34 minute read

1.2.5 Feitelijke vereniging versus vzw

1.2.5 Feitelijke vereniging versus vzw

1.2.5.1 Verschilpunten

Aard Feitelijke vereniging Vereniging zonder winstoogmerk

Oprichting

Rechtspersoonlijkheid

Organisatie

Vermogen

Aansprakelijkheid

Fiscaal Regime

Boekhouding

Het WVV heeft voor de eerste keer een echte wettelijke basis aan de feitelijke vereniging gegeven, doch beperkt zich tot de vermelding dat de de feitelijke vereniging een vereniging is die “beheerst wordt door de overeenkomst tussen partijen.” (art 1:6 WVV)

1.2.5.2 Opportuniteitscriteria bij keuze tussen feitelijke vereniging of VZW

- termijn van project

- financiële implicaties van project

- personeel in dienst willen nemen

- doelstelling al dan niet willen vastleggen.

- erkend willen worden door overheid

- subsidies willen ontvangen

- Schenkingen of legaten willen ontvangen

1.3 De vereniging zonder winstoogmerk

België heeft een zeer hoog percentage aan verenigingen met rechtspersoonlijkheid: momenteel ongeveer 145.000 verenigingen voor ongeveer 11.350.000 inwoners.

Feitelijke verenigingen zijn niet inbegrepen in deze getallen. “België is een land van vrijwilligers.”

Er is een jaarlijkse netto-creatie aan vzw’s van ongeveer 1% van het bestaande aantal vzw’s. In 1958 waren er nog maar 18.316 vzw’s. In 1989 nog maar 63.361.

Men gaat er van uit dat meer dan 2 op 3 vzw’s ook effectief actief is. (Dus ongeveer 50.000 vzw’s bestaan wel, maar hebben geen actieve werking meer, hoewel dergelijke vzw’s volgens de wet ontbonden moeten worden). VZW’s hebben een aantal jaarlijkse verplichtingen, als zij die verplichtingen niet nakomen, dan moeten zij ontbonden worden, en desnoods kunnen zij gerechtelijk ontbonden worden. Dat kan dus, maar gebeurt in de praktijk maar zelden.

Ongeveer 1 op 5 vzw’s is werkgever, wat betekent dat deze vzw personeel in dienst heeft. Grote vzw-werkgevers treft men aan in bijvoorbeeld onderwijs, ziekenzorg, rusthuizen. Vzw’s stellen ongeveer 350.000 personen tewerk in België (ofwel bijna 13% van alle werknemers in België).

Vzw’s komen veel frequenter voor dan internationale verenigingen (ongeveer 2000) en stichtingen (ongeveer 500).

1.3.1 Verbod op nastreven en uitkeren van vermogensvoordeel

De vzw mag geen vermogensvoordeel uitkeren of bezorgen aan de oprichters ervan. Dit maakt het grote onderscheid uit met de venootschappen, waar dit net wel de bedoeling is. (Art. 1:2 WVV)

Hetzelfde verbod geldt trouwens ook ten aanzien van de bestuurders en elk ander persoon.

Er is alleen een uitzondering voorzien voor de uitkering van vermogensvoordelen ten voordele van het statutair bepaalde behartenswardige doel.

Niet alleen rechtstreekse, maar ook onrechtstreekse vermogensvoordelen worden geviseerd.

Als onrechtstreekse uitkering van een vermogensvoordeel geldt elke verrichting waardoor de activa van de vzw dalen of de passiva stijgen en waarvoor zij geen (of bijna geen) gelijkwaardige tegenprestatie ontvangt. (Art. 1:4 WVV)

Dit belet niet dat een vereniging gratis diensten verleent aan haar leden die passen binnen de realisatie van haar doelstellingen.

Elke verrichting in strijd met dit verbod wordt ten andere met nietigheid gesanctioneerd. (art. 1:2 WVV).

1.3.2 Zonder “winstoogmerk”?

In het WVV van 2019 heeft de wetgever besloten de oude en zeer ingeburgerde benaming ‘vereniging zonder winstoogmerk’ te behouden.

Geen winstverdeling Eigenlijk zou een meer correcte benaming geweest zijn: vereniging zonder winstverdelingsoogmerk (zie vorige punt).

Het niet-winstgevende oogmerk van een vzw impliceert immers enerzijds het niet-verdelen van de eventuele inkomsten onder de leden, en anderzijds het besteden van eventuele inkomsten aan de realisatie van het doel van de vereniging.

Het WVV heeft komaf gemaakt met de oude en soms moeilijke vragen of en in hoeverre een vzw-winst mocht maken, winst mocht nastreven en deze winsten mocht reserveren. Thans mag een vzw winst nastreven, ook door commerciële activiteiten uit te oefenen. Deze winst mag ook gereserveerd worden.

Zolang een vzw haar winsten niet uitkeert aan de oprichters, bestuurders of andere personen en enkel bestemt voor de realisatie van haar behartenswaardige doel, is dit wettelijk in orde.

1.3.3 Structuur van de vzw

1.3.3.1 Standaardorganigram

Het standaardorganigram van een vzw bestaat altijd uit twee organen, die verplicht zijn: - Algemene vergadering (A.V.) - Het bestuursorgaan (B.O.)

De Algemene Vergadering omvat alle werkelijke (of gewone) leden van de vzw. Hun taak bestaat er feitelijk in om elk jaar tijdens een of meer vergaderingen toe te kijken of de operationele verantwoordelijken van de vzw (meestal het Bestuursorgaan) de vzw goed besturen.

Daarnaast legt de Algemene Vergadering ook de financiële lijnen vast voor het Bestuursorgaan.

De A.V. moet minstens uit 2 leden bestaan (art. 1:2 WVV).

Het bestuursorgaan bestaat uit de bestuurders van de vzw. Zijn taak is het besturen van de vzw. Elk jaar legt de het Bestuur verantwoording af over haar gevoerde bestuur aan de A.V.

Het Bestuursorgaan moet minimaal uit drie bestuurders bestaan, tenzij er slechts 2 leden in de A.V. zetelen, dan hoeft het Bestuur slechts uit 2 personen te bestaan (art. 9:5 WVV).

In de vorige vzw-wet moesten er steeds meer leden dan bestuurders zijn, maar het WVV heeft deze regel achterwege gelaten. Het valt te verwachten

dat veel vzw’s daarom opnieuw dezelfde samenstelling zullen krijgen in de Algemene Vergadering en in het Bestuursorgaan.

Het is vanuit praktische overwegingen vaak het best om met een oneven aantal bestuurders te werken. Wanneer er geen oneven aantal is, kunnen de statuten de stem van de voorzitter als doorslaggevend aanduiden in geval van exaequo. Dit is trouwens ook nuttig bij vzw’s met oneven aantal bestuurders, met name voor het geval dat door onthoudingen bij de stemming over een onderwerp toch een exaequo wordt bereikt.

Het nieuwe WVV bepaalt echter dat zolang er maar 2 bestuurders zijn, het niet mogelijk is een doorslaggevende stem aan één van beiden te geven. (art 9:5 WVV)

1.3.3.2 Mogelijke bijkomend orgaan: Dagelijks Bestuur

Dagelijks bestuur: personen aangeduid door het Bestuursorgaan met bijzondere bestuurs- en vertegenwoordigingsbevoegdheden voor het dagelijks bestuur van de vzw.

Commissaris-revisor: verplicht in bepaalde vzw’s.

1.3.3.3 Andere betrokken personen bij het beleid van de vzw

- Personeelsleden (o.m. directie).

De directie van een vzw (met werknemersstatuut) heeft vaak de meeste invloed op het beleid van de vzw, hoewel zij dus juridisch gezien geen bestuursbevoegdheden heeft in de vzw. Het personeel werkt immers dagelijks voor de vzw, itt het bestuur dat soms maar maandelijks bijeenkomt.

- Adviescommissies, adviesraden… : personen aangesteld met adviserende bevoegdheid, bijvoorbeeld van binnenuit.

Bijv. Een bewonersoverlegplatform in een rusthuis adviseert aan het Bestuursorgaan over de toestand ter plekke.

- Vrijwilligers

Veel vzw’s (de meeste) draaien op vrijwilligers. Die hebben niet altijd een officiële functie. Ze zijn vaak het gezicht van een organisatie, zonder er juridische bevoegdheden te hebben.

Bijv. vrijwilligers in sportclub zijn vaak toegetreden leden.

Bijv. Vrijwilligers van goede doelen gaan vaak één keer per jaar op pad om geld in te zamelen.

Voorbeeld organigram grote vzw.

1.3.3.4 Algemene vergadering

De A.V. bestaat uit de verzameling van alle leden van de VZW met stemrecht. Dit zijn de gewone of werkelijke leden. De A.V. wordt geleid door een voorzitter.

Soms wordt de A.V. geleid door een “externe” voorzitter, zelf geen lid. Meestal is dit dan de voorzitter van het Bestuursorgaan (die zelf geen lid van de vzw hoeft te zijn). Als de voorzitter van de A.V. wel lid is, heeft hij tevens stemrecht. Als hij geen lid is, heeft hij geen stemrecht.

Andere vaak voorkomende functie is die van secretaris (al of niet lid). Andere voorkomende functie in zeer grote vzw’s deze van stemopnemer.

1.3.3.4.1 Werkelijke en toegetreden leden

Werkelijke leden zijn de leden: - wiens rechten en plichten omschreven zijn in het WVV; - die stemrecht hebben op de A.V.; - aan wie het WVV refereert als zij het over rechten en plichten van leden heeft.

Toegetreden leden: - zijn de personen die door de vzw, omdat zij een band hebben met de vereniging, als ‘toegetreden lid’ worden aanvaard. - kunnen bepaalde rechten krijgen, doch deze moeten in de statuten omschreven worden; en dus niet louter in een intern reglement (art. 9:3 §2 WVV).

Een vzw kan niet bestaan zonder werkelijke leden. Een vzw heeft de keuze om al dan niet een categorie van toegetreden leden te introduceren.

Naast deze wettelijke categorieën telt de praktijk nog vele soorten leden, die wettelijk als werkelijk lid of als toegetreden lid moeten kunnen worden gekwalificeerd:

- Ereleden

- Stichtende leden

- Steunende leden

- Statutaire leden

- Nominatim vermelde statutaire leden

- Categorisch vermelde statutaire leden

- Gewichtige leden (zie art. 9:17 WVV)

Voor het statuut van werkelijk lid van een vzw komen in aanmerking:

- Alle meerderjarige natuurlijke personen

- Vertegenwoordigde minderjarigen met voldoende onderscheidingsvermogen

- Rechtspersonen: ook vzw’s kunnen lid zijn van een andere vzw. Het WVV sluit niet uit dat vennootschappen lid zijn van een vzw, doch dit lijkt moeilijk verenigbaar gelet op de fundamentele andere doelstelling inzake vermogensvoordelen tussen vennootschappen en verenigingen.

1.3.3.4.2 Voorwaarden tot het lidmaatschap

De statuten kunnen voorwaarden opleggen voor de toetreding tot een vzw:

- Inhoudelijke voorwaarden (meestal verband houdend met het doel van de vereniging).

- Formele voorwaarden (bijv. leeftijd, woonplaats, geslacht)

1.3.3.4.3 Procedure tot het verkrijgen van het lidmaatschap en beoordeling van de aanvraag tot het lidmaatschap

De oprichters van een vzw zijn automatisch (stichtend) lid van de vzw. Personen die later (werkelijk) lid worden van een vzw dienen als lid aanvaard te worden, al dan niet na het doorlopen van een formele lidmaatschapsprocedure.

- Ofwel staat de lidmaatschapsprocedure in de statuten zelf beschreven.

- Ofwel duiden de statuten van de vzw de entiteit aan die de procedure vastlegt… - Deze enititeit is uiteraard gebonden door eventuele statutaire voorwaarden of bepalingen. - Deze entiteit kan de AV zijn, het Bestuursorgaan of gelijk welke (desnoods) externe instantie.

- …en/of duiden zij de entiteit aan die de aanvragen tot lidmaatschap behandelt.

- Als niet geregeld: Bestuursorgaan (die deze aangelegenheid dan ook mag delegeren).

M.O. Werkelijke leden moeten in principe aan de gestelde voorwaarden voldoen bij het begin van hun werkelijke lidmaatschap. Dit betekent niet automatisch dat ze aan die condities moeten blijven voldoen. Wil men dat dit het geval is, dan moet dit zo in de statuten vermeld worden.

1.3.3.4.4 Statutaire leden

Het is mogelijk dat bepaalde leden aangeduid worden in de statuten zelf:

- Statutair nominatim aangeduide leden

- Categorisch aangeduide leden

Vrijheid van vereniging M.O. dat een verplicht lidmaatschap strijdig is met de grondwettelijke “vrijheid van vereniging”

M.O. dat in grotere, landelijke verenigingen of groepen meerdere vzw’s, vaak in getrapte of hiërarchische relatie tot elkaar staan.

1.3.3.4.5 Sanctie bij onvoldoende leden

Een vzw die niet het wettelijk vereiste minimum aantal leden heeft, loopt het risico dat de ontbinding van de vzw gevorderd wordt. (art. 2:113 WVV). De ontbinding kan dan gevorderd worden door elke belanghebbende (bijv. een lid, een bestuurder) alsook het Openbaar Ministerie.

Een vzw die opgericht is door één persoon alleen, is nietig. (art. 9:4 WVV)

1.3.3.4.6 Rechten van de werkelijke leden De rechten van de werkelijke leden konden klassek onderverdeeld worden in enerzijds het stemrecht op de A.V. en anderzijds inzage- en controlerechten.

stemrecht

Controlerecht In het WVV worden deze rechten niet meer als zodanig benoemd, doch deze lijken op natuurlijke wijze met het lidmaatschap verbonden.

Statutaire uitbreiding van de rechten van leden is altijd mogelijk.

Het stemrecht op de A.V. houdt volgende deelrechten in:

- het recht om uitgenodigd te worden voor elke A.V; - het recht om samen met anderen de A.V. samen te roepen; (art. 9:13 WVV: wanneer minstens 1/5de van de leden het vraagt) - het recht om deel te nemen aan de A.V.; met deelrechten om erin te zetelen, vragen te stellen, te debatteren, documentatie te bediscussiëren, een schorsing aan te vragen; - het recht om zich op de A.V. te laten vertegenwoordigen; Art. 9:15 WVV kent dit recht toe maar vereist wel een statutaire toelating indien de vertegenwoordiging gebeurt door een niet-lid. - het recht van te stemmen op de A.V. (art. 9:17 WVV).

De controle- en inzagerechten van de leden houden onder meer volgende rechten in:

- het recht van inzage in het register van de leden (art. 9:3 WVV) - het recht van inzage in de boekhoudkundige stukken. Dit staat niet meer met zoveel woorden in het WVV. Het is wel zo dat het Bestuursorgaan de financiële toestand grondig moet toelichten en in principe antwoord moet geven op de vragen van de leden (art. 9:18 en 9.19 WVV). - het recht om de agenda van de A.V op voorhand te kennen (art. 9:14 WVV).

Nieuw is dat de bestuurders mogen weigeren te antwoorden op vragen van leden indien zij oordelen dat dit de vzw schade kan berokkenen. (art. 9:18 WVV)

Deze wettelijke rechten van de leden hoeven statutair niet hernomen te worden. Zij kunnen statutair uitgebreid worden.

Statutair kunnen ook andere rechten aan de leden toegekend worden. Dat kan ook door een correct aangenomen intern reglement (art. 2:59 WVV).

1.3.3.4.7 Rechten van de toegetreden leden Toegetreden leden hebben geen wettelijk voorziene rechten.

Als deze in de statuten beschreven staan, kunnen bepaalde rechten aan de toegetreden leden toegekend worden.

Bijv. recht op toegang tot activiteiten van de vzw met een korting Bijv. recht om de algemene vergadering bij te wonen zonder stemrecht

1.3.3.4.8 Bevoegdheden van de algemene vergadering (formele opsomming) De bevoegdheden van de A.V. worden opgesomd in art 9:12 WVV.

Een eerste bevoegdheidspakket ontleent de A.V. aan artikel 9:12 WVV 2° 9° dat bepaalt dat een besluit van de A.V. vereist is voor:

- de benoeming en de afzetting van de bestuurders en de bepaling van hun bezoldiging indien een bezoldiging wordt voorzien;

i

Wanneer echter de plaats van een bestuurder openvalt nog voor het einde van zijn mandaat, hebben de overblijvende bestuurders het recht een nieuwe bestuurder te coöpteren. De statuten kunnen dit wel verbieden. De eerstvolgende A.V. moet het mandaat van de gecoöpteerde bestuurder wel bevestigen. (art. 9:6 WVV).

- de benoeming en de afzetting van de commissarissen en het bepalen van hun bezoldiging;

- de kwijting aan de bestuurders en de commissarissen;

- de goedkeuring van de begroting en van de jaarrekening;

i

Begroting: hetgeen het volgend (boek)jaar besteed mag worden. Rekening: overzicht van de uitgaven en ontvangsten van het voorbije boekjaar.

- de ontbinding van de vereniging;

- de uitsluiting van een lid;

- de omzetting van de vereniging in ivzw of een coöperatieve vennootschap erkend als sociale onderneming.

- een inbreng om niet van een algemeenheid te doen of te aanvaarden.

Al deze bevoegdheden zijn exclusieve bevoegdheden voor de A.V. en kunnen zelfs niet statutair gedelegeerd worden.

Een tweede bevoegdheidspakket ontleent de A.V. aan art. 9:12 WVV gecombineerd met 9:2 en art. 2:9, §2 WVV. Hierdoor komt ook de statutenwijziging als exclusieve bevoegdheid toe aan de A.V.

De oprichtingsvergadering van een vzw, waar de eerste statuten aangenomen worden, is in feite de eerste bijeenkomst van de A.V. Aldus is de volledige inhoud van de statuten een verantwoordelijkheid van de A.V. Art. 2:9 § 2 van het WVV bepaalt wat deze statuten minstens moeten bevatten, en waarover de A.V. zich dus ook dient uit te spreken:

- naam, adres (zetel) van de vereniging; - in voorkomend geval: de website en het e-mailadres van de vereniging - het minimum aantal leden; - de precieze omschrijving van het behartenswaardige doel; - de activiteiten die zij tot voorwerp heeft; - de voorwaarden en de formaliteiten betreffende toetreding en uittreding van de leden; - de bevoegdheden van de Algemene Vergadering en de wijze van bijeenroeping ervan, alsook de wijze waarop haar beslissingen aan de leden en aan derden ter kennis worden gebracht; - de wijze van benoeming en ambtsbeëindiging van de bestuurders, en de duur van hun mandaat; - in voorkomend geval, de wijze van benoeming en ambtsbeëindiging van de gevolmachtigde bestuurders; - in voorkomend geval, de wijze van benoeming en ambtsbeëindiging van de dagelijks bestuurders,

- in voorkomend geval, de wijze van benoeming van de commissarissen; - maximale lidmaatschapsbijdrage; - de bestemming van het vermogen bij ontbinding; - de duur van de vereniging (zoniet: onbepaalde duur).

Een derde bevoegdheidspakket ontleent de vzw aan art. 9:12, 10° WVV, dat bepaalt dat de A.V. bevoegd is in alle situaties waar de statuten of de wet dat vereisen.

De statuten kunnen dus bijkomende bevoegdheden toekennen aan de A.V.

Bijv. De statuten van een vzw kunnen bepalen dat voor een uitgave vanaf een bepaald bedrag alleen een besluit van de A.V. geldig is. Bijv. De statuten van een vzw kunnen bepalen dat het logo of de slagzin of het embleem van een club alleen veranderd kunnen worden door een besluit van de A.V. (normaal komen deze beslissingen toe aan het bestuursorgaan van een vzw).

1.3.3.4.9 Bevoegdheden van de algemene vergadering (inhoudelijke hoofdlijnen) De bevoegdheden van de A.V. kunnen inhoudelijk als volgt gebundeld worden:

- de identiteit van de vzw (naam, zetel, doel, minimum aantal leden); - controle over de belangrijkste organen (raad van bestuur: benoeming, afzetting, kwijting van bestuurders, benoeming commissarissen; dagelijks bestuur: mogelijkheid of niet); - controle op cijfers uit het verleden en heden (goedkeuring jaarrekeningen en begrotingen, benoeming en kwijting commissarissen); - controle op ontbinding vereniging (duur van de vzw, principe van ontbinding, bestemming van actief, beslissing tot uitsluiting werkelijk lid); en - op elk ander domein dat zij beslist.

1.3.3.4.10 Procedure bijeenroepen van de algemene vergadering. In principe gebeurt bijeenroeping A.V. door het Bestuur (art. 9:13 WVV): - op eigen initiatief; of - als 1/5de leden erom verzoekt.

Jaarlijks is één bijeenroeping verplicht.

Alle leden, bestuurders en commissarissen worden ten minste 15 dagen tevoren voor de A.V. opgeroepen. Zij krijgen de agenda bij de oproepingsbrief. Elk voorstel, ondertekend door ten minste één twintigste van de leden, wordt op de agenda geplaatst. (Art. 9:15 WVV).

i

Het WVV heeft een expliciete regeling gemaakt voor communicaties per e-mail, die in de praktijk reeds bij het overgrote deel van de vzw’s de standaard zijn (art. 2:32 WVV).

De oproeping bepaalt de dag, de plaats, het uur en de agenda met agendapunten.

1.3.3.4.11 Stemprocedure algemene vergadering Ieder lid heeft in principe één stem (art. 9:17 WVV). De statuten kunnen bepaalde leden een meervoudig stemrecht toekennen.

Een punt wordt aanvaard wanneer een meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden voor dat punt stemt.

De statuten kunnen in bijzondere meerderheidsvereisten voorzien.

1.3.3.4.12 Bijzondere stemprocedure statutenwijziging

Een statutenwijziging vereist een bijzonder aanwezigheidsquorum (2/3de van de leden). Een statutenwijziging vereist een bijzonder stemquorum (2/3de aanwezige of vertegenwoordigde leden; met onthoudingen wordt noch in de teller of de noemer rekening gehouden).

Een doelwijziging vereist nog een extra stemquorum (4/5de aanwezige of vertegenwoordigde leden, met onthoudingen wordt noch in de teller noch in de noemer rekening gehouden) M.O. Desinteresse groot aantal leden mag niet tot immobilisme leiden: aanwezigheidsquorum verdwijnt op tweede vergadering (art. 9:21 WVV).

1.3.3.4.13 Standaardverloop A.V.

Gewone statutenwijziging

Doelwijziging

In veel vzw’s komt de A.V. maar 1 keer per jaar samen, omdat de A.V. minstens 1 keer per jaar moet samenkomen om haar wettelijke plichten te kunnen vervullen: goedkeuren van de jaarrekeningen en de begrotingen, kwijting aan de bestuurders.

De statuten kunnen uiteraard bepalen dat meer wordt samengekomen of dat er een bepaalde frequentie gehanteerd wordt. Soms moet samenroeping ook: als bijvoorbeeld één vijfde van de werkelijke leden er om vraagt. De A.V. kan uiteraard ook beslissen om een bestaande vergadering op later tijdstip verder te zetten.

Hoe verloopt zo’n “jaarlijkse” A.V. in 90 % van de gevallen (arttn. 9:17 –9:20 WVV)?

- goedkeuring van verslag vorige A.V. - de goedkeuring van de jaarrekening (jaarlijks) - de goedkeuring van de begrotingen (jaarlijks): - de décharge aan de bestuurders (jaarlijks) - als ze er zijn: goedkeuring rapport commissarissen en decharge aan de commissarissen - variapuntjes.

De statuten kunnen bepalen dat de A.V. meermaals per jaar moet samenkomen of dat er een bepaalde frequentie gehanteerd wordt. Als één vijfde van de werkelijke leden het vraagt, moet de A.V. ook bijeenkomen, zelfs al valt dit buiten de statutair voorziene bijeenkomsten.

1.3.3.4.14 Enkele speciale rollen tijdens de A.V.

a) De voorzitter

De functie van voorzitter van de Algemene Vergadering is niet wettelijk voorzien. In de praktijk wordt een A.V. altijd geleid door een voorzitter. De statuten kunnen de functie en de persoon van de voorzitter nader bepalen.

De voorzitter kan bijvoorbeeld een vast persoon zijn (nominatim aangeduid in de statuten). De voorzitter kan categorisch aangeduid worden (bijv. voorzitter raad van bestuur, oudste aanwezige bestuurder). De functie van voorzitter kan ook een verkozen functie zijn, bijvoorbeeld bij stemming onder alle werkelijke (en eventueel toegetreden) leden. De voorzitter hoeft geen lid te zijn van de vzw. Enkel een voorzitter-lid heeft stemrecht in de A.V.

De voorzitter heeft in de praktijk zeer veel taken:

- vergadering voorbereiden en agenda opstellen; - vergadering inleiden en tijdig laten beginnen;

- aanwezigheden vaststellen, verontschuldigingen meedelen; - vergadering leiden (aanduiden tijdskader, agendaverloop opvolgen, discussies afronden); - indien nodig ordemaatregelen nemen; - eventuele controle op stem- of aanwezigheidsquora; - erover waken dat wet, statuten en huishoudelijk reglement worden nageleefd; - standpuntformulering; - agenda volgende vergadering; - verslag van de vergadering goedkeuren.

b) De secretaris

Ook de functie van secretaris is niet bij wet voorzien. Toch hebben de meeste vzw’s een secretaris. Ook hier kunnen de statuten de functie nader bepalen. Andere benamingen voor gelijkaardige (maar minder omvattende) functies zijn notulist, verslaggever of rapporteur. De secretaris heeft belangrijke taken:

- de uitnodiging en de agenda versturen aan de leden; - de nodige documenten tijdens de A.V. ter beschikking stellen van de leden; - de notulen (verslag) van de A.V. opstellen (in algemene bewoordingen, ook individuele uitlatingen van personen die niet akkoord zijn met genomen besluiten kort weergeven); - het verslag binnen een redelijke termijn aan alle leden opsturen.

De secretaris is de administratieve draaischijf van de vereniging. De secretaris is vaak ook de rechterhand van de voorzitter van de vereniging, en vormt soms samen met de voorzitter en de ondervoorzitters het zogenaamde ‘bureau’ van de vereniging.

c) De stemopnemer

In vzw’s met zeer groot ledenaantal is het gebruikelijk dat de mogelijke “stemmen” geïnventariseerd worden voor de vergadering begint. Stemopnemers tellen de stemmen. Stemopnemer is geen wettelijke en ook vrijwel nooit een statutaire functie. De stemopnemers worden aangeduid door de voorzitter aan het begin van de vergadering.

1.3.3.4.15 Aansprakelijkheid van de leden van de vzw

De leden van de vzw zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor de verbintenissen die de vereniging aangaat. (art. 9:1 WVV).

Schuldvorderingen op de vzw hebben in principe als exclusief voorwerp van verhaal het eigen vermogen van de vzw.

Als een derde een schuldvordering heeft tegenover de vzw, dan is het zo dat het eigen vermogen van de vzw het enige en exclusieve voorwerp van verhaal is voor de betaling van hun schuldvorderingen. De schuldeisers kunnen zich principieel alleen verhalen op het actief van de vereniging zelf. Als dat actief ontoereikend is of het netto-actief negatief is, dan is dat op risico van de schuldeisers.

Door deze beperking van aansprakelijkheid zullen potentiële schuldeisers zich vaak eerst vergewissen van de solvabiliteit van de vzw alvorens met deze vzw te contracteren. Wanneer het eigen vermogen van de vzw geen waarborgen lijkt te bieden, zullen deze potentiële schuldeisers vaak bijzondere waarborgen vragen van bijvoorbeeld leden of bestuurders van de vzw.

Er zijn twee uitzonderingen op de aansprakelijkheidsbeperking van de leden.

De eerste uitzondering betreft de verbintenissen van een vzw in oprichting. Ten aanzien van de leden van een vzw in oprichting geldt de beperking van de aansprakelijkheid enkel indien:

- de vzw binnen de twee jaar na het aangaan van de VBN rechtspersoonlijkheid heeft gekregen, én - de vzw de verbintenissen heeft overgenomen binnen drie maanden na het verkrijgen van de rechtspersoonlijkheid (art. 2:2 WVV).

Een vzw krijgt immers niet direct na de oprichting rechtspersoonlijkheid. Het verkrijgen van de rechtspersoonlijkheid is afhankelijk van een aantal formaliteiten. Tussen de oprichtingsvergadering en het vervullen van die formaliteiten is de vzw “in oprichting” (art. 2:6 § 2 WVV).

De tweede uitzondering op de aansprakelijkheidsbeperking voor de leden van de vzw vindt men in arttn. 2:20 en 2:22 WVV.

Wie in naam van een vzw meewerkt aan facturen of andere stukken die de vzw verbinden, maar die niet de naam van de vzw vermelden, voorafgegaan of gevolgd door de woorden “vereniging zonder winstoogmerk” of “vzw”, het adres en de zetel van de vereniging, het ondernemingsnummer en nog enkele andere vermeldingen, kan (naar gelang de omstandigheden)

persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor de verbintenissen die de vereniging krachtens deze stukken heeft aangegaan. Dergelijke stukken worden zelden door leden uitgegeven.

1.3.3.5 Bestuursorganen

Het WVV regelt drie mogelijke organen binnen de vzw met bestuurs- en/of vertegenwoordigingsmacht: - Bestuursorgaan (verplicht) - Dagelijks bestuur (optioneel) - Gevolmachtigde bestuurders (optioneel)

1.3.3.5.1 Samenstelling Bestuursorgaan

Natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen als bestuurder zetelen. Rechtspersoon moeten correct vertegenwoordigd worden (art. 2:55 WVV).

Bestuurders kunnen al dan niet lid zijn van de vzw.

Statutaire benoemingsvoorwaarden voor bestuurders zijn mogelijk. (Bijv. leeftijd, geografische afkomst, bepaalde affiniteit, paritaire samenstelling naar bijvoorbeeld geslacht.)

In principe moeten er 3 bestuurders zijn, tenzij er maar 2 leden zijn. Dan volstaan ook 2 bestuurders.

In veel besturen krijgen bepaalde bestuursleden een bijzondere taak toegewezen (cf. art. 9:7 §1 WVV). Deze is evenwel nooit tegenwerpelijk aan derden.

Bijv. voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, penningmeester, jeugdverantwoordelijke, werkgroepvoorzitter, feestcomité.

1.3.3.5.2 Bevoegdheden van het Bestuursorgaan Het Bestuur beschikt in de vzw over de residuaire bevoegdheid (art. 9:7 §1 WVV).

Dit betekent dus alle bevoegdheden (rest), behoudens:

- wat wettelijk aan de AV toekomt; of - wat statutair aan een ander orgaan is toegewezen.

restbevoegdheid

besturen

Vertegenwoordigen Het Bestuur beschikt wettelijk over de bevoegdheid om enerzijds de vzw te besturen en anderzijds om de vzw (in en buiten rechte) te vertegenwoordigen (art. 9:7 § 2 WVV).

a) Besturen = beheren en leiden

Enkele voorbeelden: - zorgen dat de juiste activiteiten plaatsvinden - in een sportclub: bepalen hoeveel ploegen er gevormd worden, binnen welke leeftijdscategorieën enz. - in een cultuurcentrum: programma goedkeuren. Zorgen dat dit binnen ’t juiste en aanvaardbare budget gebeurt. - leiding geven aan het personeel. - strategische planning.

Het Bestuur bepaalt dus met welke middelen en activiteiten de vzw haar doelstellingen tracht te bereiken.

b) Vertegenwoordiging in en buiten rechte = optreden namens de vzw

Enkele voorbeelden:

- het ondertekenen van contracten - het voeren van gerechtelijke procedures

1.3.3.5.3 Beperkingen aan de bevoegheid van het Bestuur De algemene bevoegdheden inzake bestuur en vertegenwoordiging van de het Bestuursorgaan kunnen beperkt worden.

Bijv. De statuten van een vzw vermelden dat het Bestuur bevoegd is om dagelijks beheer van de VZW (zoals gewoonlijk), maar niet voor handelingen met een waarde boven de 5000 euro: in dat geval is een beslissing van de A.V. nodig. Bijv. De statuten kunnen de beslissing tot het aanwerven van personeel aan de A.V. toekennen.

Deze beperkingen aan de bevoegdheden van het Bestuur zijn echter niet tegenstelbaar aan derden (art. 9:7 §1 WVV). Dit is logisch, aangezien derden er op moeten kunnen rekenen dat zij kunnen handelen met een bevoegd bestuursorgaan.

Niet tegenwerpelijk

1.3.3.5.4 Bijzondere mandatering van vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders De vertegenwoordigingsmacht van het Bestuur kan rechtsgeldig aan een bestuurder of enkele bestuurders overgedragen worden.

Bijv. De statuten kunnen vermelden dat elke bestuurder afzonderlijk bevoegd is om de vzw te vertegenwoordigen in en buiten rechte. Daardoor volstaat de handtekening van elke bestuurder afzonderlijk om de vzw te verbinden.

Frequent voorkomend zijn ook de meerhandtekeningsclausules. Deze mandatering is aan derden tegenstelbaar op voorwaarde dat zij gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad (art. 9:7 § 2 WVV).

1.3.3.5.5 Procedure bijeenroeping Bestuur Er is geen wettelijk voorziene procedure. Veel vzw’s werken wel een procedure uit in ofwel de statuten, ofwel het intern reglement (art. 2:59 WVV).

1.3.3.5.6 Frequentie bijeenkomsten Bestuur Het Bestuur dient bijeen te komen wanneer het belang van de vzw dit vereist. De voorzitter neemt de beslissing om het Bestuur samen te roepen. Vaak bepalen statuten dat ook één of meerdere bestuurders een Bestuur kunnen samenroepen. Het Bestuur moet feitelijk minstens één keer per jaar samenkomen ter voorbereiding van de verplichte jaarlijkse A.V. (het Bestuur moet de begroting en de jaarrekening voorbereiden). Meestal komt het Bestuur bijeen volgens een vast frequentie (maandelijks, tweewekelijks) en dit op afgesproken data.

Sinds de invoering van het WVV is het niet noodzakelijk meer om voor elke beslissing fysiek bijeen te komen. Besluiten kunnen – tenzij de statuten dit verbieden – ook genomen worden met éénparig schriftelijk besluit (art. 9:9 WVV).

1.3.3.5.7 Stemprocedure op de bestuursvergadering Er is geen wettelijke regeling die de stemprocedure voor het Bestuur regelt. Er zijn ook geen wettelijke bijzondere meerderheden vereist.

Normaal gezien is het Bestuur een collegiaal orgaan (beslist als college: interne discussie, men streeft naar consensus en naar buiten toe verdedigt men de beslissing).

Bij schriftelijke besluiten is er wel ‘eenparigheid’ vereist.

De statuten kunnen bijzondere stem(procedure)regels bevatten. - vb. vetorechten - vb. aanwezigheidsquorum - vb. stemquorum

M.O. De bijzondere regels die beperkingen aan de bevoegdheid van het Bestuur inhouden zijn in hun uitwerking aan derden niet tegenstelbaar.

1.3.3.5.8 Sociaal statuut van de bestuurders Indien de bestuurder een vergoeding voor zijn prestaties ontvangt (meer dan een onkostenvergoeding), verkrijgt deze bestuurder het statuut van zelfstandige.

Indien de bestuurder onbezoldigd zetelt of zijn vergoeding beperkt is tot een onkostenvergoeding, verkrijgt deze bestuurder het statuut van vrijwilliger.

Indien de bestuurder eveneens werknemer is van de vzw (dit betekent dat hij een arbeidsovereenkomst heeft met de vzw – dus onder gezag, toezicht en leiding van het Bestuur van de vzw staat) – ressorteert deze bestuurder onder het statuut van werknemer.

1.3.3.5.9 Aansprakelijkheid van bestuurders De bestuurders gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan voor de verbintenissen die de vzw aangaat (art. 2:49 WVV). Wanneer een bestuurder optreedt namens de vzw, verbindt hij dus niet zichzelf, maar de vereniging. Bestuurders zijn wel aansprakelijk voor fouten die zij maken tegen de vzw. Deze bestuurdersaansprakelijkheid berust op (een schending van) de bestuurdersovereenkomst, die ofwel expliciet (geschreven) opgesteld ofwel stilzwijgend bij de aanstelling als bestuurder overeengekomen werd (arttn. 2:51 en 2:56 WVV).

Dit is wat normaal gezien bedoeld wordt met de term “bestuurdersaansprakelijkheid”.

Contractuele ASLH Zijn aldus te kwalificeren als schendingen van de bestuurdersovereenkomst en kunnen desgevallend leiden tot contractuele aansprakelijkheid:

Buitencontractuele ASLH - gewoon verwaarlozen van het bestuur - het maandenlang de facto verwaarlozen van bestuur in urgente situatie - tolereren dat de vzw systematisch buiten haar statutaire doelstellingen gaat. - het voeren van een zwarte fiscale boekhouding, waardoor de vzw officieel over minder inkomsten beschikt. - het sluiten van contracten met derden waardoor de vzw activiteiten uitoefent buiten haar wettelijke specialiteit (doelomschrijving). - het uitkeren van vermogensvoordelen aan de leden of bestuurders - het organiseren van fuiven met optredens, zonder auteursrechten en billijke vergoeding te betalen, zodat de vzw een boete moet betalen.

De bestuurdersovereenkomst kan ook expliciet en schriftelijk opgesteld worden.

Bestuurders kunnen ook buitencontractueel aansprakelijk gesteld worden door derden (art. 2:56 WVV). Deze aansprakelijkheid vereist het bewijs van een fout, schade en oorzakelijk verband tussen beide. Het WVV brengt echter een nuance aan ten aanzien van de gewone buitencontractuele aansprakelijkheidsregels. De bestuurders zijn immers slechts aansprakelijk voor zover zij gedragingen hebben vertoond die zich kennelijk buiten de marge bevinden van een normaal en zorvuldig bestuur in dezelfde omstandigheden.

Vb. Het niet meer kunnen betalen van werknemerslonen als gevolg van het voeren van een wanbeleid.

Voorbeeld: Cass. 29 juni 1989, R.P.S. 1989, 6514, 175-179

Aangezien het Bestuur van een vzw een college vormt, is hun aansprakelijkheid hoofdelijk voor beslissingen of nalatigheden van de vzw (art. 2:56 WVV).

Een bestuurder kan evenwel aan zijn bestuurdersaansprakelijkheid ontkomen door de fout te melden aan alle andere leden en te vragen dat deze melding wordt genotuleerd (art. 2:56 laatste lid WVV).

De aansprakelijkheid van bestuurders is trouwens automatisch begrensd tot bepaalde bedragen (art 2:57 WVV).

1.3.3.5.10 Vrijwaring van bestuurdersaansprakelijkheid Sommige vzw’s onderschrijven een vrijwaringsverbintenis ten opzichte van hun bestuurders. Door deze verbintenis engageert de vzw zich te betalen als een bestuurder tegenover een derde veroordeeld wordt of engageert de vzw

zich bij veroordeling niet te verhalen op de bestuurder (uitz. zware fout of bedrog). Veel vzw’s bieden hun bestuurders een verzekering bestuurdersaansprakelijkheid aan, die tussenkomt in gevallen van bestuurdersaansprakelijkheid (uitz. specifieke fout of bedrog).

1.3.3.5.11 Kwijting van de aansprakelijkheid De A.V. is verplicht zich uit te spreken over de kwijting van de bestuurdersaansprakelijkheid. Als de A.V. meent dat de vzw geen vordering tegen de bestuurders dient in te stellen, verleent zij décharge voor de Décharge (eventuele) bestuursfouten (art. 9:20 WVV).

Het Bestuur heeft jaarlijks de verplichting om een jaarrekening op te stellen en ter goedkeuring aan de A.V voor te leggen, ten laatste binnen de zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar. Het is gebruikelijk dat de bestuurders terzelfdertijd décharge vragen.

Elke bestuurder heeft het recht om kwijting te vragen bij het voorleggen van de jaarrekening.

De kwijting dekt alleen de aansprakelijkheid zoals die tot uiting komt in de jaarrekening. Wat er niet uit blijkt, is niet gedekt door de kwijting. (bijv. fraude, valstheid in geschrifte of valse boekhouding, het voeren van een zwarte kas).

De kwijting dekt alleen de contractuele aansprakelijkheid voor bestuursfouten tov de vzw. Zij kan nooit derden binden om geen vordering in te stellen tegen de bestuurder.

Décharge is definitief en kan niet worden herroepen (behalve bij bedrog).

1.3.3.6 Gevolmachtigde bestuurder

De bevoegdheid om de vereniging te vertegenwoordigen kan worden opgedragen aan één of meer bestuurders (art. 9:7 § 2 WVV). De personen die deze bevoegdheid ontvangen zijn de zogenaamde gevolmachtigde bestuurders.

Onder de oude wetgeving konden ook leden, personeelsleden, niet-leden… deze vertegenwoordigingsbevoegdheid ontvangen. Dit lijkt niet meer mogelijk onder het WVV.

De aanstelling van gevolmachtigde bestuurders is tegenstelbaar aan derden na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Gevolmachtigde bestuurders beschikken op basis van hun volmacht niet over bestuursbevoegdheden.

1.3.3.7 (Orgaan van) dagelijks bestuur

Het zogenaamde “dagelijks bestuur” van de vzw kan opgedragen worden aan één of meer personen. De personen die deze bevoegdheid ontvangen worden individueel “dagelijkse bestuurders” en samen “het dagelijks bestuur” genoemd (art. 9:10 WVV).

Ook niet-leden, niet-bestuurders en niet-werknemers kunnen de functie van dagelijks bestuurder uitoefenen.

De aanstelling van een dagelijks bestuur is tegenswerpelijk aan derden na publicatie in het Belgisch Staatsblad (art. 9:10 WVV). Beperkingen aan de vertegenwoordigingsbevoegdheden van de dagelijks bestuurders zijn niet tegenwerpelijk aan derden, ook niet na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Dagelijkse bestuurders beschikken ook over vertegenwoordigingsmacht. Aan de bevoegdheid van dagelijks bestuur is wettelijk automatisch de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de vereniging gekoppeld.

1.3.3.7.1 Begrip “dagelijks bestuur” Het begrip “dagelijks bestuur” omvat de handelingen en de beslissingen die niet verder reiken dan de behoeften van het dagelijks leven van de vereniging (art. 9:10 WVV). Dit omvat bijvoorbeeld ook de handelingen van gering strategisch of financieel belang.

Wat is er zeker geen dagelijks beheer? - kopen van onroerend goed - aangaan langlopende huur - structureel HRM management

Daarnaast omvat het dagelijks bestuur ook alle spoedeisende maatregelen (art. 9:10 WVV).

1.3.3.7.2 Aansprakelijkheid dagelijks bestuurders

De dagelijkse bestuurders ressorteren onder hetzelfde aansprakelijkheidsregime als de gewone bestuurders (art. 2:56 WVV).

Voor werknemers geldt bijkomend het aansprakelijkheidsbeperkende regime van artikel 18 arbeidsovereenkomstenwet. De Arbeidsovereenkomstenwet heeft voorrang op de gemene regels inzake aquiliaanse aansprakelijkheid.

Bijgevolg is de dagelijks bestuurder-werknemer enkel persoonlijk aansprakelijk voor diens:

- herhaaldelijke lichte fout (fout die bij deze persoon eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.); - zware fout; of - bedrog of opzettelijke fout.

Van deze aansprakelijkheidsbeperking in de Arbeidsovereenkomstenwet kan niet worden afgeweken, niet in de statuten, niet in de individuele arbeidsovereenkomst. Deze wetgeving is van dwingend recht.

1.3.3.7.3 Kwijting van de aansprakelijkheid van dagelijks bestuurders Er is geen wettelijke verplichting om zich uit te spreken over de vraag tot décharge van de dagelijkse bestuurders. Indien toch in een kwijtingsprocedure wordt voorzien, is dit, behoudens statutair andersluidende bepaling, een bevoegdheid van het Bestuur.

1.3.3.7.4 Vrijwaring van de aansprakelijkheid van dagelijkse bestuurders Mutatis mutandis geldt de regeling inzake bestuurdersaansprakelijkheid ook voor het dagelijks bestuur, zowel wat betreft contractuele bestuursaansprakelijkheid tov vzw, buitencontractuele aansprakelijkheid tov derden en vrijwaring voor bestuursaansprakelijkheid.

1.3.4 Oprichting van een vzw

Tijdens de stichtingsvergadering zullen de stichtende leden:

- de oprichtingsakte aannemen (latere statuten) (hierbij moet uiteraard rekening gehouden worden met de verplichte vermeldingen van art. 2:5 §2 WVV) - de bestuurders aanduiden.

De oprichtingsakte kan zowel een onderhandse als een authentieke akte zijn.

Zodra beide formaliteiten vervuld zijn, is de VZW in oprichting.

De vzw verkrijgt rechtspersoonlijkheid vanaf de dag dat de statuten en de benoemingsakten van bestuurders neergelegd worden op griffie van de ondernemingsrechtbank (art. 2:6 § 2 WVV).

1.3.5 Wettelijke publiciteit

Voor elke vzw moet een dossier gehouden worden op de griffie van de ondernemingsrechtbank van de vzw (art. 2:7 WVV).

Dit dossier bevat onder meer (art. 2:9 WVV): - de statuten van de vzw - de akten van benoeming of ambtsbeëindiging van de bestuurders - de jaarrekening - statutenwijzigingen en een gecoördineerde tekst van de statuten.

De statuten, de wijzigingen aan de statuten en de benoeming en de beslissingen tot benoeming of afzetting van bestuurders dienen gepubliceerd te worden in het Belgisch Staatsblad (art. 2:18 WVV).

Het gebruik van speciale formulieren is vereist om voor publicatie in het Belgisch Staatsblad in aanmerking te komen. De formulieren zijn gratis ter beschikking.

http://www.ejustice.just.fgov.be/info_tsv_pub/form_n.htm

De publicatie zelf in het Belgisch Staatsblad is niet kosteloos. De tarieven zijn 196,14 euro voor de ‘papieren’ oprichting van een vzw, 135,28 euro voor de ‘elektronische’ oprichting van een vzw en 132,98 euro voor een statutenwijziging (bedragen 2019). De oprichting van een vzw is een sterk formalistische procedure. Het verdient aanbeveling om met de lokale griffie van de rechtbank van koophandel te overleggen over de juist te volgen werkwijze.

1.3.6 Consultatie van gepubliceerde akten

Wat de verenigingen betreft zijn de akten online beschikbaar : - voor de akten gepubliceerd tussen 1 december 1998 en 30 juni 2003 via de ‘referentiedatabank VZW – akten tot 30 juni 2003’ - voor de akten gepubliceerd vanaf 1 juli 2003 via de rubriek ‘akten van rechtspersonen’ of via de ‘referentiedatabank rechtspersonen’.

http://www.ejustice.just.fgov.be/tsv_pub/index_n.htm

1.3.7 Einde van de vzw

De vzw kan op drie manieren beëindigd worden (art. 2:109 WVV): - vrijwillige ontbinding - gerechtelijke ontbinding - ontbinding van gerechtswege

1.3.7.1 Vrijwillige ontbinding

De vrijwillige ontbinding van de vzw is een exclusieve bevoegdheid van de A.V. (art. 2:110 WVV)).

De A.V. die tot vrijwillige ontbinding beslist moet volgende zaken regelen:

- Bestemming van het vermogen (volgens statuten of beslissing AV) - Benoeming van vereffenaars: art. 2:118 WVV; - Neerlegging ontbindingsbeslissing ter griffie ondernemingsrechtbank en publicatie in Belgisch Staatsblad; - beslissing ontbinding en vereffeningsvoorwaarden; - benoeming en ambtsbeëindiging van de vereffenaars.

De vereffenaars moeten het passief aanzuiveren en de bestemming van het eventuele netto-actief bepalen.

De statuten of de algemene vergadering kunnen richtlijnen geven met betrekking tot de verdeling van het netto-actief. Indien geen van beiden uitspraak hebben gedaan, moeten de vereffenaars aan de goederen een bestemming geven die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel waarvoor de vzw is opgericht.

Bovendien moeten alle stukken, uitgaande van de vzw in vereffening, vermelden dat de vzw in vereffening is (art. 2:115 WVV).

De beslissing tot ontbinding zelf moet bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad.

1.3.7.2 Gerechtelijke ontbinding

De vzw kan op gerechtelijk bevel ontbonden worden (art. 2:112 WVV). Dit is een bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank.

De eis tot ontbinding kan ingesteld worden door een lid, het openbaar ministerie of elke andere belanghebbende.

De gerechtelijke ontbinding kan enkel toegestaan worden in welomschreven gevallen, met name indien:

- de vzw niet in staat is de verbintenissen die zij heeft aangegaan te voldoen (vb. overmatige schuldenlast); - haar vermogen of de inkomsten ervan worden aangewend voor andere doeleinden dan die waartoe zij werd opgericht; - haar statuten de wet of de openbare orde ernstig schenden; - de vzw niet voldaan heeft aan de verplichting om de jaarrekening neer te leggen, tenzij een regularisatie gebeurt vooraleer de debatten in een rechtszaak worden gesloten; - minder dan twee leden telt.

Indien de rechtbank tot ontbinding besluit, kan één of meer vereffenaars aanstellen, die dezelfde taak hebben als bij vrijwillige ontbinding.

1.3.7.3 Ontbinding van rechtswege

De vereniging wordt van rechtswege ontbonden door ofwel het verstrijken van de termijn waarvoor zij werd opgericht ofwel het verwezenlijken van een ontbindende voorwaarde die in de statuten is vermeld (art. 2:111 WVV).

Het is niet gebruikelijk dat de vzw voor een bepaalde duur wordt opgericht. Door een statutenwijziging kan een ontbinding van rechtswege vermeden worden.

De ontbinding van rechtswege geschiedt overeenkomstig de procedure van de vrijwillige ontbinding van de vzw.

2 Verzekeringen

LEERDOELEN: Na het bestuderen van dit hoofdstuk weet je:

➔ hoe de techniek van moderne premieverzekeringen in het algemeen werkt. ➔ hoe verzekeraars de fenomenen ‘moral hazard’ en ‘adverse selection’ bestrijden. ➔ welke clausules geldig en ongeldig zijn in verzekeringscontracten ➔ welke verplichtingen de verzekeraar en verzekeringnemer hebben tijdens de looptijd van een (zaak)verzekering ➔ welke verzekering noodzakelijk en welke nuttig zijn bij het organiseren van evenemenenten ➔ welke verzekeringen frequent voorkomen in de sportsector

2.1 Verzekeringen in het algemeen

2.1.1 Problematisering van verzekeringseffecten

a) Waarom zijn personen bereid verzekeringen te sluiten?

b) Zijn personen graag bereid om verzekeringen te sluiten?

c) Hoe zou u de prijs van een verzekering bepalen gesteld dat het al of niet verzekerd zijn geen impact heeft op risicogedrag?

d) Het al of niet verzekerd zijn heeft echter wel een impact op risicogedrag. Twee fenomenen in dit verband maken het moeilijk om de juiste verzekeringsprijs te bepalen. Leg uit.

e) In welke zin zijn beide zaken in wezen “problemen van imperfecte informatie”?

f) Is onderverzekeren dan een oplossing?

g) Waarom kan oververzekeren dramatisch zijn?

h) Bespreek zoveel mogelijk technieken om ‘moral hazard’ en ‘adverse selection’ te vermijden?

b) Merkt u enige gelijkenis met moral hazard of adverse selection in de effecten van volgende zaken?

- hoger beroep in gerechtsprocedures

- tweede zittijd, ISP

This article is from: