Het personeel van Beileroord in het begin van de oorlog. Bovenste rij, vanaf links: Broeder Huizing, Jan Schoemaker, Jan Doedens, broeder Visser, H. Weima, G. Blomsma en schilder W. Dondorff. Tweede rij van boven, vanaf links: Titie Veldhuis, Lammie Stokvis, Geertje Boer, zuster Heidema, onbekend, Dien Ubbels en zuster Antje de Lange. Derde rij van boven, vanaf links: H. Schreuder, A. Weerts, Annie Kleine, keukenhoofd Zoutman, Gé Steenge, Mimie Hoogeboom, dr. W. Hemmes, M. Kooistra, Griet Bruins, Jennie Schuring, Sien Veldhuis, Gerard Etten, Jan Heeling en Bé Oosting. Vierde rij van boven, vanaf links: broeder Bruinsma, hoofdzuster Willie Kamps, dr. L.J. Hut, hoofdzuster Renske Hulst, directrice M.J.J. van Eenennaam, hoofdzuster Marchien Stevens, De Noord (hoofd naaikamer), dr. J.G. Lenselink en L. van der Vegt. Onderste rij, vanaf links: Hillie Bos, Pietje Smit, Lennie Visser, Riek Siegers, Meisner, Martha Schepers, juffrouw Knorren en broeder Cornelis Boer.
Duitse militairen kortdurend op het inrichtingsterrein als een concreet signaal dat ook voor Beileroord de bezetting was begonnen. En verder…? In het begin leek het leven van alledag gewoon door te gaan. Natuurlijk waren er lastige dingen. Verduisteringsvoorschriften moesten stipt nageleefd worden, het uur van thuiskomst van de gezinsverpleegden varieerde per dag, afhankelijk van de zonsondergang in verband met diezelfde verduistering, verjaardagen van het koninklijk huis moesten ongevierd voorbijgaan. Maar ach, daarmee viel wel te leven en menigeen kon hopen, ‘dat het allemaal wel wat mee zou vallen’. Zo kon bijvoorbeeld in 1941 een joodse godsdienstleraar nog zijn taak in Beileroord vervullen. Van een werkelijk voedseltekort was geen sprake; het eigen landbouwbedrijf en de varkensschuur leverden een welkome aanvulling op de
rantsoenen. Toch begonnen de distributiemaatregelen te knellen. Brood, koffie en thee, margarine, kaas en eieren, schoeisel, kleding etc. kwamen in een snel tempo op de bon. Het gedoe met alle distributiebonnen en toewijzingen veroorzaakte zoveel rompslomp dat de administratie een extra personeelslid moest aanstellen. Geleidelijk nam de nood toe. Het tekort aan brandstoffen maakte bijvoorbeeld dat de temperaturen op de verpleegafdelingen te laag bleven. Dit liet zich des te erger voelen doordat onder andere de oorlogswinter van 1940-1941 erg streng was. De patiënten hadden het ronduit te koud. Het (korte!) jaarverslag over 1943 getuigt van de moeilijkheden waarmee Beileroord in dat jaar te maken kreeg. De steeds toenemende schaarste en prijsstijgingen van goederen en materiaal, het vorderen van jaargang 23 - nummer 1 - januari 2011
21