari is een sterke, groenblijvende bodembedekker die het goed doet in de halfschaduw en schaduw.

Pennisetum alopecuroides en de cultivar ’Hameln’ vormen stevige pollen. Extra sierwaarde is de herfstbloei en -kleur en het wintersilhouet.

Hemerocallis ’Frans Hals’ verdraagt extreme omstandigheden en geeft een opvallend accent aan de border.

K

wekerijen Griffioen Wassenaar BV en Lageschaar Vaste Planten in Aalten doen al jarenlang intensief onderzoek naar de sterkste vaste planten voor openbaar groen. Beide hebben daarvoor concepten geïntroduceerd. Het Greento-Colour concept van Griffioen bevat planten die hitte, droogte en extreme regenval trotseren. Soorten die binnen het concept vallen, voldoen aan maar liefst 21 voorwaarden. Gezondheid, winterbeeld, snelle dichtgroei en winterhard tot -20ºC zijn er een paar. Lageschaar heeft planten ingedeeld in de concepten fleur Robuste en Prairie Garden, beide met de insteek onderhoudsarm. Bij fleur Robuste horen de bikkels die in groepen worden aangeplant. Bij Prairie Garden zitten ook sterke, veel diepwortelende planten die zichzelf in stand houden, maar de aanplant is veel natuurlijker, zoals in een wilde bloementuin. Hitte is een van de extremen waar vaste planten steeds meer mee te maken

hebben. Hitte van de zon maar ook door reflectie van asfalt en beton. Plantdichtheid is dan een aandachtspunt. ,,Beplanting moet dan binnen een paar maanden dicht zijn zodat planten in elkaars schaduw komen te staan. Zo worden verbranding én verdamping teruggedrongen”, legt Bert Griffioen uit. Hij kiest bewust voor acht planten per m² en die worden geleverd in P11. Hij benadrukt continu de vakmatige ogen open te houden. ,,Welke soorten trekken welk gezicht onder specifieke omstandigheden. Hete zomers zijn daarom eerder leerzaam dan schadelijk.” Lageschaar vindt dat hitte de laatste jaren minder voorkomt dan voorheen. ,,Rudbeckia fulgida ’Goldsturm’ had daar, met name op zandgrond, vaak moeite mee. Niet de winter is dan de bottleneck maar juist de zomer.” Hij vindt het krimpen van het blad bij planten die problemen hebben met hitte en droogte, een groot nadeel. Bij het afnemen van

de bladmassa neemt de kans op onkruid toe. ,,Het herstellend vermogen van de vaste plant moet daarom sterker zijn dan de aangroei van onkruid. Zo bekeken is het sortiment bikkels behoorlijk beperkt.”

Bodem Succes onder extreme weersomstandigheden is niet alleen afhankelijk van een gedegen geselecteerd sortiment. Goede bodemvoorbereiding bijvoorbeeld is minstens zo belangrijk. Binnen hun concept levert Griffioen een eigen bodemverbeteraar. ,,Planten moeten diep kunnen wortelen tot circa 40 cm, waar meestal voldoende vocht is. Door na het planten geen water te geven, dwing je ze er naar op zoek te gaan. Zo bereid je planten voor op extremen.” Volgens Lageschaar is grondbewerking bij veel overheden een ondergeschoven kindje. ,,Zeker als je te maken hebt met civiele aannemers. In de border verwerken zij gerust partijen grond die niet

TuinenLandschap | 5 | 2015

plantenvoorextremen.indd 23

>

23 19-02-15 14:47


Vaste planten die extremen tolereren Alchemilla mollis Aster ageratoides en cultivars Aster divaricatus Eupatorium rugosum ’Chocolate’ Geranium x cantabrigiense en cultivars Geranium macrorrhizum en cultivars Geranium ’Patricia’ Hemerocallis onder meer ’Frans Hals’ Kalimeris incisa Liriope muscari Nepeta x faassenii diverse cultivars Persicaria amplexicaulis en cultivars Salvia nemorosa onder meer ’Mainacht’ Solidago flexicaulis ’Flexi Belle’ Symphytum grandiflorum en cultivars Anet Scholma combineert Symphytum grandiflorum ’Whisley Blue’ in donkere schaduwhoeken graag met Luzula sylvatica vanwege de combinatie van donker grof en lichtgroen sprietig blad.

geschikt zijn om in te planten. Daar moet je bovenop zitten; elke keer een grondanalyse maken en in het bestek zetten waaraan die analyse moet voldoen.”

Plantkwaliteit en mulchlaag

Aster divaricatus heeft een bodembedekkende habitus en is meeldauwresistent. De soort verdraagt droogte en schaduw. De rijke bloei duurt van de late zomer tot in de herfst.

Salvia groeit in het wild in Mexico, een land met extreme klimatologische omstandigheden. Op de foto Salvia nemorosa ’Mainacht’ met uitgebloeide bloemen van Allium.

24

TuinenLandschap

plantenvoorextremen.indd 24

Kwaliteit van de planten vindt Lageschaar eveneens een aandachtspunt. Op inboet- en onderhoudskosten wordt bezuinigd. Toch ziet hij dat momenteel niet goed gaan. ,,Veel planten in de handel worden geleverd in P9 of P11, maar er wordt amper gekeken wat er in die pot zit. ’Slaplanten’ uit de kas of planten met slecht doorwortelde kluiten beïnvloeden het resultaat negatief.” Hij merkt dat in crisistijd de prijs belangrijker is dan de kwaliteit. ,,Vaak worden vaste planten mee verkocht met heesters en bomen als complete plantlijst. En dan staat bijna altijd de prijs centraal.” Uiteraard is ook soortechtheid een graadmeter voor succes. ,,In de praktijk zie je vaak dat er een alternatief geleverd wordt waarmee je niet het gewenste resultaat bereikt.” Mulchen voorkomt snelle uitdroging bij hitte en snelle aangroei van onkruid. ,,Tegenwoordig gebruiken we bij fleur Robuste bladcompost zonder toevoegingen en bij Prairie Garden een mix van zwarte en bruine lava met een voldoende open structuur”, licht Lageschaar toe. De kostprijs weegt volgens de kweker ruimschoots op tegen de achterwege blijvende onkruidgroei in het eerste groeiseizoen, maar de huidige crisis laat die prijs vaak niet toe. Hij denkt dat dat wel weer gaat veranderen. ,,Vorig seizoen hadden we enkele projecten waar alles volgens bestek werd uitgevoerd en we de regie

| 5 | 2015

19-02-15 14:47


Grassen die extremen tolereren Carex morrowii Hakonechloa macra Luzula sylvatica Molinia arundinacea onder meer ’Transparent’ Pennisetum alopecuroides en cultivar ’Hameln’

Voor voldoende hoogte is Molinia arundinacea ’Transparent’ een bruikbaar siergras. De hoog boven het loof uitstekende bloemstengels krijgen een warme kopergele herfstkleur. Tot ver in de winter is dit gras een blikvanger. Diverse cultivars zijn jarenlang betrouwbaar.

zelf in handen mochten houden. Daar zitten we dan ook bovenop. Zo maken we bijvoorbeeld grondmonsters per plantvak en vragen daarbij advies van de compostleverancier. Deze projecten zijn 100% geslaagd.”

Afwisseling in groepsgrootte Het eindresultaat bij het werken met de sterkste vaste planten hangt af van hoe die planten worden gecombineerd. Tuinen landschapsontwerper en beplantingsdeskundige Sanne Horn uit Amsterdam ziet daar de uitdaging voor de toekomst. Aan de aanplant van grote groepen, bewust gedaan om onderhoud te drukken, wil ze graag een wending geven. De grootte van de verschillende groepen mag volgens haar vaker wisselen en ook

het laten repeteren van een groep kan het totaalbeeld beïnvloeden. Bewust kiest ze er voor om vaste planten niet te mengen met andere planten. ,,Met bloembollen kom je in de problemen tijdens het maaimoment, heesters zorgen voor een schaduwbiotoop in een zonneborder en bij het toevoegen van sterke inheems planten is uitzaaien het risico.” Wat ze wel probeert is tussen de sterke planten wat minder sterke te zetten. Puur voor de variatie. ,,Dat moet je er wel bij vermelden natuurlijk.”

Jaarrond aantrekkelijk Anet Scholma van Buro Mien Ruys in Amsterdam ontwikkelde in samenwerking met Boot & Co Boomkwekerijen in Zundert, Laurens Lageschaar en

hoveniersbedrijf De Enk Groen&Golf in Renkum het concept Zorgeloos Groen. Zij zet in op variatie en kiest niet alleen voor vaste planten die alles trotseren, maar combineert die bewust met grassen, rozen en heesters. ,,Liefst in een duidelijke vormgeving met bijvoorbeeld hagen en blokken. Zo heb je ook structuur in de wintermaanden. En kleur, als je kiest voor bijvoorbeeld rozenbottels en de gekleurde takken van Cornus.” Dat combineren met heesters is volgens haar niet eenvoudig. ,,Het is langer wachten op het eindresultaat en lastig om heesters met wintersierwaarde ook in de zomer een goede rol te laten spelen. Plantenkennis is essentieel.” Scholma betwijfelt of klimaatverandering een item is bij beplanting in openbaar groen. ,,We hebben ruimte genoeg binnen het sortiment dus met gedegen kennis, over zowel planten als de externe factoren, kom je een heel eind.” <

TuinenLandschap | 5 | 2015

plantenvoorextremen.indd 25

25 19-02-15 14:47


Tekst Peter Bennink | Beeld Cobra Boomadviseurs

Droogteresistente bomen Bomen in de stad hebben vaak met droogte te kampen en dat wordt door de verandering van het klimaat alleen maar erger. In samenspraak met Jan van den Brandhof (Naktuinbouw), Brenda Swinkels (Van den Berk Boomkwekerijen) en Jaap Smit (Cobra Boomadviseurs) selecteerde Tuin en Landschap tien geschikte droogteresistente bomen.

Platanus orientalis is net als de gewone plataan (P. x hispanica) een uitstekende stadsboom die droogte, bestrating en strooizout goed verdraagt. P. orientalis krijgt in tegenstelling tot P. x hispanica geen bladvlekkenziekte, wat een hoop lelijk en afgevallen blad scheelt in het late voorjaar. De oosterse plataan is te herkennen aan het diep ingesneden blad.

26

TuinenLandschap

Droogteresistente bomen2.indd 26

Pinus sylvestris, de grove den is uitstekend geschikt voor droge omstandigheden en verdraagt luchtverontreiniging goed. De boom is niet alleen jaarrond visueel aantrekkelijk, hij vangt ook jaarrond fijnstof af. Nadeel is dat deze den bestrating slecht verdraagt, plant hem dus in een groenstrook. Een alternatief, zeker in geval van zeewind is P. nigra subsp. nigra.

| 5 | 2015

23-02-15 12:35


Celtis occidentalis uit de VS en Canada wordt ongeveer 20 m hoog en heeft een gele herfstkleur. De boom is goed op te kronen in de jeugdfase en groeit uiteindelijk breed uit. De ’westerse zwepenboom’ is goed winterhard, en is goed in verharding te gebruiken. C. occidentalis heeft in vergelijking met de Zuid-Europese C. australis, een ruwere meer kurkachtige bast, minder langwerpig blad en een grilliger groeivorm. C. australis is overigens ook uitstekend te gebruiken als alternatief voor C. occidentalis. Kan in theorie iepziekte krijgen, maar krijgt dit in de praktijk niet.

Ostrya carpinifolia is een uitstekend te gebruiken boom die wel wat lijkt op Carpinus betulus, maar beter tegen droogte bestand is. Net als de haagbeuk behoort de hopbeuk tot de Betulaceae. De boom wordt zo’n 15 m hoog en heeft een brede ovale tot ronde kroon. De hopbeuk heeft zijn Nederlandse naam te danken aan de hopbel-achtige vruchten. De hopbeuk komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa tot de Kaukasus en was dit jaar genomineerd voor de boom van het jaar verkiezing met als thema ’een welkome exoot’.

Gleditsia triacantos cv’s zijn enkele van de best bruikbare bomen in de stad. Gleditsia is goed bestand tegen strooizout, bestrating, droogte en snoei, wel kan het vormen van een doorgaande tak wat aandacht vereisen in de jeugdfase. Kies wel een cultivar vanwege de groeivorm, het ontbreken van de grote takdoorns en de geringere aantallen of afwezige vruchten. ’Skyline’ (doornloos, weinig vruchten, rechte stam), ’Moraine’ (breeduitgroeiende, geen vruchten, weinig doorns) en ’Shademaster’ (doornloos, weinig vruchten) zijn goede keuzes.

Sophora japonica is echt een echte warmteminner en bloeit duidelijk rijker in warmere zomers en op warmere standplaatsen. Zet Sophora sowieso in het volle licht. Droogte, bestrating en strooizout verdraagt de boom prima. Houd er rekening mee dat de kroon van Sophora erg breed wordt, de boom heeft de ruimte nodig. Ook smaller groeiende cultivars worden doorgaans op latere leeftijd alsnog breed. De honingboom bloeit pas op latere leeftijd, soms pas vanaf het 20e jaar, cultivars zoals ’Regent’ bloeien eerder.

Zelkova is een weinig toegepast familielid van de iep. Toch is het een goed toepasbare, attractieve boom, hoewel ze nogal breed uitgroeien. Meest toegepast is Z. serrata, uit Oost-Azië. Mooier is de moeilijker verkrijgbare Z. carpinifolia, oorspronkelijk afkomstig uit de Kaukasus, die indrukwekkende plankwortels maakt. Beide hebben een grijze afschilferende bast waaronder de feloranje nieuwe bast tevoorschijn komt en een fraaie herfstkleur. Zelkova kan iepziekte krijgen, maar dat is in de praktijk zelden of nooit het geval.

Koelreuteria paniculata cv’s. De lampionboom is met groot samengesteld blad, de bloei met gele pluimen en vervolgens de doosvruchten en mooie herfstkleur een zeer decoratieve boom. De bomen worden niet echt groot (tweede grootte) en hebben een brede kroon. Daardoor zijn ze niet overal geschikt als laanboom. Voor groenstroken of in brede stoepen - de lampionboom verdraagt bestrating goed - is hij uitstekend toepasbaar. Kies wel een cultivar want de soort is nogal variabel en gevoelig voor plakoksels.

Robinia pseudoaccacia cv’s. De valse acacia verdraagt bestrating goed, maar het uitgebreide wortelstelsel kan de bestrating wel opdrukken. Omdat de soort nogal variabel is in groeivorm, bloei en de hoeveelheid doorns is het aan te raden om voor cultivars te kiezen zoals ’Sandraudiga’ (smalle kroon, weinig doorns), ’Pyramidalis’ (zuilvormig) en ’Nyirségi’ (windvast, rechte stam, veel doorns).

Ailanthus altissima is een fraaie stadsboom die bestrating, droogte en strooizout goed verdraagt. De laatste jaren heeft de hemelboom zich vooral in de warmere delen van Europa, maar ook in Nederland ontpopt tot een invasieve exoot. Het verdient daarom aanbeveling om alleen maar mannelijke exemplaren van deze tweehuizige boom aan te planten.

> TuinenLandschap | 5 | 2015

Droogteresistente bomen2.indd 27

27 23-02-15 12:35


Bedrijf en Organisatie

’Begroeide daken werken als sp Het vergroenen van daken wordt als één van de oplossingen gezien voor klimaatbestendige steden. Albert Jan Kerssen, medeeigenaar van Bureau Groenadvies en schrijver van het Handboek Groene Daken, denkt dat begroeide daken een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Tekst en beeld Kirsten Dorrestijn

Hoe belangrijk zijn begroeide daken voor een prettig leefklimaat, denkt u? „Heel belangrijk, vooral in het stedelijk gebied. Begroeide daken werken meervoudig positief: ze helpen bij het opvangen van regenval, brengen vocht in de lucht, zuiveren de lucht, werken verkoelend in de zomer, beschermen de dakbedekking en absorberen geluid. Voor de klimaatbestendigheid van steden is vooral het waterverhaal van groot belang.”

Albert Jan Kerssen: „Het meest eenvoudige begroeide dak buffert al gauw 15 l per m2.

28

TuinenLandschap

Interview Kerssen.indd 28

Hoe zit dat precies? „Begroeide daken werken als sponsen. Ze houden het regenwater vast en voeren alleen dat af wat niet meer opgenomen kan worden. Ook het meest eenvoudige begroeide dak buffert al gauw 15 l per m2, oftewel 15 mm neerslag of meer. In steden komt steeds meer bestrating. Als je de steden met een helicopterview bekijkt, is het één grijze massa. Tegelijkertijd vallen er door de klimaatverandering steeds hevigere buien. Door de bebouwing kan het water niet in de grond infiltreren. De riolen kunnen de hoeveelheden af te voeren water op een gegeven moment niet meer aan. Groen, waaronder begroeide daken en gevels, nemen veel water op en hebben zo een bufferende en vertragende functie waardoor het riool bij piekbelasting wordt ontzien.”

| 5 | 2015

19-02-15 14:47


ls sponsen’ Daar tegenover staat dat begroeide daken bij hitte de stad juist koel houden. Groen is één van de effectiefste verkoelers voor landoppervlak. Doordat planten en bomen water verdampen verbetert het microklimaat in de omgeving. Terwijl de temperatuur op een zwart dak kan oplopen tot 80°C – warmte die uitstraalt naar de omgeving – wordt een begroeid dak niet veel warmer dan 25 à 30°C. De dakbedekking heeft ook effect op de hitte binnenin het gebouw. Een groen dak vermindert aircolasten, en daardoor energieverbruik. Dat is weer gunstig voor het klimaat.” Hoe groot is de bijdrage van begroeide daken en gevels op een gunstig stadsklimaat? „In potentie kunnen ze veel doen. Nederland kent grofweg 400 km2 aan plat dak. Daarvan is op dit moment minder dan 3% groen, ongeveer 10 km2. Het effect is daardoor nog minimaal, maar hoe meer groen, hoe groter dat zal worden. Naar schatting wordt in Nederland per jaar 1 km2 aan daken vergroend. Ondanks de bouwcrisis zien we dat dat aantal redelijk constant is gebleven. Dak- en gevelbegroeiing is niet het enige antwoord op de klimaatbestendige stad, maar is één van de belangrijke maatregelen die genomen kunnen en moeten worden.’ Maakt het verschil tussen intensief en extensief begroeide daken uit voor het klimaateffect? „Extensief begroeide daken zijn dun, vanaf zo’n 5 cm. Vaak gaat het om sedum. Intensief begroeide daken worden ook wel daktuinen genoemd. Het zijn zwaardere, dikkere laagopbouwen van 15, 20 of soms wel 80 cm hoog. Van sommige intensief begroeide daken is bekend dat de waterafvoer een groot deel van jaar droog staat. Alleen bij langdurige, hevige regenval heb je wat overtollig water. Hoe dikker en zwaarder het pakket aan dakgroen, hoe meer water er gebufferd wordt.”

C.V. Albert Jan Kerssen

Er bestaat discussie of extensief begroeide daken wel helpen bij regenval… „De spons is inderdaad op een gegeven moment vol. Een extensief groen dak heeft een relatief beperkte opnamecapaciteit, maar dat neemt niet weg dat het een oplossing is. Een kleine spons is nog altijd beter dan géén spons. Bij een hevige regenbui zakt het water op den duur weg en bij de volgende regenbui heb je weer hetzelfde effect. Het waterverhaal is maar één van de voordelen. Begroeide daken bevorderen ook de biodiversiteit in steden. Een simpel sedumdak fungeert als een ’stepping stone’ waar insecten en vogels een landingsplek vinden. Op het begroeide dak op de uitbouw van mijn eigen huis zie ik de nodige vlinders, bijen en wespen af komen, ik zie er vogels zitten. Begroeide daken zorgen ervoor dat de natuur meer kans krijgt in de stad.” Is het effect van begroeide daken op de ontlasting van riolen ook meetbaar, te kwalificeren? „Ja, je kunt uitrekenen hoeveel water een groen dak kan opvangen en verdampt. Dat is niet bij elk systeem hetzelfde. Verschillende leveranciers werken met uiteenlopende materialen zoals substraten en drainageplaten, elk met hun eigen kenmerken. Er zijn systemen bekend waarbij kratten het groen optillen zodat daaronder ruimte is om nog meer water vast te houden. Van verschillende beplantingen is bekend hoeveel water ze verdampen. Soms worden er computersimulaties gemaakt om uit te rekenen hoeveel water een dak kan bufferen. Je kunt nauwkeurig uitrekenen wat het effect is op het rioolstelsel.” Gemeentes verstrekken subsidies voor begroeide daken. Stellen zij eisen aan de waterbufferende werking van de systemen? „Gedeeltelijk. Gemeenten en waterschappen hanteren verschillende criteria voor subsidies, vaak zonder goed doordachte

Albert Jan Kerssen is dagelijks betrokken bij het beleid en de realisatie van natuur in de bebouwde leefomgeving. Hij is eigenaar van Bureau Groenadvies, onafhankelijk ingenieurs- en adviesbureau gespecialiseerd in bouwen met groen. Zij zijn actief op het gebied van dakbegroeiingen, gevelbegroeiingen, stedelijk groen en civiele techniek. Naast zijn reguliere projecten geeft hij opleidingen bij de Bond van Nederlandse Architecten (BNA), IPC Groene Ruimte en BDA Dak- en Gevelopleidingen. Ook gaf hij advies voor het ’Manifest Klimaatbesten- dige Stad’ van het Deltaprogramma. Eerder werkte hij als productmanager dak- en gevelbegroeiing bij ISS Landscaping Services (tegenwoordig Sight Landscaping te Harderwijk). Kerssen studeerde Werktuigbouwkunde aan het Technisch Lyceum Eindhoven en Land- en Watermanagement bij Larenstein in Velp.

grondslagen. De subsidieregelingen zijn op dit moment niet geënt op een genormaliseerde set aan meetbare en relevante prestaties. Hiervoor is medio 2012 de NEN-normcommissie ‘Begroeide Daken’ in het leven geroepen. Deze commissie, waar ik een actieve rol in speel, heeft als doel een norm te ontwikkelen voor prestatie-eisen, functionele eisen en toetsingsmethoden van bouwwerkbegroeiing.’ Hoe stelt u zich de toekomst voor? „Ik heb soms mooie fantasieën over steden bekleed met een groene lappendeken, gecombineerd met efficiënte energiesystemen. De stad als een organisme in plaats van een machine. Heel lang hebben wij als mensen tégen de natuur gebouwd, we bouwden om ons te beschermen tegen het klimaat. Dat is niet meer genoeg. Nu is het tijd dat we gebruik gaan maken van de natuurkracht om ons heen.” <

TuinenLandschap | 5 | 2015

Interview Kerssen.indd 29

29 19-02-15 14:47


578653_.indd 30

23-2-2015 13:34:18


578715_.indd 31

23-2-2015 12:37:56


Tekst Kyra Kuitert | Beeld Floris Boogaard/Tauw advies-en ingenieursbureau

Integraal het water te lijf Zware buien die delen van steden en wegen blank zetten. Het is nog steeds uitzonderlijk maar het komt wel vaker voor. Adviseur, lector en onderzoeker Floris Boogaard ziet kansen om de strijd tegen de wateroverlast aan te gaan door de openbare ruimte integraal in te richten. Hij daagt gemeenten uit om daar creatief mee om te gaan.

Floris Boogaard Floris Boogaard studeerde Civiele Techniek aan de TU Delft en is tegenwoordig onderzoeker bij diezelfde universiteit en lector Ruimtelijke Transformatie aan de Hanzehogeschool Groningen. Boogaard was genomineerd voor Ingenieur van het Jaar 2011 en heeft een lange lijst onderzoeken en (wetenschappelijke) artikelen op zijn naam staan, van de evaluatie van wadi’s tot het afkoppelen van bedrijventerreinen. Naast zijn wetenschappelijke werk is hij senior consultant bij Tauw advies- en ingenieursbureau waar hij onder andere gemeenten, waterschappen, bedrijven en projectontwikkelaars adviseert over duurzame watersystemen en kosteneffectieve aanleg, beheer en monitoring.

E

en beetje modder in de tuin, plassen op de stoep. De gemiddelde Nederlander zal zijn schouders ophalen als het gaat over wateroverlast in de stad. Toch wordt het probleem steeds groter. Zeker wanneer vitale functies, zoals de toegang naar een ziekenhuis of, zoals vorig jaar op 28 juli, de A10 rond Amsterdam, gedeeltelijk onder water staan. Dan rijst de vraag: hadden we dit kunnen voorkomen? Onderzoeker en consultant Floris Boogaard meent van wel. ,,Hoewel er al een hoop is gebeurd, zijn nog veel plekken in Nederlandse steden niet climate proof. Grootste veroorzaker van wateroverlast is de hoeveelheid verhard oppervlak in de stad. Bestrating en gebouwen zorgen ervoor dat regenwater niet meer op natuurlijke wijze in de ondergrond kan wegzakken. Met als gevolg dat het naar de lage plekken en de riolering stroomt. De meeste rioleringssystemen zijn echter niet toegerust op piekbuien. Dus verzamelt het water zich op de laagste plekken, waar het overlast kan veroorzaken.

Afstemming ontwerp en beheer De uitdaging zit volgens Boogaard

32

TuinenLandschap

integrale aanpak Tauw.indd 32

vooral in het goed samenwerken van de diverse organisaties en afdelingen die bij ontwerp, aanleg en beheer betrokken zijn. ,,Eigenlijk zouden bij elke herstructurering automatisch alle mogelijke maatregelen voor regenwateropvang moeten worden bekeken en afgewogen. De uiteindelijke keuze zal afhangen van onder andere de plaats, de soort wijk en het budget. In het lage en vlakke westen van Nederland is infiltreren bijvoorbeeld lastiger dan in het oosten. En in een groene, ruimtelijke wijk is meer ruimte voor een goedkoop infiltratiesysteem dat de gewenste hoeveelheid regenwater af kan voeren, dan in een dichtbebouwde binnenstad. Het beschikbare budget tenslotte moet niet alleen voldoende zijn voor de aanleg maar zeker ook voor onderhoud op lange termijn.”

Natte voeten in Amsterdam Na de overstromingen in de zomer van 2014 heeft advies- en ingenieursbureau Tauw, in opdracht van Waternet, het regenwatermodel WOLK gebruikt om de regenoverlast voor Amsterdam tot op stoeptegelniveau in kaart te brengen. Het model is geverifieer’d met hulp van onder andere de TU Delft en de Hogescholen

| 5 | 2015

19-02-15 14:47


De top 5 voor een regenbestendige stad De paarse lijnen zijn stroomlijnen. De blauwe gedeelten geven aan dat op deze punten water op straat staat. Hoe donkerder het blauw hoe hoger het waterpakket. Bij verder inzoomen op de kaart kan tot in detail de wetspots in beeld worden gebracht.

van Amsterdam en Groningen. Doel was vooral om de zwakke plekken te vinden. Dat is gelukt. Ondertussen zijn er ook succesvolle WOLKen gemaakt voor andere plaatsen, zoals Egmond aan Zee en Apeldoorn, maar ook Kopenhagen en Rio de Janeiro. De analyses en visualisaties spreken tot ieders verbeelding en blijken, volgens Boogaard, ook behulpzaam bij het overtuigen van bestuurders om passende maatregelen te nemen: ,,Voor de meest urgente plekken in Amsterdam zijn ondertussen plannen ontwikkeld. De uitvoering laat soms nog op zich wachten maar het is goed te merken dat ook op wijkniveau de regenmodelkaarten op tafel komen, zodra er een reconstructie aankomt.” In WOLK werden plensbuien op de digitale hoogtekaart van Amsterdam losgelaten. Het model, dat enorm veel rekencapaciteit kost, visualiseert hoe

1) Zorg er als eerste voor dat een (groot) deel van het water tijdelijk geborgen kan worden en de ondergrond in kan zakken, bijvoorbeeld door meer groen, waterpasserende en –doorlatende verharding of wadi’s. Zeker in wijken waar regen apart wordt afgevoerd in regenwaterriolen kan op de kosten van aanleg en onderhoud van het rioolsysteem worden bespaard. 2) Onderzoek waar het overtollige regenwater zich het beste kan verzamelen; op die plaatsen waar geen overlast kan ontstaan. Uiteraard zal het water voor een groot deel naar het oppervlaktewater stromen: vijvers, grachten en singels. Maar denk ook aan parken of verlaagde (water)pleinen die nauwelijks gebruikt worden tijdens of vlak na een fikse regenbui. 3) Help het water om zo soepel mogelijk op de gewenste verzamelplek te komen, bijvoorbeeld door de straat onder een

het water door de verschillende wijken stroomt en waar het blijft staan. De stad blijkt normale buien redelijk tot goed op te kunnen vangen maar bij pieken (40, 60 en zelfs 100 mm per uur) ontstaan er grote problemen. Hoewel de uitkomsten van WOLK soms wat afwijken van de werkelijkheid, blijken delen van het dichtbebouwde centrum grote kanshebbers op wateroverlast. Ook Betondorp, een wijk die in de

kleine helling in de juiste richting te leggen en verkeersdrempels te verwijderen of juist aan te leggen om het water te geleiden. Dit zijn relatief goedkope maatregelen die eenvoudig meegenomen kunnen worden bij een herinrichting. 4) Onderzoek mogelijke combinaties van maatregelen. Maar pas in je enthousiasme niet té veel dingen toe. Innovatie en pilots zijn leuk, maar het geheel moet ook op lange termijn zorgvuldig worden onderhouden om goed te kunnen blijven functioneren. 5) Betrek particulieren en bedrijven bij de plannen. Maak het visueel en denk ook aan (het stimuleren van) de aanleg van bijvoorbeeld groene daken of tuinvijvers en de aanschaf van een regenton. Deze maatregelen leveren misschien geen enorme bijdrage aan de wateropgave maar ze dragen wel bij aan bewustwording.

diepste polder (5,5 m onder NAP) van de stad ligt, houdt het niet droog. Hier zijn ondertussen, samen met Waternet en stadsdeel Oost, diverse integrale en kosteneffectieve maatregelen genomen. Hiermee is de zogenaamde Peilstok gewonnen, een prijs van het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor inspirerende oplossingen om bebouwd gebied waterrobuust en klimaatbestendig te maken. <

TuinenLandschap | 5 | 2015

integrale aanpak Tauw.indd 33

>

33 19-02-15 14:47


Ontwerp en Inrichting

Grote foto: Het plein heeft drie bassins. Het achterste bassin is voor iedereen ’op wielen’. Het tweede heeft een eiland met een dansvloer; in het diepergelegen bassin ligt een sportveld. Kleine foto: Langs een watermuur valt water van grotere hoogte in een van de bassins. Dit is niet alleen functioneel maar zorgt ook voor een prettig geluid in de drukke omgeving.

34

TuinenLandschap

WaterpleinRotterdam.indd 34

Er is bewust gekozen om de bassins zichtbaar te maken want op die manier ziet iedereen dat hier water wordt opgeslagen en dat vergroot het bewustzijn rondom dit thema. De bassins zijn als zodanig herkenbaar omdat ze in blauwtinten zijn geverfd.

| 5 | 2015

19-02-15 14:48


Florian Boer www.urbanisten.nl

Piekbuien opvangen op het waterplein Als de regen met bakken uit de lucht valt, dreigen riolen en singels over te lopen waardoor vervuild water over straten en pleinen stroomt. Een herkenbaar (spook)beeld voor steden die worstelen met wateroverlast. In Rotterdam-Noord biedt het van Benthemplein soelaas. Op het eerste gezicht een gewoon plein maar als het flink heeft geregend dient dit waterplein als opvangbassin.

Tekst Kyra Kuitert | Beeld Pallesh+Azarfane, Jeroen Musch, Jurgen Bals, De Urbanisten en Gerdien de Nooy.

R

otterdam heeft de komende vijf jaar een extra waterberging nodig van 600 miljoen liter; genoeg om de hele binnenstad 80 cm onder water te zetten. De gemeente en de waterschappen hebben met het Rotterdam Climate Initiative een breed pakket aan oplossingen bedacht en uitgevoerd, zoals het realiseren van meer open water maar ook een bassin van 10 miljoen liter onder de hellingbaan van de nieuwe parkeergarage van het museumplein. Wanneer ergens in de stad de riolering wordt vernieuwd, neemt de gemeente vaak meteen maatregelen om meer water op te vangen en het schone regenwater uit het riool te houden. In het kader van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam introduceerden omgevingstechnoloog Florian Boer van De Urbanisten en architect

Marco Vermeulen in 2005 een nieuw concept: het waterplein. Boer: ,,Middels brainstormen met onder andere de gemeente kwamen we op het idee om een plein te maken dat bij mooi weer een aangename omgeving biedt met groen en sport- en spelmogelijkheden maar waarbij verdiepte delen bij heftige regen zorgen voor een waterbuffer waardoor er minder water het riool instroomt. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat iets dergelijks nog niet bestond.” De primeur ging naar het vijfhoekige Bellamyplein in de wijk Spangen. Deze wijk ligt zo laag dat er na een stevige regenbui soms modder in de tuinen ligt. Toen dit plein toe was aan herinrichting en tegelijkertijd het riool aan vervanging toe was, is gekozen om hier een deel van de wateropgave van de wijk op te lossen. Dit waterplein is ontworpen door Rik

de Nooijer van de gemeente Rotterdam. Boer: „De gemeente kon hier proefdraaien, niet alleen qua techniek maar ook om te zien hoe de verschillende sectoren zo goed mogelijk kunnen samenwerken. Met de ervaringen van het Bellamyplein zijn we vervolgens met het Benthemplein aan de slag gegaan.’’ Het Benthemplein was oorspronkelijk bedekt met grijze stoeptegels. In 2009 vroegen studenten van het Roterdamse ROC Zadkine aan de gemeente het plein aantrekkelijker te maken. Deze behoefte is gecombineerd met de wateropgave. In een intensief participatieproces hebben betrokkenen en omwonenden ideeën aangedragen. Allen waren het erover eens: het plein moest ruimte bieden voor ontmoeting en rondhangen. Maar vooral: het water moest duidelijk zichtbaar én hoorbaar worden.

TuinenLandschap | 5 | 2015

WaterpleinRotterdam.indd 35

>

35 19-02-15 14:48


Het uiteindelijke waterplein bestaat uit drie lagergelegen bassins. Het eerste is voor iedereen ’op wielen’ en voor diegenen die hen willen bekijken. Het tweede heeft een eiland met een gladde dansvloer en in het laatste, diepergelegen bassin ligt een sportveld. Samen kunnen ze 1.700.000 l water opvangen.

Stortbui is fantastisch En het werkt. Boer: „Een stortbui is fantastisch. Als de bassins gevuld zijn ontstaan nieuwe mogelijkheden: van waterpret in de zomer tot een ijsplein in de winter. Het plein vermindert niet alleen de wateroverlast maar het zorgt ook voor een hoge gebruikskwaliteit.’’ Dat De Urbanisten met hun waterpleinconcept in de roos hebben geschoten moge duidelijk zijn; er is veel interesse uit binnen- als buitenland en ze werken momenteel niet alleen aan een waterplein in Tiel-Oost maar zijn ook betrokken bij wateropgaves in Denemarken en Amerika. Volgens Boer ligt daar de uitdaging: watermanagement integreren in het ruimtelijk denken en uiteindelijk

toewerken naar aantrekkelijke én bruikbare plekken. Hoe simpel het idee van een waterplein ook is, de achterliggende techniek is minder eenvoudig. Het regenwater stroomt op verschillende manieren naar de bassins. Water van de omringende daken en een nabijgelegen parkeerplaats stroomt onder meer via brede goten naar de twee ondiepe bassins. In het diepere bassin komt het water vanuit een wijdere omgeving - waaronder een schoolgebouw - eerst ondergronds binnen in een aparte kamer, van waaruit het stapsgewijs in het bassin stroomt. Dit bassin wordt alleen gevuld bij aanhoudende regen. Het eerste water dat in de bassins stroomt, is mogelijk verontreinigd met bijvoorbeeld bladeren, zwerfvuil en hondenpoep. In de ondiepe bassins wordt dit water daarom afgepompt naar de riolering. Na ongeveer een uur stopt die pomp automatisch en blijft het schone regenwater staan. Na een hoosbui wordt al het water in de ondiepe bassins middels ondergrondse infiltratiekratjes geïnfiltreerd in de omgeving. Deze bassins zijn dus vaker

gevuld en snel weer leeg; meestal is het water binnen een paar uur weg. Het grote bassin, dat deels onder het grondwaterniveau ligt, is gemaakt van waterdicht beton waarbij relatief dure trekpalen ervoor zorgen dat de bak niet omhoog wordt geduwd. Het water in dit bassin wordt, geheel geautomatiseerd, weggepompt naar het open water van de nabijgelegen Noordsingel zodra daar ’ruimte’ is.

Vijftien keer per jaar vol Volgens Boer loopt het diepe bassin zo’n vijftien keer per jaar vol: ,,Om gezondheidsredenen moet het water in principe binnen 36 uur weg zijn. Door bijvoorbeeld afgewaaid blad en micro-organismen kan een laagje algen op de bodem en in hoeken achterblijven. Daarom reinigt de gemeente de bassins vier maal per jaar met een hogedrukspuit, in de zomer vaker dan in de winter. Een groter probleem is dat zich zwerfvuil in het diepe bassin ophoopt maar dat heeft natuurlijk niets met het water te maken.’’

Benthemplein Ontwerp De Urbanisten, Rotterdam Techniek Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam en Inter Techniek uit Hendrik-Ido-Ambacht Uitvoering Aannemersbedrijf Wallaard uit Noordeloos Ontwerpfase 2011 - 2012 Aanlegfase 2012 - 2013, officiële opening 4 december 2013 Kosten circa €4 miljoen, waarvan de helft voor de techniek Financiering gemeente Rotterdam en Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard met subsidie van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en ’Mooi Nederland’ Beheer Gemeente Rotterdam Waterberging Er zijn op het Benthemplein twee bassins van 1 m diep en een groot bassin in het midden van ruim 2,5 m diep. Samen bieden ze in totaal 1.700 m3 aan opslag, ofwel 1.700.000 l.

36

TuinenLandschap

WaterpleinRotterdam.indd 36

| 5 | 2015

19-02-15 14:48


Dit is het bassin met op het eiland een dansvloer. Ter bescherming zijn om de plantvakken betonnen randen op zithoogte gemaakt waardoor er veel informele zitplekjes zijn ontstaan. Ook de trappen zijn geliefde zitplekken.

De brede roestvrijstalen goten laten duidelijk laten zien waar het water vandaan komt. Ze zien er niet alleen mooi uit maar sommige kunnen ook gebruikt worden door skaters.

Het grote bassin vol water. Om aan te sluiten bij de robuuste schaal van de omgeving heeft de landschapsarchitect van de gemeente gekozen voor een stevige beplanting. De bestaande platanen werden gehandhaafd en verder bestaat de beplanting uit meerstammige krentenboompjes, wilde grassen en rood-, paarsen witbloeiende vaste planten.

Het sportveld is geschikt voor voetbal, basketbal en volleybal. Omdat het diep ligt vormen de trappen een natuurlijke plek om te zitten en te kijken. Naast het open middendeel van het plein zijn er meer groene, besloten zitplekken bij de ingangen gerealiseerd. www.tuinenlandschap.nl TuinenLandschap | 5 | 2015

WaterpleinRotterdam.indd 37

<

37 19-02-15 14:48


Bedrijf en Organisatie

In Amsterdam telt elke druppel Van regenton, groen dak, wadi, open watergoot tot wateroverlastlandschapskaart: er zijn tal van oplossingen om overtollig regenwater beter te beheren en te benutten. Alleen moet de burger en ook de professional nog een beetje wakker geschud worden. Voor deze taak staat Amsterdam Rainproof, want in de hoofdstad telt elke druppel!

Tekst Wendy Bakker | Beeld Merlijn Michon

38

TuinenLandschap

proef amsterdam.indd 38

| 5 | 2015

19-02-15 14:48


Deelnemers aan WOW leggen voor het project PlantageLab de groenten- en kruidentuin aan. Hiervoor is ondoordringbaar asfalt verwijderd.

bestendige buitenruimte, zodat schade in de toekomst verminderd kan worden. Ook zet de organisatie actief in op het beter benutten van regenwater. Ze brengt hiertoe verschillende factoren - het waterbedrijf, de gemeente, wetenschappelijke en maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers - bij elkaar, bundelt de kennis en stelt die breed beschikbaar. Een multidisciplinair kernteam krijgt twee jaar de tijd om een beweging in gang te zetten die zichzelf in stand houdt. ,,We kunnen de stad in die tijd niet rainproof maken. Wel kunnen we er voor zorgen dat de Amsterdammer het regenbestendig maken van een locatie op het netvlies heeft bij nieuwe plannen of bij herstructurering. Of dat nu een tuin, straat, plein of gebouw is”, geeft Lot Locher, kernlidteam van het platform aan. ,,Om dat te bereiken hebben we vier veranderdoelen afgesproken, als de baleinen van een grote paraplu, namelijk een sociaal, economisch, technisch en organisatorisch doel.”

Bewustwording op alle niveaus

D

e eerste echte hoofdstedelijke regentuin ligt in Amsterdam-West. Deze Tuin van Jan was voorheen een koud betegeld binnenplein bij een oud schoolgebouw. Onder enthousiaste leiding van Arnoud Hekkens, in samenwerking met ontwerper Sanne Horn, is het plein omgevormd tot een paradijstuin. 10.000 tegels hebben plaatsgemaakt voor beplanting en twee vijvers die het water opvangen van het dak. De beplantingsvakken laten het overtollige regenwater langzaam infiltreren. De tuin van Jan is een van de inspirerende voorbeelden die een podium heeft gekregen in het programma van Amsterdam Rainproof. Een onafhankelijk platform dat in 2014 door het Amsterdamse watercyclusbedrijf Waternet in het leven werd geroepen.

Beweging in gang zetten Het platform heeft de opdracht om alle Amsterdammers - burger en professional - bewust te maken maken van de risico’s van een hoosbui en hen handvatten te bieden bij de realisatie van een water-

Bij de sociale verandering gaat het om bewustwording. Vooral bij de burger want de professional is al redelijk op de hoogte. De website www.rainproof.nl is daarin een belangrijk middel. Daarop wordt het belang van een klimaatbestendige stad uitgelegd, maar vind je ook tips en trucs over te nemen maatregelen op niveau van tuin, gebouw, dak, straat, plein, park en buurt. Via een grote kaart van Amsterdam kun je voorbeeldprojecten aanklikken die al gerealiseerd zijn of zich nog in de ontwikkelingsfase bevinden. Via Facebook en Twitter wordt de Amsterdammer op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen. Verder helpt het platform de burger op weg door het leggen van de juiste lijntjes naar instellingen en bedrijven. Om het economische doel te bereiken zoekt Rainproof aansluiting bij thema’s als klimaatadaptatie, groene stad, eetbare stad, sociale cohesie en biodiversiteit. ,,Hiermee proberen we nog meer waarde toe te kennen aan water. Het economische doel heeft ook te maken met het slim investeren in fysieke veranderingsprocessen op buurt, wijk en stadsniveau.” Een voorbeeld is De Tuin van Jan die een belangrijke functie in de sociale cohesie van de buurt heeft. Een andere is het PlantageLab van WOW, een broedplaats van jong, creatief talent, dat op het binnenplein van een oud scholencomplex delen asfalt heeft weggehaald om er groenten en kruiden in te verbouwen. De regen kan daar in de bodem wegzakken en de gewassen voorzien van nutriënten, ofwel van ’watervloed naar water voedt’. ,,We richten ons op dergelijke wijkinitiatieven omdat daar al enorm veel bevlogenheid en energie aanwezig is”, zegt Lot Locher. Technische veranderingen kunnen schade aan vitale functies als vluchtwegen, (metro)stations, scholen en ziekenhuizen in de toekomst beperken. In samenwerking met adviesbureau TAUW (zie artikel pagina 32 en 33) is voor de hoofdstad een wateroverlastlandschapskaart (WOLK) gemaakt die de wetspots aangeeft. ,,Je kunt je als stad dan actiever richten op

TuinenLandschap | 5 | 2015

proef amsterdam.indd 39

>

39 19-02-15 14:48


kwetsbare plekken, die elk een andere strategie en/ of andere maatregelen vraagt. Zo kan het zijn dat geplande ingrepen naar voren gehaald worden of dat er op een specifieke doelgroep wordt ingezoomd. In de Bellamybuurt, onderdeel van de Kinkerbuurt, betrekken we bijvoorbeeld de marktkoopmannen bij de oplossingen.” Locher noemt bij het technische veranderdoel ook innovaties als de smartregenton. Deze wordt gekoppeld aan de regenradar en leegt zichzelf als er een bui aankomt. ,,We betrekken bij de innovaties zowel de al bestaande, grote bedrijven die regenwateropvangsystemen aanbieden, als de wetenschap en de jonge creatievelingen.” Het laatste doel is gericht op de verankering van waterbestendige maatregelen in beleid bij onder meer het waterbedrijf, de gemeente en de woningbouwcorporaties. Rainproof Amsterdam probeert eveneens de gemeentelijke als landelijke politiek waterbewuster te maken. Ze onderzoekt of financiële prikkels voor bedrijven en bewoners tot de mogelijkheden behoort. De netwerkorganisatie denkt daarbij aan 6% btw-heffing voor aanleg van rainprooftuinen, en op gemeentelijk niveau aan een incentive voor de omslagheffing afvalen regenwater. Zo zouden tuineigenaren die het regenwater afkoppelen en verbinden aan een bergingsvolume in de tuin een lagere omslagheffing kunnen krijgen.

Koppeling aan het groene vak Negentwintig organisaties uit wetenschap en bedrijfsleven ondertekenden op 9 oktober 2014 de Rainproof

intentieverklaring. Hierin geven ze aan dat zij actief samen werken aan een stad die bestand is tegen heftige regenbuien en overstromingen. VHG en Tuinbranche Nederland waren twee van de ondertekenaars. De waterbestendige tuin past in het verhaal van De Levende Tuin, ook al richt die zich meer op groen alleen. ,,De realiteit is dat veel tuineigenaren een gebruiksvriendelijke tuin willen met een grote plek om te loungen. Welke materialen kan je dan toepassen om toch een rainprooftuin te krijgen?” In samenwerking met VHG wordt gekeken of het communicatie- en informatiemateriaal van Amsterdam Rainproof kan worden gebruikt in de handleiding en de BBL-cursus van De Levende Tuin. Een groep van negen hoveniers in en rond de hoofdstad heeft zich aangesloten bij het platform. Zij vinden het van belang om het verhaal van water beter over het voetlicht te krijgen bij hun opdrachtgevers. Hoewel deze hoveniers al regelmatig rekening houden met infiltratie en afvoer van regenwater in ontwerp, aanleg en beheer van de buitenruimte, hebben ze behoefte aan meer kennis en tastbare voorbeelden in de communicatie naar klanten toe. Ook zouden ze een actiever blok willen vormen richting producenten. ,,Door organisaties als VHG en Tuinbranche Nederland, maar ook Operatie Steenbreek, NL Greenlabel en Groei&Bloei, te betrekken bij Rainproof kunnen veel particulieren bereikt worden”, zegt Locher. En dat is nodig want elke bijdrage, groot- of kleinschalig, zorgt ervoor dat de stad daadwerkelijk de spons wordt die het overtollig regenwater opzuigt.

Polderdak Zuidas Het Polderdak aan de Zuidas is een groene daktuin waarop groente wordt verbouwd en bijen worden gehouden, maar dat tegelijkertijd fungeert als dynamische waterberging. Op het dak ligt een dijk met afsluitbare openingen die opengaan na een bui waardoor het water dat is opgevangen langzaam wegstroomt. De besturing van de kleppen kan worden gekoppeld aan verschillende parameters zoals bijvoorbeeld het waterniveau op het dak of de verwachte regenval in het komende etmaal. De hoogte van de dijk is afhankelijk van de draagcapaciteit van het dak. Het Polderdak Zuidas heeft een omvang van 1.200 m2 en een minimale capaciteit van 84 m3, vergelijkbaar met een opvangcapaciteit van 210 m2 aan oppervlaktewater. Voor de Zuidas is het dak een aanwinst omdat er weinig ruimte is voor watercompensatie in het gebied. Het dak is gerealiseerd door samenwerking van Amsterdam Rooftop Solutions, De Dakdokters, Waternet, gemeente Amsterdam en Green Business Club Zuidas. <

40

TuinenLandschap

proef amsterdam.indd 40

| 5 | 2015

19-02-15 14:48


578710_.indd 41

23-2-2015 11:25:20


Ontwerp en Inrichting

Wateropvang in de tuin: zichtbaar of onzichtbaar m Het regenwater in de particuliere tuin opvangen draagt voor een belangrijk deel bij aan het ontlasten van het riool tijdens piekbuien. Maar hoe ontwerp je dit? Als je het ondergronds oplost, creëer je meer ruimte boven de grond. Als je voor een bovengrondse oplossing kiest, kan water de hoofdrol spelen in allerlei creatieve elementen. Vier voorbeeldtuinen. Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Merlijn Michon, Vis à Vis Ontwerpers, Gert-Jan Schouwenaar en Loek Gorris

Voorbeeld 1: Wateropvang als kunstwerk Voor een tuin in het Amsterdamse Watergraafsmeer ontwierp Marie-José Copal van HollandsGroen een bijzonder wateropvangsysteem om een kale muur in de tuin weg te werken. In samenwerking met Van der Tol uit Amsterdam is het systeem technisch uitgewerkt. Het systeem bestaat uit

42

TuinenLandschap

Water in de Particuliere Tuin.indd 42

twaalf rechtopstaande rioolbuizen met verschillende diameters (315, 400, 500 en 600 mm) en lengtes (1,5, 2 en 2,5 m), die begroeid zijn met klimplanten. De buizen staan 1 m diep in de grond met onderin een deksel om ze waterdicht te maken. De pijpen zijn bovenin schuin

afgesneden, zodat de felle binnenste kleuren goed zichtbaar zijn, een idee van de eigenaar. Ondergronds zijn de pijpen met elkaar verbonden, het water wordt naar een verzamelpunt geleid. „Dit kan later met een eenvoudige ingreep gebruikt worden voor een grijswatercircuit binnen, als de eigenaar daar te zijner tijd toe overgaat.’’ Tot nog toe wordt er echter te weinig water in de rioolbuizen verzameld om binnen te kunnen gebruiken. De regenpijp van het dak erop aansluiten is geen optie. Het platte dak van 105 m2 groot is met Sedum bekleed waardoor er bijna geen water meer afstroomt. „De planten gebruiken het water, ze verdampen het en het wordt in het substraat vastgehouden. Bij een echte plensbui hoor je nog regen in de pijp tikken, maar bij een gewoon buitje niet’’, zegt Copal. Op een van de buizen is wel een kraantje bevestigd zodat de eigenaar in tijden van droogte water kan tappen. Door het groendak en het feit dat de tuin voor het grootste gedeelte bestaat uit beplanting wordt bijna al het regenwater dat op het perceel valt, ook op het terrein zelf afgevoerd. De tuin is dan ook een van de voorbeeldregentuinen van het platform Amsterdam Rainproof, dat elders in dit nummer aan de orde komt.

| 5 | 2015

19-02-15 14:48


n: ar maken? E

en tuin regenbestendig maken ook wanneer er piekbuien vallen is niet moeilijk. Wanneer je de basisprincipes hanteert – zo min mogelijk verharding, veel groen toepassen, de verharding laten afstromen op het groen – kom je al een heel eind. Daarnaast kun je een stap verder gaan door ook het water dat op het dak valt, op te vangen. Dit kan door dakgroen aan te leggen. Zo

bewijst de tuin in het Amsterdamse Watergraafsmeer (voorbeeld 1) dat dit een goede waterbuffer is, zodanig dat er in deze tuin bijna geen regenwater meer naar het riool afstroomt. Ook kan het water van het dak in de tuin worden gebruikt door de regenpijp af te koppelen van het riool. In de tuin van Vis à Vis Ontwerpers (voorbeeld 2) wordt het

regenwater gebruikt voor de watertoevoer van een beekloop. Loek Gorris van Eco-care (voorbeeld 3) zet het regenwater in om in de tuin natte oevers en moerasbiotopen te creëren. Ontwerper Gert-Jan Schouwenaar (voorbeeld 4) kiest in een particuliere tuin bij het afkoppelen van regenwater liever voor een ondergrondse oplossing in de vorm van grindkoffers of infiltratiekratten.

>

Voorbeeld 2: Hoogteverschil gebruiken In een tuin in Krimpen aan den IJssel hebben Vis à Vis Ontwerpers uit Woudrichem handig gebruikgemaakt van de hoogteverschillen om het opgevangen hemelwater zichtbaar te maken. De woning staat op een kunstmatige terp langs de dijk die de achterliggende polder tegen de IJssel beschermt. Zodoende bedraagt het hoogteverschil in de tuin zo’n 2,5 tot 3 m. Het laagste punt ligt op polderniveau. „Het is klei op veen en ontzettend nat in de tuin, met name in de winter wanneer de IJssel hoog staat en de kweldruk van de rivier naar de polder enorm is’’, legt Margo van Beem uit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat water in het ontwerp de hoofdrol speelt. Op het laagste punt van de tuin is een natuurlijke vijver – een foliebedekking o.i.d. was niet nodig – gemaakt van 140 m2 groot om het overtollige water te bergen. Een deel ervan is afkomstig van wat er op de rieten kap van de woning valt. Dit hemelwater wordt rondom het huis via de halfverharding in ondergrondse grindkoffers gebufferd. Deels infiltreert dit ter plekke in de bodem – rondom de grindkoffer is geotextiel aangebracht dat waterdoor-latend is –, de rest wordt door een drainagebuis die in de koffers is geplaatst, afgevoerd naar een lagergelegen beekloop.

Via een instroombuis (zie foto) komt het opgevangen water weer tevoorschijn. Om de beek ook in drogere periodes aantrekkelijk eruit te laten zien, liggen er keien in verschillende formaten. In de zomer wordt er vanuit de vijver, met een pomp water naar boven gepompt. De beek is rondom

beplant met moeras- en bladplanten die niet continu nat hoeven te staan. „Rodgersia podophylla bijvoorbeeld en Petasitus albus, Carex pendula, Persicaria amplexicaulus, Telekia speciosa en Onoclea sensibilis’’, somt Van Beem op. De beek mondt uit in de vijver; het waterpeil ervan wisselt.

> TuinenLandschap | 5 | 2015

Water in de Particuliere Tuin.indd 43

43 19-02-15 14:48


Voorbeeld 3: Gereguleerd af koppelen In veel van zijn ontwerpen koppelt Loek Gorris van Eco-Care in Zutphen de regenpijp af van het riool om het hemelwater bovengronds te kunnen gebruiken. Voor het creëren van oever- en moerasbiotopen bijvoorbeeld. Het afkoppelen is niet altijd definitief, door middel van een hemelwateronderbreker – een apparaat dat je tussen de regenpijp kunt plaatsen (zie foto) – kunnen zijn klanten de toevoer afsluiten. Het water stroomt dan gewoon weer het riool in. „Dat doe ik wanneer de eigenaren twijfelen aan de opvangcapaciteit van hun tuin. Vaak denken zij dat door het afkoppelen de hele tuin of straat blank komt te staan, maar dat is bijna nooit het geval. Ook wanneer ik zelf niet 100% zeker ben van de hoeveelheid water dat van een dak afkomt of uit een bepaalde regenpijp, gebruik ik de onderbreker. Wanneer de dakgoten niet waterpas hangen dan kan uit de ene pijp meer water komen dan verwacht. Na een jaar proefdraaien met de regenonderbreker kan je die vervangen door een permanente afkoppeling wanneer de tuin het water kan bufferen zonder overlast. Dat is zeker gewenst als er een subsidiemogelijkheid is.’’ Gorris gebruikt vaak dakpannen om een goot te creëren waarmee het

44

TuinenLandschap

Water in de Particuliere Tuin.indd 44

water naar de plek in de tuin wordt geleid waar het kan infiltreren. „Het is een makkelijke en mooie manier, bovendien treedt er onderweg naar de plek weinig waterverlies op.’’ Het water wordt geleid naar een dieper gelegen gedeelte in de tuin. Deze natte plek – door Gorris het moerasje genoemd – bestaat doorgaans uit een glooiend verlaagd gedeelte, met daaromheen stapelingen van stenig hergebruikt materiaal en hout. „Hierin kan dan allerlei flora en fauna zich ontwikkelen’’, zegt Gorris. De natte plek moet voldoende groot zijn om het

regenwater te kunnen bufferen. de grootte hangt af van het dakoppervlak, de dakgoot en de bodemsoort, op kleigrond zal meer ruimte nodig dan op zandgrond. De praktijk leert echter dat het niet veel ruimte vraagt: ook in kleinere voortuinen legt Gorris dergelijke systemen aan. Een periode zonder regenval is geen ramp voor de vegetatie. „We gebruiken moeras- en oeverplanten, die kunnen tegen droge periodes.’’ Daarnaast voegt Gorris op zandgrond soms bentoniet of klei toe in de natte plek zodat die langer vochtig blijft.

| 5 | 2015

19-02-15 14:48


Voorbeeld 4: Ondergronds opvangen

„Ik vind het gewoon een lelijk ding.’’ Ontwerper Gert-Jan Schouwenaar van Stoop Tuinen in Nuenen is duidelijk, de betonnen bovengrondse goten die in diverse nieuwbouwwijken worden toegepast om het afgekoppelde hemelwater af te voeren kunnen zijn bekoring niet wegdragen. En volgens hem zijn veel mensen dezelfde mening toegedaan. „Het is een goedbedoelde oplossing, waar niet lang genoeg over na is gedacht. Bij een flinke regenbui werkt zo’n bovengrondse goot namelijk prima, maar bij een klein buitje ontstaan vieze slijksporen en niemand wil zo’n smerige goot in zijn tuin.’’ Schouwenaar kiest er liever voor om het afgekoppelde hemelwater ondergronds op te vangen. Door middel van een krattensysteem of grindkoffers en de regenpijp daarmee te verbinden. Wanneer hij gevraagd wordt een ontwerp te maken voor een tuin waarin de regenpijp niet meer is verbonden met het riool, is dat steevast zijn oplossing. Als

voorbeeld geeft hij een tuin bij een nieuwbouwhuis in Veghel van 400 m2 groot. Het huis werd opgeleverd met aan beide zijden een betonnen goot die het hemelwater van het dak afvoerden over de straat naar een wadi in de middenberm. „Daar waren de eigenaren niet blij mee.’’ De goten zijn weggehaald, de regenpijpen verdwijnen nu in de grond en het hemelwater wordt gebufferd in ondergrondse grindkoffers alvorens het in de bodem bezinkt. De grindkoffers hebben een volume van 4 kuub. Daarnaast benadrukt Schouwenaar dat het voor de waterafvoer heel belangrijk is om voldoende halfverharding in een tuin aan te leggen. Vandaar ook het grote vlak met

splitverharding in de voortuin in Veghel waarop geparkeerd wordt en een terras van split in de achtertuin. „Die werken als grote sponzen.’’ De halfverharding ligt op een fundering van gebroken puin, dat waterdoorlatend is en waarin het regenwater kan bezinken. „Een simpele en zeker niet nieuwe oplossing, vroeger gebruikten ze bij boerderijen ook al grind om het water van het dak in de bodem te laten infiltreren.’’ Verder is een goede balans tussen de oppervlakte aan verharding en die aan planten belangrijk in de tuin volgens de ontwerper. „De verharding moet kunnen afwateren op de borders, laat je de verharding afwateren op het schrobputje, dan wordt je tuin wel heel erg droog.’’

Tips voor wateropvang, -infiltratie en -hergebruik ▸ Beperk de oppervlakte aan verharding. ▸ Let op de afstroom van de verharding, het beste richting beplanting, natte plek of vijver. ▸ Pas brede voegen toe. ▸ Gebruik waterdoorlatende verharding en halfverharding. ▸ Koppel de regenpijp af om het riool te ontlasten. ▸ Creëer natte plekken voor de berging van hemelwater: vijvers en wadi’s (bufferings- en infiltratievoorziening). ▸ Kies planten die zowel tegen natte als droge omstandigheden kunnen. ▸ Vang het regenwater op voor hergebruik (regenton, regenzuil, watershells onder terras enzovoort). ▸ Zorg voor tijdelijke wateropslag in de vorm van ondergrondse grindkoffers of infiltratiekratten. ▸ Leg een groen dak aan. Bronnen: De Levende Tuin, Haags milieucentrum en Amsterdam Rainproof <

www.tuinenlandschap.nl

Kijk voor meer foto’s van de tuinen op www.tuinenlandschap.nl

Water in de Particuliere Tuin.indd 45

TuinenLandschap | 5 | 2015

45 19-02-15 14:48


Aanleg en Onderhoud

De bomen aan de Ganzenmarkt en de Gasthuisstraat krijgen water van de omliggende daken. Het water stroomt van de daken onder de groeiplaatsen door. Voor een teveel aan water is er een overstort naar het riool.

46

TuinenLandschap

Case Oldenzaal.indd 46

Het water wordt vanaf de daken door een strabusil drainagebuis onder de bomen doorgeleid. Deze buis voorziet de bomen van het water van de daken en zorgt tegelijkertijd voor de afvoer van een teveel aan regenwater en grondwater.

| 5 | 2015

19-02-15 14:48


Oldenzaalse bomen krijgen onderlangs water van omringende daken De bomen op de Oldenzaalse Ganzenmarkt en het Plechelmusplein stonden al jaren te kwarren. De renovatie van beide pleinen was dan ook een mooie aanleiding om de groeiplaatsen te verbeteren. Met een op maat gesneden oplossing voor beide pleinen is nu de aanen afvoer van water goed geregeld. Tekst Peter Bennink | Beeld Rob van 't Rood

D

oor het hele land heeft Rob van ’t Rood al presentaties gegeven over de bijzondere groeiplaatsinrichting van de bomen op de Ganzenmarkt en het Plechelmusplein in Oldenzaal. De civieltechnisch projectmedewerker stadswerken stond voor de uitdaging om zowel een tekort als een overschot aan water te voorkomen, en bestaande oplossingen bleken allemaal niet te voldoen. Van ’t Rood: „Met BSI Bomenservice en de Nationale Bomenbank hebben we de mogelijkheden besproken. In eerste instantie hebben we gekeken naar betonconstructies, maar die bleken te duur. Een eenvoudige toepassing van bomengranulaat zou door de sterke capillaire werking en het hoge grondwater al snel te nat worden.” Uiteindelijk kwamen de civieltechnici van de gemeente op basis van de

gesprekken en ondersteund door de gemeentelijke groenafdeling met een ingenieuze oplossing. Drainagebuizen moesten het regenwater van omringende daken onder de bomen door leiden. Onder de bomen ontstaat zo een waterbuffer terwijl dezelfde drainagebuizen een overschot aan water afvoeren.

Ganzenmarkt Het eerste project was de Ganzenmarkt (en de aanpalende Gasthuisstraat), een plein in het centrum van Oldenzaal waarop voornamelijk geparkeerd wordt. In de oude situatie stonden er lindes in de verharding. De bomen hadden ongeveer 2-3 kuub grond die inmiddels al lang uitgeput was. Bijkomend probleem was dat op een diepte van 1,5 m een keileemlaag ligt, waarop het water stagneert. De bomen

hadden dus regelmatig te maken met zowel een tekort als met een overschot aan water. Geen wonder dus, dat ze nauwelijks groeiden. Na de herinrichting staan de bomen in een aaneengesloten strook van een meter diep, gevuld met basaltlava en bladaarde. De basaltlava levert genoeg draagkracht voor het verkeer dat eroverheen rijdt en de bladaarde levert organische stof. De bomen hebben gemiddeld 25 m3 van dit mengsel tot hun beschikking. Aan weerszijden is de plantstrook begrensd met worteldoek om te voorkomen dat de wortels tussen kabels en leidingen door gaan groeien. Midden onder de strook groeimedium loopt een ’goot’ van 40x40 cm, die bekleed is met vijverfolie. Deze goot is gevuld met drainzand en hierin ligt de strabusilbuis met een polypropyleen

TuinenLandschap | 5 | 2015

Case Oldenzaal.indd 47

>

47 19-02-15 14:49


mantel. Het regenwater van de daken kan door deze buis in de goot zakken. De bomen profiteren hier langdurig van omdat het regenwater niet kan wegzakken in de bodem door de bekleding van folie. Aan het eind van de plantstrook is een overstort die zo’n 10 cm boven de goot met drainzand ligt. Zo kan bij hevige regen het overtollige water wegstromen. In de praktijk komt dit echter slechts een enkele keer voor. In de meeste gevallen komt al het regenwater ten goede aan de bomen. Naast het bewateringssysteem loopt door alle plantstroken een beluchtingssysteem. De aanleg van het beluchtingssysteem en het aanbrengen van de het granulaat zijn door de Nationale Bomenbank uitgevoerd.

Plechelmusplein Vijf jaar na de oplevering van de Ganzenmarkt was het naastgelegen Plechelmusplein aan de beurt voor renovatie. Architectenbreau B+B maakte hiervoor het ontwerp. Hoewel het tegen de Ganzenmarkt aan ligt, kent dit plein een heel

andere bodemopbouw. Midden op het plein, dat vooral als parkeerplaats diende, staat op een zandterp de St. Plechelmus basiliek uit 1150. Hieromheen lag een kerkhof dat tot 1840 in gebruik is geweest en eeuwenlang is opgehoogd. Bij opgravingen bleek dat er naar schatting 30.000 tot 50.000 mensen begraven liggen, soms wel dertien lagen dik, tot 30 cm onder de geparkeerde auto’s. Voor het plein kon worden heringericht moest er een uitgebreid archeologisch onderzoek gedaan worden, dat het project met 1,5 jaar heeft vertraagd. De keileemlaag onder de bomen op het Plechelmusplein zit op 3 m diepte. Een teveel aan water hadden de bomen hier dan ook niet, wel vaak een tekort. Daarom koos de gemeente ook hier voor een oplossing waarbij het water van de omliggende daken onder de bomen doorgeleid wordt, maar met een grotere waterbuffer. Dit keer gemaakt van een drainagekrattensysteem. De aaneengesloten rij kratten ligt excentrisch onder de bomen zodat deze niet in de weg zit van de ondergrondse

verankering. Een les die geleerd was op de Ganzenmarkt waar op enkele plekken de drainagebuis was doorboord door de verankering. Op het Plechelmusplein is gekozen voor krinner schroeffundamenten als ankerpunten voor de bomen. De kratten zijn omwikkeld met geotextiel en een kunststoffolie tegen indringing van zand en vervuiling. Wateropnemend doek brengt het water van de buffer naar de bomen. Een ander verschil met de Ganzenmarkt is dat er op het Plechelmusplein boven op het groeimedium, een tweede maaiveld is aangelegd van permavoid kratten. Deze zorgen voor een betere gasuitwisseling en verdelen de druk van de bovenliggende bestrating. De nieuwe lindes op de Ganzenmarkt en de zuileiken in de Gasthuisstraat staan inmiddels acht jaar. Ze groeien goed (1-2 cm per jaar in omtrek) en zijn gezond. De bomen op het Plechelmusplein die in 2013 geplant zijn, zijn goed aangeslagen, ze zullen na vijf jaar worden gekandalaberd.

Groeiplaatsconstructie Een dwarsdoorsnede van de groeiplaats op het Plechelmusplein. De bomen staan in de stoep langs de huizen. Het eigenlijke plein ligt ongeveer een halve meter lager dan de stoep. Daardoor zijn de bomen volledig afhankelijk van de omliggende daken voor hun vochtvoorziening. Aan de linkerkant is de beluchting te zien van het tweede maaiveld. De roosters waarmee deze aan de oppervlakte komen zijn speciaal doorontwikkeld met leverancier TGS. Ze passen precies bij het formaat van de stenen. Daarbij hebben ze een extra stevige deksel en een bladrooster. De kratten linksonder de groeiplaats zijn omwikkeld met watertransporterend doek, dat het water naar de substraatlaag brengt. De onderkant en zijkant van de krattenrij zijn dichtgemaakt met waterdichte folie.

48

TuinenLandschap

Case Oldenzaal.indd 48

| 5 | 2015

19-02-15 14:49


Als laatste worden de bomen geplant. De groeiplaatsen zijn zo ingericht dat als de boomroosters verwijderd zijn, er voldoende ruimte is om de bomen te planten. Voor de ondergrondse verankering zijn er krinners de bodem in geschroefd. Met spanbanden over de kluit worden de bomen hieraan vastgezet.

Tussen de bomen is een aantal controleputten aangebracht. Hier worden elk jaar de waterafvoer en -toevoer gecontroleerd op verstoppingen. Langs deze putten kan zo nodig ook water worden gegeven. Daarnaast bestaat het onderhoud uit het schoonhouden van de beluchtingsroosters. Deze worden eens per vijf jaar opgetild en schoongemaakt.

Hoogteverschilen op de Ganzenmarkt zijn overwonnen via de inspectieputten. Doordat het water niet te steil afstroomt krijgt het de tijd om te infiltreren. De ondergrondse goten houden niet alleen neerslag van de daken vast maar ook instromend grondwater. Zo ontstaat een tweede grondwaterspiegel speciaal voor de bomen.

Het tweede maaiveld op het Plechelmusplein in aanleg. Alle aansluitingen voor verlichting en de voorzieningen voor de bomen zoals de krinner grondankers waaraan ze komen vast te staan zijn ondergronds al aangebracht en toegankelijk door openingen in de krattenconstructie.

Het eindresultaat op het Plechelmusplein.

<

TuinenLandschap | 5 | 2015

Case Oldenzaal.indd 49

49 19-02-15 14:49


Aanleg en Onderhoud

Waterberging onder beplanting lijkt veelbelovend Om lokaal wateroverlast te voorkomen, heeft BTL Advies een principe ontwikkeld waarbij beplanting, waterberging en vertraagde afvoer worden gecombineerd. Momenteel loopt er een pilotproject bij het Pius X-College in Bladel. Hoewel de eerste conclusies pas in de loop van dit jaar kunnen worden getrokken, zijn de eerste bevindingen veelbelovend. Tekst Wendy Venhorst Beeld Wendy Venhorst en BTL Adviseurs

Eigenlijk was er niet zozeer een directe vraag vanuit de praktijk. Toch ervaren de adviseurs van BTL dat waterberging door de toenemende neerslagpieken een steeds groter probleem vormt. Bovendien wordt steeds vaker gestimuleerd dat hemelwater van het rioolstelsel wordt afgekoppeld. „We vonden dat we hier iets mee moesten doen”, vertelt Anton Heesterbeek, sinds 2007 werkzaam als projectleider ecologie bij BTL Advies. Hij geeft aan dat veelal grijze oplossingen worden bedacht voor de opvang en berging van water. BTL wilde echter een groene oplossing. „Als we er nu voor zorgen dat we in een stedelijke omgeving water via beplanting opvangen en vertraagd af laten voeren, zijn we het water kwijt en kleden we het geheel tegelijkertijd mooi aan.” Het idee werd in 2013 bedacht en uitgewerkt door adviseurs van verschillende afdelingen. Heesterbeek werd benoemd

tot projectleider. Bij scholengemeenschap Pius X in het Brabantse Bladel werd een pilotproject uitgezet. Omdat BTL betrokken was bij de ontwikkeling en aanleg van de buitenruimte bij de nieuwe praktijkschool, die naar de hoofdlocatie verhuisde, kon het pilotproject goed worden ingepast. Bovendien ging Heesterbeek zelf ook naar het Pius X-College, waardoor de lijntjes kort waren.

Peilbuizen Het project werd in het najaar van 2014 gestart, naast het parkeerterrein van de nieuwe praktijkschool. Op hetzelfde terrein werd ook een vergelijkingslocatie aangelegd, om de resultaten van de pilotlocatie te kunnen vergelijken met een regulier plantvak. Om de waterstand in het substraat en de grondwaterstand te kunnen volgen, zijn op beide locaties peilbuizen aangebracht.

De pilotlocatie bij het Pius X-College. De toplaag van schors gaat de extra verdamping tegen die veroorzaakt wordt door het grotere poriënvolume van het toegepaste substraat.

50

TuinenLandschap

Waterberging-BTL.indd 50

| 5 | 2015

19-02-15 14:49


ng Heesterbeek legt uit dat het principe van waterberging onder beplanting relatief eenvoudig is: hevige piekbuien worden door middel van beplanting opgevangen, geborgen in de grond en vertraagd afgevoerd. Om het bergend vermogen van de bodem te vergroten, is gekozen voor substraat. „In vergelijking met een ’normale’ bodem, zorgt het substraat voor meer ruimte: het water wordt opgevangen in de open ruimte van de bodem.” Gezocht is naar een substraat met een relatief groot poriënvolume. Uiteindelijk is de keuze gevallen op vulkanisch gesteente/lava, gemengd met voedingsgrond. Het substraat is niet nieuw en wordt ook wel als bomengrond gebruikt, om bomen onder verharding de ruimte te geven om te wortelen. De praktijk heeft dus al bewezen dat bomen er goed in kunnen groeien. Aandachtspunt is wel dat er door het grotere poriënvolume meer verdamping plaatsvindt, waardoor wortels eerder uitdrogen. Om dit tegen te gaan, kan een toplaag van organisch materiaal worden toegepast. In Bladel is gekozen voor een mulchlaag van schors. Bijkomend voordeel is dat er nu minder onkruid groeit. Heesterbeek: „De tijd zal leren of dat de komende jaren ook nog het geval is, maar het is wel iets om in de gaten te houden. De aanleg van dit systeem is namelijk duurder, maar misschien zorgt het wel voor veel minder onderhoud.’’

De doorsnede van het vasteplantenvak op de pilotlocatie.

Poriënvolume substraat Het bijzondere aan het principe is volgens Heesterbeek dat het substraat op een nieuwe manier wordt toegepast. „We gebruiken het poriënvolume om water te bergen; dat is nog niet eerder gedaan.’’ Tegelijkertijd beseft hij dat door deze toepassing processen in de bodem ontstaan die de beplanting kunnen beïnvloeden. > Om de waterstand in het substraat en de grondwaterstand te kunnen volgen, zijn peilbuizen aangebracht.

TuinenLandschap | 5 | 2015

Waterberging-BTL.indd 51

51 19-02-15 14:49


bepaalde locaties in Nederland gecombineerd moet worden met andere vormen van waterberging. „Het is maatwerk.”

Juiste beplanting

Om het bergend vermogen van de bodem te vergroten is gekozen om lava vermengd met voedingsgrond als substraat toe te passen.

Zo kunnen zich bijvoorbeeld schimmels vestigen in het substraat, waardoor de beplanting niet goed groeit. „Het pilotproject is dus een ideale gelegenheid om dit soort dingen te testen.” De adviseurs verwachten dat de bodem met substraat minimaal 30% meer bergingscapaciteit heeft dan een gewone bodem. Daarnaast neemt het substraat door de interne poriën ook nog vocht op, dat nageleverd wordt aan de beplanting. Heesterbeek merkt daarbij op dat het principe niet valt of staat met lava. De keuze moet worden afgestemd op de gewenste bergingscapaciteit, de locatie en de gewenste beplanting. Wel moet het substraat grof en homogeen zijn, om een zo groot mogelijke berging te realiseren. Hoeveel tijd het (vertraagd) afvoeren van het water in beslag neemt, weet de adviseur nog niet. „Dat gaan we meten. Wat in ieder geval positief is, is dat de extreme regenval van de laatste weken niet heeft geleid tot overlast. Ook is het substraat nog altijd droog. Dat is dus veelbelovend.”

Geschikte standplaats Niet iedere standplaats is geschikt voor toepassing van het principe. De hoeveel-

52

TuinenLandschap

Waterberging-BTL.indd 52

heid water die afgekoppeld moet worden en de ruimte in de bodem zijn belangrijke factoren. Zo is het het meest optimaal als het grondwater minimaal een halve meter diep zit, om voldoende berging te hebben. Ook is het van belang dat de verharding op het plantenvak afwatert. Daarnaast wijst Heesterbeek er op dat de beter doorlatende gronden het meest geschikt zijn. Zo is zandgrond per definitie beter dan kleigrond, omdat de infiltratietijd van de bodem onder het substraat minder is en het water dus sneller weg is. Toch wil dit niet zeggen dat het principe alleen geschikt is voor zandgrond. „Bij klei zal het succes afhankelijk zijn van de hoeveelheid substraat en de weerstand van de kleilaag onder het substraat. Het moet geen badkuip worden; dan moet je waterplanten gaan kweken”, zegt de adviseur lachend. Hoe groot het areaal minimaal moet zijn, hangt af van de grootte van het verharde oppervlak dat afgekoppeld moet worden en de hoeveelheid waterberging die moet worden gerealiseerd. „Hoe meer water je wilt afkoppelen, hoe groter het plantvak moet zijn.” De projectleider benadrukt daarbij dat de situatie per locatie moet worden bekeken. Zo kan het bijvoorbeeld best zijn dat deze oplossing op

Ook de beplanting speelt een belangrijke rol in het geheel. Heesterbeek vertelt dat ze de waterberging in het pilotproject in eerste instantie onder een haag wilden toepassen. Maar omdat dat niet in het landschap paste, is de keuze op vaste planten gevallen. Hij sluit echter niet uit dat op andere locaties geëxperimenteerd gaat worden met andere beplanting. „De ondergrond en beplanting hebben invloed op elkaar; het is belangrijk om te weten wat wel en niet werkt.” Vooraf is onderzocht welke beplanting goed op het substraat groeit. Daaruit kwam naar voren dat planten die zowel tegen droogte als nattigheid kunnen, het naar verwachting goed zullen doen. „In de zomer is het droog; waarschijnlijk droger dan in gewone grond. Maar in natte tijden moeten de wortels in een vochtige ondergrond kunnen staan.’’ Ook de wat stevigere, houtige gewassen zullen het naar verwachting goed doen, omdat ze weerstand kunnen bieden aan het substraat, er goed in kunnen wortelen en vaak ook beter bestand zijn tegen droogte. „Daarnaast komen ook de natuurlijke soorten in aanmerking. Planten die de expert ’taai’ noemt”, licht Heesterbeek toe. Afhankelijk van de locatie, zal de beplanting ook goed tegen zout moeten kunnen. „Als je water laat afstromen vanaf de verharding, moet je daar rekening mee houden.”

Onderhoud Om het principe te laten werken, is enig onderhoud vereist. Zo is het belangrijk dat de bergingscapaciteit niet te veel afneemt. Omdat vaste planten meestal niet diep wortelen, is de verwachting dat alleen de bergingscapaciteit van de toplaag iets zal afnemen. „Daaronder blijft de capaciteit waarschijnlijk zoals voorzien.’’ Daarnaast moet de toplaag onkruidvrij worden gehouden en zal de mulchlaag – indien nodig – moeten worden

| 5 | 2015

19-02-15 14:49


vervangen. Verder moet het grondwater onder het substraat blijven, omdat het bergingssysteem anders niet veel functie heeft en de organische stof in het substraat daar anders onder zou leiden.

Eerste conclusies Rond deze tijd wordt gestart met de monitoring; dit zal samen met de school worden uitgevoerd. En hoewel pas in de loop van dit jaar de eerste conclusies kunnen worden getrokken, zijn de eerste bevindingen positief. Heesterbeek: „De onkruidgroei valt mee en het water kan goed weg. De berging heeft tot nu toe dus goed gefunctioneerd. Maar hoe is dat als de planten gaan groeien? Zakt het water dan ook genoeg weg? Die vragen zullen we binnenkort kunnen beantwoorden.”

De combinatie met de beplanting noemt hij het unieke aan dit systeem. „Groen is essentieel voor de kwaliteit van de leefomgeving; het zorgt voor een mooiere uitstraling, het vangt fijnstof af en verdampt water, wat weer voor verkoeling zorgt. Natuurlijk heb je ook wadi’s – buffer- en infiltratievoorzieningen op gras die tijdelijk zijn gevuld met hemelwater – maar die geven een heel ander beeld. Ons principe wordt op locatie ingepast in het geheel. En er is sprake van multifunctioneel ruimtegebruik.” Daar staat tegenover dat de aanleg duurder is. „Maar als je alle kosten afweegt en beheer en onderhoud erbij betrekt, schatten wij in dat de kosten evenredig zijn met de kosten van de traditionele afvoer via kolken en buizen. Op termijn zal het daarom uit kunnen.” <

De beplanting speelt een belangrijke rol. Anton Heesterbeek: „Dat is het unieke aan dit systeem, dat waterberging met beplanting wordt gecombineerd.’’

Feiten & cijfers pilotproject Locatie: Pius X-College in Bladel. Grootte plantvak: 50 m2. Oppervlakte verharding dat erop afwatert: 110 m2. Diepte afgegraven grond: 80 cm. Doorsnede bodem: 5 cm houtsnippers, 75 cm substraat en 40 cm zandbodem. Toegepast substraat: vulkanisch gesteente/ lava. Poriënvolume toegepast substraat: 30% Zandbodem: Omdat de gemiddeld hoogste grondwaterstand niet in het substraat mag komen, is nog wat oorspronkelijke zandgrond tussen de onderkant van het substraat en de grondwaterstand behouden. Belangrijk is dat de doorlatendheid van deze grond voldoende is. Diepte grondwater: ongeveer 1,2 m beneden maaiveld. Capaciteit berging: Volgens berekeningen moet in het plantvak in ieder geval een piekbui met T10 + 10%? aan water afgevangen kunnen worden. Dit soort buien treedt gemiddeld eenmaal per tien jaar op. Toegepaste planten: De vaste planten zijn afgestemd op het substraat en het gewenste beeld in de buitenruimte. De toegepaste soorten zijn: Hemerocallis ’Stella d’Oro’, Molinia caerulea ’Moorhexe’, Nepeta x faassenii ’Six Hill Giant’, Rudbeckia fulgida ’Goldsturm’ en Verbena bonariensis. Andere soorten die naar verwachting geschikt zijn: Berberis thunbergii, Ligustrum vulgare, Prunus spinosa, Cornus mas, Cornus sanguinea en Viburnum opulus ’Compactum’.

Geschikte locaties Een locatie moet aan de volgende voorwaarden voldoen om er waterberging onder een plantvak toe te passen: ▸ om voldoende berging te hebben, moet het grondwater bij voorkeur minimaal een halve meter diep zitten; ▸ de doorlatendheid van de ondergrond dient voldoende te zijn; ▸ verharding en beplanting moeten aan elkaar kunnen worden gekoppeld; ▸ het hemelwater moet van de verharding naar het beplantingsvak kunnen stromen. <

TuinenLandschap | 5 | 2015

53

▸ Waterberging-BTL.indd 53

19-02-15 14:49


578704_.indd 54

23-2-2015 9:33:29


578705_.indd 55

23-2-2015 9:33:53


578706_.indd 56

23-2-2015 12:29:11


Tuinreizen naar alle windstreken

Vraag onze brochure aan via de website www.gardentours.nl en bekijk ons reisaanbod 2015! James Wattstraat 2a, 3261 MB Oud Beijerland, Tel.: 088 - 0071300 e-mail: info@gardentours.nl, website: www.gardentours.nl

578702_.indd 57

23-2-2015 11:24:55


Leveranciersnieuws De informatie in deze rubriek is verstrekt door de leveranciers

Waterbuffer Elke tuin is gebaat bij de snelle afvoer van hemelwater. Omdat het zonde is het schone water naar het riool af te voeren, biedt Aco met EasyGarden een oplossing. Via lijnafwatering wordt het overtollige water afgevoerd naar Infiltration Line, een infiltratiesysteem onder het terras

Regenton met plantenbak of gazon. Door het water op te vangen, wordt het gebufferd en langzaam opgenomen in de bodem. Het water komt ten goede aan de tuin en de waterhuishouding blijft in balans. Het EasyGarden assortiment bestaat uit sierlijk slanke sleufgoten, eventueel voorzien van ledverlichting.

▸ Aco | (0314) 36 82 80 | www.aco.nl

▸ Kilian Water | (0317) 42 64 36 | www.kilianwater.nl

Hoge wateropslagcapaciteit

Droogte voorkomen

Om inboet bij nieuwe aanplant van bomen te voorkomen, is een gietrand een doelmatige oplossing. De rand beschermt daarnaast tegen maai- en zoutschade. Een gietrand biedt hoge wateropslagcapaciteit tegen lage onderhoudskosten. De meest gebruikte vorm is van

kunststof. GreenMax heeft vier typen in het assortiment: AquaMax 3 mm, AquaMax 2 mm, Budget Gietrand en Bio Gietrand. Daarnaast levert het bedrijf koppelingen om de gietranden aan te sluiten zonder schroeven. Indien nodig, is het mogelijk meer dan 100 l water per boom toe te voegen.

▸ Greenmax | (0413) 29 44 47 | www.greenmax.eu

58

Voor het afkoppelen en benutten van hemelwater levert Kilian Water naast maatwerkoplossingen de Regenzuil en Itza. De Regenzuil kan 400 l water bevatten en de Itza 300. De regentonnen worden standaard geleverd met een messing kraan, een 80 mm vulautomaat, bevestigings- en aansluitmateriaal en een handleiding voor installatie. Het deksel van Itza is een ruime plantenbak. De maatwerkoplossingen betreffen het benutten van hemelwater, afkoppelen, infiltreren en het zuiveren van afvalwater voor onder meer hergebruik middels helofytenfilters.

TuinenLandschap

Leveranciers_8-KadersNr5-2.indd 58

Door te hoge verdichting onder verharding, hebben bomen in stedelijke omgeving vaak last van droogte of te weinig zuurstof. LUWA combineert een beluchtings- en bewateringssyteem, waardoor bomen verbeterde groeiomstandigheden hebben. LUWA is een splitter, waarbij

80 mm buizen gecombineerd worden. De beluchtingsbuis wordt los onder in het systeem geplaatst. Water komt niet in de beluchtingsbuis. Een geïntegreerde filter zorgt ervoor dat er geen vervuiling in de buizen komt. Het systeem is eenvoudig te plaatsen, en niet zichtbaar in het straatbeeld.

▸ Greenmax | (0413) 29 44 47 | www.greenmax.eu

| 5 | 2015

19-02-15 14:49


Grondwaterstand op peil Permeoblokken verhelpen problemen met grondwaterstanden. De blokken dienen als infiltratiesysteem voor situaties waarbij het grondwaterpeil hoog is. Permeoblokken kunnen als vervanging van goot en band dienen. Door de open structuur van de wand vangt het

blok afstromend water op en infiltreert het in de ondergrond. Het waterdoorlatend vermogen is groot, de infiltratiesnelheid is afhankelijk hoe snel de bodem het water opneemt. Het systeem heeft een bergend en afvoerend vermogen en voorkomt wateroverlast bij regenbuien.

Riool ontlasten Permeobuis is de oplossing voor het probleem van bodemverdroging en onnodig regenwatertransport. Het regenwater wordt rechtstreeks naar de buizen geleid, in plaats van naar het riool. Door de open structuur van de buiswand, dringt het water direct in de bodem en wordt

het daar snel verdeeld. Het infiltratiesysteem moet ruim genoeg worden gedimensioneerd om bij grote neerslaghoeveelheden het water eerst te bergen en daarna geleidelijk te laten infiltreren. Rioolstelsels en zuiveringsinstallaties worden met dit systeem ontlast.

▸ Betonindustrie De Hamer | (024) 344 12 44 | www.dehamer.nl

▸ Betonindustrie De Hamer | (024) 344 12 44 | www.dehamer.nl

Sier en functie

Afkoppelen van regenwater

De Rainwinner is een functioneel tuinelement en waterleverancier in één. Regenwater is in holle elementen van 110 l op te slaan en op een later moment te gebruiken. De schakelbare elementen zijn eenvoudig naast en/of op elkaar te plaatsen. Het systeem kan integreren in de

▸ Rainwinner | www.rainwinner.nl

omgeving, bijvoorbeeld door het te laten begroeien of te plaatsen in een schanskorf. Omdat de elementen prima gebruikt kunnen worden als erfafscheiding, heeft Rainwinner duidelijk een dubbele functie. Een pakket bevat drie elementen en de benodigde materialen voor installatie.

Wavin heeft een concept waarbij afkoppelen van regenwater eenvoudig is. Het regenwater wordt ondergronds geïnfiltreerd en gebufferd. Regenwater is duurzaam op te slaan, om het later weer te gebruiken. Zo wordt drinkwater bespaard. Wavin heeft verschillende berging- en

infiltratieunits, voor diverse toepassingen. Een daarvan is Q-Bic Plus, een flexibel systeem dat eenvoudig te plaatsen is en een hoge belastbaarheid heeft. Omdat het volledig toegankelijk voor inspectie en reiniging is, wordt een maximale opslagcapaciteit en levensduur gegarandeerd.

▸ Wavin | (0523) 28 81 65 | www.wavin.nl

TuinenLandschap | 5 | 2015

Leveranciers_8-KadersNr5-2.indd 59

59 19-02-15 14:49


Leveranciersnieuws De informatie in deze rubriek is verstrekt door de leveranciers

Drainage voor daktuinen Permavoid is een drainageen passief irrigatiesysteem van Drain Products, speciaal geschikt voor ingerichte daklandschappen. Afhankelijk van de dakbelasting, kan specifiek een regelbare wateropslag tot 80 l/m² gerealiseerd worden. Met capillaire vezels wordt het

opgeslagen water bij droog weer terug naar de beplanting gevoerd. Op deze manier wordt op het dak de natuurlijke waterkringloop hersteld en het riool maximaal ontlast. Op de units kan een groendak gerealiseerd worden, een daktuin, dakterras, of zelfs een dakpark of parkeerdek.

Gezonde bomen geven schaduw, reflecteren zonlicht en verdampen water, maar om te kunnen functioneren hebben zij een groeiplaats nodig met genoeg doorwortelbare ruimte. Met Treebox HP wordt de ondergrondse ruimte voor bomen gecreëerd. Het gewicht wordt door de

betonnen constructie naar de ondergrond weggedragen, zodat bomen in niet-verdichte, goed beluchte aarde kunnen groeien. Naast doorwortelbare ruimte is voldoende water essentieel. De open zijwanden kunnen regenwater infiltreren in de groeiplaats en naar het grondwater.

▸ Drain Products | (020) 448 11 99 | www.drainproducts.nl

▸ Drain Products | (020) 448 11 99 | www.drainproducts.nl

Wateroverlast beperken

Berging in gewenste grootte

Door waterdoorlatende of waterpasserende bestrating toe te passen, wordt wateroverlast beperkt. De bestratingsmogelijkheden Eco Solutions van Ebema laat water infiltreren, bufferen of trager naar de riolering stromen. Door grote afstandhouders ontstaan bredere voegen, die

in combinatie met een doorlatende fundering en straatlaag waterdoorlatende betonstraatstenen het hoofd bieden aan flinke regenbuien. Op basis van de open structuur kan het water door de poriën van de steen sijpelen en via de waterdoorlatende fundering in de ondergrond wegvloeien.

▸ Ebema | 0032 89 61 00 72 | www.ebema.com

60

Doorwortelbare ruimte

TuinenLandschap

Leveranciers_8-KadersNr5-1.indd 60

Voor het infiltreren van regenwater heeft AQA HydraSep de Hidrobox. Dit krattenbouwpakket maakt dat berging in elke gewenste grootte gemaakt kan worden. Hidrobox bestaat uit twee verschillende plaatjes van polypropleen, die zonder gereedschap samengesteld worden

tot kratten van 0,16 m³ per stuk. De kratten hebben een groot draagvermogen, waardoor ze onder een terras of gazon aangebracht kunnen worden, maar ook onder een oprit. De volledig holle ruimte en de modulaire opbouw maken voorzieningen voor bladen zandvang integreerbaar.

▸ AQA HydraSep | (072) 562 84 86 | www.aqa.nl

| 5 | 2015

19-02-15 14:49


Wetering onder bestrating Aquaflow is een waterbergende weg, waarbij als het ware de sloot of wetering onder de bestrating wordt geplaatst. Dit maakt dat de ruimte multifunctioneel gebruikt wordt. Een waterbergende weg kan ingezet worden als afvoerkanaal, door het water horizontaal over grote afstanden

naar elders te laten stromen. Hierbij wordt de uitstroom meestal voorzien van een debiet beperking, waardoor het vertraagd leegloopt. Aquaflow is onderhoudsvrij, waardoor het toegepast kan worden onder vrijwel alle verhardingen: (waterpasserende) bestrating, asfalt, betonvloeren, et cetera.

Tijdelijke oplossing De Drainbrick is een put op steenformaat. Als een straat nog niet aan de beurt is voor herstrating, kan de put zorgen voor het tijdelijk oplossen van een waterprobleem. Een steen uit de bestrating halen en vervangen door een Drainbrick volstaat. Het water stroom via de speciale steen

in de ondergrond. Een binnenrooster van gepatenteerd drainvoegmateriaal zorgt voor het waarborgen van waterafvoer. De Drainbrick moet eens in de twee à drie jaar gereinigd worden. Zodra herstratingswerkzaamheden gedaan zijn, kan de Drainbrick elders dienst doen.

▸ Aquaflow | (020) 480 80 60 | www.aquaflow.nl

▸ Drainvast | 06 20 13 19 82 | www.drainvast.nl

Open verharding

Regenwater in voorraad

Met Slimblock gras/grindtegels worden open verhardingen gemaakt. De open roosters kunnen gevuld worden met grind of gras, waardoor het opgaat in een natuurlijke omgeving. Regenwater zakt snel in de grond. Regenwater kan worden opgeslagen met infiltratie-units.

Permapack is een infiltratieunit met een lage inbouwdiepte. Deze kan zwaar belast worden en onder oprijpaden of terrassen geplaatst worden. Aquacell Eco is een infiltratieunit met een grote buffercapaciteit, voor het opslaan en infiltreren van een grote hoeveelheid regenwater.

▸ Mijn Waterfabriek | (0523) 27 22 78 | www.mijnwaterfabriek.nl

Met het Intewa regenwatersysteem is het mogelijk schoon regenwater op te slaan. In een droogteperiode is minimaal vier weken te overbruggen met voldoende regenwater voor het besproeien van de tuin. Het water wordt opgeslagen in een ondergrondse tank en

opgepompt door een regenwaterstation. Ook Permagreen kan een oplossing zijn, dit biedt de mogelijk ondergronds te irrigeren. Het ingebracht water wordt ondergronds verdeeld en via speciaal ontwikkelde conussen naar de wortels van het gras of de beplanting getransporteerd.

▸ Mijn Waterfabriek | (0523) 27 22 78 | www.mijnwaterfabriek.nl

TuinenLandschap | 5 | 2015

Leveranciers_8-KadersNr5-1.indd 61

61 19-02-15 14:50


Agenda

Cursussen

Tuinidee Beurs, t/m 1 maart, ’s Hertogenbosch

Kennismakingsles ontwerpinstituut Gratis lesdag, 2 maart, Apeldoorn

▸ www.tuinidee.nl

▸ www.ontwerpinstituut.nl

TuinXpo Tuinevenement, 27 februari t/m 2 maart, Kortrijk, België. ▸ www.kortrijkxpo.com

Netwerkbijeenkomst Voor groene ondernemers en studenten 3 maart, Aalsmeer ▸ www.greenportaalsmeer.nl

Hogeschool VHL Open dag, 28 februari, Velp

Juridische aspecten van bomen in de openbare ruimte Cursus, 4 maart, Oosterbeek

▸ www.hogeschoolvhl.nl

Groene Ruimte Experience Workshops, speeddates en expo, 3 maart, ’s Hertogenbosch ▸ www.hashogeschool.nl

▸ www.cursuscentrumcambium.nl

Groen erfgoed Platformbijeenkomst, 4 maart, Amersfoort ▸ www.cultureelerfgoed.nl

Avant Road Show 4 maart Witmarsum, 5 maart Mariënheem, 18 maart Zwijnaarde, 19 maart Moerbeke-Waas, 26 maart Humbeek ▸ www.avantbenelux.be

Bodem Seminar, 4 maart, Almere ▸ www.ecostyle.nl

SketchUp Basiscursus, 4, 11, 18, 25, 27 maart, 1, 3 april, Capelle aan den IJssel

Zuid-Nederlandse Groendag 5 maart, Helmond

▸ www.ontwerpacademie.nl

▸ www.zuidnederlandsegroendag.nl

Huis & Tuin Beurs, 5 t/m 8 maart, Leeuwarden

Sportvelden Studiedag, 5 maart, Oss ▸ www.schoon-water.nl

▸ www.wtchuistuin.nl

SketchUp Basiscursus, 6 maart, 24 april, Utrecht

Lentetuin Bolbloemenshow, 5 t/m 9 maart, Breezand

▸ www.ontwerpacademie.nl

▸ www.lentetuin.nl

Landelijke Dag van de Vlinderstichting 7 maart, Wageningen

Inspecteur veiligheid van speelgelegenheden Opfriscursus, 5 maart, 25 mei, Zwolle

▸ www.vlinderstichting.nl

▸ www.keurmerk.nl

Hortulanuswandeling Diverse thema’s, 15 maart, 18 april, Rotterdam

Social return in de openbare ruimte Werkbijeenkomst, 5 maart Zoetermeer, 25 maart Groningen

▸ www.trompenburg.nl

▸ www.stadswerk.nl

Apeldoorn. ▸ www.ontwerpinstituut.nl

UAVgc Cursus, 5, 17 maart, 1, 16, 30 april, diverse locaties ▸ www.crow.nl

Vleeseters Fotoworkshop, 14 maart, Leiden ▸ www.hortusleiden.nl

Budgetbewaking en nacalculatie Workshop, 10 maart, Elspeet ▸ www.hoveniersacademie.nl

Bomenbeheer van A tot Z Zesdaagse opleiding, 17 maart, Hoeven

Begroten en offertes 2 - Onderhoud Workshop, 11 maart, Elspeet

▸ www.ocbor.nl

▸ www.hoveniersacademie.nl

Hergebruik van bomen in een stedelijke omgeving Cursus, 17 maart, Bleskensgraaf

Coördinator gladheidsbestrijding Opleiding, 11 maart, Eindhoven, 9 september, Bunnik

▸ www.cursuscentrumcambium.nl

▸ www.crow.nl

Water en ruimte Netwerkdag, 17 maart, Utrecht.

Investeren in een groene buitenruimte Werkconferentie, 12 maart, Almere

▸ www.platform31

▸ www.platform31.nl

Verharding en groen Studiedag, 17 maart, Bergen op Zoom ▸ www.schoon-water.nl

SketchUp Cursus voor gevorderden, 12 maart, Utrecht ▸ www.ontwerpacademie.nl

Stad & Ruimte Vakdagen, 18 en 19 maart, Zaanstad ▸ www.stadenruimte.nl

Tuinontwerper Examentraining, 12 maart, Capelle aan den IJssel ▸ www.ontwerpacademie.nl

Toepassen van boomsoorten in stedelijk gebied Cursus, 19 maart, Oosterbeek

Ruimtelijk tekenen Cursus, 12 maart, Capelle aan den IJssel

▸ www.cursuscentrumcambium.nl

▸ www.ontwerpacademie.nl

Aandacht voor groen, communicatietechnieken om op te komen voor groen en bomen Tweedaagse cursus, 19 maart, Goudriaan

Cultuurlandschappen van NoordNederland Start cursus, 13 maart, lokatie nog niet bekend.

▸ www.cursuscentrumcambium.nl

▸ www.rug.nl

Kijken naar kunst, de kunst van het kijken Vijfdaagse cursus, 13 maart,

Bomen en recht Cursus, 19 maart, 3 september, Cuijk ▸ www.cobra-adviseurs.nl

Colofon Tuin en Landschap is een tweewekelijkse uitgave van de Stichting Vakinformatie Siergewassen en BDUmedia, Vak- en Publieksmedia, Issnnummer 016 533 50 Schipholweg 1 Postbus 9324, 2300 PH Leiden www.tuinenlandschap.nl Secretariaat: Linda Laman en Alice Hoogenboom (071) 565 96 78 tuinenlandschap@hortipoint.nl

62

TuinenLandschap

Agenda_Cursus3kolom5.indd 62

Redactie Bakker hoofdredacteur (071 565 96 55 / wbakker@hortipoint.nl ▸ Peter Bennink vakredacteur (071) 565 96 53 / pbennink@hortipoint.nl ▸ Ralph Mens vakredacteur (071) 565 96 52 / rmens@hortipoint.nl ▸ Miranda Vrolijk vakredacteur (071) 565 96 56 / mvrolijk@hortipoint.nl ▸ Alice Hoogenboom redactie-assistent (071) 565 96 79 / ahoogenboom@ hortipoint.nl ▸ Gerdien de Nooy fotograaf ▸ Jenny Mostert, Carolyne de Vries Lentsch, Jolanda de Wekker bureauredacteuren ▸ Diseno vormgeving ▸ Wendy

Abonnementenservice Aanvraag en wijziging abonnement naar BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld T (0342) 49 48 44 F (0342) 41 31 41 abonnementen@bdu.nl Abonnementsprijs per jaar: €240 (excl. 6% btw). Studenten en scholieren €180 (25% korting, excl. btw). Buitenlandse abonnees betalen een toeslag voor portokosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 2 maanden voor de vervaldatum is opgezegd bij de abonnementenservice. Dit kan schriftelijk, telefonisch of per e-mail. Ook voor informatie over een lopend abonnement kan contact worden opgenomen met de abonnementenservice. Voor inhoudelijke vragen en opmerkingen en voor vragen aan externe auteurs kunt u contact opnemen met de redactie.

Exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Wiljo Klein Wolterink mba uitgever (0342) 49 42 63 Advertentie-exploitatie BDUmedia, afdeling Vak- en Publieksmedia ▸ Gert-Jan Bloemendal media adviseur (0342) 49 48 07 / g.bloemendal@bdu.nl ▸ Ron van de Hoef verkoopleider (0342) 49 42 63 / r.v.d.hoef@bdu.nl Druk BDUprint

©BDUmedia, 2015 Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Algemene voorwaarden op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van BDUmedia zijn van toepassing de voorwaarden, welke zijn gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbanken en de KvK. Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld; evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Lezers worden met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren.

| 5 | 2015

19-02-15 14:49


Foto Wendy Bakker

Groene Gast

Sanne Horn Waar staat u? „In de tuin van het Rijksmuseum. Als Amsterdammer vind ik het een aanwinst voor de stad waar beeldende kunst en natuur fraai worden gecombineerd. Het is een sfeervolle plek die met aandacht is ontworpen en aangelegd. Het Vondelpark puilt uit, maar hier kun je nog op adem komen. Ik kom er vaak, ook omdat ik in opdracht van Copijn het beplantingsplan heb gemaakt. Dat ik deze tuin heb mogen helpen inrichten, vind ik een cadeau.”

Wanneer is de tuin af?

Sanne Horn maakt ontwerpen voor tuin en landschap en is specialist in beplanting, office@sannehorn.nl

„De Philipsvleugel wordt bijna opgeleverd. Elke sector heeft zijn eigen karakter en sfeer. Het deel bij de Philipsvleugel is half beschaduwd en heeft alleen avondzon. Ik werk altijd vanuit een concept

en vertaal dat naar de beplanting. De avondzon met haar warme strijklicht die alles in een oranje en koperachtige gloed zet, heb ik in de keuze van de beplanting uitgewerkt.”

Hoe ziet het bollenplan eruit? „Elk jaar maak ik een bollenplan met een ander aanknopingspunt. Dit jaar is het Rembrandt met de claire obscure en warme gloed uit zijn schilderijen, en de kleurenwaaier van huisstijlontwerper Irma Boom. Ik gebruik voor de claireobscure een wit-zwarte beplanting van onder andere Camassia, Fritillaria persica, Anemone coronaria.”

Mooiste onderdeel aan de tuin? „Eigenlijk is het allermooiste om te zien hoe mensen reageren op de tuin. Het lijkt wel of ze in een soort

euforie terechtkomen als ze hier zijn. Mensen genieten ervan. Dat is zo leuk. Alsof je op een feestje bent.”

Nog met andere projecten bezig? „Ik maak het beplantingsplan voor het nieuwe gebouw van het European Patent Office in Rijswijk van de architecten Kees Dam en Partners en Atelier Jean Nouvel. Verder ontwerp ik ook particuliere tuinen en werk ik mee aan het tuineducatieplan van het burgeriniatief De Tuin van Jan. Voor de NVTL ga ik een cursus beplantingen verzorgen. Daarnaast geef ik les aan De Academie van Bouwkunst waarin ik de studenten probeer te inspireren om een brug te slaan tussen ontwerp, beplanting en beheer. Dat is echt belangrijk. Daarmee valt of staat het succes van een project.”

TuinenLandschap | 5 | 2015

GroeneGast_1pag.indd 63

63 19-02-15 14:50


578707_.indd 64

23-2-2015 9:34:35


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.