bachelor klinische psychologie - opleidings- en werkveldoriëntatie

Page 1

Opleidings-en WerkVeldOriëntatie

CURSUS

Bachelor in de Toegepaste

Psychologie

Docenten: Virginie Casier, Ans Missinne, Marlies Sas, Leen Vangheluwe, Margaux Vanhaverbeke

Groep Gezondheidszorg en Sociaal-agogisch werk

Dagonderwijs: 1BaTP

Campus SAW Kortrijk Academiejaar 2023-2024

INHOUD TOELICHTING BIJ OWVO................................................................................................................................ 4 1. INLEIDING 4 2. INHOUD VAN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL 5 3. DOELSTELLINGEN 7 4. ONDERWIJSLEERACTIVITEITEN EN PLANNING.............................................................................................................8 4.1 Organisatie 8 5. EVALUATIE 8 5.1 Examen leerstof deel 1...............................................................................................................................9 5.2 Reflectieverslag deel 2...............................................................................................................................9 ORIENTATIE OP DE OPLEIDING BACHELOR IN DE TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE 11 1. GESCHIEDENIS 11 1.1 Het begin...........................................................................................................................................11 1.2 Van gegradueerde naar bachelor 12 1.3 Huidige onderwijslandschap met zijn competentieprofiel en kwalificatiestructuur........................14 2 DE OPLEIDING BATP VANDAAG 18 2.1 Missie................................................................................................................................................18 2.2 Opleidingsprofiel 19 2.3 Drie afstudeerrichtingen 27 2.4 Curriculum BaTP 27 3 OPLEIDING VOLTOOID EN DAN? 28 3.1 Diploma.............................................................................................................................................28 3.2 Beroepsverenigingen 29 3.3 Beroepstitel – Erkenning/wettelijk kader – Specificiteit/eigenheid..................................................33 3.4 Professionele kringen 40 3.5 Voortgezette opleidingen.................................................................................................................40 4. INTERNATIONALISERING OF GLOBAAL ENGAGEMENT BINNEN TP 41 4.1 Inleiding 41 4.2 Internationalisering binnen Vives 42 4.3 Internationale en interculturele competenties (ICOMS) 46 Taalvaardigheid.............................................................................................................................................46 Interculturele competentie............................................................................................................................47 Global engagement 48 Persoonlijke groei 50 Internationale vakkennis................................................................................................................................51
De Internationale en interculturele leerlijn in BaTP 51 4.5 Ambassador worden: internationale uitwisseling via traject of project in het buitenland..............53 Traject 54 Project 55 Aanvullende uitwisselingen............................................................................................................................56 4.6 Financieel 56 4.7 Conclusie...........................................................................................................................................57 DEEL 1 WERKVELD THEORIE 59 DEEL 2 WERKVELD PRAKTIJK........................................................................................................................ 60 AFSTUDEERRICHTINGEN EN WERKTERREINEN..............................................................................................60 1. AFSTUDEERRICHTING KLINISCHE PSYCHOLOGIE 61 1.1 Getuigenissen studenten 3BaTP over hun stage..............................................................................61 1.2 Klinische psychologie 62 1.3 Geschiedenis van de afstudeerrichting.............................................................................................64 1.4 Taakbeschrijving klinische psychologie 68 1.5 Werkterreinen en mogelijke stageplaatsen 69 1.6 Is AR klinische iets voor mij? 72 2. AFSTUDEERRICHTING SCHOOL- EN PEDAGOGISCHE PSYCHOLOGIE 73 2.1 Getuigenissen studenten 3BaTP over hun stage 73 2.2 School- en pedagogische psychologie 74
AFSTUDEERRICHTING ARBEIDS-EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE 82 82 3.1 Getuigenissen studenten 3BaTP over hun stage..............................................................................82 3.2 Arbeids- en Organisatiepsychologie 83 3.3 Geschiedenis van de afstudeerrichting.............................................................................................84 3.4 Taakbeschrijving arbeids- en organisatiepsychologie 85 3.5 Werkterreinen en mogelijke stageplaatsen...........................................................................................88 BESLUIT 91 REFERENTIELIJST 92
4.4
3.

TOELICHTING BIJ OWVO

1. INLEIDING

Het opleidingsonderdeel Opleidings- en Werkveldoriëntatie (OWVO) is een vak dat de doelstellingen in zijn naam draagt. Het vak oriënteert je in de opleiding Bachelor in de Toegepaste Psychologie (BaTP), het hulpverleningslandschap in Vlaanderen en het concrete werkveld van de toegepaste psychologie. De opleiding BaTP is een professionele bacheloropleiding die je in drie jaar klaarstoomt om in het werkveld te stappen met een pak praktische bagage. Uiteraard is het dan belangrijk dat je kennis hebt van hoe het hulpverleningslandschap en dat concrete werkveld georganiseerd zijn zodat je de juiste professionele keuzes maakt, tijdens de opleiding maar ook daarna. In dit opleidingsonderdeel leggen we graag de basis van je professionele ontplooiing.

De aandacht voor de beroepspraktijk vormt een rode draad doorheen de driejarige bacheloropleiding. De leerlijn beroepspraktijk neemt in gewicht toe naarmate je in het tweede of derde jaar van de opleiding Bachelor in de Toegepaste Psychologie komt. De basis wordt gelegd in het eerste jaar en bestaat uit twee belangrijke opleidingsonderdelen: Professionele basishouding en OWVO. Beide opleidingsonderdelen vormen elk een kant van dezelfde medaille: Professionele basishouding belicht jouw persoon en individueel professioneel functioneren, OWVO belicht het hulpverleningslandschap en domein/werkveld waarin je terecht komt als professioneel medewerker.

2. INHOUD VAN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL

Om jullie zo goed mogelijk te oriënteren binnen onze opleiding BaTP, het bredere hulpverleningslandschap en het psychologisch werkveld, bieden we jullie in dit opleidingsonderdeel drie inhoudsonderdelen aan.

Vooreerst focussen we inleidend op de opleidingBachelor indetoegepaste psychologie. We starten met een korte schets van de geschiedenis van de opleiding. Vervolgens staan we stil bij hoe de opleiding er vandaag uitziet. De missie, visie, doelstellingen en leerlijnen die mooi vorm gegeven worden in onze psychologische opleidingsbril worden hierbij toegelicht. We belichten de drie afstudeerrichtingen en overlopen het curriculum. Ten derde lichten we de contouren toe waarbinnen een afgestudeerd psychologisch consulent werkzaam is. Deze betreffen het diploma, de

beroepsvereniging, beroepstitel, beroepsspecificiteit, beroepscode, professionele kringen, voortgezetteopleidingen en hetverschilmeteenmasteropleiding. We beëindigen dit deel met het hoofdstuk over internationalisering

Vervolgens bieden we in DEEL 1 Werkveld Theorie een oriëntatie op het ruimere hulpverleningslandschap. Dit deel maakt je wegwijs in de vertakkingen van de sociale kaart. We geven een overzicht van de verschillende organisaties en diensten in onze samenleving die belangrijk zijn in de hulpverlening aan mensen. We helpen je om inzicht te krijgen in hun ontstaansgeschiedenis. Beleidskeuzes en actuele tendensen worden aangekaart. We leren de betrokken actoren situeren in het Vlaamse landschap en hun taal begrijpen. We brengen je in contact met de diverse werkterreinen en laten je kennis maken met het takenpakket van een sociaal agogisch werker binnen deze diensten. Concreet bespreken we in hoofdstuk 1 het welzijn in de verzorgingsstaat, vervolgens gaan we dieper in op de sociale zekerheid in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 focussen we op welzijnszorg en in hoofdstuk 4 komt gezondheidszorg aan bod. Hoofdstuk 5 biedt informatie over onderwijs en leren Jeugdwerk wordt toegelicht in hoofdstuk 6 en veiligheid komt aan bod in hoofdstuk 7. Werk wordt in het achtste en laatste hoofdstuk van dit tweede deel toegelicht.

Tenslotte zoomen we vanuit het ruimere maatschappelijke hulpverleningslandschap uit deel 1 terug in op de specifieke afstudeerrichtingen binnen het werkveld van een psychologisch consulent. In DEEL 2 Werkveld Praktijk bieden we dan ook een oriëntatie op de psychologische afstudeerrichtingen. In deze afstudeerrichtingen bereiden we jullie voor op een functie als psychologisch consulent in de ermee verbonden sectoren binnen het werkveld. Zowel de klinische, de school- en pedagogische als de arbeids- en organisatie afstudeerrichtingen komen uitgebreid aan bod. De organisaties waarin je stage kan lopen en tewerkgesteld kan worden komen aan bod.

DEEL 2 WERKVELD PRAKTIJK

AFSTUDEERRICHTINGEN EN WERKTERREINEN

DOELEN:

De student heeft na dit hoofdstuk kennis over de ontstaansgeschiedenis van de 3 afstudeerrichtingen van de opleiding BaTP.

De student heeft een overzicht van alle mogelijke werkterreinen voor een psychologisch consulent binnen de diverse afstudeerrichtingen.

De student heeft inzicht in het takenpakket van een psychologisch consulent binnen de diverse afstudeerrichtingen.

De kennis over de psychologie is in de afgelopen eeuw ontzettend toegenomen. Hierdoor bestaat er een grote diversiteit aan psychologen. Het terrein dat door de psychologie bestreken wordt, is zo groot geworden dat het quasi onmogelijk geworden is een diepgaande kennis over alle toepassingen te hebben. Psychologisch geschoolden zagen zich dus genoodzaakt om zich te specialiseren. Een mogelijke manier om de veelheid aan disciplines te klasseren is door een opsplitsing te maken op basis van de sectoren waarin deze kennis wordt toegepast. In het onderwijs heeft dit (meestal) tot gevolg dat men de student laat specialiseren tijdens de opleiding (toegepaste) psychologie. De meest voorkomende specialisaties of traditionele afstudeerrichtingen zijn de school- en pedagogische psychologie, de klinische psychologie en de arbeids- & organisatiepsychologie. Er bestaat geen consensus bij de verschillende onderwijsinstanties over de afstudeerrichtingen. Zo kunnen we bij de opleiding tot Master in de Psychologie aan de Universiteit van Gent de volgende vier afstudeerrichtingen onderscheiden: klinische psychologie, bedrijfspsychologie en personeelsbeleid, onderwijs en theoretische en experimentele psychologie. Dezelfde vier afstudeerrichtingen komen, onder een gewijzigde naamgeving, ook voor aan de Universiteit van Leuven, namelijk: arbeids- en organisatiepsychologie, schoolpsychologie, klinische en gezondheidspsychologie en afstudeerrichting theorie en onderzoek.

In VIVES worden drie afstudeerrichtingen aangeboden die zich richten op de drie traditionele (lees: grootste) werkterreinen van een Bachelor in de Toegepaste Psychologie, namelijk:

1. Klinische psychologie

2. School- en pedagogische psychologie

3. Arbeids-en organisatiepsychologie

De opleiding BaTP wil degelijk opgeleide professionals afleveren die het psychisch welzijn van de mens nastreven in de brede sector van dienstverlening aan individuen, groepen en organisaties. Omwille van de brede inzetbaarheid van de psychologisch geschoolde, wordt het werkveld tijdens een opleiding benaderd vanuit verschillende invalshoeken, meer bepaald de afstudeerrichtingen binnen de opleiding. Deze afstudeerrichtingen zijn een bundeling van de grootste (werk)sectoren waarin de student terecht kan komen na het behalen van het diploma als psychologisch geschoolde. De afstudeerrichtingen hebben een eigen specifieke invulling en einddoel.

1. AFSTUDEERRICHTING KLINISCHE PSYCHOLOGIE

1.1 GETUIGENISSEN STUDENTEN 3BATP OVER HUN STAGE

Paulien over De Dauw: “De Dauw is een derdelijns behandelcentrum voor kinderen en jongeren met ASS en psychotische kwetsbaarheid. Als stagiair stond ik vooral in de leefgroep. Op die manier kon ik de kinderen van dichtbij volgen. De ernstige problematieken waar ik tijdens mijn stage dagelijks mee te maken kreeg, vormden een uitdaging maar daar hou ik van. Door de aangename samenwerking als multidisciplinair team werd deze periode een onvergetelijke ervaring.“

Lore over WZC Kwaremont: “Ik vind ouderen een zeer toffe doelgroep. De dankbaarheid die ik daar gekregen heb, denk ik niet of toch minder te krijgen in een andere doelgroep. Ik wil ook graag zeggen dat zij niet enkel bijleren door ons maar dat wij ook heel veel leren van hen. Hun levenswijsheid en levenservaring, die sommigen heel graag delen, kan zeer zinvol zijn. Er is zeer veel variatie in de job. Je hebt af en toe een gesprek, je speelt eens een spel, je voert een bepaalde

methodiek uit, je doet mee met een activiteit, je helpt eens bij de maaltijden,… Je hebt ook effectief tijd om een band op te bouwen met deze doelgroep. Ik vond de warme ontvangst en huiselijke sfeer erg aangenaam. Ik vermoed ook dat dit een nieuwe, opkomende functie is voor ons. Groei is ook belangrijk in een job en ik denk dat er hier wel mogelijkheden voor zijn.”

Freya over Psychosenet: “Je gaat er met mensen in gesprek (bv reportages maken), je doet aan observeren en interpreteren, je doet aan psycho-educatie,... Het vraag veel verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, vertrouwelijkheid en discretie. Ik mocht doen wat ik graag doe: filmpjes maken, creatief zijn, stigma helpen doorbreken. Een citaat uit mijn reflecties (reeds in mijn tweede week): Ik voel me erg in mijn element, het lijkt alsof ik nu weet wat ik écht wil. Je zou kunnen zeggen dat ik mijn identiteit ‘gevonden’ heb.”

1.2 KLINISCHE PSYCHOLOGIE

De term ‘klinisch’ is oorspronkelijk afkomstig van het Griekse woord voor “bed”. De associatie met “zieke” mensen is echter té kort door de bocht. Het bed verwijst ook naar het zich letterlijk en figuurlijk verplaatsen in en naar iemands persoonlijke leven, beleving en leefomgeving. Het verwijst ook naar de werkwijze van ontmoeting endialoog

De klinische psychologie is ontstaan als een richting die voornamelijk psychische aandoeningen en stoornissen bestudeert zoals angst, hysterie, fobie, obsessie, verslaving, perversie, psychose, melancholie, … De klinische psychologie richt zich op klachten en lijden vanuit het complexe samenspel van iemands waarneming, emoties, denken en handelen, in relatie tot iemands levensloop, huidige context en situatie. Binnen de klinische psychologie heeft er recent ook een belangrijke accentverschuiving plaatsgegrepen. Men onderzoekt en behandelt niet enkel aandoeningen en ziektes, maar er is ook steeds meer aandacht voor gezondheid, welbevinden en persoonlijk herstel. In de gezondheidspsychologie gaat men na hoe menselijk gedrag en psychosociale factoren een invloed hebben op gezondheid en het ontstaan en de ontwikkeling van aandoeningen en ziektes. De nadruk ligt op preventie en bevorderen van gezondheid en welbevinden door interventies bij tal van lichamelijke en psychische aandoeningen (kanker, diabetes, astma, chronische pijn, obesitas, stress, burn-out, angst, zelfmoord, dementie, …). Een andere trend is de klemtoon op herstel: “In de herstelgerichte benadering ziet men herstellen dan niet zozeer als genezen, gezond worden of in de oorspronkelijke staat herstellen. Herstellen betekent veeleer dat de persoon het eigen leven opnieuw vormgeeft waarbij de opgedane ervaringen verwerkt en geïntegreerd zijn. (…) Ondanks de beperkingen van zijn psychische kwetsbaarheid komt hij tot een voor hem betekenisvol, bevredigend, hoopvol en nuttig leven.” (Herstelgericht kijken in de geestelijke gezondheidszorg, H.Boonen, T.Derison, 2017, opgehaald van

https://sociaal.net/achtergrond/herstelgericht-kijken/ op 18 oktober 2020)

Klassieke begrippen zoals klachten, diagnose en behandeling worden binnen de moderne klinische psychologie opgevat binnen een relationeel, holistischofbiopsychosociaal model.

De klinische diagnostiek houdt in dat men op zoek gaat naar een antwoord op de vraag wat er met de cliënt aan de hand is. Men probeert hierbij op adequate wijze diens functioneren in zijn verschillende facetten vast te stellen, spoort stabilisatie- of veranderingsmogelijkheden op en zoekt vanuit een psychologisch referentiekader mee naar antwoorden (advies) op de vraag hoe de cliënt het best geholpen kan worden.

Een klinisch psychologisch geschoolde is een “opgeleide deskundige die in staat is om een helpende relatie aan te gaan en die weet hoe hij de kennis van de psychologische wetenschap moet toepassen op een individuele persoon die worstelt met problemen en keuzes” (Zimbardo, Weber & Johnson, 2006). Als psychologisch consulent vatten we dit ruimer op dan “individuele persoon”. We spreken van een cliëntsysteem (persoon, gezin of groep, omstaanders, professioneel netwerk).

Een helpende relatie aangaan stopt niet bij de vraag “Wat is er aan de hand?”. Het is noodzakelijk zich verder ook af te vragen: “Wie is deze persoon?” en “Welke verhouding heeft die persoon met zichzelf en zijn omgeving?”. Een helpende relatie aangaan betekent zich verplaatsen in het perspectief vande ander; ervan uitgaan dat je nietalles bijvoorbaat weet en dat je betrokken bent. Vanuit een radicaal relationeel perspectief kan men stellen dat zowel cliënt als dienstverlener elkaar voortdurend wederzijdsbeïnvloeden bij elke ontmoeting.

Daar waar men in de ontwikkeling van theorie en het onderzoekslaboratorium “objectiviteit” vooropstelt, brengt de klinische context “subjectiviteit” met zich mee. Onze onderzoeksdaden beïnvloeden de cliënt, de dienstverlener én hun onderlinge relatie. Sterker nog, het subjectieve vormt precies de werkzame factor van onze tussenkomsten. Wanneer je oprechte belangstelling en interesse toont voor iemands persoonlijke beleving bij gebeurtenissen zal dit de mededeelzaamheid van betrokkene bevorderen. Wanneer je heel gerichte vragen stelt (bv. “Denk je wel eens aan zelfmoord?”) dan wordt dit thema bij die persoon geactualiseerd en kan dit nieuwe processen op gang brengen gaande van ervaren van erkenning, kunnen bespreken, hulp aanvaarden, maar ook het beslissen tot de wanhoopsdaad.

Het is verder een heikele vraag in hoeverre men menselijke ervaringen kan “objectiveren”, vastleggen, meten en becijferen (cfr. debat rond euthanasie bij psychisch lijden). Opinies en uitspraken over bv. homoseksualiteit, gezond eten, identiteit, … wijzigen voortdurend. Het onderscheid tussen normaal en pathologisch is niet absoluut, maar normatief, afhankelijk van cultuur, personen, tijdsgeest, context,… is (cfr. Normaliteit en andere afwijkingen, P. Verhaeghe,

2002).

Klinische psychologie voltrekt zich niet in een laboratorium maar in de complexiteit van het werkelijke leven. Het is steeds een verhaal met een open einde. We verwijzen naar het vlindereffect uit de chaostheorie, waarbij kleine veranderingen aanleiding kunnen geven tot grote gevolgen. Dit zorgt er ook voor dat de uitkomst van klinische interventies steeds enige onvoorspelbaarheid in zich dragen en we best nederig blijven met betrekking tot wat we menen te weten.

1.3 GESCHIEDENIS VAN DE AFSTUDEERRICHTING

De klinische psychologie heeft een erg dynamische evolutie heeft meegemaakt gedurende de voorbije honderdvijftig jaar. De eerste psychiatrische instelling in Vlaanderen was het Psychiatrisch Instituut Dr. Guislain te Gent dat zijn deuren opende in 1857. Het instituut was de eerste residentiële setting (‘gesticht’) waar psychisch gestoorden (‘aliénés’) menselijk, respectvol en zo optimaal mogelijk (traitement moral) verzorgd werden. Tot op dat moment werden de psychisch zieken opgesloten of uit de maatschappij gezet. De geboden verzorging of behandeling van de psychisch zieken was gedurende de eerste decennia nog erg experimenteel. Men paste destijds verschillende lichamelijke behandelingen toe zoals de schriktherapie (waarbij men mensen in ijskoude baden dompelde), de warmwaterbaden, elektroshocktherapie, malariatherapie (waarbij men de patiënt liet infecteren met een malariamug omdat men geloofde dat de koortsen die dit opwekte zuiverend konden werken). De patiënten leefden en werkten in de psychiatrische instelling, men voorzag in zijn eigen onderhoud met groentetuinen en eigen vee. De psychiatrische instelling was een gesegregeerde gemeenschap (d.w.z. gescheiden van de maatschappij) waarin patiënten zo goed mogelijk verzorgd werden tot de dag dat ze stierven.

Een belangrijke omwenteling vond plaats vanaf het begin van de twintigste eeuw wanneer er enkele belangrijke ontwikkelingen plaatsvonden, namelijk: de inzichten en methodes vanuit de psychoanalyse en het ontstaan van de testpsychologie en hiermee ook de wetenschappelijke diagnostiek. Na de tweede wereldoorlog vonden psychofarmaca hun ingang en ontstond er groeiende aandacht voor andere behandelingswijzen zoals de gedragstherapie (vanuit behaviorisme) en de Rogeriaanse cliënt-centered therapieën. Vanaf de ‘sixties’ werden naast de arts ook ander disciplines, het therapeutisch milieu, de familie of medepatiënten meer betrokken in de behandeling. Patiënten worden steeds meer op een gerichte wijze gediagnosticeerd en behandeld voor de vastgestelde syndromen en symptomen.

Sedert de tachtiger jaren van vorige eeuw vinden nieuwe paradigma’s zoals Gezondheidspsychologie, Neurowetenschappen en Evidence Based Medicine hun ingang en ontstaan

nieuwe behandelmodellen zoals Mindfulness, Contextuele Therapie en Oplossingsgerichte Therapie (cfr. “Brugse Model” en Korzybski).

In 1990 vond er in ons land een erg belangrijke hervorming plaats van de psychiatrische sector. De tot nu toe erg residentiële manier van psychiatrische zorg aanbieden werd verlaten en men koos resoluut voor een model van psychosociale rehabilitatie. Deze heeft als doel de patiënt en zijn leefomgeving zodanig te ondersteunen dat maatschappelijke integratie en emancipatie (zelfstandigheid) haalbaar worden. Er wordt hierbij zoveel mogelijk ambulante zorg nagestreefd.

Enkel bij ernstige pathologieën of chronische aandoeningen wordt er gebruikgemaakt van de residentiële zorg (derde of vierde lijn). In alle andere gevallen wordt er zoveel mogelijk gewerkt met (nieuwe) ambulante voorzieningen zoals CGG’s, dagactiviteitencentra of initiatieven zoals psychiatrische thuiszorg of het outreachend werken (zie Deel 2).

Sedert 2002 worden er grote inspanningen gedaan om de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren, door de creatie van zorgcircuitsen zorgnetwerken. Er wordt daarbij voortgeborduurd op artikel 107 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen.

Deze hervormingen van de geestelijke gezondheidszorg vanuit Artikel 107 worden uitgewerkt en georganiseerd aan de hand van vijf functies, hieronder schematisch weergegeven. (Zie ook: http://www.psy107.be/index.php/nl/)

1. preventie en gezondheidsbevordering: het voorkomen en sensibiliseren in de brede bevolking mbt GGZ

2. eerstelijnspsychologie in functie van vroege detectie en laagdrempelige interventies

3. gespecialiseerde en intensieve diagnostiek en behandeling in expertisecentra

4. de langdurige zorg en ondersteuning gericht op herstel, revalidatie, resocialisatie en rehabiliatie.

Ook vanuit de burgers zijn er heel wat initiatieven in de geestelijke gezondheidszorg die het taboe en stigma rond psychische problemen willen doorbreken en makkelijker bespreekbaar willen maken. Het meest bekend zijn misschien wel de campagnes van “Te Gek” (liedjes, karavaan, teksten, theater, acties, …).

De combinatie van vermaatschappelijking en de vergrijzing van de bevolking (enorme toename +65 in West-Vlaanderen de komende jaren) zorgt ook voor een belangrijke accentverschuiving in de ouderenzorg. Naast de klassieke psychologische zorgnoden die het ouder worden met zich meebrengt (eenzaamheid, isolement, verlies, lichamelijke aftakeling, cognitief verval, zingeving, medicalisering,,…) ontstaan nieuwe doelgroepen zoals mensen bij wie de dementie relatief vroeg optreedt (jongdementie) en mensen die met ernstige en/of langdurige psychische problemen kampen. Woonzorgcentra worden in hun zorgaanbod steeds diverser en zetten hard in op het psychisch welbevinden van ouderen en hun mantelzorgers (bv. dagcentra, thuiszorg, buurtzorg, kleinschalige woonvormen, palliatieve zorg, werking voor mensen met psychische kwetsbaarheid,…). Het spreekt voor zich dat ook hier heel wat interessante uitdagingen en kansen voor psychologisch consulenten liggen.

Tenslotte klinken er binnen de klinische sector ook kritische of bezorgde stemmen. Zo klagen heel wat mensen uit de hulpverlening aan dat marketing, management, overdreven regelgeving en fanatieke EBM-ideologie de essentie van hulpverlening om zeep helpen.

Ook is er geregeld kritiek op het fameuze Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorders. Recent nog sprak de hoge gezondheidsraad zich in een advies erg kritisch uit tegenover dit instrument. Een advies https://www.health.belgium.be/nl/advies-9360dsm dat ook internationaal weerklank vond.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.